Statuten
Xxxxx, zeventien januari tweeduizend zeven, verscheen voor mij, Xx.Xxxxxxxx Xxxxxx xxx Xxxxxx, notaris te Lelystad, wonende te Harderwijk, hierna te noemen “notaris”, als waarnemer van de met verlof afwezige Xx. XXXX XXX XX XXXXX, notaris, gevestigd te Harderwijk:
De xxxx XXXXXX XXX XXXXX, geboren te Zwartsluis op zestien juni negentienhonderd drieënveertig, zich legitimerende met zijn paspoort met het nummer XX0000000, afgegeven te Elburg op zestien december tweeduizend drie, wonende te 8084 AD ’t Harde, gemeente Elburg, Xxxxx Xxxxx Xxxxxxxxx 0, xxxxxx. Xx xxxxxxxxxx persoon verklaarde:
Blijkens een aan deze akte gehecht verslag van de op zevenentwintig december tweeduizend zes gehouden telefonische vergadering van het Algemeen Bestuur van de statutair te Amsterdam en aan de Touwbaan 112 te 4331 VA Middelburg kantoorhoudende stichting: stichting “EUROPA KINDERHULP”, hierna te noemen “de stichting”, welke stichting onder dossiernummer 41199415 staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel voor Amsterdam, is onder meer het volgende besloten:
a. de statuten van de stichting geheel te wijzigen;
b. dat hij in zijn hoedanigheid van algemeen penningmeester van de stichting werd gemachtigd om de nieuwe statuten zo snel als mogelijk te laten passeren ten kantore van notaris Xx Xxxxx te Harderwijk.
De verschenen persoon verklaarde vervolgens –ter uitvoering van voormeld rechtsgeldig tot stand gekomen besluit van de stichting– de statuten van de stichting hierbij geheel te wijzigen en vast te stellen als volgt:
Artikel 1 Statuten van de stichting Europa Kinderhulp
1. De stichting is genaamd: STICHTING “EUROPA KINDERHULP”. Zij is gevestigd te Amsterdam.
De stichting werd opgericht op drieëntwintig maart negentienhonderdéénenzestig en zulks voor onbepaalde duur.
2. Als merk- en handelsnaam zal zij de naam ‘Europa Kinderhulp” gebruiken.
Artikel 2 Doel en middelen
1. Het doel van de stichting is bijstand te verlenen aan kinderen die leven in en/of onder moeilijke omstandigheden, ongeacht nationaliteit, ras of levensbeschouwing.
2. Het hulpverleningsbeleid van de stichting strekt zicht uit tot kinderen:
• Uit achterstandsgezinnen;
• Met verwaarlozingaspecten;
• Uit voormalige oorlogsgebieden;
• Uit vluchtelingenkampen;
• Die slachtoffers zijn van rampen;
• Die door de stichting als zodanig worden aangewezen.
3. De stichting richt zich daarbij op drie (3) basisvormen van hulpverlening:
• Onderbrenging bij vakantiegezinnen binnen Nederland van kinderen van vijf (5) tot en met twaalf (12) jaar (ré-invités tot en met vijftien (15) jaar);
• Onderbrenging als groep in een daartoe geëigende accommodatie binnen en buiten Nederland en met adequate begeleiding, van kinderen van vijf tot en met vijftien jaar;
• Het geven van steun in natura ter plaatse, eventueel in samenwerking met andere (plaatselijke) organisaties, die te goeder naam en faam bekend staan.
De hierboven genoemde basisvormen van hulpverlening dienen binnen de stichting, zowel op organisatorisch als op financieel gebied, zoveel mogelijk gescheiden te worden. Daar waar keuzes gemaakt dienen te worden ter besteding van middelen tussen de hierboven vermelde basisvormen van hulpverlening beslist het Algemeen Bestuur.
Artikel 3 Algemeen Bestuur
1. Het bestuur van de stichting wordt Algemeen Bestuur genoemd.
2. Het Algemeen Bestuur bestaat uit tenminste vijf (5) natuurlijke personen en is samengesteld uit de Algemeen Voorzitter, de Algemeen Secretaris en de Algemeen Penningmeester en voorts uit tenminste twee (2) en ten hoogste tien
(10) andere leden tezamen altijd een oneven aantal bestuursleden. De leden van het bestuur dienen doel en grondslag van de stichting te onderschrijven.
