ONDERWIJSOVEREENKOMST VAVO RIJNMOND COLLEGE
BIJLAGE BEHOREND BIJ DE
ONDERWIJSOVEREENKOMST VAVO RIJNMOND COLLEGE
geldig per 1 juni 2018
Artikel 3 Inhoud en inrichting van de opleiding
1. Uitgangspunten voor de inhoud van de opleiding zijn de door de onderwijsinstelling gehanteerde regeling van het onderwijs en de examens en overeenkomsten met subsidiegevers.
2. Waar in deze overeenkomst sprake is van ‘opleiding’ wordt daarmee bedoeld de opleiding zoals overeengekomen in artikelen 1 en 2.
3. Indien de deelnemer volgens lid 1 is ingeschreven voor uitsluitend bij de opleiding behorende examenvoorzieningen zijn van de Voorwaarden Onderwijsovereenkomst alleen van toepassing de artikelen:
10 (Examens en getuigschriften), 13 (Inzagerecht), 16 (Kosten opleiding), 17 (Verplichting afleggen examens), 18 (Verplicht gedrag), 23 (Verwijdering deelnemer van de onderwijsinstelling), 24 (Aansprakelijkheid onderwijsinstelling), 25 (Wijziging van de overeenkomst), 26 (Einde overeenkomst) en 27 (Slotbepaling).
Artikel 4 Inschrijving en inwerkingtreding overeenkomst
1. Aanmelden: De deelnemer meldt zich aan door het invullen van het (digitale) aanmeldingsformulier of door het aanvragen van een intakegesprek.. Daarmee geeft de aspirant-deelnemer te kennen zich te willen inschrijven voor een opleiding.
2. Inschrijving: Wanneer de aspirant-deelnemer voor een opleiding geplaatst kan worden, wordt het inschrijfformulier, het eerste gedeelte van de onderwijsovereenkomst (artikelen 1 t/m 2) ingevuld. Bij deze voorlopige inschrijving ontvangt de inschrijver een verwijzing naar de onderwijsovereenkomst, de inschrijvingsvoorwaarden en (informatie over) het deelnemersstatuut. In de periode van twee weken volgend op de voorlopige inschrijving kan de onderwijsinstelling in onderling overleg de overeenkomst aanpassen aan bijzondere omstandigheden van de deelnemer.
3. Definitieve inschrijving: De aspirant-deelnemer (en bij minderjarigheid ook de wettelijke vertegenwoordiger ) ondertekent het inschrijfformulier en de onderwijsovereenkomst. De inschrijving is definitief, wanneer de instelling de getekende onderwijsovereenkomst heeft ontvangen en aan alle inschrijvingsvoorwaarden (noodzakelijke bescheiden en betaling) is voldaan.
4. De opleidingsgegevens, zoals opgenomen in artikel 2 van de overeenkomst kunnen gedurende de opleiding alleen worden gewijzigd op verzoek en met instemming van de leerling of in geval van minderjarige leerling zijn/haar ouder(s)/wettelijke vertegenwoordiger(s). Het opleidingsblad wordt dan vervangen door een nieuw opleidingsblad, dat de instelling digitaal of per post stuurt naar de student (of in geval van een minderjarige leerling ook naar zijn/haar ouder(s)/wettelijke vertegenwoordigers.
5. Als de leerling of in geval van een minderjarige leerling zijn/haar ouder(s), niet akkoord gaat met de inhoud van het nieuwe opleidingsblad, dan moet hij/zij dit binnen tien werkdagen schriftelijk aan de instelling doorgeven via een daartoe bestemd formulier, dat te vinden is op de website van de instelling dan wel het Portaal. Het opleidingsblad wordt in een dergelijk geval gecorrigeerd en opnieuw toegezonden. Als de leerling niet binnen de afgesproken termijn reageert, vervangt het nieuwe opleidingsblad het vorige en wordt daarmee een onlosmakelijk onderdeel van de onderwijsovereenkomst.
Artikel 5 Toepasselijke bepalingen
Op de inschrijving zijn de bepalingen uit de Onderwijsovereenkomst en het Deelnemersstatuut van toepassing.
Artikel 6 Voorbereidende en ondersteunende activiteiten
De onderwijsinstelling draagt zorg voor de begeleiding van de deelnemer. In de onderwijsovereenkomst en later tijdens de opleiding kunnen nadere afspraken worden gemaakt.
Artikel 7 Studieadvies
Verwacht de onderwijsinstelling dat de deelnemer niet binnen de overeengekomen tijd de opleiding gediplomeerd zal afronden, dan meldt zij dit schriftelijk en gemotiveerd aan de deelnemer. In dit studieadvies wordt aangegeven welke acties nodig zijn om alsnog tot een succesvolle afronding te komen. Tevens wordt aangegeven binnen welke termijn verbeteringen worden verwacht.
