OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
tussen het Internationaal Strafhof en de Europese Unie inzake samenwerking en bijstand
HET INTERNATIONAAL STRAFHOF,
hierna „het Hof” te noemen, enerzijds, en
DE EUROPESE UNIE,
hierna „de EU” te noemen, vertegenwoordigd door het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie, anderzijds,
hierna „de partijen” te noemen,
GELET OP het fundamentele belang van en de prioriteit die moet worden gegeven aan de versterking van de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en het humanitaire recht, alsmede de handhaving van de vrede en de versterking van de internationale veiligheid, overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en zoals bepaald in artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie;
VASTSTELLENDE dat de beginselen van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, alsmede de beginselen die de werking ervan regelen, volledig sporen met de beginselen en doelstellingen van de Europese Unie;
BENADRUKKEND dat de beginselen van de rechtsstaat en de billijkheid van de procedures bij de rechtspleging in acht moeten worden genomen, in het bijzonder de in het Statuut van Rome vastgelegde rechten van de beschuldigde;
VASTSTELLENDE dat slachtoffers en getuigen in de procedures voor het Hof een bijzondere rol spelen en dat specifieke maatregelen vereist zijn om hun veiligheid en effectieve deelname aan de procedures overeenkomstig het Statuut van Rome te garanderen;
MEMORERENDE dat de Europese veiligheidsstrategie die op 12 december 2003 door de Europese Raad is aangenomen, een internationale orde steunt die gebaseerd is op daadwerkelijk multilateralisme;
INDACHTIG Gemeenschappelijk Standpunt 2003/444/GBVB van de Raad van 16 juni 2003 betreffende het Internatio- naal Strafhof, alsmede het actieplan van de Raad voor de follow-up van dat gemeenschappelijk standpunt, en in het bijzonder de wezenlijke rol van het Hof bij het voorkomen en beteugelen van de ernstige misdrijven waarover het rechtsmacht heeft;
OVERWEGENDE dat de EU zich wil inzetten om ertoe bij te dragen dat het Hof doeltreffend functioneert en universele steun geniet, zulks door een zo breed mogelijke deelname aan het Statuut van Rome te stimuleren;
MEMORERENDE dat deze overeenkomst moet worden gelezen in samenhang met en onderworpen is aan het Statuut van Rome van het Hof en het reglement van proces- en bewijsvoering;
MEMORERENDE dat artikel 87, lid 6, van het Statuut van Rome bepaalt dat het Hof bevoegd is intergouvernementele organisaties te verzoeken informatie of documenten te verstrekken, en dat het Hof ook om andere vormen van samen- werking en bijstand kan verzoeken die worden overeengekomen met een dergelijke organisatie en die in overeenstem- ming zijn met haar bevoegdheid of mandaat;
OVERWEGENDE dat deze overeenkomst betrekking heeft op nadere regelingen inzake samenwerking en bijstand tussen het Hof en de EU, en niet tussen het Hof en de lidstaten van de EU;
OVERWEGENDE dat, te dien einde, het Hof en de EU overeenstemming dienen te bereiken over nadere regelingen inzake samenwerking en bijstand, ter aanvulling van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/444/GBVB van de Raad van 16 juni 2003 en het actieplan van de EU voor de follow-up van dat gemeenschappelijk standpunt,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel van de overeenkomst
Deze overeenkomst, die wordt gesloten tussen de Europese Unie (hierna „de EU” te noemen) en het Internationaal Strafhof (hierna „het Hof” te noemen) overeenkomstig de bepalingen van, respectievelijk, het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna „het EU-Verdrag” te noemen) en het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (hierna „het statuut” te noe- men), legt de nadere regelingen inzake samenwerking en bij- stand tussen de EU en het Hof vast.
Artikel 2
Definities
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder
„EU” verstaan: de Raad van de Europese Unie (hierna „de Raad” te noemen), de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en het secretariaat-generaal van de Raad, alsook de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna „de Europese Com- missie” te noemen). Het begrip „EU” heeft geen betrekking op de lidstaten zelf.
2. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder
„het Hof” verstaan:
a) het Presidium,
b) een afdeling Beroep, een afdeling Berechting en een afdeling Vooronderzoek,
c) het Parket van de Aanklager,
d) de Griffie,
e) het Secretariaat van de Vergadering van Staten die partij zijn.
Artikel 3
Overeenkomsten met de lidstaten
1. Deze overeenkomst, met inbegrip van eventuele krachtens artikel 11 gesloten overeenkomsten en getroffen regelingen, is niet van toepassing op verzoeken om informatie van het Hof die betrekking hebben op andere gegevens dan EU-documenten met inbegrip van gerubriceerde EU gegevens, die afkomstig zijn van een afzonderlijke lidstaat. In die gevallen dient een verzoek rechtstreeks aan de betrokken lidstaat te worden gericht.
2. Artikel 73 van het statuut is van overeenkomstige toepas- sing op verzoeken van het Hof aan de EU krachtens deze overeenkomst.
xxx, waar nodig nauw met elkaar zullen samenwerken en met elkaar zullen overleggen over aangelegenheden van wederzijds belang, in overeenstemming met de bepalingen van deze over- eenkomst en met volledige eerbiediging van de respectieve be- palingen van het EU-Verdrag en van het statuut. Teneinde het nakomen van deze verplichting tot samenwerking en bijstand te vergemakkelijken, komen de partijen overeen passende regelma- tige contacten tussen het Hof en het EU-contactpunt voor het Hof in te stellen.
Artikel 5
Deelname aan vergaderingen
De EU kan het Hof uitnodigen om deel te nemen aan onder haar auspiciën georganiseerde vergaderingen en conferenties waar aangelegenheden worden besproken die voor het Hof van belang zijn, zodat het Hof bijstand kan verlenen bij zaken waarover het rechtsmacht heeft.
Artikel 6
Bevordering van de waarden die aan het statuut ten grond- slag liggen
De EU en het Hof werken, waar nodig, samen door initiatieven te nemen ter bevordering van de verspreiding van de beginselen, waarden en bepalingen van het statuut en de daarmee samen- hangende instrumenten.
Artikel 7
Informatie-uitwisseling
1. De EU en het Hof zorgen voor de grootst mogelijke en haalbare regelmatige uitwisseling van informatie en documenten van wederzijds belang, overeenkomstig het statuut en het regle- ment van proces- en bewijsvoering.
2. Met inachtneming van haar taken en bevoegdheid krach- tens het EU-Verdrag werkt de EU samen met het Hof en ver- strekt zij het Hof de informatie of documenten die zij in haar bezit heeft en waar het Hof overeenkomstig artikel 87, lid 6, van het statuut om verzoekt.
3. De EU kan op eigen initiatief en overeenkomstig het EU- Verdrag informatie of documenten verstrekken die voor de werkzaamheden van het Hof dienstig kunnen zijn.
Artikel 4
Verplichting tot samenwerking en bijstand
De EU en het Hof komen overeen dat zij, teneinde het doel- treffend vervullen van hun respectieve taken te vergemakkelij-
4. De griffier van het Hof verstrekt, overeenkomstig het sta- tuut en het reglement van proces- en bewijsvoering, informatie en documentatie betreffende processtukken, mondelinge behan- delingen, vonnissen en rechterlijke beslissingen van het Hof die van belang kunnen zijn voor de EU.
Artikel 8
Bescherming van veiligheid of beveiliging
Indien de samenwerking, waaronder de openbaarmaking van informatie of documenten krachtens deze overeenkomst, een gevaar zou betekenen voor de veiligheid of beveiliging van huidige of voormalige personeelsleden van de EU, of de veilig- heid of het ordentelijke verloop van een operatie of activiteit van de EU in het gedrang zou kunnen brengen, kan het Hof, met name op verzoek van de EU, passende beschermingsmaat- regelen gelasten.
