VWS
VWS
Convenant XXXX 0000-0000
Partijen:
de Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, drs. C.I.J.M. Xxxx- xxx Xxxx, en
Arcares, brancheorganisatie verple- ging & verzorging te dezen vertegen- woordigd door de voorzitter, mr.
X.X.X. xxx Xxxxxxxx, en
GGZ Nederland, brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg te dezen vertegen- woordigd door de voorzitter, drs. X.
X. xxx Xx, en
Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT) te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter, dr. G.J. Caris, en Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) te dezen vertegen- woordigd door de voorzitter, drs.
H.G. Ouwerkerk, en
Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN) te dezen vertegenwoordigd door de bestuurder, xxx. X. Xxxxxxxx;
Nemen in overweging:
1. dat de organisaties van zorgaanbie- ders in de verschillende caresectoren en de staatssecretaris van VWS zich, ieder vanuit zijn eigen rol, gezamen- lijk verantwoordelijk voelen toe te werken naar een stabiel en betaalbaar verzekeringssysteem dat recht doet aan zijn bedoeling; het verzekeren van zware chronische en continue zorg, en de verantwoordelijkheden van partijen duidelijk markeert;
2. dat daarvoor reeds een groot aan- tal ingrijpende structuurwijzingen in gang is gezet dat ingrijpend is voor de bedrijfsvoering van de zorgaanbie- ders en van hen daarom grote inzet en flexibiliteit vergen;
3. dat bij de zorgaanbieders de bereidheid bestaat deze veranderingen te accommoderen en om een belang- rijke bijdrage te leveren aan het opvangen van de groei van het zorg- volume als gevolg van de groei van het aantal cliënten;
4. dat om deze veranderingen ade- quaat te implementeren stabiliteit gewenst is, en dat de staatssecretaris van VWS daarom wil voorkomen dat
voor de jaren 2005 tot en met 2007 nieuwe pakketingrepen of generale tariefmaatregelen noodzakelijk zijn als gevolg van overschrijding van het uitgavenkader;
5. dat in de convenantperiode 2005- 2007 het uitgavenkader voor de AWBZ blijft behouden zonder pak- ketmaatregel of algemene tariefmaat- regelen behoudens:
1. de uitkomst van de politieke besluitvorming over voorstellen tot overheveling van een aantal aanspra- ken uit de AWBZ naar de toekomsti- ge Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO);
2. het overhevelen van de ambulan- te en de kortdurende GGZ zorg uit de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet (ZVW) per 1-1- 2006. Bij de invoering van de functie- gerichte bekostiging zullen geen stap- pen gezet worden die belemmerend werken op deze overheveling. Wat betreft, de ingebruikname van de AZR en de mandatering van de indi- catiestelling geldt dat de over te heve- len delen van de GGZ niet verplicht zijn deel te nemen;
3. nadere besluitvorming over de
invoering van de omslagpunten van extramurale naar intramurale zorg, van de omslagpunten van persoonsge- bonden budget naar zorg in natura en mogelijke beperkingen gericht op beheersing van zorg in het buiten- land. Deze pakketaanpassingen zullen plaatsvinden binnen het macrokader van de AWBZ (en gaan dus niet ten koste van het AWBZ kader als geheel);
6. dat het naast de beheersing van de zorg in natura ook noodzakelijk is de groei van het persoonsgebonden bud- get (PGB) te beheersen. De regeling wordt op dit moment geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie kunnen de subsidievoorwaarden van het PGB worden herzien. In ieder geval wor- den de uitgaven beheerst door een subsidieplafond;
7. dat de Staatssecretaris het bestaan- de convenant tussen ZN en VWS over de zorgkantoren in het najaar zal herzien. De strekking en inhoud
van dit convenant worden als uit- gangspunt genomen voor de relevante onderwerpen in dit convenant (met ZN over de zorgkantoren). Opdat zo veel mogelijk cliënten binnen het beschikbare budget worden geholpen;
