statutenwijziging Stichting Bibliotheek Altena
4014241/WH
statutenwijziging Stichting Bibliotheek Altena
Heden, achtentwintig maart tweeduizend veertien, --------------------------------
verscheen voor mij, Meester Xxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxx --------
Bongers, notaris in de gemeente Woudrichem, kantoorhoudende te Andel: de xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx Xxx, wonende Xxxxxxxxxx 0 xx 0000 XX ------
Woudrichem, geboren te Rotterdam op vijftien maart negentienhonderd ---
achtenveertig (rijbewijs nummer: 4741363304, afgegeven te Woudrichem op achttien juni tweeduizend acht), gehuwd;-----------------------------------------
ten deze handelende in zijn hoedanigheid van enig bestuurder van de -----
statutair te Werkendam gevestigde stichting: STICHTING ----------------------
BIBLIOTHEKEN ALTENA, kantoorhoudende te 4251 CA Werkendam, ----
Xxxxxxxx Xxxxx 00, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer - van Koophandel voor Brabant onder nummer 18076649, -----------------------
hierna te noemen: ‘de Stichting’ en als zodanig bevoegd de -------------------
statutenwijziging bij notariële akte vast te leggen. ----------------------------------
De verschenen persoon verklaarde als volgt.----------------------------------------
INLEIDING
1. De Stichting werd opgericht bij notariële akte verleden op eenentwintig december tweeduizend vier voor mr. R.W.T. Xxxxxxxx, destijds --------
notaris ter standplaats Andel, gemeente Woudrichem. ----------------------
2. De statuten van de Stichting zijn voor het laatst gewijzigd bij notariële - akte op zestien april tweeduizend tien verleden voor mij, notaris. --------
3. De Raad van Toezicht van de Stichting heeft in de vergaderingen ------
gehouden op zeven november tweeduizend dertien en dertien februari tweeduizend veertien besloten de statuten te wijzigen. Van dit besluit - blijkt uit de aan deze akte gehechte notulen van deze vergaderingen.--
STATUTENWIJZIGING
Ter uitvoering van het besluit tot statutenwijziging luiden de gewijzigde ----
statuten met onmiddellijke ingang als volgt: ------------------------------------------
HOOFDSTUK I.
Artikel 1. Begripsbepalingen.
In deze statuten hebben de volgende begrippen de daarachter vermelde -- betekenissen:
bestuur: betekent het bestuur van de stichting. -------------------------------------
directie: betekent de directie belast met de taken bedoeld in artikel 11 van deze statuten.
schriftelijk: betekent bij brief, telefax of e-mail, of bij boodschap die via een ander gangbaar communicatiemiddel wordt overgebracht en op schrift kan worden ontvangen.
stichting: betekent Stichting Bibliotheken Altena. ----------------------------------
openbare bibliotheekvoorziening: betekent een voor de inwoners ------------
bestemde en toegankelijke bibliotheek waar collecties van boeken, ---------
dagbladen, periodieken en anderszins informatief materiaal als ook van ---
audiovisuele middelen ter beschikking dan wel ter inzage worden gesteld, alsmede activiteiten op educatief en cultureel gebied worden verzorgd. -----
HOOFDSTUK II. NAAM, ZETEL, DOEL, VERMOGEN EN ORGANEN -----
Artikel 2. Naam en zetel.
1. De naam van de stichting is: Stichting De Bibliotheek --------------------
CultuurPuntAltena.
2. De stichting heeft haar zetel in de gemeente Werkendam. ----------------
Artikel 3. Doel en vermogen.
1. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd. ---------------------------------
2. De stichting heeft ten doel om zonder winstoogmerk het openbare -----
bibliotheekwerk in de burgerlijke gemeenten Aalburg, Werkendam en - Woudrichem te verzorgen, in stand te houden, te innoveren en te ------
bevorderen.
Tevens heeft de stichting een maatschappelijke functie gericht op het - organiseren alsmede het faciliteren van activiteiten en communicatie -- op educatief, informatief en cultureel gebied, welke bijdragen aan de -- ontwikkeling van geletterdheid, een en ander in de ruimste zin van het woord.