3. Leden van het Algemeen Bestuur , bedoeld in het vorige lid, mogen niet in dienst zijn van de Stichting en mogen geen bezoldiging ontvangen, middellijk noch onmiddellijk. Een redelijke vergoeding voor de door hen ten behoeve van de instelling gemaakte kosten en door hen verrichte werkzaamheden wordt niet als bezoldiging aangemerkt. Deze vergoedingen worden in de jaarrekening zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
4. Een lid van het Algemeen Bestuur kan maximaal twee (2) functies in dat bestuur vervullen.
5. Leden van het Algemeen Bestuur hebben zitting gedurende een termijn van maximaal vier (4) jaren. Zij treden af in de eerstvolgende vergadering na afloop van die periode, waarna telkens herbenoeming voor maximaal dezelfde periode kan geschieden.
6. Bestuurskandidaten, inclusief de bestuursleden die voor herbenoeming in aanmerking willen komen, dienen te worden voorgedragen door tenminste twee (2) leden van het Algemeen Bestuur.
7. Binnen het Algemeen Bestuur mogen geen nauwe familie- en of vergelijkbare relaties bestaan, zoals bijvoorbeeld – en niet beperkt tot - huwelijk, geregistreerd partnerschap, ongehuwd samenwonen of anderszins binnen hetzelfde gezinsverband wonen evenals bloed- en aanverwantschap tot in de derde graad.
8. Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur is onverenigbaar met de hoedanigheid van bestuurder, oprichter, aandeelhouder, toezichthouder of werknemer van:
• een entiteit waaraan de stichting de door haar in gezamelde gelden middellijk of
onmiddellijk, geheel of gedeeltelijk afstaat;
• een entiteit waarmee de stichting op structurele wijze op geld waardeerbare
rechtshandelingen verricht.
Met een entiteit zoals bedoeld in dit lid wordt gelijkgesteld een rechtspersoon of entiteit die statutair – direct of indirect – met de stichting is verbonden.
9. Wanneer een onverenigbaarheid als in een of beide hierboven vermelde leden genoemd, zich voordoet of gaat voordoen, dient de betrokkene het Algemeen Bestuur hiervan onverwijld op de hoogte te brengen. In de eerstvolgende vergadering van het Algemeen Bestuur wordt een besluit genomen waardoor die onverenigbaarheid wordt opgeheven, bijvoorbeeld door ontslag van het betrokken lid.
10. Het Algemeen Bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden en bezwaren van registergoederen, tot het sluiten van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.
11. Vertegenwoordiging van de stichting in en buiten rechte geschiedt door het Algemeen Bestuur, waartoe slechts bevoegd zijn tenminste twee gezamenlijk optredende leden van het Algemeen Bestuur.
12. In alle gevallen waarin de stichting een tegenstrijdig belang heeft met een lid van het Algemeen Bestuur dient het betreffende lid dat te melden aan het Algemeen Bestuur. Het desbetreffende lid dient zich van de beraadslaging ter zake te onthouden, diens aanwezigheid telt niet mee ter bepaling of het vereiste quorum voor besluitvorming terzake is behaald en hem komt bij die besluitvorming geen stemrecht toe.
Met betrekking tot een met het betrokken bestuurslid (of bestuursleden) te verrichten rechtshandelingen zijn slechts twee andere leden van het Algemeen Bestuur bevoegd.
Een tegenstrijdig belang is onder meer aanwezig wanneer er sprake is van het (besluiten tot het) verrichten van op geld waardeerbare rechtshandelingen tussen de stichting en:
• een of meer leden van het Algemeen Bestuur;
• een of meer medewerkers van de stichting;
• personen die een nauwe familie- of vergelijkbare relatie hebben met een of meer van de onder a. en/of b. genoemde personen;
• rechtspersonen waarvan de hierboven onder a, b en c genoemde personen bestuurslid, lid van het toezichthoudende orgaan of aandeelhouder zijn.
13. Een lid van het Algemeen Bestuur kan zijn iedereen die daartoe volgens de bovenstaande leden van dit artikel is benoemd, met inachtneming van artikel 5
lid 2, onder e. en die voldoet aan het leeftijdscriterium, maar die nog niet de leeftijd heeft bereikt, zoals omschreven in het huishoudelijk reglement.
14. Het lidmaatschap van Algemeen Bestuur eindigt door:
• overlijden;
• faillissement, onder curatelenstelling of onder bewindstelling;
• periodiek aftreden;
• schriftelijke opzegging door het lid;
• ontslag;
• het bereiken van de gestelde leeftijdsgrens, zoals genoemd in het huishoudelijk reglement.
