Toegang
Toegang
A3 Toegang
Inleiding
2 Toegang tot Nederland
2.1 Algemeen
2.2 Voorwaarden voor binnenkomst
2.2.1 Toegang van vreemdelingen die een verblijf van ten hoogste drie maanden of doorreis beogen
2.2.2 Toegang van vreemdelingen die een verblijf van langer dan drie maanden beogen
2.2.3 Toegang van vreemdelingen aan wie verblijf voor langer dan drie maanden is toegestaan
2.2.4 Toegang van diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen, als bedoeld in B20 (bijlage 3b, onder A, VV)
3 Grensbewaking
3.1 Algemeen
3.2 Benelux
3.3 Schengen
Contact tussen de ambtenaren belast met de grensbewaking en de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen
Sdu - VC, januari 1994.
A3 Toegang
VC, januari 1994,
Inleiding
Inleiding
De ambtenaren belast met de grensbewaking controleren of vreemdelingen die Neder- land willen voldoen aan de voor toegang gestelde vereisten.
In 2 wordt in het kort aangegeven welke voorwaarden zijn verbonden aan het verkrijgen van toegang tot Nederland.
In wordt wat de grensbewaking omvat en welke ambtenaren daarmee zijn belast.
De bepalingen van de Vw, het en het W met betrekking tot de grensbewaking wor- den behandeld in een afzonderlijke circulaire, bestemd voor de ambtenaren belast met de daarbij worden aan deze ambtenaren tevens algemene aanwijzingen gegeven betreffende de uitoefening van hun bevoegdheden.
Sdu J&F - VC, januari 1994,
Toegang
januari 1994,
Toegang tol Nederland
2 Toegang tot Nederland
2.1 Algemeen
Op grond van art. 6, eerste lid, Vw wordt toegang tot Nederland verschaft aan vreemde- lingen:
- aan wie het krachtens één van de 8-10 Vw is toegestaan in Nederland te verblij-
ven;
- die tevens voldoen aan de vereisten ten aanzien van het bezit van een geldig docu- ment voor grensoverschrijding 41-43 art. 16 en bijlage 3a en b VV).
De voorwaarden voor binnenkomst komen beknopt onder 2.2 aan de orde.
De vraag wanneer het aan vreemdelingen op grond van een van de 8-10 Vw is of wordt toegestaan in Nederland te verblijven, wordt behandeld in A4.
2.2 Voorwaarden voor binnenkomst
2.2.1 Toegangvanvreemdelingen die eenverblijf van ten hoogste drie maanden of doorreis beogen
Bij en krachtens de 6 en 8 Vw zijn de volgende algemene voorwaarden voor binnen- komst gesteld:
a. van verplichtingen bij grensoverschrijding
b. in het bezit zijn van een geldig document voor grensoverschrijding: een geldig pas- poort, indien nodig voorzien van een reisvisum of een doorreisvisum (
c. beschikken over voldoende bestaansmiddelen
d. geen gevaar opleveren voor de openbare rust, de openbare orde, de nationale vei- ligheid en de internationale betrekkingen
Controle op bestaansmiddelen blijft achterwege ten aanzien van:
- EGIEER-onderdanen;
- diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen (2.2.4).
Voor overige uitzonderingen op de onder a d genoemde voorwaarden, zie tlm 2.5.
2.2.2 Toegangvan vreemdelingendie een verblijf van xxxxxx dan drie maanden beogen
De vreemdeling moet indien hem nog geen verblijf voor langer dan drie maanden op grond van art. of 10 Vw is toegestaan, voldoen aan de in art. 8, eerste lid, Vw gestel- de voorwaarden (zie ook 2.2.1).
In beginsel is het bezit van een geldig paspoort voorzien van een m w vereist (zie Zie voor uitzonderingen op dit vereiste A412.2.
2.2.3 Toegangvan vreemdelingenaan wie verblijf voor langer dan drie maanden is toegestaan
Vreemdelingen aan wie op grond van art. 9, 9a of 10 Vw verblijf voor langer dan drie maanden is toegestaan, hebben toegang tot Nederland indien zij in het bezit zijn van:
- een geldig grensoverschrijdingsdocument; en
- een identiteitspapier waaruit van hun verblijfsrecht blijkt.
