Maleisië (Gecoördineerde tekst)
Maleisië (Gecoördineerde tekst)
Maleisië (Gecoördineerde tekst)
Overeenkomst tussen de Regering van België en de regering van Maleisië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen.
Goedkeuringswet: 15.04.1975 Overeenkomst ondertekend op 24.10.1973
In werking getreden op 14.08.1975
Verschenen in Belgisch Staatsblad: 13.08.1975
Toepassing vanaf: - Bronbelasting: 01.01.1976 - Andere belastingen: 31.12.1975
Bull. 533
xxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xxxxxxx/XXX/X0000/X00000000/X00000000.xxx
|
Aanvullende Overeenkomst ondertekend op 25.07.1979 In werking getreden op 25.07.1979
Verschenen in Belgisch Staatsblad: 08.01.1980
Toepassing vanaf: - Bronbelasting: 01.01.1976 - Andere belastingen: 31.12.1975
Bull. 582
|
Artikel 1
(B.S., 13 augustus 1975)
Ondertekend te Kuala Lumpur op 24 oktober 1973 en goedgekeurd bij W. 15 april 1975 (B.S., 13 augustus 1975).
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die verblijfhouder zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 2
§ 1 |
Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van elk van de overeenkomstsluitende Staten. |
§ 2 |
Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen, belastingen naar winsten verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen en belastingen naar het totaal bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen. |
§ 3 |
De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn: |
a) |
voor Maleisië: |
(i) |
de inkomstenbelasting (income tax); |
(ii) |
de bijkomende inkomstenbelasting (supplementary income tax), omvattende: de ontwikkelingsbelasting (development tax), de belasting op winsten van tinbedrijven (tin profits tax) en de belasting op winsten van bosbedrijven (timber profits tax); en |
(iii) |
de belasting op inkomsten van petroleumondernemingen (petroleum income tax), |
|
(hierna te noemen de "Maleisische belasting"); |
b) |
voor België: |
(i) |
de personenbelasting; |
(ii) |
de vennootschapsbelasting; |
(iii) |
de rechtspersonenbelasting; |
(iv) |
de belasting der niet-verblijfhouders; |
(v) |
de voorheffingen en aanvullende voorheffingen; en |
(vi) |
de opdeciemen en opcentiemen op elk van de onder (i) tot (v) hierboven vermelde belastingen alsmede de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting. |
|
(hierna te noemen "Belgische belasting"). |
§ 4 |
De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van deze Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. |
§ 5 |
De bevoegde autoriteiten van beide Regeringen delen elkaar regelmatig alle belangrijke wijzigen die in hun onderscheiden belastingwetgevingen zijn aangebracht, mede. Ingeval in het belastingstelsel van een overeenkomstsluitende Staat wezenlijke wijzigingen worden aangebracht, zullen de bevoegde autoriteiten van beide Regeringen overleg plegen met het oog op de aanpassing van de Overeenkomst aan die wijzigingen. |
§ 6 |
De bepalingen van de Overeenkomst en winsten zijn eveneens van toepassing op de ontwikkelingsbelasting die naar een andere grondslag dan de inkomsten wordt geheven. |
Artikel 3
§ 1 |
In deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist: |
a) |
betekent de uitdrukking "Maleisië" de Federatieve Staat van Maleisië en omvat elk aan de territoriale wateren van Maleisië grenzend gebied dat, volgens de Maleisische wetgeving betreffende het continentaal plat, in overeenstemming met het internationaal recht, is of zal worden aangeduid als een gebied waarbinnen de rechten van Maleisië met betrekking tot de zeebodem en de ondergrond en de natuurlijke rijkdommen daarvan kunnen worden uitgeoefend; |
b) |
betekent de uitdrukking "België" het Koninkrijk België; zij omvat elk gebied buiten de nationale soevereiniteit van België dat volgens de Belgische wetgeving betreffende het continentaal plat en in overeenstemming met het internationaal recht is of zal worden aangeduid als een gebied waarbinnen de rechten van België met betrekking tot de zeebodem en de ondergrond en de natuurlijke rijkdommen daarvan kunnen worden uitgeoefend; |
c) |
betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat" Maleisië of België, al naar het zinsverband vereist; |
d) |
betekent de uitdrukking "belasting" de Maleisische of de Belgische belasting, al naar het zinsverband vereist; |
e) |
omvat de uitdrukking "persoon", een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen; in Maleisië omvat zij ook een eenmansvennootschap (corporation sole) en een Hindoese familievereniging (Hindu Joint Family) maar zij omvat niet een personenvennootschap (partnership); |
f) |
betekent de uitdrukking "vennootschap" elke rechtspersoon of elk andere eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld; |
g) |
betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat" onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat; |
h) |
betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit" in Maleisië de Minister van Financiën of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger en in België de autoriteit die volgens de Belgische wetgeving bevoegd is. |
§ 2 |
Voor de toepassing van de Overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elk niet anders omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die overeenkomstsluitende Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. |
Artikel 4
§ 1 |
In deze Overeenkomst |
a) |
betekent de uitdrukking "verblijfhouder van Maleisië" |
(i) |
een natuurlijke persoon die gewoonlijk in Maleisië verblijf houdt, of |
(ii) |
een andere dan een natuurlijke persoon die in Maleisië verblijf houdt, in het jaar dat tot grondslag dient voor het aanslagjaar voor de toepassing van de Maleisische belasting; |
b) |
betekent de uitdrukking "verblijfhouder van België" elke persoon die voor de toepassing van de Belgische belasting verblijfhouder van België is; |
c) |
betekenen de uitdrukkingen "verblijhouder van een overeenkomstsluitende Staat" en "verblijfhouder van de andere Overeenkomstsluitende Staat" een verblijfhouder van Maleisië of een verblijfhouder van België, al naar het zinsverband vereist. |
§ 2 |
Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 verblijfhouder van beide overeenkomstsluitende Staten is, gelden de volgende regels: |
a) |
hij wordt geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarin hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft. Indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen); |
b) |
indien niet kan worden bepaald in welke overeenkomstsluitende Staat zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn, of indien hij in geen van beide overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar hij gewoonlijk verblijft; |
c) |
indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is; |
d) |
indien hij onderdaan is van beide overeenkomstsluitende Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming. |
§ 3 |
Indien een andere dan een natuurlijke persoon ongevolge de bepalingen van paragraaf 1 verblijfhouder is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen. |
Artikel 5
§ 1 |
Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting waarin de onderneming haar werkzaamheden geheel of gedeeltelijk uitoefent. |
§ 2 |
De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder: |
a) |
een plaats waar leiding wordt gegeven; |
b) |
een filiaal; |
c) |
een kantoor; |
d) |
een fabriek; |
e) |
een werkplaats; |
f) |
een landbouwbedrijf of plantage; |
g) |
een mijn, een oliebron, een steengroeve of een andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen; |
h) |
de uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden waarvan de duur zes maanden overschrijdt; |
i) |
een plaats waar hout of bosprodukten worden gewonnen. |
§ 3 |
Een vaste inrichting wordt niet aanwezig geacht, indien: |
a) |
gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen; |
b) |
een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering; |
c) |
een voorraad van een de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming; |
d) |
een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen; |
e) |
een vaste bedrijfsinrichting ten behoeve van de onderneming wordt aangehouden, uitsluitend voor reclamedoeleinden, voor het geven van inlichtingen, voor wetenschappelijk onderzoek of voor soortgelijke werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben. |
§ 4 |
Een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt geacht een vaste inrichting in de andere overeenkomstsluitende Staat te bezitten, indien zij in die andere overeenkomstsluitende Staat gedurende langer dan zes maanden werkzaamheden van toezichthoudende aard verricht in verband met constructie-, installatie- of montagewerkzaamheden die in die andere overeenkomstsluitende Staat worden uitgevoerd. |
§ 5 |
Een persoon (niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van paragraaf 6) die in een overeenkomstsluitende Staat voor een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat werkzaam is, wordt als een in de eerstbedoelde Staat aanwezige vaste inrichting beschouwd, indien |
a) |
hij in de eerstbedoelde Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, tenzij zijn werkzaamheden beperkt blijven tot de aankoop van goederen voor de onderneming; of |
b) |
hij in de eerstbedoelde Staat een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen aanhoudt waaruit hij regelmatig bestellingen uitvoert namens de onderneming. |
§ 6 |
Een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen. |
§ 7 |
De enkele omstandigheid dat een vennootschap die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst, die verblijfhouder is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere overeenkomstsluitende Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze) stempelt een van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere. |
Artikel 6
§ 1 |
Inkomsten uit onroerende goederen mogen worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar deze goederen zijn gelegen. |
§ 2 |
De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht en de gebruiken van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd. |
§ 3 |
De bepaling van paragraaf 1 is van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreeks genot, uit de verhuring of verpachting, of elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen. |
§ 4 |
De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een vrij beroep. |
Artikel 7
§ 1 |
Inkomsten van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mogen de inkomsten van de onderneming in die andere overeenkomstsluitende Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend. |
§ 2 |
Onverminderd de toepassing van paragraaf 3 worden, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting, de inkomsten toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen, indien zij een zelfstandige onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is. |
§ 3 |
Bij het bepalen van de inkomsten van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten alle kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die aftrekbaar zouden zijn indien de vaste inrichting een zelfstandige onderneming was en in zoverre als zij redelijkerwijze aan de vaste inrichting kunnen worden toegerekend, ongeacht of die kosten zijn gemaakt in de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting is gelegen of elders. |
§ 4 |
Geen inkomsten worden aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming. |
§ 5 |
Indien enig bestanddeel van de inkomsten afzonderlijk in een ander artikel van deze Overeenkomst wordt behandeld, worden de bepalingen van dat ander artikel niet aangetast door de bepalingen van dit artikel. |
Artikel 8
§ 1 |
Inkomsten die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer zijn slechts in die overeenkomstsluitende Staat belastbaar. |
§ 2 |
Het bepaalde in paragraaf 1 is ook van toepassing op inkomsten verkregen uit deelneming aan een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam. |
§ 3 |
Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "internationaal verkeer" elk vervoer door middel van een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt geëxploiteerd, behalve indien het schip of het luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd. |
Vervangen bij art. 1 aanvullende Overeenk. 25 juli 1979 (B.S., 8 januari 1980), met ingang van 25 juli 1979.