Wanneer binnen de afgesproken termijn geen verbetering optreedt, kan de onderwijsinstelling een bindend studieadvies geven. Dit advies wordt aangetekend en gemotiveerd ter kennis gebracht van de deelnemer of diens wettelijke vertegenwoordiger. Het bindend studieadvies meldt de termijn waarbinnen de onderwijsovereenkomst eindigt. Indien de deelnemer het niet eens is met het bindend studieadvies kan bezwaar of beroep worden aangetekend overeenkomstig de klachtenregeling van Zadkine.
Artikel 8 Beroepspraktijkvorming
Dit artikel is voor VAVO niet van toepassing.
VERPLICHTINGEN ONDERWIJSINSTELLING
Artikel 9 Inrichting opleiding en uitval
1. De onderwijsinstelling richt de opleiding zodanig in, dat de deelnemer redelijkerwijs in staat geacht moet worden de opleiding binnen de gestelde termijn met succes af te ronden.
2. De onderwijsinstelling is gehouden de opleidingsactiviteiten naar beste vermogen aan te bieden en uitval te beperken.
3. De onderwijsinstelling spant zich in om niet genoten opleidingsactiviteiten als gevolg van uitval daarvan op een andere wijze en/of tijdstip aan te bieden.
Artikel 10 Examens en getuigschriften
1. De onderwijsinstelling verplicht zich het examen, de onderdelen van het examen dan wel de toetsen behorende bij de opleiding, met inachtneming van de vastgestelde vrijstellingen, aan te bieden
2. Aan de deelnemer die op grond van artikel 3 uitsluitend voor examenvoorzieningen is ingeschreven, worden uitgevallen examenvoorzieningen op een ander tijdstip aangeboden.
3. Ten bewijze dat een examen, een examenonderdeel dan wel een toets met goed gevolg is afgelegd, reikt de betreffende examencommissie een bewijsstuk uit, waaruit de aard van de opleiding en de succesvolle afronding daarvan genoegzaam blijkt.
Artikel 11 Tijdvakken en locaties
1. Het rooster en de locaties, waar de opleidingsactiviteiten plaatsvinden, worden voor het begin van de opleidingsactiviteiten aan de deelnemer bekendgemaakt.
2. De onderwijsinstelling behoudt zich het recht voor het rooster en de locatie(s) om organisatorische, onderwijsinhoudelijke of andere redenen te wijzigen.
3. Wijzigingen van het rooster en/of de locatie(s) worden door de onderwijsinstelling tijdig aan de deelnemer bekendgemaakt.
Artikel 12 Registratie en melding ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten
1. Indien de deelnemer valt onder de werking van de Wet op de studiefinanciering dan wel de Wet tegemoetkoming studiekosten stelt de onderwijsinstelling vast of de deelnemer gedurende een aaneengesloten periode van tenminste vijf weken zonder geldige reden niet aan de opleidingsactiviteiten heeft deelgenomen. De onderwijsinstelling is gehouden daarvan aantekening te maken en ervan melding te doen aan de Informatie Beheer Groep overeenkomstig de in de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 8.1.7 respectievelijk de Wet tegemoetkoming studiekosten, artikel 35 genoemde voorwaarden.
2. Indien de deelnemer, ten aanzien van wie de Leerplichtwet van toepassing is, zonder geldige redenen opleidingsactiviteiten heeft verzuimd en dit verzuim plaatsvond op drie achtereenvolgende onderwijsdagen dan wel dit verzuim gedurende een periode van vier opeenvolgende onderwijsweken meer dan 16 uur bedroeg, geeft de onderwijsinstelling daarvan onverwijld kennis aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente waar de deelnemer woon- of verblijfplaats heeft.
3. Indien de deelnemer niet onder de leerplichtwet valt, de leeftijd van 23 jaren nog niet heeft bereikt en nog niet voldoende gekwalificeerd* is, zal verzuim dat langer duurt dan een aaneengesloten periode van ten minste een maand worden opgegeven aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente waar de deelnemer woont of verblijft. Ook bij in-, uitschrijving of verwijdering zal het college van Burgemeester en Wethouders worden ingelicht (WEB 8.1.8). * gekwalificeerd is: diploma vwo, havo, mbo-basisberoepsopleiding of hoger
Artikel 13 Inzagerecht
1. De onderwijsinstelling is gehouden iedere deelnemer desgewenst gedurende de opleiding inzage te geven in de behaalde resultaten.
