EERSTE AFDELING – ALGEMEEN
EERSTE AFDELING – ALGEMEEN
Artikel 1 - Definities
In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:
(a) “administrateur”: de directeur van het NAI zoals voorzien in de statuten van het NAI en bij het ontbreken van deze het lid van het bestuur dat daartoe door het bestuur is aangewezen, of een waarnemend administrateur die als zodanig door het bestuur is benoemd;
(b) “stukken”: processtukken en overige bescheiden, met inbegrip van op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, alsmede langs elektronische weg ingediende gegevens;
(c) “bestuur”: het bestuur van het NAI;
(d) “Comité”: het door het bestuur van het NAI aangestelde Comité dat beslist over verzoeken tot wraking bedoeld in arti- kel 19;
(e) “eiser”: een of meer eisers;
(f) “NAI”: de Stichting Nederlands Arbitrage Instituut;
(g) “overeenkomst tot arbitrage”: een overeenkomst waarbij de partijen zich verbinden om geschillen die tussen hen uit een bepaalde, al dan niet uit een overeenkomst voortvloeiende, rechtsbetrekking zijn ontstaan dan wel zouden kunnen ont- staan, en/of de enkele vaststelling van de hoedanigheid of de toestand van zaken, en/of de enkele bepaling van de hoogte van een schadevergoeding of van een verschuldigde geldsom, en/of de aanvulling of wijziging van voornoemde rechtsbetrek- king aan arbitrage te onderwerpen;
(h) “Reglement”: het arbitragereglement van het NAI;
(i) “scheidsgerecht”: een scheidsgerecht bestaande uit een of meer arbiters dat is samengesteld in overeenstemming met de bepa- lingen van dit Reglement of volgens de van toepassing zijnde regels van arbitragerecht;
(j) “verweerder”: een of meer verweerders; en
(k) “voorzitter”: de in overeenstemming met de artikelen 13, 14 of 39 benoemde voorzitter van het scheidsgerecht en, in geval van een scheidsgerecht bestaande uit een arbiter, waar de con- text van de bepaling dat toelaat, de arbiter.
1
Artikel 2 - Toepassingsgebied
Dit Reglement is van toepassing indien de partijen naar arbitrage door of bij het NAI of volgens het Reglement van het NAI hebben verwezen.
Artikel 3 - Mededelingen
1. Verzoeken en mededelingen worden schriftelijk gedaan of bevestigd op de in dit artikel voorziene wijze.
2. Tenzij dit voor de verzender niet mogelijk is, zullen alle verzoeken, mededelingen en andere stukken aan de administrateur, het Comité, de derde zoals bedoeld in artikel 39 en/of aan het NAI uitsluitend elektronisch worden verzonden per e-mail naar het adres xxxxxxxxxxxx@xxx-xx.xxx of op een ander door het NAI aan te geven adres.
3. Als tijdstip waarop een verzoek of mededeling door de administrateur, het Comité, de derde zoals bedoeld in artikel 39 en/of het NAI elektronisch is ontvangen, geldt het tijdstip waarop het verzoek of mededeling een systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt waarvoor het NAI verantwoordelijkheid draagt.
4. Het NAI zal een verzoek dat of mededeling die tot een of meer geadresseerden is gericht elektronisch verzenden per e-mail indien de geadresseerde door opgave van zijn e-mailadres kenbaar heeft gemaakt dat hij daarvoor langs deze weg bereikbaar is.
5. Na toezending van het arbitragedossier aan het scheidsge- recht bedoeld in artikel 16(3) zenden de partijen hun verzoeken, mededelingen en andere stukken rechtstreeks aan het scheidsge- recht met gelijktijdige toezending van een afschrift aan alle partij- en. Van ieder verzoek, mededeling of ander stuk wordt gelijktijdig een afschrift aan de administrateur gezonden. Hetzelfde geldt voor verzoeken, mededelingen of stukken van het scheidsgerecht aan de partijen en tussen de partijen, met dien verstande dat in het laatste geval tevens een afschrift dient te worden gezonden aan het scheidsgerecht.
6. Tenzij het scheidsgerecht anderszins beslist, zullen, indien de partijen door opgave van hun e-mailadres kenbaar hebben gemaakt daarvoor langs deze weg bereikbaar te zijn, alle verzoe- ken, mededelingen of andere geschriften tussen de partijen en het scheidsgerecht op elektronische wijze per e-mail worden verzon- den.
7. Als tijdstip waarop een verzoek, mededeling of ander stuk door het scheidsgerecht elektronisch is ontvangen, geldt het tijd- stip waarop het verzoek, de mededeling en/of het andere stuk een systeem voor gegevensverwerking hebben bereikt waarvoor een van de leden van het scheidsgerecht verantwoordelijkheid draagt.
8. Als tijdstip waarop een verzoek, mededeling of ander stuk door het scheidsgerecht, de administrateur, het Comité, de derde zoals bedoeld in artikel 39 en/of het NAI elektronisch is verzonden geldt het tijdstip waarop het bericht een systeem voor gegevens- verwerking heeft bereikt waarvoor de arbiter of arbiters, respectie- velijk het NAI geen verantwoordelijkheid dragen.
Artikel 4 - Termijnen
1. Voor de toepassing van dit Reglement vangt een termijn aan op de dag van verzending van een verzoek of mededeling en indien de verzending niet op de in artikel 3 voorziene elektroni- sche wijze plaatsvindt op de dag van ontvangst van een verzoek of mededeling, tenzij in dit Reglement of door het scheidsgerecht uit- drukkelijk anders is bepaald.
2. De administrateur is bevoegd, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, in bijzondere gevallen de termijnen genoemd in de artikelen 8(4), 12(3), 13(1), 13(2), 13(3), 13(5), 13(6), 14(2), 36(11), 53(5) en 55(6) te verlengen of te verkorten.
3. Het scheidsgerecht is bevoegd, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, in bijzondere gevallen een door hem vastge- stelde of door de partijen overeengekomen termijn te verlengen.
Artikel 5 - Taal
1. Het geding wordt gevoerd in de taal of talen die de partijen zijn overeengekomen of, bij het ontbreken van een dergelijke overeenkomst, in de taal of talen die door het scheidsgerecht zijn bepaald.
2. Tot het moment waarop het scheidsgerecht de taal of talen heeft bepaald als bedoeld in het eerste lid, kan de administrateur, op verzoek van de wederpartij of uit eigen beweging, van een par- tij verlangen dat zij een vertaling van de door haar ingediende ver- zoeken, mededelingen en andere stukken overlegt in een taal die de wederpartij machtig is en in een vorm en binnen een termijn als bepaald door de administrateur.
3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 en lid 2, kunnen de administrateur en, na aanvaarding van de opdracht, het scheidsge- recht, indien enig verzoek, mededeling of ander stuk is gesteld in een taal die de administrateur respectievelijk het scheidsgerecht niet machtig is, van de partij die het verzoek of de mededeling doet of het stuk overlegt, verlangen dat die partij zorg draagt voor een vertaling in een taal, een vorm en binnen een termijn als door de administrateur dan wel het scheidsgerecht bepaald.
Artikel 6 - Vertrouwelijkheid
Een arbitrage is vertrouwelijk en alle direct of indirect betrokken personen zijn gehouden tot geheimhouding, behoudens en voor zover openbaarmaking uit de wet of de overeenkomst van de par- tijen voortvloeit.
TWEEDE AFDELING – BEGIN VAN DE ARBITRAGE
Artikel 7 - Arbitrageaanvraag
1. Een arbitrage wordt aanhangig gemaakt door het indienen van een arbitrageaanvraag bij de administrateur. De arbitrage wordt geacht aanhangig te zijn op de dag van ontvangst van de arbitrageaanvraag door de administrateur.
2. De arbitrageaanvraag bevat de navolgende gegevens:
(a) de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer, het e-mailadres en in voorkomend geval het btw-nummer van ieder van de partijen;
(b) de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en het e-mailadres van de persoon of personen die de eiser in de arbi- trage vertegenwoordigen;
(c) het e-mailadres waarop de eiser voor de duur van het arbitraal geding voor elektronische communicatie bereikbaar is;
(d) een korte omschrijving van het geschil;
(e) een duidelijke opgave van het gevorderde met, indien moge- lijk, een opgave van het geldelijk belang van elk van de vorde- ringen;
(f) een verwijzing naar de overeenkomst tot arbitrage en eventuele overige overeenkomst(en) waarop de arbitrage betrekking heeft, waarbij afschriften van de betreffende overeenkomsten worden meegezonden;
(g) voor zover al benoemd, de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en e-mailadres van de door xxxxx of de partij- en benoemde arbiter of arbiters;
(h) de wijze van benoeming van de arbiter of de arbiters, indien de partijen een wijze van benoeming zijn overeengekomen die afwijkt van artikel 13;
(i) de afspraken tussen partijen, dan wel de voorkeur van eiser ter zake van het aantal arbiters, de kwalificaties van arbiters, de plaats van arbitrage en de taal van de arbitrage; en
(j) voor zover van toepassing, de overige bijzonderheden betref- fende de arbitrale procedure.
3. De arbitrageaanvraag wordt ingediend op de in artikel 3(2) voorziene wijze. Indien dit voor de eiser niet mogelijk is, kan de arbitrageaanvraag op andere wijze worden ingediend. De admini- strateur is bevoegd de behandeling van de aanvraag op te schorten zolang deze niet voldoet aan de in lid 2 genoemde vereisten. De opschorting doet geen afbreuk aan het bepaalde in lid 1.
4. De administrateur bevestigt aan de eiser de ontvangst van de arbitrageaanvraag, onder vermelding van de dag van ontvangst.