Aanv. Overeenk. 25 juli 1979, art. 1 (B.S., 8 januari 1980), inw. 25 juli 1979
Artikel 9
Indien
a) |
een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of |
b) |
dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, |
en in het ene of in het andere geval tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen voorwaarden zijn aanvaard of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mogen inkomsten welke zonder deze voorwaarden door een van de ondernemingen zouden zijn behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet zijn behaald, worden begrepen in de inkomsten van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
Artikel 10
§ 1 |
Dividenden toegekend door een vennootschap die verblijfhouder is van België aan een verblijfhouder van Maleisië mogen in België overeenkomstig de Belgische wetgeving worden belast, maar de aldus geheven belasting mag niet hoger zijn dan 15 ten honderd van het brutobedrag van de dividenden. |
|
Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winsten waaruit de dividenden worden betaald. |
§ 2 |
Dividenden toegekend door een vennootschap die verblijfhouder is van Maleisië aan een verblijfhouder van België, zijn in Maleisië vrijgesteld van elke belasting die geheven wordt ter zake van dividenden naast de belasting die geheven wordt ter zake van de winsten of inkomsten van de vennootschap. |
|
Deze paragraaf tast evenwel in geen enkel opzicht de bepalingen van de wetgeving van Maleisië aan, op grond waarvan de belasting met betrekking tot een dividend toegekend door een vennootschap die verblijfhouder is van Maleisië en waarvan de belasting van Maleisië is of wordt geacht te zijn ingehouden, mag worden aangepast overeenkomstig het belastingtarief dat behoort bij het aanslagjaar van Maleisië dat onmiddellijk volgt op dat waarin het dividend werd toegekend. |
§ 3 |
Indien na de datum van ondertekening van de overeenkomst het belastingstelsel dat in Maleisië van toepassing is op de inkomsten en uitkeringen van vennootschappen, wordt gewijzigd door het invoeren van een vennootschapsbelasting (zonder aanspraak op verrekening voor de aandeelhouders) en ook van een dividendbelasting, zal de Maleisische belasting die geheven wordt ter zake van dividenden toegekend aan een verblijfhouder van België, niet hoger zijn dan 15 ten honderd van het bedrag van de dividenden. |
§ 4 |
Indien een vennootschap die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat winsten of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere overeenkomstsluitende Staat geen belasting heffen op de dividenden door die vennootschap buiten de andere overeenkomstsluitende Staat toegekend aan personen die geen verblijfhouder daarvan zijn, noch de niet-uitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien dividenden of niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winsten of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn. |
§ 5 |
De bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing indien de genieter van de dividenden, die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden toekent verblijfhouder is, een vaste inrichting heeft waarmede het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, wezenlijk is verbonden. In een zodanig geval mogen de dividenden worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd. |
§ 6 |
Voor de toepassing van dit artikel wordt een dividend geacht te zijn toegekend door een vennootschap die verblijfhouder is van Maleisië, indien |
a) |
ingeval de vennootschap tegelijkertijd in Maleisië en in Singapore verblijf houdt, de vergadering van de beheerders waarop de dividenden werden vastgesteld, in Maleisië plaatsvond; of |
b) |
ingeval de vennootschap in Singapore verblijf houdt, zij zelf bij de toekenning van de dividenden verklaart verblijfhouder van Maleisië te zijn op grond van artikel VII van de in Singapore op 26 december 1968 tussen Singapore en Maleisië ondertekende overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen. |
Artikel 11
§ 1 |
Onder voorbehoud van de bepalingen van de paragrafen 2 en 4 mag interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en toegekend aan een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat in de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat worden belast overeenkomstig de wetgeving van die overeenkomstsluitende Staat. |
§ 2 |
De aldus op deze interest geheven belasting mag echter niet hoger zijn dan 10 ten honderd van de interest, indien de lening of de schuld (met uitzondering van schulden ter zake van verbruikersgoederen), die de interest oplevert, is toegestaan aan of aangegaan door een onderneming van de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat die werkzaamheden op het gebied van nijverheid verricht. |
§ 3 |
Voor de toepassing van paragraaf 2 betekent de uitdrukking "werkzaamheden op het gebied van nijverheid" werkzaamheden die onder een van de hierna vermelde groepen vallen |
a) |
fabricage, constructie, verwerking en bewerking; |
b) |
bouwbedrijf, burgerlijke bouwkunde en scheepsbouw; |
c) |
voorziening met electriciteit, hydraulische kracht, gas en water; |
d) |
plantage, landbouw, bosbouw en visserij; en |
e) |
alle andere werkzaamheden die voor de toepassing van dit artikel "werkzaamheden op het gebied van nijverheid" worden verklaard door de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden worden verricht. |
§ 4 |
De Regering van een overeenkomstsluitende Staat wordt in de andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting ter zake van interest verkregen door die Regering uit die andere overeenkomstsluitende Staat. Voor de toepassing van deze paragraaf betekent de uitdrukking "Regering" |
a) |
in Maleisië, de Regering van Maleisië en omvat |
(i) |
de Regeringen van de Staten; |
(ii) |
de plaatselijke gemeenschappen; |
(iii) |
de Bank Negara, Malaysia, en |
(iv) |
