PROVINCI E FLEVOLAN D
Mededeling PS
PROVINCI E FLEVOLAN D
Onderwerp
Ondertekening Green Deal duurzaam GWW 2.0
Kern mededeling:
In het CoaUtieakkoord hebben de coaUtiepartijen zich uitgesproken voor een stevige duurzaamheidsdoelstelling. Deze is verankerd in het College Uitvoerings- programma 2015 (CUP), de programmabegroting en de mobiUteitsvisie. In het kader van deze duurzaamheidsdoelstelUng heeft de provincie Flevoland in 2014 de Green Deal duurzaam Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) ondertekend.
In 2014 en 2015 zijn in het kader van deze Green Deal duurzaam GWW diverse maatregelen en activiteiten uitgevoerd. De acties waren er op gericht om duur- zaamheid beter op de kaart te zetten en te borgen in de organisatie en inzichte- Ujker te maken welke maatregelen worden toegepast en welke (nog) niet.
Inmiddels is een vervolg voorbereid op deze eerste Green Deal duurzaam GWW, de zogeheten Green Deal duurzaam GWW 2.0. In deze mededeUng wordt dit vervolgtraject op de eerste Green Deal nader toegeUcht
Mededeling:
In 2014 heeft de provincie Flevoland de eerste Green Deal duurzaam GWW on- dertekend. De afgelopen jaren is hier uitvoering aan gegeven. Deze eerste Green Deal duurzaam GWW had een looptijd tot 31 december 2015.
Doel van de Green Deal was om de infrastructuur van Nederland te verduurza- men, en daarmee de schaarste van grondstoffen, de opwarming van de aarde en verdere kUmaatverandering tegen te gaan.
De acties waren er op gericht om duurzaamheid beter op de kaart te zetten en te borgen in de organisatie en inzichteUjker te maken welke maatregelen worden toegepast en welke (nog) niet.
Als vervolg op de eerste Green Deal duurzaam GWW is een tweede traject ge- start, te weten de Green Deal duurzaam GWW 2.0. In mei van dit jaar bent u geïnformeerd dat er voorbereidingen worden getroffen voor een vervolg op de eerste Green Deal duurzaam GWW (mededeUng met nummer 1802212).
Green Deal duurzaam GWW 2.0
Inmiddels is de Green Deal duurzaam GWW 2.0 als eindconcept gereed.
Doel van de Green Deal duurzaam GWW 2.0 is in 2020 duurzaamheid integraal onderdeel te laten zijn van alle projecten in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW) en daarmee de schaarste aan grondstoffen, de opwarming van de aarde en verdere klimaatverandering tegen te gaan.
De Green Deal duurzaam GWW 2.0 biedt kansen om duurzaamheid binnen Infra verder te concretiseren. Met de aanpak kan veel winst worden behaald voor duurzaamheid in de grond-, weg- en waterbouw. Duurzame innovaties en ener- giebesparingsmaatregelen worden gestimuleerd en met hetzelfde budget wordt meer kwaliteit gerealiseerd.
De Green Deal duurzaam GWW 2.0 sluit goed aan bij de ambities in het CoaUtie- akkoord. Niet aansluiten bij de Green Deal 2.0 is in het Ucht van de duurzaam- heidsambities van de provincie bestuurlijk niet goed te verdedigen.
Het tienpuntenplan van de gezamenlijke provincies en waterschappen
De provincies trekken gezamenlijk op met de waterschappen bij hiet stimuleren van een duurzame GWW-sector. Het gezamenUjke toekomstbeeld is beschreven in een ambitiedocument. Hierin staat hoe de provincies en waterschappen geza- menUjk bijdragen aan de Green Deal 2.0. Het tienpuntenplan is tevens de leid- raad voor de uitwerking van de concrete activiteiten, die iedere organisatie zal
Registratienummer
2000681
Dotum
20 december 2016 Auteur
S.J. Haagsman Afdeling/Bureau RE
Openbaarheid Passief openbaar
Portefeuillehouder Xxxxxxx, X .
Ter kennisname aan PS en burgerleden
Mededeling
Bladnummer
2
Registratienummer 2000681
beschrijven in het Actie Jaarplan.
Actie Jaarplan
Voor de Greendeal duurzaam GWW 2.0 dient door iedere organisatie een Actie Jaarplan te worden opgesteld met een doorkijk tot 2020. In het Actie Jaarplan zal gedetailleerder ingegaan worden op de provinciale ambitie de bijbehorende activiteiten en mogeUjke financiële consequenties. Basis voor dit Actie Jaarplan vormt het eerder aangehaalde tienpuntenplan.
Ondertekening Green Deal duurzaam GWW 2.0
De ondertekening van dit document staat gepland voor 17 januari 2017, tijdens een speciaal geor- ganiseerd evenement op de InfraTech 2017 in Rotterdam. Voor de ondertekening zal de minister van Infrastructuur en XxXxx aanwezig zijn.
Namens de opdrachtgevers, waaronder de gezamenUjke provincies, waterschappen, RWS en lenM, zal Xxxxx Xxxxx (gedeputeerde van Gelderland) de ondertekening verrichten.
Het officiële document wordt naderhand voor ondertekening aan alle individuele partijen gestuurd. Namens de provincie Flevoland zal de Commissaris van de Koning, de xxxx Xxxx Xxxxxxx het docu- ment ondertekenen.
Door mee te doen committeren wij ons aan de gemaakte afspraken en de ambitie voor een toe- komstbestendige Infrastructuur waar te maken en het gedachtegoed van Duurzaam GWW actief uit te dragen. Wij dragen actief bij aan de transitie die nodig is om duurzaamheid in 2020 integraal onderdeel te maken van alle GWW-projecten.
Dit houdt in dat wij de aanpak Duurzaam GWW verankeren in onze werkprocessen en projecten. Duurzaamheid wordt een vast onderdeel in onze aanpak. Van onbewust bekwaam gaan we naar bewust bekwaam.
Bijlagen
Naam bijlage: | eDocs nummer: | Openbaar in de zin van de WOB (ja/nee aangeven) |
Eindconcept Green Deal Duurzaam GWW 2.0 | 2001445 | Ja |
Tienpuntenplan | 2003853 | Ja |
Ter inzage in de leeskamer | ||
Naam bijlage: | eDocs nummer: | Openbaar in de zin van de WOB (ja/nee aangeven) |
Tot |
Green Deal Duurzaam GWW 2.0
Rijksoverheid
De Minister van Infrastructuur en Milieu, mevrouw drs. M.H. Xxxxxxx xxx Xxxxxx-Xxxx Xxxxxxxxxxx, de Minister van Economische Zaken, de heer H.G.J. Xxxx, de Minister voor Wonen en Rijksdienst, Drs. S.A. Blok, ieder handelend in zijn of haar hoedanigheid van bestuursorgaan, samen hierna te noemen: Rijksoverheid;
Overige organisaties:
a. Prorail B.V.
b. Provincies
Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Groningen, handelend als bestuursorgaan, namens deze ….
Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Friesland, handelend als bestuursorgaan, namens deze ….
Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Drenthe, handelend als bestuursorgaan, namens deze ….
Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Overijssel, handelend als bestuursorgaan, namens deze ….
Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Flevoland, handelend als bestuursorgaan, namens deze ….
Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Gelderland, handelend als bestuursorgaan, namens deze ….
Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, handelend als bestuursorgaan, namens deze ….
Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Noord Holland, handelend als bestuursorgaan, namens deze ….
Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Zuid Holland, handelend als bestuursorgaan, namens deze ….
Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Noord Brabant, handelend als bestuursorgaan, namens deze ….
Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Zeeland, handelend als bestuursorgaan, namens deze ….
Het college van Gedeputeerde staten van de provincie Limburg, handelend als bestuursorgaan, namens deze ….
Hierna te nomen: De Provincies
c. Waterschappen
i. Unie van Waterschappen
d. Gemeenten
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, handelend als bestuursorgaan, namens deze …
Molenwaard (o.v.b.) Apeldoorn (o.v.b.) Almere Drechtsteden ??
Eindhoven ? Lelystad ?? Nijmegen
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag
.. en nog een aantal gemeenten
a tot en met d hier na te noemen: opdrachtgevers
2. Opdrachtnemers
a. Adviesbureaus
i. Antea (o.v.b.)
ii. Arcadis
iii. LievenseCSO
iv. IV Infra
v. Xxxxxxx (o.v.b.)
vi. Megaborn
vii. Royal HaskoningDHV
viii. Sweco
ix. Tauw
x. Xxxxxxxxx en Bos
b. Bouwbedrijven
i. BAM
ii. Dura Vermeer
iii. Heijmans (o.v.b.)
iv. Mourik Groot-Ammers B.V.
x. Xxx Xxxxxx
vi. Strukton
c. Handelsbedrijven en Toeleveranciers
x. Xx Xxxx Xxxxx (o.v.b.)
ii. Struyk Verwo (o.v.b.) Hierna te noemen: opdrachtnemers
3. Ondersteunende organisaties:
a. Bouwend Nederland
b. Vereniging van Waterbouwers
c. NL Ingenieurs
d. MKB Infra
e. Aannemersfederatie Nederland
f. Vereniging van Landschapsarchitecten en Hoveniers
g. UNETO-VNI
h. TNO
i. SKAO
j. FME
Hierna te noemen: ondersteunende organisaties Hierna allen gezamenlijk te noemen: Partijen
1. Om onze welvaart ook voor toekomstige generaties te behouden is het nodig om het concurrentievermogen van onze economie te versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen.
2. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn essentieel om deze omslag naar groene groei mogelijk te maken. Bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties nemen volop concrete initiatieven voor vergroening van economie en samenleving. Met de Green Deal Aanpak wil het kabinet deze dynamiek in de samenleving op groene groei optimaal benutten.
3. Green Deals bieden bedrijven, burgers en organisaties een laagdrempelige mogelijkheid om samen met de overheid te werken aan groene groei. Initiatieven uit de samenleving staan daarbij aan de basis. Daar waar deze tegen belemmeringen aanlopen die volgens initiatiefnemers kunnen worden aangepakt op rijksniveau, wil het kabinet zich inzetten deze weg te nemen of op te lossen om zo deze initiatieven te faciliteren en te versnellen. In een Green Deal leggen partijen hierover concrete afspraken schriftelijk vast.
4. De resultaten van een Green Deal kunnen gebruikt worden bij andere, vergelijkbare projecten, waardoor er navolging kan plaatsvinden en de reikwijdte van een Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de Rijksoverheid tegenover staat.
Aansluiten bij maatschappelijke opgaven
1. Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen leiden tot continue veranderingen in onze leefomgeving.
Het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken vereist een gezamenlijke visie, gemeenschappelijke ambities en commitment van de betrokken partijen om te komen tot concrete activiteiten en resultaten.
2. Er liggen enkele grote uitdagingen met betrekking tot duurzaamheid in de leefomgeving zoals de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie en het tijdig treffen van maatregelen om het veranderende klimaat ook bij het beheer van de infrastructuur het hoofd te bieden (klimaatadaptatie). De Spoor-, Grond-, Water- en Wegenbouwsector, hierna te noemen de GWW-sector, is één van de sectoren met grote invloed op de duurzaamheid van de leefomgeving.
