ALGEMENE VOORWAARDEN JOBMANIAC BV
ALGEMENE VOORWAARDEN JOBMANIAC BV
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Definities
In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:
1. Uitzendonderneming: iedere natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf aan een inlener uitzendkrachten ter beschikking stelt voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van deze inlener;
2. Uitzendkracht: iedere natuurlijke persoon die door tussenkomst van een uitzendonderneming werkzaamheden verricht of gaat verrichten ten behoeve van een inlener;
3. Inlener: iedere natuurlijke of rechtspersoon die zich door tussenkomst van een uitzendonderneming voorziet van uitzendkrachten;
4. Inleenovereenkomst: de overeenkomst tussen een uitzendonderneming en een inlener op basis waarvan een individuele uitzendkracht ten behoeve van die inlener door tussenkomst van die uitzendonderneming werkzaamheden zal verrichten;
5. Inlenerstarief: het bedrag per uur dat de inlener aan de uitzendonderneming verschuldigd is voor de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht;
6. Uitzendovereenkomst: de arbeidsovereenkomst waarbij de uitzendkracht door de uitzendonderneming ter beschikking wordt gesteld van een inlener om krachtens een door deze met de uitzendonderneming gesloten inleenovereenkomst arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van die inlener;
7. Arbeidsbemiddelingsonderneming: iedere natuurlijke of rechtspersoon die ten behoeven van een werkgever, een werkzoekende, dan wel beiden, behulpzaam is bij het zoeken van arbeidskrachten onderscheidenlijk arbeidsgelegenheid, waarbij de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht dan wel een aanstelling tot ambtenaar wordt beoogd.
8. Opdrachtgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon die gebruik maakt van de diensten van de arbeidsbemiddelingsonderneming.
9. Arbeidsbemiddelingsovereenkomst: de overeenkomst tussen een arbeidsbemiddelingonderneming en een opdrachtgever en/of een werkzoekende tot het verrichten van de in lid 7 genoemde diensten.
10. ABU-CAO: de CAO die geldt voor uitzendonderneming die als lid zijn aangesloten bij de Algemene Bond van Uitzendondernemingen (ABU).
11. Waar in deze algemene voorwaarden gesproken wordt over uitzendkrachten, wordt bedoeld: mannelijke en vrouwelijke uitzendkrachten en waar gesproken wordt over hem en/of hij, wordt bedoeld: hem/haar of hij/zij.
Artikel 2. Toepasselijkheid van deze voorwaarden
1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding van de uitzendonderneming aan, en op iedere inleenovereenkomst tussen de uitzendonderneming en een inlener waarop de uitzendonderneming deze voorwaarden van toepassing heeft verklaard, alsmede op de daaruit voortvloeiende leveringen en diensten van welke aard dan ook tussen de uitzendonderneming en een inlener, voor zover van deze voorwaarden niet door partijen nadrukkelijk schriftelijk is afgeweken.
2. De inlener met wie eenmaal op deze voorwaarden werd gecontracteerd, wordt geacht stilzwijgend met de toepasselijkheid daarvan op een later met de uitzendonderneming gesloten inleenovereenkomst in te stemmen.
3. Alle aanbiedingen, ongeacht de wijze waarop deze zijn gedaan, zijn vrijblijvend.
4. De uitzendonderneming is niet gebonden aan algemene voorwaarden van de inlener voor zover die afwijken van deze voorwaarden.
5. Indien enige bepaling uit deze voorwaarden nietig is of wordt vernietigd, zullen de overige bepalingen van deze voorwaarden volledig van kracht blijven en zullen partijen in overleg treden teneinde nieuwe bepalingen ter vervanging van de nietige of vernietigde bepalingen overeen te komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en de strekking van de nietige of vernietigde bepaling in acht zal worden genomen.
Artikel 3. Wijze van facturering en betalingsvoorwaarden
1. De facturen van de uitzendonderneming zijn mede gebaseerd op de ingevulde en door de inlener voor akkoord getekende tijdverantwoordingsformulieren.
2. De inlener is verantwoordelijk voor de juiste, tijdige en volledige invulling en ondertekening van de tijdverantwoordingsformulieren.
3. Bij verschil tussen een bij de uitzendonderneming ingeleverd tijdverantwoordingsformulier en het door de inlener behouden afschrift daarvan geldt het bij de uitzendonderneming ingeleverde exemplaar als juist, tenzij de inlener het tegendeel aantoont.
