Arrest
Hof van Cassatie van België
Arrest
Nr. S.16.0084.N
RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, openbare instelling, met zetel te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxx 0,
eiser,
vertegenwoordigd door xx. Xxxxxxxx Xx Xxxxx, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxx 000/00, waar de eiser woonplaats kiest,
tegen T.C.,
verweerder,
vertegenwoordigd door xx. Xxxxxxxx Xxxxxxx, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 0000 Xxxxxxx, Quatre Xxxxxxxxxx 0, waar de verweerder woonplaats kiest.
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het arbeidshof te Gent, afdeling Gent, van 5 september 2016.
Advocaat-generaal Xxxxx Xxxxxxxxxxxx heeft op 12 september 2017 een schrifte- lijke conclusie neergelegd.
Raadsheer Xxxx Xxxxxxxx heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Xxxxx Xxxxxxxxxxxx heeft geconcludeerd.
II. CASSATIEMIDDEL
De eiser voert in zijn verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.
III. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
(…)
Tweede onderdeel
1. Krachtens artikel 110, § 3, Werkloosheidsbesluit wordt onder samenwonen- de verstaan de werknemer die geen werknemer met gezinslast is zoals bedoeld in
§ 1, noch een alleenwonende werknemer zoals bedoeld in § 2.
Volgens artikel 110, § 2, Werkloosheidsbesluit wordt onder alleenwonende werk- nemer verstaan de werknemer die alleen woont, met uitzondering van de werkne- mer bedoeld in § 1, 3° tot 6°.
Overeenkomstig artikel 59, eerste lid, Uitvoeringsbesluit Werkloosheid wordt on- der samenwonen verstaan het onder hetzelfde dak samenleven van twee of meer personen die hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappe- lijk regelen.
2. Om te kunnen besluiten dat twee of meer personen die onder hetzelfde dak wonen hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk re- gelen en dus samenleven, is vereist, maar volstaat het niet, dat zij een econo- misch-financieel voordeel behalen door een woning te delen. Daarvoor is tevens vereist dat zij ook taken, activiteiten en andere huishoudelijke aangelegenheden, zoals het onderhoud van de woonst en eventueel het inrichten ervan, de was, de boodschappen, het bereiden en nuttigen van de maaltijden gemeenschappelijk ver- richten en daarvoor eventueel financiële middelen inbrengen.
De rechter oordeelt in feite of de huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk worden geregeld.
3. De appelrechters stellen enerzijds vast dat:
- de verweerder met drie andere personen in hetzelfde huis woont;
- het huurcontract op naam van één van die drie personen staat;
- de huur door de vier bewoners wordt verdeeld;
- in de huurprijs, ongeveer 215 euro per persoon, ook de nutsvoorzieningen zijn begrepen;
- de verweerder het deel van anderen inzamelt om het geheel aan de hoofdhuur- der te overhandigen;
- elke bewoner een aparte kamer met slaapgelegenheid heeft, maar het salon, de keuken, de badkamer en de sanitaire voorzieningen gemeenschappelijk worden gebruikt;
- het huis slechts één deurbel en één brievenbus heeft. Anderzijds stellen de appelrechters ook vast dat:
- de bewoners elkaar vooraf niet kenden en ieders contract van onderverhuring op een ander tijdstip ingaat;
- aan de deurbel een belcode per bewoner is aangebracht;
- alle kamers afzonderlijk kunnen worden afgesloten;
- er beperkt kan gekookt worden op de kamer dankzij een klein kookbekken en een microgolfoven;
- de bewoners hoofdzakelijk in hun kamer vertoeven en het salon zelden gebrui- ken;
- iedere bewoner in de gemeenschappelijke keuken een individuele voorraadkast heeft en een individuele lade in de koelkast;
- ieder zijn eigen potje kookt en de benodigdheden ervoor aankoopt;
- er geen gemeenschappelijk budget is voor aankopen van benodigdheden voor het huishouden;
- er geen transportmiddelen zijn die gemeenschappelijk gebruikt worden.
4. Op grond van die vaststellingen konden de appelrechters wettig oordelen dat de verweerder zijn huishoudelijke aangelegenheden niet hoofdzakelijk gemeen- schappelijk regelt met de andere bewoners.
Het onderdeel kan niet worden aangenomen.
Dictum
Het Hof,
Verwerpt het cassatieberoep. Veroordeelt de eiser tot de kosten.
Bepaalt de kosten voor de eiser op 497,09 euro.
Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, derde kamer, samen- gesteld uit sectievoorzitter Xxxxxxxxx Xxxxxx, als voorzitter, sectievoorzitter Xxxxx Xxxxxxxx, en de raadsheren Xxxx Xxxxxxxx, Xxxxxxxx Xxxxxxx en Xxxxxxx Xxxxxxx, en in openbare rechtszitting van 9 oktober 2017 uitgesproken door sec- tievoorzitter Xxxxxxxxx Xxxxxx, in aanwezigheid van advocaat-generaal Xxxxx Xxxxxxxxxxxx, met bijstand van griffier Xxxxxxx Xxx xx Xxxxx.
X. Xxx xx Xxxxx X. Xxxxxxx M. Delange
X. Xxxxxxxx X. Xxxxxxxx Chr. Storck
VERZOEKSCHRIFT/1
Verzoekschrift
Elektronische versie niet beschikbaar