VERTALING
VERTALING
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland betreffende de deelname van Nieuw-Zeeland aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (Operatie Althea)
DE EUROPESE UNIE (EU),
enerzijds, en
DE REGERING VAN NIEUW-ZEELAND (hierna „NIEUW-ZEELAND” genoemd),
anderzijds,
hierna te noemen „de partijen”, REKENING HOUDEND MET
— de vaststelling door de Raad van de Europese Unie van Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (1),
— de uitnodiging aan Nieuw-Zeeland om deel te nemen aan de door de Europese Unie geleide operatie;
— de succesvolle voltooiing van de vorming van de troepenmacht en de aanbeveling door de operationeel commandant van de Europese Unie en het Militair Comité van de Europese Unie om in te stemmen met de deelname van strijdkrachten van Nieuw-Zeeland aan de door de Europese Unie geleide operatie;
— Besluit BiH/1/2004 van het Politiek en Veiligheidscomité van 21 september 2004 inzake de aanvaarding van de bijdrage van Nieuw-Zeeland aan de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (2),
— Besluit BiH/3/2004 van het Politiek en Veiligheidscomité van 29 september 2004 tot instelling van het Comité van contribuanten aan de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (3),
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Deelname aan de operatie
1. Nieuw-Zeeland sluit zich aan bij Gemeenschappelijk Op- treden 2004/570/GBVB van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina, en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de militaire crisisbeheersingsope- ratie van de Europese Unie te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en eventuele vereiste uitvoe- ringsregelingen.
2. De deelname van Nieuw-Zeeland aan de militaire crisis- beheersingsoperatie van de Europese Unie doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.
3. Nieuw-Zeeland draagt er zorg voor dat de strijdkrachten en het personeel die aan de militaire crisisbeheersingsoperatie
(1) PB L 252 van 28.7.2004, blz. 10.
(2) PB L 324 van 27.10.2004, blz. 20.
(3) PB L 325 van 28.10.2004, blz. 64. Besluit gewijzigd bij Besluit BiH/5/2004 (PB L 357 van 2.12.2004, blz. 39).
van de Europese Unie deelnemen, hun taak uitoefenen overeen- komstig
— Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB en eventuele latere wijzigingen daarvan;
— het operatieplan;
— de uitvoeringsmaatregelen.
4. De strijdkrachten en het personeel die door Nieuw-Zee- land voor de operatie gedetacheerd worden, laten zich bij de uitvoering van hun taken en in hun gedrag uitsluitend leiden door het belang van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.
5. Nieuw-Zeeland informeert te gelegener tijd de operationeel commandant van de Europese Unie over elke wijziging in zijn deelname aan de operatie, met inbegrip van de terugtrekking van zijn bijdrage.
Artikel 2
Status van de strijdkrachten
1. De status van de strijdkrachten en het personeel die door Nieuw-Zeeland worden uitgezonden naar de militaire crisisbe- heersingsoperatie van de Europese Unie, wordt geregeld over- eenkomstig de bepalingen van punt 12 van Resolutie 1575 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 22 november 2004.
2. De status van de strijdkrachten en het personeel die wor- den uitgezonden naar het hoofdkwartier of de commando-on- derdelen buiten Bosnië en Herzegovina, wordt bepaald middels regelingen tussen het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en Nieuw-Zeeland.
3. Onverminderd de in lid 1 bedoelde bepalingen betreffende de status van de strijdkrachten oefent Nieuw-Zeeland bevoegd- heid uit ten aanzien van zijn strijdkrachten en personeel die aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deel- nemen.
4. Nieuw-Zeeland is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen uit hoofde van, aangaande of met be- trekking tot de deelname van leden van zijn strijdkrachten of personeel aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Eu- ropese Unie. Nieuw-Zeeland stelt overeenkomstig zijn wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van zijn strijdkrachten en personeel.
5. Nieuw-Zeeland legt bij de ondertekening van deze over- eenkomst een verklaring af inzake het afzien van schadevorde- ringen tegen een aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemend land.