Artikel 9
Gerubriceerde gegevens
De bepalingen betreffende de vrijgave van gerubriceerde EU-ge- gevens door de EU aan organen van het Hof staan in de bijlage bij deze overeenkomst, die er een integrerend deel van uitmaakt.
Artikel 10
Getuigenis van personeelsleden van de EU
1. De EU verbindt zich ertoe, wanneer het Hof de getuigenis verlangt van een ambtenaar of een ander personeelslid van de EU, ten volle samen te werken met het Hof en waar nodig, met inachtneming van haar verantwoordelijkheden en bevoegdheden uit hoofde van het EU Verdrag en de toepasselijke regels krach- tens dat Verdrag, de nodige maatregelen te nemen om het Hof in staat te stellen de getuigenis van deze persoon te horen, met name door de betrokkene te ontheffen van zijn geheimhou- dingsplicht.
2. Onder verwijzing naar artikel 8 erkennen de partijen dat beschermingsmaatregelen vereist kunnen zijn in het geval dat een ambtenaar of een ander personeelslid van de EU wordt verzocht getuigenis af te leggen voor het Hof.
3. Onverminderd het statuut en het reglement van proces- en bewijsvoering kan de EU een vertegenwoordiger aanwijzen om een voor het Hof als getuige verschijnend ambtenaar of ander personeelslid van de EU bij te staan.
Artikel 11
Samenwerking tussen de EU en de aanklager
1. Met volledige eerbiediging van het EU-Verdrag:
i) zegt de EU toe samen te werken met de aanklager, overeen- komstig het statuut en het reglement van proces- en bewijs- voering, om de informatie te verstrekken waarover de EU beschikt en waarom de aanklager verzoekt;
ii) zegt de EU toe samen te werken met de aanklager, overeen- komstig artikel 54, lid 3, onder c), van het statuut;
iii) treft de EU, overeenkomstig artikel 54, lid 3, onder d), van het statuut, regelingen of sluit zij overeenkomsten die niet onverenigbaar zijn met het statuut, voorzover vereist om de samenwerking van de EU met de aanklager te vergemakke- lijken.
2. De aanklager richt schriftelijke verzoeken om gegevens tot de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger. De secretaris-ge- neraal/hoge vertegenwoordiger verstrekt uiterlijk binnen een maand een schriftelijk antwoord.
3. De EU en de aanklager kunnen overeenkomen dat de EU documenten of gegevens aan de aanklager verstrekt op voor- waarde van vertrouwelijkheid en louter om nieuwe bewijsmid- delen te verzamelen, en dat die documenten of gegevens in geen enkele fase van de procedure of na afloop daarvan zonder toe- stemming van de EU aan andere organen van het Hof of aan derden openbaar mogen worden gemaakt. De voorschriften in- zake gerubriceerde gegevens van artikel 9 zijn hierop van toe- passing.
Artikel 12
Voorrechten en immuniteiten
Indien het Hof zijn rechtsmacht wil uitoefenen over een per- soon die beweerdelijk strafrechtelijk verantwoordelijk is voor een misdrijf dat onder de rechtsmacht van het Hof valt, en die persoon volgens de desbetreffende regels van het internatio- naal recht voorrechten en immuniteiten geniet, werkt de betrok- ken instelling van de EU ten volle samen met het Hof en neemt, met inachtneming van haar verantwoordelijkheden en bevoegd- heden uit hoofde van het EU-Verdrag en de toepasselijke regels krachtens dat Verdrag, de nodige maatregelen om het Hof in staat te stellen zijn rechtsmacht uit te oefenen, met name door deze voorrechten en immuniteiten overeenkomstig het desbe- treffende internationale recht op te heffen.