Artikel 8 - Korte antwoord
1. De administrateur zendt een afschrift van de arbitrageaan- vraag onder vermelding van de dag van ontvangst aan de verweer- der en nodigt hem uit schriftelijk in het kort daarop te antwoorden.
2. Het korte antwoord bevat de volgende gegevens:
(a) de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer, het e-mailadres en in voorkomend geval het btw-nummer van de verweerder;
(b) de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en het e-mailadres van de persoon of personen die de verweerder in de arbitrage vertegenwoordigen;
(c) het e-mailadres waarop de verweerder voor de duur van het arbitraal geding voor elektronische communicatie bereikbaar is;
(d) een reactie op de in artikel 7(2) onder (e) voor zover het gaat om een benoeming door partijen, (f), (g), (h) en (i) bedoelde gegevens en, voor zover van toepassing, de voorkeur van ver- weerder ter zake van het aantal arbiters, de kwalificaties van arbiters, de plaats van arbitrage, en de taal van de arbitrage;
(e) voor zover van toepassing, de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en e-mailadres van de door de verweerder benoemde arbiter;
(f) voor zover van toepassing, de overige bijzonderheden betref- fende de arbitrale procedure.
3. In het korte antwoord kan de verweerder een tegenvorde- ring tegen de eiser instellen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 24(2). De vereisten genoemd in artikel 7(2) (d), (e) en (f) zijn op de tegenvordering van overeenkomstige toepassing.
4. Het korte antwoord wordt binnen veertien dagen na de in lid 1 bedoelde uitnodiging ingediend op de in artikel 3(2) voorzie- ne wijze onder gelijktijdige verzending van een afschrift aan de eiser. Indien elektronische verzending voor de verweerder niet mogelijk is, kan het korte antwoord binnen deze termijn op andere wijze worden ingediend onder gelijktijdige verzending van een afschrift aan de eiser. De administrateur bevestigt de ontvangst van het korte antwoord aan de partijen.
Artikel 9 - Strekking van arbitrageaanvraag en korte antwoord
1. De arbitrageaanvraag en het korte antwoord doen geen afbreuk aan het recht van de partijen om, met inachtneming van de bepalingen van artikel 23, een memorie van eis respectievelijk een memorie van antwoord in te dienen.
2. Voor zover de administrateur bij de bepaling van het aantal en/of de benoeming van de arbiter of de arbiters is betrokken, ont- leent hij aan de arbitrageaanvraag en het korte antwoord de nodige informatie.
Artikel 10 - Beroep op ontbreken van overeenkomst tot arbitrage
1. Door mede te werken aan de benoeming van de arbiter of arbiters op de wijze als voorzien in de derde afdeling verliezen de partijen niet het recht om een beroep te doen op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht wegens het ontbreken van een geldige overeenkomst tot arbitrage.
2. Een verweerder die in het arbitraal geding is verschenen en die een beroep op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht wenst te doen wegens het ontbreken van een geldige overeenkomst tot arbitrage, dient dit te doen voor alle weren, te weten uiterlijk in de memorie van antwoord dan wel, bij gebreke daarvan, bij het eerste schriftelijke of mondelinge verweer na aanvaarding van de opdracht door het scheidsgerecht.
3. Indien een verweerder heeft nagelaten het beroep te doen in overeenstemming met het bepaalde in het vorige lid, vervalt zijn recht daarop later, in het arbitraal geding of bij de rechter, alsnog een beroep te doen, tenzij dit beroep wordt gedaan op de grond dat het geschil niet vatbaar is voor arbitrage.
4. Het scheidsgerecht oordeelt over een beroep op zijn onbe- voegdheid. Indien het scheidsgerecht zich onbevoegd verklaart geldt de onbevoegdverklaring als een arbitraal vonnis waarop de bepalingen van de vijfde en zesde afdeling van toepassing zijn.
5. De overeenkomst tot arbitrage dient als een afzonderlijke overeenkomst te worden beschouwd en beoordeeld. Het scheids- gerecht is bevoegd te oordelen over het bestaan en de rechtsgeldig- heid van de hoofdovereenkomst waarvan de overeenkomst tot arbitrage deel uitmaakt of waarop zij betrekking heeft.
6. Een beroep op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht verhindert niet dat het NAI de behandeling van de zaak admini- streert.
DERDE AFDELING – HET SCHEIDSGERECHT
Artikel 11 - De arbiter
1. Iedere handelingsbekwame, natuurlijke persoon kan tot arbiter worden benoemd. Behoudens het in de artikelen 13(4) en 14(4) bepaalde is geen persoon om reden van zijn nationaliteit van benoeming uitgesloten.
2. Een arbiter zal zijn opdracht onafhankelijk, onpartijdig en naar beste weten en kunnen uitvoeren.
3. Een als arbiter aangezocht persoon die het vermoeden heeft dat gerechtvaardigde twijfel zou kunnen bestaan over zijn onpartij- digheid of onafhankelijkheid, doet daarvan onder vermelding van de vermoedelijke reden(en) schriftelijk mededeling aan degene die hem heeft aangezocht.
4. Een persoon die het voornemen heeft zijn opdracht te aan- vaarden dient voorafgaand aan de bevestiging van benoeming als voorzien in artikel 16(1) een verklaring te ondertekenen en aan de administrateur te zenden waarin zijn onafhankelijkheid en onpar- tijdigheid, beschikbaarheid en aanvaarding van de opdracht onder voorwaarde van bevestiging van de administrateur worden beves- tigd. Indien een in lid 3 bedoelde mededeling is gedaan, dient deze in de verklaring te worden opgenomen. De administrateur zendt de verklaring in afschrift toe aan de partijen en, indien het scheidsge- recht uit meer arbiters bestaat, aan de medearbiters.
5. Een arbiter die hangende het arbitraal geding het vermoe- den krijgt dat gerechtvaardigde twijfel zou kunnen bestaan over zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid, doet daarvan onder ver- melding van de vermoedelijke reden(en) mededeling aan de admi- nistrateur, de partijen en, indien het scheidsgerecht uit meer arbi- ters bestaat, aan de medearbiters.
Artikel 12 - Aantal arbiters
1. Het geding zal worden gevoerd ten overstaan van een oneven aantal arbiters.
2. Indien de partijen het aantal arbiters niet zijn overeengeko- men, of indien de overeengekomen wijze van bepaling van het aantal niet wordt uitgevoerd en de partijen niet alsnog tot overeen- stemming komen over het aantal, bepaalt de administrateur het aantal op een of drie, rekening houdend met de voorkeur van de partijen, de omvang van het geschil, de ingewikkeldheid van de zaak en het belang van de partijen bij een efficiënte gedingvoering.
3. Indien de partijen een even aantal arbiters zijn overeenge- komen, benoemen deze arbiters een aanvullend arbiter als voorzit- ter van het scheidsgerecht. Indien de arbiters binnen veertien dagen na de aanvaarding van hun opdracht geen overeenstemming ten aanzien van de benoeming van de aanvullend arbiter hebben bereikt, wordt de aanvullend arbiter, op verzoek van de meest
gerede partij, benoemd in overeenstemming met het bepaalde in artikel 14.
Artikel 13 - Benoeming van het scheidsgerecht
1. Indien een scheidsgerecht bestaande uit een arbiter moet worden benoemd, zullen de partijen, indien niet uiterlijk bij het korte antwoord is gebleken van een gezamenlijke benoeming, bin- nen veertien dagen na een daartoe strekkend verzoek van de admi- nistrateur hem in kennis stellen van de naam, het adres, de woon- plaats, het telefoonnummer en het e-mailadres van de door hen gezamenlijk benoemde arbiter. Indien een dergelijke kennisgeving niet binnen deze periode is ontvangen, zal de arbiter worden benoemd in overeenstemming met het bepaalde in artikel 14.
2. Indien een scheidsgerecht bestaande uit drie arbiters moet worden benoemd, zullen de eiser en de verweerder ieder een arbi- ter benoemen. De partij die nog geen arbiter heeft benoemd zal binnen veertien dagen na een daartoe strekkend verzoek van de administrateur een arbiter benoemen onder vermelding van de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en het e- mailadres van de benoemde arbiter. Indien binnen deze periode geen kennisgeving van een dergelijke benoeming is ontvangen, zal de arbiter worden benoemd in overeenstemming met het bepaalde in artikel 14, met dien verstande dat de lijst alleen wordt toegezon- den aan de partij die niet tijdig een arbiter heeft benoemd.
3. Indien een scheidsgerecht bestaande uit drie arbiters moet worden benoemd, zullen de twee in overeenstemming met artikel 13(2) benoemde arbiters binnen veertien dagen na een daartoe strekkend verzoek van de administrateur, gezamenlijk, indien toe- passelijk onder inachtneming van het in lid 4 bedoelde verlangen, een voorzitter van het scheidsgerecht benoemen onder vermelding van de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en het e-mailadres van de voorzitter. Indien binnen deze periode geen kennisgeving van een dergelijke benoeming is ontvangen, zal de voorzitter worden benoemd in overeenstemming met het bepaalde in artikel 14.
4. Indien in een arbitrage tussen de partijen die niet dezelfde nationaliteit bezitten een scheidsgerecht bestaande uit drie arbiters moet worden benoemd, kan ieder der partijen door kennisgeving aan de administrateur in de arbitrageaanvraag respectievelijk het korte antwoord, verlangen dat de voorzitter niet de nationaliteit van een van de partijen bezit. De administrateur vermeldt dit ver- langen in het in lid 3 bedoelde verzoek.
5. De benoeming van de arbiter of de arbiters in overeenstem- ming met de procedures voorzien in dit artikel 13 of in artikel 14 vindt plaats binnen drie maanden nadat de arbitrage aanhangig is gemaakt.
