VR 2018 0203 DOC.0188/48
VR 2018 0203 DOC.0188/48
Sectorconvenant 2018-2019 afgesloten tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de sector van het vermakelijkheidsbedrijf (PC 304)
Tussen de Vlaamse Regering, hierbij vertegenwoordigd door:
Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Onderwijs;
De xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport;
en de sociale partners van de sector van het vermakelijkheidsbedrijf, met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
Xxxxxxx Xxxx Xxxxxxx, directeur oKo;
met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
Xxxxxxx Xxx Xxxxxxx, LBC-NVK, vakbondssecretaris;
De xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx, ACOD Cultuur, vakbondssecretaris; De xxxx Xxx Xxxxx, ACLVB, vakbondssecretaris;
Wordt overeengekomen wat volgt Verbintenissen van de Vlaamse Regering
Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019 een maximale toelage van 147.000,00 EUR uit te betalen aan het Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten van de Vlaamse Gemeenschap, Sainctelettesquare 17 te 0000 Xxxxxxx (ondernemingsnummer: 0478.402.416 -
bankrekeningnummer: XX00 0000 0000 0000) ter financiering van 1,5 VTE sectorconsulenten.
Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende overeenkomst, door:
1. het organiseren van ad hoc- overleg met de sociale partners, op vraag van de sectoren;
2. het organiseren van klankbordvergaderingen waarbij knelpunten worden besproken en desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de sectoren;
3. het organiseren van intervisiemomenten met vertegenwoordigers van de sector, die fungeren als doorgeefluik van informatie.
Verbintenissen van de sector
Artikel 3. De sector van het vermakelijkheidsbedrijf verbindt zich ertoe om, op basis van het door de VESOC-partners goedgekeurde, inhoudelijke kader voor de sectorconvenants 2018-2019, een sectorale visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn verbintenissen die betrekking hebben op het ondersteunen en uitvoeren van:
● de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt;
● een competentiebeleid, waaronder leven lang leren;
● het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Artikel 4. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 1,5 VTE- sectorconsulenten ingezet. Zij zijn tewerkgesteld in een paritair beheerde organisatie en werken onder paritair toezicht. Ze zijn belast met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering van het sectorconvenant.
De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Bij ziekte of ongeval van de sectorconsulent komt de periode van arbeidsongeschiktheid die door het gewaarborgd loon wordt vergoed in aanmerking voor de subsidie. De subsidie wordt in mindering gebracht wanneer de werkgever de afwezige sectorconsulent niet vervangt na afloop van de periode die is gedekt door het gewaarborgde loon. Periodes van tijdskrediet, loopbaanonderbreking of moederschapsverlof komen niet in aanmerking voor financiering, tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er afdoende wordt uitgeoefend.
De maximale werkingssubsidie wordt toegekend voor de inzet van 1,5 VTE op jaarbasis. Indien de sectorconsulent tijdens zijn of haar afwezigheid niet afdoende vervangen wordt voor het
continueren van de inspanningen in het kader van het sectorconvenant, vermindert de maximale werkingssubsidie. De werkingssubsidie wordt dan berekend per consulent per dag van de looptijd. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop geen/te weinig consulenten tewerkgesteld waren en in mindering gebracht.
De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en Sociale Economie bezorgen en wijzigingen melden.
Artikel 5. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2019 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2020 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en eindrapport omvatten:
● de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan;
● de toetsing van de realisaties aan de resultaatsindicatoren en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant;
● de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport).
Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt tijdig aan de sector het modelformulier inzake de rapportering.
De sector werkt vanuit volgende sectorale visie aan de uitvoering van de prioriteiten en acties van dit sectorconvenant:
SECTORSCHETS
Enkele kerncijfers*
*de hierna volgende cijfers hebben verschillende bronnen, waardoor er niet altijd sprake is van dezelfde referentieperiode
Algemeen
● pc 304 of het Vermakelijkheidsbedrijf omvat de sector van de professionele muziek (symfonische orkesten, muziekclubs, ensembles en muziekgroepen, festivals, concertzalen, boekingskantoren, …), podiumkunsten (theaterhuizen en -gezelschappen, dansgezelschappen, circusgroepen, musicalproducenten, …) en live entertainment (clowns, kinderanimatie, goochelaars, …). De voornaamste NACE codes zijn 90.01 (uitvoerende kunsten), 90.02 (ondersteunende activiteiten voor uitvoerende kunsten) en 90.04 (exploitatie van zalen).
● pc 304 is onderdeel van de bredere creatieve sector. De creatieve industrieën vertegenwoordigen samen 2,7% van het BBP van het Vlaams Gewest, zo bleek uit een onderzoek van de Antwerp Management School, Flanders DC en Agentschap Innoveren en Ondernemen. Daarnaast creëren ze werk voor 12,9% van het totaal aantal zelfstandigen (in hoofdbezigheid) in Vlaanderen en vertegenwoordigen ze 2,4% van alle werknemers in Vlaanderen
● pc 304 telde in 2016 490 Nederlandstalige werkgevers, gevestigd in het Vlaanderen of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 198 van deze werkgevers ontvingen in dat jaar subsidies van het Departement Cultuur, Jeugd en Sport van de Vlaamse Gemeenschap (40%).
● In 2016 bedroeg de tewerkstelling in onze sector 2.825,56 VTE, verdeeld over 6.305 personen.
● Gesubsidieerde organisaties vertegenwoordigen meer dan 80% van de tewerkstelling in de sector. Wijzigingen in het cultuurbeleid kunnen dus grote implicaties hebben op de tewerkstelling in de sector.
● De tewerkstelling is hoofdzakelijk te situeren in centrumsteden: Antwerpen (39,58%), Brussels Hoofdstedelijk Gewest (19,56%) en Gent (14,16%), gevolgd door Brugge (3,60%), Mechelen (3,12%), Kortrijk (2,17%) en Leuven (1,90%).
● Er zijn veel micro-organisaties in de sector (volgens de EU definitie van een KMO): 83,8% van de werkgevers had in 2016 gemiddeld minder dan 10 werknemers in dienst (micro), nog eens 10,0% had er gemiddeld tussen 10 en 50 werknemers in dienst (klein). In VTE gerekend had 90% van de werkgevers in 2016 minder dan 10 VTE in dienst.
Flexwerkers
● Veel medewerkers in pc 304 zijn tijdelijk tewerkgesteld. Het gaat daarbij niet enkel om artiesten. 60,4% van de werknemers van gesubsidieerde organisaties was in 2015 tewerkgesteld met een tijdelijk contract (bepaald duur, bepaald werk, vervangingscontract). Bij artiesten (werknemerscode 46) is dit gemiddeld 82,9%. Tijdelijke contracten zijn vooral te vinden in de jongste leeftijdsgroepen (jonger dan 30 jaar), maar bij artiesten ouder dan 50 jaar bedraagt dit toch nog steeds 57,4%.
● De projectmatige tewerkstelling vertaalt zich in een hoge in- en uitstroomgraad.
Tewerkstelling van artiesten/kunstenaars
● Bijna de helft (47,9%) van de medewerkers in pc 304 verrichtte artistieke prestaties (werknemerscode 46) in 2015. 23,4% doet dit bij meer dan één werkgever in onze sector, een kleine groep was zelfs bij meer dan 5 verschillende werkgevers actief als werknemer in 2015. Door deze seriële tewerkstelling is de band met de werk/opdrachtgever sowieso wat losser, wat ook maakt dat er weinig of geen aandacht is voor competentieontwikkeling of loopbaanperspectieven. Het is uitzonderlijk dat er functioneringsgesprekken gehouden worden met artistieke medewerkers.
● Slechts 13,7 % van de werknemers met artistieke prestaties was in 2015 gedurende het volledige jaar voltijds in dienst (=1 VTE). Heel wat artiesten moeten dus combineren met andere jobs in andere sectoren, zo bleek ook uit de studie naar hun socio- economische positie waar wij aan meegewerkt hebben. Daaruit bleek dat slechts 8% van de acteurs een inkomen haalt enkel uit hun artistieke activiteiten, bij muzikanten lag dit op 12%.
● In 2016 waren er over alle sectoren heen 3.430 werknemers met artistieke prestaties actief met een hoofdactiviteit in het Vlaams Gewest. Dit vertegenwoordigt 987,79 VTE. 70,8% van deze prestaties werd verricht in pc 304.
● Het aantal artiesten in het werknemersstelsel is sinds 2010 relatief stabiel in België. Aangezien de instroom even groot is, betekent dit wel dat de druk op de sector vergroot is hetgeen zich even goed vertaalt in het groeiende aantal zelfstandigen. .
● De groep zelfstandigen die opdrachten vervult voor de sector zit al jaren in de lift. Het aantal aangeslotenen binnen de subbedrijfstak “kunst” is sinds 2011 met 35,25% gestegen.
