Contract voor Eenvoudige Werken 2024-1
[Projectnummer projectnaam]
Contract voor Eenvoudige Werken 2024-1
Datum 25 maart 2024
Status Concept
Overeenkomstnummer: [INVULVELD]
Projectnummer + Volgnummer
Inkoopordernummer: [INVULVELD]
Colofon
Versie […]
Contactpersoon […]
M […]
[…]@xxxxxxxxxxxxx.xx Rijksvastgoedbedrijf [naam directie RVB] [naam afdeling RVB] Xxxxx Xxxxxxxx 0
Xxxxxxx 00000 0000 XX Xxx Xxxx
Bijlage(n) [aantal]
Auteurs […]
Eigenaar: Werkgroep Contractenbuffet, Afdeling ICM, Sectie Inkoop Expertise
Vragen, op- en aanmerkingen en suggesties over dit document kunnen worden gemaild aan Xxxxxxx.XXX.XXXxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxx.xx
!!Dit veld verwijderen uit het te publiceren contractdocument!! Verklaring symbolen:
Zwarte tekst Standaardtekst welke in principe toegepast
moeten worden. Projectspecifiek afwijken is mogelijk mits dit door de inkoopadviseur verklaard kan worden.
<KEUZE> Keuze maken uit de mogelijkheden
[OPTIE] Optionele tekst
[...] Tekst invullen
[TOELICHTING] Toelichtende tekst/invulinstructie
!!Alle haken, gekleurde teksten verwijderen uit het extern te publiceren contractdocument!!
Inhoud
1. DEEL I: XXXXXXXXXXXX 0
Artikel 1 Functionarissen 6
Artikel 2 Toepasselijke voorwaarden en regelingen 6
Artikel 3 Omschrijving Werk 7
Artikel 4 Planning 7
Artikel 5 Financiële bepalingen 8
Artikel 6 Verband met andere werken 10
2. DEEL II: ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN 11
Artikel 7 Begripsbepalingen 11
Artikel 8 Arbeidsomstandigheden en omgevingsveiligheid 11
Artikel 8a Veiligheidsgedrag en –bewustzijn 12
Artikel 8b Elektrotechnische werkzaamheden 13
Artikel 9 Wet Arbeid Vreemdelingen 15
Artikel 10 Wet Aanpak Schijnconstructies 16
Artikel 11 Milieu-incidenten of milieucalamiteiten 16
Artikel 12 Belangenverstrengeling, omkoping en contacten 16
Artikel 13 Oude bouwstoffen 17
Artikel 14 Verschillen in afmetingen of toestand; asbest 19
Artikel 15 Chroom-6 houdende materialen 19
Artikel 16 Verrekening van meer- en minderwerk 19
Artikel 17 Betaling 19
Artikel 18 Verzekeringen 20
Artikel 20 [OPTIE] Ondergrondse kabels en leidingen 22
Artikel 21 [OPTIE] Duurzaam geproduceerd hout 22
Artikel 22 [OPTIE] Hergebruikt hout 23
Artikel 23 [OPTIE] Kortingen – overige inhoudingen: beplantingen 23
Artikel 24 [OPTIE] Huisregels 24
Artikel 25 [OPTIE] Toegangsregeling 24
Artikel 26 [OPTIE Defensie] Veiligheid op schietterrein 24
Artikel 27 [OPTIE Defensie] Werken op munitie-, brandstofdepots en magazijncomplexen 24
Artikel 28 [OPTIE Defensie] Veiligheid op vliegvelden 25
3. DEEL III: TECHNISCHE BESCHRIJVING 27
4. BIJLAGE: MOTIVERING AFWIJKINGEN OP DE UAV 2012 28
5. [NAAM BIJLAGE] 30
1. DEEL I: OVEREENKOMST
Partijen:
De ondergetekenden:
[KEUZE 1] Namens DE STAAT DER NEDERLANDEN,
te dezen vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
namens deze,
… (naam en functie van de gemandateerde functionaris van het Rijksvastgoedbedrijf)
hierna te noemen: Opdrachtgever,
Voor projecten van het Rijk
[KEUZE 2] Namens DE STAAT DER NEDERLANDEN,
Te dezen vertegenwoordigd door de staatssecretaris van Defensie, namens deze,
… (naam en functie van de gemandateerde functionaris van het Rijksvastgoedbedrijf)
hierna te noemen: Opdrachtgever,
Voor projecten van het Defensie
[KEUZE 3] Namens DE STAAT DER NEDERLANDEN,
Te dezen vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Defensie,
namens dezen,
… (naam en functie van de gemandateerde functionaris van het Rijksvastgoedbedrijf)
hierna te noemen: Opdrachtgever,
Voor gecombineerde projecten (Defensie en Rijk)
Maak een keuze uit één van de bovenstaande opties
Keuze 1: Opdrachten voor de Rijksportefeuille worden ondertekend namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Keuze 2: Opdrachten voor Defensie worden ondertekend namens de staatssecretaris van Defensie.
Keuze 3: gecombineerde opdrachten Rijk en Defensie
Vier specifieke Defensie objecten vallen, in afwijking van de hoofdregel, onder de Rijksportefeuille (Rijkshuisvestingsstelsel), te weten: PKC, Rijksbedrijvencentrum Rijswijk, Locatie Kmar Terneuzen en het Koninklijk Militair tehuis Bronbeek.
en
[VOLLEDIGE NAAM BEDRIJF], statutair gevestigd te [PLAATS], hierna te noemen: de aannemer,
ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de [FUNCTIE], de heer/mevrouw [NAAM],
Komen het volgende overeen:
Artikel 1 Functionarissen
Directie
[KEUZE 1] Ingevolge het bepaalde in paragraaf 3, lid 1 van de UAV 2012 wordt aangewezen als directie: [naam]
[KEUZE 2] Ingevolge het bepaalde in paragraaf 3, lid 2 van de UAV 2012 deelt de opdrachtgever mee dat er geen personen zullen worden aangewezen die als directie optreden. De opdrachtgever treedt daar, waar in het bestek sprake is van de directie, in haar plaats.
Coördinerend constructeur
Kies één van de onderstaande keuze en verwijder de niet gekozen opties:
[KEUZE 1] De directie wordt aangewezen als coördinerend constructeur.
Gebruik keuze 1 indien de hoofdconstructies door het RVB zijn berekend. [KEUZE 2] De aannemer wordt aangewezen als coördinerend constructeur. [KEUZE 3] Er wordt geen coördinerend constructeur aangewezen.
Gebruik keuze 3 indien in dit project
• geen sprake is van constructie, of
• er wel sprake is van werkzaamheden aan de constructie, maar er hoeft geen coördinerend constructeur te worden aangewezen.
Artikel 2 Toepasselijke voorwaarden en regelingen
1. Voor zover daarvan in deze overeenkomst niet uitdrukkelijk is afgeweken, zijn van toepassing de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012, vastgesteld bij gemeenschappelijke beschikking d.d. 19 januari 2012 nr. 2012- 2000541953 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Partijen verklaren met de inhoud van de UAV 2012 bekend te zijn.
2. § 12 lid 1 UAV 2012 komt als volgt te luiden:
“De aannemer is aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen.”
De aannemer is aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen.
• BIJLAGE: WIJZIGING UAV 2012 I.V.M. INVOERING NIEUWE WET KWALITEITSBORGING VOOR HET BOUWEN (WKB) niet toevoegen. Deze bijlage behoort bij een oudere versie van het CEW (2023-2).
3. § 12 lid 2 UAV 2012 vervalt.
4. Xxxxxxxxx 00x, lid 8 van de UAV 2012 is niet van toepassing.
5. [OPTIE] Rubricering: De volgende onderdelen van de overeenkomst zijn als volgt gerubriceerd:
[KEUZE] STG zeer geheim/ STG geheim/ STG confidentieel/ Departementaal vertrouwelijk
[KEUZE] STG zeer geheim/ STG geheim/ STG confidentieel/ Departementaal vertrouwelijk
[etc]
Indien ruimten met een gerubriceerd karakter worden aangemerkt dan
gelden voor toegang tot deze ruimten de volgende eisen: [INVULVELD]. Eventuele eisen aan ruimten met een gerubriceerd karakter in overleg met de beveiligingsfunctionaris en/of adviseur informatieveiligheid (van het RVB) af te stemmen.
6. [OPTIE lid 5 en 6] ABDO: De bepalingen van de Algemene Beveiligingseisen voor Defensieopdrachten (ABDO 2019) zijn op deze overeenkomst en de uitvoering daarvan onverkort van toepassing. Ten behoeve van een goed beheer van de beveiliging van de informatie gedurende de uitvoering van de opdracht geldt een rubriceringsaanduidingslijst, die integraal deel uitmaakt van deze overeenkomst en is bijgevoegd als bijlage [INVULVELD].
7. Het niet naleven van de in de ABDO 2019 gestelde beveiligingseisen kan beëindiging van het contract tot gevolg hebben
Gebruik deze optie (lid 5 en 6) indien de opdrachtnemer in het werk te maken krijgt met gerubriceerde informatie van Defensie. Denk eraan om de ABDO 2019 als bijlage toe te voegen en de gerubriceerde documenten (Voor zover opgesteld door het RVB) op de juiste wijze te markeren met een rubricering. Zie ook handleiding rubricering 2015.