6. Indien de partijen een wijze van benoeming van de arbiter of arbiters zijn overeengekomen die afwijkt van de procedures voorzien in dit artikel 13 of in artikel 14, vindt de benoeming plaats op de wijze als door de partijen overeengekomen. Indien deze benoemingsregeling geheel of ten dele niet is uitgevoerd bin- nen de door de partijen overeengekomen termijn of, bij gebreke daarvan, binnen vier weken nadat de arbitrage aanhangig is gemaakt, vindt de benoeming van de arbiter of arbiters plaats in overeenstemming met de leden 1 tot en met 4 van dit artikel.
Artikel 14 - Lijstprocedure
1. De partijen kunnen in afwijking van de in artikel 13 voor- ziene benoemingsregeling overeenkomen dat de arbiter of arbiters worden benoemd in overeenstemming met de in dit artikel 14 voorziene lijstprocedure. In dat geval zendt de administrateur de in lid 2 bedoelde lijst zo spoedig mogelijk na ontvangst van het korte antwoord of, bij gebreke daarvan, na het verstrijken van de termijn voor indiening van het korte antwoord.
2. De administrateur zendt aan ieder der partijen een gelijk- luidende lijst met namen van personen. Deze lijst bevat tenminste drie namen ingeval een arbiter moet worden benoemd en tenmin- ste negen namen, waarvan drie kandidaat-voorzitters, ingeval drie arbiters moeten worden benoemd. Een partij kan op de lijst de namen van personen tegen wie bij deze partij overwegende bezwa- ren bestaan, doorhalen en de overblijvende namen in de volgorde van haar voorkeur nummeren. Heeft de administrateur een lijst niet binnen veertien dagen terugontvangen van een partij, dan wordt aangenomen, dat alle daarop voorkomende personen voor die partij gelijkelijk als arbiter aanvaardbaar zijn.
3. De administrateur nodigt, met inachtneming van de door de partijen geuite voorkeuren en/of bezwaren, personen voorkomend op de lijst uit om als arbiter op te treden. Indien uit de teruggezon- den lijsten blijkt, dat onvoldoende personen daarop voorkomen die voor ieder der partijen als arbiter aanvaardbaar zijn, dan wel een persoon de uitnodiging van de administrateur om als arbiter op te treden niet wil of kan aannemen dan wel om andere redenen blijkt niet als arbiter te kunnen optreden en er onvoldoende personen op de teruggezonden lijsten zijn overgebleven die voor ieder der par-
xxxxx als arbiter aanvaardbaar zijn, is de administrateur bevoegd rechtstreeks een of meer andere personen als arbiter te benoemen.
4. Indien in een arbitrage tussen de partijen die niet dezelfde nationaliteit bezitten in overeenstemming met dit artikel een scheidsgerecht moet worden benoemd, kan ieder der partijen door kennisgeving aan de administrateur in de arbitrageaanvraag res- pectievelijk het korte antwoord, verlangen dat in geval van een scheidsgerecht bestaande uit een arbiter deze arbiter en in geval van een scheidsgerecht bestaande uit drie arbiters de voorzitter niet de nationaliteit van een der partijen bezit.
Artikel 15 - Benoeming bij meerdere eisers en/of verweerders
1. Indien sprake is van meerdere eisers en/of verweerders en de benoeming van het scheidsgerecht plaats zal vinden op de wijze voorzien in artikel 13, zullen, indien een scheidsgerecht bestaande uit drie arbiters moet worden benoemd, de eisers gezamenlijk en de verweerders gezamenlijk ieder een arbiter benoemen.
2. Indien de eisers gezamenlijk of de verweerders gezamen- lijk er niet in slagen binnen de in artikel 13(2) gestelde termijn een arbiter te benoemen, zal het gehele scheidsgerecht worden benoemd op de in artikel 14 voorziene wijze.
Artikel 16 - Bevestiging van benoeming
1. De benoeming van een arbiter ingevolge het bepaalde in deze afdeling en artikel 36(4) wordt door de administrateur na ont- vangst van de in artikel 11(4) bedoelde verklaring bevestigd, tenzij de arbiter naar het oordeel van de administrateur onvoldoende waarborgen biedt voor een deugdelijke arbitrage.
2. Indien de administrateur een benoeming niet bevestigt, zal hij de partij die gerechtigd was de arbiter te benoemen, dan wel de door de partijen benoemde arbiters verzoeken binnen veertien dagen een andere arbiter of voorzitter te benoemen, dan wel, indien de partijen dat zijn overeengekomen, een andere arbiter of voorzitter benoemen in overeenstemming met de in artikel 14 voorziene lijstprocedure. Indien de administrateur weigert de benoeming van de nieuwe arbiter te bevestigen, vervalt het benoe- mingsrecht en zal de administrateur rechtstreeks de betreffende arbiter benoemen.
Artikel 17 - Ontheffing van opdracht
1. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan op eigen verzoek daarvan worden ontheven hetzij met instemming van de partijen hetzij door de administrateur.
2. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan door de partijen gezamenlijk van zijn opdracht worden ontheven. De par- tijen doen direct mededeling van de ontheffing aan de arbiter en aan de administrateur.
3. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan, indien hij rechtens of feitelijk niet meer in staat is zijn opdracht te vervullen, op verzoek van een der partijen door de administrateur van zijn opdracht worden ontheven.
4. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan door de administrateur uit eigen beweging daarvan worden ontheven indien hij (i) rechtens of feitelijk niet meer in staat is zijn opdracht te vervullen, of (ii) zijn opdracht niet in overeenstemming met dit Reglement uitvoert.
5. Een scheidsgerecht dat zijn opdracht heeft aanvaard, kan, indien het ondanks herhaalde aanmaning, zijn opdracht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, op onaanvaardbare trage wijze uitvoert, op verzoek van een der partijen door de administra- teur van zijn opdracht worden ontheven.
6. In de gevallen genoemd in de leden 1, 3, 4 en 5 gaat de administrateur niet tot ontheffing van de opdracht over dan nadat de partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze aan hem kenbaar te maken.
Artikel 18 - Vervanging van een arbiter
1. Een arbiter die, dan wel een scheidsgerecht dat, om welke reden dan ook van zijn opdracht is ontheven, wordt vervangen vol- gens de regelen die van toepassing waren op de oorspronkelijke benoeming, tenzij de partijen een andere wijze van vervanging zijn overeengekomen. Hetzelfde geldt bij overlijden van een arbiter.
2. Voor de duur van de vervanging is het geding van rechts- wege geschorst. Na de vervanging wordt het geding voortgezet in de stand waarin het zich bevond, tenzij het scheidsgerecht de zaak geheel of gedeeltelijk opnieuw wenst te behandelen.
Artikel 19 - Wraking
1. Een arbiter kan door een partij worden gewraakt in over- eenstemming met de bepalingen van dit artikel indien gerechtvaar- digde twijfel bestaat aan zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid.
2. Een door een partij benoemde arbiter kan door die partij slechts worden gewraakt om redenen welke haar na de benoeming bekend zijn geworden. Een partij kan een overeenkomstig artikel 13(3) of artikel 14 benoemde arbiter niet wraken, indien zij in diens benoeming heeft berust, tenzij de reden tot wraking haar eerst later bekend is geworden.
3. De wrakende partij brengt de wraking onder opgave van redenen schriftelijk ter kennis van de betrokken arbiter, de weder- partij, de administrateur en, indien het scheidsgerecht uit meerdere arbiters bestaat, de medearbiters. De kennisgeving wordt gedaan binnen veertien dagen na de mededeling bedoeld in artikelen 11(3), 11(4) of 11(5) of, in andere gevallen, binnen veertien dagen nadat de reden tot wraking aan de wrakende partij bekend is geworden.
4. Het scheidsgerecht kan het arbitraal geding schorsen vanaf de dag van ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in het lid 3, of nadien, hangende de wrakingsprocedure, vanaf het moment dat het scheidsgerecht daarvoor in aanmerking acht te komen.
5. Trekt een gewraakte arbiter zich niet binnen veertien dagen na de dag van de ontvangst van een tijdig uitgebrachte kennisge- ving bedoeld in het lid 3 terug, dan wordt over de gegrondheid van de wraking op verzoek van de meest gerede partij door het Comité zo spoedig mogelijk beslist. Het Comité kan de arbiter wiens wra- king is verzocht en de partijen in de gelegenheid stellen te worden gehoord. De beslissing wordt door de administrateur aan de partij- en, de arbiter en, indien het scheidsgerecht uit meerdere arbiters bestaat, de medearbiters gezonden.
6. Trekt de gewraakte arbiter zich terug of wordt zijn wraking door het Comité gegrond bevonden, dan wordt hij vervangen over- eenkomstig artikel 18(1).
7. Trekt een gewraakte arbiter zich terug, dan impliceert dit niet een aanvaarding van de gegrondheid van de redenen tot wra- king.
8. Een partij die redenen heeft een arbiter te wraken, legt deze redenen aan een verzoek tot wraking in overeenstemming met de bepalingen van dit artikel ten grondslag op straffe van verval van recht zich daarop later in het arbitraal geding of bij de rechter te beroepen.
Artikel 20 - Secretaris
Op verzoek van het scheidsgerecht kan de administrateur een jurist als secretaris van het scheidsgerecht benoemen. Het bepaalde in de artikelen 11, 16 en 19 is van overeenkomstige toepassing.
VIERDE AFDELING – DE PROCEDURE (ALGEMEEN)
Artikel 21 - Procedure in het algemeen
1. Onverminderd de bepalingen van toepasselijk dwingend arbitragerecht, bepaalt het scheidsgerecht de wijze waarop en de termijnen waarbinnen het geding gevoerd zal worden met inacht- neming van eventuele afspraken daarover tussen de partijen, de bepalingen van dit Reglement en gelet op de omstandigheden van de arbitrage.