de instellingen waarvan het kapitaal volledig in het bezit is van de Regering van Maleisië, van Regeringen van de Staten of van plaatselijke gemeenschappen en waaromtrent tussen de bevoegde autoriteiten op bepaalde tijdstippen overeenstemming is bereikt; |
b) |
in België, de Regering van België en omvat |
(i) |
elk staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap van België; |
(ii) |
de Nationale Bank van België; en |
(iii) |
de instellingen waarvan het kapitaal volledig in het bezit is van de Belgische Regering, van staatkundige onderdelen of van plaatselijke gemeenschappen van België en waaromtrent tussen de bevoegde autoriteiten op bepaalde tijdstippen overeenstemming is bereikt. |
§ 5 |
De bepalingen van paragraaf 2 zijn niet van toepassing indien de genieter van de interest die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een vaste inrichting heeft waarmede de schuldvordering die de interest oplevert, wezenlijk is verbonden. |
§ 6 |
Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, of een plaatselijke gemeenschap daarvan, of een verblijfhouder van die overeenkomstsluitende Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft ten behoeve waarvan de schuldvordering die de interest oplevert werd aangegaan, en de interest rechtstreeks ten laste komt van die vaste inrichting, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting is gelegen. |
Artikel 12
§ 1 |
Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 2 mogen royalty's afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en toegekend aan een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat in de eerstbedoelde Staat worden belast overeenkomstig de wetgeving van die overeenkomstsluitende Staat. |
§ 2 |
De belasting die aldus wordt geheven van royalty's als omschreven in paragraaf 3, a), mag echter niet hoger zijn dan 10 ten honderd van het bedrag van de royalty's. |
§ 3 |
De uitdrukking "royalty's" betekent in dit artikel |
a) |
betalingen van elke aard als vergoeding voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van een auteursrecht op een wetenschappelijk werk, van een octrooi, van een fabrieks- of handelsmerk, van een ontwerp of model, van een plan, van een geheim recept of werkwijze, dan wel voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van nijverheids- of handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid of wetenschap; en |
b) |
betalingen van elke aard als vergoeding voor het gebruik van of voor het recht van gebruik van een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde of kunst, van bioscoopfilms of banden voor radio en televisie. |
§ 4 |
De bepalingen van paragraaf 2 zijn niet van toepassing, indien de genieter van de royalty's die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een vaste inrichting heeft waarmede het recht of het goed, die de royalty's opleveren, wezenlijk zijn verbonden. |
§ 5 |
Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan of een verblijfhouder van die overeenkomstsluitende Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft ten behoeve waarvan de overeenkomst welke tot de betaling van de royalty's aanleiding geeft werd aangegaan en die royalty's rechtstreeks ten laste komen van die vaste inrichting, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting is gelegen. |
§ 6 |
Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de genieter of tussen hen beiden en derden, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichting waarvoor zij worden toegekend, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding en in geheel onafhankelijke transacties door de schuldenaar en de genieter zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van paragraaf 2 slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. |
Artikel 13
§ 1 |
Winsten verkregen uit de vervreemding van onroerende goederen als omschreven in artikel VI, paragraaf 2, mogen worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar die goederen zijn gelegen. |
§ 2 |
Winsten verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of die behoren tot een vaste basis die een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat voor de uitoefening van een vrij beroep tot zijn beschikking heeft, daaronder begrepen winsten verkregen uit de vervreemding van de vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van de vaste basis, mogen in die andere overeenkomstsluitende Staat worden belast. Winsten verkregen uit de vervreemding van schepen en luchtvaartuigen geëxploiteerd in internationaal verkeer, en van roerende goederen die voor de exploitatie van die schepen en luchtvaartuigen worden gebezigd, zijn echter slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de exploitant van die schepen of luchtvaartuigen een verblijfhouder is. |
§ 3 |
Winsten verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder verblijfhouder is. |
Artikel 14
§ 1 |
Inkomsten verkregen door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere zelfstandige werkzaamheden van soortgelijke aard zijn slechts in die overeenkomstsluitende Staat belastbaar, tenzij het beroep of de werkzaamheden in de andere overeenkomstsluitende Staat worden uitgeoefend of verricht. Indien het beroep of de werkzaamheden aldaar worden uitgeoefend of verricht, mogen de ter zake daarvan verkregen inkomsten in die andere overeenkomstsluitende Staat worden belast. |
§ 2 |
De uitdrukking "vrij beroep" omvat onder meer zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants. |
Artikel 15
§ 1 |
Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen XVI, XVIII, XIX, XX en XXI zijn salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die overeenkomstsluitende Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt geoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast. |
§ 2 |
Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen verkregen door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat belastbaar, indien |
