Beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed
VR 2010 0312 DOC.1119/1
Beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed
Agentschap Inspectie Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed
Ontwerp Beheersovereenkomst
2011 - 2015
3 december 2010
Inhoudsopgave
DEEL A. GENERIEKE HOOFDSTUKKEN 3
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN 3
Artikel 1. Ondertekenende partijen 3
Artikel 2. Voorwerp van overeenkomst 3
Artikel 3. Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst 4
Artikel 4. Definities 4
HOOFDSTUK 2. ENGAGEMENTEN VAN HET AGENTSCHAP 5
Artikel 5. Beleidsdoelstellingen - beleidskader 5
Artikel 6. Strategische organisatiedoelstellingen 7
Artikel 7. Operationele organisatiedoelstellingen 8
SD 1. Afstemmen en verfijnen van de prioriteiten en het instrumentarium 8
SD 2. Een (rechts)herstel verzekeren binnen een zo kort mogelijke termijn 10
SD 3. Een actief informatie- en communicatiebeleid voeren 14
SD 4. Het agentschap stap voor stap uitbouwen tot een expertisecentrum inzake juridische kennis van het beleidsdomein RWO en deze kennis aanbieden aan interne en externe partners. 16
SD 5. Synergieën realiseren binnen en buiten het agentschap 17
SD 6. Responsabiliseren van alle betrokken externe actoren via het organiseren van toezicht. 20
SD 7. Het toezicht op de doelmatige en efficiënte aanwending van de huisvestingsmiddelen 21
Artikel 8. Interne werking 22
SD 8. Verbetertrajecten ter realisatie van meetbare efficiëntiewinsten 22
HOOFDSTUK 3. ENGAGEMENTEN VAN DE VLAAMSE REGERING 24
Artikel 9. Financiële engagementen 24
§1. Algemene bepalingen 25
§2. Bepalingen inzake werkings- en investeringsdotaties 25
§3. Bepalingen inzake beleidskredieten 26
Artikel 10. Andere engagementen 26
§1. Inzake personeel 26
§2. Inzake gegevensverstrekking 26
§3. Inzake de coördinatie van decreten en wetgeving 27
HOOFDSTUK 4. FINANCIËLE BETREKKINGEN TUSSEN HET AGENTSCHAP EN DE TOEZICHTHOUDENDE OVERHEID 27
Artikel 11. Herkomst van de financiële middelen van het agentschap 27
Artikel 12. Financiële betrekkingen tussen het agentschap en de toezichthoudende overheid 27
§1. Verantwoordelijkheden 27
§2. Boekhouding en begroting 27
Artikel 13. Algemene bepalingen inzake het beheer van de financiële middelen 28
HOOFDSTUK 5. OPVOLGING, RAPPORTERING EN EVALUATIE 28
Artikel 14. Opvolging 28
Artikel 15. Rapportering 29
Artikel 16. Evaluatie 29
HOOFDSTUK 6. GESCHILLENREGELING 30
Artikel 17. Geschillenregeling 30
HOOFDSTUK 7. AANPASSINGEN BEHEERSOVEREENKOMST, OPSCHORTENDE XXXXXXXXXXX 00
Artikel 18. Aanpassing van de beheersovereenkomst, opschortende voorwaarden 30
HOOFDSTUK 8. AANVULLENDE BEPALINGEN EN OVERGANGSBEPALINGEN 30
Artikel 19. Aanvullende bepalingen 30
DEEL B. SPECIFIEK VOOR HET AGENTSCHAP 31
Artikel 20. Samenwerkingsovereenkomsten 31
Artikel 21. Bekendmaking van de beheersovereenkomst 31
Deel A. Generieke hoofdstukken Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Ondertekenende partijen
Tussen de Vlaamse minister bevoegd voor ruimtelijke ordening, de Vlaamse minister bevoegd voor huisvesting en de Vlaamse minister bevoegd voor onroerend erfgoed, enerzijds,
en
het Intern Verzelfstandigd Agentschap (IVA) – Inspectie Ruimtelijke Ordening, Wonen, Onroerend Erfgoed, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxxx Xxxxxxx, administrateur- generaal, Xxxxxx Xxxxxx XX xxxx 00 bus 22, Phoenix gebouw, 0000 Xxxxxxx, anderzijds,
wordt volgende beheersovereenkomst afgesloten:
Artikel 2. Voorwerp van overeenkomst
Deze beheersovereenkomst wordt afgesloten in overeenstemming met de artikelen 8 en 9 van het kaderdecreet. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van het oprichtingsbesluit.
Deze beheersovereenkomst is een wederzijdse overeenkomst die handelt over de bijzondere regels en voorwaarden waaronder het agentschap uitvoering geeft aan missie, taken en bevoegdheden zoals vermeld in artikel 2 en 3 van het oprichtingsbesluit en rekening houdend met de operationele autonomie van het agentschap, zoals vermeld in artikel 7 van het kaderdecreet.
Deze beheersovereenkomst is een sturings- en opvolgingsinstrument in het bijzonder gericht op de doelmatige uitvoering van de beleidsdoelstellingen, de opvolging en de evaluatie ervan.
Deze beheersovereenkomst geeft voor het agentschap een concrete, beleidsgerichte invulling van de algemene en specifieke regelgeving die van toepassing is op het agentschap, zoals:
• Het kaderdecreet;
• Het oprichtingsbesluit;
• De wetten op de Rijkscompabiliteit, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991;
• Het besluit van de Vlaamse regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid;
• Het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid;
• De Huisvestingscode, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1970, bekrachtigd door de wet van 2 juli 1971;
• Het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;
• Het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpgezichten;
• Het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium ;
• Het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg ;
• Het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamer en studentenkamers, ;
• De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
• Het decreet van 16 juni 1982 houdende maatregelen voor een sociaal grondbeleid;
• Het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van het varend erfgoed.
Artikel 3. Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst
Deze beheersovereenkomst treedt in werking op de datum van de ondertekening en ten vroegste op 1 januari 2011 en loopt, tenzij toepassing wordt gemaakt van de bepalingen van het tweede lid, tot 31 december 2015.
Onder voorbehoud van de mogelijkheid tot verlenging, wijziging, schorsing en ontbinding van de beheersovereenkomst, wordt ze gesloten voor een periode die eindigt, conform de bepalingen van het kaderdecreet, uiterlijk negen maanden na de beëdiging van een nieuwe Vlaamse Regering.
Indien na het verstrijken van deze beheersovereenkomst geen nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden, wordt deze overeenkomst van rechtswege verlengd tot op het ogenblik dat een nieuwe beheersovereenkomst in werking treedt.
Als er geen nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden binnen een termijn van één jaar na de verlenging, of wanneer deze beheersovereenkomst werd ontbonden of geschorst, kan de minister, na overleg met de administrateur-generaal, voorlopige regels en voorwaarden vaststellen waaronder het agentschap zijn taken vervult.
Artikel 4. Definities:
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
• De regering: de Vlaamse Regering;
• De functioneel bevoegde ministers: de Vlaamse minister bevoegd voor huisvesting, de Vlaamse minister bevoegd voor onroerend erfgoed, de Vlaamse minister bevoegd voor ruimtelijke ordening;
• De Vlaamse minister bevoegd voor huisvesting: de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;
• De Vlaamse minister bevoegd voor ruimtelijke ordening: de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport;
• De Vlaamse minister bevoegd voor onroerend erfgoed: de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand;
• De administrateur-generaal: de administrateur-generaal van het agentschap Inspectie RWO, bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Inspectie RWO;
• Het agentschap: het agentschap Inspectie RWO, bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Inspectie RWO;
• Het departement: het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;
• Het kaderdecreet: het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, zoals laatst gewijzigd bij het decreet van 19 december 2008;
• Het oprichtingsbesluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Inspectie RWO.
• Het raamstatuut: besluit van de Vlaamse regering van 13 januari 2006 houdende de vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid.