Nationaliteit
● Uit de Herkomstmonitor van 2015 blijkt dat 82,9% van de werknemers in pc 304 de Belgische nationaliteit heeft. 10,6% van de werknemers heeft een andere Europese nationaliteit (gemiddeld 7,1% in Vlaanderen) en 6,5% heeft een niet-Europese nationaliteit (gemiddeld 6,9% in Vlaanderen). Daarmee is de sector iets internationaler dan het gemiddelde in Vlaanderen, maar ook zeker niet uitzonderlijk.
● Er zijn 83 verschillende nationaliteiten actief in de sector. De belangrijkste niet- Belgische zijn in volgorde de Nederlandse, de Franse, de Spaanse, de Duitse en de Italiaanse.
Gender
● De genderverhoudingen in de sector wijken in het algemeen weinig af van het gemiddelde op de arbeidsmarkt, met in 2015 in totaal ongeveer 52,9% mannen en 47,1% vrouwen. Bekijken we dit echter verder in detail per leeftijdsgroep, dan is de verhouding omgekeerd bij de leeftijdsgroepen tot 30 jaar om af te nemen tot 39,7% vrouwen bij de leeftijdsgroep 55 tot 59 jaar.
Leeftijd
● Er is een oververtegenwoordiging van de leeftijdsgroepen van 25 tot 39 jaar, met een duidelijke terugval vanaf 35 jaar. Die terugval is op te merken zowel bij mannen als bij vrouwen.
uitdagingen voor de sector op korte en lange termijn
De sector van de professionele podiumkunsten en muziek is gebouwd op creatieve mensen die vanuit een sterke gedrevenheid voorstellingen willen maken voor een publiek, jong en oud, groot of klein. Het aantal producties dat onze organisaties opzetten is enorm. In de laatste VRIND indicatoren is er sprake van 15.000 podiumvoorstellingen bij gesubsidieerde organisaties (incl cultuurcentra), waarvan een goede 4.500 buiten Vlaanderen. Er waren een kleine 2.800.000 toeschouwers in Vlaanderen en nog eens iets meer dan 1.000.000 buiten Vlaanderen. De internationale interesse voor Vlaamse artiesten is groot, hetgeen ook tot gevolg heeft dat heel wat buitenlandse artiesten voor Vlaamse gezelschappen willen werken.
De productiedrang van artiesten staat echter niet altijd in verhouding tot de middelen die ervoor beschikbaar zijn. Een groot deel van producties (en dus ook tewerkstelling) wordt weliswaar gefinancierd met publieke middelen, maar ook die zijn niet altijd in verhouding tot de ambities. Heel wat producties worden dan toch gemaakt, soms in precaire omstandigheden. Dit getuigt enerzijds van de veerkracht en grote wil van organisaties en individuen in de sector, maar is anderzijds een valkuil, hetgeen ons brengt bij enkele uitdagingen die eigen zijn aan de sector.
Onze sector kent door de aard van het werk een grote groep flexwerkers. Dat is sinds de nieuwe subsidieperiode, die is ingegaan op 1 januari 2017 niet veranderd, integendeel. Heel wat organisaties hebben niet de subsidies toegezegd gekregen die nodig waren om een goede werking te garanderen (zie verder).
De sector zelf blijft op dit moment gespaard van zogenaamde disruptieve (digitale) spelers.
Sommige taken worden net als in andere sectoren in toenemende mate geautomatiseerd, maar de merendeel van de beroepen in onze sector dreigen niet te verdwijnen. Een publiek komt nog steeds voor een live gebeuren en zal dat allicht in de toekomst ook blijven doen. Het risico van de sector bestaat er dan eerder in dat andere entertainmentvormen in de vrije tijd gaan concurreren. Om dit te counteren zouden andere vormen van (digitale) interactie en productie geëxploreerd kunnen worden, maar op dit moment gebeurt daar nog weinig rond. Op het podium zelf zijn er wel meer technologische innovaties gaande, hetgeen vooral een impact heeft op het beroep van de podiumtechnici en de specialisten in podiumtechniek (licht, beeld, geluid, mechanica, special effects), maar even goed op de artiesten die ermee moeten leren interageren. Deze evolutie gaat zeker niet snel, gezien de kostprijs ervan. De opportuniteiten en risico’s die digitale innovaties met zich meebrengen (denk aan VR, 360° captatie van voorstellingen, streaming, …) in onze sector, volgen we op als lid van de Creative Skills Council en met de collega’s van Cultuurconnect. We vertalen ze waar nodig in nieuwe opleidingen en nemen ze mee in onze gesprekken met alle vooropleidingen.
Het is echter eerder de aard van het werk die nu onze aandacht vraagt. Zo blijft de grootste uitdaging om de groep flexwerkers te betrekken in onze werking, zowel wat betreft hun competentieontwikkeling als naar aandachtspunten zoals veilig werken, werkbaar werk of financiële voordelen (sectoraal aanvullend pensioen). In de komende convenantsperiode zullen we ons aanbod voor deze groep verder uitwerken.
bezin voor je begint
Veel scholieren en studenten voelen zich aangetrokken om te werken in de sector. Ze hebben bovendien de keuze uit een zeer breed aanbod aan mogelijke vooropleidingen die hen voorbereiden op een job in de sector. De verwachtingen met betrekking tot de beroepspraktijk zijn echter niet altijd even realistisch. We zetten daarom in op het goed informeren van leerlingen, studenten en ouders op momenten dat er een studie- of beroepskeuze dient te gebeuren. In dit vaak onevenwichtige spanningsveld van vraag en aanbod van jonge talenten is het stimuleren van talenten uit kansengroepen om te kiezen voor een loopbaan in onze sector een extra uitdaging.
van start met de juiste rugzak
Zeker voor beroepsgroepen die voornamelijk projectmatig werken in de sector, zoals uitvoerend kunstenaars, productiemedewerkers en podiumtechnici, is een goede voorbereiding in de vooropleidingen belangrijk. Ze zijn namelijk meer en meer zelf verantwoordelijk voor hun loopbaan en dienen voldoende ondernemende en loopbaancompetenties te bezitten om hun beroepspraktijk duurzaam uit te kunnen bouwen. Die voorbereiding ontbreekt nu meestal. Een kwalitatieve stage tijdens de opleiding is cruciaal om met de juiste verwachtingen (en competenties) aan de slag te kunnen gaan. Wij zien een belangrijke taak voor ons om er enerzijds voor te pleiten om ruimte te voorzien voor werkplekleren in de verschillende opleidingen en anderzijds de nodige initiatieven te nemen om kwalitatieve leerwerkplekken waar te kunnen maken. Het nieuwe kader rond duaal leren biedt extra kansen voor onze sector.
Een betere samenwerking met opleidingen is een belangrijke schakel in een goede voorbereiding.
duurzame loopbanen
Eens werkzaam in de sector ligt een andere belangrijke uitdaging in het uitbouwen van duurzame loopbanen in onze sector. Er zijn namelijk heel wat mensen die afhaken vanaf 35 jaar.
Om tot duurzame loopbanen te komen in de sector zetten we in op vier acties:
● het versterken van competentiebeleid bij werkgevers, door onder meer een lerend netwerk van HR managers en aandacht voor praktijkgerichte HR topics in het sectoraal opleidingsaanbod. In het kader van het VIA akkoord voor gesubsidieerde kunstorganisaties in de sector hebben we een sectorale competentie- en talentmanagementtool ontwikkeld, die de basis zal vormen voor een aangepast opleidingsaanbod (en een begeleiding op maat) om dit te implementeren in organisaties. In de uitrol zullen we in het bijzonder aandacht hebben voor de kleine organisaties in de sector.
● het aanbieden van een dynamisch sectoraal opleidingsaanbod, op maat van de noden en behoeftes van de verschillende beroepsgroepen in de sector. In de komende convenantsperiode werken we aan nieuwe (digitale) formats om onze opleidingen in aan te bieden, al dan niet in samenwerking met bestaande initiatieven. Daarnaast bestuderen we de haalbaarheid van een sectoraal Europees e-learningplatform in samenwerking met partners van de Creative Skills Council. Wij besteden hierbij in het bijzonder aandacht aan een specifiek aanbod voor flexwerkers.
● het sensibiliseren van werkgevers en werknemers rond psycho-sociale risico’s. Er is heel wat te doen rond (het hoge aantal gevallen van) burnout in de sector. In het najaar van 2016 hebben wij een sectorale psycho-sociale risico-analyse georganiseerd. Op die manier konden heel wat kleinere organisaties voldoen aan de federale verplichtingen en hadden we meteen een startbasis om verder op te werken. Uit de resultaten bleek dat er op arbeidsorganisatie het meest te winnen valt. Samen met onze werkgeversfederatie bekijken we hoe we werkgevers daarbij kunnen ondersteunen.