4. Indien de inlener niet aan het gestelde in lid 2 van dit artikel voldoet, kan de uitzendonderneming besluiten om de inlener te factureren op basis van de bij haar bekende feiten en omstandigheden. De uitzendonderneming zal hiertoe niet overgaan zolang er geen redelijk overleg daaromtrent met de inlener heeft plaatsgevonden.
5. De inlener dient er voor zorg te dragen dat de facturen van de uitzendonderneming zonder enige inhouding, korting of verrekening binnen 30 dagen na factuurdatum zijn betaald.
6. Uitsluitend rechtstrekse betalingen aan de uitzendonderneming werken voor de inlener bevrijdend. Rechtstreekse betaling, dan wel verstrekking van
voorschotten aan de uitzendkracht door de inlener zijn niet toegestaan, ongeacht de reden waarom of de wijze waarop zulks geschiedt. Dergelijke betalingen en verstrekkingen regarderen de uitzendonderneming niet en leveren geen grond op voor enige schuldaflossing of verrekening.
7. Bij niet, niet tijdige of niet volledige betaling door de inlener van enig door hem verschuldigd bedrag, is hij met ingang van de vervaldatum van de betreffende factuur van rechtswege in verzuim. Vanaf dat moment is de inlener tevens een vertragingsrente van 1% per maand, een gedeelte van een maand voor een hele maand rekende, over het bruto factuurbedrag aan de uitzendonderneming verschuldigd.
8. Alle kosten, zowel in als buiten rechte, de kosten van rechtskundige bijstand daaronder begrepen, die de uitzendonderneming moet maken ten gevolge van het niet nakomen van de betalingsverplichtingen door de inlener, zijn voor rekening van de inlener. De buitengerechtelijke incassokosten van de uitzendonderneming, te berekenen over het te incasseren bedrag, worden met ene minimum van
€500,00 vastgesteld op ten minste 15% van de hoofdsom.
9. Tariefwijzigingen tengevolge van CAO-verplichtingen en wettelijk vastgestelde loon en/of lastenverhogingen zoals premies sociale verzekeringen, worden met ingang van het tijdstip van die wijzigingen aan de inlener doorberekend en zijn dienovereenkomstig door de inlener verschuldigd, ook indien deze wijzigingen zich voordoen tijdens de duur van een inleenovereenkomst. Artikel 4. Ontbinding
1. Indien een partij in gebreke blijft aan zijn verplichtingen uit de inleenovereenkomst te voldoen, is de andere partij –naast hetgeen in de inleenovereenkomst is bepaald- gerechtigd de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven buitengerechtelijk te ontbinden. De ontbinding zal pas plaatsvinden nadat de in gebreke gestelde partij schriftelijk op de hoogte is gesteld van de ingebrekestelling en hem een redelijke termijn is geboden om de ernstige tekortkoming te zuiveren.
2. Voorts is de ene partij gerechtigd, zonder dat enige aanmaning of ingebrekestelling zal zijn vereist, buiten rechte de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijk ingang geheel of gedeeltelijk te ontbinden indien:
a. de andere partij (voorlopige) surséance van betaling aanvraagt of hem (voorlopige) surséance van betaling wordt verleend;
b. de andere partij zijn eigen faillissement aanvraagt of in staat van faillissement wordt verklaard;
c. de onderneming van de andere partij wordt geliquideerd;
d. de andere partij zijn huidige onderneming staakt;
e. buiten toedoen van de ene partij op een aanmerkelijk deel van het vermogen van de andere partij beslag wordt gelegd; dan wel indien de andere partij anderszins niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit de inleenovereenkomst na te kunnen komen.
3. Indien de inlener op het moment van de ontbinding reeds prestaties ter uitvoering van de inleenovereenkomst had ontvangen, kan hij de inleenovereenkomst slechts gedeeltelijk ontbinding en wel uitsluitend voor dat gedeelte, dat door of namens de uitzendonderneming nog niet is uitgevoerd.
4. Bedragen die de uitzendonderneming vóór de ontbinding aan de inlener heeft gefactureerd in verband met hetgeen zij reeds ter uitvoering van de inleenovereenkomst heeft gepresteerd, blijven onverminderd door inlener aan haar verschuldigd en worden op het moment van de ontbinding direct opeisbaar.