2. Het scheidsgerecht behandelt de partijen op voet van gelijkheid. Het scheidsgerecht stelt de partijen over en weer in de gelegenheid hun standpunten naar voren te brengen en toe te lich- ten en zich uit te laten over elkaars standpunten en over alle stuk- ken en andere gegevens die in het geding ter kennis van het scheidsgerecht zijn gebracht.
3. Het scheidsgerecht waakt tegen onredelijke vertraging van het geding en treft zo nodig, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, maatregelen.
4. Het scheidsgerecht kan in elk stadium van het geding, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, een bijeenkomst met de partijen houden om overleg te voeren over het verloop van de procedure en/of de feitelijke en juridische geschilpunten nader te bepalen.
5. Indien een partij niet of op onvolledige wijze voldoet aan enige bepaling genoemd in de vierde afdeling dan wel aan een opdracht, beslissing of maatregel van het scheidsgerecht ingevolge de bepalingen van de vierde afdeling, kan het scheidsgerecht daar- aan de gevolgtrekkingen verbinden die het geraden acht.
6. Iedere partij kan in het geding in persoon verschijnen of zich doen vertegenwoordigen door een advocaat dan wel door een bijzonderlijk daartoe schriftelijk gevolmachtigde. Iedere partij kan zich door personen van haar keuze doen bijstaan.
7. Indien de plaats van arbitrage niet door de partijen bij over- eenkomst is bepaald, wordt deze plaats zo spoedig mogelijk door het scheidsgerecht bepaald en aan de partijen en aan de admini- strateur medegedeeld.
8. Het scheidsgerecht kan zitting houden, beraadslagen, getui- gen en deskundigen horen op elke plaats, in of buiten Nederland, die het daartoe geschikt acht. Behoudens in de gevallen voorzien in de artikelen 26(2) en 31 zullen zittingen worden gehouden ten overstaan van het volledige scheidsgerecht.
9. Indien het scheidsgerecht uit meer arbiters bestaat kunnen procedurele zaken van ondergeschikt belang door de voorzitter worden beslist.
10. In plaats van een persoonlijke verschijning van een getui- ge, een deskundige of een partij, kan het scheidsgerecht bepalen dat de desbetreffende persoon door middel van elektronische mid- delen rechtstreeks in contact staat met het scheidsgerecht en, voor- zover van toepassing, met anderen. Het scheidsgerecht bepaalt, in overleg met de betrokkenen, welke elektronische middelen daartoe worden gebruikt en op welke wijze dit geschiedt.
Artikel 22 - Toezending dossier en bepaling procesorde
1. Na bevestiging van de benoeming van alle leden van het scheidsgerecht zendt de administrateur het arbitragedossier aan het scheidsgerecht.
2. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het arbitragedossier stelt het scheidsgerecht na overleg met de partijen de procesorde vast, met inbegrip van een (voorlopig) tijdschema voor het verdere verloop van de arbitrage.
Artikel 23 - Wisseling van memories
1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, worden de eiser en de verweerder door het scheidsgerecht in de gelegenheid gesteld een memorie van eis respectievelijk een memorie van ant- woord in te dienen.
2. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, is het scheidsgerecht vrij te bepalen of nadere memories kunnen worden ingediend.
Artikel 24 - Tegenvordering
1. Een tegenvordering is toelaatbaar indien daarop dezelfde arbitrageovereenkomst als waarop de vordering is gebaseerd van toepassing is dan wel diezelfde arbitrageovereenkomst door de partijen uitdrukkelijk of stilzwijgend van toepassing is verklaard.
2. Een tegenvordering die niet uiterlijk bij memorie van ant- woord dan wel, bij gebreke daarvan, bij het eerste schriftelijke of mondelinge verweer na aanvaarding van de opdracht door het scheidsgerecht is ingesteld, kan nadien niet meer in dezelfde arbi- trage worden ingesteld, behoudens bijzondere omstandigheden ter beoordeling van het scheidsgerecht.
3. De artikelen 10, 23, 32 en 34 zijn van overeenkomstige toepassing op de tegenvordering.
Artikel 25 - Zitting
1. Het scheidsgerecht stelt de partijen in de gelegenheid hun zaak op een zitting mondeling toe te lichten, tenzij de partijen daarvan afzien.
2. Het scheidsgerecht bepaalt het tijdstip en de plaats van de zitting.
3. Het scheidsgerecht kan, behalve de partijen en personen genoemd in de artikelen 20, 21(6), 28 en 29, andere personen ter zitting toelaten nadat het de partijen daarover heeft gehoord.
Artikel 26 - Bewijs in het algemeen
1. De bewijsvoering, de toelaatbaarheid van de bewijsmidde- len, de bewijslastverdeling en de waardering van het bewijs staan ter vrije bepaling van het scheidsgerecht, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
2. Het scheidsgerecht kan, de partijen gehoord hebbende, zijn voorzitter aanwijzen om getuigen of deskundigen te horen dan wel om een plaatsopneming of bezichtiging te houden, tenzij de partij- en anders zijn overeengekomen.
Artikel 27 - Overlegging van stukken
1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, gaan de memories als bedoeld in artikel 23 zoveel mogelijk vergezeld van de stukken waarop de partijen zich beroepen.
2. Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde, door het scheidsgerecht voor het geschil relevant geachte stukken bevelen van de partij die deze stukken tot haar beschikking heeft, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Het scheidsgerecht bepaalt de voorwaarden waaronder en de wijze waarop inzage, afschrift of uittreksel van stukken wordt verschaft.
Artikel 28 - Getuigen en deskundigen
1. Het scheidsgerecht kan de partijen toestaan bewijs te leve- ren door het horen van getuigen en deskundigen, dan wel, op ver- zoek van een der partijen of uit eigen beweging, de partijen beve- len om bewijs te leveren door het horen van getuigen en deskundi- gen.
2. Het scheidsgerecht kan de vorm bepalen waarin verklarin- gen van getuigen en deskundigen worden gegeven. Een partij is vrij bij de in artikel 23 bedoelde memories schriftelijke verklarin- gen van getuigen of door haar ingewonnen adviezen van deskundi- gen over te leggen. Indien verzocht door een partij of bepaald door het scheidsgerecht, wordt de deskundige door de partij die het advies heeft overgelegd opgeroepen om ter zitting een nadere toe- lichting te geven.
3. Indien een mondeling verhoor van getuigen of deskundigen plaatsvindt, bepaalt het scheidsgerecht het tijdstip, plaats en volg- orde van het mondeling verhoor en de wijze waarop het verhoor zal geschieden.
4. De namen van de getuigen of deskundigen die een partij wenst te doen horen, worden tijdig aan het scheidsgerecht en de wederpartij medegedeeld.
5. Indien het scheidsgerecht het nodig oordeelt, hoort het de getuigen nadat deze de eed of de belofte hebben afgelegd de gehe- le waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen.
6. Het scheidsgerecht beslist of, en in welke vorm, een ver-
slag van het verhoor wordt opgemaakt. Indien de voorzitter van het scheidsgerecht in overeenstemming met artikel 26(2) de getui- gen of deskundigen hoort, dient in elk geval een verslag van het verhoor te worden opgemaakt.
Artikel 29 - Bijstand aan het scheidsgerecht
1. Het scheidsgerecht kan een of meer deskundigen benoe- men tot het uitbrengen van een schriftelijk advies. Het scheidsge- recht raadpleegt de partijen over de aan de deskundigen te ver- strekken opdracht. Het scheidsgerecht zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van de benoeming en van de aan deskundigen gege- ven opdracht aan de partijen.
2. Indien een partij de deskundige niet de door hem vereiste inlichtingen verschaft of de door hem benodigde medewerking verleent, kan de deskundige het scheidsgerecht verzoeken de des- betreffende partij daartoe opdracht te geven.
3. Na ontvangst van het rapport van de deskundige wordt dit in afschrift door het scheidsgerecht zo spoedig mogelijk aan de partijen toegezonden.
4. Op verzoek van een der partijen worden de deskundigen in een zitting van het scheidsgerecht gehoord. Indien een partij een dergelijk verzoek wenst te doen, deelt zij dit zo spoedig mogelijk mede aan het scheidsgerecht en aan de wederpartij. Ter zitting stelt het scheidsgerecht de partijen in de gelegenheid de deskundigen vragen te stellen en van hun kant deskundigen voor te brengen.
5. Onverminderd het in lid 4 bepaalde stelt het scheidsgerecht de partijen in de gelegenheid zich uit te laten over het advies van de door het scheidsgerecht benoemde deskundigen.
6. Het scheidsgerecht kan technische assistentie bij het arbi- traal geding inroepen en voorzieningen treffen voor de aanwezig- heid ter zitting van een tolk.
Artikel 30 - Onderzoek ter plaatse
Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, in of buiten Nederland, een plaatselijke gesteld- heid opnemen of zaken bezichtigen. Het scheidsgerecht stelt de partijen in de gelegenheid bij de plaatsopneming of bezichtiging aanwezig te zijn.
Artikel 31 - Persoonlijke verschijning van de partijen
Het scheidsgerecht kan in elke stand van het geding de persoonlij- ke verschijning van de partijen op een zitting gelasten voor het geven van inlichtingen dan wel teneinde een vergelijk te beproe- ven. Het scheidsgerecht kan, de partijen gehoord hebbende, zijn voorzitter aanwijzen om de zitting te houden, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
Artikel 32 - Wijziging van vordering
1. Een partij kan haar vordering of de gronden daarvan schrif- telijk veranderen of vermeerderen uiterlijk tot aan het begin van de laatste zitting of, indien geen zitting plaatsvindt, uiterlijk bij de laatst toegestane memorie. Nadien is dit niet meer geoorloofd, behoudens in bijzondere gevallen ter beoordeling van het scheids- gerecht. Een partij kan te allen tijde haar vordering verminderen.
