Veiligheidsprotocol
Veiligheidsprotocol
Opleidingsbedrijven Bouw en Infra 2020
Inhoud
1 | Inleiding 4
2 | Kenmerken van de verschillende opleidingen 5
2.1 Korte omschrijving van de opleidingen 5
2.2 Stage- of arbeidsovereenkomst 5
3 | Verplichtingen van het opleidingsbedrijf 7
3.1 Verplichtingen van het opleidingsbedrijf ten aanzien van bbl-1 leerlingen 7
3.2 Verplichtingen van het opleidingsbedrijf ten aanzien van bbl 2 t/m 4 leerlingen 7
3.3 Verplichtingen van het opleidingsbedrijf ten aanzien van vmbo leerlingen 8
3.4 Verplichtingen van het opleidingsbedrijf ten aanzien van bol leerlingen 8
4 | Veel voorkomende vragen bij opleidingsbedrijven 9
4.1 Wie is verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van leerlingen? 9
4.2 Wat staat er in de wetgeving? 9
4.3 Hoe moet het begrip ‘adequaat deskundig toezicht’ worden ingevuld? 9
4.4 Welke partij moet voorlichting en instructie geven? 10
4.5 Moeten voorlichting en instructie worden herhaald als een leerling terugkomt in de werkplaats van een opleidingsbedrijf? 11
4.6 Wat is de status van een leerling? 11
4.7 Door wie en hoe vaak moeten bij een inlenend bedrijf de arbeidsomstandigheden
worden getoetst? 11
4.8 Wat is de zorgplicht van een werkgever en van een leerling? 11
4.9 Wat is een ‘risicogroep jongeren’ in een ri&e? 12
4.10 Wat zijn de regels voor 13, 14- en 15-jarigen? 12
5 | Conclusies en aanbevelingen 13
5.1 Schoolwerkplan 13
5.2 Afspraken 13
5.3 Erkende leerbedrijven 13
5.4 Stage 13
5.5 Werkend leren (BBL) 14
Bijlagen
Bijlage 1 | Xxxxxxxx werkzaamheden voor leerlingen 18
Bijlage 2 | Cao bouwnijverheid, verbodsbepalingen voor jeugdigen 20
Bijlage 3 | Opsomming van risico’s voor leerlingen in een doorsnee bouw- of infrabedrijf 20
Bijlage 4 | Voorbeeld van controlelijst overlegpunten met een leerling 21
Bijlage 5 | Checklist voor het uitlenen van een leerling 24
Bijlage 6 | Risicogroepjongeren 25
Adressen 24
1 | Inleiding
Opleidingsbedrijven krijgen te maken met veiligheids- en gezondheidsrisico’s van leerlingen. Dat roept lastige vragen op zoals: wie is zowel in de werkplaats van het opleidingsbedrijf als op de bouw verantwoordelijk en aansprakelijk voor de leerlingen? Is dit de onderwijs instelling, het opleidingsbedrijf, de ouders en verzorgers, het inlenend stage- of leerbedrijf of leerling of stagiair zelf?
Veel gebruikte afkortingen | |
Afkorting | Betekenis |
VMBO | Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs |
BBL | Beroepsbegeleidende leerweg |
BOL | Beroepsopleidende leerweg |
Opl.Bedr. | Opleidingsbedrijf |
Arbowet | Arbeidsomstandighedenwet |
Arbobesluit | Arbeidsomstandighedenbesluit |
PBM | Persoonlijke beschermingsmiddelen |
RI&E | Risico-inventarisatie en -evaluatie |
ROC | Regionaal opleidingscentrum |
WEB | Wet educatie beroepsonderwijs |
NRK | Nadere regeling kinderarbeid |
CAO | Collectieve arbeidsovereenkomst |
Vakgroep | Vakgroep opleidingsbedrijven van Bouwend Nederland |
Dit protocol is een adviserende handleiding om op structurele wijze voorlichting, instructie en begeleiding te verzorgen aan leerlingen van opleidingsbedrijven die stage gaan lopen en/of werkzaam zijn bij een opleidingsbedrijf.
Dit protocol gaat ook in op de vraag hoe aan leerlingen van een onderwijsinstelling die stage gaan lopen op structurele wijze voorlichting, instructie en begeleiding verzorgd kan en moet worden.
Bij de leden van de vakgroep opleidingsbedrijven staat de veiligheid en gezondheid van de leerlingen centraal. De leden willen voldoen aan de wettelijke voorschriften ten aanzien van voorlichting, instructie en begeleiding. Met dit protocol wil de vakgroep bereiken dat alle betrokkenen inzicht hebben in hun rol ten aanzien van de veiligheid en gezondheid van leerlingen. Dit protocol biedt een handleiding en geeft tevens aan wat van de inlenende bedrijven mag worden verwacht. Ook zij moeten goed op de hoogte zijn van hun verantwoordelijkheid en wat er van hen wordt verwacht, zodat de veiligheid en gezondheid van de leerlingen bij hen in goede handen is.
Groepen leerlingen
Dit protocol heeft betrekking op de volgende groepen
leerlingen:
- Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, stagiaires van het tweede, derde en vierde leerjaar;
- Beroepsopleidende leerweg 1 t/m 4;
- Beroepsbegeleidende leerweg 1 t/m 4.
2 | Kenmerken van de verschillende opleidingen
2.1 Korte omschrijving van de opleidingen
VMBO
Deze leerlingen volgen een beroepsopleiding. Een deel van deze opleiding is gericht op de praktijk. Hiervoor lopen de leerlingen stage in het derde en/ of vierde leerjaar.
BOL
De Beroepsopleidende Leerweg (BOL) is een theoriegerichte opleiding op MBO-niveau. Het praktijkdeel moet minstens 20% van de studieduur omvatten, maar niet meer dan 40%.
BBL
De Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL) is een praktijkgerichte opleiding op MBO-niveau. Het praktijkdeel omvat 80% van de studieduur.
2.2 Stage- of arbeidsovereenkomst
Stageovereenkomst
Bij alle opleidingen, behalve bij BBL 2 t/m 4, is er sprake van een stageovereenkomst tussen de leerling, de onderwijsinstelling en het stagebedrijf. Als de leerlingen nog leerplichtig zijn, ondertekenen ook ouders (of voogden) de stageovereenkomst. De ondertekenaars zijn daarna
medeverantwoordelijk voor het opdoen van leer-werkervaring onder veilige en gezonde omstandigheden. Zij hebben daarmee de individuele verplichting om in actie te komen
als de omstandigheden gevaarlijk of ongezond zijn. Dit met de kanttekening dat wettelijk gezien het stagebedrijf verantwoordelijk is voor de veiligheid en gezondheid op de werkplek (als feitelijke stageverschaffer). Clausules
in stageovereenkomsten waarin het stagebedrijf geen aansprakelijkheid aanvaardt van schade als gevolg van ongevallen zijn derhalve nietig.
VMBO leerlingen die stage lopen zijn meestal 13,14 of 15 jaar. Op grond van de Arbeidstijdenwet mogen deze leerlingen niet op bouwwerken of in werkplaatsen werken. Voor leren
in samenhang met beroepsonderwijs wordt een uitzondering gemaakt, maar alleen onder bepaalde voorwaarden. Deze zijn beschreven in de Nadere Regeling Kinderarbeid (NRK). De stageovereenkomst speelt hierbij een belangrijke rol. (zie ook paragraaf 4.10)
Arbeidsovereenkomst
Bij de BBL-opleiding 2 t/m 4 wordt geen stageovereenkomst maar een arbeidsovereenkomst gesloten tussen het opleidingsbedrijf en de leerling. In dit geval is het opleidingsbedrijf de formele werkgever. Als de leerling bij een leerbedrijf wordt uitgeplaatst, is dit de feitelijke werkgever. Dit bedrijf is dan verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van de leerling op de werkplek, naast het opleidingsbedrijf als werkgever.