Artikel 3 Omschrijving Werk
1. Het werk bestaat in hoofdzaak uit:
• […]
• […]
• enz.
Neem een beschrijving op die een duidelijk beeld schetst van het uit te voeren werk en de samenhang van de verschillende werkzaamheden. Neem hierbij geen hoeveelheden op, maar vermeld alleen werkzaamheden die in de technische beschrijving nader worden beschreven.
2. De locatie van de uitvoering is:
• Evt. objectcode + objectnaam: […]
• Straat en huisnummer: […]
• Postcode en plaats: […]
3. De frequentie van de bouwvergaderingen is:
Kies één van de onderstaande keuze en verwijder de niet gekozen opties.
[KEUZE 1] één keer per [AANTAL] weken
[KEUZE 2] in overleg te bepalen
[KEUZE 3] niet van toepassing
De keuzes voor artikel 3 lid 3 en lid 4 hangen met elkaar samen: indien gekozen wordt voor optie 1 of 2 in lid 3, dan is optie 1 van lid 4 van toepassing. Indien gekozen wordt voor optie 3 van lid 3 dan is optie 2 voor lid 4 van toepassing.
4. Voor weekrapporten geldt:
Kies één van de onderstaande keuze en verwijder de niet gekozen opties. [KEUZE 1] Er worden geen weekrapporten opgesteld. Relevante informatie wordt vastgelegd in bouwverslagen
[KEUZE 2] In afwijking van paragraaf 27, lid 1 van de UAV 2012 levert de aannemer de aantekeningen voor het opmaken van het weekrapport.
Bovenstaande gegevens moeten digitaal, uiterlijk op de vierde werkdag na het verstrijken van de werkweek waarop zij betrekking hebben, aan de directie worden overlegd.
Artikel 4 Planning
1. [OPTIE] In afwijking van paragraaf 7, lid 1 van de UAV 2012 zal als datum van aanvang worden aangemerkt: […]
• Gebruik deze optie als de opdracht later moet aanvangen dan direct of
binnen vijf dagen na opdrachtverstrekking.
• Als deze optie wordt gekozen, dan ook de motivatie bij dit artikel in de
bijlage ‘motivering afwijkingen op de UAV 2012’ kiezen.
Maak een bewuste keuze voor de datum van aanvang en stem deze opgenomen datum van aanvang goed af op de eventuele (laatste) aanbestedingsdata en planning om miscommunicatie en mogelijke claims te voorkomen.
2. Tijdsbepaling:
Kies één van de onderstaande keuze en verwijder de niet gekozen opties. [KEUZE 1] Het werk moet uiterlijk worden opgeleverd op: [DATUM] [KEUZE 2] De termijn waarbinnen het werk, gerekend vanaf de datum van aanvang, moet worden opgeleverd bedraagt: […] [KEUZE:] kalenderdagen/weken/maanden.
3. [OPTIE] De onderhoudstermijn, als bedoeld in paragraaf 11, lid 1, van de UAV 2012 bedraagt:
Kies één van de onderstaande keuze en verwijder de niet gekozen opties.
[KEUZE 1] […] [KEUZE:] kalenderdagen/weken/maanden
[KEUZE 2] Geen.
Artikel 5 Financiële bepalingen
1. Het bedrag van de aannemingssom bedraagt: € […],-, de omzetbelasting daarin niet inbegrepen.
2. Betaling
Kies één van de onderstaande keuze en verwijder de drie niet gekozen opties. Het uitgangspunt is dat betaling geschiedt na verrichte werkzaamheden, dus geen vooruitbetaling bij aanvang werkzaamheden.
[KEUZE 1] Betaling vindt plaats na de oplevering van het werk.
• Indien betaling in één termijn wordt overeengekomen, en
• Er is geen sprake van een onderhoudstermijn.
[KEUZE 2] Betaling vindt plaats in de volgende termijnen:
• Indien betaling in één termijn wordt overeengekomen, en
• Er is wel sprake van een onderhoudstermijn.
na de oplevering: […]% van de aannemingssom
na afloop van de onderhoudstermijn: […]% van de aannemingssom [KEUZE 3] De betaling van de aannemingssom geschiedt in termijnen. De termijnen zijn in procenten van de aannemingssom welke zijn gerelateerd aan de stand van het werk en verschijnen:
• Indien verschillende termijnbetalingen worden voorgeschreven i.r.t. stand van
zaken Werk.
1. 1e termijn, groot: […]% van de aannemingssom
2. Volgende [AANTAL] termijnen, elk groot: […]% van de aannemingssom
3. Termijn bij oplevering, groot: […]% van de aannemingssom
4. [OPTIE] Termijn na afloop van de onderhoudstermijn, groot: […]% van de aannemingssom
Pas een bedrag toe dat in verhouding staat tot de werkzaamheden die gedaan
moeten worden in de onderhoudstermijn. In de regel wordt niet meer dan 10% achtergehouden.
[KEUZE 4] Betaling vindt plaats in de volgende termijnen:
Indien verschillende termijnbetalingen worden aangehouden in relatie tot specifieke mijlpalen.
1. na: [MIJLPAAL] […]% van de aannemingssom
2. na: [MIJLPAAL] […]% van de aannemingssom
3. na de oplevering: […]% van de aannemingssom
4. [OPTIE] na afloop van de onderhoudstermijn: […]% van de aannemingssom
Bij keuze 2, 3 en 4 geldt: Pas een bedrag toe dat in verhouding staat tot de werkzaamheden die gedaan moeten worden in de onderhoudstermijn.
Een dubbele zekerheidstelling verlangen door een laatste termijn te koppelen aan het voldoen aan alle verplichtingen is niet toegestaan.
Een eventuele zekerheid in de vorm van een bankgarantie, verzekerde borg of inhouding op de laatste betalingstermijn dient te worden opgenomen in artikel 19.
[OPTIE] De korting, bedoeld in paragraaf 42, lid 2 van de UAV 2012, bedraagt
per dag: € […],-.
Let goed op bij hoogte van de korting bij te late oplevering en de vraag om deze wel of niet te beperken tot een (totaal) maximum. Hier spelen twee zaken een belangrijke rol:
1. Hoogte van het kortingsbedrag per dag:
a. Deze dient de eventueel te lijden schade bij vertraging te omvatten.
b. Deze dient een incentive op te leveren voor partijen om wel tijdig op te leveren
Naast het kortingsbedrag per dag mag een opdrachtgever geen schade claimen voor te late oplevering. Het kortingsbedrag moet dus tevens onze eventueel te lijden schade omvatten, daarnaast moet de korting ook een incentive opleveren voor partijen om wel tijdig op te leveren, ook als de gevolgschade voor ons niet groot zou zijn. Het bedrag dat hier wordt opgenomen moet worden afgestemd met een eventueel totaal maximum aan korting. Als hier niets wordt opgenomen dan is volgens de UAV 2012 de korting automatisch € 60 per dag.
2. Maximering van de totaal op te leggen korting bij te late oplevering:
Je kunt ervoor kiezen om de totale korting die je kunt opleggen voor te late oplevering te maximeren. Als je hiervoor kiest koppel dan dit maximum goed aan de korting per dag. Reken uit voor hoeveel dagen te late oplevering je de korting kunt opleggen voordat je aan het maximum zit.
Indien dit aantal dagen in relatie tot de projectuitvoeringsduur lang genoeg is dat je redelijkerwijs kunt stellen dat ‘als de vertraging zo lang betreft dan hebben wij al eerder de partij ingebreke gesteld en de werkzaamheden mogelijk laten afronden door een ander’, dan is dit maximum mogelijk.
Rekenvoorbeeld: In een project met een omvang van € 1.000.000 (excl. Btw) wordt de schade die bij te late oplevering wordt geleden ingeschat op € 1.000 per dag. De korting per dag is dan ook vastgesteld op € 1.000 per dag. Er wordt gekozen om een maximering toe te passen naar aanleiding van vragen van aannemers. De vraag is of een maximering van 10% van de totale opdrachtsom voldoende ruimte geeft, immers 10% = 100K en dat maximum is dus bereikt na 100 dagen (iets meer dan 3 maanden) te laat opleveren. Daarna is er geen boete meer. Afhankelijk van de uitvoeringsduur kun je inschatten of een uitloop van 3 maanden überhaupt realistisch is en of je dan niet al andere maatregelen hebt getroffen. Indien dit realistisch is en er wellicht nog geen andere maatregelen zijn getroffen moet de maximering wellicht iets omhoog (bv. 15%), waardoor je 5 maanden hebt aan boete.
Artikel 6 Verband met andere werken
1. [KEUZE 1] Er is geen sprake van een verband met andere werken.
• Gebruik deze optie als er geen sprake is van een verband andere werken.
• Indien voor deze optie wordt gekozen, verwijder dan alle tekst hieronder (keuze 2 en de drie bullets).
