VAN DOORNE N.V.
SL/FvH/60013079
VAN DOORNE N.V.
DOORLOPENDE TEKST van de statuten van de stichting: Stichting Pensioenraad voor PNO Media, na akte houdende partiële statutenwijziging de dato [●] 2019, verleden voor xx.
X. Xxxxxx-Xxxxxx, notaris te Amsterdam.
STATUTEN
Naam en zetel Artikel 1
1. De stichting is genaamd:
"Stichting Pensioenraad voor PNO Media".
2. De stichting kan ook naar buiten toe optreden onder de naam: "Pensioenraad PNO Media".
3. De stichting is gevestigd in de gemeente Hilversum.
4. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.
Begripsbepalingen Artikel 2
1. In deze statuten wordt verstaan onder:
a. fonds: de stichting: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Media PNO, gevestigd te Hilversum, met adres: 1406 SJ Bussum, Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxx 00, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder dossiernummer: 41192454;
b. stichting: de Stichting Pensioenraad voor PNO Media;
c. statuten: de statuten van de stichting;
d. Pensioenraad: het bestuur in de zin van de wet, bestaande uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers;
e. aangesloten werkgevers: de werkgevers die zijn aangesloten bij het fonds;
f. accountant: een registeraccountant of een andere accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
g. dagelijks bestuur: de personen die zijn belast met de voorbereiding en de uitvoering van bestuursbesluiten;
h. schriftelijk: per post, per telefax, per e-mail, of via enig ander elektronisch communicatiemiddel, waarmee het mogelijk is een bericht te verzenden dat leesbaar en reproduceerbaar is, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld.
2. Tenzij anders blijkt of kennelijk anders is bedoeld, sluit een verwijzing naar een begrip of woord in het enkelvoud een verwijzing naar de meervoudsvorm van dit begrip of woord in en omgekeerd.
3. Tenzij anders blijkt of kennelijk anders is bedoeld, sluit een verwijzing naar het mannelijke geslacht een verwijzing naar het vrouwelijke geslacht in en omgekeerd.
Doel Artikel 3
De stichting heeft ten doel: het fungeren als overlegplatform voor bij het fonds aangesloten werkgevers en aangesloten werknemers teneinde tot bindende afspraken te komen over de invulling van de arbeidsvoorwaarde pensioen, indien en voor zover dit niet reeds via collectieve arbeidsovereenkomsten of ondernemingsregelingen gebeurt.
Middelen Artikel 4
1. De middelen van de stichting bestaan uit:
a. het eventuele bij de oprichting van de stichting afgezonderde stichtingskapitaal en het sedertdien verkregen vermogen;
b. inkomsten uit beleggingen;
c. subsidies, schenkingen, erfstellingen, legaten en alle andere wettige inkomsten. Erfstellingen kunnen door de stichting alleen onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard.
2. De middelen van de stichting worden aangewend ter realisering van het doel van de stichting.
Organisatie Artikel 5
1. De stichting kent als orgaan uitsluitend een bestuur.
2. Het bestuur van de stichting wordt gevormd door de Pensioenraad.
3. Binnen de stichting kunnen een of meerdere commissies en/of (advies)raden worden ingesteld.
Aangesloten werkgevers Artikel 6
1. Aangesloten werkgevers zijn de werkgevers zoals deze op grond van het bepaalde in de van tijd tot tijd vigerende statuten van het fonds zijn aangesloten of kunnen aansluiten.
2. Een aangesloten werkgever als bedoeld in het vorige lid houdt op aangesloten werkgever te zijn op één van de gronden als genoemd in de van tijd tot tijd vigerende statuten van het fonds.
Pensioenraad; samenstelling en benoeming Artikel 7
1. De Pensioenraad is het bestuur in de zin van de wet. In de Pensioenraad zijn de vertegenwoordigers van de aangesloten werkgevers en de aangesloten werknemers op een zo evenwichtig mogelijke wijze vertegenwoordigd.
2. De Pensioenraad bestaat uit:
a. minimaal vijf en maximaal acht leden van werkgeverszijde;
b. evenveel leden van werknemerszijde als van werkgeverszijde (minimaal vijf en maximaal acht).