15. Het Algemeen Bestuur dient zo spoedig mogelijk in de ontstane vacature te voorzien.
16. Mochten in het Algemeen Bestuur om welke reden dan ook, één of meer leden ontbreken, dan vormen de overblijvende leden niettemin een wettig bestuur, met inachtneming van het bepaalde in lid 11 van dit artikel.
Artikel 4 Vergaderingen van het Algemeen Bestuur
1. Het Algemeen Bestuur komt ten minste vijf (5) maal per jaar bijeen. De vergaderingen worden door of vanwege de algemeen voorzitter bijeengeroepen met inachtneming van een termijn van tenminste veertien (14) dagen voor de dag der vergadering, zulks met vermelding van agendapunten.
2. Voorts komt het Algemeen Bestuur bijeen zo dikwijls de algemeen voorzitter of bij diens ontstentenis zijn plaatsvervanger, dit nodig oordeelt of een vierde deel van de leden dit schriftelijk verzoekt. Deze vergaderingen worden door of vanwege de algemeen voorzitter bijeengeroepen met inachtneming van een termijn van tenminste zeven (7) dagen voor de dag der vergadering, zulks met vermelding van agendapunten. Indien de door de leden verzochte vergadering niet binnen twee (2) weken na dat verzoek is bijeengeroepen, zijn die leden zelf bevoegd bijeenroeping te doen.
3. Voor het nemen van besluiten is vereist dat meer dan de helft van het aantal bestuursleden in persoon ter vergadering aanwezig is. Xxxxx bestuurslid heeft één stem. Geldige besluiten kunnen slechts genomen worden als het desbetreffende onderwerp op de agenda is vermeld. Indien in een vergadering te weinig bestuursleden aanwezig zijn zullen de agendapunten wederom worden vermeld op de agenda van de eerstvolgende vergadering.
4. Elk lid van het Algemeen Bestuur brengt ter vergadering één stem uit. Besluiten worden genomen met eenvoudige meerderheid van geldig uitgebrachte stemmen. Bij het staken der stemmen wordt het voorstel als niet aangenomen beschouwd. Blanco stemmen worden als niet uitgebracht beschouwd. Een lid van het Algemeen Bestuur kan zich ter vergadering schriftelijk laten vertegenwoordigen door een ander lid, met dien verstande dat een lid slechts de stem van één ander lid kan uitbrengen.
5. Over zaken wordt mondeling gestemd tenzij één algemeen bestuurslid schriftelijke stemming verlangt: over personen wordt schriftelijk gestemd. Of een stemming zaken of personen betreft wordt uitgemaakt door de voorzitter van de vergadering.
6. Het door de voorzitter uitgesproken oordeel dat door het Algemeen Bestuur een besluit is genomen, is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het in de vorige alinea bedoelde oordeel de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats wanneer de meerderheid der vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
7. In alle gevallen waarin de stichting een tegenstrijdig belang heeft met een lid van het Algemeen Bestuur dient het betreffende lid dat te melden aan het Algemeen Bestuur. Het desbetreffende lid dient zich van de beraadslaging ter zake te onthouden, diens aanwezigheid telt niet mee ter bepaling of het vereiste quorum voor besluitvorming ter zake is behaald en hem komt bij die besluitvorming geen stemrecht toe.
Artikel 5 Dagelijks Bestuur
1. De algemeen voorzitter, de algemeen secretaris en de algemeen penningmeester vormen het dagelijks bestuur.
2. Dit bestuur is belast met de dagelijkse leiding en bevoegd met inachtneming van hetgeen door het algemeen bestuur ter zake is of wordt besloten, tot alle handelingen, welke door de wet of de statuten niet aan het algemeen bestuur zijn voorbehouden, waarbij aan het algemeen bestuur in het bijzonder zijn voorbehouden;
• de in artikel 3, lid 10 bedoelde handelingen;
• het vaststellen van de begroting en de jaarstukken;
• het wijzigen en/of aanvullen van de statuten en het huishoudelijk reglement;
• het vaststellen van de omvang van de activiteiten bedoeld in artikel 2, lid 3;
• het benoemen en ontslaan van bestuursleden en medewerkers.
3. Het dagelijks bestuur is voor de wijze waarop het van zijn bevoegdheden gebruik maakt, verantwoording verschuldigd aan het Algemeen Bestuur.
Artikel 6 Medewerkers
1. Het Algemeen Bestuur laat zich bijstaan door medewerkers, met een minimale leeftijd van achttien (18) jaar.
2. Medewerkers worden door het Algemeen Bestuur aangesteld en ontslagen.
3. De rechtsverhoudingen tussen de individuele medewerker en de stichting worden geregeld in het huishoudelijk reglement.