Onderwijsovereenkomst
Naast de hierboven beschreven stage- of arbeidsovereenkomst heeft een leerling ook een onderwijsovereenkomst gesloten met de betreffende onderwijsinstelling (meestal ROC).
De onderwijsovereenkomst beschrijft de inhoud van het onderwijsprogramma, de examens en de studiebegeleiding. Daarnaast zijn er rechten en verplichtingen voor de leerling opgesteld in het zogenaamde leerlingenstatuut.
Verantwoordelijkheid opleidings-, leerbedrijf en onderwijsinstelling
De onderwijsinstelling, het opleidingsbedrijf en het inlenende leerbedrijf zijn verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van de leerlingen. Volgens de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) mag een
leerling-werknemer alleen worden geplaatst bij een erkend leerbedrijf. Onderwijsinstellingen hebben een belangrijke taak bij het begeleiden. Bij een arbeidsovereenkomst is het opleidingsbedrijf de formele werkgever op grond van het Burgerlijk Wetboek. De formele werkgever heeft zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving van de leerling.
Een leerling kan op basis van zijn arbeidsovereenkomst zowel zijn formele werkgever (het opleidingsbedrijf) als zijn feitelijke werkgever (het leerbedrijf) aanspreken.
Bij een stageovereenkomst is de onderwijsinstelling hoofdverantwoordelijk en het stagebedrijf verantwoordelijk voor de gang van zaken op de stageplek.
Werkzaamheden in de werkplaats van het opleidingsbedrijf Als leerlingen stage lopen of praktijkervaring opdoen in de werkplaats of op een buitenterrein van een opleidingsbedrijf, dan is het opleidingsbedrijf verantwoordelijk voor
de veiligheid en gezondheid van de leerlingen. Het opleidingsbedrijf moet erop toezien dat de leerling de instructies naleeft. Gebeurt Dit niet, dan moet het
opleidingsbedrijf de instructie herhalen, dan wel de leerling
corrigeren.
Werkzaamheden op de bouwplaats of werkplaats van het stage- of leerbedrijf
Als leerlingen bij een stage- of leerbedrijf op de bouwplaats of werkplaats werkzaamheden uitvoeren in het kader van hun opleiding, dan is het stage- of leerbedrijf de feitelijke werkgever op grond van de Arbowet. De leerling voert de werkzaamheden uit onder gezag van de werkgever van
dit stage- of leerbedrijf. Deze werkgever moet volgens de Arbowet zorgdragen voor de veiligheid en gezondheid van zijn werknemers en is dus verplicht om de juiste maatregelen te treffen. Denk hierbij aan de inrichting en het onderhoud van de leerwerkplaats en de gereedschappen, maar ook
de instructie over het gebruik daarvan. Instructie over de noodzakelijke PBM hoort hier ook bij.
3 | Verplichtingen van het opleidingsbedrijf
3.1 Verplichtingen van het opleidingsbedrijf
ten aanzien van BBL-1 leerlingen
Stageovereenkomst
Deze leerlingen, die de opleiding bouwplaatsassistent volgen, hebben een onderwijsovereenkomst met het ROC. Via een stageovereenkomst neemt het opleidingsbedrijf de verplichting op zich om deze leerlingen in de praktijk
te begeleiden. Voordat een leerling op stage gaat, maakt het opleidingsbedrijf met het stagebedrijf afspraken over de condities waaronder de leerling werkzaamheden mag uitvoeren.
Het opleidingsbedrijf en/of het stagebedrijf sluiten hierover een stageovereenkomst, waarbij het stagebedrijf is belast met de werkgeversverplichtingen. Het opleidingsbedrijf verzorgt, voordat de leerling op stage gaat, algemene voorlichting
over de te verwachten risico’s op de stageplek, de toepassing van de meest gebruikelijke PBM, de instellingen die voor de bouwnijverheid van belang zijn inzake arbeidsomstandigheden en de rechten en plichten van het stagebedrijf en die van de leerling.
Controle stageplekken
Het opleidingsbedrijf voert ook de controle op de stageplekken uit. De instructeur of begeleider die met deze taak is belast, moet van het opleidingsbedrijf duidelijke instructies mee krijgen over wat te doen in geval van risico’s voor de veiligheid en/of de gezondheid voor de leerling op de stageplek.
Intrede-onderzoek
Deze leerlingen hebben geen recht op gezondheidskundig onderzoek en het verdere individugerichte preventiepakket voor werknemers, zoals is beschreven in de cao Bouwnijverheid (hierna:cao). Het opleidingsbedrijf heeft wat dit betreft dus geen verplichtingen. Het opleidingsbedrijf heeft wel de mogelijkheid om deze leerlingen een intrede- onderzoek bij de arbodienst te laten ondergaan. Het voordeel van dit onderzoek is dat al in een vroeg stadium is vast te stellen of een leerling lichamelijk geschikt is voor de bouwnijverheid.
Dit onderzoek is echter geen verplichting voor de leerling. De uitslag van dit onderzoek wordt alleen aan de betrokken leerling gegeven. De arbodienst declareert de kosten van dit onderzoek bij Volandis.
3.2 Verplichtingen van het opleidingsbedrijf
ten aanzien van BBL 2 t/m 4 leerlingen
Arbeidsovereenkomst
Deze leerlingen hebben met een opleidingsbedrijf een arbeidsovereenkomst afgesloten. Feitelijk gezien betreft het dus werknemers, al dan niet jeugdig. Het opleidingsbedrijf is de formele werkgever en moet de verplichtingen uit wetgeving en cao naleven. Wordt een deelnemer naar een bouwbedrijf uitgezonden, dan wordt met dit bedrijf een
uitleenovereenkomst afgesloten. Het leerbedrijf is als feitelijk werkgever primair verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van de leerling op de werkplek.
Verplichte intredekeuring
BBL 2 t/m 4 leerlingen zijn verplicht een intredekeuring te ondergaan. Deze verplichting staat in de cao. Het
opleidingsbedrijf betaalt de intredekeuring rechtstreeks aan de arbodienst, maar krijgt van Volandis de kosten excl. BTW vergoed in het volgende jaar.
Wordt de leerling afgekeurd, dan zal het opleidingsbedrijf in overleg met de arbodienst, de onderwijsinstelling, leerling en ouders overleggen welke vakrichting voor de leerling
wel mogelijk is. Al deze partijen zullen meewerken aan een
passende plaatsing elders.
Naast de verplichte intredekeuring hebben BBL 2 t/m 4 leerlingen recht op het individugerichte pakket preventiezorg zoals opgenomen in decao. Dit omvat een Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek Jongeren
(AGO-J), arbospreekuur, vervolgconsulten en bedrijfs- of werkplekonderzoek.
Deskundig toezicht
Voordat een leerling met werkzaamheden in de werkplaats begint, moet hij zijn geïnstrueerd. Het opleidingsbedrijf moet altijd zorgen voor adequaat deskundig toezicht in de werkplaats. Xxxxx een deelnemer naar een bouwbedrijf uitgezonden dan is het opleidingsbedrijf vervolgens verplicht om te controleren of de leerling zijn werkzaamheden onder veilige en gezonde omstandigheden kan uitvoeren en of het deskundig toezicht goed is geregeld.
Terugkeer in de werkplaats
Xxxx een leerling terug in de werkplaats, dan moet de instructeur controleren of de leerling de veiligheid- en gezondheidsregels van de werkplaats kent. Bij twijfel moeten deze opnieuw aan de leerling worden uitgelegd. Verder moet het opleidingsbedrijf altijd zorgen voor adequaat deskundig toezicht in de werkplaats.
