Hoofdstuk 2. Samenwerking met ouders 4 Hoofdstuk 3. Begripsomschrijvingen 5
1.1 Wat is het gedragsprotocol? 3
1.2 Waarom een gedragsprotocol? 3
1.3 Uitgangspunt 3
1.4 Algemene voorwaarden voor de aanpak van ongewenst gedrag 3
Hoofdstuk 2. Samenwerking met ouders 4
Hoofdstuk 3. Begripsomschrijvingen 5
3.1. Voorbeelden van ongewenst (pest)gedrag 5
3.1.1. Verbaal: 5
3.1.2. Fysiek 5
3.1.3. Intimidatie 5
3.1.4. Isolatie 6
3.1.5. Stelen of vernielen van bezittingen 6
Hoofdstuk 4. Maatregelen bij ongewenst (pest)gedrag 7
4.1. Preventieve maatregelen 7
4.2. De (directe) aanpak van ongewenst gedrag 7
Hoofdstuk 5. Concrete pedagogische invulling 10
5.1. Hulp aan het slachtoffer 10
5.2 Hulp aan de leerling die grensoverschrijdend gedrag vertoont 10
5.3. Hulp aan de zwijgende middengroep en de meelopers 11
5.4. Hulp aan de ouders 11
Hoofdstuk 6. (Gedrag)regels 12
6.2 Uitgangspunten bij straffen en belonen 12
6.2 De belangrijkste schoolgedragsregels 12
6.3 Schoolgedragsregels voor leerkrachten 12
6.4 Schoolgedragsregels voor ouders 13
Bijlagen 14
SCHOOLGEDRAGSREGELS 14
MONTESSORISCHOOL DE TRINOOM 14
Verslag inzake overtreding schoolgedragsregels, 15
time-out, schorsing en/of verwijdering van leerlingen 15
Stappenplan pestgedrag 16
Adviezen voor ouders van gepeste kinderen 18
Hoofdstuk 1. Inleiding
1.1 Wat is het gedragsprotocol?
Het gedragsprotocol vormt de verklaring van het schoolbestuur, de directie, de leerkrachten, de leerlingen en de ouders, waarin is vastgelegd dat men pestgedrag en ander onacceptabel gedrag op onze school volgens een vooraf bepaalde handelswijze aanpakt.
1.2 Waarom een gedragsprotocol?
IKC de Trinoom wil haar kinderen een veilig pedagogisch klimaat bieden, waarin kinderen zich veilig, gerespecteerd en geaccepteerd voelen en waarin zij zich op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. De school moet een veilige plaats zijn, waar geen plaats is voor agressie, geweld, discriminatie, intimidatie, vandalisme of geweld.
Ongewenst gedrag komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat we onder ogen willen zien en op onze school serieus aan willen pakken, zodat de school een veilige plaats is voor alle betrokken.
Dit willen we bereiken door duidelijke regels en afspraken en een transparant beleid ten aanzien van ongewenst gedrag.
‘IKC de Xxxxxxx’ wil voor alle kinderen die de school bezoeken een veilige school zijn. Dit brengt met zich mee, dat wij expliciet positief gedrag aanleren en bekrachtigen, en stelling zullen nemen tegen ongeoorloofd gedrag en concrete maatregelen zullen nemen wanneer wij dit gedrag signaleren of gemeld krijgen.
1.4 Algemene voorwaarden voor de aanpak van ongewenst gedrag
Om ongewenst manier op de juiste manier aan te kunnen pakken, zijn er diverse voorwaarden noodzakelijk:
- Ongewenst gedrag o.a. pesten en conflicten moeten als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (de twee direct betrokken partijen en de zwijgende groep), leerkrachten, directie en de ouders/verzorgers.
- Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken, maar als bescherming van de andere leerling;
- Een andere stelregel is dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om ongewenst gedrag bij een leerkracht aan te kaarten, alle leerlingen zijn namelijk verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep;
- Als ongewenst gedrag plaatsvindt, moeten leerkrachten en ouders dat signaleren en duidelijk stelling nemen;
- Bij problemen rondom ongewenst gedrag zullen directie en leerkrachten hun verantwoordelijkheid nemen en overleg voeren met de ouders.