Organisaties in de GWW-sector beheren en ontwikkelen gebieden en infrastructuur op lokaal, regionaal en nationaal niveau.
3. De Green Deal Duurzaam GWW 1.0 is ondertekend in 2013. Het doel hiervan was de Aanpak duurzaam GWW te ontwikkelen aan de hand van pilots en praktijkervaringen en het werkbaar maken van deze aanpak voor de hele GWW-sector. De onderhavige Green Deal GWW 2.0 bouwt hierop voort. Met de opgedane ervaringen willen partijen in de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 de bijdragen van de verschillende groepen actoren in de GWW-sector concretiseren, meetbaar maken en opschalen.
4. Partijen beogen de uitkomsten van deze Green Deal een voorbeeld te laten zijn voor die actoren in de GWW-sector die niet deelnemen aan deze Green Deal.
Nationale beleidsdoelstellingen
5. Met de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 willen partijen bijdragen aan het behalen van de nationale beleidsdoelen op het vlak van Maatschappelijk Verantwoord Inkopen, Circulaire Economie (zie het betreffende Kabinetsbrede Programma), Klimaatadaptatie en Klimaat en Energie (zie Klimaatagenda en Energieakkoord).1
De nationale beleidsambitie is om in 2050 circulair te zijn. Het Kabinet heeft daarbij de ambitie om in 2030 50% minder gebruik te maken van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen). Om de circulaire economie te stimuleren streeft de Rijksoverheid, naast vele andere maatregelen, voorts naar 10% circulair inkopen in 2020.
Met deze Green Deal ondersteunen partijen het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen . Met het Manifest MVI worden alle overheden aangespoord om ambitieuze MVI- doelen te formuleren en deze uit te werken in concrete acties.
6. Voor klimaat en energie is de ambitie voor 2020 een reductie van de CO2-emissies van 20% ten opzichte van 1990 (en in 2030 een 40% reductie ten opzichte van 1990). Partijen beogen met de Green Deal duurzaam GWW 2.0 een bijdrage te leveren aan het realiseren van deze doelstellingen.
Urgentie voor een Green Deal Duurzaam GWW 2.0
7. Het duurzaamheidspotentieel van de GWW-sector is hoog, vanwege:
- Het grote financiële volume (jaarlijks gaan bij de voorbereiding en uitvoering van werken in de GWW sector miljarden Euro’s om);
- De hoge milieu-impact door het gebruik van grote hoeveelheden (primaire) grondstoffen, een hoog energiegebruik met de daaraan gepaarde CO2-emissies, en een groot ruimtebeslag;
- De kennis en creativiteit van partijen waarmee de toenemende complexiteit van ruimtelijke vraagstukken het hoofd kan worden geboden.
8. Dit duurzaamheidspotentieel kan worden ontsloten door een betere samenwerking binnen de sector, het maximaal benutten van het innovatief vermogen van de sector en als opdrachtgevers en opdrachtnemers op een constructieve manier werken aan eerlijke concurrentie en verdienmodellen.
1 Voor meer informatie over het rijksbeleid t.a.v. de genoemde onderwerpen: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx en xxx.xxxxxx.xx
Bij de evaluatie van de Green Deal Duurzaam GWW 1.0 is vastgesteld dat het aanbeveling verdient om een vervolg op die Green Deal op te stellen. Dit is gebaseerd op de noodzaak tot:
- Het sneller laten groeien van het aantal GWW projecten waarbij Duurzaamheid een expliciet gunningscriterium is (verbreding).
- Een versnelde implementatie en borging van de Aanpak Duurzaam GWW in projecten en bedrijfsprocessen bij zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers.
- Het betrekken van gemeenten (als belangrijke publieke opdrachtgevers van GWW- projecten) bij de implementatie van de Aanpak Duurzaam GWW.
- Het vroegtijdig betrekken van de markt bij discussies over duurzaamheid vooraan in het aanbestedingsproces, inclusief de daarbij benodigde aanpassingen van aanbestedingskaders en –cultuur van de opdrachtgevers (verdieping).
- Samenwerking in de keten, zowel tussen partijen als in projecten van initiatieffase tot realisatie, en beheer & onderhoud.
Komen het volgende overeen:
1. Ambitie van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 Artikel 1. Ambitie
De ambitie van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 is als volgt geformuleerd:
Duurzaamheid is in 2020 een integraal onderdeel van alle spoor-, grond-, water- en wegenbouwprojecten (duurzaamheid is ‘business as usual’)
De ambitie van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 legt een grote veranderopgave bij de Partijen die de Green Deal ondertekenen. De veranderopgave vertaalt zich in vier transitielijnen waar Partijen gezamenlijk en individueel concreet aan gaan werken. Partijen erkennen dat daarbij een goede balans tussen People, Planet en Prosperity2 het uitgangspunt is voor het bereiken van een duurzame GWW- sector.
2 Voor Prosperity werd vroeger de term Profit gebruikt.
2. Transitie naar een duurzame GWW-sector Artikel 2. Transitie naar een duurzame GWW sector
Een transitie is nodig om de ambitie - duurzaamheid is in 2020 een integraal onderdeel van alle spoor, grond-, water- en wegenbouwprojecten - te kunnen realiseren. In deze Green Deal Duurzaam GWW 2.0 wordt ingezet op de volgende vier transitielijnen:
1. Van kosten naar waarde
2. Van reactief naar proactief
3. Van uniek naar uniform
4. Van alleen naar samen
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
Een essentiële voorwaarde voor deze transitie is dat duurzaamheid wordt gezien als een meerwaarde, een opbrengst in plaats van een kostenpost. Duurzaamheid kan leiden tot besparingen in aanleg en exploitatie, maar ook waarde toevoegen aan een project en de omgeving (waardecreatie).
Waardecreatie wordt gestimuleerd door creëren van ruimte voor innovatieve duurzame oplossingen. De duurzame meerwaarde wordt zichtbaar gemaakt binnen projecten.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
Duurzaamheid moet ‘business-as-usual’ zijn. Dit vergt een proactieve houding van betrokken medewerkers (cultuur) op alle niveaus in de organisatie, en een proactieve houding tussen partijen onderling. Het vraagt om het begrijpen van elkaars belangen en behoeften en het actief uitdragen van ervaringen en successen.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
De Aanpak Duurzaam GWW helpt om op een uniforme en systematische manier de juiste processtappen te zetten. Door duurzaamheid te verankeren in de bedrijfsprocessen geven Partijen binnen de GWW-sector op een zelfde manier invulling aan duurzaamheid in projecten en zijn verwachtingen vooraf duidelijk.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
Samenwerking binnen de sector is nodig om duurzaamheid een integraal onderdeel te laten zijn van alle spoor-, grond-, weg- en waterbouw projecten. Opdrachtnemers en Ondersteunende organisaties vervullen een cruciale rol bij het realiseren van deze projecten en vinden het gewenst dat zij tijdig en intensief worden betrokken door Opdrachtgevers. Partijen werken samen en wisselen kennis uit binnen projecten, projectoverstijgend en binnen de keten.
3. Doel
Artikel 3. Doel
Het doel van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 is dat in 2020 in alle relevante GWW-projecten de Aanpak Duurzaam GWW wordt toegepast in planvorming, aanleg, beheer en onderhoud.
4. Definities Artikel 4. Definities
In deze Green Deal Duurzaam GWW 2.0 worden de volgende definities gehanteerd:
1. Aanpak Duurzaam GWW: procesaanpak om duurzaamheid in GWW-projecten een plaats te geven en te koppelen aan de eigen organisatiedoelen.
2. BPKV-criteria: Beste Prijs Kwaliteit Verhouding
3. Duurzaamheid: het streven naar een optimale kwaliteit van de leefomgeving waarbij de belangen van people, planet en prosperity tegen elkaar worden afgewogen, uitgewerkt naar de twaalf thema’s zoals gehanteerd in de Aanpak Duurzaam GWW.
4. Future Green City concept: dit concept stimuleert de ontwikkeling van Nederland tot een groene, gezonde en circulaire metropool door een netwerk te creëren van steden en dorpen die zich snel kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden, aan wisselingen van krimp en groei.
5. GWW-sector: de spoor, grond-, water- en wegenbouwsector;
6. Instrumenten: rekenmodellen en werkmethodieken, zoals Omgevingswijzer, Ambitieweb, DuboCalc en CO₂-Prestatieladder, om betrokkenen te ondersteunen bij de beheersing van de complexiteit van de projectuitwerking;Omgevingswijzer: instrument voor het in beeld brengen van de impact van de opgave/het programma/ het project op twaalf duurzaamheidsthema’s;
a. DuboCalc: instrument voor het berekenen van de milieueffecten van een materiaal vanaf de winning tot en met de sloop en het energiegebruik van een Grond- Weg- en Waterbouwwerk;
b. CO2-Prestatieladder: instrument om bedrijven die deelnemen aan aanbestedingen te stimuleren tot CO2bewust handelen en daadwerkelijke CO2-reductie in projecten;
c. Ambitieweb: Ambitieweb: instrument voor het inventariseren en vastleggen van duurzaamheidsambities voor het programma/project.
7. Keteninitiatieven: in keteninitiatieven werken partijen uit verschillende onderdelen van de supply chain met elkaar samen. Een voorbeeld hiervan is het onmiddellijk verwerken van vrijkomende materialen zoals beton en staal, het combineren van grondstromen en op elkaar afstemmen van logistieke ketens om duurzaamheidswinst te behalen.
8. Loket Duurzaam GWW: de organisatie die de collectieve activiteiten van deze Green Deal uitvoert.
9. Omgevingspartijen: is een persoon/partij wiens belangen door een project beïnvloed kunnen worden.
10. Stakeholders: is een persoon/partij wiens belangen door een project beïnvloed kunnen worden.
Artikel 5. Inzet en acties alle partijen
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
• Partijen sturen op waardecreatie in projecten en werken samen aan het ontwikkelen en realiseren van duurzame innovatieve oplossingen.
• Partijen ontwikkelen een monitoringssystematiek waarmee duurzaamheidsprestaties inzichtelijk worden gemaakt.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• Partijen bevorderen duurzaamheid in houding en gedrag van hun medewerkers, in het bijzonder maken zij medewerkers bewust van de urgentie en noodzaak van het werken volgens de Aanpak Duurzaam GWW in hun projecten.
• Partijen communiceren extern actief over de ervaringen met de Aanpak Duurzaam GWW en de daarbij behaalde successen.
• Partijen stellen een gezamenlijk communicatieplan voor de activiteiten van deze Green Deal op.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• Partijen versnellen de implementatie van de Aanpak Duurzaam GWW in hun programma’s, projecten en bedrijfsprocessen.
• Partijen spannen zich in de effectiviteit van duurzaamheidsinstrumenten in aanbestedingsprocedures te bevorderen.