● Omdat loopbanen van uitvoerend kunstenaars extra aandacht vragen en binnen een specifieke context verlopen (denk maar aan dansers of circusartiesten, maar even goed aan musici en acteurs op leeftijd), hebben wij enkele jaren geleden een loopbaanbegeleidingsproject gestart: INTER.MEZZO. Sinds begin 2015 zijn wij een erkend loopbaanbegeleidingscentrum en ondertussen kunnen alle beroepsgroepen in de sector er een beroep doen, ook de flexwerkers. In het kader van het sectorconvenant gebruiken we onze ervaringen in deze trajecten als voorbeeld om mensen te sensibiliseren rond duurzame loopbanen. Geen overbodige luxe als je denkt aan de vaak onzekere en onderbroken tewerkstelling in de sector.
een spiegel van de samenleving
Kansengroepen zijn in onze sector ondervertegenwoordigd. Om vooruitgang te boeken, zijn extra inspanningen nodig op veel terreinen tegelijkertijd, die slechts op lange termijn resultaat zullen opleveren.
Zeker de tewerkstelling van medewerkers met een migratieachtergrond in onze sector is niet altijd evident. Eén van de factoren die meespeelt is een cultuuraanbod dat vertrekt van een beperkt aantal culturele referentiekaders. Dit is ook merkbaar in de artistieke vooropleidingen
(KSO, DKO en HKO) waar etnisch-culturele minderheden amper vertegenwoordigd zijn. Met het VIA akkoord voor de kunsten hebben we een projectmedewerkster geëngageerd die werkt rond de stimulering en verbreding van de culturele diversiteit in de tewerkstelling van de sector. Zij werkt rond drie invalshoeken:
● sCan&Do: een auditinstrument voor organisaties die hun gehele werking (publiekswerking, aanbod, personeelsbeleid) willen interculturaliseren
● SectieMoFo: een denktank van geëngageerde cultuurprofessionals met een migratieachtergrond. Zij werkten onder meer projecten uit, zoals DuoDates en de vooropleiding podiumkunsten.
● SPRKR: een coachingstraject voor artiesten en organisatoren die vertrekken van andere referentiekaders en/of autodidacten
Het opzetten van de vooropleiding podiumkunsten wordt binnen het convenant opgevolgd. Daarnaast ondersteunen en verspreiden wij haar werk binnen de verschillende domeinen waarin we actief zijn.
Ook rond de andere prioritaire kansengroepen (mensen met een beperking, ouderen, kort- en middengeschoolden) is extra aandacht nodig. Onze aandacht gaat daar in eerste instantie naar de manier van aanwerven. Door het grote aantal hoofdzakelijk jonge, hooggeschoolde kandidaten komen kansengroepen er vaak niet aan te pas. Als vacatureplatform hebben we een goede ingang om werkgevers te wijzen op het belang van duidelijke vacatures gebaseerd op competenties en een bredere spreiding ervan. Bij de vernieuwing van onze website, die voorzien is begin 2018, is dit een belangrijk aandachtspunt.
uitvoerder van het sectorconvenant: Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten van de Vlaamse Gemeenschap
* 5,3 VTE, waarvan 1,5 VTE sectorconsulenten (de dato 30.09.2017)
* Fonds voor Bestaanszekerheid voor pc 304 sinds 01.01.2001
* heffing op risicogroepen: 0,10 %
* beheer aanvullend sectoraal pensioen
* uitvoerder Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA) voor gesubsidieerde kunstenorganisaties vanaf 2012
Vanuit de geschetste sectorale visie en vanuit de sectorspecifieke uitdagingen waar de sector op korte en langere termijn voor staat, maakt de sector werk van het aanpakken van de volgende prioriteiten:
algemeen
prioriteit 1: kwantitatieve en kwalitatieve opvolging van de sectorale arbeidsmarkt
aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt
prioriteit 2: een beter geïnformeerde studie- en beroepskeuze
prioriteit 3: competentieversterking van leerlingen en studenten door werkplekleren prioriteit 4: verbeterde afstemming met de vooropleidingen
competentiebeleid – werkbaar werk
prioriteit 5: competentieversterking werknemers en werkzoekenden prioriteit 6: stimuleren van competentiebeleid bij werkgevers prioriteit 7: stimuleren van het loopbaandenken
evenredige arbeidsdeelname
prioriteit 8: stimuleren van kansengroepen om te kiezen voor een loopbaan in de artistieke sector
PRIORITEIT 1: Kwantitatieve en kwalitatieve opvolging van de sectorale arbeidsmarkt
Motivatie
Wij baseren onze prioriteiten en acties op trends en evoluties die we vaststellen op onze arbeidsmarkt. Hiervoor maken we gebruik van verschillende statistische bronnen. Door het stimuleren van academisch onderzoek willen we deze kwantitatieve gegevens ook kwalitatief verder onderbouwen.
We hebben in het bijzonder aandacht voor de situatie van flexwerkers in onze sector, in welk statuut ze ook werken. Ook diversiteitsindicatoren, voor zover beschikbaar, volgen we op de voet, zoals gender, leeftijd en nationaliteit/afkomst.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten:
Actie 1: jaarlijks rapport over de sectorale arbeidsmarkt
Wij hebben een dataset ontwikkeld met sectorgerelateerde data van onder meer de RSZ, de RSVZ, VDAB (Arvastat), het Ministerie van Onderwijs (statistisch jaarboek) en eigen gegevens (vacaturedatabank, deelname aan opleidingen, tewerkstelling). Deze gegevens maken het mogelijk om evoluties op onze arbeidsmarkt nauwer op te volgen. Waar mogelijk splitsen we de data op volgens beroepsgroep. In de opbouw van de data hebben we een bijzondere aandacht voor leeftijd, gender en waar mogelijk ook een eventuele migratieachtergrond . Ook de algemene positie van kunstenaars (werknemerscode 46) op de arbeidsmarkt volgen we nauw op. Deze monitor wordt jaarlijks geüpdatet en verspreid onder de sociale partners, de sector, het beleid, betrokken onderwijsverstrekkers en andere relevante intermediairen. Indien er ook sectorale gegevens rond PMAH of discriminatie beschikbaar worden, nemen we die op in onze monitor.
timing: jaarlijks communicatiemoment in december
betrokken partners: statistische diensten van RSZ, RSVZ en VDAB, het Ministerie van Onderwijs,
Syntra, het Departement WSE
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: gegevens opvragen, verwerken en delen Actie 2: stimuleren onderzoek naar artistieke arbeidsmarkt
We willen het academisch onderzoek vanuit hogescholen en universiteiten naar de sector verder blijven stimuleren. Een lijst met mogelijke onderzoeksonderwerpen zal jaarlijks verstuurd worden naar relevante opleidingen. Hiertoe werken we zoveel mogelijk samen met de Wetenschapswinkel, maar we nemen ook rechtstreeks contact met de relevante opleidingen van hogescholen en universiteiten die onze onderzoeksvragen aan studenten en onderzoekers kunnen voorleggen.
Wij maken daarnaast deel uit van het Onderzoeksplatform Kunsten, dat gecoördineerd wordt door het Kunstenpunt. Bedoeling van het platform is het lopend onderzoek inventariseren en waar nodig op elkaar afstemmen.
timing: jaarlijks door te sturen lijst met onderzoeksvragen in september en oktober.
betrokken partners: hogescholen en universiteiten, Wetenschapswinkel, Kunstenpunt beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: opstellen van lijst met contactpersonen, doorsturen onderwerpen, het begeleiden van studenten
PRIORITEIT 2: Een beter geïnformeerde studie- en beroepskeuze
Motivatie
De sector kent (voorlopig) geen instroomproblematiek: voor de meeste beroepsgroepen is er eerder sprake van een overaanbod, hoewel we de nuance moeten maken dat er wel een onderaanbod is van bepaalde maatschappelijke groepen te relateren aan scholingsniveau, herkomst of sociale klasse. Daarbij komt dat de werkcontext van sommige beroepen door de meer en meer projectmatige tewerkstelling in de loop der jaren veranderd is. Omdat wij het belangrijk vinden dat scholieren en studenten met de juiste verwachtingen een keuze maken voor een loopbaan in onze sector, willen we hen correct informeren over de uiteenlopende studiemogelijkheden en over de beroepen die ze later hopen uit te oefenen.