3. De leden van werkgeverszijde worden voorgedragen door de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: Werkgeversvereniging voor de Media (dan wel haar toekomstige rechtsopvolger(s)), statutair gevestigd te Hilversum, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder dossiernummer: 32084396.
4. De leden van werknemerszijde worden voorgedragen door de volgende
werknemersorganisaties gezamenlijk:
4. De leden van werknemerszijde worden voorgedragen door de volgende werknemersorganisaties gezamenlijk:
a. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: Federatie Nederlandse Vakbeweging, met verkorte naam: FNV (dan wel haar toekomstige rechtsopvolger(s)), statutair gevestigd te gemeente Utrecht, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder dossiernummer: 40531840;
b. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: CNV Xxxxxxxxx.xx, met verkorte naam: CNV Vakmensen (dan wel haar toekomstige rechtsopvolger(s)), statutair gevestigd te gemeente Utrecht, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder dossiernummer: 64395960; en
c. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: Nederlandse Vereniging Van Journalisten (dan wel haar toekomstige rechtsopvolger(s)), statutair gevestigd te Amsterdam, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder dossiernummer: 40530054.
5. De leden van de Pensioenraad worden door de Pensioenraad benoemd. Bij de benoeming van de leden van de Pensioenraad zal de Pensioenraad de voordracht van de voordragende organisaties volgen, tenzij de Pensioenraad zwaarwegende redenen heeft om daaraan geen gevolg te geven. Indien dat laatste aan de orde is, dan zal de Pensioenraad de voordragende organisatie(s) zo spoedig mogelijk en met voldoende redenen omkleed daarvan in kennis stellen en verzoeken om zo kort mogelijke termijn een nieuw kandidaat-lid voor te dragen.
6. Bij de benoeming van leden van de Pensioenraad houdt de Pensioenraad voorts rekening met het volgende:
a. Bij de samenstelling van de Pensioenraad is de volgende onderverdeling van toepassing, gebaseerd op de samenstelling van het deelnemersbestand van het fonds:
(i) Minimaal één en maximaal twee werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers, afkomstig van aangesloten werkgevers en werknemers betrokken bij de omroep-CAO;
(ii) Minimaal één en maximaal twee werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers, afkomstig van aangesloten werkgevers en werknemers betrokken bij een ondernemings-cao;
(iii) Minimaal één en maximaal twee werkgevers en werknemersvertegenwoordigers, afkomstig van aangesloten werkgevers en werknemers met elk meer dan vijftig werknemers, die niet betrokken zijn bij een cao;
(iv) Eén werkgeververtegenwoordiger en één werknemersvertegenwoordiger afkomstig van een aangesloten werkgever respectievelijk werknemer met minder dan vijftig werknemers, die niet betrokken is bij een cao; en
(v) Eén werkgeververtegenwoordiger en één werknemersvertegenwoordiger afkomstig van een aangesloten werkgever respectievelijk werknemer in
de branche van film en bioscopen.
Deze onderverdeling binnen de Pensioenraad wordt eens per vier jaar per één april van dat betreffende jaar door de Pensioenraad vastgesteld op basis van informatie van het fonds. De wijze waarop de onderverdeling wordt bepaald en wordt vastgelegd, kan nader bij reglement worden uitgewerkt.
b. Benoembaar tot lid van de Pensioenraad zijn slechts natuurlijke personen van achttien jaar of ouder;
c. Niet tot lid van de Pensioenraad kunnen worden benoemd personen die lid zijn van het bestuur van het fonds of van een van de fondsorganen.
7. De leden van de Pensioenraad hebben zitting voor een tijdvak van vier kalenderjaren en treden af volgens een door de Pensioenraad vastgesteld rooster van aftreden. Een volgens het rooster aftredend lid is maximaal twee maal opnieuw aanwijsbaar als lid van de Pensioenraad. Bij tussentijdse opvolging van een aftredend lid kan de Pensioenraad het rooster van aftreden wijzigen.
8. Indien er een vacature ontstaat, stelt de Pensioenraad de organisatie(s) die het betreffende afgetreden lid heeft (hebben) voorgedragen in de gelegenheid een nieuwe voordracht te doen.