2. Als de voor de deelnemer geldende kosten van de opleiding op grond van een overeenkomst met de onderwijsinstelling betaald worden door een instantie, heeft deze instantie recht op informatie over de inrichting en de voortgang van de opleiding en over de aanwezigheid en de resultaten van de deelnemer.
VERPLICHTINGEN DEELNEMER
Artikel 14 Inspanningsverplichting deelnemer
1. De deelnemer zal zijn best doen om de opleiding binnen de gestelde termijn af te sluiten met het behalen van het bij de opleiding behorende diploma of certificaat. In het bijzonder zal de deelnemer behoudens zwaarwegende redenen alle aanwijzingen en aanbevelingen van de docenten opvolgen.
2. a. De deelnemer is verplicht deel te nemen aan alle bij de opleiding behorende activiteiten, alsmede –indien van toepassing- aan alle activiteiten in het kader van de beroepspraktijk.
b. De deelnemer is verplicht de in het kader van de opleiding gegeven opdrachten uit te voeren, tenzij dit om dringende redenen niet van hem/haar gevergd kan worden.
c. De onderwijsinstelling heeft het recht de aanwezigheid van de deelnemer te registreren en de betreffende gegevens te gebruiken ten behoeve van de beoordeling van de inspanningen en prestaties van de deelnemer, alsmede ten behoeve van de toelating tot toetsen en examens.
Artikel 15 Aanwezigheidsverplichting deelnemer
1. De deelnemer dient tijdig voor de aanvang van de desbetreffende opleidingsactiviteit op de daartoe aangewezen plaats aanwezig te zijn.
2. Indien de deelnemer door ziekte of onvoorziene omstandigheden verhinderd is de activiteiten behorend bij de opleiding te volgen, dient hij/zij dit op de eerste dag van de afwezigheid uiterlijk een uur voorafgaand aan zijn/haar eerste lesactiviteit van die dag te melden bij de direct verantwoordelijke directeur of een door deze daartoe aangewezen persoon.
3. De deelnemer die om een andere reden dan door ziekte of onvoorziene omstandigheden verhinderd is de activiteiten behorend bij de opleiding te volgen dient verlof aan te vragen. Deze aanvrage met opgave van reden moet uiterlijk 2 dagen tevoren ingediend worden bij de direct verantwoordelijke directeur of een door deze daartoe aangewezen persoon.
4. Het verlof zoals bedoeld in het vorige lid wordt slechts dan verleend, indien de opgegeven reden door de persoon bij wie de aanvrage is ingediend als geldig wordt aangemerkt.
Artikel 16 Kosten opleiding
1. Aan de inschrijving voor de opleiding zijn voor de deelnemer (bij minderjarigheid voor de wettelijke vertegenwoordiger) de kosten verbonden van het wettelijk dan wel op grond van andere regelgeving vastgestelde les- en cursusgeld, indien en voor zover deze kosten niet door een instantie op grond van een overeenkomst met de onderwijsinstelling voor haar rekening worden genomen. De inschrijving voor de opleiding wordt niet afhankelijk gesteld van een andere dan de in dit lid bedoelde geldelijke bijdrage.
2. De deelnemer die gebruik wenst te maken van faciliteiten, die niet uit de in lid 1 bedoelde geldelijke bijdrage worden bekostigd, is verplicht de daarvoor door de onderwijsinstelling vastgestelde vergoeding vooraf te betalen.
3. Voor de inschrijving voor uitsluitend bij de opleiding behorende examenvoorzieningen is aan de onderwijsinstelling een door de onderwijsinstelling vast te stellen vergoeding verschuldigd.
4. De deelnemer of zijn wettelijke vertegenwoordiger is verplicht het les- of cursusgeld, zoals bedoeld in lid 1 en de vergoedingen, zoals bedoeld in de leden 2 en 3 te betalen.
5. Teruggave van cursusgeld is uitsluitend mogelijk indien de inschrijving is beëindigd:
a. voor de eerste dag waarop de lessen in het cursusjaar aanvangen,
b. wegens overlijden of ernstige ziekte van de deelnemer, ter beoordeling van het bevoegd gezag. (uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000, Artikel 14).
6. In afwijking van het derde lid kan teruggave van cursusgeld plaatsvinden op grond van door het bevoegd gezag opgestelde bepalingen als bedoeld in artikel 8.1.3, derde lid, onder e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Artikel 17 Verplichting afleggen examens
De deelnemer is verplicht de bij de opleidingen behorende examens, deelexamens, toetsen en opdrachten af te leggen.