Wij besteden geen specifieke aandacht aan STEM, aangezien voor onze sector enkel de podiumtechnische profielen eronder vallen en dit geen knelpuntberoep is. Wij begrijpen de beleidsaandacht voor STEM, maar daardoor ontbreekt ook een focus voor meer creativiteit (STEAM), nochtans een erg belangrijk competentie voor een toekomstgericht economie.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten:
Actie 1: deelname aan evenementen rond studie- en beroepskeuze
Het aantal sectoren dat deelneemt aan de SID-in beurs is de laatste jaren verder afgenomen. Samen met de resterende sectoren proberen we onze aanwezigheid toch maximaal te benutten. Voor de editie van 2018 gaan we een eerste maal experimenteren met een gemeenschappelijke stand, waarvan de vormgeving zoveel mogelijk in lijn loopt met de brochure Wat Na Secundair Onderwijs. Op die manier zou het duidelijker moeten zijn voor bezoekers welke rol sectoren spelen tijdens een SID-in en dat het zeker niet enkel bedoeld is voor leerlingen die direct willen gaan werken. Daarnaast proberen we ook in te zetten op de andere offline en online communicatie rond studiekeuze . Zo coördineren wij al twee jaar de informatie over sectoren in de brochure Wat Nat Secundair Onderwijs en zetelen we in de redactieraad van deze brochure. Een volgende stap is om de informatie over sectoren en beroepen op xxxxxxxxxxxxxxx.xx te updaten (zie volgende actie)
Ook beleidsmatig proberen we de nodige aandacht los te weken voor het studie- en beroepskeuzeproces. In het voorjaar van 2017 hebben wij het initiatief genomen voor een platformtekst rond een betere studie- en beroepskeuze. Na de tekst te hebben voorgelegd aan de Vlaamse Scholierenkoepel, de Vlaamse Vereniging van Studenten en Ambrassade en enkele onderwijsexperts hebben 8 andere sectoren deze nota mee onderschreven en zijn we deze gaan toelichten bij het kabinet Onderwijs en het kabinet Werk en bij de VLOR. Daarnaast hebben ook de leden van de Commissie Onderwijs van het Vlaams Parlement hem gekregen. Wij volgen op wat er verder mee gebeurt en zullen deze waar nodig verder gebruiken. Dit gebeurt steeds in samenspraak met de sectoren die hem mee hebben onderschreven.
We nemen naast de SID-in deel aan andere relevante evenementen die een rol spelen in studie- en beroepskeuze, zoals de afstudeerbeurs van de Associatie Universiteit Gent en de Jobbeurs van de KULeuven. De deelname aan andere evenementen zal ad hoc bekeken worden.
timing: elk voorjaar
betrokken partners: CLB’s, Ministerie van Onderwijs, hogescholen en universiteiten, andere
sectoren
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: deelname aan relevante evenementen, ad hoc deelname aan voorbereidende initiatieven van deze evenementen
Actie 2: informeren over studiemogelijkheden en beroepen
Om iedereen die de ambitie heeft om te werken in onze sector correct te informeren over de studiemogelijkheden en de concrete inhoud van de beroepen in onze sector, nemen wij volgende initiatieven:
● wij vullen de informatie over de beroepen in onze sector verder aan op xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx en bewaken de linken tussen opleidingen en beroepen die daarin gelegd worden. In het najaar van 2017 zullen wij een mapping gecoördineerd hebben van alle beroepen met de sectoren waarin ze voorkomen. Dit zal een aanzet zijn om nauwer samen te werken in de komende convenantsperiode.
● op onze website bieden we een overzicht van de diverse vooropleidingen die al dan niet rechtstreeks leiden naar een bepaald beroep in de sector. Wij bekijken nog of we deze informatie niet moeten afsplitsen of thuisbrengen op xxxxxxxxxxxxxxx.xx
● om beroepen concreter voor te stellen, nemen we op onze website beroepsgetuigenissen op. Dit kunnen ook beroepenfilmpjes zijn die aanvullend zijn op hetgeen VDAB al heeft gemaakt. Wij zullen vragen om deze ook mee te verspreiden via VDAB of xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx
● opleidingen kunnen een beroep op ons doen om bedrijfsbezoeken te organiseren of om een beroepsbeoefenaar te laten getuigen.
● ad hoc bekijken of we STEM acties mee kunnen ondersteunen voor de beroepen en opleidingen die daar voor onze sector onder vallen
timing: doorlopend betrokken partners: CLB’s
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: aanvullen van informatie, contacten leggen en bezoeken organiseren
PRIORITEIT 3: Competentieversterking door werkplekleren
Motivatie
Een competentie is maar verworven indien je opgedane kennis en vaardigheden ook kan toepassen in de praktijk. Niet alleen wat tijdens het werkplekleren geoefend kan worden is hierbij belangrijk, het kan tevens de opstap zijn naar een eerste netwerk binnen de sector: een belangrijke troef. Een cruciale factor bij kwaliteitsvolle stage- en werkervaringsplaatsen is een duidelijke communicatie tussen werkgevers, opleidingen en leerlingen of studenten over de competenties die geacht worden geoefend of aangeleerd te worden. Daar ontbreekt het dikwijls nog aan, ook in onze sector.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten:
Actie 1: platform voor leerwerkplekken
Onze website is een platform om vraag en aanbod met betrekking tot werkplekleren
(stageplaatsen, duaal leren, BIO, …) binnen onze sector met elkaar in contact te brengen . We gaan werkgevers verder stimuleren om hun leerwerkplekken naar ons door te sturen en tegelijkertijd brengen we de relevante contactpersonen van de respectievelijke opleidingen op de hoogte van het aanbod in onze sector. Na de lancering van onze nieuwe website in begin 2018 brengen we werkgevers op de hoogte van deze mogelijkheid.
Indien het om leerwerkplekken gaat die passen in duaal leren, verwijzen we ook door naar xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx
timing: doorlopend
betrokken partners: CLB’s, scholen, SYNTRA Vlaanderen, hogescholen, universiteiten, werkgevers. VDAB
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: aanvullen van beschikbaar aanbod, contacten leggen
Actie 2: uitbouwen van de opleiding podiumtechnieken in duaal leren
De podiumtechnicus is opgenomen in het lijstje van uit te werken opleidingen in duaal leren. In de volgende convenantsperiode zullen we het standaardtraject opmaken samen met de onderwijskoepels en tegelijkertijd werkgevers in de sector warm maken om werkervaringsplaatsen open te stellen, voor zover dat nog niet gebeurt.
We hebben de intentie om in 2018 met een Sectoraal Partnerschap te starten. In de uitvoering zullen we contact leggen met aanleunende sectoren. Het moeilijke is namelijk dat de podiumtechnicus actief is in verschillende sectoren. Op dit moment zijn er vooral leerwerkplekken in PA of event bedrijven buiten onze sector. Voor de podiumtechnicus zou er dus al samengewerkt moeten worden met heel wat andere sectoren.
Kwalitatieve werkplekken blijven voor ons belangrijk. Zo organiseren we jaarlijks een opleiding werkplekcoach en sensibiliseren we werkgevers over het belang van goede mentoren. Het kader
dat de mentorkorting en de erkenningsprocedure voor duaal leren hiervoor scheppen is een goede stimulans.
timing: doorlopend
betrokken partners: SYNTRA Vlaanderen, onderwijskoepels, B-ESA, VOLTA,
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: ervaringen met Cue One Go delen, sector consulteren en stimuleren
PRIORITEIT 4: Verbeterde afstemming met vooropleidingen
Motivatie
Het aanbod aan sectorspecifieke vooropleidingen die de uitoefening van een beroep in onze sector beogen, is zeer breed en dit op zowat alle ladders van de Vlaamse kwalificatiestructuur, gaande van grime in het volwassenenonderwijs tot masters in muziek, van professionele bachelors in popmuziek tot podiumtechnicus in Leertijd (en binnenkort in duaal leren). Voor elk van deze opleidingen is het belangrijk dat zij voldoende voorbereiden op de actuele beroepspraktijk (zie flexwerk) en de nieuwe technologieën die daarin gebruikt worden. Wij willen het aanspreekpunt zijn voor al de vooropleidingen en actief overleg initiëren. Openheid naar cultuuruitingen die vertrekken van andere referentiekaders is hierbij voor ons een extra aandachtspunt.
Acties
De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten:
Actie 1: afstemmen met artistieke vooropleidingen
Het hart van onze sector bestaat uit artistieke beroepen: musici, acteurs, componisten, regisseurs en vele andere. Het is voor ons van groot belang dat de opleidingen die hen voorbereiden, afgestemd zijn op de actuele verwachtingen van werkgevers. Gezien de vaak projectmatige tewerkstelling van deze beroepsgroepen is het tevens een noodzaak dat studenten die in de sector aan de slag willen gaan, geïnformeerd zijn over hoe ze hun activiteiten best organiseren en welke ondersteunende organisaties in de sector hen hierbij kunnen helpen. Het aanleren van loopbaancompetenties is daarbij essentieel. Hiertoe voorzien we:
● een structureel overleg met het Hoger Kunstonderwijs binnen de VLHORA. Tot nog toe is onze aanwezigheid niet structureel verankerd.
● een lespakket op maat over de beroepspraktijk samengesteld met partnerorganisaties uit de sector, zoals oKo, vakbonden, Kunstenpunt, poppunt en Kunstenloket. Er is tot nog toe niet ingegaan op onze oproep, maar wij blijven dit aanbieden, eventueel in de vorm van knowledge alliances binnen Erasmus+.
