OPENBAAR VERSLAG
OPENBAAR VERSLAG
EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET IN HET FAILLISSEMENT VAN SUPREMIA B.V.
Naam gefailleerde : De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Supremia B.V. (tevens handelend onder de namen Xxx! Premiums & Gifts, Josgifts, YES GIFTS NL, Gemaco, Gemaco Sport, Gemaco Sales Promotion, Supremia Sales Promotion), ingeschreven in het handelsregister onder nummer 20162469, statutair gevestigd te Breda en zaakdoende te (1101 AA) Amsterdam aan de Xxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxxx 000 E.
Faillissementsnummer : C/02/20/168 F
Datum uitspraak : 14 mei 2020
Curator : Mr. X.X. xxx Xxxxxx (Xx Xxx & Partners Advocaten N.V., bereikbaar via xxxxxxxxxx@xxxxx.xx)
Rechter-Commissaris : Mevrouw mr. X.X. xx Xxx
Activiteiten onderneming : Het exploiteren van een onderneming die zich
bezighoudt met onder meer de marketing en groothandel in promotiemateriaal, relatiegeschenken en logistieke diensten.
Omzetgegevens : 2015 – € 44.466.072 (geconsolideerd)
2016 – € 51.392.324 (geconsolideerd)
2017 – € 48.330.832 (geconsolideerd)
2018 – € 36.687.897 (geconsolideerd)
2019 – € 23.373.186 (geconsolideerd)
Personeel gemiddeld aantal 28
Saldo einde verslagperiode : € 685.322,99
Verslagperiode : 14 mei 2020 – 15 juni 0000 Xxxxxxx uren verslagperiode : 296 uren en 18 minuten (bijlage 1) Referentie curator : 2200335
Algemeen
De verslaglegging in dit faillissement is ingericht volgens de Recofa Richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling.
Indien de werkzaamheden in een bepaald hoofdstuk zijn afgesloten zal worden verwezen naar voorgaande verslagen. De inhoud van eerdere verslagen wordt gehandhaafd voorzover daarvan niet uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Bij het opstellen van dit verslag heeft de curator deels vertrouwd op gesprekken met het bestuur, medewerkers en andere betrokkenen, alsmede op financiële informatie die niet is goedgekeurd. De curator heeft niet alle informatie kunnen verifiëren en staat er dan ook niet voor in dat alle in dit verslag vervatte informatie juist of volledig is. Het is mogelijk dat verder onderzoek nieuwe of andere feiten oplevert, dan wel leidt tot andere meningen of conclusies.
1. Inventarisatie
1.1 Directie en organisatie
Supremia B.V. (“Supremia”) is opgericht bij notariële akte van 12 november 2009. De aandelen worden gehouden door de in België gevestigde vennootschap Supremia N.V. De bestuurders van Supremia N.V. zijn de in België gevestigde vennootschappen Supremia Holdings N.V. en Saffelberg Directors & Management Services B.V. (“SDMS”). Van SDMS is de xxxx X. Xxxxx de alleen/zelfstandig bevoegde bestuurder.
De alleen/zelfstandig bevoegde bestuurder van Supremia is de besloten vennootschap Supremia Holdings N.V., waarvan SDMS en Elleze B.V. bestuurder zijn. Op grond van de statuten van Supremia Holding N.V. geldt dat SDMS een gedelegeerd bestuurder is die naar Belgisch recht zelfstandig bevoegd is om namens het bestuur van Supremia Holdings N.V. te handelen. De xxxx X. Xxxxx is daardoor de (indirect) alleen/zelfstandig bevoegde bestuurder van Supremia.
Supremia hield tot eind 2019 alle aandelen in het vermogen van de in Nederland gevestigde vennootschap Supremia Sales Promotion B.V. Eind 2019 zijn Supremia Sales Promotion B.V. en Supremia gefuseerd en zijn de gezamenlijke activiteiten voortgezet in de besloten vennootschap van Supremia.
De Supremia-groep, bestaande uit vennootschappen in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Verenigd Koninkrijk (“Supremia-groep”), werd deels aangestuurd vanuit België. In België bevond zich het shared service center van waaruit verschillende ICT- diensten werden gefaciliteerd en aangestuurd. Voorts zit de Supremia-groep voor wat betreft de groepsfinanciering samen in een cashpool van KBC Bank N.V. (België).
1.2 Winst en verlies
Tot eind 2019 exploiteerde Supremia haar onderneming vanuit twee vennootschappen, namelijk Supremia en Supremia Sales Promotion B.V. Eind 2019 is Supremia Sales Promotion B.V. opgegaan in Supremia. De curator zal de gegevens van beide vennootschappen – hoewel de fusie pas eind 2019 plaatsvond – in de verslaglegging consolideren, althans samenvoegen.
2015 – € 289.723 (winst)
2016 – € 1.042.309 (winst)
2017 – € 1.129.413 (verlies)
2018 – € 4.648.146 (verlies) 2019 – € onbekend
1.3 Balanstotaal
Tot en met eind 2019 exploiteerde Supremia haar onderneming vanuit twee vennootschappen, namelijk Supremia en Supremia Sales Promotion B.V. Eind 2019 is Supremia Sales Promotion B.V. opgegaan in Supremia. De curator zal de gegevens van beide vennootschappen – hoewel de fusie pas eind 2019 plaatsvond – in de verslaglegging consolideren, althans samenvoegen.
2015 – € 17.317.845
2016 – € 11.524.065
2017 – € 12.162.375
2018 – € 10.462.300
2019 – € onbekend
1.4 Lopende procedures
Voor zover bekend is Xxxxxxxx niet betrokken bij lopende procedures.