2. [KEUZE 2] De volgende bepalingen zijn van toepassing:
• Gebruik deze optie als er wel sprake is van een verband andere werken, en
• Vul het onderstaand invulveld in en, indien van toepassing, de optie.
a) In verband met het bepaalde in paragraaf 31, lid 1 van de UAV 2012 wordt de aannemer erop gewezen dat de navolgende werken in elkaar grijpen: […].
b) [OPTIE] De werkzaamheden worden gecoördineerd door:
• Aannemer: […]
• Overeenkomstnummer: […]
• Omschrijving: […] (bijv. naam opdracht)
Als deze optie niet wordt toegepast dan wordt de coördinatie, conform de UAV, door de Opdrachtgever uitgevoerd
3. De aannemer verstrekt tijdig aan de opdrachtgever de gegevens van de door derden ten behoeve van hem te treffen voorzieningen. De aannemer moet de voorzieningen die vanwege de opdrachtgever zijn uitgevoerd zo spoedig mogelijk controleren, nadat hij door of namens de opdrachtgever van de voltooiing van die voorzieningen in kennis is gesteld. Van eventuele tekortkomingen stelt hij de opdrachtgever direct in kennis. De hogere kosten die een gevolg kunnen zijn van het niet ter kennis brengen van vorenbedoelde tekortkomingen, komen voor rekening van de aannemer, indien en voor zover hij deze tekortkomingen redelijkerwijze had behoren op te merken.
2. DEEL II: ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
Artikel 7 Begripsbepalingen
1. Coördinerend constructeur: Adviseur die in de fase Uitvoeringsgereed Ontwerp (detailengineering) de detailuitwerkingen van deelconstructeurs inhoudelijk toetst en de constructieve samenhang bewaakt.
2. OUDE BOUWSTOFFEN
Bouwmateriaal dat vrijkomt op de bouwplaats. Hierin worden onderscheiden:
- Materialen die in het project vrijkomen en niet op productniveau worden hergebruikt, die op de bouw, of -aantoonbaar- elders, worden gescheiden in 'waardestromen'. Deze materialen (grondstoffen) worden zo hoogwaardig mogelijk in de productieketen teruggebracht.
- Materialen die op productniveau vrijkomen, hergebruikt worden en bijvoorbeeld aangeboden worden op circulaire marktplaatsen.
3. Faunavriendelijke verlichting: Verlichting die geschikt is voor een
leefomgeving voor nachtfauna o.a. vleermuizen. Eigenschappen van faunavriendelijke verlichting zijn:
i. Gericht op de taakvlakken (zoals de weg, voet- en fietspaden) en verstrooiing is ingeperkt
ii. UV-vrij
iii. Amberkleurig
iv. Uitgeschakeld / uit te schakelen / te dimmen waar dit vanuit gebruik en observatiesystemen mogelijk is.
Ten aanzien van ‘Coördinerend en Ontwerpend constructeur’ geldt dat afhankelijk van het project, de bewakende rol voor de constructieve samenhang en het toetsen van de detailuitwerkingen van de deelconstructies, bij de opdrachtgever of de aannemer wordt neergelegd waarbij ieder voor zijn deel van de berekeningen, tekeningen en dergelijke verantwoordelijk blijft. De taken van de ‘Coördinerend en Ontwerpend constructeur’ worden beschreven op het Kennisportaal Constructieve Veiligheid.
Artikel 8 Arbeidsomstandigheden en omgevingsveiligheid
1. [KEUZE 1] Ingevolge het bepaalde in artikel 2.29 van het Arbeidsomstandighedenbesluit stelt de aannemer één of meer coördinatoren voor de uitvoeringsfase (V&G-coördinatoren) aan. Deze coördinator geeft uitvoering aan de coördinatietaken genoemd in artikel 2.31 van het Arbeidsomstandighedenbesluit. In aanvulling daarop geeft de coördinator bovendien uitvoering aan hetgeen wordt verlangd ten aanzien van omgevingsveiligheid op grond van hoofdstuk 7 Bbl (2024).
2. [KEUZE 2] De aannemer van besteknummer [nummer] voor [omschrijving] stelt een of meer coördinatoren voor uitvoeringsfase (V&G coördinatoren) als bedoeld in bepaalde in artikel 2.29 van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Deze coördinator geeft uitvoering aan de coördinatietaken genoemd in artikel 2.31 van het Arbeidsomstandighedenbesluit. In aanvulling daarop geeft de coördinator bovendien uitvoering aan hetgeen wordt verlangd ten aanzien van omgevingsveiligheid op grond van hoofdstuk 7 Bbl (2024)..
3. De Risico Inventarisatie & Evaluatie in de Definitie- en Ontwerpfase (RI&E) maakt deel uit van deze overeenkomst. Deze RI&E omvat tevens
omgevingsveiligheid als bedoeld in hoofdstuk 7 Bbl (2024). De aannemer dient de restrisico's en hierop te treffen maatregelen mee te nemen in zijn eigen RI&E voor de uitvoeringsfase alsmede, indien van toepassing, in het V&G-plan Ontwerp en Uitvoering en, voor zover deze betrekking hebben op omgevingsveiligheid, in het Bouwveiligheidsplan.
4. Het V&G-plan Ontwerp en Uitvoering als bedoeld in artikel 2.28 van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Stb 1999.451) maakt, indien dit is opgesteld in de ontwerpfase, deel uit van dit bestek. Dit V&G-plan omvat tevens omgevingsveiligheid als bedoeld in afdeling 8.1 van het Bouwbesluit 2012. Uiterlijk op de vijftiende werkdag na de dag waarop het werk is opgedragen, dient de aannemer het door hem aangevulde V&G-plan Ontwerp en Uitvoering in bij de directie. Dit V&G-plan zal worden aangemerkt als gedetailleerd werkplan in de zin van paragraaf 26, lid 6 van de UAV 2012.
5. [OPTIE] Het V&G-dossier voor latere werkzaamheden aan het werk, als bedoeld in de artikelen 2.30 en 2.31 van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Stb 1999.451), maakt deel uit van dit bestek. De aannemer moet dit V&G- dossier aanvullen en actualiseren, en bij de oplevering van het werk aanleveren samen met de revisiegegevens.
6. Indien volgens de RI&E sprake is van restrisico's voor de omgeving, of indien het bevoegd gezag dit verlangt, stelt de aannemer een Bouwveiligheidsplan op als bedoeld hoofdstuk 7 Bbl (2024). De aannemer dient dit plan, indien verlangd, in bij het bevoegd gezag en verstrekt tegelijkertijd met deze indiening van dit plan een afschrift aan de directie. In het geval volgens de RI&E sprake is van restrisico's voor de omgeving, maar het bevoegd gezag geen Bouwveiligheidsplan verlangt, dient de aannemer een Bouwveiligheidsplan in bij de directie, uiterlijk op de vijftiende werkdag na de dag waarop het werk is opgedragen. Dit Bouwveiligheidsplan zal worden aangemerkt als gedetailleerd werkplan in de zin van paragraaf 26, lid 6 van de UAV 2012.
7. De aannemer dient alle (bijna)ongevallen terstond mondeling te melden aan de directie, en schriftelijk te rapporteren over (onderzoek naar) de oorzaak, de getroffen maatregelen en de wijze van afhandeling.
8. Bij elke bouwvergadering zorgt de aannemer ervoor, dat "veiligheid en gezondheid op het werk en in de omgeving" wordt geagendeerd.
9. Voor aanvang van de werkzaamheden meldt de aannemer, namens de opdrachtgever en conform artikel 2.27 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, de voorgenomen totstandbrenging van het werk bij de inspectie SZW. Een afdruk van deze melding dient zichtbaar opgehangen te worden op de bouwplaats.
De meest actuele modeldocumenten zijn beschikbaar op en kunnen worden gedownload van: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx-xx- diensten/v/veiligheid/documenten/richtlijn/2018/03/01/vg-modeldocumenten
Artikel 8a Veiligheidsgedrag en –bewustzijn
1. De aannemer voldoet aan de eisen behorende bij laddertrede 2 van het Certificatieschema Veiligheidsladder.
Bepaling opnemen in bestekken waarvan de Aankondiging op TenderNed of Uitnodiging tot inschrijving (onderhands) op of na 1 januari 2022 wordt geplaatst of verzonden.
Een trede op de Safety Culture Lader (SCL, ook wel: Veiligheidsladder) wordt in het kader van afspraken onder de Governance Code Veiligheid in de Bouw (GCVB) verlangd om veilig bewust handelen te bevorderen in alle lagen van de
organisatie van de aannemer om daarmee het aantal onveilige situaties terug te dringen met als gevolg minder incidenten (letsel, verzuim, schades).
2. De aannemer verstrekt, uiterlijk 90 dagen na de datum van opdrachtverlening, een geldig [SCL certificaat] / [SCL Light statement] / [Approved Self Assessment] op ten minste het vereiste niveau dat ziet op de onderneming van de aannemer of, in het geval van een samenwerkingsverband, op elke onderneming in het samenwerkingsverband of, in het geval gekozen is voor projectcertificering op het onderhavige project.