8. dat de zorginkoopfunctie binnen de AWBZ blijft bestaan maar dat de invulling hiervan kan wijzigen, zoals verwoord is in de brief d.d. 29 april 2004. Hierin staat dat de zorgkanto- ren op de langere termijn zullen ver- dwijnen. In 2006 neemt het kabinet hierover een besluit, rekening hou- dend met de ontwikkelingen rond de Zorgverzekeringswet (ZVW) en de WMO. Tot die tijd blijft de inkoop- functie in de AWBZ bij het zorgkan- toor liggen. VWS stelt daarbij de eis dat zorgkantoren de zorginkoop objectief en op transparante wijze vormgeven. Zorgkantoren zullen op dit punt duidelijke instructies meekrij- gen en zullen via benchmarks en pres- tatiebeoordeling in het toezicht prik- kels ondervinden om de zorginkoop daadwerkelijk goed vorm te geven. VWS overlegt hierover met de bran- cheorganisaties. De uitkomsten daar- van worden ingebracht bij de nadere afspraken met ZN en het CVZ;
9. dat de convenantpartijen zullen
samenwerken ter verbetering van de AWBZ als geheel, waaronder het ver- beteren van de toegang, het inbren- gen van prikkels voor doelmatigheid en innovatie, het invoeren van de functiegerichte bekostiging en de alge- mene zorgregistratie (AZR);
10. dat de afspraken een meerjarig karakter hebben met een looptijd van 1-1-2005 tot 31-12-2007. De periode van de ondertekening tot 1-1-2005 zal door de convenantpartijen worden gebruikt om de implementatie van het convenant en de bijbehorende afspra- ken gezamenlijk en zorgvuldig voor te bereiden;
Komen overeen:
Artikel 1. Beheerste groei 2005-2007 Convenantpartijen verbinden zich aan het gezamenlijk, vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid, leveren van
zorg binnen het financiële kader dat is vastgelegd in het Budgettaire Kader Zorg (BKZ) en zoals dat zal worden opgenomen in de begroting 2005. Dit kader heeft als basis de bedragen zoals overeengekomen in het regeerakkoord. De afspraken in dit convenant hebben betrekking op de AWBZ gefinancierde zorg1.
Als gevolg van de geconstateerde overschrijdingen op het AWBZ-kader over de jaren 2003 en 2004 is de groeiruimte voor 2005 beperkt, maar daarna ruimer. Rekening houdend met een beperkte reservering voor onvoorziene ontwikkelingen, stelt VWS voor de jaren 2005 tot en met 2007 de volgende groeiruimte beschikbaar:
In € mln. 2005 2006 2007
Beschikbaar voor extra productie en
knelpunten2 198 656 1217
Beschikbaar
voor innovatie 15+pm 30+pm 45+pm Beschikbaar
voor ICT 10+pm 25 pm
Artikel 2. Verdeling van de financiële contracteerruimte 2005-2007
De staatssecretaris verzoekt het CTG/ZAio de totale financiële con- tracteerruimte te verankeren via een beleidsregel die ertoe leidt dat het totale uitgavenniveau voor AWBZ- zorg binnen het gestelde macrokader blijft. Het recht op zorg blijft onver- kort van toepassing. Zorgkantoren krijgen daarom lopende het jaar de ruimte om binnen het macrokader tot herverdelingen te komen. In dan nog eventuele voorkomende onaanvaard- bare situaties kan het CTG/ZAio gebruik maken van zijn bevoegdhe- den een passende oplossing te bieden.
Artikel 3. Uitgangspunten bij de verde- ling van de contracteerruimte 2005- 2007
Lid 1. Binnen het macrokader wordt de contracteerruimte bepaald voor de individuele zorgkantoren. De conve- nantpartijen gaan ervan uit dat de zorgkantoren adequaat inkopen.
Lid 2. Startpunt voor bepaling van de contracteerruimte per zorgkantoor voor 2005 is de som van de door het CTG/ZAio laatst mogelijk verwerkte productieafspraken over het jaar 2004
(instellingsbudgetten) in de desbe- treffende zorgkantoorregio’s. Hierin zijn de implicaties van de besluitvor- ming in september 2004 over knel- punten en uitbreiding van productie ten gevolge van bouw verwerkt.