9. Tijdens het bestaan van vacatures zal de Pensioenraad onverminderd zijn bevoegdheden blijven uitoefenen.
10. Leden van de Pensioenraad ontvangen geen bezoldiging, middellijk noch onmiddellijk. Onder bezoldiging wordt niet begrepen het toekennen van vacatiegelden en/of onkostenvergoedingen aan de leden van de Pensioenraad. De vacatiegeldenregeling en/of de toekenning van een onkostenvergoeding aan individuele leden van de Pensioenraad en de hoogte daarvan, wordt vastgesteld door het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 11 van deze statuten.
11. De samenstelling, wijze van benoeming en zittingsduur van de leden van de Pensioenraad kunnen nader worden uitgewerkt in het reglement van de Pensioenraad.
Pensioenraad; einde lidmaatschap; schorsing en ontslag, ontstentenis en belet Artikel 8
1. Het Pensioenraadslidmaatschap eindigt:
a. door overlijden;
b. door aftreden op eigen verzoek, waarvan schriftelijk aan de stichting en het fonds moet worden kennis gegeven;
c. door ontslag door de Pensioenraad;
d. door aftreden op basis van het in artikel 7 lid 7 bedoelde rooster van aftreden;
e. door ontslag door de Rechtbank op grond van artikel 2:298 van het Burgerlijk Wetboek.
2. De Pensioenraad besluit tot schorsing of ontslag van een lid van de Pensioenraad. Een besluit tot schorsing of ontslag kan slechts worden genomen na het horen van het betreffende lid van de Pensioenraad, al dan niet na een daartoe strekkend verzoek van de organisatie(s) die het betrokken lid van de Pensioenraad heeft (hebben) voorgedragen.
3. In geval van ontstentenis of belet van één of meer leden van de Pensioenraad berust het bestuur tijdelijk bij de overblijvende leden van de Pensioenraad of het overblijvende lid van de Pensioenraad.
Pensioenraad; taken en bevoegdheden; vertegenwoordiging Artikel 9
1. De Pensioenraad is belast met het besturen van de stichting. Aan de Pensioenraad komen in de stichting alle taken en bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen.
2. De Pensioenraad heeft buiten de Pensioenraad een technisch, onafhankelijk voorzitter. De onafhankelijk voorzitter wordt door de Pensioenraad benoemd. De Pensioenraad kan daartoe een profielschets opstellen. De Pensioenraad kiest uit zijn midden een vice-voorzitter van werkgeverszijde en een vice-voorzitter van werknemerszijde.
3. De Pensioenraad waakt over de vaststelling en handhaving van de statuten, reglementen en overeenkomsten. De Pensioenraad is bevoegd tot alle daden van beheer met inbegrip van het sluiten van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen.
4. De Pensioenraad besluit over de inhoud en wijziging van door het fonds uitgevoerde pensioenovereenkomsten.
5. Indien de inhoud en wijziging van pensioenovereenkomsten van aangesloten werkgevers in het kader van cao-overleg of via ondernemingsregelingen (met de ondernemingsraad of de personeelsvergadering) worden overeengekomen, prevaleren deze collectieve afspraken omtrent pensioen voor zover wettelijk of anderszins mogelijk boven de besluiten van de Pensioenraad.
6. Een besluit als bedoeld in lid 4 wordt genomen op basis van door de Pensioenraad gedragen algemene uitgangspunten en waarden over de arbeidsvoorwaarde pensioen.
7. Alvorens de Pensioenraad een besluit als bedoeld in lid 4 neemt, legt hij het concept besluit voor aan het fonds ter toetsing op de uitvoerbaarheid, evenwichtigheid, wet- en regelgeving, algemeen beleid en communiceerbaarheid op een dusdanig tijdstip dat het fonds in staat is een eventuele belemmering in de uitvoering van de besluiten tijdig te signaleren en mee te delen aan de Pensioenraad.
8. De Pensioenraad kan (sub)commissies of werkgroepen instellen ter zake van advies over één of meerdere pensioenovereenkomst(en).
9. Ten minste één keer per jaar overlegt de Pensioenraad met het fonds over het algemene fondsbeleid ten aanzien van:
a. de ambitie (toeslagverlening);
b. de benodigde kostendekkende premie;
c. risicobeleid;
d. beleggingsbeleid;
e. solidariteit.
10. De Pensioenraad is bevoegd om:
a. overleg te voeren met het fonds;
b. overeenkomsten te sluiten met het fonds; en
c. alle overige werkzaamheden te verrichten die dienstig zijn voor de realisering van het doel van de stichting.