De SCL meet de volwassenheid van een organisatie met betrekking tot veilig bewust handelen (houding en gedrag) op een schaal van 1 tot en met 5. De aannemer kan door een onafhankelijke certificerende instantie laten toetsen of hij aan eisen gesteld aan het veiligheidsgedrag en -bewustzijn in deze overeenkomst voldoet hetzij als organisatie, hetzij op projectbasis. Certificering is niet altijd verplicht, maar hangt af van de waarde en de mogelijke veiligheidsrisico’s van de opdracht. Hoge risico’s vereisen een geldig SCL certificaat, middelgrote risico’s een SCL Light statement en lage risico’s een Approved Self Assessment (ASA). Dit wordt bepaald op basis van de risicomatrix van ViA (Veiligheid in Aanbesteding), zie de Handreiking ViA op xxxxx://xx- xxxxxxxxxx.xx/xxxxx/xxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxx-xxx.
3. In het geval werkzaamheden, die vallen onder de werking van de
risicomatrix in de Handreiking ViA, worden verricht door onderaannemers of leveranciers onder verantwoordelijkheid van de aannemer geldt het volgende:
- de aannemer dient aan te tonen dat de betreffende onderaannemers of leveranciers beschikken over een bewijsmiddel conform de risicomatrix.
- dit bewijsmiddel dient aan te tonen dat de betreffende onderaannemers of leveranciers voldoen aan de eisen behorende bij ten minste de vereiste laddertrede.
Voor onderaannemers of leveranciers die door de aannemer worden ingezet kan mogelijk een ander bewijsmiddel volstaan, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden die deze onderaannemers of leveranciers verrichten en van de waarde van het contract dat de aannemer met deze onderaannemers of leveranciers is overeengekomen.
Artikel 8b Elektrotechnische werkzaamheden
1. Voor het werk moet de aannemer aan de opdrachtgever de wijze van bedrijfsvoering overleggen aangaande de uit te voeren werkzaamheden aan elektrische installaties. Deze bedrijfsvoering moet in overeenstemming zijn met:
• NEN 3140 (‘Bedrijfsvoering van elektrische installaties – Laagspanning’); en
• met in achtneming van onderstaande uitgangspunten.
2. [De tekst in dit lid is bedoeld om invulling te geven aan het aspect installatieverantwoordelijkheid als bedoeld in de NEN 3140.]
[Onderstaande tekst opnemen als installatieverantwoordelijkheid de verantwoordelijkheid is van de opdrachtgever; als dit niet het geval is, deze tekst verwijderen].
De opdrachtgever is verantwoordelijk voor de installatieverantwoordelijkheid van de elektrische installatie(s) die onderdeel vormen van het werk. De namens de opdrachtgever aangewezen Installatieverantwoordelijke Laagspanning wordt voorafgaand aan de start van de uitvoering van de werkzaamheden aan de aannemer bekend gesteld.
[Onderstaande tekst opnemen als installatieverantwoordelijkheid (deels) wordt belegd bij de aannemer; als dit niet het geval is, deze tekst verwijderen].
Alvorens met het werk te beginnen stelt de aannemer de opdrachtgever schriftelijk op de hoogte van de functionaris die namens de aannemer als Installatieverantwoordelijke Laagspanning voor het werk is aangewezen. Voor de schriftelijke vastlegging wordt gebruik gemaakt van de 'Verklaring Installatieverantwoordelijkheid Laagspanning' (als ‘ET Bijlage A’ gevoegd bij dit contract).
De Installatieverantwoordelijke Laagspanning van de aannemer moet beschikken over de persoonscertificering volgens de Stichting Persoonscertificatie Energietechniek (STIPEL), specifiek het certificatieschema 'Installatie-/ Werkverantwoordelijke Laagspanning (IV-LS en WV-LS)', of gelijkwaardig.
De aanwijzing en persoonscertificering mogen niet ouder zijn dan 3 jaar en moeten na opdracht en voor aanvang van de werkzaamheden door de aannemer worden overlegd aan de opdrachtgever.
De namens de opdrachtgever aangewezen Installatieverantwoordelijke Laagspanning wordt voorafgaand aan de start van de uitvoering van de werkzaamheden aan de aannemer bekend gesteld.
De demarcatie m.b.t. de installatieverantwoordelijkheid tussen de aannemer en de opdrachtgever wordt schriftelijk vastgelegd middels de 'Verklaring Installatieverantwoordelijkheid Laagspanning' (als ‘ET-Bijlage A’ gevoegd bij dit contract).
De namens de aannemer optredend Installatieverantwoordelijke Laagspanning is gehouden overleg te voeren met de Installatieverantwoordelijke Laagspanning van de opdrachtgever.
Met overleg wordt bedoeld alle coördinatie en afspraken, nodig voor een veilige en ongestoorde bedrijfsvoering van de bestaande elektrotechnische installaties in relatie met uitbreidingen, mutaties en aansluiting van nieuwe elektrische installaties.
3. [De tekst in dit lid is bedoeld om invulling te geven aan het aspect werkverantwoordelijkheid als bedoeld in de NEN 3140; werkverantwoordelijkheid betreft de verantwoordelijkheid van de aannemer. ‘ET Bijlage C’ (2-tal documenten) maakt onderdeel uit van ‘ET Bijlage B’; in laatstgenoemde bijlage wordt verwezen naar de ‘Werkvergunning Laagspanning’, zijnde ‘ET Bijlage C’.]
Alvorens met het werk te beginnen stelt de aannemer de opdrachtgever schriftelijk op de hoogte van de functionaris(sen) die namens de aannemer als Werkverantwoordelijke(n) Laagspanning voor het werk is (zijn)
aangewezen; voor de schriftelijke vastlegging wordt gebruik gemaakt van de 'Verklaring Werkverantwoordelijkheid Laagspanning' (als ‘ET Bijlage B’ gevoegd bij dit contract).
Werkverantwoordelijke(n) Laagspanning moet(en) beschikken over de persoonscertificering volgens de Stichting Persoonscertificatie Energietechniek (STIPEL), specifiek het certificatieschema 'Installatie-/ Werkverantwoordelijke Laagspanning (IV-LS en WV-LS)', of gelijkwaardig.
De aanwijzing(en) en persoonscertificering(en) mogen niet ouder zijn dan 3 jaar en moeten na opdracht en voor aanvang van de werkzaamheden door de aannemer worden overlegd aan de opdrachtgever.
Voor het werk is (zijn) de Werkverantwoordelijke(n) Laagspanning namens de aannemer verantwoordelijk voor de overige door de aannemer in te zetten functionaris(sen) voor de uitvoering van elektrotechnische werkzaamheden.
De Werkverantwoordelijke(n) Laagspanning van de aannemer moet(en) in ieder geval voor start van de elektrotechnische werkzaamheden een bespreking houden met de Installatieverantwoordelijke Laagspanning.
Daarna moeten er periodiek voortgangsbesprekingen worden gehouden.
Artikel 9 Wet Arbeid Vreemdelingen
1. Onder verwijzing naar paragraaf 6, lid 11 van de UAV 2012 wordt de aannemer geacht bekend te zijn met hetgeen in de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) bepaald is omtrent het verbod om vreemdelingen in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning. De aannemer leeft de bepalingen van de Wav na, alsmede deze besteksbepaling. Bij elke bouwvergadering zorgt de aannemer ervoor dat "de naleving van de Wav" wordt geagendeerd, besproken en opgenomen in het verslag.
2. De aannemer wijst iedere door hem bij de uitvoering van het werk gecontracteerde onderaannemer schriftelijk op de bepalingen van de Wav en verplicht de onderaannemer de bepalingen van de Wav na te leven en deze besteksbepaling op te nemen in door hem te sluiten onderaannemings- overeenkomsten. Alle aan de (niet)naleving verbonden gevolgen en kosten zijn voor rekening van de aannemer. De aannemer stelt mede namens de opdrachtgever de identiteit vast van alle op het werk aanwezige vreemdelingen als bedoeld in artikel 15 Wav en controleert de identiteitsbewijzen en de tewerkstellingsvergunningen van deze vreemdelingen op echtheid en geldigheid. De aannemer bewaart mede namens de opdrachtgever kopieën van deze documenten in zijn administratie als bedoeld in artikel 15 Wav tot tenminste 5 (vijf) jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de oplevering plaatsvindt. De aannemer kan hierbij gebruikmaken van elektronische middelen.
3. De opdrachtgever, dan wel de door hem aangewezen persoon, kan op ieder willekeurig moment de naleving door de aannemer van de Wav en deze besteksbepaling controleren. Op eerste verzoek van de opdrachtgever, dan wel de door hem aangewezen persoon, zal de aannemer onverwijld de betreffende administratie en (opgeslagen) documenten overleggen. Bij welke overtreding van de Wav dan ook, geconstateerd door de Inspectie SZW of
enig ander orgaan, komen boetes die daaruit voor de opdrachtgever voortvloeien, voor rekening van de aannemer en vrijwaart de aannemer de opdrachtgever ter zake.