Artikel 13
Regelingen in verband met personeel
Overeenkomstig artikel 44, lid 4, van het statuut, komen de EU en het Hof overeen om, per geval, te bepalen onder welke uitzonderlijke omstandigheden het Hof gebruik kan maken van de deskundigheid van personeelsleden van de EU die gratis ter beschikking worden gesteld om bijstand te verlenen bij de werkzaamheden van de organen van het Hof.
Artikel 14
Diensten en faciliteiten
Op verzoek van het Hof en voorzover deze beschikbaar zijn, verstrekt de EU ten behoeve van het Hof de faciliteiten en diensten die nodig kunnen zijn, inclusief, in voorkomend geval, bijstand in het veld. Voorzover nodig worden de voorwaarden waaronder de EU faciliteiten, diensten en bijstand kan verstrek- ken, vooraf in aanvullende regelingen vastgelegd.
Artikel 15
Opleiding
De EU streeft ernaar om op passende wijze en in overleg met het Hof de ontwikkeling te steunen van opleiding en bijstand van rechters, openbare aanklagers, ambtenaren en adviseurs die met het Hof verband houdende werkzaamheden uitvoeren.
Artikel 16
Correspondentie
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst
a) wat betreft de EU:
dient alle correspondentie aan de Raad te worden gericht, ten adresse van:
Raad van de Europese Unie Hoofd Postregistratie Xxxxxxxxx 000
X-00000 Xxxxxxx;
correspondentie wordt door het hoofd Postregistratie van de Raad doorgestuurd naar de lidstaten, naar de Europese Com- missie en naar het contactpunt van de EU voor het Hof, onverminderd lid 2;
b) wat betreft het Hof:
dient alle correspondentie te worden gericht aan de griffier of de aanklager, waar van toepassing.
2. Bij wijze van uitzondering kan correspondentie van een partij waarvan slechts bepaalde daartoe bevoegde ambtenaren, organen of diensten van deze partij inzage mogen hebben, om operationele redenen gericht worden aan — en is deze uitslui- tend toegankelijk voor — bepaalde daartoe bevoegde ambte- naren, organen of diensten van de andere partij, die daartoe als ontvangers zijn aangewezen, met inachtneming van hun bevoegdheden en volgens het beginsel van kennisnemingsbe- hoefte. Wat de EU betreft, wordt de doorzending van deze correspondentie verzorgd door het hoofd Postregistratie van de Raad.
Artikel 17
Toepassing
1. Het Parket van de Aanklager en de Griffie van het Hof en de secretaris-generaal van de Raad en de secretaris-generaal van
de Europese Commissie houden overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden toezicht op de uitvoering van deze overeen- komst.
2. Het Hof en de EU kunnen, ten behoeve van de toepassing van deze overeenkomst, de regelingen treffen die nodig worden geacht.
Artikel 18
Geschillenbeslechting
Geschillen tussen de EU en het Hof die voortkomen uit de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst, worden via overleg tussen de partijen geregeld.
Artikel 19
Inwerkingtreding en toetsing
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand na de ondertekening ervan door de partijen.
2. Deze overeenkomst kan, op verzoek van een van beide partijen, ter overweging van mogelijke wijzigingen opnieuw in behandeling worden genomen. De overeenkomst wordt herzien uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding ervan.
3. Wijzigingen van deze overeenkomst komen uitsluitend schriftelijk en in overeenstemming tussen de partijen tot stand.
Artikel 20
Opzegging
Deze overeenkomst kan door één partij worden opgezegd door schriftelijke kennisgeving van opzegging aan de andere partij. Opzegging wordt van kracht zes maanden na de ontvangst van deze kennisgeving door de andere partij. Opzegging is niet van invloed op verplichtingen welke reeds voordien in het kader van deze overeenkomst zijn aangegaan. Inzonderheid blijven vol- gens deze overeenkomst geleverde of uitgewisselde gegevens onderworpen aan bescherming volgens het bepaalde in deze overeenkomst.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, respectievelijk de gevolmachtigde ondergetekenden, hun handtekening onder deze overeenkomst hebben gesteld.