1.5 Verzekeringen
Op datum faillissement beschikte de Belgische vennootschap Supremia N.V. over een ruim pakket aan verzekeringen, onder welke polis ook Supremia was meeverzekerd. Supremia beschikte zelf ook over verschillende verzekeringen. Het betroffen onder meer de navolgende verzekeringen:
• Overheidsaansprakelijkheid;
• Burgerlijke aansprakelijkheid;
• Financiële risico’s;
• Verzuimverzekering;
• Inventaris/goederen/bedrijfsschade/ongevallen/personenauto;
• WEGAM verzekering
Van het bestuur van Supremia vernam de curator dat er sprake is van uitloopdekking(en). De curator heeft dat nog niet kunnen verifiëren.
De curator heeft de polissen opgevraagd en zal de verzekeringen indien opportuun beëindigen per datum faillissement en daarbij aanspraak maken op premierestituties.
1.6 Huur
Supremia huurt een kantoorruimte aan de Xxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxxx 000 X xx Xxxxxxxxx. De gehuurde kantoorruimte heeft een oppervlakte van 560 m2. Het gehuurde doet dienst als hoofdkantoor. De jaarlijkse huurprijs bedraagt €116.052,50, te vermeerderen met servicekosten en btw. De huurovereenkomst is door de curator op 28 mei 2020 ex artikel 39 Fw - met machtiging van de rechter-commissaris - opgezegd.
Het voorgaande betekent dat de curator het gehuurde uiterlijk op 28 augustus 2020 dient op te leveren. De curator heeft vernomen dat er een bankgarantie is gesteld door KBC Bank N.V. De curator beoogt in overleg te treden met de verhuurder om afspraken te maken over de oplevering.
Huur distributiecentrum
Voorheen huurde Supremia een locatie in Breda voor de opslag en verwerking van voorraden, maar die huurrelatie is (kort) voor het faillissement in het kader van de reorganisatie beëindigd. Door de Belgische entiteit(en) wordt in Willebroek een distributiecentrum gehuurd, waarvan Supremia gebruik maakt. Naar verluidt heeft de Belgische doorstarter de huurrelatie van het distributiecentrum in Willebroek overgenomen.
1.7 Oorzaken faillissement
De curator heeft gesproken met het bestuur van Supremia, alsmede met de managing director. Het bestuur en de managing director verklaarden als volgt over de activiteiten van Supremia en de oorzaken van het faillissement.
Activiteiten
Supremia houdt zich bezig met de ontwikkeling, productie en het vervoer van promotiemateriaal en relatiegeschenken. Daarnaast exploiteert zij een marketingbedrijf. Zo ontwikkelde Supremia promotiemateriaal voor grote bedrijven zoals Unilever, Procter & Gamble, PepsiCo en KraftHeinz. Supremia ontwikkelde bijvoorbeeld een grote hoeveelheid sjaals met een logo en/of bedrukking erop ten behoeve van het WK
voetbal. Dat materiaal wordt grotendeels in Azië geproduceerd. Supremia begeleidt het proces van A tot Z om de klant zo volledig te ontzorgen. Supremia zorgt ervoor dat de producten aan alle kwaliteitseisen voldoen en verzorgt het transport vanuit Azië naar de klant. Supremia heeft vestigingen over de hele wereld. De entiteiten in Duitsland, Frankrijk, België en Nederland zijn inmiddels failliet, of hebben faillissement aangevraagd. Voor Rusland, Azië, Verenigd Koninkrijk en USA geldt grotendeels hetzelfde. Naar verluidt kan een faillissement van Supremia in Zwitserland worden voorkomen. Het faillissement van Supremia België is op 20 april 2020 uitgesproken.
Oorzaken faillissement
De Supremia-groep (destijds nog Gemaco) heeft sinds 2018 een roerige periode doorgemaakt. Tot en met begin 2018 was SDMS aandeelhouder van de Gemaco- groep, waarvan de topholding in België gevestigd is (“Gemaco”). Begin 2018 werd Xxxxxx verkocht aan een Duitse investeringsmaatschappij. Onder leiding van de Duitse investeringsmaatschappij nam Gemaco in de zomer van 2018 concurrent Supremia over (een van de grootst marktpartijen in het Verenigd Koninkrijk). In de zomer van 2018 werd de oprichter van Gemaco door de Belgische politie verdacht van financiële fraude, witwassen in het voetbalmilieu en matchfixing. Dat zorgde voor onrust bij Gemaco en leidde tot een groot verloop in het personeels- en managementbestand.
Begin 2019 kwamen de aandelen in Gemaco weer in handen van SDMS en ging de groep verder onder de naam Supremia. De schuldpositie van de Supremia-groep was op dat moment aanzienlijk, mede vanwege de vele overnames in 2018. SDMS heeft getracht te reorganiseren door het personeelsbestand te saneren en door een nieuw management aan te stellen, maar dat bleek niet afdoende. In 2019 werd de Supremia- groep geconfronteerd met een aantal aanzienlijk claims uit het verleden, naar aanleiding waarvan SDMS met KBC Bank N.V. (“KBC Bank”) in overleg is getreden over een overbruggingskrediet van 5mio. Vanwege de Covid-19 problematiek verslechterden de verkoopresultaten van de Supremia-groep en liepen de gesprekken met KBC Bank vast, waardoor SDMS heeft besloten om eigen aangifte van faillissement van de Belgische vennootschappen te doen.
Het bestuur en de managing director verklaarden dat het faillissement in België ook een belangrijke oorzaak is geweest van het Nederlandse faillissement. De entiteiten in Duitsland, Frankrijk, België en Nederland zitten voor wat betreft de groepsfinanciering samen in een cashpool van KBC Bank. Naast de groepsfinanciering werden verschillende andere diensten ook via het shared service center aangestuurd vanuit België. Het faillissement van België heeft ervoor gezorgd dat de Supremia-groep werd afgesneden van krediet. De betaling van de crediteuren van de Nederlandse vennootschap werd bijvoorbeeld gecoördineerd en uitgevoerd vanuit België. Omdat de entiteit in België failleerde, kon Supremia haar leveranciers niet meer voldoen met als gevolg dat opdrachten niet konden worden afgerond. De onderneming werd zo in een houdgreep gehouden waardoor de eigen aangifte van faillissement de enige oplossing was.
Verder had Supremia een factorovereenkomst met KBC Commercial Finance N.V. (“KBC Commercial Finance”), op grond waarvan het debiteurenbestand tegen een vergoeding werd voorgefinancierd. Vanwege het faillissement in België heeft KBC Commercial Finance die factorovereenkomst begin mei opgezegd, waardoor Supremia direct in liquiditeitsnood terecht kwam. De betaaltermijn voor de meeste debiteuren bedroeg drie maanden. Supremia beschikte vanwege de beëindigde cashpool niet over een eigen buffer om het gat in de liquiditeit op te vangen.
De curator zal de door het bestuur gestelde oorzaak van het faillissement op juistheid controleren.
2. Personeel
2.1 Aantal ten tijde van faillissement
Supremia heeft 28 werknemers in dienst. De werknemers zijn betaald tot en met april 2020. De curator heeft contact opgenomen met UWV om de Loongarantieregeling in werking te stellen. De intake van de werknemers door UWV heeft inmiddels plaatsgevonden.
2.2 Aantal in jaar voor faillissement
Supremia heeft haar onderneming in 2018 en 2019 gereorganiseerd, waarbij een deel van het werknemersbestand is afgevloeid. Er waren in de jaren voorafgaand aan het faillissement circa 50 werknemers in dienst.
2.3 Datum ontslagaanzeggingen
Met machtiging van de rechter-commissaris heeft de curator bij brief van 20 mei 2020 de arbeidsovereenkomsten met de werknemers opgezegd ex artikel 40 Fw. Het UWV heeft vervolgens de Loongarantieregeling in werking gesteld.
3. Activa
Onroerende zaken
Xxxxxxxx zou geen eigenaar van onroerende zaken zijn; de kantoorruimte werd gehuurd. Bedrijfsmiddelen
3.5 Beschrijving
Tot de boedel van Supremia behoort een bedrijfsinventaris. De kantoorruimte voorziet in werkplekken voor circa 40 werknemers, waarbij iedere werkplek is uitgerust met een desktop computer en/of een laptop. Bovendien voorziet de kantoorruimte in een fotostudio uitgerust met een 3D-printer, waarmee Supremia in-house kon zorgen voor een deel van de sampling voor klanten. Er rust geen pandrecht op de bedrijfsinventaris.
De curator zal de bedrijfsinventaris in de navolgende verslagperiode te gelde maken. De curator heeft daarvoor TBAuctions (voorheen: Troostwijk & BVA Auctions) ingeschakeld.
3.6 Verkoopopbrengst
Nog niet van toepassing.
3.7 Boedelbijdrage
Niet van toepassing. Er is geen sprake van pandrechten.
3.8 Bodemvoorrecht fiscus
Voor wat betreft de vorderingen van de Belastingdienst kan artikel 21 lid 2 jo. 22 lid 3 IW 1990 met zich meebrengen dat het fiscaal voorrecht boven het recht van pand gaat. Nu de bedrijfsmiddelen niet zijn verpand, doet deze situatie zich niet voor. Voor alle vorderingen van de Belastingdienst geldt het reguliere fiscale voorrecht van artikel 21 IW 1990.
Voorraden / onderhanden werk
3.9 Beschrijving
De curator heeft op verschillende locaties voorraden aangetroffen. Het gaat om voorraden die in opdracht van Xxxxxxxx zijn geproduceerd en zijn gekocht van leveranciers. Supremia beschikte over een distributiecentrum waar de ingekochte voorraad werd opgeslagen. Ingevoerde en verscheepte goederen werden tijdelijk opgeslagen bij transporteur Santova Logistics B.V. (“Santova”). Vandaar werden de goederen vervoerd naar een eigen distributiecentrum (het “Distributiecentrum”) van de Supremia-groep in Willebroek (België).
Voorraden België
Het overgrote merendeel van de voorraad van Supremia staat opgeslagen in het Distributiecentrum in Willebroek en is (zo lijkt het) vrij van pandrechten. Het Distributiecentrum wordt thans beheerd door de Belgische doorstarter, die in overleg met de Belgische curator alle voorraden heeft overgenomen en (naar verluidt) zorgdraagt voor de rechten van derden. Die rechten van derden bestaan onder meer uit
(i) aanspraken van Supremia en/of andere vestigingen van de Supremia-groep en (ii) aanspraken van leveranciers met leveranciersrechten zoals eigendomsvoorbehouden en het recht van reclame. De voorraad bestaat grotendeels uit klantspecifieke custom made merchandise, die door de klant “op afroep” kon worden besteld via klantspecifieke webshop-toepassingen in beheer bij Supremia. In dat kader waren termijncontracten gesloten met klanten, die de rechten tot afroep van de klant en voorwaarden voor inkoop van Supremia regelden. Van belang is dat op klanten een afnameverplichting rust aan het einde van het contract, zodat Xxxxxxxx niet met een voorraad blijft zitten die door de klant niet tijdig is afgeroepen en/of is betaald.
De voorraad heeft een boekwaarde van circa €750.000. Ongeveer de helft van die voorraad is voorgefinancierd door Supremia en moet aldus nog worden betaald door de klant (wanneer de voorraad wordt afgeroepen). De andere helft is door de klanten van Supremia voorgefinancierd/betaald en kon (voorafgaand aan het faillissement) aldus zonder betaling via de webshops worden afgeroepen. De curator heeft vooralsnog vastgesteld dat het eigendomsrecht van de door de klant voorgefinancierde voorraad op datum faillissement niet over is gegaan van Supremia op de klant, omdat de levering op datum faillissement niet heeft plaatsgevonden. De door de klant voorgefinancierde voorraad valt aldus onder het faillissementsbeslag. De curator zal proberen om praktische en redelijke oplossingen te bereiken met de betreffende klanten.
In verband met de merkrechten die rusten op deze voorraad is de verkoop en levering onderhevig aan toestemming van de klant. Bovendien bevatten veel termijncontracten met klanten bepalingen op grond waarvan het de curator niet vrijstaat om klantspecifieke informatie te delen met derden en/of te beschikken over de goederen die in opdracht van de klant zijn geproduceerd.
Voor een toelichting op de verkoop van de voorraden, wordt verwezen naar hoofdstuk 6.
Voorraden Santova
Op datum faillissement bevonden zich voorts voorraden onder derden, onder wie Santova, voornamelijk in het kader van het onderhanden werk. Santova heeft zich reeds op een retentierecht beroepen ten aanzien van de goederen die zij houdt. Santova is een in Nederland gevestigde transporteur die diverse diensten op het gebied van transport en opslag verleende voor Supremia.
Kort na faillissement (op 14 mei 2020) werd de curator benaderd door een klant van Supremia die de curator een termijn stelde ten aanzien van een partij goederen die zich bij transporteur Santova bevond. De curator werd verzocht om uiterlijk op 18 mei 2020
te leveren. De (klantspecifieke en met logo’s bedrukte) voorraden waren nodig voor de productie van een speciale actie van een grote Nederlandse loterij. De overeengekomen uitleverdata waren bindend, omdat honderden uitgiftepunten in die specifieke uitleverweek ruimte en mankracht hebben geregeld om de stroom aan consumenten van de loterij te kunnen verwerken. Indien de leverdatum niet zou worden gehaald, zou de klant voor een alternatief kiezen en zou de voorraad niet meer worden afgenomen. Dat zou tot schade voor de boedel leiden omdat de liquidatiewaarde van die voorraad naar verwachting nihil bedraagt. Voorts zou Santova schade lijden omdat zij met een onverkoopbare partij goederen zou blijven zitten. De curator diende aldus snel te schakelen.
Met toestemming van de rechter-commissaris heeft de curator op 18 mei 2020 een driepartijen overeenkomst gesloten met Santova en de klant, op grond waarvan Santova een deel van haar facturen voldaan kreeg en de boedel een koopprijs van
€60.500 (incl. btw) ontving voor de goederen.
Er bevinden zich thans nog meer voorraden onder Santova. De curator zal steeds trachten om – in overleg met de doorstarter die het onderhanden werk in beoordeling heeft – een oplossing te vinden. Van belang daarbij is dat het in alle gevallen om klantspecifieke goederen gaat, die (nog afgezien van de merkenrechtelijke obstakels bij een verkoop) op een veiling weinig tot niets op zullen brengen.
Voorraden buiten doorstart
Een aantal klanten heeft reeds aangegeven geen toestemming te verlenen voor de overdracht van de voorraden aan de doorstartende partij (verwezen wordt naar hoofdstuk 6). De curator treedt met die partijen in overleg over de levering van die voorraden. Nu het de curator niet vrijstaat om de goederen aan een derde partij te verkopen, ligt verkoop van die goederen aan de klant voor de hand. Hoewel in een aantal van de overeenkomsten een opzegmogelijkheid bij faillissement is geregeld, zal de curator de klanten waar mogelijk en redelijk aan de afnameverplichting houden (een en ander in het licht van het Megapool-arrest).
Met toestemming van de rechter-commissaris heeft de curator overeenstemming bereikt met een grootbank over de onderhandse verkoop en levering van de voorraden voor een bedrag van €29.971,12, waarop nog in mindering komt de (nog te bepalen) transportkosten die de klant voor haar rekening neemt.
Onderhanden werk
Supremia beschikte ten tijde van het faillissement over een diverse portefeuille van onderhanden werk. Zo bestonden er verschillende overeenkomsten om aan klanten partijen voorraad te leveren. De curator heeft een analyse gemaakt van het onderhanden werk op projectniveau om tot het inzicht te kunnen komen welke projecten zich lenen voor voortzetting of overdracht. Vanwege de verschillende botsende aanspraken, achterstallige facturen en logistieke uitdagingen bleek dat onhaalbaar. Voorts heeft een aantal klanten opdrachten geannuleerd vanwege het faillissement en/of vanwege vertragingen. Bovendien speelde het feit mee dat de meeste aangetroffen voorraden nog niet waren ingeklaard. De in Azië geproduceerde voorraden moeten namelijk worden ingevoerd alvorens deze kunnen worden verkocht binnen de EU. Door het faillissement kon Supremia die inklaring niet meer verzorgen. Een derde – bijvoorbeeld een doorstartende partij – zou daartoe nog wel kunnen overgaan.
In het kader van de doorstart heeft de curator geïnteresseerde partijen de gelegenheid geboden om het onderhanden werk te beoordelen om zo te onderzoeken of het opportuun is lopende orders over de nemen middels contractsovername. Het staat de curator echter niet vrij om zonder toestemming van de klant informatie met een doorstartende of overnemende partij te delen. De curator heeft in dat kader aangeboden om de klanten te benaderen met een aankondiging en aanbeveling van de doorstartende partij, alsmede met een verzoek om toestemming de klantinformatie (waaronder xxxxxxxxxxxxxxxxxx en/of informatie over lopende orders) te delen.
Voor een beschrijving van de projecten die worden overgedragen en worden voortgezet, wordt verwezen naar hoofdstuk 6.
Schikkingsovereenkomst FMCG-klant
Op datum faillissement liepen er bij Supremia 23 orders voor een grote FMCG-klant. Die klant meldde zich kort na de faillietverklaring bij de curator om een oplossing te bespreken voor de orderportefeuille. De FMCG-klant gaf al aan niet bereid c.q. geïnteresseerd te zijn om de resultaten van de doorstart af te wachten, omdat zij een deel van de lopende orders graag zelf wilde onderbrengen bij een door haar gekozen preferred supplier. De curator heeft de betreffende orderportefeuille dan ook buiten de doorstart gehouden.
De FMCG-klant heeft aangegeven 14 orders te willen annuleren, waartoe zij op grond van de raamovereenkomst ook gerechtigd lijkt te zijn. De overige 9 orders wenste zij onder te brengen bij een door haar gekozen preferred supplier. De curator heeft aangegeven bereid te zijn om daaraan mee te werken, onder de voorwaarde dat de FMCG-klant een vergoeding zou betalen voor de navolgende posten:
1. De reeds door Supremia gemaakt kosten, zoals aanbetalingen aan fabrieken en kosten van transport;
2. De marge die Supremia zou hebben gerealiseerd voor de opdrachten;
3. De werkzaamheden van de accountmanager(s) van Supremia, die noodzakelijk zijn om de contractsovernames in goede banen te leiden;
4. De projectinformatie, die bestaat uit talloze testrapporten, compliance-rapporten en andere informatie die behoren tot de know how van Supremia en die een nieuwe leverancier nodig zal hebben.
Met toestemming van de rechter-commissaris is de curator overeengekomen dat de FMCG-klant aan de boedel een bedrag van maximaal €80.000 (incl. btw) voldoet, waarop in mindering komt eventuele kosten van derden die buiten de begroting van de lopende orders vallen. Daarbij kan gedacht worden aan eventuele vertragings- en/of opslagkosten die zijn ontstaan omdat Supremia al enige tijd niet in staat was om leveranciers te voldoen. Die kosten neemt de FMCG-klant voor haar rekening en worden in redelijkheid in mindering gebracht op de vergoeding die de boedel toekomt.
3.10 Verkoopopbrengst
Tot op heden:
• €500.000 in het kader van de doorstart. Verwezen wordt naar hoofdstuk 6.
• €60.500 (incl. btw) in het kader van de verkoop van de goederen onder Santova.
• (nog te ontvangen) €80.000 (incl. btw) nog te verminderen met eventuele kosten van derden.
• (nog te ontvangen) €29.971,12 (excl. btw) nog te verminderen met transportkosten.
3.11 Boedelbijdrage
Niet van toepassing. Er is geen sprake van pandrechten.
Andere activa
3.12 Beschrijving
Supremia beschikte over verschillende intellectuele eigendomsrechten, die als volgt worden toegelicht.
Handelsnamen
Supremia voerde de handelsnamen Supremia, Jos! Premiums & Gifts, Josgifts, YES GIFTS NL, Gemaco, Gemaco Sport, Gemaco Sales Promotion, Supremia Sales Promotion.
Domeinnamen en merkenrechten
De curator heeft vernomen dat de website(s) en domeinnamen toebehoren aan de Belgische vennootschap(pen) van Supremia en daardoor niet onder het Nederlandse faillissementsbeslag vallen. Datzelfde geldt voor de merkenrechten. Het merk “Supremia Brands Made Real” is – in Europa – het enige geregistreerde merk dat op naam van een van de faillieten staat:
De houder is de Belgische vennootschap hetgeen betekent dat enkel de Belgische curator over dit merk kan beschikken. Het gaat om een Europees merkrecht hetgeen verder inhoudt dat het de curator niet vrijstaat om de Nederlandse handelsnaam “Supremia” aan een derde over te dragen (als dit, gelet op de beperkte mogelijkheid om handelsnamen over te dragen, al mogelijk zou zijn).
Software rechten en/of licenties
Er zijn verschillende webshop-extensies en ICT-licenties ontwikkeld en actief voor klanten van Supremia. Supremia heeft de (ontwikkel)kosten in dat kader grotendeels voldaan. De Belgische curator en de Belgische doorstarter hebben zich echter op het standpunt gesteld dat die rechten niet onder Nederlandse faillissementsbeslag zouden vallen. De Belgische doorstarter stelt te kunnen beschikken over die rechten en vraagt in dat kader ook stevige vergoedingen.
De curator zal dat standpunt verifiëren en zo nodig aanspraak maken op de opbrengsten van de verkoop van die rechten aan de Belgische doorstarter.
Klantenbestand
Een onderdeel van de goodwill is het klantenbestand van Supremia. Supremia heeft gedurende de afgelopen jaren een goede reputatie en een breed klantenbestand opgebouwd, met circa 46 verkooprelaties met NAW-gegevens. In verband met diverse contractuele geheimhoudingsbepalingen en de privacywetgeving (‘AVG’) is de verkoop
c.q. het ter beschikking stellen van dit activaonderdeel onderhevig aan voorafgaande toestemming van de klant.
De curator zal deze activa te gelde maken door de activa voor zover mogelijk te betrekken in het doorstartproces.
4. Debiteuren
4.1 Omvang debiteuren
Supremia heeft met KBC Commercial Finance een factoringsovereenkomst gesloten, op grond waarvan het debiteurenbestand tegen een vergoeding werd voorgefinancierd. De voorgefinancierde vorderingen werden vervolgens gecedeerd aan KBC Commercial Finance. Tussen Supremia en KBC Commercial Finance gold de afspraak dat Xxxxxxxx ondanks de cessie zelf tot incasso overging, mogelijk om geen verwarring bij klanten te veroorzaken. De factorovereenkomst is inmiddels door KBC Commercial Finance beëindigd.
Van het bestuur vernam de curator dat op datum faillissement sprake was van een debiteurenportefeuille van circa €3.800.000 waarvan (naar verluidt) circa €3.000.000 al was voorgeschoten en dus gecedeerd aan de bank.
Op de vorderingen van Supremia die op datum faillissement nog niet waren gecedeerd, heeft KBC Bank een pandrecht. Dat zou aldus om een debiteurenportefeuille van circa
€800.000 gaan. KBC Bank heeft de curator verzocht om over te gaan tot invordering van die vorderingen, tegen vergoeding van een nader overeen te komen boedelbijdrage.
De curator zal in de aankomende verslagperiode gezamenlijk met KBC Commercial Finance vaststellen welke vorderingen van Supremia B.V. door middel van cessie zijn overgedragen aan KBC Commercial Finance, zodat vervolgens kan worden vastgesteld welke vorderingen (bezwaard met een pandrecht van KBC Bank) in de faillissementsboedel vallen. De curator wenst te voorkomen dat debiteuren zowel door KBC Commercial Finance als door de curator worden aangeschreven.
Na de bovengenoemde vaststelling van de rechten van de boedel en van KBC Commercial Finance, zal de curator overgaan tot invordering van de debiteurenvorderingen.
4.2 Opbrengst
Nog niet van toepassing.
4.3 Boedelbijdrage
Nog niet van toepassing.
5. Bank / zekerheden
5.1 Vordering van bank(en)
KBC Bank
Supremia is partij bij een op 7 maart 2017 gesloten Senior Facilities Agreement met KBC Bank op grond waarvan aan Supremia en diverse andere vennootschappen een krediet van €26.000.000 beschikbaar is gesteld. Op 7 juni 2017 is door KBC Bank een aanvullend krediet van €200.000 verstrekt.
KBC Bank heeft een vordering ingediend ter verificatie van €20.161.884,82 en heeft zich tot zekerheid van terugbetaling van dat bedrag beroepen op een pandrecht op vorderingen van Supremia.
KBC Commercial Finance
Supremia heeft met KBC Commercial Finance een factorovereenkomst gesloten, uit hoofde waarvan KBC Commercial Finance een vordering heeft ingediend ter verificatie van €1.067.249,14.
ABN AMRO Bank N.V.
Supremia bankierde tevens bij ABN AMRO Bank N.V. (“ABN AMRO”). Op datum faillissement was sprake van een creditsaldo van EUR 156.379,14. De curator heeft aanspraak gemaakt op dat bedrag. Voor zover de curator bekend heeft ABN AMRO geen vordering op Supremia, waardoor van verrekening geen sprake lijkt te zijn.
Bovendien lijkt het creditsaldo niet onder het pandrecht van KBC Bank te vallen. ABN AMRO heeft het bedrag inmiddels voldaan op de faillissementsrekening.
5.2 Leasecontracten
Met diverse partijen waren operationele en financiële leaseovereenkomsten gesloten. Er zijn niet onmiddellijk goederen uitgeleverd omdat er tijd nodig is voor de evaluatie van de aanspraken.
Kopieermachines
BNP Paribas Leasing Solutions N.V. (“BNP Paribas”) heeft zich op een eigendomsrecht beroepen van een tweetal kopieermachines. Uit hoofde van de betreffende leaseovereenkomst heeft BNP Paribas een vordering ter verificatie ingediend van €25.076,91 (incl. btw).
Frankeermachine
Frama Nederland B.V. (“Frama”) heeft zich op een eigendomsvoorbehoud beroepen van een frankeermachine. Uit hoofde van de betreffende leaseovereenkomst heeft Frama een vordering ter verificatie ingediend van €374,33 (incl. btw).
Alphabet Nederland B.V.
Supremia leasede zeven voertuigen van Alphabet Nederland B.V. (“Alphabet”) op grond van operationele lease. De curator erkent voorshands de aanspraak van de leasemaatschappijen. De curator verwacht dat de voertuigen op korte termijn worden ingeleverd bij Alphabet.
Hiltermann Leases B.V.
Supremia leasede drie voertuigen van Hiltermann Lease B.V. (“Hiltermann”), waarvan één op grond van operationele lease en twee op grond van financiële lease. De curator erkent voorshands de aanspraak van de leasemaatschappijen. Naar verluidt zijn de voertuigen inmiddels ingeleverd bij Hiltermann.
De financiële leaseovereenkomsten vertegenwoordigen mogelijk een waarde:
Leaseprijs | 57.045,20 |
Inlossingen | -44.806,72 |
Achterstand | 1.734,84 |
Inlossaldo | 13.973,32 |
Leaseprijs | 54.389,00 |
Inlossingen | -40.994,11 |
Achterstand | 1.654,10 |
Inlossaldo | 15.048,99 |
Met Hiltermann is afgesproken dat de voertuigen onderhands dan wel openbaar worden verkocht, waarbij een eventueel surplus toekomt aan de boedel van Supremia.
5.3 Beschrijving zekerheden
KBC Commercial Finance heeft zich beroepen op een cessie van (een deel van) de debiteurenvorderingen van Supremia. KBC Bank heeft een beroep gedaan op haar pandrecht op (de resterende) vorderingen van Supremia. Overige activa lijken vooralsnog niet verpand.
De curator heeft de rechtsgeldigheid van de pandrechten in onderzoek en zal met KBC Bank indien opportuun een uitwinningsarrangement overeenkomen op grond waarvan de curator de vorderingen ten behoeve van KBC Bank zal invorderen tegen vergoeding van een boedelbijdrage.
5.4 Separatistenpositie
Santova maakt als separatist aanspraak op de opbrengst van de voorraden die zij thans voor Supremia houdt. Daarnaast maakt KBC Bank aanspraak op de incasso- opbrengst van de vorderingen op derden.
De curator heeft de rechtsgeldigheid van de pandrechten en het beroep op het retentierecht in onderzoek.
5.5 Boedelbijdrage
Nog niet van toepassing.
5.6 Eigendomsvoorbehoud
Vooralsnog hebben 15 partijen bij de curator een beroep gedaan op eigendomsvoorbehoud dan wel het recht van reclame ter zake goederen die aan Supremia zijn geleverd. De curator verwacht dat dat aantal nog zal oplopen.
De verschillende aanspraken worden momenteel geïnventariseerd en in veel gevallen vindt overleg plaats.
5.7 Reclamerechten
Vooralsnog hebben 15 partijen hebben bij de curator een beroep gedaan op eigendomsvoorbehoud dan wel het recht van reclame ter zake goederen die aan Supremia zijn geleverd. De curator verwacht dat dat aantal nog zal oplopen.
De verschillende aanspraken worden momenteel geïnventariseerd en in veel gevallen vindt overleg plaats.
5.8 Retentierechten
Per faillissementsdatum bevonden zich nog verschillende leveranties voorraad bij Santova, maar naar verluidt ook bij andere partijen die logistieke diensten verleenden aan Supremia, zoals transport- of opslagdiensten. De verwachting is dat die partijen zich nog zullen beroepen op een retentierecht.
Ook de Belgische doorstarter, die het Distributiecentrum thans in beheer heeft, beroept zich op een retentierecht ter zake de kosten van opslag en verwerking die zij ten behoeve van Supremia heeft gemaakt.
De curator heeft de aanspraken in onderzoek.
6. Doorstart / voortzetten
Voortzetten
6.1 Exploitatie / zekerheden
Op 20 april 2020 werden de Belgische entiteiten failliet verklaard door de Ondernemingsrechtbank in Mechelen. Vanaf dat moment had Supremia geen toegang meer tot het groepskrediet, waardoor leveranciers niet meer konden worden voldaan. Naar verluidt werden leveranciers van de Nederlandse vennootschap al geruime tijd vóór 20 april 2020 niet meer (vanuit België) voldaan.
Toen Xxxxxxxx op 14 mei 2020 failliet werd verklaard, was er daarom al enige tijd onrust. Niet alleen bij klanten en leveranciers, maar ook bij het personeel. In de eerste dagen heeft de curator getracht duidelijkheid te creëren, escalatie te voorkomen bij klanten en leverancier en om tot overzicht te komen. Zo werd het onderhanden werk in kaart gebracht en werden de meeste spoedeisende kwesties opgepakt.
De curator heeft zorgvuldig onderzocht of voortzetting verantwoord en renderend was. Dat bleek niet zo te zijn, aangezien veel lopende opdrachten nog deels moesten worden geproduceerd in Azië, nog moest worden getest op kwaliteit en compliance, en vervolgens nog via lucht- of zeevracht naar de klant moest worden getransporteerd.
Omdat Supremia geen toegang meer had tot het groepskrediet, konden leveranciers en transporteurs niet (meer) worden voldaan. Daarbij is van belang dat de meeste klanten betaaltermijnen hadden van drie maanden. Supremia verkeerde aldus in acute liquiditeitsnood.
De curator heeft daarom besloten om de activiteiten niet voort te zetten en om op korte termijn op zoek te gaan naar een doorstartende partij die wel bereid en in staat was om de verplichtingen in het kader van de lopende opdrachten over te nemen.
6.2 Financiële verslaglegging
Nu de activiteiten niet zijn voortgezet, is dit onderdeel niet van toepassing. Doorstart
6.3 Beschrijving
In voorbereiding op de biedingsprocedure is de managing director verzocht om een lijst met een aantal concurrenten op te stellen. De curator heeft zelf ook onderzoek gedaan naar de belangrijkste concurrenten van Supremia. Deze inspanningen hebben geleid tot een lijst van een 12-tal partijen, die door de curator per e-mail en/of telefonisch zijn benaderd. De curator heeft het verkoopproces vervolgens in gang gezet.
Ten behoeve van de biedingsprocedure is een informatiepakket samengesteld dat aan de gegadigden toegezonden kon worden, onder de voorwaarde van geheimhouding. In het informatiememorandum werd informatie verschaft over de inventaris, de voorraden, de lopende opdrachten en de goodwill van Supremia. Uiteindelijk hebben 11 partijen de geheimhoudingsovereenkomst ondertekend, waarna ze een informatiememorandum en biedingsprotocol hebben ontvangen. In het biedingsprotocol zijn korte termijnen aangehouden, omdat het voor waardebehoud van de onderneming van belang was om snel tot overeenstemming te komen.
In het Informatiememorandum is in het bijzonder gewezen op de aard van de onderneming en de activa van Supremia. Van belang daarbij is, dat de voorraad grotendeels bestaat uit klantspecifieke voorraad. In verband met de merkrechten (logo’s en slogans) die rusten op deze voorraad kan die voorraad enkel worden overdragen met toestemming van de klant. Voorts gelden in veel gevallen contractuele geheimhoudingsbepalingen waaraan de curator is gebonden, die ervoor zorgen dat de curator zonder toestemming van de klant geen informatie mag verschaffen. Als bijlage bij het informatiememorandum zijn geanonimiseerde lijsten bijgevoegd van de beschikbare voorraden en de lopende opdrachten, zodat geïnteresseerde partijen zich wel een beeld konden vormen over de onderneming.
De curator heeft partijen verzocht om uiterlijk 27 mei 2020 een eerste bieding te doen op activa en/of activiteiten van Xxxxxxxx. Uiteindelijk hebben 5 partijen een bieding gedaan. De biedingen liepen behoorlijk uiteen, omdat niet alle geïnteresseerden op dezelfde activa boden. Er is besloten om geen tweede biedingsronde te organiseren.
Met toestemming van de rechter-commissaris heeft de curator een overeenkomst gesloten met Compacon B.V. (“Compacon”). Compacon heeft een bieding uitgebracht op de lopende opdrachten (inclusief alle projectinformatie), de goodwill (inclusief het klantenbestand) en de voorraad die is voorgefinancierd door Supremia. De curator is met Compacon een koopprijs overeengekomen van €925.000, waarvan een bedrag van €425.000 voorwaardelijk is. Het bedrag van €425.000 zal nog verminderd worden met de kosten die Compacon dient te maken aan derden, zoals openstaande facturen van ICT-dienstverleners en rechten van derden zoals fabrieken en transporteurs, die ten laste gaan van de marge van de lopende opdrachten. De curator en Compacon zullen daarin gezamenlijk optrekken, om die kosten zo laag mogelijk te houden. Voorts zal op het voorwaardelijk gedeelte van €425.000 in mindering komen de voorraden die niet aan Compacon kunnen worden overgedragen omdat klanten daarvoor geen toestemming verlenen.
In de afgelopen verslagperiode is de doorstart reeds in gang gezet. Alle klanten van Supremia zijn door de curator en/of de accountmanagers van Supremia benaderd. Na toestemming van de klant zorgen de accountmanagers ervoor dat Compacon wordt voorzien van alle benodigde informatie, zodat Compacon in staat wordt gesteld de opdrachten over te nemen.
6.4 Verantwoording
Zie 6.3.
6.5 Opbrengst
Het onvoorwaardelijke deel van de koopprijs van €500.000 is inmiddels voldaan op de faillissementsrekening.
De curator heeft met Compacon afgesproken dat het voorwaardelijke en daarmee variabele deel van de koopsom van maximaal €425.000 uiterlijk 31 augustus 2020 wordt voldaan.
6.6 Boedelbijdrage
Niet van toepassing. Er is geen sprake van pandrechten.
7. Rechtmatigheid
7.1 Boekhoudplicht
In onderzoek. De curator heeft een deel van de boekhouding van het bestuur ontvangen. De curator heeft met toestemming van de rechter-commissaris Insolvit ingeschakeld voor IT-ondersteuning bij het onafhankelijk inventariseren, veiligstellen en inzichtelijk maken van data uit insolvente vennootschappen.
Insolvit heeft de boekhouding, waaronder ook begrepen een deel van de e-mailboxen, inmiddels veiliggesteld en online toegankelijk gemaakt voor de curator. De curator heeft vooralsnog geen toegang tot de e-mailboxen van de betrokkenen bij SDMS. De curator meent op die informatie wel recht te hebben, nu SDMS bestuurder is van Supremia.
De curator zal in de komende periode een aanvang maken met het oorzaken- en rechtmatighedenonderzoek.
7.2 Depot jaarrekeningen
De jaarrekleningen van Supremia zijn op de navolgende data gedeponeerd:
Jaar | Deponeringsdatum | Beoordeling |
2018 | 18-mrt-20 | te laat |
2017 | 5-jul-19 | te laat |
2016 | 30-mei-17 | tijdig |
2015 | 8-nov-16 | tijdig |
2014 | 1-feb-17 | tijdig |
De jaarrekeningen over 2017 en 2018 zijn derhalve te laat gedeponeerd. De curator zal die omstandigheid meenemen in het rechtmatighedenonderzoek.
7.3 Goedkeurende verklaring accountant
De curator beschikt over de jaarrekeningen van Supremia en Supremia Sales Promotion B.V. over het jaar 2018. Over eerdere jaarrekeningen beschikt de curator nog niet. Die stukken zijn opgevraagd bij het bestuur.
De jaarrekeningen over 2018 zijn opgesteld en goedgekeurd door HLB Den Hartog Accountants & Consultants (“HLB Den Hartog”). In beide jaarrekeningen zijn goedkeurende verklaringen opgenomen en heeft HLB Den Xxxxxx aangegeven dat de stukken een getrouw en eerlijk beeld geven van de financiële positie van Supremia in 2018.
HLB Den Hartog maakt in beide jaarrekeningen weliswaar een opmerking over de materiele onzekerheid over de continuïteit.
Supremia Sales Promotion B.V.
Supremia B.V.
Beide jaarrekeningen zijn opgemaakt op basis van een continuïteitsveronderstelling.
De curator zal onderzoek doen, of aan alle formele eisen, zoals vastgelegd in artikel 2:393 sub 5 lid e en f BW, artikel 2:392 sub 1 lid b-h BW en artikel 2:391 sub 4 BW is voldaan.
7.4 Stortingsverplichting aandelen
Door de directe werking van de Wet Flex-BV is het gebruikelijk onderzoek naar de voldoening aan de volstortingsplicht nog slechts beperkt relevant. Het overgangsrecht bepaalt wel, dat schade die is ontstaan vóór inwerkingtreding van de Wet Flex-BV (op 1 oktober 2012), naar het oude BV-recht moet worden bepaald. De gefailleerde vennootschappen zijn vóór de invoering van de Wet Flex-BV, opgericht.
De curator zal nader onderzoek doen.
7.5 Onbehoorlijk bestuur
In onderzoek.
7.6 Paulianeus handelen
In onderzoek.
8. Crediteuren
Crediteuren kunnen hun vordering schriftelijk en onderbouwd met bewijsstukken bij de curator indienen. Dat geschiedt bij voorkeur via het emailadres xxxxxxx@xxxxx.xx.
Een eventuele aanspraak op een voorrecht, retentierecht, eigendomsvoorbehoud en/of enig ander recht dient expliciet en gemotiveerd te worden vermeld.
8.1 Boedelvorderingen
Het salaris van de curator (p.m.) is een boedelvordering.
8.2 Preferente vordering van de fiscus
De Belastingdienst heeft een vordering ingediend ad € 225.014,-- uit hoofde van Omzetbelasting en Loonheffing.
8.3 Preferente vordering van het UWV
Nog niet bekend.
8.4 Andere preferente vorderingen
Voormalig werknemer de heer R. Xxxxxxx heeft een preferente vordering van
€ 4.514,30 ingediend.
8.5 Aantal concurrente crediteuren
Tot nu toe hebben zich 117 concurrente crediteuren gemeld met vorderingen voor een totaalbedrag van € 1.833.279,72.
8.6 Bedrag concurrente crediteuren
€ 1.833.279,72.
8.7 Verwachte wijze van afwikkeling
Nog niet bekend
8. Procedures
Voor zover bekend is Xxxxxxxx niet betrokken bij procedures.
9. Overig
10.1 Termijn afwikkeling faillissement
Nog niet bekend.
10.2 Plan van aanpak
Nog steeds dienen zich met regelmaat kwesties aan die acute aandacht verdienen. Het is de verwachting dat de intensiteit daarvan langzaamaan afneemt.
De curator zal zich in de komende verslagperiode in ieder geval richten op:
• Het verkrijgen van de volledige boekhouding van Supremia;
• Het afronden van de doorstart;
• Het overeenkomen van een uitwinningsarrangement met KBC Bank;
• Verkopen van de goederen die niet in de doorstart betrokken zijn;
• Contact met crediteuren;
• Overige beheers- en vereffeningswerkzaamheden.
10.3 Indiening volgend openbaar verslag
Over drie (3) maanden.
Opgemaakt, getekend en gedeponeerd bij de faillissementsgriffie van de Rechtbank Amsterdam op 15 juni 2020.
mr. X.X. xxx Xxxxxx, curator