4. Medewerkers die worden aangesteld om in een bepaalde regio als zodanig werkzaam te zijn, worden regionale medewerkers genoemd: de overige medewerkers worden algemeen medewerker genoemd.
5. Onverminderd het bepaalde in lid 6 geschiedt benoeming van een medewerker in een functie voor een periode van maximaal vier (4) jaren, waarna telkens een herbenoeming voor maximaal dezelfde periode kan geschieden.
6. Iedere eerste benoeming van een medewerker in functie geschiedt voor een periode van één jaar, gedurende welke periode aan de benoeming op elk moment een einde gemaakt kan worden door zowel het Algemeen Bestuur als de medewerker. Na afloop van dit jaar kan de benoeming worden verlengd tot de periode van vier (4) jaren, waarna herbenoeming mogelijk is (zie lid 5 van dit artikel).
7. Met inachtneming van artikel 8, lid 4 en verder, kan het Algemeen Bestuur, ten aanzien van elke functionaris als plaatsvervanger een medewerker benoemen, die bij ontstentenis van die functionaris in diens bevoegdheden en verantwoordelijkheden treedt. Voor de benoeming tot plaatsvervangend functionaris gelden dezelfde voorschriften als voor de benoeming van de betrokken functionaris.
Artikel 7 Medewerkersraad
1. Op verzoek van een eenvoudige meerderheid van de medewerkers van de stichting zal het Algemeen Bestuur een, de medewerkers vertegenwoordigende, raad instellen.
2. Samenstelling en werkwijze van deze raad wordt geregeld in een door het Algemeen Bestuur dan vast te stellen reglement op de medewerkersraad.
Artikel 8 Regionale Werkgroepen
1. Het Algemeen Bestuur verdeelt het grondgebied van Nederland in een aantal regio’s.
2. De medewerkers die zijn aangesteld om in een bepaalde regio als zodanig werkzaam te zijn vormen tezamen een regionale werkgroep.
3. De regionale werkgroep voert de taken en werkzaamheden uit die haar door de statuten, reglementen en Algemeen Bestuur zijn opgedragen. Het Algemeen Bestuur kan toestemming geven daarnaast nog andere activiteiten te ontplooien.
4. Het Algemeen Bestuur benoemt in elke regio een regiomedewerker tot regionaal voorzitter en vicevoorzitter. Deze benoeming geschiedt op schriftelijke voordracht van de vergadering van de regionale werkgroep. Indien de regionale werkgroep binnen vier (4) kalenderweken na het ontstaan van de vacature voor regiovoorzitter en/of vicevoorzitter geen voordracht heeft gedaan, kan het Algemeen Bestuur een eigen kandidaat benoemen.
5. Het Algemeen Bestuur benoemt in elke regio een regiomedewerker tot regionaal secretaris. Deze benoeming geschiedt op schriftelijke voordracht van het bestuur van de regionale werkgroep. Wanneer een voordracht niet binnen twee (2) maanden na het tijdstip van aanvragen daarvan of na het ontstaan van de betreffende vacature is uitgebracht, kan het Algemeen Bestuur een eigen kandidaat benoemen.
6. Het Algemeen Bestuur benoemt in elke regio een regiomedewerker tot regionaal penningmeester. Deze benoeming geschiedt op schriftelijke voordracht van het bestuur van de regionale werkgroep. Wanneer een voordracht niet binnen twee (2) maanden na het tijdstip van aanvragen daarvan of na het ontstaan van de betreffende vacature is uitgebracht, kan het Algemeen Bestuur een eigen kandidaat benoemen.
7. Het Algemeen Bestuur benoemt in elke regio een regiomedewerker tot regionaal publiciteitsmedewerker. Deze benoeming geschiedt op schriftelijke voordracht van het bestuur van de regionale werkgroep. Wanneer een voordracht niet binnen twee (2) maanden na het tijdstip van aanvragen daarvan of na het ontstaan van de betreffende vacature is uitgebracht, kan het Algemeen Bestuur een eigen kandidaat benoemen.
8. Het Algemeen Bestuur benoemt in één of meer regio’s voor een bepaalde kinderreis een medewerker tot regionaal coördinator kinderreizen voor die kinderreis. Deze benoeming geschiedt op schriftelijke voordracht van het bestuur van de regionale werkgroep en na overleg met de betrokken algemeen coördinator kinderreizen. Wanneer een voordracht niet binnen twee (2) maanden na het tijdstip van aanvragen daarvan of het ontstaan van de betreffende vacature is uitgebracht, kan het Algemeen Bestuur een eigen kandidaat benoemen.