In het overleg willen we in het bijzonder aandacht vragen voor de participatie van kansengroepen, meer bepaald jongeren met een migratieachtergrond (zie ook actie 8). Xxxxxx deze groepen ondervertegenwoordigd blijven in de artistieke vooropleidingen is het erg moeilijk hun tewerkstelling in onze sector te verbeteren, maar daartoe zullen ook cultuuruitingen met andere achtergronden de nodige erkenning moeten krijgen.
Wij hebben zelf al een eerste stap gezet. Na DuoDates in Antwerpen (zie voorstel 9) hebben we samen met 4 Antwerpse cultuurorganisaties (Arenberg, Toneelhuis, deSingel, HETPALEIS) en en het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen een traject opgezet om een vooropleiding op te starten die jongeren die de ambitie en het talent hebben om professioneel podiumkunstenaar te worden, ondersteunen bij hun instroom in het Hoger Kunstonderwijs. Dit door enerzijds eventuele obstakels in kaart te brengen en waar mogelijk te reduceren en anderzijds door hen concreet via workshops en begeleiding voor te bereiden op een toelatingsexamen in een podiumkunstenopleiding (met name de dramaopleidingen). Wij hebben daarbij in het bijzonder oog voor jongeren met een migratieachtergrond, zonder exclusief te willen werken. Wij hebben daarvoor de mosterd gehaald in Nederland. In de loop van 2018 zou duidelijk moeten zijn hoe
zo’n vooropleiding eruit zou moeten zien en of het een haalbaar idee is.
Met andere artistieke opleidingen die rechtstreeks kunnen leiden naar een beroep in de sector, zoals grime, theaterkostuumontwerp, scenografie of regie, kan ad hoc overleg opgestart worden in functie van voorliggende vragen.
timing: doorlopend,
betrokken partners: onderwijskoepels, Departement Onderwijs, hoger kunstonderwijs, Syntra,
Kunstenloket, Kunstenpunt, poppunt, VLHORA
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: opvolgen, overleg samenroepen, reacties opstellen actie 2: afstemmen tussen podiumtechnische vooropleidingen
Er bestaat al enkele jaren een vruchtbaar overleg tussen de diverse podiumtechnische vooropleidingen. Dit zetten we uiteraard verder. Minstens eenmaal per jaar roepen we alle vooropleidingen podiumtechnieken (ook de werkzoekendenopleidingen) samen om ervaringen uit te wisselen en eventuele problematieken te bespreken. Permanente aandachtspunten zijn de aansluiting met de arbeidsmarkt en de actualisering van het leerplan naar aanleiding van nieuwe technologie, jobvereisten of taakinhouden, die we ook zo snel mogelijk in beroepskwalificatiedossiers zullen verankeren.
timing: doorlopend
betrokken partners: vooropleidingen (TSO, DBSO, Volwassenenonderwijs, SYNTRA, hogescholen,
VDAB/Actiris), Vormelek, VIVO, STEPP
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: overleg samenroepen, ad hoc acties uitwerken actie 3: afstemmen met opleidingen cultuurmanagement
Op dit moment bestaan er vijf opleidingen “cultuurmanagement” en dit op verschillende onderwijsniveaus: twee professionele bachelor, één bachelor na bachelor, één master, één postgraduaat en één management school. Aangezien hier (toekomstige) werkgevers (kunnen) opgeleid worden, willen we er de werking van het sectorfonds toelichten met onder meer extra aandacht voor de tewerkstelling van kansengroepen, veilig werken, competentiemanagement en loopbaandenken.
timing: doorlopend
betrokken partners: Xxxxxx Xxxx, Universiteit Antwerpen, Hogeschool Gent, UCLeuven Limburg,
VIVES, VIVES Brugge Business School, werkgevers
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: contact leggen, lespakket opstellen, presenteren actie 4: opmaken beroepskwalificatiedossiers en beroepsprofielen
In het najaar van 2017 zullen wij volgende profielen hebben afgerond.
● vertolkend acteur – creërend acteur
● vertolkend poppenspeler – creërend poppenspeler
● vertolkend circusartiest – creërend circusartiest
● vertolkend variété-artiest – creërend variété-artiest
● vertolkend danser – creërend danser
● vertolkend muzikant – creërend muzikant
● zanger
● componist
● regisseur
● choreograaf
● dirigent
● artistiek participatief medewerker
● kostuumontwerper
● geluidsontwerper
● beeldontwerper
● lichtontwerper
● scenograaf
In de opmaak van deze dossiers zullen we waar mogelijk refereren aan het werk dat we gedaan hebben in de Reference Group Arts, Entertainment and Recreation in de ESCO ontwikkeling.
Daarnaast zijn we ook betrokken bij de Creative Skills Europe van de Live Performance en Audiovisual sectoren. Hierin is onder meer aandacht voor toekomstige vaardigheden, maar wordt er ook uitgewisseld over de actuele situaties in de sectoren in de verschillende Europese lidstaten en hoe dit de benodigde vaardigheden beïnvloedt. Daarnaast grijpen we terug naar de beschrijvingen in Competent. Wij proberen te werken met functiefamilies en deze in cluster te beschrijven. Na de opmaak van een draftversie leggen we deze enerzijds voor aan beroepsbeoefenaars en anderzijds aan werkgevers/organisaties waar deze beroepen voorkomen. De finale versie wordt goedgekeurd door onze sociale partners.
Dossiers die toch niet afgerond zijn geraakt, zullen we begin 2018 verder afwerken. Daarna zullen we, afhankelijk van de timing van VDAB, meewerken aan de opmaak van de nieuwe beroepsprofielen en update van COMPETENT.
Mochten er andere dossiers opgestart worden door andere sectoren rond beroepen die ook voorkomen in onze sector zullen we ad hoc bekijken of we mee helpen ontwikkelen of kunnen onderschrijven.
timing: doorlopend
betrokken partners: Ministerie van Onderwijs, STEPP, B-ESA, Kunstenpunt, Circuscentrum, sociale partners, andere beroepsorganisaties
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: opmaak dossiers, sector bevragen, experts consulteren
PRIORITEIT 5: Competentieversterking van werknemers, flexwerkers en werkzoekenden
Motivatie
De competenties van onze werknemers verder versterken is voor ons een blijvend actiepunt. Wij blijven inzetten op een dynamisch sectoraal opleidingsaanbod, omdat werkgevers uit de sector meer geneigd zijn werknemers naar opleidingen te sturen die aangepast zijn aan de sector, met als bijkomend voordeel dat de andere deelnemers meestal ook werken in het bredere culturele veld (netwerking). Om zoveel mogelijk medewerkers aan te spreken, stimuleren we in-company opleidingen. Gezien de projectmatige tewerkstelling in de sector voorzien we ook steeds plaatsen voor werkzoekenden die een gefundeerde motivatie kunnen voorleggen. Hiervoor werken we samen met VDAB. In de komende convenantsperiode willen een extra focus leggen op de flexwerkers.
Actie 1: dynamisch opleidingsaanbod op maat van de sector
Om het sectorale opleidingsaanbod optimaal af te stemmen op de noden en behoeftes wordt het aanbod tweemaal per jaar opgesteld, waarbij rekening gehouden wordt met suggesties die gedurende het voorgaande halfjaar zijn gedaan en dit uiteraard binnen het vastgestelde budgettair kader. Om de kwaliteit van de opleidingen te bewaken, worden de deelnemers na afloop van elke opleiding bevraagd, zowel over de lesgever als over de lesinhoud.
In 2016 organiseerden we 57 opleidingen, waarvan 31 in-company. Afhankelijk van de specifieke vraag uit de sector is dit de orde van grootte waarnaar we streven. Opleidingen zoals werkplekcoach of leidinggeven voor starters blijven standaard in ons aanbod zitten. Wij proberen elke keer ook nieuwe opleidingen in ons aanbod op te nemen, om te blijven prikkelen. Naar aanleiding van onze bevraging over de werkbeleving zijn er al extra opleidingen in ons aanbod opgenomen. In de toekomst zoeken we verder naar goede partners hier rond.
Samen met andere partners van Creative Skills Europe willen in 2018 bekijken in hoeverre het haalbaar is om een Europees sectoraal e-learningplatform op te starten. Dit zal dan eerder focussen op sectorspecifieke topics en software. Los daarvan bekijken we welke opleidingen we in eerder digitale vormen kunnen aanbieden. Daarvoor willen we zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande initiatieven.
Lerenden en leerkrachten/docenten die een lesopdracht hebben in een opleiding die rechtstreeks leidt naar een beroep in de sector kunnen gebruik maken van ons opleidingskrediet.