Lid 3. Bij de verdeling van de con- tracteerruimte wordt rekening gehou- den met landelijk werkende instellin- gen en de onder punt 11 van dit convenant genoemde punten3.
Lid 4. VWS stelt een technische werk- groep (ZN, CTG/ZAio, CVZ, VWS) in, die uiterlijk 1 december 2004 voorstellen doet voor eventuele her- schikkingen van de contracteerruimte in 2005, hierbij nemen zij het onder 1, 2 en 3 genoemde als uitgangspunt.
De werkgroep houdt tevens rekening met recent cijfermateriaal (w.o. demo- grafische ontwikkelingen), bevindin- gen van zorgkantoren, extern onder- zoek, ontwikkeling en verschuiving van de zorgvraag en overige voorstel- len voor een optimale inzet van de beschikbare middelen. VWS bespreekt deze voorstellen met de andere convenantpartijen. De voor- stellen worden door het CTG/ZAio verwerkt in de financiële contract- ruimte voor de regio’s. VWS verzoekt CVZ om dit vast te leggen in een instructie aan de zorgkantoren (voor zover passend binnen de bevoegdheid van het CVZ).
Lid 5. Voor latere jaren (2006 en
2007) zal een soortgelijke procedure worden gevolgd. VWS draagt deze technische werkgroep op om in 2005 te komen tot verdere verbeteringen in de verdeelmethodiek van de contrac- teerruimte voor zorgkantoren.
Lid 6. VWS verzoekt het CVZ om in een instructie vast te leggen dat, als er in de loop van het jaar ruimte vrij komt vanwege onderschrijding van de productieafspraken, de hierdoor vrij- gekomen ruimte indien nodig door middel van herschikking van de pro- ductieafspraken ingezet zal worden voor productiegroei elders binnen de AWBZ. Dit hoeft zich niet te beper- ken tot regiogrenzen. (voor zover passend binnen de bevoegdheid van het CVZ).
Lid 7. De zorgaanbieders werken mee
aan de totstandkoming van een nieu- we bevoorschottingssystematiek die beter waarborgt dat de kasuitgaven binnen de vastgestelde kaders blijven. VWS verzoekt het CVZ daarvoor voorstellen te doen.
Lid 8. Het CTG/ZAio past nacalcula- tie op basis van gerealiseerde produc- tie toe tot maximaal het productie- niveau dat met het zorgkantoor is afgesproken.
Artikel 4. Meer mensen in zorg in 0000
Xxxxxx het voor 2005 geldende bud- gettair kader zorg realiseren de aan- bieders een gemiddelde doelmatig- heidsontwikkeling van 1,25% in 2005 door 1,25% meer cliënten van zorg te voorzien dan het geval zou zijn geweest zonder de doelmatigheidsont- wikkeling. De convenantpartijen gaan ervan uit dat iedere instelling hieraan een maximale inspanning levert.
Lid 1. De zorgaanbieder rapporteert periodiek aan het zorgkantoor over de realisatie.
Op lokaal niveau zullen tussen instel- lingen en zorgkantoren dan ook niet alleen afspraken worden gemaakt over prijs en volume maar ook over het aantal cliënten in zorg (in alle zorgzwaarte categorieën). Deze alge- mene afspraak krijgt concrete invul- ling door afspraken tussen zorgkan- toor en zorgaanbieder.
Lid 2. Ter effectuering van deze afspraak zal VWS het CTG/ZAio verzoeken een daartoe ondersteunen- de systematiek te ontwikkelen – niet zijnde een tariefkorting- via een onderhandelingsmodule in de tarieven van de beleidsregels ten einde te komen tot een uiteindelijk gemiddelde van 1,25% op macroniveau4.