9. De procedure met betrekking tot het opmaken van een voordracht wordt geregeld in het door het Algemeen Bestuur vast te stellen huishoudelijk reglement.
Artikel 9 Bestuur van een regionale werkgroep
1. Elke regionale werkgroep kiest uit zijn midden een voorzitter en een vice- voorzitter en draagt deze voor benoeming voor aan het Algemeen Bestuur met inachtneming van artikel 8, lid 4 van deze statuten. De regionaal voorzitter en vicevoorzitter worden benoemd voor een periode van maximaal vier (4) jaren en treden af op de eerstvolgende vergadering van de werkgroep van die periode. De procedure ten aanzien van de voordracht en benoeming van de regionaal voorzitter en vicevoorzitter worden geregeld in een door het Algemeen Bestuur vast te stellen huishoudelijk reglement.
2. De regionaal voorzitter, de regionaal vicevoorzitter, de regionaal secretaris, de regionaal penningmeester, de regionaal publiciteitsmedewerker, de regionaal medewerker fondsen, de regionaal coördinator medewerkerszorg en de regionaal coördinatoren kinderreizen van een bepaalde regio vormen het bestuur van een regionale werkgroep.
3. Naast de uitvoering van de hem opgedragen werkzaamheden, organiseert het bestuur van de regionale werkgroep de uitvoering van de aan betrokken werkgroep opgedragen werkzaamheden en coördineert voor zoveel nodig de uitvoering van de werkzaamheden die aan haar individuele leden zijn opgedragen.
Artikel 10 Onkostenrestitutie
De leden van het Algemeen Bestuur en de medewerkers ontvangen een in het Huishoudelijk Reglement vast te stellen tegemoetkoming in de door hen ten behoeve van de stichting gemaakte kosten. Conform artikel 3, lid 3 van deze statuten, mag deze tegemoetkoming in kosten niet zijn van een bezoldiging of enig andere betaling op basis van een dienstbetrekking of arbeidsovereenkomst.
Deze vergoedingen worden in de jaarrekening zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
Artikel 11 Financiën en Boekjaar
1. Het kapitaal van de stichting bestaat uit:
• het stichtingskapitaal;
• hetgeen de stichting op enigerlei wijze verkrijgt.
2. Het kapitaal van de stichting mag uitsluitend worden belegd:
• in obligaties;
• in onroerende goederen;
• dan wel gedeponeerd worden bij een te goeder naam en faam bekend staande bank of girodienst.
3. De algemeen penningmeester is belast met het beheer van de geldmiddelen. Voor dit beheer stelt het Algemeen Bestuur nadere regels vast.
4. Het boekjaar van de stichting loopt van één januari tot en met éénendertig december.
5. Het Algemeen Bestuur is verplicht van haar vermogenstoestand zodanige aantekeningen te houden, dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. Het Algemeen Bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes (6) maanden na afloop van het boekjaar een balans en een staat van baten en lasten van de stichting op te maken. Het Algemeen Bestuur is verplicht de in de vorige alinea’s bedoelde bescheiden zeven (7) jaar te bewaren.
6. De algemeen penningmeester legt ieder jaar uiterlijk in de maand juni aan het Algemeen Bestuur verantwoording af van zijn beheer van en beschikking over de geldmiddelen in het afgelopen boekjaar en dient als dan een begroting in voor het lopende boekjaar.
7. De controle op het beheer der geldmiddelen dient te geschieden door een door het Algemeen Bestuur te benoemen accountant.
8. De goedkeuring door het Algemeen Bestuur van de in lid 6 genoemde rekening en verantwoording strekt de algemeen penningmeester tot decharge.
9. Het Algemeen Bestuur kan een financiële commissie benoemen, waarin maximaal vijf (5) financieel ervaren medewerkers zitting hebben. Deze commissie heeft een adviserende taak.
10. De financiële commissie kan door het Algemeen Bestuur worden aangevuld met deskundigen, die niet noodzakelijker wijze medewerkers behoeven te zijn.
11. De in enige bestuur van een regionale werkgroep aanwezigen tegoeden, boven een bij huishoudelijk reglement vast te stellen bedrag, dienen aan het eind van ieder kwartaal te worden gestort op een ten name van de algemeen penningmeester van de stichting te houden bank – of girorekening.