3. De stichting beoogt haar doel te bereiken door onder:-----------------------
a. het ontwikkelen, in standhouden en beheren van de organisatie; ---
b. het geven van voorlichting en informatie; ----------------------------------
c. alle andere wettige middelen dienstig voor het doel van de ----------
stichting.
4. Het vermogen van de stichting dient ter verwezenlijking van het doel -- van de stichting en wordt gevormd door: ----------------------------------------
a. het stichtingskapitaal;
b. overheidssubsidies;
c. inkomsten uit dienstverlening aan derden;---------------------------------
x. xxxxxx, legaten en erfstellingen;
e. alle overige inkomsten.
Artikel 4. Organen
1. Het bestuur kent twee organen;
a. het Bestuur;
b. de Directie.
2. Alleen natuurlijke personen kunnen lid zijn van deze organen.------------
HOOFDSTUK III. HET BESTUUR
Artikel 5. Leden van het bestuur
1. Het bestuur bestaat uit één of meer leden. Het aantal leden van het ---
bestuur wordt vastgesteld door het bestuur. Een niet voltallig bestuur - behoudt zijn bevoegdheden.
2. Leden van het bestuur worden benoemd door het bestuur. In ontstane vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Bij de benoeming van - de leden van het bestuur dienen in elk geval de volgende -----------------
uitgangspunten in acht genomen te worden: -----------------------------------
a. er dient in het Bestuur voldoende deskundigheid aanwezig te zijn - op juridisch, bedrijfseconomisch, financieel en cultureel terrein;-----
b. de leden zijn woonachtig of werkzaam in een van de burgerlijke ---
gemeenten in het werkgebied en voelen zich betrokken bij het -----
openbaar bibliotheekwerk in brede zin; -------------------------------------
c. de leden dienen over voldoende tijd te beschikken om aan het -----
lidmaatschap van het Bestuur invulling te kunnen geven; -------------
d. de leden dienen niet meer dan vier andere bestuurlijke en/of toezichthoudende functies naast hun hoofdfunctie te bekleden. De
leden van het Bestuur doen opgave van hun hoofd- en ---------------
nevenfuncties, waaronder maar niet beperkt tot – ----------------------
bestuursfuncties, commissariaten en adviseurschappen. Indien en voor zover hier sprake van is, dient een lid van het bestuur ---------
melding te doen van zakelijke banden tussen de Stichting en een - andere rechtspersoon of onderneming waarmee het betreffende -- lid – direct dan wel indirect – persoonlijk betrokken is. -----------------
3. Niet tot lid van het Bestuur kunnen worden benoemd degene die --------
a. belast is met, of mede uitvoering geeft aan het overheidstoezicht - op de Stichting;
b. lid is van het College van Gedeputeerde Staten in een provincie -- binnen welke de Stichting het bibliotheekwerk verzorgt; ---------------
c. lid is van het College van Burgemeester en Wethouders van de ---
gemeenten binnen het werkgebied van de Stichting; -------------------
d. directeur of werknemer van de Stichting is.--------------------------------
4. Het bestuur stelt een profielschets voor zijn omvang en samenstelling vast, rekening houdend met de aard van de stichting, haar activiteiten en de gewenste deskundigheid en achtergrond van de leden van het - bestuur. Deze profielschets vermeldt dat slechts één voormalig lid van de directie of andere beleidsbepalende functionaris van de stichting ---
deel mag uitmaken van het bestuur. De profielschets wordt --------------
opgenomen op de website van de stichting. Deze profielschets wordt - periodiek geëvalueerd door het bestuur maar in ieder geval wanneer -- een vacature vervuld dient te worden. -------------------------------------------
5. Leden het bestuur worden benoemd voor een periode van vier jaar. ---
Het bestuur stelt een rooster vast dat voorziet in periodiek aftreden ----
van leden van het bestuur en is bevoegd zodanig rooster te wijzigen. - Vaststelling van of wijziging in zodanig rooster kan niet meebrengen -- dat een zittend bestuurslid tegen zijn wil defungeert voordat de termijn waarvoor hij is benoemd, verstreken is. Een aftredend lid van het ------
bestuur kan twee maal worden herbenoemd. ---------------------------------