4. De opdrachtgever zal deze boetes aan de aannemer doorbelasten en de aannemer zal deze op eerste verzoek aan de opdrachtgever vergoeden dan wel zal de opdrachtgever deze boetes verrekenen met de eerstvolgende (termijn)betaling(en) door de opdrachtgever aan de aannemer te doen, zonder dat deswege een ingebrekestelling nodig is en ongeacht een eventueel bezwaar of beroep van de aannemer tegen de opgelegde boete.
5. Het voorgaande laat alle overige rechten en aanspraken van de opdrachtgever onverlet.
Artikel 10 Wet Aanpak Schijnconstructies
1. Onder verwijzing naar paragraaf 6, lid 11 van de UAV 2012 houdt de aannemer zich bij de uitvoering van het werk aan de geldende wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsvoorwaarden en aan de CAO die voor hem van toepassing is.
2. De aannemer legt alle arbeidsvoorwaardelijke afspraken ten behoeve van de uitvoering van het werk op een inzichtelijke en toegankelijke wijze vast.
3. De aannemer verschaft desgevraagd en onverwijld aan bevoegde instanties toegang tot deze arbeidsvoorwaardelijke afspraken en werkt mee aan controles, audits en/of loonvalidatie.
4. De aannemer verschaft desgevraagd en onverwijld aan de opdrachtgever, dan wel aan de door hem aangewezen persoon, toegang tot de onder sub c genoemde arbeidsvoorwaardelijke afspraken indien de opdrachtgever dit noodzakelijk acht in verband met het voorkomen of de behandeling van een loonvordering aangaande verrichte arbeid ten behoeve van de uitvoering van het werk.
5. De aannemer is verplicht om deze besteksbepaling in eventueel door hem af te sluiten (onderaannemings)overeenkomsten op te nemen en de onderaannemer en/of andere partijen te verplichten deze bepaling in eventueel door hen af te sluiten (onderaannemings)overeenkomsten op te nemen.
Artikel 11 Milieu-incidenten of milieucalamiteiten
1. In geval van milieu-incidenten of milieucalamiteiten dienen zowel de directie als de verantwoordelijke op het object op de hoogte te worden gesteld.
Artikel 12 Belangenverstrengeling, omkoping en contacten
1. De aannemer zal aan de opdrachtgever, zijn personeel of vertegenwoordigers, noch aan derden, aanbieden c.q. toezeggen, voor henzelf of enige andere partij, enige schenking, beloning, compensatie of profijt van welke aard dan ook die uitgelegd kan worden als een onwettige praktijk.
2. Het is daarnaast verboden op enigerlei wijze gebruik te maken van de diensten van medewerkers van het Rijksvastgoedbedrijf bij of in het kader van werkzaamheden die direct dan wel indirect worden of kunnen worden uitgevoerd.
3. Indien blijkt dat de aannemer in strijd heeft gehandeld met voornoemde, dan kan de opdrachtgever de overeenkomst zonder ingebrekestelling geheel of gedeeltelijk met onmiddellijke ingang ontbinden, dit zonder tot enige schadevergoeding te zijn gehouden.
Artikel 13 Uitvoeringseisen, bouwplaatsinrichting en vrijkomende materialen
1. Verlichting van het werkterrein dient faunavriendelijk te worden uitgevoerd
2. Bouwmaterieel per vermogensklasse:
Het “referentiedocument SEB basis” geeft de toegestane emissieniveaus voor bouwmaterieel per vermogensklasse weer. Dit document is te raadplegen via: Referentiedocumenten bij functionele eisen | Richtlijn | Rijksvastgoedbedrijf
3. Bouwlogistiek per vermogensklasse:
Het “referentiedocument SEB basis” geeft de toegestane emissieniveaus voor logistiek materieel per vermogensklasse weer. Dit document is te raadplegen via: Referentiedocumenten bij functionele eisen | Richtlijn | Rijksvastgoedbedrijf
4. De volgende uit het werk komende oude bouwstoffen worden eigendom van de aannemer, die door deze moeten worden weggevoerd:
- De uit het werk komende oude bouwstoffen die niet vallen onder de definitie van afvalstoffen zoals bedoeld in de Wet Milieubeheer.
- De Oude bouwstoffen welke vallen onder de definitie van afvalstoffen als bedoeld in de Wet milieubeheer blijven eigendom van de opdrachtgever.
5. Afvoer van afval: Bouwplaatsafval scheiden in:
- (gevaarlijke) afvalstoffen, als bedoeld in de Eural (2000/532/EG) en (2001/118/EG).
- steenachtig sloopafval.
- gipsblokken en gipsplaatmateriaal.
- bitumineuze dakbedekking.
- teerhoudende dakbedekking.
- teerhoudend asfalt.
- niet-teerhoudend asfalt.
- dakgrind.
- restafval.
- metalen.
- massief hout zonder verduurzamingsmiddelen.
- vlak glas.
- papier en karton (emballage).
- PVC- en PE leidingen en hulpstukken.
- kunststof gevelelementen.
Bouwplaatsafval afvoeren van het werkterrein.
Vrijkomende materialen die niet op productniveau worden hergebruikt in het werk, indien aanwezig, scheiden in waardestromen:
- schoon betonpuin¹, herbruikbaar op grondstoffenniveau.
- mengpuin².
- schoon keramisch materiaal, herbruikbaar op grondstoffenniveau.
- kalkzandsteen.
- gas-/ schuimbeton.
- gipshoudende producten (gipsplaten, -blokken, -pleister,
anhydrietvloeren, ed.).
- synthetische dakrubbers (EPDM, TPO).
- A-hout (niet-geïmpregneerd, ongelakt en onbehandeld hout)
- B-hout (hout dat is geverfd, gelakt en/of verlijmd)
- C-hout (hout dat is geïmpregneerd, bijv. gewolmaniseerd / geteerd)
- kunststof leidingen en hulpstukken.
- overige harde kunststoffen, kunststof gevelelementen, ed., (acceptatievoorwaarden van toepassing o.a. geen polyester e.d.)
- zachte kunststoffen (emballage).
- isolatieschuim (EPS, EPP) en EPE-schuim.
- XPS-isolatie.
- PUR-isolatie.
- steenwol (acceptatievoorwaarden van toepassing o.a. schoon en droog).
- glaswol (acceptatievoorwaarden van toepassing o.a. schoon en droog).
- biologisch (volledig) afbreekbare isolatie.
- electronische afval (E-waste o.a. lampen en armaturen).
- vloerbedekking, tapijt.
- textiel.
- zand, gescheiden naar soort en mate van verontreiniging.
- grond, gescheiden naar soort en mate van verontreiniging.
¹ Betonpuin is puin voortkomend uit het slopen van objecten en kunstwerken van beton. Betonpuin bestaat voor ten minste 80% uit beton en voor ten hoogste 10% m/m uit metselwerksteen, keramiek, kalkzandsteen en lichtbeton.
² Mengpuin is puin voortkomend uit het slopen van objecten en kunstwerken van metselwerk en beton. Mengpuin bestaat voor ten minste 45% m/m uit beton.
Te verstrekken gegevens:
- stortingsbewijs: en/ of bewijs van afgifte voor oude bouwstoffen welke vallen onder de definitie van afvalstoffen als bedoeld in de Wet milieubeheer
- bewijs van afgifte: voor de genoemde waardestromen. Waardestromen afvoeren van het werkterrein/ bouwplaats.
6. Het verbranden van vuil en ander bouwstoffen op het werkterrein is niet toegestaan.
7. Oude bouwstoffen moeten, tenzij in het bestek anders is bepaald, door en op kosten van de aannemer van het werkterrein worden afgevoerd.
Het afvoeren van de afvalstoffen vallend onder de Wet Milieubeheer dient te worden uitgevoerd door een erkende vervoerder die voorkomt op de VIHB- lijst van nationaal erkende afvalvervoerders, volgens de Wet Milieubeheer en het Besluit inzamelen afvalstoffen naar, en in eigendom worden overgedragen aan, een inrichting.
Vrijkomend teerhoudend asfalt dient te worden vervoerd naar, en in eigendom worden overgedragen aan, een inrichting voor thermische reiniging van teerhoudend asfalt in Nederland.
8. Het Rijksvastgoedbedrijf, als eigenaar/primaire ontdoener van de afvalstoffen in de zin van de Wet Milieubeheer, vraagt de aannemer, dan wel een door hem voor dit doel in te schakelen derde, op te treden als
bemiddelaar in de zin van art. 10.55 van de Wet Milieubeheer en vanuit die hoedanigheid namens het Rijksvastgoedbedrijf het administratieve proces rondom de vrijkomende afvalstromen op te treden, te weten het ondertekenen van het acceptatie- en omschrijvingsformulier en het ondertekenen van begeleidingsbrieven. Aannemer dan wel de in te schakelen derde dient hiertoe geregistreerd te staan als bemiddelaar op de VIHB-lijst.