5. Indien de inlener, na ter zake in gebreke te zijn gesteld, enige verplichting voortvloeiende uit de inleenovereenkomst niet, niet volledig of niet tijdig nakomt, is de uitzendonderneming gerechtigd haar verplichtingen jegens de inlener op te schorten, zonder daardoor tot enige schadevergoeding jegens de inlener gehouden te zijn. Hiertoe is de uitzendonderneming eveneens gerechtigd in de onder lid 2 artikel bedoelde omstandigheden.
Artikel 5. Aansprakelijkheid
1. Behoudens bepalingen van dwingend recht, alsmede met inachtneming van de algemene normen van redelijkheid en billijkheid, is de uitzendonderneming niet gehouden tot enige vergoeding van schade van welke aard dan ook, direct of indirect, ontstaan aan de uitzendkracht of aan zaken dan wel personen bij of van de inlener of een derde, welke schade is ontstaan als een gevolg van:
a. de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht door de uitzendonderneming aan de inlener, ook wanneer mocht blijken dat die uitzendkracht niet blijkt te voldoen aan de door de inlener aan hem gestelde vereisten;
b. eenzijdige opzegging van de uitzendovereenkomst door de uitzendkracht;
c. toedoen of nalaten van de uitzendkracht, de inlener zelf of een derde, waaronder begrepen het aangaan van verbintenissen door de uitzendkracht.
2. Eventuele aansprakelijkheid van de uitzendonderneming voor enige directe schade is in ieder geval, per gebeurtenis, beperkt tot 50% van het betreffende gefactureerde dan wel te factureren bedrag. Voor indirecte schade, waaronder gevolgschade, is de uitzendonderneming nimmer aansprakelijk.
3. De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaaldekkende aansprakelijkheidsverzekering
voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
4. In ieder geval dient de inlener de uitzendonderneming te vrijwaren tegen eventuele vorderingen van de uitzendkracht of derden, tot vergoeding van schade als bedoeld in lid 1 van dit artikel geleden door die uitzendkracht of derden.
5. De in leden 1 en 2 van dit artikel opgenomen beperkingen van aansprakelijkheid komen te vervallen, indien sprake is van opzet of grove schuld aan de zijde van de uitzendonderneming en/of diens leidinggevend personeel.
6. De uitzendonderneming heeft te allen tijde het recht, indien en voor zover mogelijk, eventuele schade van de inlener ongedaan te maken. Hiertoe wordt tevens gerekend het recht van de uitzendonderneming maatregelen te treffen die eventuele schade kan voorkomen dan wel beperken.
Artikel 6. Overmacht
1. In geval van overmacht van de uitzendonderneming zullen haar verplichtingen uit hoofde van de inleenovereenkomst worden opgeschort, zolang de overmachttoestand voortduurt. Onder overmacht wordt verstaan elke van de wil van de uitzendonderneming onafhankelijke omstandigheid, die de nakoming van de inleenovereenkomst blijvend of tijdelijk verhindert en welke noch krachtens wet, noch naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
2. Zodra zich bij de uitzendonderneming een overmachttoestand voordoet als in lid 1 van dit artikel bedoeld, zal zij daarvan mededeling doen aan de inlener.
3. Voor zover daaronder niet reeds begrepen, wordt onder overmacht teven verstaan: werkstaking, bedrijfsbezetting, blokkades, embargo, overheidsmaatregelen, oorlog, revolutie en/of enig daaraan gelijk te stellen toestand, stroomstoringen, storingen in elektronische communicatielijnen, brand, ontploffing en andere calamiteiten, waterschade, overstroming, aardbeving en andere natuurrampen, alsmede omvangrijke ziekte van epidemiologische aard van personeel.
4. Zolang de overmachttoestand voortduurt zullen de verplichtingen van de uitzendonderneming zijn opgeschort. Deze opschorting zal echter niet gelden voor verplichtingen waarop de overmacht geen betrekking heeft en reeds voor het intreden van de overmachttoestand zijn ontstaan.