a) |
de beloningen werkzaamheden vergelden die in de andere overeenkomstsluitende Staat worden verricht tijdens een tijdvak of tijdvakken welke (met inbegrip van de gewone werkonderbrekingen) gedurende het kalenderjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en |
b) |
generlei tijdvak gedurende hetwelk de genieter in die andere overeenkomstsluitende Staat verblijft, een deel is van een onderbroken verblijf van meer dan 183 dagen in de andere overeenkomstsluitende Staat, en |
c) |
de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen verblijfhouder van die andere overeenkomstsluitende Staat is, en |
d) |
de last van de beloningen als zodanig niet wordt gedragen door een vaste inrichting die de werkgever in die andere overeenkomstsluitende Staat heeft. |
§ 3 |
Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 mogen beloningen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig in internationaal verkeer geëxploiteerd door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat, in die overeenkomstsluitende Staat worden belast. |
Artikel 16
§ 1 |
Beloningen in de vorm van tantièmes, presentiegelden en andere, soortgelijke uitkeringen verkregen door een beheerder die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat, in zijn hoedanigheid van lid van de raad van beheer of van toezicht van een vennootschap die verblijfhouder is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere overeenkomstsluitende Staat worden belast. |
§ 2 |
De bepalingen van artikel XV zijn van toepassing op de beloningen die een beheerder verkrijgt van een vennootschap ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van beheer of van technische aard, alsof die beloningen betaald werden aan een werknemer ter zake van een dienstbetrekking. |
Artikel 17
§ 1 |
Niettegenstaande de bepalingen van artikel XV mogen inkomsten die beroepsartiesten, zoals toneelspelers, film-, radio- of televisieartiesten en musici, alsmede sportbeoefenaars, als zodanig verkrijgen uit hun persoonlijke werkzaamheden, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar die werkzaamheden worden verricht, doch er mag slechts belasting worden geheven op het gedeelte van het inkomen dat redelijkerwijze aan de in die Staat verrichte persoonlijke werkzaamheden kan worden toegerekend. |
§ 2 |
De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing indien het inkomen wordt verkregen uit een overeenkomstsluitende Staat door een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat wiens bezoek aan die eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat volledig of in hoofdzaak wordt bekostigd uit de openbare middelen van de Regering van die andere overeenkomstsluitende Staat. |
§ 3 |
Indien de werkzaamheden van beroepsartiesten en sportbeoefenaars in een overeenkomstsluitende Staat worden verricht door tussenkomst van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen de inkomsten die de onderneming uit die tussenkomst verkrijgt, in de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat worden belast, tenzij de tussenkomst van de onderneming voor het verrichten van die werkzaamheden volledig of in hoofdzaak wordt bekostigd uit de openbare middelen van de Regering van die andere overeenkomstsluitende Staat. |
§ 4 |
Voor de toepassing van dit artikel omvat de uitdrukking "openbare middelen" de middelen die toebehoren aan een overeenkomstsluitende Staat of aan enig staatkundig onderdeel of enige plaatselijke gemeenschap daarvan. |
Artikel 18
§ 1 |
Pensioenen, niet zijnde pensioenen of renten als bedoeld in artikel XIX, en lijfrenten verkregen uit bronnen in een overeenkomstsluitende Staat door een natuurlijke persoon die verblijfhouder is van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn vrijgesteld van belasting in de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat. |
§ 2 |
De uitdrukking "pensioenen" betekent in dit artikel periodieke betalingen, hetzij vrijwillig hetzij op andere wijze, gedaan ter zake van bewezen diensten of als vergoeding voor bekomen letsel. |
§ 3 |
De uitdrukking "lijfrente" betekent een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, gedurende het leven of gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdperk, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat. |
Artikel 19
§ 1 |
Beloningen betaald uit openbare fondsen van een overeenkomstsluitende Staat aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van overheidsfuncties, zijn in de andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting. |
|
Deze bepaling is niet van toepassing indien de genieter van die inkomsten onderdaan is van de andere overeenkomstsluitende Staat zonder onderdaan te zijn van de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat. |
§ 2 |
De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op beloningen ter zake van diensten bewezen in het kader van een op winst gericht bedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat. |
§ 3 |
Pensioenen betaald uit openbare fondsen van een overeenkomstsluitende Staat aan een natuurlijke persoon ter zake van vroegere diensten bewezen aan die overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van overheidsfuncties, mogen in die overeenkomstsluitende Staat worden belast. |
Artikel 20
Een natuurlijke persoon die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk voorafgaande aan zijn bezoek aan de andere overeenkomstsluitende Staat en die dit bezoek brengt op uitnodiging van een universiteit, hogeschool of andere erkende onderwijsinstelling in die andere overeenkomstsluitende Staat, uitsluitend met de bedoeling aldaar gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaren onderwijs te geven of wetenschappelijke onderzoekingen te doen aan zulke onderwijsinstelling, is in die andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting op zijn beloningen ter zake van dat onderwijs of die onderzoekingen.