11. De werkwijze en besluitvorming van de Pensioenraad, alsmede een eventuele nadere taakverdeling binnen de Pensioenraad kunnen nader worden uitgewerkt bij reglement.
12. De Pensioenraad is bevoegd de stichting te vertegenwoordigen. De stichting wordt tevens vertegenwoordigd door de onafhankelijk voorzitter, die daartoe gevolmachtigd is, gezamenlijk handelend met de twee vice-voorzitters. De Pensioenraad kan een lid van de Pensioenraad, alsmede een ander dan de leden van de Pensioenraad de bevoegdheid tot vertegenwoordiging toekennen.
Pensioenraad; werkwijze en besluitvorming Artikel 10
1. De Pensioenraad vergadert als regel ten minste twee maal per jaar en voorts telkens als de onafhankelijk voorzitter en/of de vice-voorzitters dit wenselijk acht(en) of ten minste drie leden van de Pensioenraad schriftelijk onder opgave van redenen aan de onafhankelijk voorzitter verzoeken een vergadering te beleggen.
2. De oproeping voor de vergaderingen geschiedt schriftelijk met een termijn van ten minste acht dagen. In spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de onafhankelijk voorzitter, kan de oproeping op andere wijze en met inachtneming van een kortere termijn plaatsvinden.
3. De vergaderingen worden voorgezeten door de onafhankelijk voorzitter. Indien de onafhankelijk voorzitter niet aanwezig is, treedt één van de vice-voorzitters op als voorzitter van de betreffende vergadering.
4. Besluiten kunnen niet worden genomen, indien niet ten minste de helft van het aantal in functie zijnde leden van werkgeverszijde en de helft van het aantal in functie zijnde leden van werknemerszijde aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Dit aantal betreft het quorum voor besluitvorming.
5. Indien ter vergadering geen besluitvoming kan plaatsvinden omdat niet wordt voldaan aan het quorum als bedoeld in lid 4 van dit artikel, wordt binnen een maand een vergadering uitgeroepen, waarin ongeacht het aantal aanwezige leden van de Pensioenraad, besluiten kunnen worden genomen over de voorstellen die in de eerder uitgeschreven vergadering niet konden worden genomen. Een lid van de Pensioenraad kan, indien hij niet ter vergadering aanwezig kan zijn, zich laten vertegenwoordigen door een schriftelijke volmacht aan een mede-lid, met dien verstande dat een lid van werkgeverszijde zich alleen kan laten vertegenwoordigen door een ander lid van werkgeverszijde en een lid van werknemerszijde zich alleen kan laten vertegenwoordigen door een ander lid van werknemerszijde.
6. Ieder lid van de Pensioenraad heeft stemrecht. De onafhankelijk voorzitter heeft geen stem. De onafhankelijk voorzitter heeft wel het recht het woord te voeren en deel te nemen aan de beraadslaging.
In de vergaderingen van de Pensioenraad heeft ieder lid van de Pensioenraad, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden, recht op het uitbrengen van één stem. Voor zover de statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle
besluiten van de Pensioenraad genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.
Een besluit komt, tenzij in deze statuten specifiek anders is bepaald, slechts tot stand indien binnen de twee categorieën van leden van de Pensioenraad (de leden van werkgeverszijde en de leden van werknemerszijde) de meerderheid van stemmen ten gunste van het betreffende voorstel is uitgebracht. Ter bevordering van de pariteit tussen de leden van de werkgeverszijde en de leden van de werknemerszijde geldt dat in een vergadering van de Pensioenraad het aantal stemmen dat de aanwezige en vertegenwoordigde leden van werkgeverszijde en het aantal stemmen dat de aanwezige en vertegenwoordigde leden van werknemerszijde kunnen uitbrengen altijd gelijk is.
7. Staken de stemmen ten aanzien van een voorstel, wordt het voorstel op de agenda geplaatst voor de volgende vergadering van de Pensioenraad. Staken de stemmen ten aanzien van het betreffende voorstel in de volgende vergadering opnieuw, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
8. De Pensioenraad kan ook buiten vergadering rechtsgeldige besluiten nemen mits het desbetreffende voorstel schriftelijk aan alle leden van de Pensioenraad is toegezonden en ten minste de meerderheid van de leden van de Pensioenraad schriftelijk met het besluit heeft ingestemd.