De aannemer verstrekt de directie binnen 14 dagen na de datum van overdracht een bewijs van ontvangst van de aan een inrichting overgedragen afvalstoffen. Op het bewijs van ontvangst zijn de gegevens vermeld als bepaald in art. 10.38 lid 1 van de Wet milieubeheer, alsmede de locatie van herkomst.
9. Onder inrichting wordt in dit bestek verstaan: inrichting met een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning.
Artikel 14 Verschillen in afmetingen of toestand; asbest
10. Indien de aannemer reden heeft om aan te nemen dat in het werk of het object waarin of waaraan het werk wordt uitgevoerd asbest aanwezig is (een werk of object gerealiseerd voor 1994) en er geen asbestbeheersplan is opgesteld, dient hij dit onmiddellijk te melden bij de directie en te handelen conform het gestelde in paragraaf 6 lid 16a van de UAV 2012.
Artikel 15 Chroom-6 houdende materialen
1. Het is niet toegestaan om chroom-6-houdende verf binnen de grenzen van het werkterrein te verwerken.
Artikel 16 Verrekening van meer- en minderwerk
1. De verrekening van het meer- en het minderwerk, als bedoeld in paragraaf 35 UAV 2012, vindt de of het saldo daarvan, gelijktijdig plaats bij de eindafrekening van het werk. De aannemer dient hiertoe, gelijktijdig met de laatste termijn, een afzonderlijke rekening in. Meerwerk zal afzonderlijk worden betaald, minderwerk zal worden gekort op de eindafrekening.
2. Telkens wanneer het positieve saldo van het meer- en minderwerk, zulks uitsluitend als gevolg van uitgevoerde bestekswijzigingen, meer bedraagt dan 5 procent van de aannemingssom, ontvangt de aannemer, vooruitlopend op de eindafrekening, een extra termijn van 5 procent van de aannemingssom. Voor de betaling van deze extra termijn(en) gelden de bepalingen van een normale termijnbetaling.
Artikel 17 Betaling
1. In afwijking van paragraaf 40, lid 6 van de UAV 2012 wordt de termijn van 4 weken vervangen door 30 dagen.
2. In afwijking van paragraaf 45, lid 2 van de UAV 2012 is de zinsnede '... wordt het in het voorgaande lid bepaalde percentage na het verstrijken van veertien dagen met 2 verhoogd, en ...' niet van toepassing.
3. Facturatie geschiedt door middel van E-facturatie. De aannemer dient de factuur voor het Rijksvastgoedbedrijf aan te leveren als e-factuur onder vermelding van het inkoopordernummer (vereist), als vermeld in de opdrachtbrief.
4. Informatie over e-factureren is beschikbaar via xxxxx://xxxxxxxx- xxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx.
Bijlage " Motivering afwijkingen op de UAV 2012" toevoegen.
Artikel 18 Verzekeringen
1. Onverminderd zijn aansprakelijkheid, sluit de aannemer een verzekering tegen bedrijfsaansprakelijkheid op de in Nederland gebruikelijke polisvoorwaarden, met een verzekerd bedrag van minimaal 2.500.000,- Euro per gebeurtenis met een dekking van minimaal twee gebeurtenissen per jaar, zulks met terzijdestelling van het bepaalde in artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek. In de polis mag geen sublimiet zijn opgenomen voor brandschade.
2. De verzekering moet ten aanzien van de opdrachtgever als medeverzekerde, als verlangd in § 43b lid 1 van de UAV, of ten aanzien van enige andere meeverzekerde:
a. een primaire dekking bieden,
b. verzekerden ten opzichte van elkaar als derden beschouwen, en
c. afstand doen van een eventueel recht van regres op enige medeverzekerde partij.
3. In afwijking van het bepaalde in paragraaf 6, lid 8 en paragraaf 44, lid 1 en 3 van de UAV 2012 doet de opdrachtgever tegenover de aannemer afstand van:
a. zijn contractuele aanspraken op vergoeding van schade aan de met het Werk in verband staande werken en
b. zijn wettelijke aanspraken op schadevergoeding,
voor zover deze aanspraken een bedrag van 2.500.000,- Euro per gebeurtenis te boven gaan.
4. De keuze van verzekeraar(s) en de inhoud van de polis behoeven de goedkeuring van de opdrachtgever.
5. De duur van de verzekering loopt van aanvang van het (de) werk(en) tot en met de dag waarop het (de) werk(en) overeenkomstig paragraaf 10, lid 1 of 2 van de UAV 2012 als opgeleverd wordt (worden) beschouwd en in geval van (een) overeengekomen onderhoudstermijn(en), in aansluiting daarop gedurende de overeengekomen onderhoudstermijn(en).
6. De aannemer overlegt het bewijsstuk, waaruit het sluiten van de verzekering blijkt, ten spoedigste, in elk geval binnen zeven dagen, na de dag waarop de aannemer het werk is opgedragen, aan de opdrachtgever. Als bewijsstuk van verzekering geldt ook een schriftelijke verklaring van de verzekeraar, dat op het werk een verzekering is afgesloten die voldoet aan het bepaalde in dit artikel.
Artikel 19 [OPTIE] Zekerheidstelling [KEUZE 1]
Uiterlijk op de tiende werkdag na de dag waarop het werk is opgedragen moet de aannemer de bankgarantie of verzekerde borg zoals bedoeld in paragraaf 43a, lid 2 van de UAV 2012 bij de opdrachtgever indienen
De bankgarantie of verzekerde borg moet worden opgesteld volgens het model dat als bijlage bij dit bestek is opgenomen en moet zijn gesteld door een kredietinstelling of verzekeringsonderneming die:
1. is ingeschreven in het register zoals bedoeld in artikel 1:107 Wet op het financieel toezicht, of
2. onder toezicht staat van een toezichthouder of een toezichthoudende instantie van:
a. een (andere) lidstaat als bedoeld in artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht, of
b. het Verenigd Koninkrijk.
De waarde van de bankgarantie of verzekerde borg bedraagt van de aannemingssom in (%): .....
Er mag zowel een (hard-copy) papieren als digitale bankgarantie of verzekerde borg worden ingediend. Onder een digitale bankgarantie wordt verstaan een bankgarantie die als pdf-bestand voorzien is van een gekwalificeerde elektronische handtekening met beveiligingsniveau IV (PKIoverheid certificaat, EU Qualified certificaat of gelijkwaardig) van de borg die de zekerheid heeft afgegeven.
Indien de bedoelde bankgarantie of verzekerde borg niet tijdig is ontvangen dan wel niet aan de eisen voldoet, kan een bedrag worden ingehouden op de eerste en zo nodig de daaropvolgende termijnen totdat de som van deze inhouding(en) het bedrag van de bankgarantie of verzekerde borg zal hebben bereikt. Het ingehouden bedrag zal worden verrekend nadat de bovenbedoelde (correcte) bankgarantie of verzekerde borg zal zijn ontvangen.
De bankgarantie of verzekerde borg dient verstuurd te worden naar:
Rijksvastgoedbedrijf
t.a.v. de contactpersoon als vermeld in de opdrachtbrief of overeenkomst Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Xxxxxxx 00000/ 0000XX/ Xxx Xxxx
Binnen 14 dagen na afloop van de periode gedurende welke de zekerheidstelling van kracht is, worden de ten behoeve van de bankgarantie of verzekerde borg overgelegde bescheiden aan de aannemer geretourneerd.
[KEUZE 2]
In afwijking van paragraaf 43a van de UAV 2012 wordt op de laatste termijn van betaling …% van de aannemingssom ingehouden. Dit bedrag verschijnt nadat de aannemer aan al zijn verplichtingen heeft voldaan. Indien de laatste termijn van betaling kleiner is dan bovengenoemd percentage van de aanneemsom, vindt de inhouding plaats op een voorafgaande termijn.
[KEUZE 3]
Van de aannemer wordt geen zekerheidstelling als bedoeld in paragraaf 43a van de UAV 2012 verlangd.
Zekerheidstelling algemeen
Financiële zekerheid wordt verschaft in de vorm van een zekerheidstelling. Er bestaan verschillende vormen van zekerheid. In het kader van uniformiteit geldt binnen het RVB het uitgangspunt dat wanneer een zekerheidstelling wordt verlangd, zekerheid enkel kan worden gesteld in de vorm van ofwel een bankgarantie ofwel een verzekerde borg ofwel door inhouding op termijnbetalingen.
Het is uitdrukkelijk niet toegestaan om andere vormen van zekerheidstelling te verlangen of te accepteren. In het bestek dient nadrukkelijk te worden opgenomen welke vorm van zekerheidstelling het RVB verlangt.
Keuze voor keuze
Keuze 1 (bankgarantie of verzekerde borg): ≥ € 500.000 excl. btw
Binnen het RVB geldt als uitgangspunt dat een bankgarantie of een verzekerde borg in beginsel enkel kan worden verlangd bij opdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan € 500.000 excl. btw.
Kies deze optie indien het project een geraamde waarde kent boven dit bedrag.