Hoofdstuk 2. Engagementen van het agentschap
Artikel 5. Beleidsdoelstellingen - beleidskader
Het agentschap draagt via haar werking bij tot het realiseren van de doelstellingen van de regering en de functioneel bevoegde ministers, zoals ondermeer omschreven in:
• Het regeerakkoord 2009 – 2014;
• De beleidsnota van de Vlaamse minister bevoegd voor huisvesting;
• De beleidsnota van de Vlaamse minister bevoegd voor ruimtelijke ordening;
• De beleidsnota van de Vlaamse minister bevoegd voor onroerend erfgoed;
• Het handhavingsplan ruimtelijke ordening zoals aangenomen door de Vlaamse regering op 16 juli 2010;
• De meerjarenbegroting van de Vlaamse regering;
• De jaarlijkse decreten houdende de uitgavenbegroting van het Vlaams gewest.
Het agentschap geeft uitvoering aan de beleidsvisies zoals vastgelegd in alle door de regering en de functioneel bevoegde ministers vastgelegde en van kracht zijnde beleidsnota’s, beleidsbrieven, beleidsplannen en actieplannen onder welke benaming dan ook, niet enkel voor het eigen beleidsdomein, maar ook voor alle andere sectoren en concepten van beleidsintegratie, zodra er een raakvlak is met het actiedomein van het agentschap.
De Beleidsnota Wonen 2009-2014 verduidelijkt de beleidsdoelstellingen inzake wonen voor de lopende legislatuur. Het agentschap staat, samen met de VMSW, het agentschap Wonen Vlaanderen en het departement RWO in voor de uitvoering ervan, ieder voor zijn eigen taken- en bevoegdhedenpakket. Met het oog op een samenhangend overheidsoptreden vanuit het beleidsdomein Wonen in de meest brede zin, gaat bijzondere aandacht naar coherentie in het optreden en in de communicatie van deze entiteiten naar de buitenwereld toe. Het agentschap zoekt hiervoor actief afstemming met de andere entiteiten.
Het agentschap draagt, voor de eigen en de toekomstige generaties, bij tot het vrijwaren van de open(bare) ruimte en de ruimtelijke ordening, het recht op wonen en tot het beschermen en vrijwaren van het onroerend erfgoed. In het bijzonder helpt het de doelstellingenbepalingen in
de Vlaamse Wooncode en de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening mee realiseren, met name:
Art. 3 VWC: Iedereen heeft recht op menswaardig wonen.Daartoe moet de beschikking over een aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd.
Art. 1.1.4. VCRO: De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
Deze basisdoelstelling inzake ruimtelijke ordening wordt voor het agentschap Inspectie RWO in het handhavingsplan verder geëxpliciteerd als volgt:
- handhaving wordt ingezet als een instrument voor een goede ruimtelijke ordening (zie SD1 en SD2);
- de handhaving wordt georganiseerd op een effectieve, efficiënte en doelmatige wijze (zie SD2 en SD8);
- het handhavingsbeleid wordt gevoerd op een transparante en kenbare manier ter verhoging van het maatschappelijk draagvlak (zie XX0, XX0 en SD8);
- de handhavingsactoren werken samen (zie SD5).
Om deze doelstellingen te bereiken verbindt het agentschap Inspectie RWO er zich toe:
- bij te dragen aan de monitoring van het handhavingsbeleid (zie OD bij SD 3 en SD 8);
- krachtdadig en gedifferentieerd te handhaven (zie OD bij SD2 en SD3);
- een partnerschap uit te bouwen met sterke lokale besturen en wederzijds respect en vertrouwen (zie OD bij XX0, XX 0, XX0 en SD8);
- inhoudelijke prioriteiten vast te stellen die de toekomstige ruimtelijke ordening vrijwaren en rechtvaardig omgaan met het verleden (zie OD bij XX0, XX0 en SD5);
- te handhaven volgens een procesmatige benadering (zie OD bij SD 2, SD 5 en SD8);
- ondersteuning te bieden bij de uitbouw van een modern communicatiebeleid op twee niveaus (zie OD bij XX0, XX0 en SD5).
Het agentschap doet dit voor de drie beleidsvelden door :
• Het treffen maatregelen met het oog op de preventie, effectieve sanctionering en het tijdig herstel van wanbedrijven of overtredingen inzake ruimtelijke ordening, huisvesting en onroerend erfgoed;
• Het uitvoeren van een georganiseerd toezicht op de werking en de activiteiten van externe actoren in het beleidsveld wonen;
• Het uitvoeren van georganiseerde controles op en erover waken dat de begunstigden de subsidies, toelagen, premies of tegemoetkomingen die worden toegekend in het
beleidsdomein aanwenden voor de doeleinden waarvoor ze worden toegekend en dat ze de voorwaarden naleven die ter zake worden gesteld.
De administrateur-generaal van het agentschap wordt, ingevolge het kaderdecreet, belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap. Ingevolge het oprichtingsbesluit wordt hij gemachtigd voor: het verrichten van opsporingen en vaststellingen, het stilleggen van werkzaamheden, de gerechtelijke verzegeling, het inbeslagnemen van werk- en voertuigen, het vorderen en uitvoeren van gerechtelijke herstelmaatregelen, het viseren en uitvoerbaarverklaren van dwangbevelen, het uitoefenen van toezicht op sociale woonorganisaties, de besteding en aanwending van subsidies en tegemoetkomingen op het beleidsveld wonen. Hij, en de door hem aangestelde ambtenaren, oefenen op een onafhankelijke wijze de bevoegdheden van wooninspecteur, toezichthouder, stedenbouwkundig inspecteur, gemachtigd ambtenaar onroerend erfgoed en verbalisant uit. Bovendien wijst hij de ambtenaren aan die belast worden met de invordering van subsidies, toelagen, premies, tegemoetkomingen en het opstellen van dwangbevelen.
Artikel 6. Strategische organisatiedoelstellingen
Voor de duur van deze beheersovereenkomst geeft het agentschap in het bijzonder uitvoering aan de volgende strategische doelstellingen:
• SD 1. Afstemmen en verfijnen van de prioriteiten en het instrumentarium
• SD 2. Een (rechts)herstel verzekeren binnen een zo kort mogelijke termijn
• SD 3. Een actief informatie- en communicatiebeleid voeren
• SD 4. Het agentschap uitbouwen tot een expertisecentrum inzake juridische kennis inzake de handhaving op de drie beleidsvelden
• SD 5. Synergieën realiseren binnen en buiten het agentschap
• SD 6. Responsabiliseren van de externe actoren via het organiseren van een professioneel toezicht
• SD 7. Het toezicht op de aanwending van de huisvestingsmiddelen doelmatig en efficiënt organiseren
Artikel 7. Operationele organisatiedoelstellingen
Voor elk van de strategische doelstellingen en voor elk beleidsveld formuleert het agentschap een aantal operationele doelstellingen die ofwel te maken hebben met het realiseren van een aantal strategische projecten, ofwel met het bereiken van minimale prestatiemaatstaven met betrekking tot de recurrente processen van het agentschap.
Deze operationele doelstellingen worden omgezet in jaarlijkse actieplannen die samen met het leggen van accenten in de uitvoering van de kerntaken worden opgenomen in een jaarlijks ondernemingsplan.