Dagelijks bestuur Artikel 11
1. Het dagelijks bestuur van de stichting wordt uitgeoefend door de onafhankelijk voorzitter en de vice-voorzitters gezamenlijk. De Pensioenraad kan (een deel van de voorbereiding en uitvoering van) het dagelijks beleid opdragen aan de onafhankelijk voorzitter en ten minste één andere natuurlijke persoon tezamen. De dagelijkse beleidsuitvoerders hoeven geen zitting te hebben in de Pensioenraad, op voorwaarde dat voor hen de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden gedetailleerd zijn vastgelegd.
2. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de uitvoering van door de Pensioenraad genomen besluiten. Het dagelijks bestuur bereidt de vergaderingen van de Pensioenraad voor en voert de besluiten van de Pensioenraad uit.
Boekjaar, jaarstukken en begroting Artikel 12
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. De Pensioenraad is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting zodanige aantekeningen te houden, dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
3. Per het einde van ieder boekjaar worden de boeken van de stichting afgesloten. Daaruit wordt door de Pensioenraad binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening opgemaakt bestaande uit een balans en een staat van baten en lasten over het afgelopen boekjaar. Voorts stelt de Pensioenraad indien daartoe wettelijk verplicht een jaarverslag op.
4. De Pensioenraad kan de jaarrekening laten onderzoeken door een door de
Pensioenraad aan te wijzen accountant of andere deskundige. Alsdan wordt de accountant of andere deskundige door de Pensioenraad benoemd en brengt de accountant of deskundige aan de Pensioenraad verslag uit over zijn bevindingen.
5. De jaarrekening wordt binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar door de Pensioenraad vastgesteld en ten blijke daarvan door alle leden van de Pensioenraad ondertekend. Ontbreekt de handtekening van één van hen, dan wordt daarvan onder opgave van reden melding gedaan.
6. De Pensioenraad is verplicht de in de vorige leden van dit artikel bedoelde bescheiden ten minste zeven jaren lang te bewaren.
Statutenwijziging, juridische fusie en juridische splitsing Artikel 13
1. De Pensioenraad is bevoegd de statuten te wijzigen. Een besluit tot wijziging van de statuten behoeft goedkeuring van het fonds.
2. Voor het besluit tot statutenwijziging is een twee derde meerderheid vereist in een vergadering waarin wordt voldaan aan het quorum als bedoeld in artikel 10 lid 4. Indien in deze vergadering niet aan het quorum wordt voldaan, zal binnen veertien dagen na het houden van de eerste vergadering een tweede vergadering worden bijeengeroepen, waarin ongeacht het ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde aantal bestuurders met een meerderheid van ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen besluiten over een zodanig voorstel kunnen worden genomen.
3. Bij de oproeping tot de vergadering waarin een voorstel om te besluiten tot statutenwijziging zal worden gedaan, dient zulks steeds te worden vermeld. Tevens dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, bij de oproeping te worden gevoegd. De termijn van de oproeping bedraagt in dit geval ten minste twee weken.
4. Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Iedere lid van de Pensioenraad is afzonderlijk bevoegd voormelde notariële akte te (doen) verlijden.
De leden van de Pensioenraad zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en een volledige doorlopende tekst van de gewijzigde statuten neer te leggen bij het door de Kamer van Koophandel gehouden handelsregister.
5. Mutatis mutandis geldt het bepaalde in dit artikel voor het besluit tot juridische fusie of juridische splitsing.
Ontbinding en vereffening Artikel 14
1. Met betrekking tot het besluit tot ontbinding van de stichting is het bepaalde in het direct voorafgaande artikel van deze statuten van overeenkomstige toepassing.
2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
3. De vereffening geschiedt door de Pensioenraad of door een door de Pensioenraad aan te wijzen (rechts)persoon.
4. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk
van kracht.
5. Een eventueel batig saldo wordt uitgekeerd conform de geest van de doelstelling van het fonds.
6. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende zeven jaren berusten onder degene die daartoe door de vereffenaar(s) of de Pensioenraad is aangewezen.
Onvoorziene gevallen Artikel 15
In alle gevallen waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist de Pensioenraad.