Keuze 2 (inhouding op betalingstermijnen) of optie 3 (geen zekerheidstelling): < €
500.000 excl. btw
Binnen het RVB geldt als uitgangspunt dat voor opdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde lager is dan € 500.000 excl. btw, inhouding op termijnbetalingen de aangewezen vorm van zekerheidstelling is. Hiermee behoudt het RVB een mate van zekerheid voor het geval een opdrachtnemer tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen. Projectteams dienen erop bedacht te zijn dat deze vorm van zekerheidstelling ook een beslag legt op de liquiditeit, namelijk het werkkapitaal, van ondernemingen. Projectteams worden aan ook aangeraden om terughoudend om te gaan met het toepassen van deze vorm van zekerheidstelling. Dit klemt des te meer nu de financiële zekerheid die het RVB kan verkrijgen voor opdrachten tot € 500.000 excl. btw beperkt is.
Kies voor keuze 2 indien het project een aannemingssom kent onder de € 500.000 excl. btw en wel een zekerheidstelling voor dit project wenselijk en proportioneel is. Kies voor keuze 3 indien het project een aannemingssom kent onder de € 500.000 excl. btw en geen zekerheidstelling voor dit project wenselijk is of dit niet proportioneel is.
Hoogte van zekerheidstelling
Indien gekozen is voor een zekerheidstelling (keuze 1 of 2) dan dient de hoogte van de zekerheidstelling te worden opgenomen in een percentage van de aannemingssom.
Binnen het RVB geldt als uitgangspunt dat de waarde van de zekerheid, ongeacht de vorm van zekerheidstelling, maximaal 5% van de aannemingssom bedraagt. Dit is in lijn met de Gids Proportionaliteit.
Een percentage hoger dan 5% alleen invullen na afstemming met ICM.
Artikel 20 [OPTIE] Ondergrondse kabels en leidingen
Pas dit artikel toe als in de opdracht raakvlakken zijn met ondergrondse kabels en leidingen
Artikel 21 [OPTIE] Duurzaam geproduceerd hout
Pas dit artikel toe als in de opdracht hout geleverd en verwerkt moet worden
1. Te leveren hout of hout verwerkt in te leveren (hout)producten dient te voldoen aan de Dutch Procurement Criteria for Timber (TPAC) ten aanzien van duurzaam bosbeheer en de handelsketen, inclusief de bijbehorende beoordelingsmethode (zie xxxx://xxx.xxxx.xxx.xx/000/xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxxx). Hout voldoet aan de gestelde eis indien het wordt geleverd onder een certificeringssysteem dat door de voor dit dossier verantwoordelijke staatssecretaris is toegelaten tot het inkoopbeleid. Voor toegelaten certificeringssystemen zie: rechterkolom van de tabel 'judgements' op
xxxx://xxx.xxxx.xxx.xx/000/xxxxx/xxxxxxxxxx.xxxx. Alvorens hout of (hout)producten in het werk worden verwerkt dient de aannemer de directie bewijsstukken aan te leveren, zoals facturen en/of pakbonnen van hout en houtproducten, waaruit blijkt dat aan de gestelde eis wordt voldaan.
2. Hout dat onder een certificeringsysteem wordt geleverd, moet vergezeld gaan van de op de levering betrekking hebbende factuur en/of pakbon, voorzien van:
a. Naam en adresgegevens van opdrachtgever en aannemer;
b. Datum uitgifte;
c. Houtsoort en/of productbeschrijving;
d. Volume of aantal van het geleverd product;
e. De naam van het certificeringssysteem, de claim (bijv. FSC 100% of PEFC gecertificeerd); en
f. Chain-of-Custody certificaatnummer van de leverancier.
3. Daarnaast kan de aannemer alternatief en verifieerbaar bewijs leveren waaruit blijkt dat aan de gestelde eis wordt voldaan. Als hulpmiddel bij het leveren van alternatief bewijs kan de inschrijver gebruik maken van "Documents for Category B evidence" op xxxx://xxx.xxxx.xxx.xx/000/xxxxxxxxx/xxxxxxxxxx-xxxxxxxxx.xxxx. Tevens moet de aannemer de bij dit bestek gevoegde bijlage "Registratieformulier Duurzaam Hout" gedurende de uitvoering van het project invullen en bij oplevering zowel analoog als digitaal in PDF formaat aan de directie aanleveren.
Voeg de bijlage ‘Registratieformulier Duurzaam Hout” toe als bijlage bij deze
overeenkomst.
Artikel 22 [OPTIE] Hergebruikt hout
Pas dit artikel toe als er sprake is van mogelijk hergebruik van hout
1. Indien hout of (hout)producten worden geleverd welke worden hergebruikt, worden deze door de opdrachtgever als substituut voor duurzaam geproduceerd hout geaccepteerd. Alvorens dit hout of deze (hout)producten in het werk worden verwerkt dient de aannemer aan te tonen dat:
a. In het geval van hout dat wordt hergebruikt als pre-consumer materiaal, ofwel hout dat vrijkomt als restmateriaal uit het productieproces: deze voldoen aan de eisen als gesteld onder het criterium voor "Duurzaam geproduceerd hout".
b. In het geval van post-consumer materiaal, ofwel hout dat afkomstig is uit producten of toepassingen die zijn gebruikt voor hun oorspronkelijk doel: de voormalige toepassing is verifieerbaar op grond van informatie over de hoeveelheid en herkomst, die door de aannemer aan de directie wordt aangeleverd. Deze gegevens moeten eveneens worden opgenomen op het Registratieformulier als aangegeven in voorgaand artikel. De legaliteit van de oorsprong wordt in dit geval niet in beschouwing genomen.
c. In het geval van verduurzaamd hout of (hout)producten: de toegepaste verduurzamingsmiddelen zijn toegelaten op grond van de vigerende wet- en regelgeving.
Artikel 23 [OPTIE] Kortingen – overige inhoudingen: beplantingen
Pas dit artikel toe als er sprake is van bestaande beplantingen die, als gevolg van de werkzaamheden in de opdracht, beschadigd kunnen worden
1. De aannemer dient beschadiging aan beplantingen te voorkomen. Bij vermijdbare beschadiging als gevolg van onoordeelkundige uitvoering of van niet getroffen maatregelen kan een korting toegepast worden van:
a. Bij beschadiging van opgaande bos- (singel) beplanting, zodanig dat afzetten of herplanten noodzakelijk is voor instandhouding van de beplanting € 225,- per m2; en
b. Bij onherstelbare beschadiging van een boom (kroon grotendeels afgerukt, scheuring xxx xx xxxx x.x.),:
c. Stamdiameter boom tot 0,20 m: € 500,- per geval;
d. Stamdiameter boom van 0,20 m tot 0,40 m: € 2.500,- per geval;
e. Stamdiameter boom groter dan 0,40 m: € 5.000,- per geval
2. De aannemer dient op eerste aanzegging, op aanwijzing van de Opdrachtgever, de nodige herstellingen en/of herplant uit te laten voeren door een door de opdrachtgever aan te wijzen bedrijf.
Artikel 24 [OPTIE] Huisregels
1. De huisregels zoals opgenomen in Bijlage [nr] zijn van toepassing.
Artikel 25 [OPTIE] Toegangsregeling
1. De toegangsregeling zoals opgenomen in Bijlage [nr] zijn van toepassing.
Artikel 26 [OPTIE Defensie] Veiligheid op schietterrein
Pas dit artikel toe als er sprake is van een opdracht waarvan werkzaamheden op schietterreinen
1. De aannemer moet dagelijks voor de aanvang of bij wijziging van de werkzaamheden op schietterreinen, overleg plegen met de opdrachtgever en de aangewezen/ verantwoordelijke veiligheidsfunctionaris van het terrein over de terreingedeelten waarop gewerkt kan worden.
2. De aangewezen/verantwoordelijke veiligheidsfunctionaris kan verlangen dat bepaalde werkzaamheden buiten de schieturen moeten worden uitgevoerd.
3. Gevonden munitie of mogelijk andere gevaarlijke stoffen niet aanraken en onmiddellijk de aangewezen/verantwoordelijke veiligheidsfunctionaris waarschuwen.
4. De aangewezen/verantwoordelijke veiligheidsfunctionaris kan in overleg met de directie werkzaamheden doen onderbreken en het personeel opdracht geven zich te verwijderen. De onvermijdbare kosten hierbij worden verrekend.
5. De aannemer brengt de geldende veiligheidsmaatregelen ter kennis van al het personeel dat ten behoeve van het werk voor de aannemer op het terrein werkzaam is.
6. Roken en open vuur is verboden op schietbanen.
Artikel 27 [OPTIE Defensie] Werken op munitie-, brandstofdepots en magazijncomplexen
Pas dit artikel toe als er sprake is van werkzaamheden die plaatsvinden op munitie-, brandstofdepots en/of magazijncomplexen
1. De aannemer moet ten minste twee dagen voor de aanvang van de werkzaamheden op brandstofdepots en munitie-, en magazijncomplexen overleg plegen met de opdrachtgever en de beheerder van het depot of complex over de geldende richtlijnen en veiligheidsbepalingen.