Hecho en Luxemburgo, el diez de abril de dos mil seis. V Lucemburku dne desátého dubna dva tisíce šest.
Udfærdiget i Luxembourg den tiende april to tusind og seks. Geschehen zu Luxemburg am zehnten April zweitausendsechs.
Kahe tuhande kuuenda aasta aprillikuu kümnendal päeval Luxembourgis.
Έγινε στο Λουξεμβούργο, στις δέκα Απριλίου δύο χιλιάδες έξι.
Done at Luxembourg on the tenth day of April in the year two thousand and six. Fait à Luxembourg, le dix avril deux mille six.
Fatto a Lussemburgo, addì dieci aprile duemilase. Luksemburgā, divtūkstoš sestā gada desmitajā aprīlī.
Priimta du tūkstančiai šeštų metų balandžio dešimtą dieną Liuksemburge. Kelt Luxembourgban, a kettőezer hatodik év április tizedik napján.
Magħmul fil-Lussemburgu, fl-għaxra jum ta' April tas-sena elfejn u sitta. Gedaan te Luxemburg, de tiende april tweeduizend zes.
Sporządzono w Luksemburgu dnia dziesiątego kwietnia roku dwutysięcznego szóstego. Feito no Luxemburgo, em xxx xx Xxxxx de dois mil e seis.
V Luxemburgu dňa desiateho apríla dvetisícšesť.
V Luxembourgu, desetega aprila leta dva tisoč šest.
Tehty Luxemburgissa kymmenentenä päivänä huhtikuuta vuonna kaksituhattakuusi. Som skedde i Luxemburg den tionde april tjugohundrasex.
Por la Unión Europea Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union Für die Europäische Union Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωοη For the European Union Pour l'Union européenne Per l'Unione europea Eiropas Savienības vārdā Europos Sąjungos vardu Az Európai Unió részéről Għall-Unjoni Ewropea Voor de Europese Unie
W imieniu Xxxx Xxxxxxxxxxxx Xxxx Xxxxx Xxxxxxxx
Xx Xxxxxxxx xxxx Xx Evropsko unijo
Euroopan unionin puolesta För Europeiska unionen
Por la Corte Penal Internacional Za Mezinárodní trestní soud
For Den Internationale Straffedomstol Für den Europäischen Strafgerichtshof Rahvusvahelise Kriminaalkohtu nimel Για to Διεθνές Ποινικό Δικαστήριο
For the International Criminal Court Pour la Cour Pénale Internationale Per la Corte Penale Internazionale Starptautiskās Krimināltiesas vārdā
Tarptautinio baudžiamojo teismo vardu A Nemzetközi Büntetőbíróság részéről Għall-Qorti Kriminali Internazzjonali Voor het Internationaal Strafhof
W imieniu Międzynarodowego Trybunału Karnego Pelo Tribunal Penal Internacional
Za Medzinárodný trestný súd Za Mednarodno Kazensko Sodišče
Kansainvälisen rikostuomioistuimen puolesta För Internationella brottmålsdomstolen
BIJLAGE
1. Indien een orgaan van het Hof zoals bedoeld in artikel 34 van het statuut, om gerubriceerde EU-gegevens verzoekt, mogen die gegevens uitsluitend worden vrijgegeven in overeenstemming met de beveiligingsvoorschriften van de Raad (1).
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder gerubriceerde gegevens verstaan: alle gegevens (gedefinieerd als kennis welke in enigerlei vorm kan worden verstrekt) en materiaal met betrekking waartoe is bepaald dat deze bescherming tegen ongeoorloofde openbaarmaking behoeven en die als zodanig gewaarmerkt zijn met een beveili- gingsrubricering (hierna „gerubriceerde gegevens” te noemen).