Artikel 21
§ 1 |
Een natuurlijke persoon die verblijhouder is van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk voorafgaande aan zijn bezoek aan de andere overeenkomstsluitende Staat en die tijdelijk in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft gedurende een tijdvak van ten hoogste drie jaren vanaf de datum van zijn eerste aankomst in die andere Staat naar aanleiding van dat bezoek en zulks uitsluitend als student aan een universiteit, hogeschool, school of andere soortgelijke erkende onderwijsinstelling van die andere Staat of als een voor een beroep of bedrijf aldaar opgeleid wordende persoon, is in die andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting voor |
a) |
alle overmakingen uit het buitenland ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding; en |
b) |
alle beloningen voor diensten bewezen in die andere overeenkomstsluitende Staat om zich bijkomende geldmiddelen te dien behoeve te verschaffen, indien die beloningen 60.000 Belgische franken of de tegenwaarde in Maleisische munt in enig kalenderjaar niet te boven gaan. |
§ 2 |
Een natuurlijke persoon die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk voorafgaande aan zijn bezoek aan de andere overeenkomstsluitende Staat en die tijdelijk in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaren vanaf de datum van zijn eerste aankomst in die andere Staat naar aanleiding van dat bezoek met de bedoeling te studeren, wetenschappelijke onderzoekingen te doen of een opleiding te verkrijgen, zulks uitsluitend als begunstigde van een toelage, vergoeding of prijs verleend door de Regering van een van de overeenkomstsluitende Staten of door een organisatie op het gebied van wetenschap, onderwijs, godsdienst of liefdadigheid of op grond van een programma van technische hulpverlening waarvan de Regering van een van de overeenkomstsluitende Staten heeft deelgenomen, is in die andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting voor |
a) |
het bedrag van die toelage, vergoeding of prijs; |
b) |
alle overmakingen uit het buitenland ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding; en |
c) |
alle beloningen voor diensten bewezen in die andere overeenkomstsluitende Staat die 100.000 Belgische franken of de tegenwaarde in Maleisische munt in enig kalenderjaar niet te boven gaan, mits die diensten worden verricht in verband met zijn studie, onderzoekingen of opleiding of daaruit voortvloeien. |
§ 3 |
Een natuurlijke persoon die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk voorafgaande aan zijn bezoek aan de andere overeenkomstsluitende Staat en die in de andere overeenkomstsluitende Staat tijdelijk verblijft gedurende een tijdvak van ten hoogste twaalf maanden vanaf de datum van zijn eerste aankomst in die andere Staat naar aanleiding van dat bezoek, zulks uitsluitend als werknemer van of onder contract met, de Regering of een onderneming van de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat en uitsluitend met de bedoeling technische ervaring of beroeps- of bedrijfservaring te verkrijgen, is in die andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting voor |
a) |
alle overmakingen uit het buitenland ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding; en |
b) |
alle beloningen voor diensten bewezen in die andere overeenkomstsluitende Staat die 100.000 Belgische franken of de tegenwaarde in Maleisische munt in enig kalenderjaar niet te boven gaan, mits die diensten verband houden met zijn studie of opleiding of daaruit voortvloeien. |
Artikel 22
Bestanddelen van het inkomen van een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat, die niet uitdrukkelijk in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst zijn vermeld mogen in beide overeenkomstsluitende Staten worden belast.
Artikel 23
§ 1 |
De wetten die in beide overeenkomstsluitende Staten van kracht zijn regelen verder de belastingheffing naar het inkomen in de onderscheiden overeenkomstsluitende Staten, behoudens indien het tegenovergestelde uitdrukkelijk in deze Overeenkomst is voorzien. Indien inkomsten in beide overeenkomstsluitende Staten aan de belasting zijn onderworpen, wordt dubbele belasting verholpen in overeenstemming met de volgende paragrafen van dit artikel. |
§ 2 |
Onder voorbehoud van de bestaande bepalingen van de wetgeving van Maleisië betreffende de verrekening van de in enig land buiten Maleisië verschuldigde belasting met de Maleisische belasting en van elke latere wijziging aan die bepalingen welke geen afbreuk doet aan het principe daarvan, verrekent Maleisië met de Maleisische belasting, de Belgische belasting die rechtstreeks of door inhouding verschuldigd is ter zake van inkomsten uit bronnen in België die ook in Maleisië belastbaar zijn. |
|
Indien die inkomsten dividenden zijn toegekend door een vennootschap die verblijfhouder is van België aan een vennootschap die verblijfhouder is van Maleisië en onmiddellijk of middellijk ten minste 25 ten honderd van het stemrecht in de eerstgenoemde vennootschap beheerst, wordt bij de verrekening, naast elke belasting over de dividenden, rekening gehouden met de Belgische belasting door de vennootschap verschuldigd ter zake van haar inkomsten. |
§ 3 |
Met betrekking tot inkomsten uit bronnen in Maleisië die volgens deze Overeenkomst in Maleisië werden belast, hetzij rechtstreeks, hetzij door inhouding, en die volgens de Belgische wet in België belastbaar zijn |
(a) |
|
(i) |
Indien een vennootschap die verblijfhouder is van België aandelen of delen in eigendom bezit van een vennootschap die verblijfhouder is van Maleisië, zijn de dividenden die ter zake van die aandelen of delen aan de eerstbedoelde vennootschap worden toegekend en waarop artikel X, paragraaf 5, niet van toepassing is, in België vrijgesteld van de in artikel II, paragraaf 3, b), (ii), vermelde belasting, in zoverre als vrijstelling zou worden verleend indien beide vennootschappen verblijfhouder van België waren. |
(ii) |