SD 1. Afstemmen en verfijnen van de prioriteiten en het instrumentarium
1.1. Beleidseffecten
• Handhaving RO wordt ingezet als een instrument voor een goede ruimtelijke ordening
• In handhaving RO worden inhoudelijke en programmatorische prioriteiten gesteld
• Het agentschap, de andere organisatie-entiteiten van de Vlaamse overheid en de handhavingspartners kennen de prioritaire taken en opdrachten van het agentschap
• Controles verlopen uniform en zonder tegenstrijdigheden, ongeacht het agerende agentschap of de agerende handhavingspartner
• De administratieve en strafrechtelijke handhaving is op elkaar afgestemd
• Het instrumentarium laat een adequaat en snel herstel van geschonden waarden (recht op een behoorlijke ruimtelijke ordening, recht op wonen en woonkwaliteit, behoud van het beschermde erfgoed) toe
1.2. Operationele doelstellingen
Omschrijving project | Indicator | Prestatienorm |
Beleidsveld ruimtelijke ordening | ||
De handhavingsprioriteiten zijn vastgesteld in een meerjarig handhavingsplan | • Handhavingsplan definitief vastgesteld door de Vlaamse regering | • Bij aanvang BO |
Bijdrage leveren aan de | • Aantal steekproefsgewijze, systematische, gebiedsgerichte of thematische controles ter preventie • Code van goede praktijk inzake curatieve aanpak • Vorderen en uitvoeren volgens de beleidsregels van het handhavingsplan | • Stijgend aantal |
implementatie van de | controles | |
krachtlijnen en doelstellingen | ||
van het handhavingsplan | • Eerste kwartaal | |
2011 | ||
• Nieuwe vorderingen | ||
en nieuwe uitvoerin- | ||
gen 100 % volgens | ||
beleidsregels | ||
Bijdrage leveren aan het onderzoek naar een volwaardige vorm van administratieve handhaving | • Geformuleerde voorstellen | • Vóór einde 2011 |
Xxxxxxxxxxx wonen | ||
Afbakening van de prioriteiten van de gerechtelijke woningkwaliteitscontrole | • Algemene afspraken met Wonen- Vlaanderen • Structureel overleg met Wonen- Vlaanderen | • Prioriteitenkader vastgesteld eerste kwartaal 2011 • Aantal overlegmo- |
menten, minimum één per kwartaal | ||
Bijdrage leveren aan de verbetering van het decretaal en reglementair kader op het vlak van kwaliteitsbewaking | • Geformuleerde voorstellen voor een versnelde en verbeterde handhaving op korte, middellange en lange termijn | • Decreetsvoorstellen KT vóór 1/1/2011 • Uitwerking tekstvoorstellen MLT tegen 1 januari 2011 • Fiches en voorstellen overeenkomstig af te spreken timing |
Bijdrage leveren aan de verbetering van het decretaal en reglementair kader op het vlak van de organisatie van het toezicht | • Tijdig formuleren van voorstellen op KT | • Timing: tegen 01/01/2011 eerste voorstellen • Nieuwe voorstellen binnen overeengekomen timing |
Opstellen van jaarplanningen met accenten in de uitoefening van het toezicht | • Bestaan van een jaarplanning | • Tegen einde eerste kwartaal van elk werkjaar |
De controles en het toezicht organiseren volgens de vastgelegde prioriteiten en planning | • Overeenstemming van optreden met prioriteiten en planning • Aantal controles per vastgestelde prioriteit | • Jaarlijkse rapportering over invulling prioriteiten en planning |
Verfijnen van de (financiële) risicoanalyse | • Aanwezigheid ICT-toepassing voor financiële analyse boekhoudingen van de woonactoren | • Vanaf eerste kwartaal 2011 voor huursector • Vanaf eerste kwartaal 2011 voor koopsector |
Beleidsveld onroerend erfgoed | ||
Bijdrage leveren een het decretaal en reglementair kader inzake de handhaving van het onroerend erfgoed | • Tijdig formuleren van bijdragen • Deelname aan werkgroepen • Deelname aan beleidsveldraden | • Aantal bijdragen binnen overeengekomen timing • 100 % aanwezigheid op werkgroepen • 100 % aanwezigheid op beleidsveldraden |
Implementeren van de | • Aanwezigheid aangepaste modelformulieren bij | • Alle |
nieuwe regelgeving en het nieuwe instrumentarium | inwerkingtreding • Communicatie naar handhavingspartners • Aanwezigheid ICT- toepassing | modelformulieren zijn aanwezig op moment van inwerkingtreding • Intense communicatie gedurende half jaar na inwerkingtreding, gevolgd door recurrente communicatie • Binnen één jaar na inwerkingtreding |
Verhogen van het | • Processen-verbaal | • Minstens gemiddelde 2007- 2009 • Minstens gemiddelde 2007- 2009 • Aantal vast te stellen in ondernemingsplan na inwerkingtreding • Aantal en benodigde tijd wordt vastgesteld in ondernemingsplan |
handhavingsniveau | ||
• Herstelvorderingen | ||
• Administratieve sancties | ||
• Gerealiseerd herstel |
SD 2. Een (rechts)herstel verzekeren binnen een zo kort mogelijke termijn
2.1. Beleidseffecten
• Handhaving RO wordt ingezet als een instrument voor een goede ruimtelijke ordening
• De handhaving wordt georganiseerd op een effectieve, efficiënte en doelmatige wijze
• In handhaving RO worden inhoudelijke en programmatorische prioriteiten gesteld
• Overtreders worden behoed voor overtredingen en hun gevolgen;
• Op (middel)lange termijn daalt het aantal inbreuken
• Het maatschappelijk draagvlak voor handhaving verbreedt en de onzekerheid wordt gereduceerd;
• Een geïntegreerde en integrale aanpak in ruimtelijke ordening, wonen en onroerend erfgoed waarin preventie meer gewicht krijgt;
• Een snel herstel van de goede ruimtelijke ordening, de woningkwaliteit of de beschermde erfgoedwaarden maken het beleid ter zake concreet zichtbaar;
• Het opsporings- en vervolgingsbeleid groeien naar elkaar toe.
2.2. Operationele doelstellingen
Operationele doelstelling | Indicator | Prestatienorm |
Beleidsveld ruimtelijke ordening | ||
De controles op het terrein door gewestelijke ambtenaren verhogen | • Aantal controles • Aantal klachten en het gevolg • Aantal waarschuwingen/aanmaninge n | Norm > 552 controles en 19 % van alle controles Aan alle traceerbare klachten wordt gevolg gegeven. |
Onderzoeken van de | • Behandelde aanvragen | • Alle aanvragen worden behandeld overeenkomstig de decretale procedure • > 90% van de minnelijke schikkingen zonder bemiddeling |
aanvragen tot minnelijke | ||
schikkingen | ||
• Aantal minnelijke schikkingen na bemiddelingsopdrachten HRH | ||
Tijdig ingrijpen door het geven van stakingsbevelen | • Aantal stakingsbevelen/aantal processen-verbaal | 40 % van alle vaststellingen per jaar |
De bekrachtigingen van (eigen | • Ratio aantal tijdige beslissingen over bekrachtigingen/ aantal uitgebrachte stakingsbevelen • Tijdsverloop tussen stakingsbevel en bekrachtiging | >95 % van alle |
en andere) stakingsbevelen | stakingsbevelen | |
optimaliseren | ||
Norm = 8 dagen na | ||
kennisname | ||
Controleren van stakingsbevelen en tijdig opleggen van de administratieve boetes bij vastgestelde doorbrekingen | • Ratio aantal opgelegde boetes/aantal vastgestelde doorbrekingen • Tijdsverloop tussen tijdstip vastgestelde doorbreking en opleggen boete | Norm = > 95 % Norm = binnen 6 maanden |
Formuleren van herstelvorderingen versnellen | • Verstreken termijn tussen datum ontvangst laatste PV en voorleggen aan Hoge Raad | Norm = binnen het jaar zodra duidelijk is dat het rechtsherstel noch via een regularisatiever- gunning, noch een planningsproces kan |
bekomen worden. Uiterlijk binnen de vervaltermijnen in het decreet; | ||
Tijdig betekenen van beslissingen en instrueren van gerechtsdeurwaarders (met het oog op innen van dwangsom) | • Termijn verstreken tussen ontvangst gerechtelijke uitspraak en betekening/instructie • Aantal betekeningen binnen hersteltermijn | norm = binnen het jaar na kennisname Norm > 90 % |
Projectmatig benaderen van problematiek weekendverblijven en uitdovend woonrecht | • Aantal gemeenten die meestappen in de projectbenadering | Norm = Min. 10 projecten op gemeentelijk niveau per jaar |
Xxxxxxxxxxx wonen | ||
De eigen controles op het terrein verhogen | • Aantal controles | Minimum 403 |
Tijdig formuleren van herstelvorderingen | • Aantal herstelvorderingen/pv • Tijd verstreken tussen PV en herstelvordering | 40% Binnen het jaar |
Tijdig betekenen van beslissingen en instrueren van gerechtsdeurwaarders (met het oog op innen van dwangsom) | • Aantal betekeningen binnen hersteltermijn | Norm= te bepalen op basis van rechtspraak 2010 |
Afsluiten van een raamovereenkomst voor afname door gemeenten bij snelherstel | • Oproep overheidsopdracht • Toewijzing loten van de overheidsopdracht | Norm= tijdstip toewijzing in 2011 |
Controleren van de woningkwaliteit van woningen/kamers waarop herstelmaatregel rust en die worden doorverkocht | • Aantal controles op doorverkochte woningen/kamers | Norm= te bepalen op basis van inwerkingtreding nieuw instrumentarium |
In het kader van toezicht, de aan toezicht onderworpen beslissingen onderzoeken op wettigheid, behoorlijkheid en maatschappelijk doel | • Aantal onderzochte notulen • Aantal schorsingen of vernietigingen/aantal onderzochte beslissingen | Norm = aantal in 2009 Norm = niet te bepalen |
Klachten zo spoedig mogelijk behandelen of doorleiden naar bevoegde instantie | • Aantal behandelde klachten binnen termijn • Aantal doorgezonden klachten | < 3 maanden tussen klacht en behandeling/doorzending |
Optreden via wooninspectie | • Gecoördineerde acties tegen | Steeds gecoördineerd |
en toezicht tegen kwaliteitsgebreken in de sociale huisvestingssector | woningkwaliteitsinbreuken in sociale huisvesting • Aantal herstelde gebreken | Norm = aantal 2009 |
Beroepen en verhalen (o.a. toewijzingen) zo spoedig mogelijk behandelen | • Tijdsverloop tussen toekomen verhaal en beslissing • Aantal (niet) tijdig behandelde verhalen | Norm = te bepalen op basis praktijk 0000 |
Xxxxxxxxxxx onroerend erfgoed | ||
(Tijdig) inschatten van de xxxxx xxx xxxxxxxxxxxxxxxxx feiten, bouwfysische toestand of staat van verwaarlozing met behulp van erfgoedconsulenten (Ruimte en Erfgoed) of externe experten | • Aantal tussenkomsten erfgoedconsulenten en/of experten | Norm = te bepalen op basis praktijk 2010 en jaarlijks op te nemen in ondernemingsplan |
Verhogen van het aantal eigen controles op het terrein | • Aantal controles | Norm > 30/jaar |
Stakingsbevelen uitvaardigen waar mogelijk om uitbreiding schade te voorkomen | • Aantal stakingsbevelen bij werken in uitvoering | > 90 % |
Tijdig formuleren van herstelvorderingen | • Aantal herstelvorderingen • Tijd verstreken tussen PV en herstelvordering | Norm = 15/jaar Binnen het jaar |
Tijdig betekenen van beslissingen en instrueren van gerechtsdeurwaarders (met het oog op innen van dwangsom) | • Aantal betekeningen binnen hersteltermijn | 100 % tijdig |
SD 3. Een actief informatie- en communicatiebeleid voeren
3.1. Beleidseffecten
• Externe actoren in het kader van toezicht en handhavingpartners voor ruimtelijke ordening, wonen en onroerend erfgoed worden gesensibiliseerd en geresponsabiliseerd;
• Verhoogde transparantie van werking en aanpak van het agentschap
• Het handhavingsbeleid RO wordt gevoerd op een transparante en kenbare manier ter verhoging van het maatschappelijk draagvlak
3.2. Operationele doelstellingen
Omschrijving project | Indicator | Prestatienorm | |||
Voor de drie beleidsvelden | |||||
Het woordvoerderschap voor het ganse agentschap organiseren | • Woordvoerder(s) aangeduid • Afspraken i.v.m. woordvoerderschap gemaakt | Georganiseerd bij ingang beheersovereenkomst | |||
de informatieverplichting (openbaarheid van bestuur) organiseren | Aanwezigheid van een aanspreekpunt in het agentschap | Aanvragen worden behandeld via het aanspreekpunt | |||
Uitwisselen van informatie en gegevens naar andere entiteiten en de bevoegde ministers met respect voor de strafrechtelijke beperkingen, o.m. in het kader van de monitoring voorzien in het handhavingsplan RO | Aanwezigheid van de informatiestromen; meegedeelde informatie | Gegevens worden spontaan of op vraag ter beschikking gesteld, o.a. met het oog op monitoring, beleidsopvolging enz.. | |||
Beleidsveld ruimtelijke ordening | |||||
Publiceren van een elektro- nisch activiteitenverslag | Aanwezigheid verslag | Verslag gepubliceerd voor einde eerste kwartaal van elk jaar | |||
Opstellen van draaiboeken voor bijzondere projecten, bv. weekendverblijven | Aanwezigheid draaiboek project | per | Draaiboek is ter beschikking vanaf opstart van elk project | ||
Informatiesessies handhavingspartners (blijvend) verzekeren | voor | Aantal (deelnames aan) informatiesessies ruimtelijke ordening | Aantal geweigerde aanvragen voor informatiesessies = 0 | ||
Organiseren van overleg met parketten (expertisecel of parketniveau) | Aantal overlegmomenten | Minimaal bij elke grondige wijziging regelgeving of tussenkomst belangrijke rechtspraak | |||
Ontsluiten van de relevante rechtspraak voor de handhavingspartners | Aantal ontsloten becommentarieerde uitspraken | of | Afhankelijk evolutie rechtspraak | van van | de de |
Aanpassen dossierbehandelingssysteem BREDERO aan nieuwe evoluties regelgeving en rechtspraak | Tijd vereist voor aanpassing | Aangepast bij inwer- kingtreding regelge- ving of binnen ten laatste een kwartaal bij gewijzigde recht-spraak | |||
Xxxxxxxxxxx wonen | |||||
De publicatie van | het | Jaarrapport | Ter beschikking van het |
jaarrapport Wooninspectie verzekeren | kabinet op einde eerste kwartaal van elk jaar volgend op gerapporteerde jaar | |
De publicatie van het jaarrapport Toezicht verzekeren | Xxxxxxxxxxx | Ter beschikking van het kabinet op einde eerste kwartaal van elk jaar volgend op gerapporteerde jaar |
Ontsluiten van relevante rechtspraak voor partners | Xxxxxx ontsloten uitspraken | Afhankelijk van de evolutie van de rechtspraak |
Organiseren van structureel overleg met Wonen Vlaanderen over technische en juridische aspecten van de woningkwaliteit | Aantal overlegmomenten | Minimum 4/jaar |
Ontwikkelen en implementeren van een nieuw dossierbehandelings- systeem (SARA) | Aanwezigheid van functionerend systeem | Ten laatste begin 2011 |
Vereenvoudigen van document-, gegevens- en informatieuitwisseling met sociale woonactoren | Uniforme communicatie procedures via elektronische weg | Mailtoepassing begin 2011 Webtoepassing 2011 |
Tijdige communicatie van vernietigingen aan departement | Tijd verstreken tussen beslissing tot vernietiging en kennisgeving aan departement | Binnen 5 dagen na beslissing |
Signaleren van knelpunten in de regelgeving aan het departement | • Aantal knelpunten die werden gesignaleerd • Tijdsverloop tussen vaststelling knelpunt en kennisgeving | • Contextafhankelijk • Binnen de maand na vaststelling |
Beleidsveld Onroerend Erfgoed | ||
Publiceren van een digitaal jaarrapport | Aanwezigheid jaarrapport | Ten laatste eerste kwartaal van jaar volgend op gerapporteerd jaar |
Verbeteren van de informatiegaring met het oog op de tijdige opsporing | • Afspraken met erfgoedconsulenten • Afspraken met gemeente- en politiediensten | Aantal meldingen van externe partners is contextafhankelijk |
Structureren van de | • Aanwezigheid protocol | • Ruimte en Erfgoed |
informatie-uitwisseling met interne en externe partners | • Aantal informatiemomenten | wordt onmiddel- lijk op de hoogte gebracht over optreden • Maandelijkse doorzending van lijst voor verhoog- de controle naar politiediensten |
SD 4. Het agentschap stap voor stap uitbouwen tot een expertisecentrum inzake juridische kennis van het beleidsdomein RWO en deze kennis aanbieden aan interne en externe partners.
4.1. Beleidseffecten
• Handhavingpartners op andere niveaus worden actief ondersteund en kunnen eigen PV’s en/of herstelvorderingen beter onderbouwen;
• Een betere verdeling van taken tussen de verschillende partners;
• Het agentschap wordt meer gepercipieerd als een partner op elk beleidsniveau;
• het handhavingsbeleid wordt gevoerd op een transparante en kenbare manier ter verhoging van het maatschappelijk draagvlak
4.2. Operationele doelstellingen
Omschrijving project | Indicator | Prestatienorm |
Voor de drie beleidsvelden | ||
Juridische bijstand verlenen aan bevoegde ambtenaren op andere bestuursniveaus | • Formeel aanbod van juridisch advies • Xxxxxx maal dat beroep wordt gedaan op juridische bijstand | Eerste telling 2011 en te vermelden in ondernemingsplannen |
Ontsluiten van relevante rechtspraak voor alle handhavingspartners | • Aantal ontsloten gerechtelijke uitspraken • Aantal “instructies” naar aanleiding van vernieuwende rechtspraak | Contextafhankelijk |
Opstellen van draaiboeken voor het gebruik van het handhavingsinstrumentarium of voor projecten (bv. weekendverblijven) | • Aantal draaiboeken | Voor elk handha- vingsinstrument is een draaiboek gereed en ter beschikking tegen 2012 |
Ter beschikking stellen van modellen van proces-verbaal, herstelvorderingen, | • Aantal modellen | Voor elk onderdeel van de procedure is een actueel model |
betekeningsopdrachten enz.. | gereed en ter beschikking tegen 2012 |
SD 5. Synergieën realiseren binnen en buiten het agentschap
5.1. Beleidseffecten
• Responsabilisering van betrokken actoren of medespelers in beleidsdomein RWO
• Een geïntegreerde en integrale aanpak in ruimtelijke ordening, wonen en onroerend erfgoed waarin preventie meer gewicht krijgt;
• Het verzekeren van de medewerking van alle interne en externe partners
• Het verzekeren van een uniforme en gedragen aanpak van alle interne en externe partners
• de handhavingsactoren werken samen
• handhaving wordt procesmatig benaderd.
5.2. Operationele doelstellingen
Omschrijving project | Indicator | Prestatienorm |
Voor de drie beleidsvelden | ||
Opleiden tot multifunctionele verbalisanten van huidig personeel | Aantal personeelsleden dat multifunctioneel wordt ingezet | 2011: 25% van de verbalisanten 2012: 50 % van de verbalisanten |
Aantrekken van nieuw multifunctioneel personeel | Aantal multifunctionele personeels- leden actief op meer dan 1 beleidsveld | 2011: 75 % van nieuwe personeels- leden |
Binnen het beleidsdomein RWO gezamenlijke initiatie- ven organiseren | • Aantal gezamenlijke opleidingen • Aantal gezamenlijke wervings- procedures | • Min. 1 per jaar • Afhankelijk van vacatures |
Structureren van het overleg met de parketten | • Bestaan overlegstructuur • Aantal overlegmomenten | • 2011: formele over- legstructuur • Min. 2 per jaar vanaf 2011 |
Organiseren van gezamen- lijke aanpak over de drie beleidsvelden van het agent- schap | Aantal optredens met gezamenlijke aanpak | Afhankelijk van de aard van de inbreuk: tegen 2011 100% van de relevante inbreu- ken |
Communiceren van recht- spraak die relevant is voor HRH, andere agentschappen en/of departement | Aantal meegedeelde gerechtelijke uitspraken | Afhankelijk van rechtspraak |
Organiseren van samenwer- king en ondersteunen van gemeentelijke of politiedien- sten bij handhaving | Aantal gemeenten of politiediensten die steun kregen | Tegen 2015 gebiedsdekkend |
Beleidsveld ruimtelijke ordening | ||
Organiseren van de samenwerking met het agentschap Ruimte en Erfgoed m.b.t. de minnelijke schikkingen | • Afsprakenkader/protocolakkoord met Ruimte en Erfgoed • Bestendige evaluatie van de samenwerking | Protocol vanaf begin BO Min. Jaarlijks evaluatiemoment |
Opstellen afsprakenkader inzake handhaving met de gemeenten | • Aantal gemeenten met afsprakenkader • prioriteiten (bij)gesteld op basis van een risico-analyse | Tegen einde 2014 gebiedsdekkend |
Xxxxxxxxxxx wonen | ||
Organiseren van gezamenlijk dossierbeheer op het vlak van kwaliteitsbewaking (HOLV) | Bestaan gezamenlijk dossierbehan- delinssysteem met gedeelde informatie | Vanaf begin BO |
Opleiden van technici wooninspectie tot verbali- santen | • Aantal bijgeschoolde technici • Aantal PV’s van bijgeschoolde technici | Tegen einde 2011 treden alle technici ook op als verbalisant |
Afstemmen van administra- tieve en gerechtelijke kwali- teitsbewaking | • Prioriteiten gerechtelijke hand- having zijn bepaald • Overlegmomenten inzake optreden | • Jaarlijkse evaluatie prioriteiten nav jaarverslag • Vast agendapunt op gezamenlijk overleg |
Gecoördineerd optreden van wooninspectie en toezicht bij kwaliteitsproblemen sociale huisvesting | • Aantal gecoördineerde acties op aantal vastgestelde inbreuken | 100 % coördinatie vanaf begin BO |
Organiseren van dossierge- bonden informatie-uitwisse- | • Effectieve uitwisseling van informatie met alle betrokken | Vanaf begin BO voor wooninspectie |
xxxx op het vlak van wooninspectie en toezicht | agentschappen en departement • Informatie-uitwisseling wordt onderdeel van inspectie- en toezichtsproces | Vanaf 2011 voor toezicht |
Organiseren van toezicht op tegemoetkomingen aan particulieren in samenspraak met Wonen-Vlaanderen | • Aantal dossiers spontaan meegedeeld door Wonen- Vlaanderen • Aantal dossiers waarin agentschap wordt verzocht toezicht uit te oefenen | • Spontane mededeling vanaf begin BO • Min. 10 op jaarbasis |
Tijdige communicatie van vernietigingen aan departement | Tijd verstreken tussen beslissing tot vernietiging en kennisgeving aan departement | Binnen 5 dagen na beslissing |
Beleidsveld onroerend erfgoed | ||
Informatie-uitwisseling met de federale en lokale politie met het oog op toezicht op kritische locaties | • Geregelde doorzending van risicovolle sites voor inspectie | Vanaf begin BO maandelijks doorgezonden |
Organiseren van de samenwerking tussen inspec- teurs en erfgoedconsulenten | • Algemeen afsprakenkader • Aantal gevallen waarin een wederzijds beroep werd gedaan op elkaar | • Bestaande afspraken te evalueren in 2011 • In 100 % van de gevallen minstens melding van optreden aan erfgoedconsulent |
SD 6. Responsabiliseren van alle betrokken externe actoren via het organiseren van toezicht.
6.1. Beleidseffecten
• Het toezicht professionaliseert;
• Alle betrokken externe actoren zijn zich bewust van het toezicht waaraan ze onderworpen zijn en professionaliseren;
6.2. Operationele doelstellingen
Omschrijving project | Indicator | Prestatienorm |
Xxxxxxxxxxx wonen | ||
Input leveren aan het departement over nieuwe toezichtregelingen | • Voorstellen bezorgd aan departement | • Elke vraag van departement wordt beantwoord |
• Elke tekortkoming in toezichtregeling wordt onmiddel- lijk gesignaleerd | ||
Implementeren en uitoefenen van de nieuwe toezichtvormen op het Vlaams Woningfonds, de erkende kredietmaatschappij- en, de VMSW.. | • Toezicht uitgeoefend volgens nieuwe toezichtsvormen | Minimaal jaarlijks verslag over concrete uitoefening en vaststellingen |
Het toezicht organiseren op basis van risico-analyses over processen en actoren | • Bestaan van risico- analysesystemen • Aantal geanalyseerde sociale woonorganisaties | • Eerste analyse eerste kwartaal 2011 voor huur- en koopsector |
Het toezicht organiseren over de interne controlesystemen binnen sociale woonorganisaties | • Aantal voortgangsrapporteringen | Minimaal jaarlijks verslag over concrete uitoefening en vaststellingen |
Het opsporen en voorkomen van fraude en wanbeheer bij sociale woonactoren binnen de perken van de bevoegdheden van de toezichthouder | • Aandachtspunten in jaarplanning • Aantal acties en vaststellingen van fraude waartegen wordt opgetreden | Alle vaststellingen van wanbeheer en fraude worden onmiddellijk adequaat aangepakt en waar van toepassing aan bevoegde instanties meegedeeld |
Het organiseren van gesystematiseerd toezicht op de activiteiten van de externe actoren van het sociaal woonbeleid, waarbij administratieve lasten maximaal worden voorkomen | • Aantal steekproeven • Aantal aanwezigheden in bestuursorganen • Uitvoeren van risicoanalyse • Aantal uitgevoerde onderzoeken | • Jaarlijks vastgesteld in jaaractieplan • Minimaal jaarlijks verslag over concrete uitoefening en vaststellingen • Tussentijdse verslagen over markante vaststellingen |
Het toezicht blijvend verzekeren via het in de plaats stellen door de | • Aantal indeplaatsstellingen door toezichthouders | Contextafhankelijk |
toezichthouders in woonorganisaties die geen gevolg geven aan toezichtsmaatregelen | ||
Verder ontwikkelen van een geïnformatiseerd rapporteringssysteem | Aanwezigheid rapporteringstool | Vanaf begin BO, jaarlijks geëvalueerd en bijgestuurd |
SD 7. Het toezicht op de doelmatige en efficiënte aanwending van de huisvestingsmiddelen
7.1. Beleidseffecten
• De middelen die door de overheid hiervoor ter beschikking worden gesteld worden efficiënt en effectief gebruikt
• Deze middelen komen de vooropgestelde doelgroepen ten goede en bereiken dus diegene die de middelen het meest nodig hebben
7.2. Operationele doelstellingen
Omschrijving project | Indicator | Prestatienorm |
Xxxxxxxxxxx wonen | ||
Toezicht organiseren op de toewijzing van woningen, | • Aantal steekproeven • Risicoanalyse | Min. niveau 2009, verhoogd niveau in |
sociale kavels en leningen | 2010 (actieplan) | |
wordt doorgetrokken | ||
afhankelijk van | ||
onderzoeksresultaten | ||
Toezicht organiseren op het financieel beheer van sociale | • Aantal steekproeven Aantal onderzochte boekhoudingen | Minstens 1 gerichte boekhoudkundige |
woonorganisaties | controle per SHM en | |
SVK op jaarbasis | ||
Organiseren van toezicht op gunningen werken | • Aantal steekproeven | Volgens prioriteiten jaaractieplan |
Toezicht organiseren op de toewijzing van premies en andere tegemoetkomingen | • Aantal steekproeven | Volgens prioriteiten jaaractieplan |
Organiseren van | • Aantal dwangbevelen | 100 % van alle door |
invorderingsprocedures | Wonen-Vlaanderen | |
toegezonden dossiers | ||
met minstens | ||
rapportering per | ||
kwartaal over stand |
invorderingsprocedure | ||
Opstellen van een | • Jaarplanning aanwezig | Jaarlijks in eerste |
jaarplanning met accenten in | kwartaal | |
de uitoefening van het | ||
toezicht |
Artikel 8. Interne werking
SD 8. Verbetertrajecten ter realisatie van meetbare efficiëntiewinsten
8.1. Beleidseffecten
• De overheid die efficiënt en doeltreffend werkt en die haar werking zelf evalueert;
• Een levende organisatie waarin de uitdaging gecreëerd wordt binnen de bestaande grenzen kwaliteit aan te bieden;
• Het afstemmen van processen, functies en competenties op de opdrachten van het agentschap.
8.2. Operationele doelstellingen
Omschrijving project | Indicator | Prestatienorm |
Bijdragen aan de monitoring van de handhavingsproces- sen en aanleggen van kencijfers | • Kencijfers per handhavingsproces gedefinieerd • Mededeling aan departement met het oog op uitstippelen beleid • prioriteiten (bij)gesteld op basis van een risico-analyse | Opbouw vanaf 2011, jaarlijks geëvalueerd |
Integreren en uniformiseren van informaticatoepassingen over de handhavingcellen heen | • Aantal geëvalueerde informaticatoepassingen • Aantal aangepaste toepassingen | Permanente aanpassing aan evoluties beleid en rechtspraak, maar 2011 nieuw basissysteem toezicht en SARA (handhaving woonkwaliteit) |
Integreren en uniformiseren van informaticatoepassingen in de afdeling Toezicht | • Analyse van bestaand een vereiste toepassing(en) • Ontwikkeling nieuw geïntegreerd systeem | Analyse voorjaar 2011 Ontwikkeling 2011- 2012 |
Voortzetten en verder uitbouwen van het integriteitbeleid | • Gedragscode • Aanwezigheid in HRM- processen | Geactualiseerde integriteitscode in 2011 |
Het reële aantal | • # VTE bij aanvang regeerperiode • # VTE op het einde van de regeerperiode | # VTE op het einde |
personeelsleden van het | van de regeerperiode | |
agentschap Ruimte en | ≤ # VTE bij aanvang | |
Erfgoed zal bij het einde van | regeerperiode | |
de regeerperiode beperkt | ||
worden tot maximaal het | ||
aantal VTE bij aanvang van | ||
de regeerperiode. | ||
Nieuwe en op termijn | • Uitgebouwd dossierbehandelingssysteem (cf. BREDERO) • Interne werkverdeling en uitbouw multidisciplinariteit | 2011 analysefase |
groeiende natraject n.a.v. | behandelingssysteem | |
handhavend optreden | afgerond | |
onroerend erfgoed wordt | Eind 2012 systeem in | |
georganiseerd binnen | werking | |
bestaande personeelsbestand | 2011 aantal | |
dossierbehandelaars | ||
(1,5) natraject | ||
verdubbeld | ||
Nieuwe en op termijn | • Uitgebouwd dossierbehandelingssysteem SARA • Interne werkverdeling en uitbouw multidisciplinariteit | 2011 XXXX in |
groeiende natraject n.a.v. | gebruik genomen | |
handhavend optreden | Vanaf 2011 is het | |
wooninspectie wordt | bestaande aantal | |
georganiseerd binnen | dossierbehandelaars | |
bestaande personeelsbestand | (1) natraject | |
verdubbeld |
In functie van een efficiënte en effectieve overheidsorganisatie zal het agentschap proactief en constructief meedenken en meewerken aan eventuele hervormingen en herstructureringen binnen de entiteit zelf en/of binnen het beleidsdomein met het oog op een optimale en toekomstgericht dienstverlening en de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen.
8.3. Personeelsbeleid
Vanaf de aanvangsdatum van de beheersovereenkomst zal elke eventuele verhoging van het reëel aantal VTE bij het Agentschap Inspectie RWO voorafgaandelijk, bij voorkeur in het kader van het opstellen van het ondernemingsplan, worden gemotiveerd en ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering of een door haar gemandateerde. De motivatie tot een verhoging moet gepaard gaan met een structureel en haalbaar plan met het oog op de volledige en zo snel mogelijke afbouw van deze toename, in principe, ten laatste twee jaar voor het einde van de beheersovereenkomst.
In een dergelijk plan voor de volledige afbouw kunnen interne compensaties in het reëel aantal VTE binnen het beleidsdomein in rekening gebracht worden op voorwaarde dat het
gaat over een effectieve, gegarandeerde en eenduidige afbouw met eenzelfde meetbaar effect op het aantal ambtenaren als van het Agentschap Inspectie RWO wordt gevraagd.
Indien blijkt dat personeelsuitbreiding ingevolge nieuw beleid niet kan worden ingevuld door middel van interne recrutering of verschuivingen van personeel ( binnen de eigen entiteit en in tweede orde binnen het beleidsdomein) moet de behoefte aan bijkomend personeel worden gemotiveerd en voorafgaand worden voorgelegd voor beslissing aan de Vlaamse regering.
Met het afbouwen van het aantal medewerkers, worden ook de overeenkomstige, niet aangewende begrotingsmiddelen (personeelskredieten en kosten gerelateerd aan de werkplaatsen en de werking) van het Agentschap Inspectie RWO, waar mogelijk, gereduceerd.
Hoofdstuk 3. Engagementen van de Vlaamse regering
Artikel 9. Financiële engagementen
De financiële engagementen van de Vlaamse regering dienen te passen binnen de contraintes van de meerjarenbegroting en de jaarlijks door het Vlaams Parlement gestemde begroting. De door het Vlaams Parlement in het kader van de begrotingscyclus (begrotingsopmaak- en controle) gestemde financiële engagementen worden doorvertaald in het jaarlijkse ondernemingsplan.
De Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting beschikt hierbij over een interventiemogelijkheid zoals voorzien in het artikel 6 §6 van het gewijzigde besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en - opmaak.
Het agentschap engageert zich, bij het nastreven van de organisatiedoelstellingen, tot het realiseren van de in de begroting voorziene ESR-saldo.
§1. Algemene bepalingen
De Vlaamse regering stelt aan het agentschap de nodige kredieten ter beschikking voor de financiering van haar werking. Deze kredietverstrekking kan de vorm aannemen van een dotatie aan de DAB Herstelfonds. De Vlaamse regering voorziet daarnaast de nodige middelen voor uitvoering van specifieke opdrachten (beleidskredieten). De werkings- en investeringskredieten worden aangevuld met eigen inkomsten van het agentschap.
§2. Bepalingen inzake werkings- en investeringsdotaties
Als referentiebedragen voor de jaarlijkse werkings- en investeringskredieten voor deze beheersovereenkomst gelden deze van de begrotingsopmaak 2011:
NG0 NA400 1100 : 7043 KEURO
NG0 NA401 1211 : 576 KEURO
NG0 NA402 7422 : 139 KEURO
alsook het aandeel van het agentschap in de ICT-kredieten van het beleidsdomein RWO.
De werkings- en investeringskredieten worden jaarlijks aangepast overeenkomstig de begrotingsrichtlijnen van de Vlaamse regering. Wanneer de budgettaire omstandigheden tot een aanpassing van de kredieten nopen, worden, voor zover dat mogelijk is, de overeengekomen prestaties bijgesteld.
Wanneer de werkingskredieten het verschil tussen de werkingskosten en de eigen inkomsten overtreffen wordt het overschot door het agentschap aangewend voor nieuwe initiatieven, in de mate dat een projectie voor de resterende duur van de beheersovereenkomst aantoont dat zij geen (bijkomende) dotaties genereren.
De werkings- en investeringskredieten worden aangepast in min of meer in geval van een substantiële kostenwijziging. Bij een kostenwijziging ten gevolge van factoren die vreemd zijn aan het beheer van het agentschap, moet het agentschap bij een aanpassing in meer een dossier voorleggen om die factoren te staven samen met het advies van de Inspectie van financiën. Wanneer een aanpassing niet mogelijk is omwille van de algemene budgettaire omstandigheden, worden de overeengekomen prestaties, voor zover dat mogelijk is, bijgesteld.
De kredieten worden aangepast in min of - voor zover dit budgettair mogelijk is – in meer in geval van opdrachtwijziging van het agentschap. In het geval van een aanpassing in meer zal het agentschap een dossier voorleggen om die factoren te staven samen met het advies van de Inspectie van financiën.
§3. Bepalingen inzake beleidskredieten
De beleidsmiddelen van het agentschap zijn hoofdzakelijk afkomstig van de DAB Herstelfonds. Ook andere inkomsten kunnen, na goedkeuring van de begroting van het agentschap, worden aangewend voor de financiering van beleidsuitgaven.
De beleidsmiddelen worden, via de dotatie aan het herstelfonds, aangepast in geval van opdrachtwijzigingen van het agentschap. In dat geval zal het agentschap een dossier voorleggen om die factoren te staven samen met het advies van de Inspectie van financiën.
Artikel 10. Andere engagementen
Naast het verstrekken van de vereiste middelen, zoals vermeld in art 9, zal de regering in het licht van deze beheersovereenkomst een aantal aanvullende engagementen aangaan.
§1. Inzake personeel
De Vlaamse regering zorgt ervoor dat het agentschap over de nodige flexibiliteit inzake personeelsbeheer kan beschikken binnen het kader van het personeelsstatuut en het
personeelsplan van toepassing binnen het agentschap. Het bestaande personeelsbehoeftenplan van het agentschap maakt integraal deel uit van onderhavige overeen komst.
De Vlaamse regering en de functioneel bevoegde ministers garanderen het onafhankelijk optreden van de personeelsleden met verbaliserende, vorderende of toezichtsbevoegdheden die zij rechtstreeks uit de decreten putten. De ministers kunnen hen opdrachten geven om bepaalde zaken te onderzoeken, maar kunnen hen dit niet verbieden.
§2. Inzake gegevensverstrekking
De Vlaamse regering verbindt er zich toe de andere entiteiten die deel uitmaken van de Vlaamse overheid en in het bijzonder de entiteiten van het beleidsdomein RWO ertoe aan te zetten hun gegevens ter beschikking te stellen van het agentschap wanneer die vereist zijn voor de behoorlijke uitoefening van de opdracht van het agentschap, zoals gegevens over stedenbouwkundige vergunningen, machtigingen, beschermingen, verstrekte subsidies of tegemoetkomingen enz.
§3. Inzake de coördinatie van decreten en wetgeving
De Vlaamse regering engageert zich om het agentschap te betrekken bij de voorbereiding van nieuwe decreten en besluiten alsook bij de wijziging aan bestaande decreten en besluiten die van invloed zijn op de decretale opdracht van het agentschap.
Hoofdstuk 4. Financiële betrekkingen tussen het agentschap en de toezichthoudende overheid
Artikel 11. Herkomst van de financiële middelen van het agentschap
Behoudens de kredieten op programma NG0 – Inspectie RWO en de onverdeelde kredieten van het beleidsdomein RWO, beschikt het agentschap over de volgende ontvangsten via de DAB Herstelfonds, bedoeld in art 6.1.56 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de bepalingen van de daarop betrekking hebbende programmadecreten:
• De dotatie;
• De ontvangsten uit het handhavingsbeleid ruimtelijke ordening, wonen en onroerend erfgoed;
• De ontvangsten uit het toezicht op de naleving van de wooncode
Tenzij anders is bepaald in een decreet worden de hierboven genoemde ontvangsten beschouwd als ontvangsten die bestemd zijn voor de gezamenlijke uitgaven.
Het agentschap kan schenkingen of legaten aanvaarden. De administrateur-generaal beoordeelt vooraf de opportuniteit en de risico’s verbonden aan de aanvaarding.
Artikel 12. Financiële betrekkingen tussen het agentschap en de toezichthoudende overheid
Inzake financieel beleid is het agentschap onderworpen aan de wetgeving op de rijkscomptabiliteit.
§1. Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden inzake budgettering, vastlegging en ordonnancering worden geregeld in het besluit van e Vlaamse regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak en het besluit van de Vlaamse regering van 21 april 2006 betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Herstelfonds.
§2. Boekhouding en begroting
Het agentschap voert een (afzonderlijke) boekhouding rekening houdend met de aard en de omvang van de activiteiten. Het agentschap voert tot de inwerkingtreding van het comptabiliteitsdecreet, een boekhouding overeenkomstig de reglementaire bepalingen in uitvoering van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en het besluit van de Vlaamse regering van 21 mei 1997 betreffende de geïntegreerde economische boekhouding en budgettaire rapportering voor de Vlaamse openbare instellingen.
Het agentschap stelt jaarlijks een begroting op nopens al haar activiteiten. Deze wordt voorgelegd aan de bevoegde Vlaamse ministers, die vervolgens op basis hiervan een begroting opmaakt die hij ter goedkeuring voorlegt aan de Vlaamse regering. De door de Vlaamse regering goedgekeurde begroting wordt opgenomen in het ontwerp van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap.
De begroting omvat alle artikelen van de administratieve begroting en de begroting die betrekking hebben op de financiële middelen van het agentschap en de begroting van het herstelfonds.
De motivering van de begroting zal rekening houden met de jaarlijkse begrotingsinstructies van de Vlaamse regering en wordt gekoppeld aan de strategische doelstellingen en projecten van het agentschap en de bepalingen van deze overeenkomst.
Het agentschap engageert zich bij het nastreven van de organisatiedoelstellingen tot het realiseren van de in de begroting voorziene ESR-saldo.
Artikel 13. Algemene bepalingen inzake het beheer van de financiële middelen
Met betrekking tot de financiële risico’s, de financiële regelgeving en procedures en de financiële rapportering wordt in elk geval aandacht besteed aan :
• De begrotingsopmaak
• De begrotingsopvolging
• De periodieke en jaarlijkse ESR-rapportering met het oog op de periodieke en jaarlijkse consolidatie op het niveau van de Vlaamse overheid
• De wijze waarop risico’s, die door hun omvang een belangrijke omvang hebben, worden ingedekt
Op basis van de goedgekeurde beheersovereenkomst maakt het agentschap een meerjarenbegroting. De meerjarenbegroting zal jaarlijks herzien worden.
Hoofdstuk 5. Opvolging, rapportering en evaluatie
Artikel 14. Opvolging
Om op een systematische wijze opvolging te geven aan de goede uitvoering van de algemene en bijzonder opdrachten zal het agentschap een intern management- en prestatiemeetsysteem uitbouwen. Uit dit systeem zullen de gegevens geput worden voor de systematische rapporteringen aan de ministers. Het systeem zal onder meer gericht zijn op het meten en rapporteren van de prestatie-indicatoren met betrekking tot de opvolging van de doelstellingen en projecten van het agentschap zoals hogerop zijn vermeld.
Het agentschap evalueert op systematische wijze het proces van beleidsuitvoering, de geleverde prestaties en de daartoe ingezette middelen en verzamelt indicaties over de bereikte effecten met het oog op de optimalisering van de interne processen, het leveren van input voor beleidsevaluatie en –ontwikkeling op het niveau van het beleidsveld waarin het actief is.
Artikel 15. Rapportering
Het agentschap engageert zich om te voorzien in twee formele rapporteringmomenten: een jaarrapport per beleidsveld alsook een afsluitend eindrapport per beleidsveld na het aflopen van deze beheersovereenkomst.
De jaarrapportering wordt voor 31 maart van het jaar volgend op het betrokken jaar aan de minister voorgelegd; het eindrapport uiterlijk zes maanden na het aflopen van de duurtijd van de beheersovereenkomst.
De eindrapportering richt zich voornamelijk naar de formulering van elementen van de beheersovereenkomst, de realisatie van de vooropgestelde prestatienormen in de beheersovereenkomst en de ter beschikking gestelde middelen. Als dusdanig vormt het een consolidatie en integratie van de jaarlijkse rapporteringen en zelfevaluaties van de uitvoering van de beheersovereenkomst door het agentschap, aangevuld met relevante informatie van bijvoorbeeld audits.
Dit eindrapport is dienstig als insteek voor de opmaak en onderhandelingen van de nieuwe beheersovereenkomst.
Partijen verbinden zich ertoe om vertrouwelijke gegevens, waaronder persoonsgebonden of concurrentieelstrategisch belangrijke informatie vertrouwelijk te behandelen. Het agentschap verbindt er zich toe om geen gegevens die betrekking hebben op strafrechterlijke beslissingen vrij te geven, tenzij aan de daartoe bevoegde overheden.
Artikel 16. Evaluatie
Tijdens een jaarlijks overlegmoment, dat zich situeert eind april, begin mei van het jaar n+1 bespreken de ministers en het agentschap gezamenlijk de voortgang van de beheersovereenkomst. Zij doen dit op basis van het jaarrapport met betrekking tot de evaluatie van de uitvoering van de beheersovereenkomst dat door het agentschap werd neergelegd voor 31 maart conform hoger vermelde afspraken.
De minister kan , in voorkomend geval, een “second opinion” inwinnen bij een bemiddelings- en verzoeningsorgaan.
De minister legt een voorstel van eindevaluatie voor aan de Vlaamse regering, die een formele uitspraak doet inzake de evaluatie over de uitvoering van deze beheersovereenkomst.
Hoofdstuk 6. Geschillenregeling
Artikel 17. Geschillenregeling
Geschillen die ontstaan bij de uitvoering van de beheersovereenkomst worden in eerste instantie in onderling overleg geregeld tussen de contracten.
In tweede instantie worden geschillen geregeld via een verzoeningsprocedure waarbij een college van deskundigen een voorstel tot oplossing van het geschil formuleert. Dit college bestaat uit een afgevaardigde van de functioneel bevoegde minister, een afgevaardigde van het agentschap, een inspecteur van Financiën en een deskundige aangeduid door de eerste twee afgevaardigden. Elke contractant kan een verzoeningsprocedure aanvatten.
Op basis van dit advies beraden de contractanten zich en wanneer dan nog geen consensus mogelijk blijkt, beslist de Vlaamse regering.
Hoofdstuk 7. Aanpassingen beheersovereenkomst, opschortende voorwaarden
Artikel 18. Aanpassing van de beheersovereenkomst, opschortende voorwaarden
Indien zich tijdens de duur van de overeenkomst ingrijpende wijzigingen voordoen, hetzij in de maatschappelijke omgeving waarin het agentschap actief is, hetzij in de beleidsopties, hetzij door een interventie van de Vlaamse minster bevoegd voor financiën en begroting in overleg met de Vlaamse regering ten gevolge van een belangrijke wijziging van het financiële engagement van de Vlaamse regering tijdens de duur van de beheersovereenkomst, en deze wijzigingen de opdrachten van het agentschap dermate veranderen dat deze veranderingen niet kunnen ingepast worden in de vigerende afspraken tussen de partijen, dan kan de beheersovereenkomst op vraag van één de ondertekenende partijen opnieuw onderhandeld en aangepast worden.
Hoofdstuk 8. Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen
Artikel 19. Aanvullende bepalingen
De ministers verbinden zich om conform artikel 8 van het kaderdecreet deze beheersovereenkomst, evenals elke verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding ervan, voor de ondertekening, mee te delen aan het Vlaams Parlement.
Het agentschap verbindt zich om deze beheersovereenkomst, evenals elke verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding ervan, publiek kenbaar te maken door de tekst ervan integraal te publiceren op de website xxx.xxx.xx, uiterlijk één maand na de goedkeuring ervan.
Deel B. Specifiek voor het agentschap
Artikel 20. Samenwerkingsovereenkomsten
Met het oog op een optimale dienstverlening beschikt het agentschap over de bevoegdheid om samenwerkingsovereenkomsten te sluiten en duurzame samenwerkingsverbanden aan te gaan met derden. Deze samenwerking moet gestoeld zijn op een complementariteit van activiteiten en initiatieven gericht op de realisatie van de strategische doelstellingen van het agentschap.
Artikel 21. Bekendmaking van de beheersovereenkomst
De bekendmaking van de beheersovereenkomst geschiedt overeenkomstig de bepalingen betreffen de openbaarheid van bestuur, zoals geregeld door het decreet van 26 maart 2006.