2. De wederpartij is bevoegd tegen een verandering of ver- meerdering bezwaar te maken indien zij daardoor in haar verweer onredelijk wordt bemoeilijkt of het geding daardoor onredelijk wordt vertraagd. Het scheidsgerecht zal, de partijen gehoord heb- bende, zo spoedig mogelijk op het bezwaar van de wederpartij beslissen.
3. Ingeval van een niet-verschijnen van een partij bedoeld in artikel 34, wordt deze partij door het scheidsgerecht in de gelegen- heid gesteld zich over een verandering of vermeerdering uit te laten.
Artikel 33 - Intrekken van arbitrageaanvraag
1. De eiser kan zijn arbitrageaanvraag intrekken zolang de verweerder geen memorie van antwoord bedoeld in artikel 23 heeft ingediend of, indien geen schriftelijke behandeling plaats- vindt, zolang geen zitting heeft plaatsgevonden.
2. Nadien is een intrekking van de arbitrageaanvraag slechts mogelijk met toestemming van de verweerder, onverminderd het bepaalde in de artikelen 53(5) en 55(6).
3. De intrekking wordt door de administrateur en, na aanvaar- ding van de opdracht, door het scheidsgerecht door tussenkomst van de administrateur, aan de partijen bevestigd.
Artikel 34 - Verstek
1. Blijft de eiser in gebreke binnen de door het scheidsgerecht bepaalde termijn een memorie van eis bedoeld in artikel 23 in te dienen of binnen een door het scheidsgerecht bepaalde termijn zijn vordering in overeenstemming met een opdracht van het scheids- gerecht naar behoren toe te lichten, zonder daartoe gegronde rede- nen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht bij vonnis, of op een andere wijze die het scheidsgerecht daartoe geschikt acht, een einde maken aan het arbitraal geding.
2. Blijft de verweerder in gebreke binnen de door het scheids- gerecht bepaalde termijn een memorie van antwoord bedoeld in artikel 23 in te dienen, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht aanstonds vonnis wijzen.
3. Bij het vonnis, bedoeld in het tweede lid, wordt de vorde- ring geheel of gedeeltelijk toegewezen, tenzij deze aan het scheidsgerecht onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Het scheids- gerecht kan, alvorens vonnis te wijzen, van de eiser het bewijs van een of meer van zijn stellingen verlangen.
4. Blijft een partij in gebreke, ofschoon daartoe behoorlijk opgeroepen, ter zitting te verschijnen, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht het arbitraal geding voortzetten en een vonnis wijzen.
VIERDE AFDELING A – VOORLOPIGE VOORZIENINGEN
Artikel 35 - Voorlopige voorzieningen in het algemeen
1. Tijdens een aanhangig arbitraal geding ten gronde kan het scheidsgerecht op verzoek van een der partijen met inachtneming van de bepalingen van dit artikel een met de ingestelde vordering of tegenvordering samenhangende voorlopige voorziening treffen.
2. Indien voor het arbitraal geding ten gronde de plaats van arbitrage in Nederland is gelegen, kan in alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van de partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, ongeacht of een arbitraal geding ten gronde aanhangig is, een daartoe in overeenstemming met artikel 36 benoemd scheidsgerecht op verzoek van een der partijen met inachtneming van de bepalingen van deze afdeling 4A een voorlopige voorziening treffen in arbitraal kort geding. Indien de plaats van arbitrage voor het arbitraal geding ten gronde niet is
bepaald, geldt voor het arbitraal kort geding Rotterdam als plaats van arbitrage.
3. Het scheidsgerecht bedoeld in lid 1 en lid 2 kan in samen- hang met de voorlopige voorziening van iedere partij het stellen van afdoende zekerheid verlangen, met inbegrip van zekerheidstel- ling voor de vordering of tegenvordering in de hoofdzaak en de kosten van het arbitraal geding ten gronde.
4. De beslissing over de voorlopige voorziening kan worden genomen in de vorm van een opdracht van het scheidsgerecht of in de vorm van een arbitraal vonnis, waarop de bepalingen van de vijfde en de zesde afdeling van toepassing zijn. Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een partij, de overige partij(en) gehoord heb- bende, onder vermelding van het verzoek, een opdracht van het scheidsgerecht omzetten in een arbitraal vonnis.
5. De beslissing over de voorlopige voorziening prejudicieert op geen enkele wijze het uiteindelijke oordeel van het scheidsge- recht in het arbitraal geding ten gronde.
6. Het scheidsgerecht bedoeld in lid 1 en lid 2 kan, op eenparig verzoek van de partijen, onder vermelding van het verzoek, in plaats van een uitspraak over een voorlopige voorziening dadelijk een uit- spraak ten gronde doen. Een zodanige uitspraak ten gronde geldt als een arbitraal vonnis, waarop mede de bepalingen van de vijfde en de zesde afdeling van toepassing zijn. Indien een zodanige uitspraak wordt gedaan door het scheidsgerecht als bedoeld in lid 2 in de vorm van een eindvonnis ten gronde, dient de vaststelling van en de ver- oordeling tot de arbitragekosten als bedoeld in artikel 44(1) onder (f) mede de kosten van het arbitraal geding ten gronde te omvatten. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 47, 48 en 49 ten aanzien van het scheidsgerecht bedoeld in lid 1, eindigt met dit eindvonnis de opdracht van het scheidsgerecht in het arbitraal geding ten gronde.
7. Het scheidsgerecht kan, op eenparig verzoek van de partijen, onder vermelding van het verzoek, een arbitraal vonnis als bedoeld in lid 4 omzetten in een arbitraal vonnis als bedoeld in lid 6.
Artikel 36 - Arbitraal kort geding
1. Op het arbitraal kort geding bedoeld in artikel 35(2) zijn de bepalingen van de eerste, vijfde en zevende afdeling onverminderd van toepassing. De bepalingen van de tweede tot en met vierde afdeling zijn slechts van toepassing voor zover in deze afdeling daarnaar wordt verwezen.
2. Het arbitraal kort geding wordt aanhangig gemaakt door het indienen van een aanvraag voor arbitraal kort geding bij de administrateur. Het wordt geacht aanhangig te zijn op de dag van ontvangst van de arbitraal kortgedingaanvraag door de administra- teur. De aanvraag bevat de gegevens genoemd in artikel 7(2) onder (a), (b), (c), (d), (e) en (f), de overeengekomen plaats van arbitrage en een omschrijving van de gronden van de vordering en van die waarop het spoedeisend belang als vereist in artikel 35(2) berust. De artikelen 7(3) en 7(4) zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Een afschrift van de aanvraag met eventuele stukken wordt door de eiser direct en deugdelijk ter kennis gebracht van elke ver- weerder. Het bewijs van kennisgeving aan elke verweerder wordt uiterlijk op de zitting genoemd in lid 7 in het geding gebracht.
4. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag benoemt de administrateur het scheidsgerecht bestaande uit één arbiter, dat als scheidsgerecht in arbitraal kort geding uitspraak zal doen. Indien de partijen een wijze van benoeming van het scheids- gerecht en/of een meervoudig aantal arbiters zijn overeengeko- men, wordt daaraan geen gevolg gegeven met betrekking tot de benoeming en samenstelling van het in de vorige zin bedoelde scheidsgerecht, tenzij de partijen met zoveel woorden hebben voorzien in een wijze van benoeming van een kortgedingscheids- gerecht. Geen persoon is om redenen van zijn nationaliteit van benoeming tot arbiter in arbitraal kort geding uitgesloten. De arti- kelen 11(2), 11(3), 11(4), 11(5), 16, 17, 18(2), 19 en 20 zijn onver- minderd van toepassing. In de gevallen als bedoeld in artikel 18(1) vindt benoeming van een nieuwe arbiter plaats op de wijze als bepaald in de eerste zin.
5. Het scheidsgerecht bepaalt zo spoedig mogelijk de dag, het tijdstip en de plaats van de zitting waarop het verzoek in arbitraal kort geding wordt behandeld en deelt deze gegevens direct mede aan de partijen. Indiening van memories heeft slechts plaats wan- neer het scheidsgerecht dit bepaalt, onverminderd het bepaalde in lid 6 en lid 7. Artikel 25(3) is van overeenkomstige toepassing.
6. Indien de verweerder een beroep op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht wenst te doen wegens het ontbreken van een geldige arbitrageovereenkomst, dient hij dit beroep te doen voor alle weren uiterlijk op de zitting genoemd in lid 5 of, indien voor die zitting een memorie wordt ingediend, uiterlijk in die memorie. Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing.
7. De verweerder is gerechtigd een tegenvordering in arbitraal kort geding in te stellen. Het instellen van de tegenvordering geschiedt bij een memorie, die tot uiterlijk het begin van de zitting bedoeld in lid 5 bij het scheidsgerecht wordt ingediend met gelijk- tijdige toezending dan wel overhandiging van afschriften aan de eiser en toezending aan de administrateur.
8. Op de procedure in arbitraal kort geding zijn de bepalingen van de artikelen 21(2), 21(3), en 21(5) en 26 tot en met 34, 37 en 38 van overeenkomstige toepassing.
9. Indien het scheidsgerecht van oordeel is dat de zaak onvol- doende spoedeisend is of te ingewikkeld om in arbitraal kort geding te worden beslist, kan het op die grond de vordering geheel of gedeeltelijk afwijzen onder verwijzing van de partijen naar arbi- trage ten gronde. Indien nog geen arbitraal geding ten gronde aan- hangig is, dient die op de voet van artikel 7 aanhangig te worden gemaakt.