3 De thema’s uit de Aanpak Duurzaam GWW zijn de 12 thema’s uit de Omgevingswijzer en/of Ambitieweb.
• Partijen leveren kennis en ervaringen t.b.v. de (door)ontwikkeling van instrumenten aan bij de instrumentbeheerders en/of de Coördinatiegroep.
• Partijen gaan in gesprek met opleidingsinstellingen (MBO, HBO, TU, PAO) om te bepleiten dat de Aanpak Duurzaam GWW wordt opgenomen in de MBO, HBO, Universitaire en bijscholingsprogramma’s.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
• Partijen delen praktijkervaringen en knelpunten met betrekking tot de aanpak Duurzaam GWW met elkaar en het Loket Duurzaam GWW en dragen bij aan oplossingsrichtingen.
• Partijen spannen zich in om het Loket Duurzaam GWW in te richten als kennisplatform.
Artikel 6. Inzet en acties Prorail
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
• ProRail zet binnen de eigen organisatie een duurzaamheidsontwikkelplatform (DOP) op waarin duurzame innovaties en keteninitiatieven worden ontwikkeld en beoordeeld ten behoeve van hun toepassing in de praktijk.
• ProRail ontwikkelt een monitoringssystematiek waarmee de voortgang van de toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW op projectniveau kan worden bepaald (proces) en waarmee de bijdrage aan de te behalen duurzaamheidsdoelen op organisatieniveau wordt gekwantificeerd (duurzaamheidswinst). ProRail brengt deze ervaringen in in de werkgroep Monitoring.
• ProRail past bestaande BPKV-criteria voor duurzaamheid (MKI/DuboCalc en CO2- prestatieladder) systematisch toe in aanbestedingen van alle (relevante) projecten.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• ProRail zet een team van duurzaamheidsbegeleiders in die projectteams (inhoudelijk en procesmatig) ondersteunt bij de toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW.
• ProRail zorgt dat medewerkers van de projectenafdelingen een introductiemodule Duurzaamheid volgen, waarin de basisbeginselen van de Aanpak Duurzaam GWW worden bijgebracht.
• ProRail neemt Duurzaam GWW op in het in 2017 op te stellen organisatiebrede communicatieplan Duurzaamheid.
• ProRail benut mogelijkheden in projecten om de Aanpak Duurzaam GWW uit te dragen richting betrokken stakeholders.
• ProRail draagt bij aan regionale en landelijke bijeenkomsten in het kader deze Green Deal met als doel om kennis en ervaringen te delen (aantal nader te bezien)
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• ProRail stelt jaarlijks het aantal projecten vast dat werkt conform de Aanpak Duurzaam GWW.
• ProRail verankert de Aanpak Duurzaam GWW in de belangrijkste bedrijfsprocessen (producten kernproces en onderliggende producten, documenten en processen)
• ProRail neemt deel aan het Centraal College van Deskundigen en het bestuur van de SKAO en spant zich in om de uniformiteit en doelmatigheid van de CO2-prestatieladder zo goed mogelijk te borgen.
• ProRail neemt deel aan de gebruikersgroep van DuboCalc en brengt haar praktijkervaringen met het instrument in
• Prorail, IenM via RWS, Bouwend NL, Vereniging van Waterbouwers en NL Ingenieurs, werken samen met SKAO aan de ontwikkeling van een aantal potentiële CO2-BPKV en ontwikkelen diverse meetlatten voor het gunnen op CO2 prestaties in projecten binnen deze CO2- BPKV.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
• ProRail voert voor de inkoopcategorieën ‘Civiele projecten’ en ‘Ingenieursbureaudiensten’ een pilotproject uit waarin de mogelijkheden voor vroege marktconsultatie worden onderzocht en een vorm van vroege marktconsultatie wordt uitgeprobeerd.
• ProRail organiseert ketenoverleg binnen de spoorsector om bestaande keteninitiatieven beter te benutten en nieuwe keteninitiatieven beter aan te laten sluiten op onze behoeftes en mogelijkheden.
Artikel 7. Inzet en acties waterschappen en provincies
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
• Waterschappen en provincies ontwikkelen gezamenlijk voorbeelden voor BPKV-criteria om duurzaamheid op te nemen in contracten.
• Waterschappen en provincies delen de BPKV-criteria actief met de partijen in deze Green Deal en gebruiken hun feedback om de criteria te verbeteren.
• De waterschappen en provincies meten de duurzaamheidsprestaties in projecten en projectoverstijgend via gezamenlijk ontwikkelde prestatie-indicatoren en nemen deze op in de eigen monitors.
• De waterschappen evalueren bestaande prestatie-indicatoren uit de Klimaatmonitor en Waterschapspeil/spiegel en maken deze passend op de actuele doelstellingen;
• De provincies maken inzichtelijk welke projectgebonden activiteiten de grootste bijdrage leveren aan de provinciale CO2-footprint.
• De waterschappen en provincies stimuleren de markt om actief te zoeken naar (innovatieve) kansen en mogelijkheden om duurzame meerwaarde in projecten te onderzoeken en realiseren. Zij bieden hiervoor ruimte in hun projecten en programma’s.
• De provincies zorgen dat de betrokken collega's bekend zijn met het Infra Innovatie Netwerk en delen succesvolle innovatieve producten en diensten via dit netwerk.
• De waterschappen nemen hiervoor acties op in het Activiteitenplan onderdeel van de marktvisie van de waterschappen met als titel: “De Waterschapsmarkt van de toekomst”.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• De waterschappen en provincies organiseren een gezamenlijk platform voor het onderling uitwisselen van kennis en kunde om de verbreding en implementatie van Duurzaam GWW te versnellen door middel van regionale werkgroepen en netwerken in die zelf het eigenaarschap op zich nemen en activiteiten initiëren.
• De waterschappen spannen zich in om de toepassing van Duurzaam GWW binnen de waterschapssector te verbreden en gebruiken daartoe het Platform Waterschapswerken en andere geschikte interne netwerken.
• De provincies wisselen onderling actief kennis- en ervaringen uit over het werken met de Aanpak Duurzaam GWW en komen hiertoe minimaal elk kwartaal bijeen in de Praktijkgroep provincies, die actief terugkoppelt naar de individuele provincies.
• De waterschappen en provincies stimuleren dat duurzaamheid in 2020 integraal opgenomen is in de cultuur en beleid van de organisatie. De waterschappen en provincies nemen bij een interne opdracht voor projecten duurzaamheid standaard op als een van de aandachtspunten .
• De waterschappen en provincies communiceren via de eigen communicatiekanalen over de Green Deal en de successen.
4 Bestuurlijke KwaliteitsindeX infrastructuur
• De provincies bieden praktijk- en project gerichte trainingen en workshops aan voor hun medewerkers die actief zijn in de sector om bewustwording en het werken volgens de principes van de Aanpak Duurzaam GWW en de instrumenten te bevorderen.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• De waterschappen en provincies zorgen dat in 2020 de Aanpak Duurzaam GWW toegepast wordt in alle relevante projecten en maken waar sprake is van meerwaarde ‘standaard’ gebruik van de bijbehorende instrumenten.
• De waterschappen zorgen voor aansluiting met het Hoogwaterbeschermingsprogramma en andere nationale waterschapsprogramma’s, zoals de implementatie van de Omgevingswet.
• De provincies integreren de principes van de Aanpak Duurzaam GWW in de standaard werkwijze van hun projectaanpak, zoals verankering van DGWW in het proces van Assetmanagement.
• De waterschappen en provincies dragen bij met kennis en expertise bij aan de doorontwikkeling van de instrumenten van de Aanpak Duurzaam GWW, zodat deze beter aansluiten bij de werkzaamheden van de waterschappen en provincies.
• De provincies leveren een bijdrage aan het ontwikkelen van aanvullende hulpmiddelen om duurzaamheid integraal onderdeel uit te laten maken van de werkzaamheden en het inkoopproces op het gebied van GWW. Zo onderzoeken de provincies in 2017 de mogelijkheden en meerwaarde voor het toepassen van lifecyclemanagement in GWW- projecten.
• De Waterschappen en de Vereniging van Waterbouwers bevorderen duurzaamheid in kleinere waterschapsprojecten door gezamenlijk het (bagger)programma van individuele waterschappen te toetsen op duurzaamheidsthema’s in het (bagger)programma.
• De Waterschappen en de Vereniging van Waterbouwers stellen gezamenlijk een Handreiking Aanpak Duurzaam GWW & baggerwerken op voor de waterschappen.
Transitie 4 - Van Alleen naar Samen
• De waterschappen en provincies betrekken vroegtijdig ondernemers, onderwijs- en onderzoekinstellingen, mede-overheden en omgevingspartijen bij projecten. De waterschappen nemen hiervoor acties op in het Activiteitenplan onderdeel van de marktvisie van de waterschappen met als titel: “De Waterschapsmarkt van de toekomst”.
• De waterschappen verbinden deze Green Deal in ieder geval met het Nationaal Energie- akkoord (en de Energiefabriek), de Grondstoffenfabriek, Green Deals Energie, Circulair (Fosfaatakkoord) en Infranatuur. Daarnaast is er een relatie met het beleidsthema Water en Ruimte.
• De provincies zoeken pro-actief aansluiting bij (gebieds-)ontwikkelingen, initiatieven en andere relevante Green Deals en creëren synergie waar mogelijk.
Artikel 8. Inzet en acties gemeenten
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
• De gemeenten bieden in de aanbesteding van relevante GWW-projecten ruimte voor het aandragen van innovatieve duurzame oplossingen door opdrachtnemers, volgens de ambities en afspraken uit het Manifest MVI.
• De gemeenten en Stadswerk verkennen de mogelijkheden om praktische indicatoren te formuleren voor het monitoren van de duurzaamheidsprestaties in gemeentelijke projecten.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• De gemeenten spannen zich in om de implementatie van de Aanpak Duurzaam GWW binnen de eigen organisatie te begeleiden en te versnellen.
• De gemeenten verkennen in welke mate duurzaamheid al in hun GWW-beleid verankerd is en formuleren op basis hiervan een heldere duurzaamheidsambitie voor de organisatie en de projecten.
• De gemeenten delen de praktijkervaringen met duurzaamheid in projecten en de Aanpak Duurzaam GWW actief met andere gemeenten, onder andere via de door Stadswerk in te richten community of practice.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• De gemeenten gaan praktijkervaringen opdoen met de toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW in projecten en bedrijfsprocessen en voeren hiervoor bij aanvang een aantal pilot- projecten uit.
• De gemeenten maken op basis van de ervaring met de in het vorige lid genoemde pilot- projecten een implementatieplan voor uitrol van de Aanpak Duurzaam GWW en de bijbehorende instrumenten in de verdere organisatie.
• De gemeenten oefenen in de pilot-projecten met de instrumenten uit de Aanpak Duurzaam GWW.
• De gemeenten koppelen de ervaringen uit de pilot-projecten terug aan de community of practice van Stadswerk om zodoende gebruikt van de instrumenten door gemeenten te bevorderen.