Artikel 5. Meer mensen in zorg in 0000
Xxxxxx het voor 2006 geldende bud- gettair kader zorg realiseren de aan- bieders opnieuw een gemiddelde doel- matigheidsontwikkeling van 1,25% in 2006, door 1,25% meer cliënten van zorg te voorzien dan het geval zou zijn geweest zonder de doelmatig- heidsontwikkeling.
De manier waarop dit zal gebeuren, is onderwerp van nader bestuurlijk overleg in het voorjaar van 2005. In ieder geval worden hierbij betrokken de ervaringen met de in 2005 gehan- teerde aanpak.
Artikel 6. Doelmatigheid in 2007 Voor 2007 wordt in principe uitge- gaan van een doelmatigheidsverbete- ring van 1,25%. De uitgangspunten en noodzaak van deze doelmatig-
heidsverbetering zijn onderwerp van bestuurlijk overleg in het voorjaar van 2006. Hierbij wordt betrokken de stand van zaken rondom de in voet- noot 1 en 2 beschreven pakketaan- passingen, de consequenties hiervan op de verdeling tussen intra- en extra- murale zorg en de ontwikkelingen van de zorgvraag.
Artikel 7. De invoering van de functie- gerichte bekostiging
VWS voert de functiegerichte bekosti- ging in twee stappen in. Dit met aan- dacht voor zware/complexe zorgvra- gen zoals bijvoorbeeld mensen met zeer ernstige gedragsstoornissen of zeer ernstig psychosomatische stoor- nissen (zie ook artikel 11 lid 2). Het beschikbare macrokader wordt hier- door niet beïnvloed. Dat wil zeggen geen korting op het budgettaire kader door de functiegerichte bekostiging. De convenantpartijen zullen zich gezamenlijk tot het uiterste inspannen de functiegerichte bekostiging op zorgvuldige wijze verder in te voeren. Lid 1. VWS heeft het CTG verzocht een zorgvuldig overgangstraject te ontwerpen dat beoogt de aanbieders van zorg via een verantwoord heral- locatietraject de gelegenheid te geven hun bedrijfsvoering aan te passen aan de nieuwe bekostiging. Dit over- gangstraject beslaat in ieder geval de convenantperiode.
Lid 2. De extramurale tarieven zorg
zijn begin november bekend en vast- gesteld, het CTG zal hiertoe voorstel- len doen. Aanpassingen van de tarie- ven geschiedt budgettair neutraal binnen de extramurale AWBZ omzet. Dit zal zodanig gebeuren dat bij een gelijkblijvend volume het saldo van de tariefaanpassingen 0 is. 1 januari 2005 start voor de extramurale zorg het overgangstraject.
Lid 3. Gedurende 2005 wordt de functiegerichte bekostiging voor de intramurale zorg voorbereid. Op 1 januari 2006 start ook hier de functie- gerichte bekostiging en het bijbeho- rende overgangstraject.
Artikel 8. Verbeteringen in de indica- tiestelling
De toegang tot de AWBZ wordt beter georganiseerd. De centralisatie van de RIO’s is hierbij de eerste aan- zet. VWS is de indicatiestelling aan het objectiveren door het standaardi- seren van indicaties en het mandate-
ren van instellingen voor bepaalde indicaties.
Lid 1. VWS geeft het CIZ de opdracht zo snel mogelijk doch uiter- lijk 1 juli 2005 mandaatafspraken te maken met zorgaanbieders. Het gaat in ieder geval om indicatiebesluiten5 met een gestandaardiseerd karakter, indicatiebesluiten waarvoor de inscha- keling van een deskundigheidsteam niet verplicht gesteld is en de herindi- caties.
De convenantpartners gaan ervan uit dat tenminste 30% tot 50% van alle indicaties via een mandaat aan de zorgaanbieders tot stand zal komen. Lid 2. De staatssecretaris zal voor 1 januari 2005 in overleg met het CIZ komen met een plan van aanpak waarin wordt ingegaan op voorwaar- den voor mandateren. Ter dekking van de kosten voor instellingen zal een reële ruimte gecreëerd worden via de verlaging van de administratieve lasten (zie artikel 10). Als deze ruimte via de administratieve lasten niet wordt gerealiseerd, zal worden bezien hoe hiervoor een oplossing kan wor- den gevonden.