Een vennootschap die verblijfhouder is van België en die aandelen of delen van een vennootschap die verblijfhouder is van Maleisië gedurende het gehele boekjaar van deze laatste vennootschap in uitsluitende eigendom heeft bezeten, is ook vrijgesteld of verkrijgt ontheffing van de roerende voorheffing die volgens de Belgische wetgeving verschuldigd is op het nettobedrag van de onder (i) hierboven vermelde dividenden die haar toegekend zijn door gezegde vennootschap, die verblijfhouder is van Maleisië en onderworpen is aan de belasting vermeld in artikel II, paragraaf 3, a), (i) of (iii), op voorwaarde dat zij zulks schriftelijk aanvraagt binnen de termijn waarin haar jaarlijkse aangifte moet worden ingediend, met dien verstande dat, bij de wederuitkering van de niet aan de roerende voorheffing onderworpen dividenden aan haar eigen aandeelhouders, deze inkomsten, in afwijking van de Belgische wetgeving, niet in mindering mogen worden gebracht van de aan de roerende voorheffing te onderwerpen uitgekeerde dividenden. Deze vrijstelling geldt niet wanneer de eerstbedoelde vennootschap de aanslag van haar winsten in de personenbelasting heeft gekozen. |
|
De toepassing van deze bepaling zal evenwel beperkt worden tot dividenden toegekend door een vennootschap die verblijfhouder is van Maleisië, aan een vennootschap die verblijfhouder is van België en onmiddellijk of middellijk ten minste 25 ten honderd van het stemrecht in de eerstbedoelde vennootschap beheerst, ingeval met betrekking tot de vrijstelling van de in artikel II, paragraaf 3, b), (ii), vermelde belasting, een soortgelijke beperking door de Belgische wetgeving wordt opgelegd ter zake van dividenden betaald door vennootschappen die geen verblijfhouder van België zijn. |
(iii) |
Indien, buiten de in subparagraaf a), (i), bedoelde gevallen, een verblijfhouder van België uit Maleisië dividenden, interest of royalty's verkrijgt die aldaar ingevolge deze Overeenkomst, werden belast en waarop artikel X, paragraaf 5, artikel XI, paragraaf 5, of artikel XII, paragraaf 4, niet van toepassing zijn, verleent België aan die verblijfhouder een vermindering op de Belgische belasting op die inkomsten ter zake van de Maleisische belasting. Deze vermindering is gelijk aan het forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting waarin door de Belgische wet is voorzien. |
|
Met betrekking tot inkomsten waarop artikel XI, paragraaf 2, of artikel XII, paragraaf 2, van toepassing is, wordt de vermindering evenwel, in afwijking van de Belgische wetgeving, verleend tegen het tarief van 20 ten honderd van het brutobedrag van de inkomsten die in België in de belastbare grondslag zijn begrepen; deze vermindering wordt eveneens verleend voor de hierboven bedoelde inkomsten die ingevolge deze Overeenkomst en de algemene beginselen van de Maleisische wetgeving in Maleisië belastbaar zijn, alsmede voor dividenden waarop artikel X, paragraaf 5, niet van toepassing is, indien die inkomsten of dividenden in Maleisië tijdelijk van belasting zijn vrijgesteld op grond van de wet van 1968 tot aanmoediging van de investeringen (Investment Incentives Act, 1968) of enige andere voorziening tot het verlenen van vermindering van belasting die in de toekomst tot stand mocht komen en waaromtrent de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten het erover eens zijn, dat zij in wezen gelijksoortig is. |
b) |
|
(i) |
Indien een verblijfhouder van België andere inkomsten verkrijgt dan die vermeld in subparagraaf a) hierboven, die volgens de bepalingen van deze Overeenkomst in Maleisië belastbaar zijn, stelt België die inkomsten vrij van belasting maar om het bedrag van zijn belasting over het overige inkomen van die verblijfhouder te berekenen, mag België hetzelfde tarief toepassen alsof die inkomsten niet waren vrijgesteld. Deze bepaling is niet van toepassing op de in artikel XXII bedoelde bestanddelen van het inkomen. |
(ii) |
In afwijking van subparagraaf b), (i), hierboven, mag de Belgische belasting worden geheven over in Maleisië belastbare inkomsten, in zoverre als die inkomsten in Maleisië niet werden belast doordat zij er werden opgeslorpt door verliezen die, voor enig aanslagjaar, ook van in België belastbare inkomsten werden afgetrokken. |
§ 4 |
Voor de toepassing van dit artikel worden baten of beloningen ter zake van de in een overeenkomstsluitende Staat verrichte persoonlijke diensten (vrije beroepen daaronder begrepen), geacht inkomsten uit bronnen in die overeenkomstsluitende Staat te zijn en worden de diensten die een natuurlijke persoon volledig of hoofdzakelijk verricht op schepen of in luchtvaartuigen die door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat worden geëxploiteerd, geacht in die overeenkomstsluitende Staat te zijn verricht. |
Artikel 24
§ 1 |
Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of drukkender is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen. |
§ 2 |
Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat" |
a) |
met betrekking tot Maleisië, alle natuurlijke personen die het staatsburgerschap van Maleisië bezitten en alle rechtspersonen, vennootschappen, verenigingen en andere lichamen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving die in Maleisië van kracht is; en |
b) |
met betrekking tot België, alle natuurlijke personen die de Belgische nationaliteit bezitten en alle rechtspersonen, vennootschappen, verenigingen en andere lichamen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving die in België van kracht is. |
§ 3 |
De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere overeenkomstsluitende Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere overeenkomstsluitende Staat die soortgelijke werkzaamheden uitoefenen. |
|
Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd, dat zij België belet het totaal bedrag van de winsten van een Belgische vaste inrichting van een vennootschap die verblijfhouder is van Maleisië, of van een vereniging waarvan de plaats van werkelijke leiding in Maleisië is gelegen, aan de belasting te onderwerpen tegen het tarief waarin door de Belgische wetgeving is voorzien, maar dit tarief mag (vóór de toepassing van de in artikel II, paragraaf 3 b), (vi), vermelde opdeciemen en opcentiemen), niet hoger zijn dan het maximumtarief dat van toepassing is op het geheel of op een gedeelte van de winst van vennootschappen die verblijfhouder zijn van België. |
§ 4 |
Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door één of meer verblijfhouders van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of drukkender is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van die eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat zijn of kunnen worden onderworpen. |