Transitie 4 - Van Alleen naar Samen
• De gemeenten verkennen de mogelijkheden voor het vroegtijdig betrekken van ondernemers, onderwijs- en onderzoekinstellingen, mede-overheden en omgevingspartijen bij hun GWW- projecten.
Artikel 9. Inzet en acties Stadswerk
Transitie 1 van kosten naar waarde
• Stadswerk bevordert binnen het concept Future Green City de doelstellingen van deze Green Deal GWW;
• Stadswerk verbindt haar leden onderling en andere opdrachtgevers uit deze Green Deal, gericht op uitwisselen van kennis en kunde over het creëren van ruimte voor duurzame innovaties;
• Stadswerk ondersteunt De gemeenten bij de verkenning naar de mogelijkheden van het formuleren van praktische indicatoren voor het monitoren van de duurzaamheidsprestaties in gemeentelijke projecten door een actieve inzet in de werkgroep monitoring.
Transitie 2 van reactief naar proactief
• Stadswerk vertegenwoordigt haar leden in deze Green Deal.
• Stadswerk vormt een community of practice GWW uit haar leden
• Stadswerk vormt vanuit deze community of practice een kopgroep en organiseert hieruit een deskundige vertegenwoordiging naar de relevante werkgroepen van deze Green Deal.
• Stadswerk bevordert dat haar leden en andere gemeenten zich aansluiten bij deze Green Deal
o Door aandacht te schenken aan deze Green Deal binnen regionale afdelingen, in regiobesturen en regionale bijeenkomsten.
o Door in de community of practice concrete handreikingen voor gemeenten te ontwikkelen op de 4 transities;
o Door expliciet aandacht te schenken aan deze Green Deal binnen het stadswerk thema Circulaire economie en bijeenkomsten open te stellen voor- en te promoten bij opdrachtnemende organisaties.
Transitie 3 van uniek naar uniform
• Stadswerk bevordert dat haar leden hun kennis over deze Green Deal onderling ontwikkelen en delen met opdrachtnemende organisaties
o Door themabijeenkomsten rond deze Green Deal te organiseren en daarbij organisaties van opdrachtnemende partijen te betrekken;
o Door relevant cursusaanbod van partnerorganisaties binnen de vereniging te promoten;
o Door binnen de website van Stadswerk (xxx.xxxxxxxxx.xx) een themapagina Green Deal Duurzaam GWW 2.0 in te richten
o Door de Green Deal Duuraam GWW 2.0 te programmeren op Future Green City 2017
Transitie 4 van alleen naar samen
• Stadswerk vormt binnen haar thema Circulaire economie een community of practice duurzaam GWW ;
• Stadswerk bevordert dat gemeenten en opdrachtnemers kennis rondom deze Green Deal delen
o Door de in artikel … genoemde thema- en regiobijeenkomsten
o Door in 2017 2 x redactioneel aandacht te schenken aan deze Green Deal in Stadswerkmagazine
o Door via social media aandacht voor deze Green Deal te genereren
Artikel 10. Inzet en acties Adviesbureaus
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
• Adviesbureaus maken waar mogelijk en relevant in hun projecten inzichtelijk welke concrete duurzame meerwaarde mogelijk is en/ of gerealiseerd wordt. Adviesbureaus laten waar mogelijk de kwantitatieve meerwaarde zien die bereikt wordt in projecten, bijv. op basis van LCC of TCO.
• Adviesbureaus stellen een Expertnetwerk Duurzaam GWW in dat:
o Tips en trucs aanreikt voor waardecreatie-analyse en waardecreatie-beoordeling;
o Ervaringen van de Xxxxxxxxxxxxx met het sturen op waardecreatie in projecten in beeld brengt;
o Deelneemt aan de werkgroep BPKV-/Inkoopcriteria en Meerwaardebeloning;
o De best-practices in meerwaardebeloning onderling deelt en dat bevindingen bespreekt met Opdrachtgevers en deze inbrengt bij NLIngenieurs;
o De monitoringsystematiek, de KPI’s, de daarmee samenhangende instrumenten bespreekt en de ervaringen in beeld brengt, hierover overleg voert met opdrachtgevers en deze inbrengt in de werkgroep Monitoring van deze Green Deal.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• Adviesbureaus maken hun medewerkers bewust en bekwaam in het gebruik van de Aanpak Duurzaam GWW.
• Adviesbureaus, Bouwend Nederland en Vereniging van Waterbouwers delen met partijen best practices GWW en lessons learned.
• Adviesbureaus stellen capaciteit en middelen beschikbaar voor het uitdragen van praktijkvoorbeelden door de medewerkers.
• Adviesbureaus communiceren in projecten met de opdrachtgever en andere stakeholders over Duurzaam GWW en de kansen om meerwaarde te creëren.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• Adviesbureaus spannen zich in voor het creëren van meerwaarde in de projecten en nemen de Procesaanpak Duurzaam GWW waar relevant mee in aanbiedingen.
• Adviesbureaus borgen het toepassen van de Aanpak Duurzaam GWW in de eigen werkprocessen, te beginnen bij adviseurs die zich bezig houden met gebiedsontwikkeling en vroege planontwikkeling (MER, etc.) en ontwerp.
• Adviesbureaus trainen in de eigen organisaties medewerkers op de toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW
• Adviesbureaus vertalen hun duurzaamheidsdoelen van de eigen organisatie en gebruiken die in projecten.
• Adviesbureaus werken met het uniform gekozen instrumentarium om de gekozen duurzaamheidsthema’s mee te wegen in alle fasen van de projecten, waarbij zij betrokken zijn.
• Adviesbureaus stellen een expertnetwerk Duurzaam GWW samen dat:
• Met Opdrachtgevers overleg voert over de mate van toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW en komt met een ‘expertadvies’ over verbetering van de inzet ervan en rapporteert hierover ook aan NLingenieurs;
• Ervaringen en verbeterkansen met betrekking tot het uniform gekozen instrumentarium en de onderliggende data in beeld brengt en met de instrumentbeheerders bespreekt;
• Met opdrachtgevers onderzoekt hoe omgevingspartijen beter en sneller bij het project betrokken kunnen worden en ook beter bij de verdere projectuitwerking betrokken blijven;
• Factsheets ontwikkelt en een businessmodel waarmee duidelijk kan worden gemaakt hoe intern en extern belangen spelen en kunnen worden gekoppeld, zoals Energie, Energieneutraal Bouwen, Circulaire Economie, Maatschappelijk Verantwoord Inkopen en Klimaat;
• Ervaringen en verbeterkansen met betrekking tot regionale en/of projectoverstijgende samenwerking in beeld brengt en met de opdrachtgevers bespreekt en gevraagd en ongevraagd advies over geeft aan Opdrachtgevers;
• Met Opdrachtgevers overleg voert over leervragen, leerervaringen en de mogelijkheden tot versnelling en komt met een ‘expertadvies’ aan de opdrachtgevers hierover.
• Adviesbureaus leveren op eigen initiatief via het Expertnetwerk een bijdrage aan het ontwikkelen van hulpmiddelen en instrumentaria voor enkele gezamenlijk te kiezen thema’s uit het Ambitieweb.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
• Adviesbureaus zoeken vroegtijdig de samenwerking op met opdrachtgevers en dragen bij aan marktoriëntaties en marktconsultatie waarin onder meer verkend wordt hoe de agendastelling en contracteringsprocessen rond een project het beste kunnen worden vormgegeven.
• Adviesbureaus borgen dat binnen de eigen organisaties lessons learned en best practices worden gedeeld binnen projecten en op projectoverstijgend niveau.
• Adviesbureaus werken op eigen initiatief mee aan keteninitiatieven binnen de GWW- sector.
Artikel 11. Inzet en acties Bouwbedrijven
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
• Bouwbedrijven geven inzicht in de consequenties van duurzaamheidsmaatregelen op basis van LCC en/of TCO. Bouwbedrijven maken capaciteit beschikbaar om innovatieve oplossingen uit te werken met andere bedrijven en overheden.
• Xxxxxxxxxxxxx doen actief mee aan marktconsultaties voor duurzaamheid in projecten
• Bouwbedrijven leveren praktijkkennis binnen de werkgroep BPKV-/Inkoopcriteria en meerwaardebeloning en de werkgroep Monitoring.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• Bouwbedrijven koppelen relevante onderdelen van de duurzame bedrijfscertificaten waarover zij beschikken aan de Aanpak Duurzaam GWW. Te denken valt aan: CO2 Prestatieladder, ISO 140001, ISO 9001, ISO 5001, ISO 26000 e.a.
• Bouwbedrijven, ProRail, IenM via RWS en W&R via het RVB brengen hun praktijkervaringen met het instrument DuBoCalc in de gebruikersgroep van DuboCalc.
• Xxxxxxxxxxxxx brengen hun kennis en visie rondom de CO2 Prestatieladder actief in binnen het Centraal College van Deskundigen van SKAO en diverse onderliggende werkgroepen.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
• Bouwbedrijven delen de kennis rondom de voor de Aanpak Duurzaam GWW belangrijke keteninitiatieven waar zij bij betrokken of initiatiefnemer van zijn.
Artikel 12. Inzet en acties Bouwend Nederland
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
• Bouwend Nederland laat door het Aanbestedingsinstituut halfjaarlijks analyseren of en hoe duurzaamheid meegenomen is in openbare aanbestedingen. Gekeken wordt o.a. naar duurzame geschiktheidseisen, duurzame selectiecriteria en gestelde duurzame BPKV criteria.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• Bouwend Nederland ontwikkelt en onderhoudt diverse tools en activiteiten gericht op een pro-actieve duurzaamheidscultuur. Voorbeelden: cursussen BPKV voor infrabedrijven en
opdrachtgevers, Green Deal Logistiek in de Bouw, brochure duurzaam materiaalgebruik voor de B&U en GWW, MVO zelfscan voor bouw en infrabedrijven.
• Bouwend Nederland ontwikkelt samen met onder andere RWS, Unie van Waterschappen en Wageningen Environmental Research (Alterra) een regionaal in te zetten masterclass groen-blauw in de stad, die kijkt naar de lokale klimaatdreigingen en klimaatadaptieve oplossingen.
• Bouwend Nederland werkt samen met ministeries EZ, I&M en W&R aan de Xxxxxxxxxx en schenkt daarin expliciet aandacht aan duurzaamheid en de aanpak Duurzaam GWW.
• Bouwend Nederland, Adviesbureaus en Vereniging van Waterbouwers delen met externe partijen kennis, best practices en lessons learned met de Aanpak Duurzaam GWW.
• Bouwend Nederland agendeert binnen gemeentelijke bouw overleggen die zij voert de Aanpak Duurzaam GWW en het belang van sturen op (duurzame) kwaliteit in aanbestedingen.
• Bouwend Nederland agendeert de Aanpak Duurzaam GWW in de zes Bouwend Nederland Infraplatforms.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• Bouwend Nederland promoot onder infraleden de basistraining Aanpak Duurzaam GWW van BOB opleidingen.