6. Een lid van het bestuur defungeert: ----------------------------------------------
a. door het verstrijken van de periode waarvoor hij is benoemd of ----
door zijn aftreden volgens een rooster als bedoeld in artikel 4.5; ---
b. door zijn vrijwillig aftreden;
c. door zijn ontslag verleend door het bestuur om gewichtige ----------
redenen alsmede om redenen dat met het betreffende lid van het - bestuur structurele onenigheid van inzichten bestaat, zich een -----
onverenigbaarheid van belangen voordoet of het betreffende lid ---
onvoldoende functioneert;
d. door zijn ontslag, verleend door de rechtbank in de gevallen in de wet voorzien;
e. door zijn ondercuratelestelling of door een rechterlijke beslissing -- waarbij als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand een
bewind over één of meer van zijn goederen wordt ingesteld; --------
f. door zijn overlijden;
g. doordat hij failliet wordt verklaard, surseance van betaling -----------
aanvraagt of verzoekt om toepassing van de ----------------------------
schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Faillissementswet. ------
Artikel 6. Taak en bevoegdheden
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. -------------------
2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van ------------------
overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van -------
registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich ----
voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een -------
schuld van een ander verbindt en tot vertegenwoordiging van de -------
stichting ter zake van deze handelingen. ---------------------------------------
3. Bestuursleden kunnen – behoudens ontheffing door het bestuur – -----
geen directielid of bestuurslid zijn van of het lidmaatschap van een ----
toezichthoudend orgaan bekleden van een instelling die eenzelfde of - een gelijksoortig doel heeft als de stichting. ------------------------------------
4. De leden van het bestuur doen opgave van hun nevenfuncties, ---------
waaronder bestuursfuncties, commissariaten en adviseurschappen. ---
Een lid van het bestuur dient melding te doen van zakelijke banden ---
tussen de stichting en een andere rechtspersoon of onderneming ------
waarbij het betreffende bestuurslid -direct dan wel indirect- persoonlijk is betrokken.
5. Het bestuur stelt in een reglement regels vast omtrent de -----------------
besluitvorming en de werkwijze van het bestuur, in aanvulling op -------
hetgeen daaromtrent in deze statuten is bepaald. ---------------------------
6. Besluiten van het bestuur kunnen te allen tijde schriftelijk worden ------
genomen, mits het desbetreffende voorstel aan alle in functie zijnde ---
leden van het bestuur is voorgelegd en geen van hen zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Schriftelijke besluitvorming geschiedt door middel van schriftelijke verklaringen van alle in functie zijnde ------
leden van het bestuur.
7. Het bestuur stelt de volgende plannen op en herziet deze zo nodig: ---
a. een jaarlijks beleidsplan met de daarbij behorende begroting; ------
b. een voortschrijdend meerjaren beleidsplan en ---------------------------
c. eventuele andere plannen als van tijd tot tijd door het bestuur te ---
bepalen.
8. De leden van het bestuur genieten geen beloning voor hun --------------
werkzaamheden als zodanig, met uitzondering van een eventuele -----
vacatievergoeding. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door ---
hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten. --------------------
Artikel 7. Voorzitter en secretaris
1. Het bestuur benoemt zelf uit zijn midden een voorzitter. Het bestuur ---
kan tevens uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter benoemen, die bij afwezigheid van de voorzitter al diens taken en bevoegdheden - waarneemt.
2. Het bestuur benoemt voorts, al dan niet uit zijn midden, een secretaris
van het bestuur en treft een regeling voor diens vervanging. --------------
3. Een persoon kan meerdere functies vervullen. --------------------------------
4. De stichting kent tevens een audit commissie en een remuneratie ------
commissie.