§ 5 |
De bepalingen van dit artikel mogen niet aldus worden uitgelegd, dat zij Maleisië de verplichting opleggen aan onderdanen van België die geen verblijfhouder zijn van Maleisië, bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen te verlenen die op de datum van de ondertekening van deze Overeenkomst volgens de wet enkel gelden voor staatsburgers van Maleisië of voor andere erin vermelde personen die geen verblijfhouder zijn van Maleisië. |
Artikel 25
§ 1 |
Indien een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een dubbele belastingheffing die niet in overeenstemming is met deze Overeenkomst, kan hij onverminderd de rechtsmiddelen waarin de nationale wetgeving van die Staten voorziet, schriftelijk een met redenen omkleed verzoek om herziening van de belastingheffing richten aan de bevoegde autoriteit van de Staat waarvan hij verblijfhouder is. Dat verzoek moet worden ingediend vóór het verstrijken van een termijn van twee jaren vanaf de betekening, of vanaf de inning bij de bron, van de tweede aanslag die de dubbele belastingheffing doet ontstaan. |
§ 2 |
Die bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, teneinde een dubbele belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst, te vermijden. |
§ 3 |
De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst, in onderlinge overeenstemming op te lossen. |
§ 4 |
De Ministers van Financiën van de overeenkomstsluitende Staten of hun gevolmachtigde vertegenwoordigers kunnen zich rechtstreeks met elkander in verbinding stellen om een akkoord te bereiken zoals aangeduid in de voorgaande paragrafen of om de bepalingen van de Overeenkomst ten uitvoer te leggen. |
Artikel 26
§ 1 |
De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst, om ontduiking te vermijden of om uitvoering te geven aan wettelijke bepalingen tegen wetsontduiking met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. |
|
Elke aldus uitgewisselde inlichting wordt geheim gehouden en mag niet worden medegedeeld aan andere personen dan de belastingplichtige of zijn gevolmachtigd vertegenwoordiger en die welke belast zijn met de vestiging of de invordering van de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is of met het onderzoek van de desbetreffende verhalen en met het uitvoeren van de wetten betreffende die belastingen. |
§ 2 |
In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd, dat zij een van de overeenkomstsluitende Staten de verplichting opleggen: |
(i) |
administratieve maatregelen te nemen welke afwijken van de wetten of van de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat; |
(ii) |
bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat; |
(iii) |
inlichtingen te verstrekken, die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde. |
Artikel 27
§ 1 |
De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die diplomatieke of consulaire ambtenaren ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan de bepalingen van bijzondere akkoorden. |
§ 2 |
De bepalingen van deze Overeenkomst tasten niet aan de belastingheffing, volgens de Belgische wet, van een vennootschap die verblijfhouder is van België, in geval van inkoop van haar eigen aandelen of delen of naar aanleiding van de verdeling van haar maatschappelijk vermogen. |
§ 3 |
De bepalingen van deze Overeenkomst tasten niet aan de rechten en de voordelen die de wetten van een overeenkomstsluitende Staat verlenen aan verblijfhouders van de andere overeenkomstsluitende Staat met betrekking tot de belastingen vermeld in artikel II. |
Artikel 28
§ 1 |
Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de bekrachtigingsoorkonden zullen zo spoedig mogelijk te Kuala Lumpur worden uitgewisseld. |
§ 2 |
Deze Overeenkomst zal in werking treden op de 15 e dag na de uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonden en zal van toepassing zijn |
|
In Maleisië: |
|
op de Maleisische belasting voor het aanslagjaar dat aanvangt op de 1 ste januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking treedt, en voor de volgende aanslagjaren; |
|
In België: |
a) |
op alle bij de bron verschuldigde belastingen met betrekking tot inkomsten welke zijn toegekend of betaalbaar gesteld met ingang van 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin de Overeenkomst in werking treedt; |
b) |
op alle andere dan bij de bron verschuldigde belastingen geheven naar inkomsten van boekjaren eindigend met ingang van 31 december van het kalenderjaar waarin de Overeenkomst in werking treedt. |
Artikel 29
Deze Overeenkomst blijft voor onbepaalde tijd van kracht, maar elk van de overeenkomstsluitende Staten kan na een tijdperk van vijf jaren vanaf de uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonden de Overeenkomst langs diplomatieke weg opzeggen door ten laatste de 30 e juni van enig kalenderjaar een schriftelijke kennisgeving van beëindiging aan de andere overeenkomstsluitende Staat, te zenden. In dat geval houdt de overeenkomst op van toepassing te zijn
In Maleisië:
op de Maleisische belasting voor het aanslagjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van beëindiging is gedaan en voor de volgende aanslagjaren;
In België:
a) |
op alle bij de bron verschuldigde belastingen met betrekking tot inkomsten welke zijn toegekend of betaalbaar gesteld met ingang van 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van beëindiging is gedaan; |
b) |
op alle andere dan bij de bron verschuldigde belastingen geheven naar inkomsten van boekjaren eindigend met ingang van 31 december van het kalenderjaar waarin de kennisgeving van beëindiging is gedaan. |
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend. Gedaan te Kuala Lumpur, op 24 oktober 1973, in tweevoud, in de Engelse taal.
Bijlage Protocol
Opgeheven bij art. 2 aanvullende Overeenk. 25 juli 1979 (B.S., 8 januari 1980), met ingang van 25 juli 1979.
Aanv. Overeenk. 25 juli 1979, art. 2 (B.S., 8 januari 1980), inw. 25 juli 1979
De uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonden heeft te Kuala Lumpur plaats gehad op 30 juli 1975. Overeenkomstig de bepalingen van artikel XXVIII, 2, van de Overeenkomst, zullen deze akten op 14 augustus 1975 in werking treden.