• Bouwend Nederland en IenM via RWS spannen zich in het bestuur van de SKAO in om de uniformiteit en doelmatigheid van de CO2-prestatieladder mogelijk te borgen.
• Bouwend Nederland en de Vereniging van Waterbouwers stellen samen een longlist op met potentiële BPKV-criteria voor de verschillende typen projecten (nat en droog) en zoeken daarbij aansluiting bij de criteria uit Omgevingswijzer en Ambitieweb.
• Bouwend NL, IenM via RWS, Prorail, Vereniging van Waterbouwers en NL Ingenieurs, werken samen met SKAO aan de ontwikkeling van een aantal potentiële CO2-BPKV en ontwikkelen diverse meetlatten voor het gunnen op CO2 prestaties in projecten binnen deze CO2- BPKV.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
• Bouwend Nederland inventariseert met het Loket Duurzaam GWW de mogelijke oplossingsrichtingen voor knelpunten die zij heeft ervaren bij infraprojecten en de (eventuele) rol van Bouwend Nederland daarbij.
• Bouwend Nederland speelt in afstemming met opdrachtgevers een faciliterende rol in het benaderen van infrabedrijven voor pilots, experimenten, marktdagen e.d..
• Bouwend Nederland koppelt keteninitiatieven waarin zij actief is en die aansluiten op de Aanpak Duurzaam GWW aan het Loket Duurzaam GWW.
Artikel 13. Inzet en acties Vereniging van Waterbouwers
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• De Vereniging van Waterbouwers agendeert binnen overleggen die zij voert met Opdrachtgevers de Aanpak Duurzaam GWW en het belang van sturen op (duurzame) kwaliteit in aanbestedingen.
• Vereniging van Waterbouwers, Bouwend Nederland en Adviesbureaus delen met externe partijen kennis, best practices en lessons learned.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• De Vereniging van Waterbouwers en de Waterschappen bevorderen duurzaamheid in kleinere waterschapsprojecten door gezamenlijk het (bagger)programma van individuele waterschappen te toetsen op duurzaamheidsthema’s in het (bagger)programma.
• De Vereniging van Waterbouwers en de Waterschappen stellen gezamenlijk een Handreiking Aanpak DuurzaamGWW & baggerwerken op voor de waterschappen.
• De Vereniging van Waterbouwers en Bouwend Nederland stellen samen een longlist op met potentiële BPKV-criteria voor de verschillende typen projecten (nat en droog) en zoeken daarbij aansluiting bij de criteria uit Omgevingswijzer en Ambitieweb.
• Vereniging van Waterbouwers, IenM via RWS, Prorail, Bouwend NL en NL Ingenieurs, werken samen met SKAO aan de ontwikkeling van een aantal potentiële CO2-BPKV en ontwikkelen diverse meetlatten voor het gunnen op CO2 prestaties in projecten binnen deze CO2- BPKV.
• De Vereniging van Waterbouwers, IenM via RWS en de SKAO evalueren de effectiviteit van de CO2Prestatie Ladder in de waterbouw.
• De Vereniging van Waterbouwers, IenM via RWS onderzoeken met opdrachtnemers, kennisinstituten en ondersteunende organisatie de mogelijkheden om te komen tot een effectieve vroege marktconsultatie voor duurzaamheid in de waterbouw en test resultaten die daarvoor in aanmerking komen uit in pilotprojecten.
• De Vereniging van Waterbouwers spant zich in de CCvD van de SKAO in om de uniformiteit en doelmatigheid van de CO2-prestatieladder mogelijk te borgen en stemt daarover geregeld af binnen de achterban.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
• De Vereniging van Waterbouwers speelt in afstemming met opdrachtgevers een faciliterende rol in het benaderen van infrabedrijven voor pilots, experimenten, marktdagen e.d.
• De Vereniging van Waterbouwers, Bouwend Nederland, NL Ingenieurs, IenM via RWS, ProRail en de SKAO ontwikkelen een aantal potentiële CO2-BPKV en ontwikkelt diverse meetlatten voor het gunnen op CO2 prestaties in projecten binnen deze CO2- BPKV.
Artikel 14. Inzet en acties NL Ingenieurs
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
• NLingenieurs voert jaarlijks bestuurlijk overleg met Opdrachtnemers en Opdrachtgevers over mogelijkheden en noodzakelijke cultuurveranderingen bij de organisaties voor een succesvolle toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW
• NLingenieurs voert jaarlijks bestuurlijk overleg met Opdrachtnemers en Opdrachtgevers over de resultaten en leerpunten van de toepassing van KPI’s in GWW-projecten.
• NLingenieurs voert jaarlijks bestuurlijk overleg met Opdrachtnemers en Opdrachtgevers over verantwoorde mogelijkheden voor het opnemen van de juiste prikkels in uitvragen, de wijze waarop de prikkels en beloning beter kunnen worden ingericht voor meer effect en welke inzet op organisatie- en sectorniveau nodig is om het gewenste effect te bereiken, mede op basis van de ervaringen van het Expertnetwerk Duurzaam GWW van Adviesbureaus.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• NLingenieurs stimuleert de ontwikkeling van leertrajecten over de Aanpak Duurzaam GWW op scholen en het ontwikkelen van workshops en e-learning voor de eigen leden
• NLingenieurs faciliteert het delen van ervaringen tussen haar leden en draagt ervaringen van de Aanpak Duurzaam GWW uit onder haar leden via haar website, publicaties en regionale bijeenkomsten.
• NLingenieurs richt een interne praktijkgroep in of faciliteren een praktijkgroep voor het delen van ervaringen.
• NLingenieurs stimuleert toepassingen van de Aanpak Duurzaam GWW bij andere actoren en brengt haar ervaringen met de Xxxxxx in bij andere sectoren.
• NLingenieurs stimuleert toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW bij andere actoren via website, columns, congressen en koppeling met de verschillende vakdisciplines.
• NLIngenieurs rijkt jaarlijks de Duurzaam Ingenieursprijs uit
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• NLingenieurs stimuleert integratie van de Aanpak Duurzaam GWW bij leden in hun werkprocessen en projecten via haar website, publicaties, congressen en regionale bijeenkomsten.
• NLIngenieurs verankert de Aanpak Duurzaam GWW in CROW en SBRCURnet.
• NLingenieurs stimuleert toepassingen van de Aanpak Duurzaam GWW bij Opdrachtgevers.
• NLingenieurs stimuleert toepassingen van de Aanpak Duurzaam GWW bij haar leden via hun website, publicaties en regionale bijeenkomsten.
• NLingenieurs voert jaarlijks bestuurlijk overleg met instrumentbeheerders en certificerende instellingen over de ervaringen en verbeterpunten.
• NL Ingenieurs, IenM via RWS, Prorail, Bouwend NL en Vereniging van Waterbouwers werken samen met SKAO aan de ontwikkeling van een aantal potentiële CO2-BPKV en ontwikkelen diverse meetlatten voor het gunnen op CO2 prestaties in projecten binnen deze CO2- BPKV.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
• NLingenieurs voert jaarlijks bestuurlijk overleg met Opdrachtnemers en Opdrachtgevers hoe vroege betrokkenheid van de markt er verantwoord uitziet en wat er op organisatie- en sectorniveau nodig is om het te bereiken.
• NLingenieurs voert jaarlijks bestuurlijk overleg met Opdrachtnemers, Opdrachtgevers en andere brancheorganisaties over haar ervaringen met de ketenaanpak en de acties die op organisatie- en sectorniveau nodig zijn om succesvolle toepassing van de ketenaanpak te bereiken.
Artikel 15. Inzet en acties MKB Infra en Aannemersfederatie
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
• MKB-Infra en Aannemersfederatie Nederland passen in hun projecten de ontwikkelde vroege marktconsultaties toe via de open convenantaanpak.
• MKB-Infra en Aannemersfederatie Nederland voeren dialogen met Opdrachtgevers over goede afweging tussen prijs en kwaliteit middels de open convenanten aanpak, zodat opdrachtnemers zich daadwerkelijk kunnen onderscheiden op kennis, kunde en kwaliteit.
• MKB-Infra en Aannemersfederatie Nederland stellen relevante, objectieve, eenduidige BPKV-criteria vast voor duurzaamheid die hun leden kunnen toepassen in communicatie met Opdrachtgevers.
• MKB-Infra en Aannemersfederatie Nederland faciliteren open dialogen tussen aanbestedende diensten en ondernemers als algemene overlegvorm los van de aan te besteden werken, over de termijnen voor het uitwerken van een aanbieden, tendervergoedingen en het handhaven van BPKV-beloften tijdens de uitvoering.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland maken hun leden bewust en bekwaam in het gebruik van de Aanpak Duurzaam GWW door het verzorgen van praktijkopleidingen op drie niveaus: infra cafés, infralokalen en infra masterclasses.
• MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland dragen praktijkervaringen en evaluaties via minimaal 5 projectsheets met successen per jaar uit via de websites van de Aannemersfederatie, MKB-Infra, xxx.xxxxxxxxxxxx.xx, en xxx.xxxxxxxxx.xx, via het Platform Buitenwerk samen sterk en via de eerder genoemde infra cafés, infralokalen en masterclasses
• MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland faciliteren het delen van ervaringen tussen hun leden en draagt ervaringen van de Aanpak Duurzaam GWW uit onder haar leden via de convenanten aanpak
• MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland rollen de convenanten aanpak verder uit via de regionale insteek . Doel is om nog 5 convenanten af te sluiten.
• MKB-Infra, de Aannemersfederatie Nederland, Adviesbureaus, Bouwend Nederland en Vereniging van Waterbouwers delen met partijen best practices GWW en lessons learned.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland passen de Aanpak Duurzaam GWW gevraagd en ongevraagd toe in programma’s en gevraagd in projecten.
• MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland stellen per convenantsproject duurzaamheidsdoelstellingen vast, die worden gemonitord en geëvalueerd.
• MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland draagt de doelstellingen en ambities van de Green Deal Duurzaam GWW uit richting haar leden middels een jaarprogramma.
• MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland stimuleert het integraal verankeren van duurzaamheid in de bedrijfsprocessen van hun leden door middel van:
• De MVO-erkenningsregeling. De bedrijven die dit geïmplementeerd hebben (volgens stappenplan) en concreet toepassen krijgen een deursticker en certificaat.
• De masterclass Duurzaam GWW. De bedrijven die deze masterclass hebben gevolgd krijgen een certificaat en een deursticker van DGWW.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
• MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland zorgen dat in minimaal 5 projecten per jaar duurzame producten worden toegepast door vroegtijdige samenwerking met de stakeholders binnen de projecten.
• MKB-Infra en de Aannemersfederatie Nederland faciliteren innovatietrajecten, zoals Duurzaam GWW in BIM en Halftime. Hiervoor wordt minimaal 1 sessie per jaar per thema georganiseerd.