Artikel 8. Vertegenwoordiging
1. Het bestuur is bevoegd de stichting te vertegenwoordigen. De ----------
bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan twee ----------
gezamenlijk handelende leden van het bestuur. ------------------------------
Aan een bestuurslid kan door het bestuur een volmacht gegeven -------
worden de stichting alleen te vertegenwoordigen met inachtneming ----
van de begrenzingen welke in die volmacht zijn opgenomen. ------------
2. Het bestuur kan functionarissen met algemene of beperkte ---------------
vertegenwoordigingsbevoegdheid aanstellen. Ieder van hen -------------
vertegenwoordigt de stichting met inachtneming van de begrenzing ---
aan zijn bevoegdheid gesteld. De titulatuur van deze functionarissen - wordt door het bestuur bepaald.
Artikel 9. Vergaderingen
1. Het bestuur vergadert telkenmale wanneer één van zijn leden dan wel de directie dat nodig acht.
2. Een lid van het bestuur kan zich ter vergadering doen ----------------------
vertegenwoordigen door een schriftelijk gevolmachtigd ander lid van -- het bestuur. Een lid van het bestuur kan ter vergadering ten hoogste -- één ander lid vertegenwoordigen. Omtrent toelating van andere --------
personen beslissen de ter vergadering aanwezige leden, bij -------------
meerderheid van stemmen.
3. De voorzitter van de vergadering wijst voor de vergadering een notulist aan.
4. De vergaderingen van het bestuur worden geleid door zijn voorzitter of diens plaatsvervanger. Bij hun afwezigheid wordt de voorzitter van de vergadering aangewezen door de ter vergadering aanwezige leden ---
van het bestuur, bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen. --------
5. Van het verhandelde in een vergadering van het bestuur worden -------
notulen gehouden door de notulist van de vergadering. De notulen ----
worden vastgesteld door het bestuur in dezelfde of in de eerst ----------
volgende vergadering. Ten blijke van vaststelling worden de notulen -- ondertekend door de voorzitter en de notulist van de vergadering ------
waarin zij worden vastgesteld.
6. Het bestuur vergadert tezamen met de directie zo dikwijls het bestuur of de directie dat nodig acht.
Artikel 10. Besluitvorming
1. In het bestuur heeft ieder lid één stem. ------------------------------------------
2. Alle besluiten van het bestuur worden genomen bij meerderheid van -- de uitgebrachte stemmen.
3. Het bestuur kan in een vergadering alleen geldige besluiten nemen, ---
indien de meerderheid van de in functie zijnde leden ter vergadering -- aanwezig of vertegenwoordigd is.
4. Besluiten van het bestuur kunnen ook buiten vergadering worden ------
genomen, schriftelijk of op andere wijze, mits het desbetreffende -------
voorstel aan alle in functie zijnde leden is voorgelegd en geen van hen zich tegen de desbetreffende wijze van besluitvorming verzet. Van een besluit buiten vergadering dat niet schriftelijk is genomen wordt door -- de secretaris van het bestuur een verslag opgemaakt dat door de ------
voorzitter en de secretaris van het bestuur wordt ondertekend. ----------
Schriftelijke besluitvorming geschiedt door middel van schriftelijke -----
verklaringen van alle in functie zijnde leden van het bestuur. -------------
HOOFDSTUK IV. DIRECTIE
Artikel 11. Directeuren
1. De stichting kent een directie die is belast met de voorbereiding van ---
besluiten van het bestuur en de (dagelijkse) uitvoering van de -----------
besluiten van het bestuur.
2. De directie bestaat uit één of meer leden. Het aantal leden van de -----
directie wordt vastgesteld door het bestuur. -----------------------------------
3. Het bestuur stelt een profielschets op voor de omvang van en de -------
samenstelling van de directie, rekening houdend met de aard van de - stichting, haar activiteiten en de gewenste deskundigheid van de -------
directeuren.