Naast het eigen opleidingsaanbod komt het SFP ook financieel tussen voor opleidingen georganiseerd door derden, hetgeen een groeiend succes kent. Bij de vernieuwing van onze website begin 2018 gaan we aanvragers van dit type premie bevragen om feedback te geven over de gevolgde opleidingen. Dit zou toelaten om collega’s in de sector meer te gidsen in het bredere opleidingsaanbod.
timing: doorlopend
betrokken partners: VDAB, STEPP, Kunstenloket, vakbonden, Kunstenpunt, xxxxxxxx.xx, opleidingsorganisaties
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: organiseren sectoraal opleidingsaanbod
actie 2: bevraging ondersteuningsbehoeftes flexwerkers
In het voorjaar van 2018 willen we een bevraging houden bij flexwerkers om te peilen naar hun bijscholingsnoden en/of ondersteuning. Onder flexwerkers verstaan wij alle medewerkers die veelvuldig met tijdelijke opdracht aan de slag zijn, in welk statuut dan ook (uitzendkrachten, dienstverband, zelfstandigen, …). We doen dat met partners uit de sector die al een vorm van ondersteuning aanbieden. Op basis van de resultaten bekijken we samen met de partners wie welke acties moet ondernemen. Voor onszelf kan dit gaan om een uitbreiding van ons opleidingsaanbod of het aanpassen van financiële incentives.
timing: voorjaar 2018
betrokken partners: sociale partners, Kunstenloket, Kunstenpunt beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: trekken bevraging
actie 3: uitbreiding samenwerkingsakkoord met VDAB
Gezien de projectmatige tewerkstelling van veel beroepsgroepen in de sector vallen veel werknemers terug op de werkloosheid, in afwachting van een volgende opdracht. We willen ons opleidingsaanbod daarom ook voor hen openstellen, zodat ze in tussentijd hun competenties kunnen versterken. Tot nog toe beperkten we de aanwezigheid van werkzoekenden tot 2 plaatsen per opleiding, uitgezonderd de opleidingen voor artiesten, waar er geen limiet was.
Gezien het groeiend aantal flexwerkers, willen we onze acties en communicatie naar deze groep uitbreiden. Omdat in de meeste gevallen deze flexwerkers werkzoekend zijn op het moment van de opleiding, komt de VDAB tussen voor de opleidingskosten. In de komende convenantsperiode willen we extra focus leggen op deze flexwerkers. Op basis van een bevraging willen we al dan niet een specifiek aanbod voor hen samenstellen. De financiering van de uitbreiding bespreken we met VDAB.
Er is een permanent overleg tussen VDAB en de sector bij initiatieven met betrekking tot beroepsgroepen die hoofdzakelijk actief zijn in onze sector, waarbij in de mate van het mogelijke rekening wordt gehouden met de vaak projectmatige beroepspraktijk. Zo kan er ad hoc afstemming zijn met de dedicated consulenten.
Bij de ontwikkeling van de nieuwe website van het SFP zal ook bekeken worden of onze vacaturedatabank gelinkt kan worden met deze van VDAB of naar andere manieren om werkgevers te motiveren hun vacatures ook naar VDAB te sturen.
timing: doorlopend betrokken partner: VDAB
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: doorgeven deelname werkzoekenden aan VDAB, overleg en feedback geven
actie 4: samenbrengen van collega-groepen
Op dit moment hebben we vier collegagroepen: één van HR verantwoordelijke, één van preventieadviseurs, één van productiemedewerkers en één van communicatiemedewerkers. Deze zijn telkens tot stand gekomen vanuit een concrete behoefte om uit te kunnen wisselen. Dat is niet enkel door middel van vergaderingen, maar ondertussen ook via online platformen (gesloten Facebook groepen). Door deze collega-groepen blijven we enerzijds op de hoogte van de belangrijkste (opleidings)noden, maar anderzijds biedt het ook de mogelijkheid om bepaalde
thema’s naar voor te schuiven. Ook bepaalde expertise die nog niet in de groep aanwezig kan uitgenodigd worden op een netwerk. Voor deelnemers biedt zo’n collega-groep uiteraard ook de kans om van elkaar te leren. Wij komen telkens één tot tweemaal samen, meestal georganiseerd via provinciale sessies.
timing: doorlopend
betrokken partner: afstemmen met oKo, VVC, Cultuurconnect, Public en Kunstenpunt
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: organiseren ontmoetingen, uitnodigen experten, beheren digitaal platform
actie 5: meewerken aan publicatie over tijdelijk werk
Onze collega’s van de audiovisuele sector gaan hun brochure over tijdelijk werk updaten. Wij gaan met hen bekijken of we dit niet samen kunnen doen.
timing: 2018
betrokken partner: mediarte, sociale partners SBK’s, VDAB, Kunstenloket
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: sectorale inbreng, verspreiding
PRIORITEIT 6 : Het stimuleren van competentie- en preventiebeleid bij werkgevers
Motivatie
Er zijn twee belangrijke redenen waarom we vanuit het sectorfonds sterk blijven inzetten op het stimuleren van competentiegericht HR-beleid bij werkgevers. Langs de ene kant willen we onze werknemers duurzame loopbanen kunnen aanbieden, met extra aandacht voor de beroepsgroepen die vaak projectmatig in dienst zijn. Langs de andere kant is er meer aandacht nodig voor een competentiegerichter aanwervingsbeleid, met aandacht voor kansengroepen.
Hierbij zijn er drie aandachtspunten: het competentiegericht opstellen van een vacature, het breder gebruik van niet-sectorspecifieke vacaturekanalen en competentiegerichte HR processen (recrutering, retentie, opleidingsbeleid, …).
actie 1: collegagroep HRM
In het najaar van 2010 zijn wij van start gegaan met een collegagroep van personeelsverantwoordelijken die minimaal éénmaal per jaar samenkomt rond thema’s die ze zelf naar voor schuiven. De samenkomsten zijn meestal georganiseerd in provinciale sessies (regio Antwerpen, regio Brussel, regio Gent). Ze zien elkaar echter niet enkel door middel van
vergaderingen, maar ondertussen ook via online platformen (gesloten Facebook groepen en een LinkedIn groep). Door deze collega-groepen blijven we enerzijds op de hoogte van de belangrijkste (opleidings)noden, maar anderzijds biedt het ook de mogelijkheid om bepaalde thema’s naar voor te schuiven. Ook bepaalde expertise die nog niet in de groep aanwezig kan
uitgenodigd worden op een netwerk. Voor deelnemers biedt zo’n collega-groep uiteraard ook de kans om van elkaar te leren. Wij komen telkens één tot tweemaal samen, meestal georganiseerd via provinciale sessies. Afhankelijk van de concrete vragen kunnen er ook externe experten uitgenodigd. Wij zorgen er wel voor dat er ook geregeld aandacht gemaakt wordt voor kansengroepen.
Momenteel zijn er een kleine 80 deelnemers, zowel van kleine als grote organisaties en verspreid
over verschillende kunstdisciplines (theatergezelschappen, muziekensembles, kunstencentra, …).
timing: doorlopend. partners: werkgevers
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: faciliteren overleg, zoeken van externe expertise waar nodig
actie 2: bredere spreiding competentiegerichte vacatures
De sectorale vacaturedatabank is een belangrijk onderdeel van de werking van het sectorfonds. Dit stelt ons in staat om de evoluties op onze arbeidsmarkt (vraag, verwachte competenties, knelpunten) beter op te volgen, maar het is ook een opportuniteit om te werken aan een beter, competentiegerichter aanwervingsbeleid. Zo stimuleren we werkgevers om aan ons doorgestuurde vacatures ook te posten op generieke vacaturekanalen (VDAB of Actiris) en kanalen gericht op kansengroepen (Minderhedenforum, KifKif, ...).
Sinds het najaar van 2017 vermelden we in onze nieuwsbrief en op de website het meldpunt van Unia dat mensen kunnen aanspreken wanneer ze geconfronteerd worden met discriminerend gedrag bij aanwervingen.
timing: doorlopend
betrokken partners: VDAB, Actiris, Minderhedenforum, KifKif, ...
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: informeren werkgevers, ondersteunen waar gevraagd
actie 3: ondersteunen preventiebeleid van psycho-sociale risico’s
In het najaar van 2016 hebben wij een sectorale psychosociale risico-analyse (door ons bevraging werkbeleving genoemd) georganiseerd. Op deze manier wilden we enerzijds werkgevers in staat stellen om in orde te zijn met de verplichting om een analyse te maken van de psychosociale risico’s en anderzijds een sectoraal actieplan uit te werken op basis van de resultaten. In totaal namen 1.123 respondenten deel van 95 organisaties, waarvan 896 vaste medewerkers en 227 flexwerkers. De resultaten werden publiek gemaakt worden op 28 maart 2017. Er kwamen drie aandachtspunten uit de bevraging: appreciatie verloning, werktempo en arbeidsorganisatie. Het is op dat laatste punt dat we samen met de werkgeversfederatie bekijken hoe we organisaties hierin kunnen bijstaan.