Artikel 16. Inzet en acties Vereniging van Landschapsarchitecten en Hoveniers
• PM
Artikel 17. Inzet en acties UNETO-VNI
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
• Uneto-VNI zet binnen de eigen organisatie een platform op waarin duurzame innovaties en keteninitiatieven worden ontwikkeld en beoordeeld ten behoeve van hun toepassing in de praktijk.
• Uneto-VNI zal het gesprek aangaan met opdrachtgevers om in plaats van certificaten te vragen (CO2 prestatieladder) met voorstellen te komen om projecten te verduurzamen.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• Uneto-VNI benut mogelijkheden in projecten om de Aanpak Duurzaam GWW uit te dragen richting betrokken stakeholders.
• Uneto-VNI leden zullen de aanpak duurzaam GWW gevraagd en ongevraagd aanbieden in projecten.
• Uneto-VNI draagt bij aan regionale en landelijke bijeenkomsten in het kader van deze Green Deal met als doel om kennis en ervaringen te delen
• Uneto-VNI werkt aan het inrichten van een netwerk van MVO managers en experts in duurzame oplossingen.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• Uneto-VNI stimuleert integratie van de Aanpak Duurzaam GWW bij leden in hun werkprocessen en projecten via haar website, publicaties, congressen en regionale bijeenkomsten.
• Uneto-VNI leden spannen zich in voor het creëren van meerwaarde in de projecten en nemen de Procesaanpak Duurzaam GWW waar relevant mee in aanbiedingen.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
• Uneto-VNI leden zoeken vroegtijdig de samenwerking op met opdrachtgevers en dragen bij aan marktoriëntaties en marktconsultatie.
• Uneto-VNI leden nemen deel aan verkennende gesprekken van Opdrachtgevers hoe de agendastelling en contracteringsprocessen rond een project het beste kunnen worden vormgegeven.
• Uneto-VNI borgt dat binnen de eigen organisaties bewezen duurzame oplossingen worden gedeeld.
• Uneto-VNI organiseert voorlichtingsbijeenkomsten voor haar leden waar nut en noodzaak van de aanpak Duurzaam GWW wordt uitgelegd inclusief de uitleg van het instrumentarium.
Artikel 18. Inzet en acties SKAO
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
• SKAO doet ism TU Delft een scenariostudie naar een klimaatneutrale GWW.
• SKAO operationaliseert de ‘Aanpak onderscheidend vermogen op CO2’ in projecten met de CO2-Prestatieladder.
• SKAO gaat een onderzoek doen naar wat bedrijven aan maatregelen nemen ihkv de CO2 prestatieladder om meer inzicht te krijgen in de resultaten op projectniveau(CO2- reductie, kostenbesparing, minder faalkosten), om deze te meten, monitoren en communiceren.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• SKAO draagt middels de CO2-Prestatieladder bij aan het bevorderen van de duurzaamheidscultuur bij opdrachtnemers en opdrachtgevers.
• SKAO ontsluit regelmatig best practices voor maatregelen, het certificeren van opdrachtgevers en het inzichtelijk maken van duurzaamheidsprestaties in de GWW sector op haar website.
• SKAO draagt actief uit dat de CO2-Prestatieladder onderdeel is van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0, via praktijkvoorbeelden en best practices op haar website en in het jaarlijks magazine.
• SKAO stelt zich beschikbaar om presentaties en lezingen over de CO2-Prestatieladder in het kader van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 te geven.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• SKAO stimuleert de inzet van de CO2-Prestatieladder bij opdrachtgevers in aanbestedingen en verankering in beleid.
• SKAO gaat een onderzoek doen naar de inzet (aantal, frequentie) van de CO2- Prestatieladder bij opdrachtgevers en dit vervolgens monitoren.
• SKAO gaat een onderzoek doen om nog meer inzicht te krijgen in de resultaten van de CO2-Prestatieladder op projectniveau en gaat deze vervolgens meten, monitoren en communiceren.
• SKAO faciliteert, in samenwerking met ProRail, Rijkswaterstaat, Bouwend NL, Vereniging van Waterbouwers en NL Ingenieurs, de ontwikkeling van een aantal potentiële CO2-BPKV en ontwikkelt diverse meetlatten voor het gunnen op CO2 prestaties in projecten binnen deze CO2- BPKV.
• SKAO werkt continu aan het vergroten van de gebruiksvriendelijkheid, het verlagen van de regeldruk en het verbreden van de toepasbaarheid van de CO2-Prestatieladder. SKAO zet zich hierbij in voor maximale afstemming met de andere instrumenten uit de Aanpak en in het bijzonder DuboCalc.
• SKAO, de Vereniging van Waterbouwers en IenM via RWS evalueren de effectiviteit van de CO2Prestatie Ladder in de waterbouw.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
• SKAO facililteert op diverse niveaus projectoverstijgend dialogen tussen opdrachtgevers, opdrachtnemers en kennisinstituten om de effectiviteit van klimaatvriendelijk aanbesteden, en die van de CO2-Prestatieladder in het bijzonder, te vergroten.
• SKAO organiseert tweemaal per jaar een innovatiebijeenkomst waarin kennis over innovaties en ketensamenwerking wordt gedeeld.
Artikel 19. Inzet en acties TNO
Transitie 2 – Van reactief naar proactief
• TNO zet – in afstemming met het Ministerie van IenM – een deel van het budget voor kennisinvesteringen in voor Research & Development naar duurzame infrastructuur. Dit betreft met name levensduurverlenging van constructies, hergebruik van materialen, milieuvriendelijker materialen en energiebesparende of- producerende infrastructuur.
Transitie 4 – Van alleen naar samen
• TNO adviseert, vanuit haar deskundigheid en praktijkervaring, de partners in de Green Deal over onderwerpen als de beoordeling van innovaties, versnelling van het innovatieproces in de GWW-sector en monitoring van de effecten van de Green Deal.
• TNO zet samen met opdrachtgevers en opdrachtnemers in de GWW-sector haar expertise van duurzaamheid en infrastructuur in voor (door)ontwikkeling van innovaties.
Artikel 20. Inzet en acties Rijksoverheid
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• De Rijksoverheid brengt de ervaringen uit de GD Duurzame GWW 2.0 in bij andere Green Deals waarin aanbestedingen op het vlak van GWW aan de orde komen.
• De Rijksoverheid spant zich in om regeltechnische belemmeringen ten behoeve van de Aanpak Duurzaam GWW indien mogelijk en wenselijk weg te nemen.
Artikel 21. Inzet en acties IenM
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
• IenM via RWS en ProRail spannen zich in om duurzaamheid onderdeel te maken van de Value Engineering systematiek.
• IenM via RWS experimenteert met het ontwikkelen van hoogwaardige toepassingen uit laagwaardige onderhoudsproducten (zoals bermmaaisel) in een aantal onderhoudscontracten (prestatiecontracten) en betrekt hierbij waterschappen, gemeenten en leveranciers.
• IenM via RWS meet en monitort samen met gemeenten (Den Haag, Groningen, Nijmegen, Rotterdam, Utrecht) en leveranciers de effecten van milieubesparend bedienen
van mobiele werktuigen op energieverbruik en emissies van CO2 en schadelijke stoffen (‘Het Nieuwe Draaien’).
• IenM via RWS onderzoekt in het kader van ‘Het Nieuwe Draaien’ de mogelijkheden om duurzame gedragsverandering, de inzet van zuinig en schoon materieel (waaronder mobiele werktuigen) en brandstoffen te stimuleren via aanbestedingsmethoden en/of – criteria en betrekt hierbij gemeenten, provincies en waterschappen.
• IenM via RWS stimuleert het draagvlak voor duurzame logistiek in de bouw en wil hieraan bijdragen door het wegnemen van belemmeringen.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• IenM via RWS richt zich op het behalen van CO2-prestatieladder niveau 5 in 2020 voor RWS.
• IenM via RWS spant zich in voor energieneutrale netwerken (hoofdinfrastructuur) in 2030.
• IenM via RWS borgt de toepassing van de Aanpak Duurzaam GWW in projecten door middel van eerste- en tweedelijnsondersteuning door interne of externe adviseurs die kennis en capaciteit leveren aan de RWS-projectteams.
• IenM via RWS brengt jaarlijks een Duurzaamheidsverslag over de activiteiten van RWS uit.
• IenM via RWS stelt in 2017 een organisatiebreed communicatieplan Duurzame Leefomgeving op, schenkt daarin aandacht aan de Aanpak Duurzaam GWW en voert dit plan uit.
• IenM spant zich in om de ervaringen met betrekking tot de Aanpak duurzame GWW onder de aandacht te brengen bij andere landen en de Europese Commissie en om deze tevens te betreken bij de discussies over Green Public Procurement.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• IenM via RWS zorgt voor een jaarlijkse toename van het aantal projecten dat werkt conform de Aanpak Duurzaam GWW (tot 100% in 2020).
• IenM betrekt de ervaringen uit deze Green Deal bij de uitwerking van het Programma Maatschappelijk Verantwoord Inkopen en het Kabinetsbrede Programma Circulaire Economie.
• IenM betrekt de ervaringen uit deze Green Deal bij de uitwerking van de nog op te stellen transitieagenda Bouw in het kader van het Rijksbrede Programma Circulaire Economie
• IenM via RWS neemt de Aanpak Duurzaam GWW op in de Werkwijze RWS en in het opleidings- en trainingsprogramma van lijnmanagers, projectmanagers en projectmedewerkers van RWS.
• IenM via RWS ontwikkelt een Handreiking ‘Duurzaam Inkopen in de GWW-sector’ voor haar inkopers en borgt deze in haar werkprocessen.
• IenM schenkt aandacht aan duurzaamheid in haar opdrachten aan RWS.
• IenM via RWS gebruikt bij nieuwbouw, onderhoud/reconstructie van de weg waarbij de openbare verlichting-armaturen worden vervangen en bij geprogrammeerde vervanging van de openbare verlichting -armaturen voortaan led.
• IenM via RWS past bestaande en nieuw te ontwikkelen BPKV-criteria voor duurzaamheid (MKI/DuboCalc en CO2-prestatieladder) systematisch toe in aanbestedingen van alle (relevante) projecten met o.a. expliciet aandacht voor energieneutrale sluizen en energiezuinige tunnels.
• IenM via RWS en Bouwend Nederland spannen zich in het bestuur van de SKAO in om de uniformiteit en doelmatigheid van de CO2-prestatieladder mogelijk te borgen.
• IenM via RWS, W&R via het RVB, ProRail en Bouwbedrijven brengen hun praktijkervaringen met het instrument DuBoCalc in in de gebruikersgroep van DuboCalc.
• IenM via RWS, de Vereniging van Waterbouwers en SKAO evalueren de effectiviteit van de CO2-prestatieladder in de waterbouw.
• IenM/W&R ondersteunt en ontwikkelt de criteriadocumenten op het vlak van …….
• IenM via RWS, Prorail, Bouwend NL, Vereniging van Waterbouwers en NL Ingenieurs, werken samen met SKAO aan de ontwikkeling van een aantal potentiële CO2-BPKV en ontwikkelen diverse meetlatten voor het gunnen op CO2 prestaties in projecten binnen deze CO2- BPKV.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
• Rijkswaterstaat beheert en ontwikkelt haar GWW netwerken volgens het speerpunt duurzame gebiedsontwikkeling, d.w.z. meervoudig en samen met anderen.