Lid 3. De aan de zorgaanbieder te
stellen eisen van registratie zullen worden beperkt tot het in het kader van de bekostigingsafspraken en het AZR hoogst noodzakelijke.
Lid 4. Beperkingen in de regelgeving voor een doeltreffende mandaterings- overeenkomst zullen waar mogelijk door het Ministerie van VWS worden weggenomen.
Lid 5. VWS evalueert in de tweede helft van 2006 de wijze waarop aan de mandatering inhoud en uitvoering wordt gegeven om vast te stellen of de reikwijdte van de mandatering kan worden uitgebreid.
Lid 6. VWS zal uiterlijk 1 november 2004 duidelijk maken hoe wordt omgegaan met achterstanden in de indicaties.
Lid 7. Als de wachttijden bij de RIO’s de termijn van zes weken over- schrijden, kunnen aanbieders verze- kerden in zorg nemen. Tot het moment waarop het desbetreffende RIO in staat is een indicatiebesluit af te geven, gebeurt dit op eigen risico. Het zorgkantoor zal de geleverde zorg met terugwerkende kracht ver- goeden vanaf de eerste opnamedag in die mate waarin de geleverde zorg overeenkomt met het indicatiebesluit. VWS onderzoekt of het praktisch en
wettelijk gezien mogelijk is de termijn van zes weken terug te brengen naar vier weken.
Artikel 9. Ingebruikname AZR
Voor het berichtenverkeer, de infor- matievoorziening en monitoring is een werkend AZR van wezenlijk belang. Partijen verklaren zich bereid maximaal mee te werken aan de vul- ling van het AZR en het bijhouden van de noodzakelijke data. De aan- bieders streven ernaar om per 1 april 2005 alle in zorg zijnde cliënten in het systeem te hebben. Voor de wijze waarop dat gaat gebeuren richt VWS een werkgroep op. Grote aandacht zal worden gegeven aan het beperken van de administratieve belasting van instellingen en cliënten. De RIO’s (c.q. het CIZ) en zorgkantoren zullen hierbij worden betrokken. Ter com- pensatie van de invoeringskosten voor de AZR stelt VWS voor investe- ringskosten in ICT in 2005 tussen de
€ 10 mln. en € 35 mln. beschikbaar
(zie artikel 13).
Artikel 10. De administratieve lasten- druk
De convenantpartijen maken een gezamenlijk plan van aanpak ter ver- mindering van de administratieve las- tendruk. Het streven is dit plan op 1- 1-2005 doch uiterlijk 1-4-2005 vastgesteld te hebben. Partijen streven naar een vermindering van minimaal
€ 60 mln. De middelen blijven binnen het kader en dus voor de AWBZ behouden. Onderdeel van het plan zal zijn de vereenvoudiging van de eigen bijdrage regeling. Convenantpartijen zullen zich tot het uiterste inspannen dit plan van aanpak in de convenant- periode uit te voeren. VWS zal zich inspannen om de in dit kader nood- zakelijke maatregelen (regelgeving) mogelijk te maken.
Artikel 11. Afschaffing zorgvernieu- wing
De staatssecretaris verzoekt het CTG/ZAio de regelingen voor zorg- vernieuwing en zorg-op-maat af te schaffen analoog aan het gevoerde beleid in de V&V-sector. Dit is geen bezuinigingsmaatregel, het geld blijft voor de AWBZ-zorg beschikbaar.
Hierbij wordt van het volgende uitge- gaan:
Lid 1. Instellingen kunnen het groot- ste deel van de middelen die hier nu
in omgaan omzetten in reguliere pro- ductieafspraken voor de desbetreffen- de instellingen. De functiegerichte bekostiging zal in de meeste gevallen leiden tot een adequate compensatie naar zorgzwaarte. Voor de extramur- ale zorg zal deze omzetting plaatsvin- den in 2005. Voor de intramurale en semimurale zorg geldt de omzetting per 1 januari 2006. Tot die tijd blijft door middel van de regeling zorg-op- maat voor deze zorg in geval van zorgzwaarte compensatie bestaan.