Met name dienen de volgende maatregelen te worden genomen:
i) Het Hof ziet erop toe dat aan het Hof verstrekte gerubriceerde EU-gegevens de door de EU toegekende beveili- gingsrubricering behouden, en beveiligt die gegevens met een beveiligingsniveau dat gelijkwaardig is aan dat van de beveiligingsvoorschriften van de Raad. Het Hof zorgt er in dit verband voor dat het de door de EU geëiste bescherming verstrekt in overeenstemming met de volgens paragraaf 4 vast te stellen voorschriften, maatregelen en procedures.
ii) Het Hof gebruikt vrijgegeven gerubriceerde EU-gegevens niet voor andere doeleinden dan die waarvoor de gerubriceerde EU-gegevens en -documenten aan het Hof zijn vrijgegeven.
iii) Het Hof maakt bedoelde gegevens en documenten niet openbaar aan derden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de EU, in overeenstemming met het beginsel dat toestemming aan de bron moet worden gevraagd, zoals bepaald in de beveiligingsvoorschriften van de Raad.
iv) Het Hof ziet erop toe dat de toegang tot gerubriceerde EU-gegevens die aan het Hof zijn vrijgegeven, uitsluitend wordt toegestaan aan personen met een kennisnemingsbehoefte.
v) Het Hof zorgt ervoor dat personen die bij het vervullen van hun officiële werkzaamheden toegang dienen te hebben tot gegevens met rubricering „CONFIDENTIEL UE” of hoger, of wier werkzaamheden of taken hen in staat stellen daar toegang toe te krijgen, naar behoren aan een beveiligingsonderzoek worden onderworpen voordat zij toegang krijgen tot dergelijke gegevens, overeenkomstig de regelingen die, op basis van objectieve criteria, krachtens paragraaf 4 moeten worden ingesteld.
vi) Het Hof ziet erop toe dat, vooraleer toegang wordt verleend tot gerubriceerde EU-gegevens, alle personen die toegang tot die gegevens vragen, instructies hebben gekregen over en voldoen aan de vereisten van de beveili- gingsvoorschriften die relevant zijn voor de rubricering van de gegevens waartoe zij toegang zullen krijgen.
vii) Gerubriceerde EU-gegevens worden, rekening houdend met de rubriceringsgraad ervan, naar het Hof verstuurd per diplomatiek valies, militaire postdiensten, beveiligde postdiensten, beveiligde telecommunicatiekanalen of persoon- lijk vervoer. Het Hof deelt het secretariaat-generaal van de Raad vooraf de naam en het adres mee van de instantie die verantwoordelijk is voor de beveiliging van gerubriceerde gegevens, alsmede de exacte adressen waarnaar de gegevens moeten worden gestuurd, en ziet erop toe dat de geadresseerden aan een beveiligingsonderzoek zijn onderworpen.
viii) Het Hof ziet erop toe dat alle locaties, zones, gebouwen, bureaus, kamers, communicatie- en informatiesystemen, enz., waarin gerubriceerde EU-gegevens bewaard en/of verwerkt worden, beschermd worden door passende fysieke beveiligingsmaatregelen, overeenkomstig de regelingen die krachtens paragraaf 4 moeten worden ingesteld.
ix) Het Hof ziet erop toe dat gerubriceerde EU-documenten die aan het Hof worden vrijgegeven, bij ontvangst ervan in een speciaal bestand worden geregistreerd. Het Hof ziet erop toe dat wanneer door de ontvangende instantie kopieën van aan het Hof vrijgegeven gerubriceerde EU-gegevens worden gemaakt, het aantal kopieën en de distributie ervan in een speciaal bestand worden geregistreerd. Het Hof deelt de EU de datum mee waarop deze documenten aan de EU zijn teruggestuurd, of verstrekt een proces-verbaal van vernietiging ervan.
x) Het Hof brengt het secretariaat-generaal van de Raad op de hoogte van ieder geval van compromittering van gerubriceerde EU-gegevens die aan het Hof zijn vrijgegeven. In geval van compromittering stelt het Hof een onderzoek in en neemt het de passende maatregelen om herhaling te voorkomen, overeenkomstig de regelingen die krachtens paragraaf 4 moeten worden ingesteld.