• IenM via RWS onderzoekt met opdrachtnemers, kennisinstituten en ondersteunende organisatie de mogelijkheden om te komen tot een effectieve vroege marktconsultatie voor duurzaamheid en test resultaten die daarvoor in aanmerking komen uit in ten minste 3 pilotprojecten.
• IenM via RWS, de Waterschappen en de Vereniging van Waterbouwers benoemen een aantal projecten waarin in een vroege fase kansen op duurzaamheidsthema’s in het project worden beschouwd en gezamenlijk wordt onderzocht hoe in de aanbesteding die duurzaamheidskansen het beste kunnen worden benut. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de criteria uit Omgevingswijzer en Ambitieweb.
• IenM brengt relevante ervaringen in die zijn opgedaan bij de uitvoering van het Programma Maatschappelijk Verantwoord Inkopen in bij de Stuurgroep en de Coördinatiegroep.
• IenM via RWS streeft ernaar elk jaar ten minste één nieuw project te begeleiden samen met de betreffende ketenpartners waar het functioneren van de keten en onderlinge afhankelijkheden specifiek wordt geëvalueerd.
Artikel 22. Inzet en acties W&R
Transitie 1 - Van kosten naar waarde
• W&R via het RVB ontwikkelt een Life Cycle Costing methode voor haar totale vastgoed, waaronder de GWW sector.
• W&R via het RVB geeft medewerkers de ruimte om met duurzame oplossingen te komen, kansen te signaleren die maatschappelijke meerwaarde leveren en deze, in overleg met de opdrachtgever (Defensie, Justitie, departementen), verder uit te werken.
• W&R via het RVB draagt bij aan de realisatie van een energieneutrale gebouwde omgeving door energiebesparende maatregelen te realiseren, gebiedsgerichte oplossingen te organiseren, maatregelen op het gebied van de opwekking duurzame energie te (laten) uitvoeren en de inkoop van energie voor de Rijksoverheid te vergroenen.
• W&R via het RVB voert binnen het Programma Groene Technologieën 3.0 (PGT) pilots uit met duurzame innovaties op het gebied van vastgoed op het gebied van vastgoed, waaronder de GWW sector. W&R via het RVB betrekt hierij de het Loket Duurzaam GWW.
• W&R via het RVB monitort al zijn Defensieprojecten in de GWW middels de Formats Milieugegevens Defensie en de “Grip op duurzaamheid” prestatie indicatoren.
• W&R via het RVB neemt waar mogelijk BPKV voorwaarden mee in de gunning van projecten en werkt waar mogelijk met output specificaties voor duurzaamheid.
Transitie 2 - Van reactief naar proactief
• W&R via het RVB zet een implementatie plan Aanpak Duurzaam GWW op, waarbij alle medewerkers van het RVB op de hoogte worden gebracht over de aanpak.
Transitie 3 – Van uniek naar uniform
• W&R via het RVB stelt een implementatieplan Aanpak Duurzaam GWW op voor de eigen organisatie, waarin de Aanpak Duurzaam GWW geïntegreerd wordt in de bedrijfsprocessen.
• W&R via het RVB legt de focus van de toepassing van de Aanpak DGWW bij Defensieprojecten en gaat dit uitbreiden naar alle projecten, daarnaast wordt de komende jaren onderzocht in hoeverre de Aanpak DGWW kan worden toegepast bij onderdelen van projecten.
• W&R via het RVB past in de Aanpak Duurzaam GWW geheel of gedeeltelijk toe bij 50% van alle GWW projecten van Defensie in 2017, bij 65% in 2018, bij 85% in 2019 en bij 100% in 2020.
• W&R via het RVB neemt een hoofdstuk Duurzaamheid op in het sjabloon van het Project Initiatiedocument (start project) van GWW projecten. In de Project Initiatiedocumenten wordt per GWW-project aangegeven welke duurzame maatregelen worden genomen.
• ProRail, Bouwbedrijven, IenM via RWS en W&R via het RVB brengen hun praktijkervaringen met het instrument DuBoCalc in in de gebruikersgroep van DuboCalc.
Transitie 4 - Van alleen naar samen
• W&R via het RVB deelt de reeds opgestelde en nieuw op te stellen factsheets over hun Duurzaam GWW projecten met de partijen van deze Green Deal.
• W&R via het RVB deelt haar kennis over Duurzaam GWW met de partners in het Loket Duurzaam GWW en met CROW, SBRCURNET, Pianoo en TNO.
• W&R via het RVB stelt een Marktvisie RVB op waarin ook de duurzaamheidsambities van het RVB en de samenwerking met andere vastgoedhoudende diensten zijn beschreven en waarin is opgenomen onder welke voorwaarden en hoe het RVB de markt in een vroeg stadium zal betrekken.
Artikel 23. Individuele inzet en acties van Partijen: actiejaarplannen
• Partijen beschrijven ieder jaar de acties waarmee zij een bijdrage leveren aan de gezamenlijke inzet en acties van Partijen in deze Green Deal.
• Partijen maken hiervoor desgewenst gebruik van het Format Actiejaarplan dat door de Coördinatiegroep separaat beschikbaar wordt gesteld als hulpmiddel.
• Partijen leveren het overzicht van hun jaarlijkse activiteiten ter informatie aan bij de Coördinatiegroep.
• Partijen actualiseren jaarlijks de eigen acties ten behoeve van de continuïteit van deze Green Deal.
1. Partijen stellen een Stuurgroep in.
2. De Stuurgroep wordt belast met de uitvoering van deze Green Deal. Zij stimuleert en volgt op hoofdlijnen de voortgang van deze Green Deal.
3. De Stuurgroep besluit over het jaarplan voor de collectieve activiteiten, het financieel beheer en de voortgangsrapportages van deze Green Deal.
4. De Stuurgroep besluit jaarlijks over de financiering van het Loket Duurzaam GWW.
5. De Stuurgroep stelt de verdeelsleutel vast voor de bijdrage van Partijen aan de collectieve activiteiten.
6. De Stuurgroep besluit over nieuwe toetreders van deze Green Deal.
7. De Stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van enkele van de Partijen, waaronder in ieder geval Rijkswaterstaat of Prorail, een provincie, de Waterschappen, een gemeente, een vertegenwoordiger van bouwbedrijven, een vertegenwoordiger van adviesbureaus, een vertegenwoordiger van de toeleveranciers en een vertegenwoordiger van een kennisinstelling. Partijen benoemen de leden van de Stuurgroep.
8. De leden van de Stuurgroep benoemen een voorzitter uit hun midden.
9. De Stuurgroep stelt een Coördinatiegroep in die zorg draagt voor de uitvoering van de collectieve activiteiten, het Loket Duurzaam GWW, het financieel beheer en de voortgangsrapportage zoals vastgesteld door de Stuurgroep.
10. De stuurgroep benoemt de voorzitter en overige leden van de Coördinatiegroep.
11. De Stuurgroep stelt ‘werkgroepen’ in voor specifieke collectieve acties of operationele doelen.
12. De Stuurgroep stelt een “Loket DuurzaamGWW” in. Het loket is het onafhankelijk aanspreekpunt voor partijen uit de Green Deal. Het fungeert als vraagpunt en helpdesk, als verzamelpunt voor informatieverzameling en informatiedeling, faciliteert de website van de Green Deal, verzamelt en verwerkt de monitoringsinformatie en vormt de connectie naar andere gremia waarvoor de Aanpak Duurzaam GWW van belang is
13. De Stuurgroep stelt een huishoudelijk reglement op.
14. De Stuurgroep komt tenminste vier keer per jaar bij elkaar.
Artikel 25. De Coördinatiegroep
1. De Coördinatiegroep wordt belast met de ondersteuning van de Stuurgroep en de ‘dagelijkse aansturing’ van deze Green Deal.
2. De Coördinatiegroep stelt, in overleg met het Loket Duurzaam GWW, voor de Stuurgroep een jaarplan op voor de collectieve activiteiten en een meerjaren-communicatieplan, inclusief een voorstel voor de daarbij behorende begroting en kan daarbij gebruik maken de door partijen aangeleverde actiejaarplannen.
3. De Coördinatiegroep monitort de doelen en afspraken, op basis van de input van Partijen, stelt de voortgangsrapportage op, en stimuleert de korte termijn activiteiten.
4. De Coördinatiegroep stelt de kennis en ervaringen met betrekking tot het gebruik van de instrumenten ter beschikking van de instrumentbeheerders ter verdere afhandeling/ontwikkeling.
5. De Coördinatiegroep bestaat uit vertegenwoordigers van enkele van de Partijen.
De Stuurgroep stelt onder meer werkgroepen in die uitwerking geven aan:
a) BPKV-/Inkoopcriteria en meerwaardebeloning
b) Monitoring
Werkgroep BPKV-/Inkoopcriteria en meerwaardebeloning
• De Werkgroep BKPV/Inkoopcriteria en meerwaardebeloning bevat in elk geval vertegenwoordigers van Prorail, Waterschappen, Provincies, IenM via RWS, adviesbureaus en Bouwend Nederland.
• De Werkgroep BPKV/Inkoopcriteria en meerwaardebeloning ontwikkelt handreikingen met voorbeelden van nieuwe inkoop-criteria voor de 12 thema’s van het Ambitieweb. Te denken valt aan criteria op het gebied van natuur en biodiversiteit, bereikbaarheid en leefbaarheid.
• De Werkgroep BPKV/Inkoopcriteria en meerwaardebeloning zal zich richten op de fase van planvorming tot en met beheer en onderhoud.
• De doelen, bevoegdheden, activiteiten en planning van de Werkgroep BPKV-
/inkoopcriteria en meerwaardebeloning worden gedefinieerd in het startdocument ‘Werkgroep BPKV-/inkoopcriteria en meerwaardebeloning’.
Werkgroep Monitoring
• De Werkgroep Monitoring bevat in elk geval vertegenwoordigers van: Bouwend Nederland, Prorail, Waterschappen, Provincies, IenM via RWS, Adviesbureaus, NLingenieurs en adviseurs van relevante kennisinstellingen.
• De Werkgroep Monitoring ontwikkelt de monitoring van deze Green Deal op 3 niveaus:
• De monitoring van deze Green Deal zelf: in hoeverre worden acties gerealiseerd? Waar is extra aandacht nodig?
• De monitoring van de doelen; in hoeverre realiseert deze Green Deal haar doelen?
• De impact van de Aanpak GWW: de werkgroep ontwikkelt parameters of prestatie-indicatoren die gerelateerd zijn aan de vastgestelde duurzaamheidsthema’s van de Aanpak Duurzaam GWW, om de impact van duurzaamheid in projecten ‘meetbaar’ te maken. Hierbij wordt de relatie gelegd met de in de werkgroep BPKV/Inkoopcriteria ontwikkelde handreikingen.