12. De door enig bestuurslid of medewerker ontvangen geldmiddelen ten behoeve van de stichting dienen onverwijld te worden overgemaakt aan de algemeen of regionaal penningmeester.
Artikel 12 Statutenwijziging
1. Een besluit van het Algemeen Bestuur tot wijziging van de statuten kan slechts worden genomen in een daartoe met vermelding van het voorstel bijeengeroepen vergadering met tenminste viervijfde (4/5e) der geldig uitgebrachte stemmen, wanneer xxxxxxxxx tweederde (2/3e)der bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd is.
2. Indien in die vergadering niet tweederde (2/3e) der bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd is, wordt binnen één maand daarna een tweede (2e) vergadering uitgeschreven met vermelding van het voorstel tot statutenwijziging, in welke vergadering, ongeacht het aantal aanwezigen, met drievierde (3/4e) der geldig uitgebrachte stemmen kan worden beslist over vermeld voorstel.
3. Op deze besluitvorming is het bepaalde in artikel 4 lid 3 en 4 van overeenkomstige toepassing.
4. Een wijziging der statuten treedt in werking nadat van de gewijzigde statuten een notariële akte is verleden.
Artikel 13 Ontbinding, Vereffening, Fusie of Splitsing
1. De stichting kan slechts worden opgeheven indien tweemaal met een tussenruimte van tenminste één jaar en ten hoogste drie (3) jaren het Algemeen Bestuur met eenparige stemmen van alle leden verklaart, dat de stichting geen reden van bestaan meer heeft.
2. Bij opheffing van de stichting geschiedt de liquidatie door het Algemeen Bestuur.
3. Een eventueel batig saldo, na liquidatie en vereffening van de fondsenwervende instelling dient krachtens haar statuten te worden besteed overeenkomstig haar doel, dan wel dient te worden overgedragen aan een andere door de Belastingdienst Oost-Brabant kantoor ’s-Hertogenbosch als algemeen nut beogend erkende instelling.
4. Dit artikel kan niet gewijzigd worden.
5. In geval van een juridische fusie of splitsing van de fondsenwervende instelling moet uit haar statuten blijken dat het vermogen dat de fondsenwervende instelling bij de fusie of splitsing geeft alsmede de vruchten daarvan, slechts met toestemming van de rechter anders mogen worden besteed dan vóór de fusie of splitsing was voorgeschreven.
Artikel 14 Reglementen
Het Algemeen Bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast, alsmede andere reglementen die door de wet of statuten worden voorgeschreven of die het Algemeen Bestuur zinvol acht.
Artikel 15 Slotartikel
In alle gevallen, waarin deze statuten of het huishoudelijk reglement niet voorzien of onduidelijk geacht worden, beslist het Algemeen Bestuur.
Artikel 16 Overgangsbepalingen
1. Besluiten van algemene strekking van het Algemeen Bestuur, vastgesteld voor het tijdstip van verlijden van deze akte, blijven van kracht en gelden als volgens nieuwe statuten genomen, voor zover zij niet in strijd zijn met de statuten.
2. Benoemingen door het Algemeen Bestuur krachtens de oude statuten gedaan gelden voor de toepassing van de nieuwe statuten als volgens de nieuwe statuten op de desbetreffende tijdstippen gedaan.
3. Alle thans bij de stichting betrokken regionale medewerkers worden geacht te zijn aangesteld door het Algemeen Bestuur conform artikel 6, lid 2 van de statuten en wel op het moment waarop zij door het betrokken regionaal bestuur zijn voorgedragen.
4. De verdeling van het grondgebied van Nederland door het Algemeen Bestuur volgens artikel 8, lid 1, wordt geacht te zijn geschied volgens de bestaande verdeling in regio’s.
De comparanten verklaarden nog dat zij tijdig voor het verlijden een conceptakte hebben ontvangen en te zijn gewezen op de gevolgen die voor comparanten uit de akte voortvloeien.
Slotakte
De verschenen persoon is mij, notaris, bekend en zijn identiteit is door mij, notaris, vastgesteld. Waarvan akte verleden is te Harderwijk op de datum als in het hoofd dezer akte vermeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de verschenen persoon en het geven van een toelichting daarop verklaarde de verschenen persoon van de inhoud van deze akte kennis te hebben genomen en daarmee in te stemmen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen, waarna deze akte, na beperkte voorlezing, onmiddellijk door de verschenen persoon en vervolgens door mij, notaris, is ondertekend.