10. De bepalingen van de zesde afdeling zijn op het arbitraal kort geding van toepassing met dien verstande dat de administra- tiekosten en het depot moeten zijn betaald respectievelijk gestort voorafgaand aan de zitting bedoeld in lid 5 en in geval van het indienen van een tegenvordering ter zitting zo spoedig mogelijk na die zitting.
11. Het scheidsgerecht is bevoegd de behandeling ter zitting op te schorten dan wel zijn uitspraak aan te houden, indien door een der partijen niet aan haar betalingsverplichtingen uit hoofde van lid 10 is voldaan. Indien een partij na één enkele aanmaning door de administrateur niet binnen de door hem gestelde termijn aan haar betalingsverplichting uit hoofde van lid 10 artikel heeft vol- daan, wordt zij geacht haar vordering dan wel tegenvordering te hebben ingetrokken.
VIERDE AFDELING B – DE PROCEDURE EN DERDEN
Artikel 37 - Voeging en tussenkomst
1. Op schriftelijk verzoek van een derde die enig belang heeft bij een arbitraal geding waarop dit Reglement van toepassing is, kan het scheidsgerecht hem toestaan zich daarin te voegen of tus- sen te komen, mits tussen de partijen en de derde dezelfde over- eenkomst tot arbitrage geldt of van kracht wordt als tussen de oor-
spronkelijke partijen. Door de toelating van de voeging of tussen- komst wordt de derde in het arbitraal geding partij.
2. Het verzoek wordt bij de administrateur ingediend. De administrateur zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het ver- zoek aan de partijen en aan het scheidsgerecht.
3. Het scheidsgerecht stelt de partijen in de gelegenheid hun mening over het verzoek kenbaar te maken. Het scheidsgerecht kan de derde in de gelegenheid stellen zijn mening over het ver- zoek kenbaar te maken.
4. Het scheidsgerecht kan na ontvangst van een verzoek als bedoeld in lid 1 het geding schorsen. Na de opheffing van de schorsing of toelating van een voeging of tussenkomst, regelt het scheidsgerecht de verdere gang van zaken van het geding, tenzij de partijen daarin bij overeenkomst hebben voorzien.
5. Ongeacht of tussen de partijen en de derde dezelfde over- eenkomst tot arbitrage geldt of van kracht wordt als tussen de oor- spronkelijke partijen, stemt de derde door indiening van het ver- zoek tot voeging of tussenkomst ermee in dat de bepalingen van de zesde afdeling en artikel 61 van toepassing zijn.
Artikel 38 - Vrijwaring
1. Op verzoek van een partij kan het scheidsgerecht deze toe- staan een derde schriftelijk in vrijwaring op te roepen, mits tussen de belanghebbende partij en de derde dezelfde overeenkomst tot arbitra- ge geldt of van kracht wordt als tussen de oorspronkelijke partijen.
2. Het scheidsgerecht stelt de partijen en de derde in de gele- genheid hun mening over het verzoek kenbaar te maken.
3. Het scheidsgerecht laat de vrijwaring niet toe indien het scheidsgerecht het op voorhand onaannemelijk acht dat de derde verplicht zal zijn de nadelige gevolgen van een eventuele veroor- deling van de belanghebbende partij te dragen dan wel van oordeel is dat door een vrijwaringsprocedure onredelijke of onnodige ver- traging van het geding te verwachten valt.
4. Na de toelating van een vrijwaring wordt door de belang- hebbende partij de oproep zo spoedig mogelijk in afschrift gezon- den aan het scheidsgerecht, de administrateur en aan de wederpartij.
5. Artikel 37(4) is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 39 - Samenvoeging
1. Ten aanzien van een in Nederland aanhangig arbitraal geding waarop dit Reglement van toepassing is kan een partij een volgens lid 3 te benoemen derde verzoeken de samenvoeging met een ander in of buiten Nederland aanhangig arbitraal geding waar- op dit Reglement van toepassing is te gelasten, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
2. Het verzoek wordt bij de administrateur ingediend. De administrateur zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het ver- zoek aan alle partijen en, indien benoemd, de arbiters. Ieder van de aanhangige arbitrale gedingen kan vanaf de dag van ontvangst van het verzoek door het scheidsgerecht worden geschorst.
3. De derde zal als volgt worden benoemd:
(a) de administrateur nodigt de partijen uit binnen veertien dagen gezamenlijk een derde te benoemen;
(b) indien de partijen binnen deze termijn geen derde hebben benoemd, zal de administrateur rechtstreeks een derde benoe- men;
(c) tenzij alle partijen anders zijn overeengekomen, zal geen van de arbiters die in de arbitrale gedingen waarvan samenvoeging wordt verzocht benoemd zijn, tot derde worden benoemd; en
(d) op de benoeming van de derde zijn de artikelen 11, 17, 18, 19 en 20 van overeenkomstige toepassing.
4. Samenvoeging kan worden gelast voor zover zij geen onre- delijke vertraging van de aanhangige gedingen oplevert, mede gezien de stand waarin zij zich bevinden en er tussen de arbitrale gedingen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te ver- mijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigba- re beslissingen worden gegeven.
5. De derde kan nadat hij alle partijen en, indien benoemd, de arbiters in de gelegenheid heeft gesteld hun mening kenbaar te maken, het verzoek toewijzen dan wel afwijzen. De beslissing wordt door de administrateur aan alle partijen en de betrokken scheidsgerechten medegedeeld.
6. Indien de derde samenvoeging beveelt, benoemen de par- tijen in onderling overleg de arbiter of arbiters, in oneven getale, in het samengevoegde geding. Indien de partijen daarover binnen vier weken na het bevel tot samenvoeging geen overeenstemming hebben bereikt, benoemt de derde, op verzoek van de meest gerede partij, de arbiter of arbiters. De artikelen 11(3), 11(4) en 16 zijn van overeenkomstige toepassing. Op het samengevoegde arbitrale geding blijft dit Reglement van toepassing.
7. Met de benoeming van de arbiter of arbiters in het samen- gevoegde geding eindigt de opdracht van de arbiter of arbiters die niet opnieuw worden benoemd. De derde stelt zo nodig met inachtneming van het bepaalde in artikel 54 de beloning voor de al door de arbiter of arbiters verrichte werkzaamheden vast.
8. Op het verzoek tot samenvoeging zijn de bepalingen van de zesde afdeling van overeenkomstige toepassing.
VIJFDE AFDELING – HET VONNIS
Artikel 40 - Termijn
1. Het scheidsgerecht deelt aan het einde van de zitting als bedoeld in de artikelen 25 en 36(5) aan de partijen mede op welke termijn het scheidsgerecht vonnis zal wijzen. Indien de partijen van een zitting als bedoeld in artikel 25 hebben afgezien, volgt de mededeling na de indiening van de laatste memorie. Het scheids- gerecht is bevoegd de termijn, indien noodzakelijk, één of meer- malen te verlengen. In alle gevallen beslist het scheidsgerecht met bekwame spoed.
2. De opdracht aan het scheidsgerecht duurt voort totdat zijn laatste eindvonnis aan de partijen is verzonden, of in het geval bedoeld in artikel 45(1) onder (b) door neerlegging ter griffie van de rechtbank van het laatste eindvonnis, onverminderd het bepaal- de in de artikelen 47 tot en met 49.
Artikel 41 - Xxxxxxx xxxxxx
Het scheidsgerecht kan een geheel of gedeeltelijk eindvonnis dan wel een tussenvonnis wijzen.
Artikel 42 - Beslissingsmaatstaf
1. Het scheidsgerecht beslist naar de regelen des rechts.
2. Ingeval de partijen een rechtskeuze hebben gedaan, beslist het scheidsgerecht naar de door de partijen aangewezen regelen des rechts. Indien een dergelijke rechtskeuze niet heeft plaatsge- vonden, beslist het scheidsgerecht volgens de regelen des rechts die het in aanmerking acht te komen.
3. Het scheidsgerecht beslist als goede personen naar billijk- heid, indien de partijen het daartoe bij overeenkomst opdracht heb- ben gegeven.
4. In alle gevallen houdt het scheidsgerecht bij de beslissing rekening met de toepasselijke handelsgebruiken.
Artikel 43 - Beslissing en ondertekening
1. Indien het scheidsgerecht uit meer arbiters bestaat, beslist het bij meerderheid van stemmen.
2. Het vonnis dat de beslissing bevat wordt in viervoud op schrift gesteld en door de arbiter of arbiters ondertekend.
3. Weigert een minderheid van de arbiters te ondertekenen, dan wordt daarvan door de andere arbiters in het door hen onderte- kende vonnis melding gemaakt. Een overeenkomstige melding vindt plaats, indien een minderheid niet in staat is te ondertekenen en niet verwacht kan worden dat het beletsel daartoe binnen korte tijd zal zijn opgeheven.
4. In het vonnis wordt geen melding gemaakt van de mening van een minderheid. Een minderheid kan echter haar mening in een afzonderlijk schriftelijk stuk aan de medearbiters en de partij- en tot uiting brengen. Dit stuk wordt niet geacht deel uit te maken van het vonnis.
Artikel 44 - Inhoud van het vonnis
1. Het vonnis bevat in elk geval:
(a) de namen en de woonplaatsen van de arbiter of arbiters;
(b) de namen en de woonplaatsen van de partijen;
(c) een kort overzicht van de procedure;
(d) een weergave van de vordering en, zo die is ingesteld, van de tegenvordering;
(e) de gronden voor de in het vonnis gegeven beslissing;
(f) de vaststelling en veroordeling tot betaling van de arbitrage- kosten als bedoeld in artikel 57;
(g) de beslissing;
(h) de plaats van uitspraak, als vastgesteld met de bepaling van de plaats van arbitrage door de partijen of door het scheidsgerecht in overeenstemming met artikel 21(7); en
(i) de dagtekening van de uitspraak.