Lid 2. Het CTG/ZAio zal voor cliën-
ten die, gelet op hun extreme zorg- zwaarte niet passen in de reguliere bekostigingssystematiek, een oplos- sing bieden (via bijvoorbeeld een aparte hardheidsclausule of beleidsre- gel).
Lid 3. Indien 1 & 2 geen soelaas biedt, dan zullen de convenantpartij- en daarvoor oplossing zoeken.
Lid 4. Lopende zorgvernieuwingspro- jecten worden binnen drie jaar afge- bouwd (overgangsregeling). De hierbij vrijvallende middelen worden vervol- gens toegevoegd aan de innovatiemid- delen.
Artikel 12. Innovatie
VWS stelt binnen het vastgestelde budgettaire kader een bedrag van
€ 15 mln. in 2005 oplopend tot
€ 45 mln. in 2007 beschikbaar ten behoeve van innovaties in de AWBZ. Aan deze bedragen zal nog worden toegevoegd de middelen die vrijvallen bij de hierboven genoemde projecten (artikel 12.4). In nader overleg met de convenantpartijen zal voor 1-11-2004 worden bezien hoe en via welke bestuurlijke weg deze middelen wor- den aangewend. Uitgangspunt hierbij is dat:
– Het dient te gaan om innovaties op terrein van bijvoorbeeld arbeidspro- ductiviteit of arbeidsinnovatie, nieuwe zorgmethodieken, cliënteninitiatieven en ICT ontwikkeling in de AWBZ zorg.
– De bijdrage wordt voor een periode van max. 3 jaar verleend.
– Het betreft een bijdrage in de ont- wikkeling van het product.
– Het resultaat/product dient alge- meen toepasbaar en doelmatig te zijn. De middelen worden met zo min mogelijk administratieve lasten toege- kend.
Artikel 13. ICT
VWS stelt in 2005 € 10 mln. beschik- baar voor ICT-investeringen. Indien er onderuitputting is op het kader in 2004 zal VWS daar bovenop in 2005 maximaal € 25 mln. van de structure- le doorwerking van deze onderuitput- ting incidenteel beschikbaar stellen voor ICT investeringen (in totaal is er in 2005 dus maximaal € 35 mln. beschikbaar). De overige middelen van deze onderuitputting worden ingezet voor productie en knelpunten in 2005.
In 2006 stelt VWS in ieder geval
€ 25 mln. incidenteel uit het kader beschikbaar voor ICT-investeringen in de sector. In het bestuurlijk overleg in het voorjaar 2006 zal bezien wor- den of en in welke mate dit structu- reel gemaakt zou kunnen worden.
VWS beraadt zich op de wijze waar- op dit technisch zal worden vormge- geven.
Artikel 14. Xxxx en scheiden wonen en zorg
VWS neemt de nodige stappen om te komen tot de vervanging van de hui- dige WZV door een nieuwe wet (de WTZi) op basis waarvan geregeld wordt dat instellingen meer vrijheden en verantwoordelijkheden krijgen voor hun investeringsbeslissingen.
VWS zal daarnaast in overleg met de partners xxxxx onderzoek doen naar vernieuwende vormen in het kader van scheiden wonen/zorg. Daarbij wordt gekeken naar private financie- ring, de rol van het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen, College Sanering Zorginstellingen, kapitaals- lasten etc. Het onderzoek is gericht op het in kaart brengen van oplossin- gen die leiden tot meer dynamiek en ruimte voor zorgaanbieders in dit domein.
Artikel 15. Rol CVZ
De staatssecretaris verzoekt het CVZ om de afspraken en intenties uit dit convenant mee te nemen in de instructies aan de zorgkantoren.