Sdu - (oktober A3 -
Toegang
De vereiste documenten zijn derhalve in beginsel voor:
- de houder van de vergunning tot verblijf: een geldig paspoort of een document voor grensoverschrijding en een verblijfsdocument als bedoeld in bijlage 5 d of e W (zie model D80: D en E);
- de houder van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf een geldig paspoort of een document voor grensoverschrijding en een verblijfsdocument met de aantekening 'voorwaardelijk' als bedoeld in bijlage W (zie model F);
- de houder van een vergunning tot vestiging: een geldig paspoort of een document voor grensoverschrijding en een verblijfsdocument als bedoeld in bijlage 5 a W (zie model A);
- een als vluchteling toegelaten vreemdeling:een geldig paspoort of een document voor grensoverschrijding en een verblijfsdocument als bedoeld in bijlage 5 b W (zie model
B);
- een vreemdeling die een verblijfsrecht heeft krachtens art. 10, tweede lid, Vw: een gel- dig paspoort of een document voor grensoverschrijding en een verblijfsdocument als bedoeld in bijlage 5 c W (zie model C).
2.2.4 Toegang van diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen, als bedoeld in B20 (bijlage onder A, VV)
Op diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen als bedoeld in B20 zijn de 6 en 8-10 Vw en de daarop gebaseerde bepalingen van het en het W niet van toepassing.
Het recht van toegang van diplomatieke ambtenaren richt zich naar de algemene regels van volkenrecht.
Het recht van toegang van de andere geprivilegieerde personen als bedoeld in B20 is gebaseerd op internationale overeenkomsten.
De vereiste documenten zijn in dit geval een geldig paspoort en een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven legitimatiebewijs of een door dat Ministerie gewaar- merkt identiteitsbewijs, verstrekt door een internationale organisatie (zie modellen D6).
6 - A3 Sdu - VC (oktober 1994, 12)
3 Grensbewaking
3.1 Algemeen
Met de van de grensbewaking zijn belast:
a. de ambtenaren der Marechaussee:
b. de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen;
c. de ambtenaren van het regionale politiekorps Rijnmond;
d. de directeur van een grenslogies, als bedoeld in art. 3 van het Reglement regime grenslogies.
Voor de toepasselijke wettelijke bepalingen, zie de 3, 6-7, 19-20 Vw, 19-32 en
2-15 W.
In de Vw is geen definitie opgenomen van het begrip grensbewaking. Het volstaat dan ook met het geven van een functionele omschrijving van de grensbewaking (art. 19, eerste lid, 'Grensbewaking wordt overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de wet uitgeoefend met het oog op het Nederland in- en uitreizen van personen.'
Behalve de controle met betrekking tot de vraag of vreemdelingen die Nederland willen inreizen, voldoen aan de voor toegang gestelde vereisten, oefenen de ambtenaren belast met de grensbewaking onder meer de volgende taken uit:
- het in samenwerking met het desbetreffende regionale politiekorps medewerking verlenen aan opsporing en uitzetting van vreemdelingen die zich nog in het grens- gebied bevinden;
- het van toezicht op de naleving van de vreemdelingenvoorschriften ten aanzien van vreemdelingen die Nederland uitreizen (repressief toezicht);
- het opsporen van strafbare feiten uit hoofde van de vreemdelingenwetgeving.
- het begeleiden van per vliegtuig uit Nederland vertrekkende vreemdelingen;
- het verlenen van tussenkomst bij het overgeven en overnemen van personen aan de grens (zie
3.2 Benelux
Op personeri die Nederland in- en uitreizen over de Belgisch-Nederlandse grens wordt, ingevolge de Benelux-overeenkomst inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Benelwcgebied, geen controle uitgeoefend.
3.3 Schengen
Vanaf het moment van de inwerkingstelling van de Uitvoeringsovereenkomst bij het Akkoord vari wordt geen controle uitgeoefend op personen die Nederland in- en uitreizen over de Belgisch-Nederlandse of Duits-Nederlandse landgrenzen, noch op die rechtstreeks reizend vanaf een haven of luchthaven, gelegen in een ander Schengenland, in Nederland aankomen.
Hierbij geldt. dat waar gesproken wordt over 'Schengen', dit slechts betrekking heeft op die daadwerkelijkde Uit- bij liet Akkoord van Schengen praktisch toepassen. Momenteel betreft dit de volgende landen: Bel-
gië. Duitsland, Frankrijk, Griekenland. Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje.
Uitgevers - VC (juni A3 -
Toegang
Ambtenaren grensbewakingen toezicht vreemdelingen
Contact tussen de ambtenaren belast met de grensbewaking en de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen
De ambtenaren belast met de grensbewaking zullen bij de uitoefening van hun taken regelmatig een verzoek moeten doen om inlichtingen of medewerking van andere met de uitvoering van de Vw belaste diensten.
De ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen worden verzocht steeds zoveel de gevraagde inlichtingen te verschaffen en de gevraagde medewerking te verlenen.
Sdu - VC, januari 1994.
VC, januari