2. Indien het vonnis een uitspraak tot het treffen van voorlopi- ge voorzieningen, een gedeeltelijk eindvonnis dan wel een tussen- vonnis betreft, kunnen de vaststelling van en veroordeling tot beta- ling van de arbitragekosten genoemd in lid 1 onder (f) worden aan- gehouden tot een later tijdstip in het geding.
3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 onder (e) geeft het vonnis geen gronden voor de gegeven beslissing indien, nadat de arbitrage aanhangig is gemaakt, de partijen schriftelijk overeenko- men dat geen gronden voor de beslissing worden gegeven.
Artikel 45 - Verzending en neerlegging van het vonnis
1. De administrateur draagt er namens het scheidsgerecht zorg voor dat zo spoedig mogelijk:
(a) een origineel van het vonnis, of een afschrift hiervan gewaar- merkt door een arbiter of door de administrateur als aangewe- zen derde, aan de partijen wordt verzonden; en
(b) indien voorafgaand aan het wijzen van het vonnis de admini- strateur door de partijen daartoe is verzocht, een origineel van een geheel of gedeeltelijk eindvonnis dat in Nederland is gewe- zen wordt neergelegd ter griffie van de rechtbank binnen het arrondissement waarvan de plaats van arbitrage is gelegen, waarna de administrateur zo spoedig mogelijk de partijen en het scheidsgerecht in kennis stelt van de datum van neerlegging.
2. Een origineel van het vonnis blijft gedurende tien jaren berusten in het archief van het NAI. Iedere partij kan gedurende die periode de administrateur verzoeken tegen vergoeding van kosten een door hem gewaarmerkt afschrift van het vonnis te ver- schaffen.
Artikel 46 - Verbindende kracht van het vonnis
Een arbitraal vonnis is verbindend voor de partijen met ingang van de dag waarop het is gewezen. Door arbitrage bij of door het NAI of volgens het Reglement van het NAI overeen te komen, worden de partijen geacht de verplichting op zich te hebben genomen het vonnis zo spoedig mogelijk na te komen.
Artikel 47 - Rectificatie van het vonnis
1. Een partij kan tot twee maanden na de dagtekening van het vonnis, het scheidsgerecht verzoeken een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere fout die zich voor eenvoudig herstel leent in het vonnis te verbeteren.
2. Indien de gegevens, genoemd in artikel 44(1) onder (a), (b), (h) en (i) onjuist zijn vermeld of geheel of gedeeltelijk in het vonnis ontbreken, kan een partij tot twee maanden na de dagteke- ning van het vonnis, het scheidsgerecht de verbetering van die gegevens verzoeken.
3. Het verzoek wordt bij de administrateur ingediend. De administrateur zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het ver- zoek aan het scheidsgerecht en de wederpartij.
4. Het scheidsgerecht kan tot twee maanden na de dagteke- ning van het vonnis ook uit eigen beweging tot de verbetering, als bedoeld in lid 1 en lid 2, overgaan.
5. Voordat het scheidsgerecht op het verzoek, bedoeld in lid 1 of lid 2, beslist, of uit eigen beweging tot de verbetering als bedoeld in lid 4 beslist over te gaan, stelt het de partijen in de gele- genheid zich daarover uit te laten.
6. Gaat het scheidsgerecht tot de verbetering over, dan wordt deze door het scheidsgerecht in een apart stuk vermeld, welk stuk geacht wordt deel uit te maken van het vonnis. Het stuk wordt in viervoud opgesteld en bevat:
(a) de gegevens vermeld in artikel 44(1) onder (a) en (b);
(b) een verwijzing naar het vonnis waarop het herstel betrekking heeft;
(c) de verbetering;
(d) de datum van de verbetering, met dien verstande dat de datum van het vonnis waarop de verbetering betrekking heeft bepa- lend blijft; en
(e) een ondertekening waarop het bepaalde in artikel 43 van toe- passing is.
7. De administrateur draagt er zorg voor dat het in lid 6 bedoelde stuk zo spoedig mogelijk aan de partijen wordt verzon- den; de bepalingen van artikel 45(1) zijn daarop van overeenkom- stige toepassing.
8. Wijst het scheidsgerecht het verzoek tot de verbetering af, dan deelt het dit door tussenkomst van de administrateur aan de partijen mede.
Artikel 48 - Aanvullend vonnis
1. Heeft het scheidsgerecht nagelaten te beslissen omtrent een of meer vorderingen of tegenvorderingen welke aan zijn oordeel waren onderworpen, dan kan een partij tot twee maanden na de dagtekening van het vonnis het scheidsgerecht verzoeken een aan- vullend vonnis te wijzen.
2. Het verzoek wordt bij de administrateur ingediend. De administrateur zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het ver- zoek aan het scheidsgerecht en de wederpartij.
3. Voordat het scheidsgerecht op het verzoek beslist, stelt het de partijen in de gelegenheid zich daarover uit te laten.
4. Een aanvullend vonnis geldt als een arbitraal vonnis; daar- op zijn de bepalingen van deze afdeling van toepassing.
5. Wijst het scheidsgerecht een verzoek tot een aanvullend vonnis af, dan deelt het dit door tussenkomst van de administrateur aan de partijen mede. Indien het vonnis waarvan aanvulling is ver- zocht in overeenstemming met het bepaalde in artikel 45(1) onder
(b) ter griffie van de rechtbank is neergelegd, draagt de administra- teur er namens het scheidsgerecht zorg voor dat een afschrift van deze mededeling, getekend door een arbiter of de secretaris van het scheidsgerecht op dezelfde wijze ter griffie wordt neergelegd.
Artikel 49 - Terugverwijzing tijdens een vernietigings- procedure
1. Indien gedurende een vernietigingsprocedure tegen een met inachtneming van de bepalingen van deze afdeling gewezen arbitraal vonnis, de bevoegde rechter het scheidsgerecht door terugverwijzing in staat stelt de grond voor vernietiging ongedaan te maken, herleeft de opdracht van het scheidsgerecht op het in lid 2 bedoelde tijdstip in de zin dat het geacht wordt door het arbitraal geding te heropenen dan wel door het nemen van een andere maat- regel als het scheidsgerecht geraden acht zo mogelijk de door de bevoegde rechter aangegeven grond voor vernietiging ongedaan te maken.
2. De meest gerede partij stelt de administrateur zo spoedig mogelijk in kennis van de beslissing van de bevoegde rechter onder overlegging van een afschrift van de beslissing en onder gelijktijdige verzending van een afschrift aan de wederpartij. De administrateur zorgt voor verzending van de kennisgeving aan het scheidsgerecht. De in lid 1 bedoelde nadere opdracht aan het scheidsgerecht vangt aan op de dag van ontvangst van de kennis- geving door het scheidsgerecht.
3. In geval van terugverwijzing bepaalt het scheidsgerecht, de partijen gehoord hebbende, de verdere procesorde. De bepalingen van de vierde afdeling zijn slechts van toepassing voor zover het scheidsgerecht dat nader bepaalt. De administrateur is in aanvul- ling op de artikelen 55(1) en 55(4) bevoegd van de daartoe naar zijn mening meest gerede partij een depot voor het honorarium en de verschotten van de arbiter of arbiters te verlangen.
4. Voordat het scheidsgerecht beslist, stelt het de partijen in de gelegenheid te worden gehoord.
5. Indien het scheidsgerecht van oordeel is dat de grond tot vernietiging ongedaan kan worden gemaakt, wijst het een dien- overeenkomstig arbitraal vonnis dat in plaats komt van het vonnis waarvan vernietiging is gevorderd.
Artikel 50 - Arbitraal schikkingsvonnis
1. Indien de partijen gedurende het geding tot een vergelijk komen, kunnen de partijen gezamenlijk het scheidsgerecht verzoe- ken de inhoud daarvan in een arbitraal vonnis vast te leggen.
2. Het in lid 1 bedoelde vonnis, houdende een vergelijk tussen de partijen, geldt als een arbitraal vonnis, waarop de bepalingen van deze afdeling van toepassing zijn, met dien verstande dat het vonnis, in afwijking van het bepaalde in artikel 44(1) onder (e) geen gronden voor de gegeven beslissing behoeft te bevatten.
Artikel 51 - Publicatie van het vonnis
Het NAI is bevoegd het vonnis zonder vermelding van de namen van de partijen en met weglating van verdere gegevens welke de identiteit van de partijen zouden kunnen openbaren, te laten publi- ceren, tenzij een partij tot uiterlijk twee maanden na dagtekening van het vonnis bij de administrateur daartegen bezwaar heeft gemaakt.
ZESDE AFDELING – KOSTEN
Artikel 52 - Kosten van de arbitrage
Onder de kosten van de arbitrage worden verstaan de kosten genoemd in de artikelen 53, 54 en 56 en de overige kosten welke de arbitrage naar het oordeel van het scheidsgerecht noodzakelij- kerwijs meebracht.
Artikel 53 - Administratiekosten
1. Bij het aanhangig maken van de arbitrage is de eiser admi- nistratiekosten verschuldigd aan het NAI volgens het bepaalde in lid 2. De administrateur deelt dit bedrag zo spoedig mogelijk na ontvangst van de arbitrageaanvraag aan de eiser mede.
2. De administratiekosten worden op basis van het totale gel- delijk belang van de vorderingen, waaronder begrepen voorwaar- delijke vorderingen, berekend aan de hand van de door het bestuur vastgestelde schaal vervat in Bijlage A bij dit Reglement. Deze schaal kan tussentijds door het bestuur worden gewijzigd in over- eenstemming met het bepaalde in artikel 62. Ingeval de admini- stratiekosten niet kunnen worden berekend op basis van de schaal, beslist de administrateur.