6. De Europese Unie draagt er zorg voor dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring afleggen inzake het afzien van schadevorderingen, wat betreft de deelname van Nieuw-Zeeland aan de militaire crisisbeheer- singsoperatie van de Europese Unie.
Artikel 3
Gerubriceerde informatie
1. Nieuw-Zeeland neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad (1), en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de be- voegde autoriteiten, waaronder de operationeel commandant van de Europese Unie.
2. Indien de Europese Unie en Nieuw-Zeeland een overeen- komst zijn aangegaan over beveiligingsvoorschriften voor de
uitwisseling van gerubriceerde informatie, gelden de bepalingen daarvan ook voor de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.
Artikel 4
Commandostructuur
1. Alle aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Eu- ropese Unie deelnemende strijdkrachten en personeel blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.
2. De nationale autoriteiten dragen het operationele en tac- tische bevel, dan wel het operationele en tactische toezicht over hun strijdkrachten en personeel over aan de operationeel com- mandant van de Europese Unie. De operationeel commandant van de Europese Unie heeft het recht zijn gezag te delegeren.
3. Nieuw-Zeeland heeft bij de dagelijkse aansturing van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten van de Europese Unie.
4. De operationeel commandant van de Europese Unie kan te allen tijde — na overleg met Nieuw-Zeeland — om de terug- trekking van de bijdrage van Nieuw-Zeeland verzoeken.
5. Een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) wordt door Nieuw-Zeeland benoemd om zijn nationale contingent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te ver- tegenwoordigen. De HMV overlegt met de commandant van de EU-strijdkrachten over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse disci- pline van het contingent.
Artikel 5
Financiële aspecten
1. Nieuw-Zeeland draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de in ar- tikel 1, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten en in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instel- ling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiege- bied (2).
2. In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt Nieuw-Zee- land, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadever- goeding onder de voorwaarden, genoemd in de bepalingen be- treffende de status van de strijdkrachten zoals bedoeld in artikel 2, lid 1.
(1) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit gewijzigd bij Besluit
2004/194/EG (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 48). (2) PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68.
Artikel 6
Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomst
De voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen worden getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk bui- tenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland.
Artikel 9
Inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.
Artikel 7
Niet-naleving
Indien een van de partijen de in de voorgaande artikelen neer- gelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.
Artikel 8
Geschillenbeslechting
Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.
2. Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.
3. Deze overeenkomst blijft van kracht zolang de deelname van Nieuw-Zeeland aan de operatie duurt.
Gedaan te Brussel, , in vier exemplaren in de Engelse taal.
Voor de Europese Unie Voor Nieuw-Zeeland
VERKLARINGEN
zoals bedoeld in artikel 2, leden 5 en 6, van de overeenkomst
Verklaring van de lidstaten van de Europese Unie
„De lidstaten van de Europese Unie die Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina uitvoeren, zullen, voorzover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, op basis van wederkerigheid zoveel mogelijk afzien van schadevor- deringen tegen Nieuw-Zeeland wegens lichamelijk letsel of dood van een lid van hun personeel, c.q. schade aan of verlies van middelen die hun eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:
— door personeel van Nieuw-Zeeland werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;
— voortvloeide uit het gebruik van middelen van Nieuw-Zeeland, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie, en behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van het uit Nieuw-Zeeland afkomstige personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie dat die middelen gebruikte.”
Verklaring van Nieuw-Zeeland
„Nieuw-Zeeland, dat Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina uitvoert, zal, voorzover zijn nationale rechtsstelsel dit toelaat, op basis van wederkerigheid zoveel mogelijk afzien van schadevorderingen tegen elk ander aan de EU-crisisbeheersingsoperatie deelnemend land wegens lichamelijk letsel of dood van een lid van zijn personeel, c.q. schade aan of verlies van middelen die zijn eigendom zijn en die door de crisisbeheersings- operatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:
— door personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersings- operatie van de Europese Unie, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;
— voortvloeide uit het gebruik van middelen die eigendom zijn van aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie deelnemende landen, op voorwaarde dat deze middelen ten behoeve van de operatie zijn gebruikt, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van het personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie dat die middelen gebruikte.”.