• Waar mogelijk sluit de werkgroep Monitoring aan bij bestaande monitoringinstrumenten, zoals de monitor van het Manifest MVI en de eigen project- en bedrijfsmonitoring van partijen, om de administratieve lasten voor de deelnemers aan de Green Deal beperkt te houden.
• De doelen, bevoegdheden, activiteiten en planning van de werkgroep Monitoring worden gedefinieerd in het startdocument ‘Werkgroep Monitoring’.
Artikel 27. Monitoring en communicatie
1. Partijen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering en monitoring van de afspraken in deze Green Deal.
2. Partijen communiceren binnen de GWW-sector over deze Green Deal en de eigen resultaten.
3. De Stuurgroep rapporteert jaarlijks over de voortgang van deze Green Deal en communiceert deze via de website xxx.XxxxxxxxXXX.xx en via xxx.xxxxxx.xx .
Artikel 28. Uitvoering in overeenstemming met het recht
De afspraken van deze Green Deal zullen in overeenstemming met het Nederlands recht en recht van de Europese Unie worden uitgevoerd, in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technisch normen en voorschriften.
• Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken de Green Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
• Partijen treden in overleg binnen zes weken nadat een Partij de wens tot een wijziging aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld.
• De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlagen aan de Green Deal gehecht.
Artikel 30. Toetreding van nieuwe Partijen
• Er kunnen nieuwe Partijen toetreden tot deze Green Deal.
• Een nieuwe partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan de Stuurgroep. De Stuurgroep is door Partijen gemachtigd om toestemming te geven over toetreding van nieuwe partijen en verwittigt Partijen zo spoedig mogelijk over de toetredende partij. De toetredende partij ontvangt de status van Partij bij deze Green Deal vanaf het moment van toetreding en vanaf dat moment gelden voor die Partij de voor haar uit de Green Deal voortvloeiende rechten
en verplichtingen. De inhoud van de Green Deal zal daarbij niet worden gewijzigd. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming van de Stuurgroep worden als bijlage aan deze Green Deal gehecht.
Deze Green Deal kan worden aangehaald als Green Deal Duurzaam GWW 2.0.
Elke Partij kan deze Green Deal (te allen tijde) met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken schriftelijk opzeggen.
Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken in de Green Deal niet in rechte afdwingbaar is.
• Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en loopt tot en met 31 december 2020.
• Partijen nemen de uitvoering van alle in deze Green Deal genoemde afspraken zo snel mogelijk ter hand.
Deze Green Deal zal openbaar worden gemaakt, onder andere in de Staatscourant, waardoor anderen kennis kunnen nemen van deze Green Deal, zodat navolging hiervan kan worden bevorderd.
Tien manieren om gezamenlijk duurzaamheidsambities waar te maken
De waterschappen en provincies hebben als doel om de Aanpak Duurzaam GWW als standaard toe te passen op alle programma’s en projecten. Dit doen we niet alleen, maar samen met elkaar, andere overheden en marktpartijen. We zetten de volgende actielijnen op om het toepassen van de Aanpak Duurzaam GWW een impuls te geven.
Transitie 1 – Van Kosten naar Waarde
1. De waterschappen en provincies ontwikkelen gezamenlijk voorbeelden voor BPKV1-criteria om duurzaamheid op te nemen in contracten. Met de criteria beogen zij duurzame inspanning en duurzaam resultaat op een eerlijke manier te belonen. Zij delen deze criteria actief met andere partners in het samenwerkingsverband en gebruiken hun feedback om de criteria te verbeteren.
2. De waterschappen en provincies meten de duurzaamheidsprestaties in projecten en projectoverstijgend via gezamenlijk ontwikkelde maatgevende prestatie-indicatoren en nemen deze op in de eigen monitors.
2.1. De waterschappen evalueren bestaande prestatie-indicatoren uit de Klimaatmonitor en Waterschapspeil/spiegel en maken deze passend op de actuele doelstellingen;
2.2. De provincies stemmen de gezamenlijk opgestelde duurzame prestatie-indicatoren af op de standaard monitoringsmethoden van provinciale projecten zoals de BKXi2 ;
2.3. De provincies maken de ‘grootste’ milieubelasters bij de provinciale projecten inzichtelijk door het bepalen van de eigen CO2-footprint.
3. De waterschappen en provincies stimuleren de markt om actief te zoeken naar (innovatieve) kansen en mogelijkheden om duurzame meerwaarde in projecten te onderzoeken en realiseren. Zij bieden hiervoor ruimte in hun projecten en programma’s.
3.1. De provincies zijn mede-initiatiefnemer van het Infra Innovatie Netwerk. De provincies zorgen dat de betrokken collega's bekend zijn met dit netwerk en gaan onze succesvolle innovatieve producten en diensten delen via dit netwerk.
3.2. De waterschappen nemen hiervoor acties op in het Activiteitenplan onderdeel van de marktvisie van de waterschappen met als titel: “De Waterschapsmarkt van de toekomst”.
Transitie 2 – Van reactief naar pro-actief
4. De waterschappen en provincies organiseren een gezamenlijke structuur voor het uitwisselen van kennis en kunde tussen waterschappen en provincies, met als doel de verbreding en implementatie van Duurzaam GWW te versnellen. Hiervoor richten we regionale werkgroepen en netwerken in die zelf het eigenaarschap op zich nemen en activiteiten initiëren. Waar mogelijk sluiten we aan bij bestaande platforms en structuren. Het uiteindelijke doel is dat duurzaamheid als thema is verankerd in (bestaande) regionale GWW-netwerken.
4.1. De waterschappen verbreden de toepassing van Duurzaam GWW binnen de waterschapssector en gebruiken hiervoor het Platform Waterschapswerken als coördinatieplatform. Daarnaast bieden de andere waterschapsnetwerken, zoals het platform Watersysteemonderhoud, de Vereniging van Hoofden Zuiveringsbeheer en het platform Wegen op hun eigen thema het netwerk aan voor kennisontwikkeling en – uitwisseling. Daarnaast wordt onderzochtt welke netwerken nog meer relevant kunnen zijn
1 Beste Prijs Kwaliteit Verhouding
2 Bestuurlijke KwaliteitsindeX infrastructuur
en baat kunnen hebben bij kennis over de Aanpak Duurzaam GWW. Deze netwerken worden daarvoor actief benaderd.
4.2. De provincies zorgen voor actieve kennis- en ervaringsuitwisseling van het werken met de Aanpak Duurzaam GWW plaatsvindt tussen provincies onderling. Hiervoor komen de provincies minimaal elk kwartaal bijeen in de praktijkgroep provincies. Tevens vindt een goede terugkoppeling plaats van de praktijkgroep naar de individuele provincies.
5. De waterschappen en provincies zorgen dat duurzaamheid in 2020 integraal verankerd is in de cultuur en beleid van de organisatie. Zij zorgen dat bij de interne opdracht voor projecten, duurzaamheid standaard als een van de aandachtspunten is opgenomen. We gebruiken de eigen communicatiekanalen om over de Green Deal en de successen te communiceren.
5.1. De provincies bieden praktijk en project gerichte trainingen en workshops aan voor hun medewerkers die actief zijn in de sector om bewustwording en het werken volgens de principes van de Aanpak Duurzaam GWW en de instrumenten te bevorderen.
Transitie 3 - Van Uniek naar Uniform
6. De waterschappen en provincies zorgen dat in 2020 de Aanpak Duurzaam GWW toegepast wordt in alle relevante projecten en een plek heeft in de gezamenlijke nationale programma’s. Tevens maken zij waar mogelijk ‘standaard’ gebruik van de bijbehorende instrumenten.
6.1. De waterschappen zorgen voor aansluiting met het HWBP en andere nationale waterschapsprogramma’s, zoals de implementatie van de Omgevingswet.
6.2. De provincies integreren de principes van de Aanpak Duurzaam GWW in de standaard werkwijze van hun projectaanpak. Een voorbeeld hierna is verankering van DGWW in het proces van Assetmanagement.
7. De waterschappen en provincies zorgen voor doorontwikkeling van de instrumenten van de Aanpak Duurzaam GWW, zodat deze beter aansluiten bij de werkzaamheden van de waterschappen en provincies. Hiervoor richten we expertgroepen per instrument/thema in.
7.1. De provincies leveren een bijdrage aan het ontwikkelen van aanvullende hulpmiddelen om duurzaamheid integraal onderdeel uit te laten maken van de werkzaamheden en het inkoopproces op het gebied van GWW. Zo onderzoeken in 2017 de mogelijkheden en meerwaarde voor het toepassen van lifecyclemanagement in GWW-projecten
Transitie 4 - Van Alleen naar Samen
8. De waterschappen en provincies gaan actief en vroegtijdig samenwerking zoeken met ondernemers, onderwijs- en onderzoekinstellingen, overheid en omgeving.
8.1. De waterschappen nemen hiervoor acties op in het Activiteitenplan onderdeel van de marktvisie van de waterschappen met als titel: “De Waterschapsmarkt van de toekomst”
9. Waar mogelijk zoeken de waterschappen en provincies naar meerwaarde door een koppeling met andere Green Deals en duurzaamheidsinitiatieven.
9.1. De waterschappen sluiten in ieder geval aan bij het Nationaal Energie-akkoord (en de Energiefabriek), de Grondstoffenfabriek, Green Deals Energie, Circulair (Fosfaatakkoord) en Infranatuur. Daarnaast is er een relatie met het beleidsthema Water en Ruimte.
9.2. De provincies zoeken aansluiting bij (gebieds-)ontwikkelingen, initiatieven en andere Green Deals die raakvlakken en overeenkomsten hebben met DGWW. Zij signaleren of raakvlakken leiden tot overlap en acteren wanneer afstemming gewenst is. Bij de uitwerking van activiteiten sluiten zij waar mogelijk aan op bestaande succesvolle gezamenlijke
keteninitiatieven als: het netwerk Betonketen, Circulair Inkopen, Biobased toepassingen, MVI-manifest en Klimaat- en energieakkoord.
10. De waterschappen en provincies organiseren dan wel participeren actief in een structuur van Duurzaam GWW-netwerken met ketenpartners: rijksoverheden, gemeenten en marktpartijen.
10.1. De provincies organiseren deze participatie door een afgevaardigde van betrokken provincies deel te laten nemen in deze overlegstructuren. De provinciaal afgevaardigde stemt de bespreekpunten af met de provincies. En draagt zorg voor adequate terugkoppeling van de overleggen en acties naar de betrokken provincies.
10.2. De waterschappen organiseren deze participatie via en met behulp van de overlegstructuren en -gremia van de Unie van Waterschappen.
De provincies en waterschappen maken jaarlijks een actieplan aan de hand van een gezamenlijk sjabloon. Daarin geven zij SMART aan hoe zij bijdragen aan de doelen, aan de transitielijnen, aan het verwezenlijken van de gezamenlijke ambities, aan de eigen rol in de ketensamenwerking en aan middelen en capaciteit die zij beschikbaar stellen.