Daarnaast kan ons opleidingsaanbod en financiële ondersteuning via het sectorale opleidingskrediet een hefboom zijn voor acties rond vaardigheidsbenutting en loopbaanmogelijkheden. Een aantal van onze workshops spelen in op specifieke werkaspecten. Enkele voorbeelden: leidinggeven, coachen van nieuwe medewerkers/werkplekcoach, omgaan met conflicten, optimaliseren van je communicatiestijl, timemanagement, omgaan met stress en burnout…
Andere acties die een rol spelen zijn ons loopbaanbeleidingscentrum, de ondersteuning van onze sectorale preventieadviseur en de sectorale competentie- en talentmanagementtool (zie volgende). Het thema komt daarnaast geregeld ter sprake in onze collegagroep HRM en organisaties die vragen hebben bij het opzetten van een preventiebeleid kunnen beroep doen op de sectorconsulenten van het SFP.
Naar aanleiding van de meldingen over grensoverschrijdend gedrag zijn er gesprekken lopende om een aanspreekpunt grensoverschrijdend gedrag op te starten binnen de sector. Dit zou onder de hoede komen van het SFP. Xxxxxxxxx is om meldingen van ongewenst gedrag te ontvangen en daar de nodige gevolgen aan te geven, voor zover en hoe slachtoffers dit zelf wensen.
Daarnaast is een uitgebreid actieplan opgesteld dat meer werkt rond preventie. De werking van dit aanspreekpunt valt buiten dit sectorconvenant, maar zal wel ondersteund worden door beide sectorconsulenten.
timing: doorlopend
betrokken partners: externe diensten voor preventie en bescherming, sociale partners beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: informeren werkgevers, ondersteunen waar gevraagd
actie 4: sectorale competentie- en talentmanagementtool
In de voorgaande convenantsperiode hebben we in het kader van het VIA akkoord voor de kunsten een sectorale competentie- en talentmanagementtool ontwikkeld. In het najaar van 2017 volgde een eerste opleiding om deze te gebruiken. Afhankelijk van de reacties uit deze groep bekijken we verder hoe we de tool verder vorm kunnen geven: een publicatie, een online
platform, … Het is geen doel op zich om deze tool te laten gebruiken, maar een middel dat wij ter beschikking stellen bij HR processen. Wanneer het vernieuwde Competent en de databank van de beroepsprofielen van VDAB uitgerold zullen worden, gaan we waar nodig op elkaar afstemmen.
timing: doorlopend
betrokken partners: The Competence Network
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: informeren werkgevers, ondersteunen waar gevraagd
actie 5: stimuleren innovatieve arbeidsorganisaties in de sector
Uit de bevraging rond werkbeleving bleek dat arbeidsorganisatie één van de belangrijkste aandachtspunten was om de werkbeleving in de sector te verbeteren. Om hieraan te werken willen we samen met werkgeversfederatie oKo goede praktijken presenteren aan de sector en hen stimuleren om te innoveren in hun arbeidsorganisatie, zowel binnen hun eigen organisatie, binnen de sector als sectoroverschrijdend. Wij wijzen onze werkgevers op de mogelijkheden die ESF daarin aanbiedt. Daarnaast hebben we enkele opleidingen die hier een deel van antwoord bieden, zoals visieontwikkeling, en denken we aan verdere uitbreiding, zoals vb. job crafting.
Aangezien het merendeel van de organisaties sowieso klein is en vaak al horizontaal werkt, kan een manke arbeidsorganisatie ook te maken hebben met inefficiënte werkprocessen. Het stimuleren van digitale tools kan daartoe een oplossing zijn. In dat kader hebben we al enkele opleidingen in ons aanbod opgenomen.
timing: doorlopend betrokken partners: oKo
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: informeren werkgevers, ondersteunen waar gevraagd
PRIORITEIT 7: Stimuleren van loopbaandenken
Motivatie
Gezien de vaak projectmatige tewerkstelling is er één beroepsgroep waar we extra aandacht aan willen besteden, namelijk de artiesten (gemiddeld 82,9% tijdelijke contracten). Zij hebben in de meeste gevallen geen werkzekerheid tot het einde van hun loopbaan, laat staan jobzekerheid. Artiesten dienen soms noodgedwongen (door blessures of het fysiek niet meer in staat zijn om topprestaties te leveren) op zoek te gaan naar een nieuwe functie. Dat is het meest uitgesproken bij dansers of circusartiesten, maar ook musici ondervinden in de loop der jaren meer en meer fysieke klachten, waar er voor oudere actrices dan weer minder opdrachten beschikbaar zijn.
Voor deze groep hebben we sinds enkele jaren een loopbaanbegeleidingsproject: INTER.MEZZO. We willen de ervaringen uit de trajecten delen met de sector en zo het loopbaandenken in de sector stimuleren.
Het uitgangspunt van een coachingstraject is altijd de vraag van de coachee. Op basis van zijn/haar competenties wordt gezocht naar pistes om zijn/haar loopbaan verder uit te bouwen, binnen en/of buiten de sector. De INTER.MEZZO coaches dienen dan ook, naast hun kennis van de artistieke arbeidsmarkt, hun voeling met de ruimere arbeidsmarkt up-to-date te houden.
Sinds begin 2017 kunnen ook alle andere beroepsgroepen in de sector gebruik van de diensten van INTER.MEZZO.
Actie 1: sensibiliseren rond loopbaandenken
Sinds begin 2015 is het SFP een erkend loopbaancentrum onder de naam INTER.MEZZO. Wij richten ons in eerste instantie op uitvoerend kunstenaars, maar ondertussen kunnen ook alle andere medewerkers er beroep op doen. Als loopbaancentrum kunnen deelnemers met loopbaancheques betalen, maar het is een realiteit dat heel wat flexwerkers, ook niet-artiesten, niet in aanmerking komen voor deze cheques. Met het VIA akkoord voor de kunsten kunnen we deze mensen, mits ze een voldoende band met de sector kunnen aanduiden, toch trajecten aanbieden. Onze sectorconsulente coördineert het project en zet de betrokken loopbaanbegeleiders op geregelde tijdstippen samen om ervaringen uit te wisselen. Dat levert ook ons voldoende verhalen en pijnpunten op om breder te gaan verspreiden naar de sector via onze communicatiekanalen.
Op onze website en op een aparte Facebookpagina publiceren we getuigenissen van mensen die trajecten gevolgd hebben of die zelf hun loopbaan een andere wending hebben gegeven. Als het ons opportuun lijkt, zullen we ook publieke evenementen organiseren rond dit thema.
timing: doorlopend
betrokken partners: Arabel, VDAB
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: coördineren, communiceren naar sector Actie 2: sectorbrede appreciatie van creatieve vaardigheden
Door te werken in onze sector worden competenties en talenten aangesproken en ontwikkeld die ook een waarde zouden hebben in andere sectoren, denk maar aan innoverend vermogen en multidisciplinair samenwerken, telkens tegen een deadline en met beperkte middelen. Concrete acties kunnen bestaan in het aanwezig zijn van deze competenties in algemene databases (vb COMPETENT/beroepsprofielen) of in initiatieven die een platform willen opzetten tussen opdrachtgevers en creatieven. Veel meer in detail kunnen we momenteel niet gaan.
timing: doorlopend
betrokken partners: Kunstenloket, VDAB, Flanders DC, …
beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: opvolgen en waar relevant coördineren of trekken.
PRIORITEIT 8: : Streven naar een afspiegeling van kansengroepen in de sector
Motivatie
In de andere prioriteiten hebben we reeds gesproken over het tekort aan kansengroepen in opleidingen (prioriteit 4) en meer specifiek deze van mensen met een migratieachtergrond. Aangezien we in het kader van het VIA akkoord voor de kunsten een projectmedewerkster hebben die werkt rond de stimulering en verbreding van de culturele diversiteit in de tewerkstelling (zie inleiding), sommen we in deze prioriteit op op welke manier we kansengroepen in het algemeen verweven in onze acties. Xxx zijn ervan overtuigd dat een geïntegreerde aanpak emanciperender werkt.
Actie 1: kansengroepen in arbeidsmarktmonitor
In onze kwantitatieve en kwalitatieve analyses van de arbeidsmarkt gebruiken we waar mogelijk
ook diversiteitsindicatoren (afkomst, arbeidsbeperkingen, leeftijd, …).
Actie 2: kansengroepen in beroepsgetuigenissen
We streven ernaar om ook werknemers die behoren tot kansengroepen en reeds werken in de sector te laten getuigen over hun beroep, zodat een divers beeld ontstaat.
Actie 3: kansengroepen in vooropleidingen
In onze contacten met de vooropleidingen sensibiliseren we rond de ondervertegenwoordiging van kansengroepen. Daarnaast hebben we initiatief genomen om een vooropleiding op te starten rond podiumkunsten, met een specifieke aandacht voor mensen met een migratieachtergrond. Deze vooropleiding is een samenwerking tussen deSingel, Arenberg, Toneelhuis, HETPALEIS, het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen en ons. Wij zijn de trekker en stellen ook de coördinatrice te werk. Als sectorconsulent ondersteunen wij haar werk en zullen wij het initiatief, dat zich vooral richt op de Antwerpse regio, ook breed bekend maken. Xxxxxxxxx van de vooropleiding is om jongeren met artistieke ambities, maar die nooit de kans hebben gehad om zich klaar te stomen
Actie 4: kansengroepen in stimuleren HR beleid
● In de collegagroep HRM staan kansengroepen geregeld op de agenda.