4. Directeuren worden met inachtneming van de profielschets bedoeld in lid 3 benoemd door het bestuur.
5. Het bestuur stelt de bezoldiging en verdere arbeidsvoorwaarden van -- de directie vast.
6. Iedere directeur kan te allen tijde door het bestuur worden geschorst -- en ontslagen.
Artikel 12. Taak en bevoegdheden, besluitvorming en taakverdeling --
1. De directie is belast met de voorbereiding van de strategie, waaronder begrepen het artistieke en zakelijke beleid dat moet leiden tot -----------
realisatie van de doelstellingen van de stichting, het voorbereiden van bestuursbesluiten in het algemeen en het uitvoeren van de besluiten -- van het bestuur en de dagelijkse gang van zaken binnen de stichting. -
2. Het bestuur stelt regels op omtrent de besluitvorming en de werkwijze van de directie waarin begrepen de informatievoorziening aan het -----
bestuur alsmede een taakverdeling waarin opgenomen met welke taak iedere directeur meer in het bijzonder zal zijn belast. Deze regels en -- taakverdeling worden schriftelijk vastgelegd. ----------------------------------
3. Besluiten van de directie kunnen te allen tijde schriftelijk worden --------
genomen, mits het desbetreffende voorstel aan alle in functie zijnde ---
leden van de directie is voorgelegd en geen van hen zich tegen deze - wijze van besluitvorming verzet. Schriftelijke besluitvorming geschiedt door middel van schriftelijke verklaringen van alle in functie zijnde ------
directieleden.
4. De directie bereidt de volgende plannen voor wanneer het bestuur -----
daar om vraagt en herziet deze zo nodig: --------------------------------------
a. een jaarlijks beleidsplan met de daarbij behorende begroting; ------
b. een voortschrijdend meer jaren beleidsplan en --------------------------
c. eventuele andere plannen als van tijd tot tijd door het bestuur te ---
bepalen.
HOOFDSTUK V. BOEKJAAR EN JAARREKENING; ADMINISTRATIE --
Artikel 13. Boekjaar en jaarrekening -----------------------------------------------
1. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar. ---------
2. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar maakt het ---
bestuur een jaarrekening op. Binnen deze termijn stelt het bestuur ook een jaarverslag op en zorgt dat ter beschikking is de verklaring van de registeraccountant houdende bevindingen, alsmede het door de --------
accountant opgestelde accountantsverslag. -----------------------------------
3 . De jaarrekening bestaat uit een balans, en een staat van baten en -----
lasten en een toelichting.
In geval de stichting de Code Cultural Governance heeft ------------------
onderschreven wordt in het jaarverslag gerapporteerd in hoeverre de - stichting voldoet aan de Principes en Best Practice-bepalingen en voor zover dat niet het geval is worden de redenen daarvoor toegelicht. -----
In de in artikel 6.5 en 12.2 genoemde reglementen kunnen bepalingen opgenomen worden omtrent andere onderwerpen die in het --------------
jaarverslag aan de orde dienen te komen waaronder begrepen kan ----
zijn een verslag van de directie.
4. De jaarrekening wordt ondertekend door de leden van het bestuur. ----
Ontbreekt de ondertekening van één of meer van hen, dan wordt ------
daarvan onder opgave van reden melding gemaakt. ------------------------
5. Het bestuur verleent aan een accountant opdracht tot onderzoek van - de jaarrekening en formuleert de opdracht daartoe. Het bepaalde in ---
artikel 2:393 van het Burgerlijk Wetboek is zoveel mogelijk van ---------
overeenkomstige toepassing.
6. Het bestuur stelt de jaarrekening vast doch niet zolang niet met de in - dit artikel bedoelde accountant over diens bevindingen van gedachten is gewisseld.
7. Indien de stichting één of meer ondernemingen als bedoeld in artikel -- 2:360 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek in stand houdt en voldoet aan -- de andere in die wetsbepaling genoemde criteria is op haar --------------
jaarrekening voorts van toepassing het bepaalde in de artikelen --------
2:299a en 2:300 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede het bepaalde in Boek 2, Titel 9 van het Burgerlijk Wetboek. ------------------------------------
Artikel 14. Administratie
1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting naar de -----
eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze ----
een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, ----------
bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te -----------
bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de ----------
stichting kunnen worden gekend.