3.3 Verplichtingen van het opleidingsbedrijf
ten aanzien van VMBO leerlingen
Ten opzichte van VMBO leerlingen heeft een opleidingsbedrijf directe verplichtingen. Voor deze doelgroep is de onderwijsinstelling verantwoordelijk. Het opleidingsbedrijf
is in de praktijk meestal intermediair tussen de onderwijsinstelling en het stagebedrijf.
Intrede-onderzoek
Net als BBL-1 leerlingen kunnen deze leerlingen een intrede- onderzoek ondergaan bij een arbodienst. Hiermee wordt vastgesteld of zij geschikt zijn voor werk in de bouwnijverheid en een juiste vakkeuze hebben gemaakt. Dit is echter geen verplichting.
Voorlichting
De leerlingen moeten voordat zij op stage gaan voorlichting hebben ontvangen. Hiervoor zijn de onderwijsinstelling en het stagebedrijf gezamenlijk verantwoordelijk.
3.4 Verplichtingen van het opleidingsbedrijf
ten aanzien van BOL leerlingen
Voor deze leerlingen geldt de tekst van paragraaf 3.3
4 | Veel voorkomende vragen bij opleidingsbedrijven
Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vragen die de opleidingsbedrijven hebben over de rol en verantwoordelijkheid over voorlichting en instructie aan leerlingen.
4.1 Wie is verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van leerlingen?
Leerlingen lopen in een werkplaats en op de bouw grotendeels dezelfde arborisico’s als niet- leerlingen. Maar deze ogenschijnlijk gelijkwaardige risico’s wegen bij leerlingen zwaarder omdat zij zich fysiek en geestelijk op een ander niveau bevinden.
- Vaak zijn leerlingen lichamelijk nog in de groei.
Ongewenste blootstelling aan bijvoorbeeld schadelijke stoffen en te grote fysieke inspanning (bijvoorbeeld veel tillen/sjouwen) kunnen daardoor een veel groter (schadelijk) effect hebben dan bij volwassenen.
- De karaktervorming en het zoeken naar geestelijk evenwicht en verantwoordelijkheidsgevoel voor het eigen handelen zijn bij leerlingen nog volop gaande.
- Leerlingen hebben een sterkere drang tot onderzoeken en soms tot avontuur, maar missen de ervaring om risico’s goed te kunnen inschatten. Xxxxxxxx het risico vergroot wordt.
Alle betrokken partijen dragen verantwoordelijkheid voor de veiligheid en de gezondheid van de leerlingen. Echter, vanuit de Arbowet ligt de verantwoordelijkheid bij de werkgever onder wiens gezag de leerling staat. Deze feitelijke werkgever kan het opleidingsbedrijf zijn als de werkzaamheden daar plaatsvinden, of, als het werk zich op een bouwplaats afspeelt, de inlenende aannemer. De verantwoordelijkheid betekent ook het verstrekken van en instructie geven over noodzakelijke PBM (voor zover de leerling daar nog niet over beschikt).
Ten slotte moet de feitelijke werkgever erop toezien dat de leerling de instructies naleeft. Xxxxxxx dit niet, dan moet hij de leerling corrigeren of de instructie herhalen.
4.2 Wat staat er in de wetgeving?
In de wetgeving wordt veel aandacht besteed aan veiligheid voor jeugdigen. De belangrijkste wet- en regelgeving bestaat uit de Arbowet, Arbobesluit en de Nadere regeling kinderarbeid (NRK). De wetgeving geeft inzicht in welke werkzaamheden door jeugdigen (werknemers 16 en 17 jaar) en kinderen (13,14 en 15 jaar) mogen worden uitgevoerd.
Er zijn namelijk nogal wat werkzaamheden die verboden zijn voor jeugdigen en kinderen of die alleen onder deskundig toezicht zijn toegestaan (zie bijlage 1). Ook geeft de wetgeving inzicht in de regels die moeten worden gehanteerd als het gaat over voorlichting, instructie en begeleiding/toezicht.
De verbodsbepalingen voor jeugdige werknemers gelden niet voor leerlingen van een wettelijk erkende beroepsopleiding.
Ook leerlingen van 14 en 15 jaar mogen ondanks het verbod in de Arbeidstijdenwet verboden werkzaamheden uitvoeren, mits er samenhang is met beroepsonderwijs. Leerlingen van 13 jaar hebben een maatschappelijke stage waarbij het verwerven van vaardigheden is toegestaan. Dit is toegestaan omdat de wetgever ervan uitgaat dat in dat geval adequaat deskundig toezicht is gewaarborgd, ook tijdens een stageperiode. Deze borging is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling of het opleidingsbedrijf en het leer- of stagebedrijf.
4.3 Hoe moet het begrip ‘adequaat deskundig toezicht’ worden ingevuld?
In de Arbowet staan risicovolle werkzaamheden opgesomd, die door jeugdigen (16 en 17 jaar) alleen maar mogen worden uitgevoerd onder ‘adequaat deskundig toezicht’ (zie bijlage 1). Dit toezicht moet zodanig zijn georganiseerd dat de in de risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) vastgestelde gevaren (mede) door het toezicht worden weggenomen. (zie bijlage 6)
Als dit niet mogelijk is, geldt een verbod op het uitvoeren van de betreffende werkzaamheid. De Arbowetgeving maakt
onderscheid tussen jeugdigen (16 en 17 jaar) en personen van 18 jaar of ouder. Voor de laatste categorie leerlingen gelden dezelfde toezichtcriteria als voor volwassenwerknemers. Dit met de kanttekening dat de mate van toezicht natuurlijk wel afhankelijk is van de kennis en ervaring van de betrokkene.
Deskundig toezichthouder
De toezichthouder:
- is bevoegd om bij de taaktoewijzing rekening te houden met de persoonlijke eigenschappen en de leeftijd van de leerling;
- controleert vooraf of passende voorlichting en onderricht zijn gegeven;
- controleert vooraf of de nodige beschermingsmiddelen aanwezig zijn en of ze op de juiste manier worden gebruikt;
- is in de nabijheid aanwezig of direct oproepbaar;
- beoordeelt de werkplek regelmatig en gaat na of de gegeven voorlichting en het onderricht voldoende zijn overgekomen en zorgt zonodig opnieuw voor voorlichting;
- is bevoegd om in te grijpen in het productieproces voor de veiligheid van de leerling of van andere werknemers in de nabijheid.
Toezicht bij kinderen en jeugdigen
Het verschil tussen kinderen (13, 14 en 15 jaar) en jeugdigen (16 en 17 jaar) is vooral gelegen in de “mate van toezicht” en de norm van het aantal leerlingen per toezichthouder:
- bij 13,14-jarige leerlingen is het toezicht één op één, dus één toezichthouder op één leerling;
- bij 15-jarige leerlingen die werkzaamheden verrichten met of aan (stationaire) machines is het toezicht één toezichthouder op één leerling.
- bij 16- en 17-jarige leerlingen die werkzaamheden verrichten met of aan (stationaire) machines is het toezicht één toezichthouder op vijf leerlingen.
- bij 16- en 17-jarige leerlingen die werkzaamheden verrichten met mechanisch handgereedschap is het toezicht één toezichthouder op vijf leerlingen.
Deze normering gaat ervan uit dat de leerlingen instructie en voorlichting hebben gekregen en daarmee vaardigheden hebben ontwikkeld in het bedienen van gereedschappen en machines, maar ook kennis en vaardigheden hebben opgedaan over de veiligheidsaspecten. De intensiteit van het toezicht (de frequentie van het toezicht alsmede de
onmiddellijke nabijheid of het op locatie oproepbaar zijn van de toezichthouder)
en de mate van toezicht (de norm) zijn mede afhankelijk
van de aard van de machines en het handgereedschap (lees:
de risico’s die aan het gebruik ervan zijn verbonden) en de vorderingen van de leerling (lees: de mate waarin voorlichting en instructie hebben geleid tot het zelfstandig kunnen werken met de apparatuur).