Artikel 18 Verplicht gedrag
De deelnemer gedraagt zich volgens de door de onderwijsinstelling vastgestelde voorschriften en volgt behoudens zwaarwegende redenen alle aanwijzingen en aanbevelingen die dienaangaande namens de onderwijsinstelling gegeven worden. In het bijzonder onthoudt de deelnemer zich
van gedragingen die de opleidingsactiviteiten, de activiteiten in het kader van de beroepspraktijk en de goede gang van zaken in de onderwijsinstelling verstoren.
STRAFBEPALINGEN
Artikel 19 Verwijdering deelnemer van activiteiten (artikel 24 Deelnemersstatuut)
1. Een docent of ander verantwoordelijk persoon mag een deelnemer uit opleidingsactiviteiten (theorie en/of praktijk) verwijderen voor de duur van die ene activiteit, wanneer de deelnemer zich niet houdt aan de regels, de aanwijzingen van de docent niet opvolgt of de orde verstoort.
2. De deelnemer meldt zich na verwijdering direct bij de schoolleiding of bij afwezigheid bij deplaatsvervanger.
Artikel 20 Schorsing deelnemer (artikel 25 Deelnemersstatuut)
1. Een geschorste deelnemer heeft geen toegang tot de gebouwen van de school.
2. De schoolleiding trekt de schorsing onmiddellijk in als de grond daartoe vervalt of de schorsing niet langer nodigis.
3. De schoolleiding zal bij een onterechte schorsing zorgen voor een passende rehabilitatie.
Artikel 21 Schorsing als ordemaatregel (artikel 26 Deelnemersstatuut)
1. De schoolleiding kan bij een ernstige verstoring van de goede gang van zaken de deelnemer direct (onverwijld) de toegang tot het gebouw ontzeggen.
2. Deze maatregel kan mondeling of schriftelijk worden medegedeeld.
3. Binnen drie schooldagen bevestigt de schoolleiding deze maatregel schriftelijk.
4. Deze maatregel gaat direct in en duurt maximaal schooldagen.
5. De schorsing kan één keer schriftelijk worden verlengd met maximaal vijf schooldagen.
6. Bij minderjarigheid van de deelnemer wordt de schorsing tevens bevestigd aan de wettelijke vertegenwoordiger.
7. Bij ernstige verdenking wegens een misdrijf kan de schoolleiding de deelnemer schorsen zolang als de opsporing c.q. vervolging duurt.
Artikel 22 Schorsing als straf (artikel 27 Deelnemersstatuut)
1. De schoolleiding kan een deelnemer schorsen wanneer de deelnemer:
- zich niet houdt aan de regels die binnen Zadkine gelden;
- aanwijzingen niet opvolgt;
- de orde verstoort.
2. In een gesprek geeft de schoolleiding aan waarom zij de deelnemer wil schorsen en hoe lang zij de deelnemer wil schorsen.
3. De deelnemer krijgt de mogelijkheid om zich te verweren.
4. De schoolleiding laat de deelnemer aan het einde van het gesprek weten wat haar besluit is.
5. Wanneer het maken van een afspraak voor het gesprek als bedoeld in artikel 27.2 van het Deelnemersstatuut mondeling niet lukt, wordt de deelnemer schriftelijk uitgenodigd.
6. Wanneer de deelnemer niet op de uitnodiging reageert, c.q. niet verschijnt op het gesprek, neemt de schoolleiding zo spoedig als mogelijk een besluit zonder de deelnemer te hebben gehoord.
7. De schoolleiding bevestigt binnen twee schooldagen de schorsing schriftelijk aan de deelnemer.
8. Bij minderjarigheid van de deelnemer wordt de schorsing (en eventueel de uitnodiging) tevens bevestigd aan de wettelijke vertegenwoordiger.
9. De schorsing duurt maximaal vijf schooldagen
Artikel 23 Verwijdering deelnemer van de onderwijsinstelling (artikel 28 Deelnemersstatuut)
1. De schoolleiding kan de deelnemer blijvend verwijderen van de instelling wanneer de deelnemer:
- regelmatig de regels binnen de instelling overtreedt en er herhaaldelijk en aantoonbaar gewaarschuwd is.
- zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig wangedrag;
2. Bij de verwijdering geldt de volgende procedure:
a. De schoolleiding meldt het voornemen tot verwijdering door middel van een aangetekende brief aan de deelnemer. De brief bevat de reden(- en) van de verwijdering, alsmede een uitnodiging voor een gesprek.
b. De deelnemer kan zich tijdens het gesprek laten bijstaan.
c. De schoolleiding neemt binnen vijf schooldagen na het gesprek een besluit en bevestigt dit besluit met een aangetekende brief aan de deelnemer.
d. De schoolleiding kan de deelnemer tijdens de procedure tot verwijdering de toegang tot de instelling ontzeggen.
e. Bij minderjarigheid van de deelnemer wordt de correspondentie aan de deelnemer ook aan diens wettelijke vertegenwoordiger gestuurd.
f. De schoolleiding verwijst de deelnemer na verwijdering naar het Zadkine Servicecentrum of Albeda Trajectbureau
SLOTBEPALINGEN
Artikel 24 Aansprakelijkheid onderwijsinstelling
1. De aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling beperkt zich tot een schadevergoeding in het geval van het niet kunnen nakomen van deze overeenkomst door beëindiging van de bekostiging of ontneming van rechten als bedoeld in artikel 6.1.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Deze schadevergoeding wordt alleen uitgekeerd in het geval dat de deelnemer de opleiding (elders) niet kan voltooien. De maximale hoogte van deze schadevergoeding wordt gesteld op het bedrag dat de deelnemer heeft betaald aan de onderwijsinstelling ten behoeve van de opleiding(en) waarbinnen de deelnemer op dat moment actief is.
2. De onderwijsinstelling is niet aansprakelijk voor de schade die de deelnemer lijdt in het geval de onderhavige overeenkomst op grond van artikel 26, lid 7 eindigt als gevolg van aantoonbare overmacht, waardoor
a. de onderwijsinstelling niet heeft kunnen zorgdragen voor de totstandkoming van een praktijkovereenkomst;
b. aan het aantal toelaatbare deelnemers in het beroepsonderwijs een beperking wordt opgelegd;
c. de onderwijsinstelling genoodzaakt is vanwege de organisatorische en technische capaciteit het aantal deelnemers te beperken.
3. De onderwijsinstelling is niet aansprakelijk voor de schade die de deelnemer lijdt, indien hij/zij met toepassing van de artikelen 20, 21, 22 en 23 van deze overeenkomst is geschorst of definitief van de onderwijsinstelling is verwijderd.
4. De onderwijsinstelling is niet aansprakelijk voor de schade die de deelnemer lijdt als gevolg van een besluit van de examencommissie, nadat het tegen dit besluit ingestelde beroep door de Beroepscommissie deelnemers Zadkine ongegrond is verklaard.
5. Behoudens opzet of grove schuld van de zijde van de onderwijsinstelling is de onderwijsinstelling niet aansprakelijk voor diefstal, verduistering, verlies en/of beschadigingen van eigendommen of bezittingen van de deelnemer.
Artikel 25 Wijziging van de overeenkomst en gegevens
1. De deelnemer geeft wijzigingen in de gegevens, zoals opgenomen in de aanhef van deze overeenkomst en in het aanmeldingsformulier, direct door aan de opleiding waar hij ingeschreven staat.
2. Met wederzijds goedvinden kunnen wijzigingen worden aangebracht in artikel 1 van deze overeenkomst. Deze wijzigingen worden schriftelijk en in tweevoud opgemaakt en ondertekend door de deelnemer en de onderwijsinstelling. Deze schriftelijke verklaring is onderdeel van deze onderwijsovereenkomst.
Artikel 26 Einde overeenkomst
Deze overeenkomst eindigt:
1. Door het behalen van het diploma en/of certificaat. Indien een deelnemer deelneemt aan het 3e tijdvak van het Centraal Schriftelijk Eindexamen wordt de overeenkomst van rechtswege verlengd tot het moment van de vaststelling van het diploma/certificaat;
2. Door het verstrijken van de termijn waarvoor de overeenkomst is aangegaan;
3. Wanneer in redelijkheid niet meer te verwachten is dat de deelnemer de opleiding met een diploma af zal ronden;
4. Door onherroepelijke verwijdering van de deelnemer van de opleiding;
5. Wegens een onherroepelijk bindend studieadvies van de opleiding;
6. Door het beëindigen van de arbeidsovereenkomst die de deelnemer in het kader van zijn BBL-opleiding isaangegaan;
7. Door overmacht, waardoor de onderwijsinstelling niet in staat is de opleiding voort te zetten, wanneer aan examens of onderdelen daarvan geen diploma of certificaat meer verbonden is;
8. Wanneer de deelnemer c.q. de onderwijsinstelling niet heeft kunnen zorgdragen voor een passende overeenkomst;
9. Met wederzijds goedvinden;
10. Door overlijden van de deelnemer.
Artikel 27 Slotbepaling
1. In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet beslist de direct verantwoordelijke directeur na overleg met de deelnemer en na raadpleging van de Inspectie op het onderwijs.
2. Geschillen voortvloeiend uit deze overeenkomst worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Rotterdam. Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.