Artikel 16. Bestuurlijk overleg
Er vindt tweemaal per jaar, of zoveel vaker als nodig is, een bestuurlijk overleg met de convenantpartijen plaats om de resultaten en voortgang van deze overeenkomst te bespreken. Er zal in ieder geval een bestuurlijk overleg plaatshebben in mei van het
jaar na de voorlopige afsluiting van het begrotingsjaar. In dit overleg worden naast de stand van zaken ook de prioriteiten voor het lopende en komende begrotingsjaar besproken.
Artikel 17. Bijzondere omstandigheden Wanneer de huidige financieel-econo- mische verwachtingen voor zowel de overheid als de andere convenantpar- tijen, de ontwikkeling van de zorg- vraag, of het uitgavenniveau die uit- gangspunten vormen bij dit convenant zodanig veranderen dat partijen zich niet langer aan de inhoud van dit convenant kunnen houden, vindt er een bestuurlijk over- leg plaats. Dit convenant zal niet worden beëindigd dan nadat dit bestuurlijk overleg heeft plaatsgevon- den.
Bij beëindiging zullen de convenant-
partijen vanuit de eigen verantwoor- delijkheid maatregelen nemen waarbij rekening zal worden gehouden met de geleverde inspanningen van instellin- gen in het kader van dit convenant.
Algemene bepalingen
Artikel 18. Eenzijdige opzegging Wanneer een partij het convenant opzegt, eindigt het convenant voor alle partijen.
Artikel 19. Wijziging van de overeen- komst
Lid 1. Partijen zullen deze overeen- komst niet dan schriftelijk wijzigen. Lid 2. De wijziging en de verklaring (verklaringen) tot instemming wordt (worden) in afschrift als bijlage aan het convenant gehecht.
Lid 3. De (zakelijke inhoud van de) wijziging wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
Artikel 20. Geschillenbeslechting Geschillen zullen in eerste instantie door de partijen zelf getracht worden op te lossen. Met wederzijds goedvin- den kunnen ondertekenende partijen besluiten een andere partij te vragen in een geschil te bemiddelen.
Artikel 22. Publicatie
Na ondertekening treedt dit conve- nant in werking en wordt de tekst ervan bij eerstvolgende gelegenheid gepubliceerd in de Staatscourant. Dit convenant eindigt op 31 december 2007. Partijen treden uiterlijk 6 maan-
den voor de laatstgenoemde datum in overleg over voortzetting van dit con- venant.
Artikel 23. Rechtskarakter
Met deze overeenkomst wordt niet beoogd in rechte afdwingbare rechten of verplichtingen in het leven te roe- pen.
Den Haag, 25 augustus 2004. De Staat der Nederlanden, namens deze:
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C.I.J.M. Xxxx- xxx Xxxx.
Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT),
namens deze:
G.J. Xxxxx, voorzitter.
Arcares,
namens deze:
X.X.X. xxx Xxxxxxxx, voorzitter. Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN),
namens deze:
H.G. Ouwerkerk, voorzitter.
GGZ Nederland,
namens deze:
X.X. xxx Xx, voorzitter. Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN),
namens deze:
A. Treffers, bestuurder.
1 Op het moment dat AWBZ gefinancierde zorg overgeheveld wordt naar niet AWBZ gefinancierde zorg vervalt daarmee dus de binding met dit conve- nant.
2 In de hier beschreven groeiruimte is nog geen re- kening gehouden met overhevelingen volgend uit de besluitvorming over de WMO en het overhevelen van de kortdurende GGZ naar de zorgverzekerings- wet.
3 Hierbij wordt een onderverdeling gemaakt in in- stellingen die zorg in meerdere regio’s leveren, lan- delijke instellingen met een specifieke functie en landelijk werkende categorale instellingen zoals in- stellingen die zorg leveren aan mensen met zintuig- lijke handicaps.
4 De doelmatigheidswinst van 1,25% kan bijvoor- beeld worden gerealiseerd middels een doelmatige inzet van zorg waarmee gemiddeld minder zorgtijd per klant is gemoeid.
5 Zoals bijvoorbeeld extramurale zorgindicaties met een niet specialistisch karakter en standaard zorg- plannen.