3. Ingeval een tegenvordering, waaronder begrepen een voor- waardelijke tegenvordering, wordt ingesteld, is de verweerder even- eens administratiekosten berekend volgens het bepaalde in lid 2 verschuldigd. De administrateur deelt dit bedrag zo spoedig moge- lijk na het indienen van de tegenvordering aan de verweerder mede.
4. Bij een vermeerdering van een vordering of tegenvordering of indien gedurende het geding blijkt dat het totale geldelijk belang hoger is dan door de administrateur aangenomen bij de in lid 1 of lid 3 bedoelde mededeling, is de eiser respectievelijk de verweerder een aanvulling op de administratiekosten volgens het bepaalde in lid 2 verschuldigd.
5. De administrateur draagt zorg voor de invordering van de verschuldigde administratiekosten. Indien na een tweede aanma- ning door de administrateur de door een partij verschuldigde xxxx- xxxxxxxxxxxxxxx niet binnen veertien dagen door het NAI zijn ont- vangen, wordt deze geacht zijn vordering respectievelijk tegenvor- dering te hebben ingetrokken.
6. Indien een eiser zijn arbitrageaanvraag intrekt voor toezen- ding van het arbitragedossier aan het scheidsgerecht, ontvangt hij de helft van de door hem betaalde administratiekosten terug. Hetzelfde geldt indien een verweerder voor toezending van het arbitragedossier zijn tegenvordering intrekt. In andere gevallen vindt geen restitutie van de administratiekosten plaats.
Artikel 54 - Honorarium en verschotten van arbiters
1. Het honorarium en de verschotten van de arbiter of arbiters worden door de administrateur na overleg met de arbiter of arbi- ters naar redelijkheid vastgesteld.
2. Indien voor het laatste eindvonnis een arbiter van zijn opdracht is ontheven, kan deze arbiter aanspraak maken op een redelijke, door de administrateur vast te stellen vergoeding voor honorarium en verschotten, behoudens bijzondere omstandigheden ter beoordeling van de administrateur.
3. Indien voor het laatste eindvonnis de opdracht van het scheidsgerecht is beëindigd, kunnen de arbiter of arbiters eveneens aanspraak maken op een redelijke, door de administrateur vast te stellen vergoeding van honorarium en verschotten, tenzij de beëin- diging plaatsvindt op grond van artikel 17(5).
4. Bij de vaststelling van het honorarium wordt rekening gehouden met de tijd die de arbiter of arbiters aan het geding heb- ben besteed, het geldelijk belang van de vorderingen en tegenvor- deringen en de ingewikkeldheid van het geding.
Artikel 55 - Depot
1. De administrateur zal van de eiser een depot verlangen waaruit, voor zover mogelijk, het honorarium en de verschotten van de arbiter of arbiters zullen worden betaald. Indien de ver- weerder een tegenvordering, waaronder begrepen een voorwaarde- lijke tegenvordering, heeft ingesteld kan de administrateur ook van hem daarvoor een depot verlangen.
2. Uit het depot worden eveneens de kosten van de secretaris, de door het scheidsgerecht benoemde deskundige, technische bij- stand en een tolk betaald, indien en voor zover deze kosten door het scheidsgerecht zijn gemaakt. Indien de partijen neerlegging van het vonnis ter griffie zijn overeengekomen, wordt het depot ook aangewend ter voldoening van de kosten daarvan.
3. Zo spoedig mogelijk na toezending van het arbitragedos- sier overlegt de arbiter of de voorzitter met de administrateur over de omvang van de door hem verwachte werkzaamheden om het bedrag van het depot vast te stellen.
4. De administrateur kan aanvulling van het depot van de eiser en/of de verweerder verlangen tot uiterlijk veertien dagen na de laatste zitting of, bij gebreke van een zitting, tot uiterlijk veer- tien dagen na ontvangst van de laatst toegestane memorie door het scheidsgerecht.
5. Van het depot wordt door de administrateur aan het scheidsgerecht mededeling gedaan.
6. Het scheidsgerecht is bevoegd de arbitrage ten aanzien van de vordering dan wel de tegenvordering op te schorten zolang de desbetreffende partij het van haar verlangde depot niet heeft gestort. Indien het NAI het van een partij verlangde depot niet bin- nen veertien dagen na een tweede aanmaning door de administra- teur heeft ontvangen, wordt die partij geacht haar vordering res- pectievelijk tegenvordering te hebben ingetrokken.
7. Het NAI is niet gehouden tot enige betaling van kosten die niet door een depot zijn gedekt. De in lid 2 bedoelde kosten wor- den bij voorrang uit het depot voldaan. Over het bedrag van het gestorte depot wordt geen rente vergoed.
Artikel 56 - Kosten van juridische bijstand
Het scheidsgerecht kan de partij die in het ongelijk is gesteld, ver- oordelen tot betaling van een redelijke vergoeding voor juridische bijstand van de partij die in het gelijk is gesteld, indien en voor zover deze kosten naar het oordeel van het scheidsgerecht noodza- kelijk waren.
Artikel 57 - Vaststelling arbitragekosten en veroordeling
1. Het scheidsgerecht stelt de kosten van de arbitrage vast met inachtneming van het bepaalde in artikel 54.
2. De partij die in het ongelijk is gesteld wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van de arbitrage, behoudens bijzondere gevallen ter beoordeling van het scheidsgerecht. Indien de partijen ieder voor een deel in het ongelijk zijn gesteld, kan het scheidsge- recht de kosten van de arbitrage geheel of gedeeltelijk verdelen.
3. Het scheidsgerecht houdt bij de veroordeling tot betaling van de kosten rekening met het ingevolge artikel 55 gestorte depot. Voor zover het door een partij gestorte depot wordt aangewend voor betaling van kosten waarin de andere partij in overeenstem- ming met het vorige lid is veroordeeld, wordt laatstgenoemde par- tij veroordeeld dit bedrag aan eerstgenoemde partij te vergoeden.
4. Veroordeling tot betaling van de kosten van de arbitrage kan ook geschieden zonder dat dit door een partij uitdrukkelijk is gevorderd.
5. Indien voor het laatste eindvonnis de opdracht van een arbiter of arbiters is beëindigd, komen de overeenkomstig artikel 54 vastgestelde vergoeding van honorarium en verschotten en de in artikel 55(2) bedoelde kosten ten laste van de partijen naar rato van hun bijdrage aan het depot. De administrateur kan, voor zover nodig in afwijking van artikel 55(4), aanvulling van het depot van de eiser en/of verweerder tot het volledige bedrag van voornoemde vergoeding en kosten verlangen.
ZEVENDE AFDELING – SLOTBEPALINGEN
Artikel 58 - Tijdig bezwaar
Een partij die in het geding is verschenen dient zonder onredelijke vertraging bezwaar te maken bij het scheidsgerecht met een
afschrift aan de wederpartij en de administrateur zodra zij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat is gehandeld in strijd met of is nagelaten te handelen overeenkomstig enige bepaling van dit Reglement, de overeenkomst tot arbitrage dan wel een opdracht, beslissing of maatregel van het scheidsgerecht. Laat een partij dit na, dan vervalt het recht daarop nadien, in het arbitraal geding of bij de gewone rechter, alsnog een beroep te doen.
Artikel 59 - Bevoegde voorzieningenrechter
Indien de plaats van arbitrage in Nederland is gelegen, is de voor- zieningenrechter van de rechtbank Rotterdam bevoegd voor de zaken als bedoeld in artikelen 1027 lid 3 (benoeming van de arbi- ter of arbiters), artikel 1028 (bevoorrechte positie van een partij bij benoeming van de arbiter of arbiters) en artikel 1041a (horen van een onwillige getuige) van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Artikel 60 - Niet voorziene gevallen
Onverminderd het bepaalde in artikel 21(1) dient in alle gevallen die niet zijn voorzien in dit Reglement te worden gehandeld in overeenstemming met de geest van dit Reglement.
Artikel 61 - Beperking van aansprakelijkheid
Het NAI, zijn bestuursleden en personeelsleden, de leden van zijn Raad van Advies en Toezicht, de leden van het Comité, de arbiter of arbiters en de eventueel benoemde secretaris, de derde zoals bedoeld in artikel 39 en eventuele andere door (een van) hen in de zaak betrokken personen zijn noch contractueel noch buitencon- tractueel aansprakelijk voor eventuele schade door eigen of ander- mans handelen of nalaten of door gebruik van hulpzaken in of rond een arbitrage, een en ander tenzij en voor zover dwingend Nederlands recht aan exoneratie in de weg zou staan. Het NAI, zijn bestuursleden en personeelsleden zijn niet aansprakelijk voor de betaling van enig bedrag dat niet door het depot is gedekt.
Artikel 62 - Wijziging van het Reglement
1. Het bestuur kan te allen tijde wijzigingen in dit Reglement aanbrengen. De wijzigingen zijn niet van kracht voor arbitrale gedingen die al aanhangig zijn.
2. Het Reglement is van toepassing in de vorm die het heeft op het tijdstip waarop de arbitrage aanhangig wordt gemaakt.
3. In afwijking van lid 2 zijn de artikelen 39, 42(1) en 42(3) slechts van toepassing bij overeenkomsten tot arbitrage gesloten op of na 1 januari 2015 waarin de partijen naar arbitrage door of bij het NAI of volgens het Reglement van het NAI hebben verwe- zen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Bij dergelijke overeenkomsten tot arbitrage gesloten voor 1 januari 2015 blijft artikel 45, en in verband daarmee artikel 1 (g), van het tot 1 januari 2015 toepasselijke Reglement van toepassing.