4.4 Welke partij moet voorlichting en instructie geven?
Voordat een leerling aan het werk gaat, moet er overleg plaatsvinden tussen de onderwijsinstelling en het inlenend bedrijf over de risico’s van de arbeidsplaats en de maatregelen (ook het verstrekken en gebruik van PBM) om die risico’s het hoofd te bieden. De leerling moet hier schriftelijk en mondeling over worden geïnformeerd door de onderwijsinstelling of het opleidingsbedrijf. Over het
algemeen zal de onderwijsinstelling of het opleidingsbedrijf vooraf algemene voorlichting geven over de risico’s die op een werkplek kunnen ontstaan, hoe hiermee om te gaan en over het gebruik van PBM. Het leer- of stagebedrijf
moet de leerling op de werkplek informeren en instructies geven over de bijzondere risico’s, de maatregelen en de
te gebruiken PBM. De op het werk te geven voorlichting
is minder algemeen en vooral taakgericht. Voor leerlingen van VMBO en BOL is de onderwijsinstelling (het bevoegd gezag) verantwoordelijk voor het vooraf geven van algemene
voorlichting over de risico’s op de toekomstige werkplekken en het algemene gebruik van PBM. De opleidingsbedrijven gaan met BBL 1 leerlingen een stage-overeenkomst aan. Met BBL
2 t/m 4 leerlingen gaan zij een arbeidsovereenkomst aan. In beide gevallen is het opleidingsbedrijf verantwoordelijk voor het vooraf verzorgen van algemene voorlichting en instructie over de risico’s op de toekomstige werkplekken en het gebruik van PBM.
Diegene die een leerling onder zijn gezag laat werken is wettelijk gezien verantwoordelijk voor het geven van
taakgerichte voorlichting en instructie en het houden van doelmatig toezicht. Op een bouwwerk is dit dus altijd het leer- of stagebedrijf en in een leer-werkplaats is dit altijd het opleidingsinstituut (de onderwijsinstelling dan wel het opleidingsbedrijf).
In de wetgeving staat niet wie de instructie moet geven maar wel dat het op deskundige wijze moet gebeuren.
Kandidaten hiervoor zijn leermeesters, volwassen en vakbekwame medewerkers, uitvoerders en daartoe aangewezen/opgeleide medewerkers van een onderwijsinstelling of opleidingsbedrijf (bijvoorbeeld instructeurs). Leerlingen moeten de afspraken die met de onderwijsinstelling of het opleidingsbedrijf zijn gemaakt nakomen, de regels naleven en instructies opvolgen. Ook ouders hebben de taak hun kind te ondersteunen en te corrigeren.
Preventiemedewerker
Volgens de arbowet moeten deskundige werknemers zijn aangewezen die belast zijn met ondersteuning bij de preventietaken, de zogenoemde preventiemedewerkers. De preventiemedewerker heeft een belangrijke rol in het verrichten en opstellen van de RI&E en de daaruit voortvloeiende maatregelen, waarondervoorlichting. De
preventiemedewerker moet bekend zijn in de organisatie en door medewerkers en leerlingen geconsulteerd kunnen worden.
4.5 Moeten voorlichting en instructie worden herhaald als een leerling terugkomt in de werkplaats van een opleidingsbedrijf?
De deskundige toezichthouder (instructeur) in de werkplaats van het opleidingsbedrijf moet eerst nagaan waarom
de leerling is teruggekomen. Zijn er wellicht zaken niet goed gegaan tijdens de stage? Is hem tijdens de stage iets overkomen? Twijfelt de toezichthouder aan de kennis of het inzicht van de leerling? Wanneer dit allemaal niet het geval is kan de toezichthouder zich beperken tot het geven van instructie en aanwijzingen over de dan uit te voeren werkzaamheden.
Natuurlijk betrekt hij hierbij de kennis die hij heeft over het verleden van de leerling in de werkplaats. Hij stelt vast of de leerling de regels en voorschriften in de werkplaats nog kent. Zijn er na de eerste instructie of voorlichting machines of omstandigheden in de werkplaats gewijzigd? Een leerling die vóór een snuffelstage (een korte oriëntatieperiode bij een stagebedrijf) voorlichting heeft gekregen en pas na drie maanden of langer stage gaat lopen, moet opnieuw worden voorgelicht en geïnstrueerd. Gezien de jeugdige leeftijd en
het feit dat ze lichamelijk en geestelijk nog in de groei zijn, is voor deze leerlingen herhaling een must. Dit geldt ook voor leerlingen die stage hebben gelopen en pas na drie maanden of langer in dienst komen van een opleidingsbedrijf.
4.6 Wat is de status van een leerling?
Vanuit de Xxxxxxx gezien is het niet zo relevant of een leerling wel of niet onder de definitie van werknemer valt. Er is immers sprake van werken onder het gezag van een stage- of leerbedrijf. Het bedrijf waar de leerling op dat moment stage loopt of werkt is verantwoordelijk voor zijn veiligheid. Deze vraag is wel relevant als het gaat om cao- regelingen. Een leerling van een opleidingsbedrijf (BBL 2 t/m 4) heeft een arbeidsovereenkomst met het opleidingsbedrijf en valt daarmee onder de cao Bouwnijverheid. Hij heeft recht op periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek en andere voorzieningen uit het individugerichte pakket preventiezorg. Leerlingen van BBL 1, BOL en VMBO hebben een stageovereenkomst. De cao Bouwnijverheid is niet op
hen van toepassing. Zij hebben geen recht op periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek en andere voorzieningen uit het individugerichte pakket preventiezorg (zie ook hoofdstuk 3).
4.7 Door wie en hoe vaak moeten
bij een inlenend bedrijf de arbeidsomstandigheden worden getoetst?
Vraag 4.6 geeft al aan dat het leer- of stagebedrijf primair verantwoordelijk is voor de arbeidsomstandigheden in het bedrijf en op de bouwplaats. Binnen het leer- of stagebedrijf moeten goede afspraken zijn gemaakt en vastgelegd over het geven van voorlichting en instructie en het houden van
toezicht op veilig en gezond werken. Het wordt vaak vergeten
om afspraken met het leer- of stagebedrijf te maken over de mate van begeleiding en toezicht bij bepaalde risicovolle werkzaamheden. Ook wordt niet altijd vastgesteld welke
werkzaamheden de leerlingen absoluut niet mogen uitvoeren.
4.8 Wat is de zorgplicht van een werkgever en van een leerling?
Het opleidingsbedrijf en het leer- of stagebedrijf moeten hun leerlingen zodanig beschermen dat hun veiligheid en gezondheid niet in gevaar wordt gebracht. Een leerling heeft daarentegen de verplichting zich als een goed werknemer te
gedragen, onder andere door instructies van zijn instructeur/
leermeester op te volgen.
Aansprakelijkheid
Op de schouders van de werkgever (opleidingsbedrijf of
leer- of stagebedrijf) rust (bijna) een risico- aansprakelijkheid. Dat betekent dat een werkgever eigenlijk per definitie aansprakelijk is voor het vergoeden van de schade die een leerling tijdens de uitoefening van zijn werk heeft geleden.
Alleen als de leerling opzet of bewuste roekeloosheid kan worden verweten, vervalt deze aansprakelijkheid. Onder bewuste roekeloosheid wordt verstaan: de kans op een ongeval willens en wetens op de koop toe nemen.
Het is voor het opleidingsbedrijf of leer- of stagebedrijf niet eenvoudig om hiervoor bewijs te leveren. Van het bedrijf wordt juist verwacht dat het bij de uitvoering van het arbobeleid rekening houdt met een zekere zorgeloosheid van de leerling.
Het opleidingsbedrijf of leer- of stagebedrijf is op grond van het Burgerlijk Wetboek verantwoordelijk voor een veilige en gezonde inrichting van de werkplek en onderhoudt deze zo dat hij veilig en gezond blijft. Het opleidingsbedrijf of leer- of stagebedrijf zorgt onder meer voor:
- juist en goed onderhouden gereedschap;
- veilige machines en werktuigen;
- doeltreffende instructies en voorlichting;
- maatregelen die voorkomen dat de veiligheid en de gezondheid van de leerlingen in gevaar komen. Samenvattend: Het opleidingsbedrijf of leer- of stagebedrijf moet alles doen wat redelijkerwijs
Deze civielrechtelijke invulling van de zorgplicht van de werkgever heeft een duidelijke koppeling met
de Arbowetgeving. De Arbowetgeving beschrijft de verplichtingen van werkgever en werknemer. De arbeidsinspectie handhaaft deze wetgeving, dus controleert of werkgever en werknemer de wet voldoende naleven.
Overtreding van de Arbowet kan wel een boete opleveren
maar kan in beginsel niet leiden tot schadevergoeding. Daarvoor is het bewandelen van de civielrechtelijke weg noodzakelijk (via het Burgerlijk Wetboek).
4.9 Wat is een ‘Risicogroep jongeren’ in een RI&E?
De Arbowet is de wettelijke grondslag voor bescherming van jongeren op het werk. Als in een bedrijf één of meer jeugdige werknemers (jonger dan 18 jaar) werkzaam zijn, moet hieraan in de RI&E bijzondere aandacht worden besteed.
In dit document noemen wij dit de ‘ Risicogroep jongeren’. Een “Risicogroep jongeren’ is meestal een onderdeel van de RI&E van het bedrijf ( zie bijlage 6)of is in een bijlage van de stageovereenkomst opgenomen.
De ‘Risicogroep jongeren’ beschrijft onder meer:
- de leeftijd van de leerling;
- de specifieke gevaren in relatie tot werkervaring, het niet goed kunnen inschatten van gevaren en het niet volgroeid zijn van de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de leerling;
- de uitrusting van de leerling en de inrichting van de arbeidsplaats;
- de aard, de mate en duur van blootstelling aan gevaarlijke stoffen en fysische factoren waaronder lawaai, verlichting en klimaat;
- de keuze en het gebruik van machines, gereedschappen en PBM;
- het geheel van werkzaamheden in het bedrijf en de organisatie daarvan;
- het opleidingsniveau van de leerling;
- de omvang en wijze van voorlichting en instructie;
- de invulling van het begrip “adequaat deskundig toezicht”.
4.10 Wat zijn de regels voor 13, 14- en 15-jarigen?
Bij de toelichting op de verschillende opleidingen(zie hoofdstuk 2) is daar al het één en ander over gezegd. De voor deze kinderen (13, 14 en 15 jaar) verboden werkzaamheden zijn vastgelegd in de NRK en het Arbobesluit. In het antwoord op vraag 4.2 is al ingegaan op het te houden toezicht. Voor deze leerlingen zit er een groot
gevaar in de “speelsheid”, het “schoolse gevoel” (de docent grijpt wel in) en het ontbreken van verantwoordelijkheidbesef voor zowel hun eigen veiligheid als die van anderen. De toegestane werkzaamheden zijn in beginsel dus zeer
beperkt (op grond van de Arbeidstijdenwet). Er zijn echter uitzonderingen als het werk samenhangt met het beroepsonderwijs.
Om van die uitzonderingen gebruik te kunnen maken moet worden voldaan aan de voorwaarden van de NRK. Er moet onder meer sprake zijn van een stageovereenkomst, gezamenlijk opgesteld door de onderwijsinstelling en het stagebedrijf. Doel, inhoud, omvang en organisatie van de
stage moeten (als onderdeel van het schoolwerkplan) in de stageovereenkomst zijn beschreven.
Stageovereenkomst
De stageovereenkomst moet in ieder geval de volgende elementen bevatten:
- de leeractiviteiten op de betreffende stageplaats(en);
- de planning van de stage inclusief begin- en eindtijd;
- een regeling voor de begeleiding van de leerling, waarin ook duidelijk is aangegeven welk aandeel door de onderwijsinstelling (contact stagedocent) wordt verzorgd en welk aandeel door het stagebedrijf (de toezichthouder);
- de wijze waarop het stagebedrijf bij de beoordeling van de leeractiviteiten van de leerling wordt betrokken;
- een regeling die de onderwijsinspectie in staat stelt toezicht te houden op de leeractiviteiten bij het stagebedrijf.
Als de leerling minderjarig is, moet de stageovereenkomst tevens door de ouders, verzorgers of voogden
worden ondertekend. De onderwijsinstelling en het stagebedrijf moeten hen informeren over hun
inspanningsverplichtingen ten aanzien van de veiligheid en de gezondheid van de leerling.
5 | Conclusies en aanbevelingen
Voorlichting en instructie
Voordat leerlingen bij bedrijven worden geplaatst, moeten zij algemene voorlichting hebben gehad over de wettelijke- en cao-regels over veiligheid en gezondheid. Het gaat vooral om de risico’s, de maatregelen, gebruik van hulpmiddelen en PBM. Maar wie moet deze voorlichting verzorgen?
Bij VMBO en BOL is het bevoegd gezag (de onderwijsinstelling) hiervoor verantwoordelijk. Bij BBL leerlingen is het opleidingsbedrijf verantwoordelijk.
5.1 Schoolleerwerkplan
Genoemde voorlichting kan worden gegeven door de onderwijsinstelling en/of het opleidingsbedrijf zelf. Het moet aantoonbaar zijn dat er aan de leerlingen voordat zij op stage gaan of gaan werken doeltreffende voorlichting is gegeven. Dit kan door het onderwerp voorlichting op te nemen in het leerwerkplan van de onderwijsinstelling of
door een voorlichtingsprogramma op te stellen. Door middel van presentielijsten van voorlichtingsbijeenkomsten is aan te tonen dat leerlingen de noodzakelijke voorlichting hebben gekregen.
5.2 Afspraken
Partijen gaan er vaak vanuit dat “de andere partij” de voorlichting wel zal verzorgen. Om dit te voorkomen is het verstandig om de uitvoering van de algemene voorlichting te laten verzorgen door de aan de onderwijsinstelling gekoppelde opleidingsbedrijven. Het voordeel hiervan is dat
de leerlingen kunnen kennismaken met het opleidingsbedrijf en de werkplaats. De opleidingsbedrijven weten via
hun administratie welke leerlingen voorlichting hebben ontvangen. Mocht een werkgever zich afvragen of een leerling voorlichting heeft ontvangen, dan kan hij dat bij het opleidingsbedrijf navragen.
Op deze wijze is er een schema op te zetten over de voorlichting die er per categorie leerlingen moet worden gegeven. Doordat er in tijd gemeten tussen de verschillende stageperioden gaten ontstaan, is herhaling van de gegeven voorlichting en zo nodig meer specifieke informatie noodzakelijk.
Dit geldt ook voor een leerling van een opleidingsbedrijf die, na te zijn uitgezonden, terugkeert in de werkplaats van het opleidingsbedrijf. Er moet dan door een toezichthouder worden nagegaan of de leerling nog op de hoogte is van de regels en de voorschriften in deze werkplaats.
5.3 Erkende leerbedrijven
Bij voorkeur worden leerlingen voor de stage alleen in bedrijven geplaatst die ook als leerbedrijf zijn erkend. Een leerbedrijf beschikt over een RI&E waarin rekening is gehouden met de arborisico’s voor leerlingen en een
plan van aanpak waarin regels, maatregelen en afspraken zijn opgenomen om de leerlingen veilig en gezond te laten werken. Het hebben van een RI&E is een wettelijke verplichting.
Deskundig toezicht
Moeten er werkzaamheden worden uitgevoerd met bijzondere risico’s (bijvoorbeeld valgevaar) dan mag die arbeid slechts worden verricht als er adequaat en deskundig toezicht is georganiseerd. Voor jeugdigen moet dit toezicht zo zijn georganiseerd, dat er direct kan worden ingegrepen in de te verrichten werkzaamheden. Als dit niet mogelijk is, mag die arbeid niet door jeugdigen worden verricht. Aan het houden van deskundig toezicht worden zware eisen gesteld. Dit toezicht moet zodanig
zijn georganiseerd dat de in de RI&E vastgestelde gevaren hierdoor (mede) kunnen worden voorkomen. Is dit niet mogelijk dan mogen jeugdigen de betreffende werkzaamheden niet uitvoeren. Daarom moeten
toezichthouders duidelijke instructies ontvangen over hun rol in de begeleiding van de leerlingen. Over hun taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden moeten sluitende afspraken worden gemaakt.
5.4 Stage
De verbodsbepalingen voor jeugdige werknemers (zie bijlage 1) gelden niet voor leerlingen van een wettelijk erkende beroepsopleiding. Ook leerlingen van 14 en 15 jaar mogen ondanks het verbod in de Arbeidstijdenwet verboden “werkzaamheden” uitvoeren, mits in het kader van stage en als er samenhang is met onderwijs. Dit is toegestaan omdat de wetgever ervan uitgaat dat in dat
geval adequaat en direct deskundig toezicht is gewaarborgd.
Deze borging is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling en het stagebedrijf. Zonder
stageovereenkomst mag een leerling niet in een stagebedrijf beginnen. In de stageovereenkomst worden in een bijlage ook de verbodsbepalingen voor de betreffende leerling
opgesomd. Blijkt in de praktijk dat leerlingen onder gevaarlijke of ongezonde omstandigheden moeten “werken”, dan hebben alle betrokken partijen de plicht tot ingrijpen.
De eindverantwoordelijkheid op de stageplek ligt altijd bij de partij onder wiens gezag de leerling de werkzaamheden uitvoert.
Op de werkplek zelf is het geven van voorlichting over de regels, werkplekrisico’s, maatregelen en gebruik van hulpmiddelen en PBM de verantwoordelijkheid van het
stagebedrijf. De toezichthouder heeft hierin een belangrijke en verantwoordelijke taak. In de stageovereenkomst moet het onderwerp voorlichting (met inbegrip van het gebruik van PBM) zijn geregeld. Een hulpmiddel voor de toezichthouder is de controlelijst overlegpunten met een leerling (zie bijlage 4).
Is een leerling bij een stagebedrijf geplaatst, dan houdt de medeverantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling niet op. Juist voor die stageperiode moeten er afspraken zijn gemaakt over controle en begeleiding van de leerlingen op de stageplekken. Het blijven tenslotte leerlingen van de onderwijsinstelling. Er moeten met de leerlingen goede afspraken worden gemaakt over welke acties zij moeten nemen bij (het ontstaan van) gevaarlijke en/of ongezonde situaties.
5.5 Werkend leren (BBL)
De eisen die gelden voor stage, gelden ook voor leerling- werknemers. Alleen is hier de werkgever van de leerling, het opleidingsbedrijf, verantwoordelijk voor de te nemen maatregelen. De eisen die aan het stagebedrijf worden gesteld, gelden in dit geval voor het inlenende bedrijf.
Bijlage 1 | Verboden werkzaamheden voor leerlingen
Xxxxxxxx werkzaamheden voor alle leerlingen jonger dan 18 jaar op grond van het Arbobesluit
- Jeugdige werknemers verrichten geen arbeid met of worden niet blootgesteld aan een gevaarlijke stof die voldoet aan criteria voor een of meer van de volgende gevarenaanduidingen als bedoeld in EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels: H-zinnen 300, 301, 310, 311, 317, 330, 331, 334, 340, 341, 350, 350i, 351, 360, 360F, 360D, 360FD, 360Fd, 360Df, 361,
361f, 361d, 361fd, 362, 370, 371, 372 of 373.
- Jeugdige werknemers verrichten geen arbeid met of worden niet blootgesteld aan biologische agentia van categorie 3 of 4
- Voorts verrichten jeugdige werknemers geen arbeid aan of met kuipen, bassins, leidingen of reservoirs waarin zich een of meer van de in het eerste of tweede lid bedoelde stoffen of biologische agentia bevinden
- Jeugdige werknemers mogen geen duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk verrichten.
- Jeugdige werknemers mogen geen arbeid verrichten met toestellen die schadelijke elektromagnetische velden of kunstmatige optische straling kunnen uitzenden.
- Jeugdige werknemers mogen geen arbeid verrichten op een arbeidsplaats waar de dagelijkse blootstelling aan lawaai 85 dB(A) of hoger is of de piekgeluidsdruk 140 Pa of hoger is..
- Jeugdige werknemers mogen niet worden blootgesteld aan schadelijke trillingen.
Optische straling | |||
Klasse | Voorbeeld | Veiligheid | Opleiding |
1/1M | Optische kabels | Veilig | geen |
2/2M | Nivellerings instrumenten | Niet volledig veilig | gewenst |
3R | Roterende lasers | Beperkt gevaarlijk | verplicht |
0X | Xxxxxxxxxxx | Gevaarlijk | verplicht |
4 | Snijden van metalen | Zeer gevaarlijk | verplicht |
NEN-EN-IEC-60825-1:2014
Zie handleiding van de fabrikant
Xxxxxxxx werkzaamheden voor leerlingen van 13, 14 en 15 jaar, maar toegestaan voor leerlingen van 16 en 17 jaar, onder de
nadrukkelijke voorwaarde dat adequaat en deskundig toezicht is gewaarborgd op grond van het Arbobesluit
- (A)arbeid verrichten met een gevaarlijke stof die voldoet aan criteria voor een van de volgende gevarenaanduidingen als bedoeld in EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels: H-zinnen 200, 201, 202, 203, 204, 205, 220, 221, 222,
224, 225, 240, 241, 242, 314, 315, 318, 319 of 335, of de bijzondere aanduidingen: EUH070 of EUH071
- (B)arbeid verrichten met persgassen, onder druk vloeibaar gemaakte gassen, door sterke temperatuurverlaging vloeibaar gemaakte
gassen en opgeloste gassen
- arbeid verrichten aan of met kuipen, bassins, leidingen of reservoirs waarin zich een of meer van de onder (A)of (B) bedoelde stoffen
of gassen bevinden
- artikelen die ontplofbare stoffen, bevatten, vervaardigen of hanteren
- arbeid verrichten waarbij gevaar voor instorting bestaat
- arbeid verrichten aan, met of in de directe nabijheid van hoogspanningsinstallaties
- arbeid verrichten, bestaande in het besturen van trekkers en het in rechtstreeks verband daarmee aan- of afkoppelen van aanhangwagens of werktuigen
- op basis van stukloon ongevarieerde, zich in een kort tijdsbestek herhalende arbeid verrichten, en arbeid verrichten waarbij het tempo op een zodanige wijze wordt beheerst dat de jeugdige werknemer zelf verhinderd wordt het tempo van de arbeid te beïnvloeden
Xxxxxxxx werkzaamheden voor leerlingen van 13, 14 en 15 jaar op grond van de Nadere Regeling Kinderarbeid (NRK), maar toegestaan
voor leerlingen van 16 en 17 jaar, onder de nadrukkelijke voorwaarde dat adequaat en deskundig toezicht is gewaarborgd.
- arbeid met of in de omgeving van mechanische arbeidsmiddelen waarbij brand-, elektrocutie-, knel-, plet-, snij- of valgevaar bestaat
- Werkzaamheden waarbij niet in gevarieerde werkhoudingen kan worden gewerkt.
- Werkzaamheden waarbij lasten worden getild van meer dan 10 kilogram.
- Werkzaamheden waarbij lasten worden geduwd of getrokken van meer dan 20 kilogram.
- Werkzaamheden waarbij permanent persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gedragen.
(NB Vanuit de arbowetgeving is de werkgever altijd verplicht om dit soort werkzaamheden zo veel mogelijk te beperken voor elke werknemer, ongeacht de leeftijd)
Bijlage 2 | Cao Bouwnijverheid, verbodsbepalingen voor jeugdigen
CAO-bepalingen: Verbodsbepalingen voor jeugdigen
In de CAO Bouwnijverheid zijn een aantal verbodsbepalingen opgenomen:
- Jeugdige werknemers beneden 18 jaar mogen niet in tarief werken.
- Jeugdige werknemers beneden 18 jaar mogen geen werkzaamheden verrichten bij heistellingen.
- Jeugdige werknemers mogen de volgende werkzaamheden niet zelfstandig verrichten:
- kraanbestuurder;
- machinist eenvoudig bedienbaar materieel;
- machinist kleine hei-installatie of funderingsinstallatie;
- machinist torenkranen;
- machinist mobiele hei-installatie of funderingsinstallatie;
- machinist wegenbouw-, grondverzet-, graaf- en spoorwegbouwmachines;
- machinist mobiele kraan.
Leerlingen van 18 jaar en ouder mogen deze werkzaamheden wel zelfstandig verrichten wanneer zij:
a. de leeftijd van 18 jaar of 19 jaar hebben bereikt, in opleiding zijn voor, respectievelijk in het bezit zijn van een diploma Machinist GWW, werken onder deskundig toezicht van uitvoerders of vakvolwassen werknemers met dezelfde functi;
b. de leeftijd van 20 jaar hebben bereikt en in het bezit zijn van een diploma machinist (BBL 3).
Bijlage 3 | Opsomming van risico’s voor leerlingen in een doorsnee bouw- of infrabedrijf
Opsomming van risico’s voor leerlingen in een doorsnee bouw- of infrabedrijf
Het Arbobesluit heeft een aantal werkzaamheden beschreven die voor 16- en 17-jarigen slechts zijn toegestaan onder adequaat deskundig toezicht en die voor 13, 14- en 15-jarigen zijn verboden. Echter, de RI&E van een modaal aannemingsbedrijf zal aanzienlijk meer risico’s opleveren die tot een ongeval kunnen leiden dan in het Arbobesluit zijn opgenomen. Daarom volgt hier een (niet limitatieve) opsomming van risicovolle werkzaamheden, die dezelfde mate van adequaat deskundig toezicht behoeven.
- Arbeid in de nabijheid van elektrische installaties met ongeïsoleerde onderdelen waarop een wisselspanning van meer dan 50 Volt of een gelijkspanning van meer dan 120 Volt staat of waarbij gevaar bestaat voor het optreden van zodanige spanning.
- Arbeid in de nabijheid van machines of werktuigen die gevaarlijk zijn vanwege hun bewegende delen, (tenzij er doeltreffende beveiliging is aangebracht waarvan de werking geheel onafhankelijk is van degene die de machine of het werktuig bedient), alsmede in de nabijheid van mechanisch aangedreven (af)kantbanken en zetbanken, betonmolens met een mechanische ophaalbak, buig-
en knipmachines voor betonijzer, cirkelzaagmachines, freesmachines, gecombineerde houtbewerkingmachines die een cirkelzaag of frees bevatten, handdoorslijpmachines, motorisch aangedreven en voortbewogen grondbewerkingsmachines voor zover
deze lopend worden bestuurd of bediend, schiethamers, vlakbanken, walsmachines, handbediende spuitpistolen en spuitlansen waarmee met vloeistofstralen onder druk van meer dan 25 atmosfeer overdruk oppervlakten worden gereinigd, machines voor het leidingtransport van species of mortels alsmede de menginstallaties zelf, walsen die gebruikt worden voor grondwerken
en wegen die in aanleg, in verbouwing, in sloping of in onderhoud zijn, asfaltspreid- en asfaltafwerkmachines, betonspreid- en betonbewerkingsmachines.
- Het aanzetten van machines of werktuigen die bij het in beweging komen gevaar opleveren voor anderen.
- Het bedienen van hijskranen, goederenbouwliften, vorkheftrucks/verreikers, motorisch aangedreven takels, hefmagneten, hoogwerkers, mechanisch en met de hand beweegbare hangsteigers, personen bouwliften, vacuümhefapparatuur en het geven van signalen aan hen die zodanige werktuigen bedienen dan wel het aanslaan en losmaken van lasten.
- Het besturen of bedienen van grondverzetmachines en tractoren.
- Arbeid bij het heien of het opstellen, verplaatsen, verstellen of strijken van een heistelling.
- Sloopwerkzaamheden waarbij gevaar bestaat ernstig gewond te raken door vallend, verschuivend of wegspringend materiaal.
- Het vellen van bomen van zodanige afmetingen dat bij de val daarvan gevaar bestaat voor ernstig letsel.
- Het laden en lossen of verplaatsen van zware bomen, buizen, balken, heipalen, bouwsegmenten of andere omvangrijke en zware lasten en het hierbij behulpzaam zijn als deze voorwerpen daarbij gaan glijden, losschieten, rollen of andere niet onder controle te houden bewegingen gaan maken.
- Het zich begeven in silo’s, bunkers, tanks, dubbele bodems, ketels, leidingen, reservoirs of andere ruimten die door hun afgeslotenheid van de buitenwereld of moeilijke toegankelijkheid het uitoefenen van toezicht of het verlenen van hulp bij ongevallen ernstig bemoeilijken.
- Valgevaar met kans op ernstig letsel of verdrinking.
Als het voorgeschreven adequaat deskundig toezicht niet kan worden georganiseerd, dan zijn de hiernaast beschreven werkzaamheden
voor alle leerlingen verboden.
Bijlage 4 | Voorbeeld van controlelijst overlegpunten met een leerling
Voorbeeld van controlelijst overlegpunten met een leerling
In te vullen door de toezichthouder en te bewaren bij het dossier van de leerling in het bouwbedrijf.
Controlelijst introductie leerling BBL BOL VMBO Naam leerling: Leeftijd: Werkervaring: Werkzaamheden door leerling: Naam toezichthouder: Naam BHV’er: Ingevuld door: Datum: Tijdsduur introductie:
Gegeven informatie Schriftelijk Mondeling Opmerkingen
Bedrijf algemeen Schriftelijk Mondeling Projectregels Schriftelijk Mondeling Projectgegevens Schriftelijk Mondeling Projectrisico’s Schriftelijk Mondeling Projectmaatregelen Schriftelijk Mondeling Gebruik hulpmiddelen Schriftelijk Mondeling Gebruik PBM Schriftelijk Mondeling PBM-verstrekking Schriftelijk Mondeling Project V&G-plan Schriftelijk Mondeling
Onderdeel Afspraak
Werken met gevaarlijke stoffen, Xxxx toegestaan herkenbaar aan de gevarensymbolen
herkenbaar aan de gevarensymbolen Alleen met toezichthouder Zelfstandig
Elders zijn op het project dan op de eigen werkplek Niet toegestaan
Alleen met toezichthouder Zelfstandig
Op hoogte werken met kans op valgevaar en dus kans op letsel Niet toegestaan
Alleen met toezichthouder Zelfstandig
Opbouwen en verplaatsen van een rolsteiger Niet toegestaan
Alleen met toezichthouder Zelfstandig
Werken met cirkelzaagmachines Niet toegestaan
Alleen met toezichthouder Zelfstandig
Vloeropeningen afdekken, leuningen aanbrengen langs Niet toegestaan
vloeren en wandopeningen Alleen met toezichthouder Zelfstandig
Lasten aanslaan of afkoppelen van een bouwkraan en aanwijzingen Niet toegestaan
geven aan machinisten of chauffeurs Xxxxxx met toezichthouder Zelfstandig
Bedienen van goederen- en/of personenliften Niet toegestaan
Alleen met toezichthouder Zelfstandig
Werken in besloten ruimten of als wachtman optreden Niet toegestaan
Alleen met toezichthouder Zelfstandig
Ladders plaatsen of verplaatsen Niet toegestaan
Alleen met toezichthouder Zelfstandig
Overige Niet toegestaan
Alleen met toezichthouder Zelfstandig
De volgende verboden of risicovolle werkzaamheden voor leerlingen zijn met de leerling doorgenomen en toegelicht:
Werken gevaarlijke stoffen die ernstige schadelijke effecten kunnen hebben (na lange of korte tijd). Werken in e volgende verboden of risicovolle werkzaamheden voor leerlingen en jeugdigen zijn met de leerling doorgenomen en toegelicht:
Werken met gevaarlijke stoffen die ernstige schadelijke effecten kunnen hebben (na lange of korte tijd). Werken in bassins, leidingen of reservoirs waarin zich voor de gezondheid gevaarlijke stoffen bevinden.
Werken op plaatsen met een geluidsniveau hoger dan 85 dB(A). Werken met blootstelling aan gevaarlijke trillingen.
Veel tillen van zware lasten of werken in verkeerde werkhoudingen. Werken aan een lopende band, tariefwerk of overwerk verrichten. Werken met of bij gevaar van instorting.
Werken aan of bij installaties met een wisselspanning hoger dan 1000 Volt. Werken met samengeperste lucht of gassen.
Werken met of maken van artikelen die ontplofbare stoffen bevatten. Het besturen van trekkers en aan- en afkoppelen van aanhangwagens. Werken in de nabijheid van ongeïsoleerde elektrische installaties.
Zonder adequaat deskundig toezicht werken met of in de nabijheid van machines en werktuigen die gevaarlijk zijn vanwege hun bewegende delen, die mechanisch zijn aangedreven, met of bij schiethamers, spuitpistolen en lansen met een druk van meer dan 25 atmosfeer. Dit zijn dus alle machines en elektrische handgereedschappen in de bouwnijverheid.
Het aanzetten van machines of werktuigen die bij het in beweging komen gevaar voor anderen kunnen opleveren.
Het bedienen van hijskranen, goederenliften en personenliften, vorkheftrucks/verreikers, trekkers, hoogwerkers, takels, hangsteigers, het geven van arm/handseinen, aanslaan en lossen van lasten en grondverzetmachines.
Werken bij heistellingen en het plaatsen, verplaatsen of strijken van die heistellingen. Sloopwerkzaamheden met gevaar voor verschuivend of wegspringend materiaal.
Het vellen van bomen en het lossen of verplaatsen van zware en omvangrijke lasten.
Het zich bevinden in kruipruimten, tanks, reservoirs, bunkers en andere moeilijke toegankelijke ruimten.
Arbeid met valgevaar met kans op ernstig letsel of verdrinking.
Ondergetekenden geven met hun handtekening aan dat de hiervoor opgesomde onderwerpen ten aanzien van verboden werkzaamheden en aandachtspunten zijn benoemd en toegelicht. Bij onduidelijkheden of gewijzigde situaties altijd met elkaar overleggen wat verder te doen.
Datum:
Handtekening leerling: Handtekening toezichthouder:
Bijlage | 5 Checklist voor het uitlenen van een leerling
Checklist voor het uitlenen van een leerling
Gegevens van het inlenende bedrijf
Naam en adres bedrijf
Contract/overeenkomst
Cordares aansluitnummer, verzekering, enz.
Informatie over de Risico-Inventarisatie & Evaluatie, toetsing, ‘jongerenparagraaf’, jaarlijkse evaluatie met arbodienst
VCA-gecertificeerd
Erkend leerbedrijf
Contactpersoon binnen het bedrijf voor leerling en voor
het opleidingsbedrijf
Aard en omvang van de werken
Verboden gebied jeugdigen (gevaarlijke stoffen, geluid, enz.)
Te verrichten werkzaamheden Maximale reisafstanden
Hoe is vervoer geregeld Werktijden
Startgesprek op iedere bouwplaats
Afspraken met leerling en leermeester Xxxxxxxxxxxxx aan wie en wanneer Betermelding
Urenverantwoording en facturering
Gegevens van het opleidingsbedrijf
Gegevens samenwerkingsverband met contactpersoon Xxxxxxxx leerling (adres, leeftijd, enz.)
Leeftijd > of < 18 jaar
Ervaring en opleiding
Opleiding van dit moment
Welke persoonlijke beschermingsmiddelen ontvangen
Relevante ziekten en of andere belemmeringen of risico´s (deze gegevens mogen alleen verstrekt worden met toestemming van de betrokken deelnemer)
Uren verantwoording en opdrachtenmap Verzekering
Familie of andere personen die gewaarschuwd moeten worden bij calamiteiten
Contactpersoon van de deelnemer bij het opleidingsbedrijf
Bijlage | 6 Risicogroep jongeren
Jij als werkgever bent verplicht een verdiepende RI&E te maken als je met doelgroepen werkt. Leerlingen behoren tot die zogenaamde doelgroepen. Om je te helpen de tekst voor de RI&E te maken zijn er vragen geformuleerd. Als je de vragen en de geformuleerde antwoorden toevoegd aan je RI&E voldoe je aan je verplichtingen. In de bedrijfstak RI&E van Volandis zijn deze antwoorden digitaal in te voegen.
• Welke specifieke risicogroepen zijn bij u van toepassing,
• Geef aan welke vooropleiding door het bedrijf verplicht gesteld is en welke veiligheidsonderwerpen tijdens de opleiding zijn behandeld,
• Geef aan welke bedrijfsactiviteiten/werkzaamheden de jongeren moeten verrichten,
• Geef aan hoe de werkplek(ken) voor de jongeren er uit ziet,
• Geef aan welke specifieke gevaren er zijn op het gebied van veiligheid en gezondheid in relatie met werkervaring,
• Geef aan met welke stoffen (gevaarlijke stoffen registratie) en fysieke factoren (arbo-catalogus) de jongeren te maken krijgen, de aard, de mate en duur van de blootstelling,
• Geef aan met welke arbeidsmiddelen er gewerkt wordt,
• Geef aan welke maatregelen zijn genomen volgens de Arbeidshygiënische strategie,
• Geef aan welke PBM’s de jongeren ter beschikking hebben,
• Geef aan hoe de wijze van voorlichting en instructie uitgevoerd wordt,
• Geef aan op welke wijze er invulling gegeven wordt aan het begrip “adequaat deskundig toezicht”.
Adressen
Xxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxxxxxx
T 0341 499 299
xxxx@xxxxxxxx.xx xxx.xxxxxxxx.xx
Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxxx
T 079 325 22 52
xxxx@xxxxxxxxxxxxxxxx.xx xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxx
T 0000- 00 00 00
Wij zijn kennis- en adviescentrum Volandis. We bouwen aan een gezonde en bloeiende bouw- en infrasector. Waarin mensen veilig werken. Plezier houden in hun werk. En op tijd vooruit kijken. Dat is goed voor iedereen: werknemer, werkgever én opdrachtgever. Want gezonde en gemotiveerde mensen halen de beste resultaten. We dagen je uit hier zélf actief mee aan de slag te gaan. Weet hoe je bezig bent. En waar je naartoe werkt. Merk het zelf: bewust werken wérkt.
Volandis is een organisatie van:
Volandis Xxxxxxxxxxxx 0-000x 0000 XX Xxxxxxxxxx
Xxxxxxx 00
0000 XX Xxxxxxxxxx
0341 - 499 299
Eerste druk in 2020. Aan de tot standkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.