● Competentiegerichte vacatures die ook via generieke kanalen verspreid worden zouden moeten bijdragen tot een lagere drempel voor kansengroepen om te solliciteren voor jobs in de sector.
● De implementatie van de sectorale competentie- en talentmanagementtool moet leiden tot meer competentiegericht aanwerven en selecteren, wat de aanwezigheid van kansengroepen binnen de sector ten goede moet komen. In de uitrol van de willen we ook opleidingen voorzien om vb competentiegerichte selectiegesprekken te voeren.
Actie 5: competentieversterking werknemers en werkzoekenden
In de collegagroep HR zetten we diversiteit op geregelde tijdstippen op de agenda. Binnen de collegagroep communicatie/publiekswerking zal dit ook een thema zijn, hoewel het hier niet gaat om tewerkstelling, maar om het aantrekken van bezoekers uit andere maatschappelijke groepen. .
Actie 6: kansengroepen in stimuleren loopbaandenken
In de getuigenissen over duurzame loopbanen proberen we waar mogelijk ook artiesten/deelnemers uit kansengroepen aan het woord te laten, zodat een zo divers mogelijk beeld gegeven wordt.
Actie 7: non-discriminatie
Onze sector heeft sinds 28 januari 2005 een CAO met betrekking tot een non-discriminatiecode. Tot nog toe ontvangen we geen signalen van problematisch discriminatoir gedrag in de sector, althans niet expliciet. Wij gaan ervan uit dat er eerder van impliciete discriminatie sprake kan zijn. Om te werken aan een groter besef, denken wij aan volgende acties:
● in het kader van het VIA akkoord voor de kunsten heeft onze projectmedewerkster sCan&Do (= interculturaliseringsinstrument) uitgewerkt in samenwerking met het Minderhedenforum, Kunstenpunt en Xxxxxxx xx Xxxxx. Deze scan vertrekt van een analyse van een kunstenorganisatie op vlak van culturele diversiteit en dit binnen de gehele werking (aanbod, medewerkers, publiek, bestuur). Met deze analyse wordt er samen met de organisatie een actieplan op maat ontwikkeld en opgevolgd met meetbare resultaten in tijd en taakverdeling. Vervolgens wordt er een evaluatie van de samenwerking voorzien. De sCan&Do vraagt om een procesmatige benadering waarbij een logische volgorde wordt doorlopen: analyse, actieplan, verandering en verankering. Non- discriminatie is een onderdeel van het gehele proces. In onze contacten met werkgevers verwijzen wij door naar dit aanbod.
● De ervaringen uit deze trajecten (voor zover dit de vertrouwelijkheid van het traject niet schendt), de vraagstukken die een interculturaliseringsproject opwekt, maar ook goede voorbeelden of praktijken willen we breder delen met de sector. De e-Div tool gebruiken we daarbij ook als inspiratie. Tweemaandelijks zullen we hier een communicatie rond verspreiden.
● We hebben op onze vacaturedatabank en in onze vacaturenieuwsbrief een meldknop voorzien die linkt naar het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia
Resultaatsindicatoren
Decretaal thema | Gekozen indicator | Streefcijfer | Streefcijfer jaarlijks of 2 jaarlijks? | Nulmeting | Gebruikte databron |
Aansluiting | aantal | Wij publiceren | jaarlijks | 186 | eigen data |
onderwijs- | stageplaatsen | jaarlijks 190 | gepubliceerd | ||
arbeidsmarkt | secundair | leerwerkplekk | e | ||
onderwijs, | en | stageplaatse | |||
hoger | (stageplaatsen | n in 2016 | |||
onderwijs, | , | waarvan 83 | |||
HBO5, … | werkervarings | in pc 304 | |||
plaatsen, …) | |||||
op onze | |||||
website, | |||||
waarvan 85 | |||||
uit PC 304. | |||||
Competentieb | Organisatie | Een analyse | tweejaarlijks | momenteel | eigen data |
eleid | van een | van de | geen | ||
behoefte | bevraging | gegevens | |||
analyse bij flexwerkers | beschikbaar | ||||
(streefdoel: 500 | |||||
deelnemers) | |||||
Evenredige | Om de twee | tweemaandelij | jaarlijks | momenteel | eigen data |
arbeidsdeelna | maanden | ks | geen | ||
me | communiceren | communicatie | communicat | ||
we over | bericht | ie rond | |||
superdiversiteit | (sociale media, | ||||
(vraagstukken, | website, ..) | ||||
goede | |||||
praktijken, | |||||
ervaringen, | |||||
interviews, …) |
Geef hieronder meer toelichting (achtergrondinformatie) per gekozen indicator.
aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt: in contact kunnen komen met de werkvloer tijdens een opleiding vinden wij heel belangrijk. Het brengt leerlingen en cursisten enerzijds in aanraking met de praktijk en anderzijds komen er vaak ook tewerkstellingskansen uit. Daarom stimuleren wij het aantal stageplaatsen in de sector.
competentiebeleid: gezien de grootte van de groep flexwerkers willen we starten met een grondig onderzoek naar hun behoeftes in competentieontwikkeling en ondersteuning. Resultaten bespreken we met andere ondersteunende organisaties in de sector om onze acties verder af te stemmen. Een aangepast opleidingsaanbod kan eruit afgeleid worden, net als een terugkoppeling naar de vooropleidingen.
evenredige arbeidsdeelname: omdat discriminatoir gedrag in onze sector eerder impliciet zal gebeuren en omdat onze collega gefinancierd vanuit het VIA voor de kunsten al andere concrete acties onderneemt rond culturele diversiteit, willen we de thematieken die superdiversiteit opwekt bespreekbaar maken en voortdurend op de agenda houden. Via onze communicatiekanalen lijkt ons dat een eerste belangrijke stap. Organisaties die een interculturaliseringstraject willen aanvatten kunnen dan instappen in sCan&Do.
Algemene bepalingen inzake financiering, beëindiging, wijziging, evaluatie, controle en toezicht van de overeenkomst
Financiering
Twintig procent van het in artikel 1 vermelde bedrag wordt uitbetaald in zoverre de resultaatsindicator per decretale kapstok is behaald. Als een indicator niet wordt behaald, wordt de twintig procent a rato van het aantal behaalde resultaatsindicatoren betaald.
Beëindiging
- Het sectorconvenant wordt afgesloten voor een periode van 2 jaar. Het sectorconvenant kan niet stilzwijgend worden verlengd.
- Het sectorconvenant eindigt hetzij bij het verstrijken van de looptijd, hetzij bij onderlinge overeenkomst tussen de partijen, hetzij door opzegging. De partijen kunnen op elk moment het sectorconvenant opzeggen, mits ze een opzegtermijn van 6 maanden in acht nemen. De kennisgeving van de opzegging gebeurt per aangetekende brief. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag na de kennisgeving. Het sectorconvenant kan door de Vlaamse Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone omstandigheden vereist. Als bij de evaluatie door het departement Werk en Sociale Economie wordt vastgesteld dat de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties op ernstige wijze tekortschieten in de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen, kan de Vlaamse Regering het sectorconvenant eenzijdig beëindigen zonder opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding.
Wijzigbaarheid
- De Vlaamse Regering bepaalt na voorafgaand overleg tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, de wijze waarop bijsturingen of wijzigingen van het actieplan of van de verbintenissen in het sectorconvenant tijdens de looptijd worden doorgevoerd.
Evaluatie
- Het departement Werk en Sociale Economie voorziet een sjabloon voor de inhoudelijke en financiële rapportage. Bij de opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.
Controle en toezicht
- De sociaalrechtelijke inspecteurs van de administratie zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet op de sectorconvenants en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan in het geval van een vastgestelde inbreuk het sectorconvenant opschorten.
Opgemaakt in drie originele exemplaren te Brussel op… , waarvan elke partij
een exemplaar ontvangt.
Namens de Vlaamse Regering,
Xxxxxxx Xxxxx XXXXXXX,
Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Onderwijs;
De xxxx Xxxxxxxx XXXXXXX,
Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport
Namens de sociale partners van de sector van het vermakelijkheidsbedrijf,
met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
Xxxxxxx Xxxx Xxxxxxx, directeur Overleg Kunstenorganisaties;
met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
Xxxxxxx Xxx Xxxxxxx, LBC-NVK, vakbondssecretaris
De xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx, ACOD Cultuur, vakbondssecretaris
De xxxx Xxx Xxxxx, ACLVB, vakbondssecretaris