2. Het bestuur is verplicht de op papier gestelde jaarrekening, alsmede -- de in dit artikel 14 bedoelde boeken, bescheiden en andere --------------
gegevensdragers gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn te - bewaren, onverminderd het bepaalde in artikel 14.3. -----------------------
3. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde jaarrekening, kunnen op een andere -------------------
gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de --------------
overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave der ------------
gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd --------
beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden -------
gemaakt.
HOOFDSTUK VI. STATUTENWIJZIGING, ONTBINDING EN ----------------
VEREFFENING
Artikel 15. Statutenwijziging
1. Het bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen. ---------------------------
2. Een besluit van het bestuur tot statutenwijziging behoeft een ------------
meerderheid van twee derden van de stemmen van alle in functie ------
zijnde leden van het bestuur. Indien in een vergadering, waarin een ---
voorstel tot statutenwijziging aan de orde is, niet alle in functie zijnde -- leden van het bestuur aanwezig of vertegenwoordigd zijn, dan wordt -- een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan ---
twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze ---
tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of ---------------
vertegenwoordigde leden van het bestuur rechtsgeldig omtrent het ----
voorstel, zoals dit in de eerste vergadering aan de orde was, worden -- besloten, mits met een meerderheid van twee derden van de ------------
uitgebrachte stemmen.
3. Bij de oproeping tot de vergadering waarin een statutenwijziging zal ---
worden voorgesteld, dient een afschrift van het voorstel, waarin de ----
voorgestelde wijziging woordelijk is opgenomen, te worden gevoegd. -
4. Van een wijziging van deze statuten wordt een notariële akte ------------
opgemaakt. Tot het doen verlijden van die akte is ieder lid van het -----
bestuur bevoegd.
Artikel 16. Ontbinding en Vereffening ---------------------------------------------
1. De stichting kan worden ontbonden door een daartoe strekkend --------
besluit van het bestuur.
2. Op een besluit van het bestuur tot ontbinding van de stichting is het ---
bepaalde in artikel 14.2 van overeenkomstige toepassing. ----------------
3. Het bestuur stelt bij zijn besluit tot ontbinding de bestemming vast van een eventueel batig saldo. Deze bestemming moet zo veel mogelijk in overeenstemming zijn met het doel van de stichting. Het batig saldo ---
wordt besteed ten behoeve van een algemeen nut beogende instelling met een gelijksoortige doelstelling.
4. In geval van ontbinding van de stichting krachtens besluit van het ------
bestuur worden de leden van het bestuur vereffenaars van het ----------
vermogen van de ontbonden stichting. ------------------------------------------
5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zo veel mogelijk van kracht.
6. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn -- onder berusting van een daartoe door de vereffenaars aan te wijzen -- persoon.
7. Op de vereffening zijn voorts van toepassing de desbetreffende --------
bepalingen van Boek 2, Titel 1 van het Burgerlijk Wetboek. ---------------
AANGEHECHTE STUKKEN
- notulen vergaderingen Raad van Toezicht. -------------------------------------
WOONPLAATSKEUZE
Ter zake van de uitvoering van deze overeenkomst, ook voor fiscale -------
gevolgen, wordt woonplaats gekozen ten kantore van de bewaarder van -- deze akte.
SLOT AKTE
Deze akte is verleden te Andel, gemeente Woudrichem, op de datum in ---
het hoofd van deze akte vermeld.
De verschenen persoon is mij, notaris, bekend en de -----------------------------
identiteit van de bij deze akte betrokken verschenen persoon is door mij, -- notaris, aan de hand van de daartoe bestemde documenten vastgesteld. -- De zakelijke inhoud van de akte is aan de verschenen persoon opgegeven en toegelicht.
De verschenen persoon heeft verklaard op volledige voorlezing van de ----
akte geen prijs te stellen, tijdig voor het verlijden van de inhoud van de ----
akte te hebben kennis genomen en te zijn gewezen op de gevolgen, die -- voor partijen uit de akte voortvloeien, alsmede met de inhoud van de akte in te stemmen.
Daarna is de akte beperkt voorgelezen en onmiddellijk door de ---------------
verschenen persoon en mij, notaris, ondertekend, om elf uur eenenveertig minuten.
(Volgt ondertekening)
UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT: