Gemeente Utrecht, afdeling Parkeren
Gemeente Utrecht, afdeling Parkeren
Gebruik parkeergarage/P+R
Algemene voorwaarden
De toegang tot de parkeervoorziening wordt uitsluitend verleend onder toepassing van de navolgende voorwaarden, welke deel uitmaken van iedere parkeerovereenkomst tot stand gekomen tussen de exploitant van de Parkeervoorziening en de parkeerder.
Artikel 1
In deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder:
Exploitant:
De op het parkeerbewijs als exploitant aangewezen rechtspersoon. Indien niet expliciet aangegeven: Gemeente Utrecht, afdeling Parkeren, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx.
Parkeervoorziening:
De parkeervoorziening met bijbehorende terreinen en ruimten.
Parkeerder:
De eigenaar, houder, gebruiker of inzittende van een motorvoertuig, die dat motorvoertuig in of op de parkeervoorziening heeft gebracht, danwel vervoerd is door dat motorvoertuig.
Parkeerbewijs:
Parkeerkaart, uitrijkaart, parkeerpas, congreskaart, hotelkaart, tijdtegoedkaart, afwaardeerkaart, theaterparkeerkaart, abonnement, parkeerchip, transponder, sleutel of enig ander door de exploitant ter beschikking gesteld middel.
Parkeergeld:
Xxxxxx dat parkeerder verschuldigd is voor het gebruik van de parkeervoorziening.
Stallingsovereenkomst:
Overeenkomst strekkende tot een gebruik anders dan eenmalig gebruik; de overeenkomst wordt schriftelijk aangegaan.
Abonnee:
De parkeerder die zijn motorvoertuig op grond van een stallingsovereenkomst als bedoeld in art. 30 parkeert. Abonnee is zowel een parkeerder die een abonnementsfactuur zelf voldoet als ook een parkeerder die een abonnementskaart gebruikt en in dienst is van een bedrijf die de abonnementsfactuur voor hem voldoet.
Artikel 2
Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op de rechtsrelatie tussen de exploitant van de parkeervoorziening en de parkeerder; andere algemene voorwaarden worden door de exploitant uitdrukkelijk niet geaccepteerd.
Artikel 3
Een overeenkomst als bedoeld in de aanhef van deze Algemene Voorwaarden wordt geacht tot stand te zijn gekomen door het enkele feit van het houderschap van een parkeerbewijs dan wel door het enkele feit van het gebruik van de parkeervoorziening. Bij onenigheid over de vraag of er reeds gebruik wordt gemaakt van de parkeervoorziening, zal bepalend zijn het feit dat de parkeerder zich op het tot de garage behorende terrein bevindt.
De prestatie waartoe de exploitant zich verplicht, is het ter beschikking stellen van een willekeurige plaats aan de parkeerder in de parkeervoorziening. Tot de verplichting van de exploitant behoort niet bewaking van het voertuig noch omvat de verplichting van de exploitant enige aansprakelijkheid.
Artikel 4
Een parkeerder die zijn motorvoertuig in de parkeervoorziening wenst te brengen dient uit een bij de ingang van de parkeervoorziening geplaatste automaat een parkeerbewijs op te vragen, danwel het hem ter beschikking gestelde parkeerbewijs te gebruiken. Het parkeerbewijs is en blijft eigendom van de exploitant, is niet overdraagbaar en dient bij het beëindigen van het gebruik van de parkeervoorziening aan de exploitant te worden teruggegeven.
Artikel 5
Een parkeerbewijs geeft, mits wordt voldaan aan de overige bepalingen van deze Algemene Voorwaarden, recht op toegang tot de parkeervoorziening en het daarin brengen en parkeren van één motorvoertuig. Indien geconstateerd wordt dat een parkeerder op welke manier dan ook twee of meerdere voertuigen tegelijkertijd via één parkeerbewijs parkeert, is exploitant gerechtigd hem de toegang tot de parkeervoorziening onmiddellijk te ontzeggen. Exploitant verschaft parkeerder eerst weer toegang tot de parkeervoorziening na betaling van gederfde parkeerinkomsten op basis van het vigerende kortparkeertarief en een boete ter hoogte van € 100,-. Exploitant bepaalt wanneer de parkeerder
hernieuwd recht op toegang tot de parkeervoorziening verschaft wordt.
Artikel 6
Tot de parkeervoorziening worden uitsluitend toegelaten motorvoertuigen op twee, drie of vier wielen met een lengte van max. 4.70 meter, een breedte van max. 2.00 meter en een gewicht van minder dan 2.500 kilogram, de hoogte van deze voertuigen mag niet meer bedragen dan die welke bij de ingang van de parkeervoorziening staat aangegeven.
Artikel 7
Geen toegang tot de parkeervoorziening hebben motorvoertuigen als bedoeld in artikel 5 indien deze een aanhangwagen van welke aard ook, hieronder mede begrepen caravans, voortrekken.
Het parkeren van aanhangwagens van welke aard ook, hieronder mede begrepen caravans, is niet toegestaan.
Artikel 8
a. Motorvoertuigen mogen uitsluitend worden geparkeerd in de daarvoor bestemde vakken en voorts met inachtneming van de bepalingen van deze Algemene Voorwaarden en van de door de exploitant gegeven aanwijzingen. De in- en uitritten alsmede de rijstroken dienen te allen tijde open en berijdbaar te worden gehouden.
b. Motorvoertuigen die in strijd met het bepaalde onder a. zijn geparkeerd kunnen te allen tijde door de exploitant worden verwijderd en zo nodig buiten de parkeervoorziening worden gebracht. De kosten van verwijdering, bestaande uit takel- en/of sleepkosten en andere daarmee verband houdende kosten worden bij de houder van het motorvoertuig in rekening gebracht.
Artikel 9
De exploitant is, wanneer dat naar zijn oordeel noodzakelijk is, te allen tijde gerechtigd om een parkeerder en/of diens motorvoertuig de toegang tot de parkeervoorziening te weigeren. Dit geval zal zich met name voordoen indien exploitant weet of vermoedt dat een voertuig ontplofbare of andere gevaarlijke stoffen vervoert, daaronder niet begrepen motorbrandstof in het daarvoor bestemde reservoir van het voertuig, alsmede in het geval de exploitant van oordeel is dat het voertuig, gelet op de omvang en/of zwaarte, danwel door de zaken die daarmede worden vervoerd, aan de omgeving schade kan toebrengen, in de meest ruime zin.
Artikel 10
De parkeerder en alle anderen die zich in de parkeervoorziening bevinden dienen deze Algemene Voorwaarden en de door de door of vanwege exploitant gegeven aanwijzingen en opdrachten onmiddellijk en stipt op te volgen. Het niet, niet tijdig of niet behoorlijk opvolgen van deze aanwijzingen en opdrachten kan leiden tot verwijdering uit de parkeervoorziening, onverminderd de verplichting van de weigerachtige tot vergoeding van de door hem veroorzaakte schade.
Artikel 11
Voor het gebruik van de parkeervoorziening is de parkeerder parkeergeld verschuldigd. Het parkeergeld wordt berekend volgens de door de exploitant vastgestelde tarieven, zoals deze in de parkeervoorziening of bij de ingang van de parkeervoorziening staan vermeld.
Artikel 12
Het parkeerbewijs heeft een van te voren overeengekomen geldigheidsduur, danwel vermeldt de datum en het tijdstip van aanvang van het gebruik van de parkeervoorziening en is, voor wat die gegevens betreft, bindend voor elk van de partijen.
Artikel 13
Om met zijn motorvoertuig de parkeervoorziening te verlaten dient de parkeerder het door hem verschuldigde parkeergeld te voldoen. Betaling van het parkeergeld dient te geschieden door het bij de inrit verkregen parkeerbewijs in te voeren in de daarvoor bestemde betaalautomaat. De betaalautomaat stelt het einde van de parkeertijd vast en berekent de parkeerduur en het daarvoor verschuldigde parkeergeld. De door de automaat bepaalde gegevens zijn bindend voor alle partijen.
In voorkomende gevallen kan betaling ook geschieden bij de kassa, alwaar de door exploitant aangewezen kassier het parkeerbewijs invoert in de daarvoor bestemde automaat, welke het einde van de parkeertijd en de parkeerduur vaststelt en het daarvoor vastgestelde parkeergeld berekent. De door de automaat bepaalde gegevens zijn bindend voor alle partijen. Indien exploitant en parkeerder dit van te voren apart overeengekomen zijn, kan betaling van het parkeerbewijs ook vooraf per bank of contant bij de exploitant geschieden.
Artikel 14
Na ontvangst van de betaling geeft het parkeerbewijs de par- keerder gedurende een periode van vijftien minuten, te rekenen vanaf het moment van betaling, het recht en de gelegenheid om zijn motorvoertuig buiten de parkeervoorziening te brengen. Indien genoemde periode verstrijkt zonder dat de parkeerder zijn motorvoertuig buiten de parkeervoorziening heeft gebracht dan vangt een nieuwe parkeertermijn aan waarvoor opnieuw parkeergeld verschuldigd is.
In het geval dat parkeerder vooraf zijn parkeergeld voldaan heeft, als bedoeld in artikel 13, geldt steeds een periode van vijftien minuten voor het uitrijden van het motorvoertuig.
Artikel 15
Bij verlies of anderszins ontbreken van het parkeerbewijs kan een motorvoertuig alleen dan buiten de parkeervoorziening worden gebracht indien en nadat de parkeerder de maximale vergoeding per dag heeft betaald, voor elke dag of een gedeelte daarvan dat het motorvoertuig, naar het uitsluitend oordeel van de exploitant, in de parkeervoorziening aanwezig is geweest.
Artikel 16
De parkeervoorziening is geopend op dagen en tijden door de exploitant te bepalen en worden bij de ingang van de garage op een voor een ieder duidelijke wijze bekend gemaakt. De exploitant is te allen tijde gerechtigd van deze openingstijden af te wijken danwel deze te wijzigen.
Buiten de openingstijden is het, anders dan met toestemming van de exploitant, niet mogelijk om een motorvoertuig in of buiten de parkeervoorziening te brengen.
Artikel 17
Zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van de exploitant mag een motorvoertuig niet langer dan vier weken ononderbroken in de parkeervoorziening geparkeerd zijn. Na afloop van deze termijn is de parkeerder naast het parkeergeld tevens een boete verschuldigd van € 100,- per dag, voor elke dag na afloop van genoemde termijn dat het motorvoertuig van parkeerder in de parkeervoorziening aanwezig is, zonder dat voorafgaande ingebrekestelling en
rechterlijke tussenkomst vereist is en onverminderd het recht van exploitant om daarnaast en daarenboven vergoeding van kosten, schaden en interesten te vorderen.
Artikel 18
De parkeervoorziening is uitsluitend, en niet langer dan noodzakelijk is voor het onmiddellijk in- en uitrijden, toegankelijk voor de parkeerder van een motorvoertuig dat in de parkeervoorziening is, danwel wordt geparkeerd. Alle anderen hebben slechts toegang na toestemming van de exploitant. Parkeerder mag exploitant of derden geen hinder of overlast bezorgen.
Artikel 19
De motor van een motorvoertuig mag slechts in werking zijn voorzover dat noodzakelijk is voor het onmiddellijk in- en uitrijden van de parkeervoorziening.
Artikel 20
De parkeerder dient zijn geparkeerde motorvoertuig steeds afdoende afgesloten te hebben.
Artikel 21
Het is verboden om in de parkeervoorziening te roken of open vuur te maken.
Artikel 22
Het is verboden brandbare, explosieve, corrosieve, giftige, alcoholhoudende, verdovende of anderszins gevaarlijke en/of schadelijke stoffen voor mens en milieu in de parkeervoorziening te brengen. Motorbrandstoffen in het normaal daarvoor bestemde brandstofreservoir van het motorvoertuig uitgezonderd. Motorvoertuigen met een L.P.G.- installatie of een andere gasinstallatie mogen slechts in het daarvoor bestemde deel van de parkeervoorziening geparkeerd worden.
Artikel 23
Het is, anders dan met voorafgaande schriftelijke toestemming van de exploitant, verboden om de parkeervoorziening voor andere doeleinden te gebruiken dan voor het parkeren van motorvoertuigen.
Artikel 24
Het is verboden om afval op andere dan daarvoor bestemde plaatsen achter te laten of de garage anderszins te verontreinigen.
Artikel 25
Het is zonder schriftelijke toestemming van de exploitant niet toegestaan in, op of aan de parkeervoorziening reclame, in welke vorm dan ook, te maken.
Artikel 26
In de parkeervoorziening zijn de bepalingen van de Wegenverkeerswet, van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens, de daarbij behorende bijlagen en nadere regels van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in de garage voor motorvoertuigen een maximumsnelheid geldt van 5 kilometer per uur en voetgangers te allen tijde voorrang hebben boven motorvoertuigen.
Artikel 27
De tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst omvat niet de bewaking van of het voortdurende toezicht op een ieder die en op al hetgeen dat zich in de parkeervoorziening bevindt, danwel enige aansprakelijkheid vanwege de exploitant van de parkeervoorziening.
Met name aanvaardt de exploitant geen enkele aansprakelijkheid voor diefstal of het verloren gaan van eigendommen van de parkeerder, noch aanvaardt de exploitant enige aansprakelijkheid voor welke schade dan ook, aan de eigendommen van de parkeerder, terzake van lichamelijk letsel of enige andere schade, direct of indirect veroorzaakt door of tengevolge van het gebruik van de parkeervoorziening.
Artikel 28
De parkeerder is aansprakelijk voor alle schade die door of tengevolge van het gebruik van de parkeervoorziening door hem is veroorzaakt. Schade door de parkeerder veroorzaakt aan de parkeervoorziening of de daarbij behorende apparatuur dient ter plaatse te worden vergoed, tenzij de parkeerder voldoende zekerheid kan stellen, zulks ten genoegen van de exploitant, dat de schade op hem kan worden verhaald. Voor de vaststelling van het bedrag van de schade zal een door of namens de exploitant opgestelde expertise beslissend zijn. De kosten van deze expertise zijn voor rekening van de parkeerder.
Artikel 29
De exploitant is te allen tijde gerechtigd om het motorvoertuig terug te houden, zolang niet al hetgeen hij hetzij op grond van de parkeerovereenkomst, hetzij uit andere hoofde van de parkeerder te vorderen heeft, is voldaan. Hiernaast geldt dat incassokosten aan parkeerder in rekening worden gebracht.
Artikel 30
Voor zover in dit artikel, danwel in de stallingsovereenkomst hiervan niet wordt afgeweken, zijn alle overige bepalingen van deze Algemene Voorwaarden onverkort van toepassing bij gebruik van de parkeervoorziening op grond van zulk een stallingsovereenkomst.
De overeenkomst tot stalling van een voertuig wordt volgens de vigerende tarieven afgesloten voor de duur van een vooraf schriftelijk vast te stellen periode. Deze periode wordt telkenmale stilzwijgend met dezelfde duur verlengd.
Beide partijen zijn gerechtigd het abonnement schriftelijk op te zeggen. Tenzij in de stallingsovereenkomst een andere termijn is overeengekomen, dient de abonnee de exploitant minimaal één kalendermaand voor het einde van de overeengekomen periode per aangetekende post op de hoogte gebracht te hebben van diens voornemen om zijn abonnement te beëindigen.
Overigens is de exploitant vrij tot het aanpassen van het tarief, ook al mocht de stallingsovereenkomst eerst recentelijk zijn aangegaan. Dit geval zal zich met name voordoen indien het in het belang van een goed beheer is dat een vaste verhogingsdatum wordt gewenst, zoals 1 juli van enig jaar.
Mocht een abonnee niet wensen in te stemmen met een tariefsverhoging, dan kan hij de overeenkomst schriftelijk beëindigen binnen twee weken nadat de tariefsverhoging door de exploitant te zijner kennis is gebracht en wel tegen de datum, waarop de aangekondigde tariefsverhoging ingaat.
Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan, uiterlijk voor of op de eerste dag van het ingaan van het betreffende tijdvak. Abonnees krijgen de abonnementskaart(en) eerst ter beschikking gesteld na het afgeven van een volledig ingevulde machtigingskaart die de exploitant machtigt de abonnementsbedragen periodiek automatisch te incasseren.
Indien de gebruiker nalatig blijft in betaling van het verschuldigde op de overeengekomen vervaldatum, zal deze gebruiker, onverminderd de overige rechten die voor de exploitant uit deze niet-betaling voortvloeien, 2% van het achterstallige parkeergeld verschuldigd zijn per maand of een gedeelte van een maand dat betaling niet plaatsvindt.
Indien van de parkeervoorziening gebruik wordt gemaakt zonder dat het abonnementsgeld tijdig is voldaan, is de exploitant gerechtigd parkeergeld volgens het tarief van
eenmalig gebruik bij de gebruiker in rekening te brengen. Het abonnement geeft geen recht op een vaste plaats in de parkeervoorziening. De exploitant is gerechtigd om een deel van de parkeervoorziening aan te wijzen dat bestemd is voor voertuigen van abonnees.
Bij het afsluiten van abonnementen is de abonnee een overeen te komen waarborgsom verschuldigd. Over deze waarborgsom wordt geen rente vergoed. Dit bedrag zal aan de abonnee bij beëindiging van het abonnement worden terugbetaald, voor zover de abonnee niets meer aan de exploitant verschuldigd is. Het is de abonnee niet toegestaan zijn recht te verhuren of weder te verhuren, danwel in welke vorm dan ook aan een ander af te staan.
Mocht de exploitant blijken dat van het betreffende recht gebruik wordt gemaakt door een ander dan de abonnee of diens voertuig, dan zal de abonnee zonder nadere ingebrekestelling en onverkort de overige rechten van de exploitant om daarnaast en daarboven schadevergoeding te eisen, een boete verschuldigd zijn ad € 25,- voor elk uur dat een onbevoegde van het betreffende recht gebruik maakt. De door de exploitant aan de abonnee ter hand te stellen bescheiden, benodigd om de abonnee in de mogelijkheid te stellen van de betreffende parkeervoorziening gebruik te
maken, blijven eigendom van de exploitant. Bij verlies, diefstal,
beschadiging of in ongerede raken van deze bescheiden danwel dit bescheid, is de gebruiker onverwijld verplicht hiervan aangifte te doen bij de politie en de exploitant. Voor het verstrekken door de exploitant van nieuwe bescheiden is de gebruiker verschuldigd een bedrag ter hoogte van de dan geldende waarborgsom en/of administratiekosten.
Uiterlijk op de laatste dag van de overeenkomst dienen al de door de exploitant aan de gebruiker ter hand gestelde bescheiden te worden ingeleverd. Indien de gebruiker nalatig blijft tot inlevering van voornoemde goederen, is de gebruiker zonder dat enige nadere ingebrekestelling is vereist, voor elk goed dat niet wordt ingeleverd een boete verschuldigd van
€ 50,- per dag voor elke dag dat hij verzuimt enig goed aan de exploitant wederom af te geven, tenzij hij de exploitant schriftelijk bericht dat het betreffende goed is verloren danwel in ongerede is geraakt, in welk geval hij dezelfde vergoeding verschuldigd is, als in het geval voornoemd goed verloren is, danwel in het ongerede is geraakt tijdens de duur van de overeenkomst.
Indien de abonnee nalatig blijft in de nakoming van enige verplichting, welke ingevolge de Wet, de plaatselijke verordeningen en gebruiken en/of de met hem afgesloten overeenkomst inclusief de daarop van toepassing zijnde voorwaarden die op hem rusten, pleegt de abonnee wanprestatie, zonder dat daartoe enige verdere ingebrekestelling is vereist.
De exploitant is alsdan gerechtigd de overeenkomst middels schriftelijk bericht te beëindigen en de abonnee de toegang tot de parkeervoorziening te weigeren. De abonnee zal gehouden zijn om aan de exploitant alle schade te vergoeden, door deze laatste te lijden als gevolg van de in het voorgaande bedoelde nalatigheid en/of door tussentijdse beëindiging van de overeenkomst, onverminderd de gehoudenheid van beide partijen tot nakoming van die verplichtingen, welke tot aan de beëindiging van de overeenkomst voor ieder van hen zouden zijn ontstaan of zullen ontstaan.
In alle gevallen waarin de exploitant een sommatie,
ingebrekestelling of ander exploit aan de abonnee doet uitbrengen of ingeval van noodzakelijke procedures tegen de abonnee, ook om deze tot ontruiming van diens voertuig uit de parkeervoorziening te dwingen, is de abonnee verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, ook voor rechtskundige bijstand, zowel in als buiten rechte aan de exploitant te vergoeden, tenzij deze procedure ten onrechte is aangegaan.
In geval van wanbetaling der parkeergelden worden de buitengerechtelijke incassokosten tussen partijen bij voorbaat vastgesteld op 15 % van de onbetaalde som, doch tenminste
€ 250,-. In het geval dat de buitengerechtelijke incasso door een gemachtigde danwel een raadsman geschiedt, dienen deze bedragen te worden vermeerderd met de door de exploitant aan zijn gemachtigde danwel zijn raadsman over de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigde omzetbelasting, tenzij de exploitant deze omzetbelasting kan verrekenen.
Betalingen, door de abonnee gedaan na het uitgaan van de sommatie of de dagvaarding, strekken in de eerste plaats tot voldoening van de voormelde kosten, ook al vermeldt de abonnee bij betaling een andere bestemming.
Wijzigingen terzake van deze overeenkomst, welke noodzakelijk zijn tengevolge van besluiten van overheidswege, danwel vanwege aanwijzingen van overheidswege waaronder mede worden verstaan aanwijzingen vanwege de brandweer, zullen voor de abonnee geen ontbindende voorwaarden vormen voor deze overeenkomst, doch van kracht zijn als waren zij letterlijk in deze overeenkomst opgenomen.
Indien de abonnee meer dan 1 maand geen genot heeft kunnen hebben van zijn recht op grond van feiten en
omstandigheden, welke aan de zijde van de exploitant zijn gelegen, zal de abonnee slechts een evenredig gedeelte van het parkeergeld verschuldigd zijn.
Indien de abonnee de overeenkomst wenst te wijzigen als gevolg van aanschaffing door hem van een vervangend voertuig zal de schriftelijke stallingsovereenkomst door middel van een door beide partijen ondertekende aanvullende overeenkomst gewijzigd worden. Voordat voornoemde wijziging heeft plaatsgevonden, kan de abonnee geen enkel recht ten behoeve van het nieuwe voertuig doen gelden. De exploitant is vrij in de beoordeling of het nieuwe voertuig onder de stallingsovereenkomst kan worden gebracht.
Artikel 31
Indien de abonnee de overeenkomst tussentijds beëindigt, worden geen vooruitbetaalde bedragen gerestitueerd danwel verrekend over de resterende tijd van de overeengekomen periode. Het inleveren van de abonnementskaart(en) en/of het niet gebruiken van de abonnementskaart, houdt géén beëindiging van de overeenkomst in. De abonnee kan de overeenkomst slechts beëindigen per aangetekende post ter adressering van het hoofdkantoor van exploitant, daarbij de gestelde opzegtermijn in acht nemend.
Artikel 32
Deze Algemene Voorwaarden kunnen in de parkeervoorziening worden ingezien ten kantore van de exploitant en worden op verzoek aan een ieder in afschrift ter beschikking gesteld.
Artikel 33
Alle geschillen voortvloeiende uit de tussen de exploitant en de parkeerder gesloten overeenkomst inclusief onderhavige voorwaarden, zijn bij uitsluiting onderworpen aan het oordeel van de burgerlijke rechter, die bevoegd is in de vestigingsplaats van de exploitant, welke recht zal spreken met toepassing van Nederlands recht.
Indien de parkeerder een consument is, kan slechts dan berechting door de in de vestigingsplaats van de exploitant bevoegde rechter plaatsvinden, indien de parkeerder, consument, niet binnen 1 maand nadat de exploitant zich schriftelijk jegens haar op dit beding heeft beroepen voor beslechting van het geschil door de volgens de wet bevoegde rechter heeft gekozen.
Artikel 34
Een tekortkoming kan de exploitant niet worden toegerekend indien zij te wijten is aan een van de wil van de exploitant onafhankelijke omstandigheid als gevolg waarvan de nakoming van de verplichting van de overeenkomst redelijkerwijs door de parkeerder niet meer van de exploitant kan worden verlangd. Hieronder worden in ieder geval begrepen werkstaking, brand, overheidsmaatregelen, bedrijfsstoringen alsmede een tekortkoming in de nakoming door betrokken derden.
Artikel 35
Afspraken c.q. overeenkomsten met personeelsleden van de exploitant binden deze laatste niet, voorzover zij door hem niet schriftelijk zijn bevestigd. Als leden van het personeel zijn in dit verband te beschouwen alle werknemers en medewerkers die geen vertegenwoordigingsbevoegdheid hebben.
Artikel 36
Voorzover enig beding in de tussen de exploitant en de parkeerder besloten overeenkomst, waaronder begrepen de onderhavige Algemene Voorwaarden, nietig c.q. vernietigbaar is c.q. de wederpartij stelt dat enig beding niet van toepassing is omdat dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn en een beroep hierop door de rechter wordt gehonoreerd c.q. aanvaard, dient dit beding te worden geconverteerd in een zodanig beding dat zoveel als mogelijk recht wordt gedaan aan de strekking van het nietige c.q. vernietigde c.q. buiten toepassing gelaten beding.
versie 10.11.2009