(1) Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1).
2. Bij de toepassing van paragraaf 1 is algemene vrijgeving niet mogelijk, tenzij tussen de partijen procedures inzake bepaalde categorieën van gegevens zijn opgesteld en overeengekomen.
3. Gerubriceerde EU-gegevens kunnen overeenkomstig de beveiligingsregelingen van de Raad een lagere rubricering krijgen of worden gederubriceerd voordat zij aan het Hof worden vrijgegeven. Gerubriceerde EU-documenten met daarin gerubriceerde gegevens mogen alleen worden geraadpleegd door personeel van het Hof dat een passend onderzoek heeft ondergaan, of lager worden gerubriceerd of worden gederubriceerd en aan het Hof worden vrij- gegeven met de uitdrukkelijke toestemming van de opsteller.
4. Ter uitvoering van deze overeenkomst worden door de hieronder genoemde drie instanties beveiligingsregelingen ingesteld om de normen vast te stellen voor de wederzijdse beveiliging van gerubriceerde gegevens zoals bedoeld in deze overeenkomst:
a) de dienst Beveiliging van het Hof is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van beveiligingsregelingen voor de bescherming en beveiliging van gerubriceerde gegevens die in het kader van deze overeenkomst aan het Hof worden verstrekt.
b) De dienst Beveiliging van het secretariaat-generaal van de Raad, die onder leiding staat en handelt in naam van de secretaris-generaal van de Raad en die optreedt namens en onder het gezag van de Raad, is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de beveiligingsregelingen voor de bescherming en beveiliging van gerubriceerde gegevens die in het kader van deze overeenkomst aan de EU worden verstrekt.
c) Het directoraat voor beveiliging van de Europese Commissie, dat optreedt namens en onder het gezag van de Commissie, is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de beveiligingsregelingen voor de bescherming van gerubriceerde gegevens die in het kader van deze overeenkomst binnen de Europese Commissie en haar gebouwen worden verstrekt en uitgewisseld.
d) Wat de EU betreft, worden deze normen ter goedkeuring voorgelegd aan het Beveiligingscomité van de Raad.
5. De partijen verlenen elkaar bijstand op het gebied van beveiliging van gerubriceerde gegevens zoals bedoeld in deze overeenkomst, en van aangelegenheden van gemeenschappelijk belang. De in paragraaf 4 genoemde autoriteiten voeren overleg over beveiligingsaangelegenheden en verrichten wederzijdse inspecties, teneinde de doeltreffendheid na te gaan van de krachtens paragraaf 4 in te stellen beveiligingsregelingen die onder hun verantwoordelijkheid vallen.
6. De partijen beschikken over een beveiligingsorganisatie en beveiligingsprogramma's die gebaseerd zijn op basisbegin- selen en minimumnormen inzake beveiliging, welke worden toegepast in de volgens paragraaf 4 in te stellen beveili- gingssystemen van de partijen, opdat er een gelijkwaardig beschermingsniveau geldt voor gerubriceerde gegevens zoals bedoeld in deze overeenkomst.
7. Voordat de partijen elkaar voor het eerst gerubriceerde gegevens zoals bedoeld in deze overeenkomst verstrekken, dienen de in paragraaf 4 bedoelde verantwoordelijke beveiligingsautoriteiten te zijn overeengekomen dat de ontvan- gende partij in staat is de in deze overeenkomst bedoelde gegevens te beschermen en te beveiligen conform de in paragraaf 4 bedoelde regelingen.
8. Niets in deze overeenkomst doet afbreuk aan de mogelijkheid van de EU om informatie met de hoogste rubricerings- graad ter beschikking van het Hof te stellen op voorwaarde dat het Hof een beschermingsniveau garandeert dat gelijkwaardig is aan dat van de beveiligingsvoorschriften van de Raad.