5. Indien de overmachttoestand drie maanden heeft geduurd, of zodra vaststaat dat de overmachttoestand langer dan drie maanden zal duren, is ieder der partijen gerechtigd de inleenovereenkomst tussentijds te beëindigen zonder inachtneming van enig opzegtermijn. De inlener is ook na zodanige beëindiging van de inleenovereenkomst gehouden de door hem aan de uitzendonderneming verschuldigde vergoedingen, welke
betrekking hebben op de periode vóór de overmachttoestand, aan de uitzendonderneming te betalen.
6. De uitzendonderneming is tijdens de overmachttoestand niet gehouden tot vergoeding van enigerlei schade van of bij de inlener, noch is zij daartoe gehouden na beëindiging van de inleenovereenkomst als in lid 5 van dit artikel bedoeld.
Artikel 7. Reclame
1. Reclames ter zake van door de uitzendonderneming aan de inlener verstuurde facturen dienen binnen acht dagen na verzenddatum van de betreffende factuur schriftelijk door de inlener aan de uitzendonderneming kenbaar te worden gemaakt, op straffe van verval van het recht op reclame.
2. Een reclame schort de betalingsverplichting van de inlener niet op.
Artikel 8. Geschillen
1. Op de inleenovereenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
2. Ten aanzien van geschillen tussen partijen die verband houden met de inleenovereenkomst is uitsluitend de Nederlandse rechter bevoegd.
3. Voorzover de berechting van dergelijke geschillen behoort tot de competentie ener rechtbank, zullen deze uitsluitend worden berecht door de rechtbank binnen het arrondissement waarbinnen de uitzendonderneming is gevestigd.
HOOFDSTUK 2. VOORWAARDEN VOOR HET TER BESCHIKKING STELLEN VAN UITZENDKRACHTEN
Artikel 9. (Uur)beloning en overige vergoedingen van de uitzendkracht
1. De beloning en overige vergoedingen van de uitzendkracht worden steeds vooraf aan de terbeschikkingstelling en zo nodig gedurende de terbeschikkingstelling, bepaald aan de hand van gesprekken die ter zake door de uitzendonderneming worden gevoerd met de inlener en de uitzendkracht.
2. De beloning en overige vergoedingen van de uitzendkracht zullen worden afgestemd op de beloning en overige vergoedingen zoals beschreven in de CAO welke van toepassing is op het bedrijf van de inlener.
3. Indien op het bedrijf van de inlener geen CAO van toepassing is, wordt bij de bepaling van de beloning en overige vergoedingen van de uitzendkracht uitgegaan van de maatstaven die daarvoor worden gehanteerd binnen het bedrijf van de inlener, met dien verstande dat in ieder geval rekening wordt gehouden met de wijze van bepaling daarvan voor het, met de uitzendkracht vergelijkbaar, vast personeel in dienst van de inlener in dezelfde leeftijd, in dezelfde functie en rekening houdend met dezelfde ervaring.
4. De inlener is verplicht tot betaling van het inlenerstarief over ten minste drie uren per oproep,
indien a. de inlener, nadat de uitzendkracht is verschenen op de overeengekomen arbeidsplaats, om welke reden dan ook geen, dan wel gedurende minder dan drie uren gebruik maakt van diens arbeidsaanbod, tenzij een geringere arbeidsduur dan drie uren is overeengekomen;
b. de overeengekomen omvang van de arbeid minder dan 15 uur per week bedraagt en de tijdstippen waarop die moet worden verricht niet zijn vastgelegd;
c. indien de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is vastgelegd.
Artikel 10. Inhoud van de inleenovereenkomst en opzegtermijnen
1. In de inleenovereenkomst wordt de duur van de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht vermeld en wanneer deze op voorhand nog niet duidelijk is, een zo nauwkeurig mogelijke schatting daarvan. Zo mogelijk en wenselijk worden daarin verder de begin- en einddatum van de terbeschikkingstelling, het aantal te werken uren, de opzegtermijn en de arbeidsvoorwaarden van de uitzendkracht vastgelegd. Behalve indien de uitzendovereenkomst voor bepaalde 1) of onbepaalde 2) tijd is afgesloten, is de opgenomen tijdsduur slechts een indicatie en niet bindend voor de uitzendonderneming, de inlener of de uitzendkracht.
2. Indien de uitzendonderneming of de inlener de terbeschikkingstelling wenst te beëindigen terwijl de uitzendkracht in fase A als bedoeld in de ABU-CAO werkzaam is, behoeft geen opzegtermijn in acht te worden genomen, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
3. De inleenovereenkomst waarbij de aan de inlener ter beschikking gestelde uitzendkracht op basis van een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd 1) werkzaam is eindigt slechts door het verstrijken van de overeengekomen contractsduur, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen. De uitzendonderneming zal de inlener hierop schriftelijk attenderen vóór het aangaan van de inleenovereenkomst.
4.Indien de inlener de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht die op basis van een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd 1) werkzaam is tussentijds wenst te beëindigen, zal de inlener aan de uitzendonderneming een terstond opeisbare boete verschuldigd zijn. Deze boete bedraagt 100% van het laatstgeldende inlenerstarief voor de betrokken uitzendkracht, vermenigvuldigd met het aantal van de in de inleenovereenkomst overeengekomen uren, gelegen in de periode vanaf het moment van tussentijdse beëindiging tot het moment van afloop van de inleenovereenkomst zoals in eerste instantie overeengekomen.
5. Indien de inlener de terbeschikkingstelling wenst te beëindigen terwijl de uitzendkracht op basis van een uitzendovereenkomst voor onbepaalde tijd 2) werkzaam
is, geldt een opzegtermijn van 20 werkdagen, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
1) een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd is aan de orde, indien:
- de uitzendkracht is ingedeeld in fase B van de ABU- CAO;
- de uitzendkracht werkzaam is in het periode- en ketensysteem als omschreven in artikel 668a van het Burgerlijk Wetboek.
2) een uitzendovereenkomst voor onbepaalde tijd is aan de orde, indien
- de uitzendkracht is ingedeeld in fase C van de ABU- CAO;
-de uitzendkracht op grond van het bepaalde in artikel 668a van het Burgerlijk Wetboek geacht wordt voor onbepaalde tijd in dienst te zijn.
Artikel 11. Aangaan rechtstreekse arbeidsverhouding door inlener met de uitzendkracht
1. Indien de inlener met een hem door de uitzendonderneming ter beschikking gestelde of te stellen uitzendkracht rechtstreeks een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding wil aangaan, dient hij de uitzendonderneming daarvan onverwijld schriftelijk in kennis te stellen. Partijen zullen alsdan in overleg treden om de wens van de inlener te bespreken.
2. De inlener gaat niet rechtstreeks een arbeidsovereenkomst met de uitzendkracht aan, indien de uitzendkracht de uitzendovereenkomst met de uitzendonderneming niet rechtsgeldig heeft beëindigd, onverminderd de overige verplichtingen van de inlener als bedoeld in lid 3 van dit artikel.
3. Indien de inlener
- direct na voordracht van de door de uitzendonderneming geworven en geselecteerde uitzendkracht, dan wel
- binnen een periode van 1040 na aanvang van de inleenovereenkomst door de uitzendkracht te werken uren een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding met de betrokken uitzendkracht aangaat, zal hij aan de uitzendonderneming een terstond opeisbare, niet voor matiging vastbare boete verschuldigd zijn. Deze boete bedraagt 25% van het laatstgeldende inlenerstarief voor de betrokken uitzendkracht, vermenigvuldigd met het aantal van de in de inleenovereenkomst overeengekomen uren, gelegen in de periode vanaf de aanvang van de voornoemde arbeidsverhouding tot het eind van de in de vorige volzin genoemde periode van 1040 te werken uren.
4. Het bepaalde in lid 3 van dit artikel is van overeenkomstige toepassing, indien binnen de aldaar bedoelde periode van 1040 te werken uren een arbeidsverhouding tussen de inlener en de uitzendkracht
tot stand komt door tussenkomst van een derde en/of ten behoeve van (een) derde(n).
5. De inlener (doorlener) die niet zijn eigen personeel uitleent, maar de door hem ingeleende uitzendkracht op zijn beurt weer uitleent aan een ander, de uiteindelijke inlener, is aan de uitzendonderneming (werkgever) de boete verschuldigd zoals bedoeld in lid 3 van dit artikel, indien een rechtstreekse arbeidsverhouding wordt aangegaan tussen de uiteindelijke inlener en de uitzendkracht binnen een periode van 1040 te werken uren na aanvang van de inleenovereenkomst.
6. De inlener dient te allen tijde een eventueel tussen de uitzendonderneming en de uitzendkracht overeengekomen non-concurrentiebeding te eerbiedigen. Op verzoek van de inlener zal de uitzendonderneming hem informeren omtrent het bestaan en de inhoud van een zodanig beding.
Artikel 12. Selectie van uitzendkrachten
1. De uitzendkracht wordt door de uitzendonderneming gekozen enerzijds aan de hand van de bij de uitzendonderneming bekende hoedanigheden en kundigheden van de voor uitzending beschikbare uitzendkrachten en anderzijds aan de hand van de door inlener aan de uitzendonderneming verstrekte inlichtingen betreffende de op te dragen werkzaamheden.
2. Niet-functierelevante eisen bij het verstrekken van inlichtingen betreffende de op te dragen werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, kunnen niet door de inlener worden gesteld. In ieder geval zullen deze door de uitzendonderneming niet worden gehonoreerd.
3. De inlener heeft het recht om indien een uitzendkracht niet voldoet aan de door de inlener gestelde eisen, zulks binnen 4 uur na de aanvang der werkzaamheden aan de uitzendonderneming kenbaar te maken. In dat geval is de inlener slechts gehouden aan de uitzendonderneming te betalen de door deze aan de uitzendkracht
Verschuldigde beloning en vergoedingen, vermeerderd met het werkgeversaandeel in de sociale lasten en premieheffing en uit de CAO voortvloeiende verplichtingen.
Artikel 13. Zorgverplichting inlener en vrijwaring jegens de uitzendonderneming
1. De inlener is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzigen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de uitzendkracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Indien de aard van de arbeid en/of de omstandigheden
waaronder deze wordt verricht zulks vereisen, verstrekt de inlener persoonlijk beschermingsmiddelen aan de uitzendkracht.
2. De inlener is jegens de uitzendonderneming aansprakelijk voor en dientengevolge gehouden tot vergoeding van de schade die de uitzendkracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de inlener aantoont dat hij de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de uitzendkracht.
3. Indien de uitzendkracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden zodanig letsel heeft bekomen dat daarvan de dood het gevolg is, is de inlener overeenkomstig artikel 6:108 BW jegens de in dat artikel bedoelde personen en jegens de uitzendonderneming gehouden tot vergoeding van de schade aan de bedoelde personen, tenzij de inlener aantoont dat hij de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de uitzendkracht.
4. De inlener zal de uitzendonderneming te allen tijde vrijwaren tegen aanspraken, jegens de uitzendonderneming ingesteld wegens het niet nakomen door de inlener van de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichtingen en verleent de uitzendonderneming de bevoegdheid haar aanspraken terzake aan de direct belanghebbende(n) te cederen, dan wel mede namens de uitzendonderneming tegen de inlener geldend te maken.
5. De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaaldekkende aansprakelijkheidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in dit artikel.
Artikel 14. Identificatie en persoonsgegevens
1. De inlener dient bij aanvang van de terbeschikkingstelling van een uitzendkracht diens identiteit vast te stellen aan de hand van een origineel identiteitsdocument en, indien het een vreemdeling betreft, bovendien de verblijfsrechtelijke positie van die uitzendkracht.
2. De inlener dient afschriften van de in lid 1 van dit artikel bedoelde documenten in zijn administratie op te nemen.
3. De inlener dient te verifiëren dat de uitzendkracht tijdens de werkzaamheden een origineel identiteitsbewijs bij zich draagt.
4. De inlener behandelt de hem in het kader van de terbeschikkingstelling ter kennis gekomen persoonlijke gegevens van uitzendkrachten vertrouwelijk en verwerkt deze in overeenstemming met de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens.
5. De uitzendonderneming dient bovenstaande zaken eveneens te verifiëren en voorts als werkgever aan alle
verplichtingen te voldoen welke werkgevers opgelegd zijn.
Artikel 15. Overige verplichtingen van de inlener
Tijdig voordat de terbeschikkingstelling geen aanvang neemt, dient de inlener aan de uitzendonderneming de noodzakelijk informatie te verstrekken over de verlangde beroepskwalificatie van de uitzendkracht, alsmede de uitzendonderneming een Risico-Inventarisatie en – Evaluatie (RI&E) ter hand te stellen, bevattende de specifieke kenmerken van de door de uitzendkracht in te nemen arbeidsplaats. De uitzendonderneming zal voor doorgeleiding van voorbedoelde informatie en documentatie aan de uitzendkracht zorgdragen.