2. Met een benzinemotor aangedreven uitrusting of gereedschap mag niet worden gebruikt op een munitie-inrichting. Uitgezonderd hiervan is met een benzinemotor aangedreven maaigereedschap, onder voorwaarde dat er een brandwacht uitgerust met een 12 kg ABC brandblusser binnen een straal van 20 meter aanwezig is en de gereedschappen niet worden gebruikt binnen een straal van 10 meter van geopende locaties/faciliteiten ingericht en in gebruik voor de opslag en behandeling van ontplofbare stoffen en voorwerpen. Het bijvullen van brandstofmotoren is toegestaan indien een tweede persoon met een draagbaar blustoestel met een inhoud van 12 kg ABC-bluspoeder aanwezig is.
3. Het met brandstoffen of smeermiddelen bijvullen van machines mag uitsluitend plaatsvinden op de daartoe door de beheerder aan te wijzen plaatsen.
4. De aannemer brengt de geldende richtlijnen en veiligheidsmaatregelen ter kennis van al het personeel dat ten behoeve van het werk voor de aannemer op het terrein werkzaam is.
5. Roken en/of het gebruik van open vuur op het gehele complex is verboden,
m.u.v. de daarvoor aangewezen plaatsen.
6. Het gebruik of bij zich hebben van ingeschakelde zend -en ontvangstapparatuur (inclusief mobiele telefoons en navigatieapparatuur) - anders dan zend -en ontvangstapparatuur die speciaal ontworpen is voor gebruik in EMP gevoelige omgevingen - is niet toegestaan binnen een afstand van 25 meter van: opleglocaties, faciliteiten en opstelplaatsen.
7. In buskruitmagazijnen mag niemand voorwerpen bij zich hebben of gebruiken dan wel schoenen en kleding (conform EN 1149) dragen die vonken kunnen veroorzaken.
Artikel 28 [OPTIE Defensie] Veiligheid op vliegvelden
Pas dit artikel toe als er sprake is van werkzaamheden van de opdracht die plaatsvinden op vliegvelden
1. De aannemer draagt er zorg voor dat bij de uitvoering van het werk geen hinder wordt veroorzaakt aan het verkeer van vliegtuigen en overig verkeer in de ruimste zin des woord.
2. Tevens draagt hij zorg dat de aanwijzingen van de directie betreffende het gebruik van het terrein als vliegveld, alsmede de aanwijzingen betreffende de omleggingen van het verkeer, in verband met het gebruik van de start- en rolbanen, stipt worden opgevolgd door het onder hem ressorterend personeel.
3. In het kader van het vorenstaande moet de aannemer:
a. zich elke morgen met de directie in verbinding stellen voor het nemen van veiligheidsmaatregelen voor die dag;
b. zoveel mogelijk het gebruik van de rolbanen vermijden;
c. taxiënde vliegtuigen te allen tijde voorrang verlenen, waarbij een passeerruimte van ten minste 30 meter in acht moet worden genomen;
d. naar aanwijzing van de directie onderdelen van het werk afzetten en van een verlichting te voorzien;
e. op kruispunten van rolbanen en op door de directie nader aan te wijzen wegen, waarvan bij het transport ten behoeve van het werk gebruik wordt gemaakt een werknemer met een rode vlag plaatsen;
f. gebruik maken voor het transport, nodig voor de werkzaamheden op het vliegveld en overige terreinen van nader door de directie aan te wijzen wegen; en
g. start- en rolbanen en andere wegen op de vliegbasis welke bij de uitvoering van het werk worden gebruikt, door vegen enz. zorgvuldig vrij houden van bouwstoffen als grond, beton, zand, puin enzovoort.
4. Alle rollend materieel wat zich binnen het start- en rijbaancomplex, c.q. het landingsterrein bevindt, zowel in als buiten gebruik, dient te zijn voorzien van een vlag of zwaailicht volgens een door de directie op te geven model.
5. Op de startbanen en op een 150 meter brede strook ter weerszijden van de startbanen mogen zich geen personen of voertuigen bevinden zonder uitdrukkelijke toestemming van de directie.
6. De vorenstaande verplichtingen dienen door de aannemer ter kennis worden gebracht aan het onder hem ressorterend personeel, ongeacht de duur van hun aanwezigheid.
7. In alle keten, loodsen en andere onderkomens alsmede in de voertuigen, welke bij de aannemer op het vliegveld in gebruik zijn, moeten voor de duur van het werk afschriften van deze verplichtingen op een in het oog vallende plaats zichtbaar aanwezig zijn.
8. Ten aanzien van de indeling en het gebruik van het werkterrein gelden de volgende beperkingen:
a. Gieken van kranen e.d. moeten elke dag voor het einde van de werktijd worden gestreken.
b. Binnen 50 meter van de startbaan en rolbanen dienen tijdelijk ontgravingen c.q. ophogingen dagelijks voor het einde van de werktijd te zijn aangevuld c.q. verwijderd tot aan de oorspronkelijke maaiveldhoogte;
c. Afzettingen, bouwhekken en dergelijke mogen dagelijks niet eerder dan aan het begin van de werktijd worden verwijderd of verplaatst en dienen dagelijks voor het einde van de werktijd op de oorspronkelijke plaats en in goede staat te worden aangebracht.
9. In een start- en rolbanengebied moet de aannemer ter stond zorgdragen voor het verwijderen van de vervuiling door bouwactiviteiten. Indien de aannemer een door de directie gegeven opdracht of een aanwijzing van de Luchtverkeersleiding ten aanzien van het schoonmaken niet direct opvolgt kan de directie deze werkzaamheden door derden laten uitvoeren zonder dat hiervoor een in gebreke stelling nodig is, de daaraan verbonden kosten komen voor rekening van de aannemer.
DEEL III: TECHNISCHE BESCHRIJVING
Omschrijf hier de te verrichten werkzaamheden of verwijs naar een document met de technische beschrijving.
Het werk omvat:
3. BIJLAGE: MOTIVERING AFWIJKINGEN OP DE UAV 2012
Artikel 2 lid 2:
In afwijking van § 12 lid 1 en 2 van de UAV 2012 geldt het volgende:
De aannemer is aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen.
Motivatie:
Met de inwerkingtreding van de Wkb is het uitgangspunt dat de aannemer aansprakelijk is voor gebreken die bij de oplevering niet zijn ontdekt. Het Rijksvastgoedbedrijf sluit met deze bepaling aan op het wettelijk regime.
Artikel 2 lid 3
Xxxxxxxxx 00x, lid 8 van de UAV 2012 is niet van toepassing.
Motivatie:
Opdrachtgever behoort tot de Rijksoverheid en de solvabiliteit van Opdrachtgever staat derhalve niet ter discussie.
Artikel 4 lid 1
[OPTIE] In afwijking van paragraaf 7, lid 1 van de UAV 2012 zal als datum van aanvang worden aangemerkt: […]
• Deze optie alleen kiezen als ook artikel 4, lid 1 van deze overeenkomst als
optie is gekozen.
• Gebruik deze optie als de opdracht later moet aanvangen dan direct of binnen vijf dagen na opdrachtverstrekking.
Motivatie:
Indien voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst wordt voorzien dat niet binnen vijf dagen na de datum van opdrachtverlening met de werkzaamheden kan worden aangevangen, wordt een vast datum van aanvang in de overeenkomst opgenomen. De UAV 2012 voorziet niet in deze optie die in sommige gevallen wel de noodzakelijke duidelijkheid biedt over het tijdstip waarop de werkzaamheden kunnen worden aangevangen.
Artikel 17 lid 1
In afwijking van paragraaf 40, lid 6 van de UAV 2012 wordt de termijn van 4 weken vervangen door 30 dagen.
Motivatie:
De periode van 30 dagen komt overeen met de voor de Rijksoverheid vastgestelde termijn waarbinnen zij facturen dient te betalen.
Artikel 17, lid 2
In afwijking van paragraaf 45, lid 2 van de UAV 2012 is de zinsnede in deze paragraaf '... wordt het in het voorgaande lid bepaalde percentage na het verstrijken van veertien dagen met 2 verhoogd, en ...' niet van toepassing
Motivatie:
De vergoeding van rente als bedoeld in § 45 lid 2 vindt plaats overeenkomstig artikel 6:119b Burgerlijk Wetboek en de aannemer kan na het verstrijken van een termijn van 14 dagen geen aanspraak maken op verhoging van dit percentage met 2.
Artikel 19
[OPTIE] Xxxxxxxxx 00x, lid 8 van de UAV 2012 is niet van toepassing.
Motivatie:
Opdrachtgever behoort tot de Rijksoverheid en de solvabiliteit van Opdrachtgever staat derhalve niet ter discussie.
4. [NAAM BIJLAGE]
Neem de bijlagen op die van toepassing zijn zoals:
• RI&E
• Rubriceringslijst en optioneel ABDO 2019
• Toegangsregeling
• Huisregels
• ET Bijlage A – Verklaring Installatieverantwoordelijkheid Laagspanning
• ET Bijlage B – Verklaring Werkverantwoordelijkheid Laagspanning
• ET Bijlage C – Werkvergunning Laagspanning
• ET Bijlage C – Voorbeeld Werkvergunning en Installatieschema Laagspanning Etc.