- Wanneer het probleem niet op de juiste manier wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert, is de inschakeling van een schoolcontactpersoon nodig. Deze persoon (meestal een directielid) kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren.
- Als blijkt dat het ongewenste grensoverschrijdende gedrag structurele vormen heeft en/of lijdt tot onacceptabele last of schade aan anderen en materiaal, kan overgegaan worden tot disciplinerende maatregelen zoals schorsing en verwijdering van school. Dit is ter beoordeling aan de directie.
Hoofdstuk 2. Samenwerking met ouders
Wij hebben op het gebied van gedrag en opvoeden een gezamenlijke verantwoordelijkheid met de ouders. Er moet sprake zijn van een constructieve samenwerking tussen ouders en school. Met name op gebied van gedragsverandering is dit een belangrijk gegeven. Ouders en school moeten hetzelfde uitstralen naar het kind. Het is immers in het belang van het kind, dat het ongewenste gedrag stopt.
Hoofdstuk 3. Begripsomschrijvingen
Ongewenst grensoverschrijdend gedrag
In dit gedragsprotocol wordt gesproken van ongewenst en/of grensoverschrijdend gedrag. Dit kan zich onder meer uiten als vernieling, bedreiging, agressie, zich onvoldoende houden aan de regels en pestgedrag.
Pesten
Plagen en pesten, wat is daar het verschil tussen? Iemand op het schoolplein een stevige duw geven kan plagen zijn, maar het kan net zo goed gaan om echt pestgedrag. We spreken over plagen wanneer kinderen min of meer aan elkaar gewaagd zijn en het vertoonde gedrag een uitnodigend karakter heeft om iets terug te geven vanuit een onschuldige sfeer. Het gaat dan om een prikkelend spelletje, dat door geen van de betrokkenen als bedreigend of echt vervelend wordt ervaren. Er is sprake van een pedagogische waarde: door elkaar eens uit te dagen leren kinderen heel goed om met allerlei conflicten om te gaan. Dat is een vaardigheid die ze later in hun leven van pas komt bij conflicthantering, waar iedereen in zijn leven mee te maken krijgt. Daarbij leren de kinderen ook grenzen (ver)kennen van de ander en zichzelf.
Het specifieke van pesten is gelegen in het bedreigende en vooral systematische karakter. We spreken van pestgedrag als het daarnaast ook nog regelmatig gebeurt, waardoor de veiligheid van de omgeving van een kind wordt aangetast. De inzet van het pestgedrag is altijd macht door intimidatie. Bij dit echte pestgedrag zien we ook altijd de onderstaande rolverdeling (zie hoofdstuk 4) terug bij een aantal betrokkenen.
3.1. Voorbeelden van ongewenst (pest)gedrag
- Vernederen:”Haal jij alleen de ballen maar uit de bosjes, je kunt niet goed genoeg voetballen om echt mee te doen”.
- Schelden: “Viespeuk, etterbak, mietje” enz.
- Dreigen: “Als je dat doorvertelt, dan grijpen we je.”
- Belachelijk maken, uitlachen bij lichaamskenmerken of bij een verkeerd antwoord in de klas.
- Kinderen een bijnaam geven op grond van door de kinderen als negatief ervaren kenmerken. (rooie, dikke, dunne, flapoor enz)
- Gemene briefjes schrijven om een kind uit een groepje te isoleren of echt steun te zoeken om samen te kunnen spannen tegen een ander kind.
- Trekken, slaan en duwen.
- Schoppen en laten struikelen.
- Krabben, bijten, haren trekken en spugen.
- Een kind achterna blijven lopen of een kind ergens opwachten.
- Iemand in de val laten lopen, de doorgang versperren of klemzetten tussen de fietsen.
- Dwingen om bezit dat niet van jou is af te geven.
- Een kind dwingen bepaalde handelingen te verrichten, bijvoorbeeld geld of snoep meenemen.
- Steun zoeken bij andere kinderen zodat het kind niet wordt uitgenodigd voor partijtjes en leuke dingetjes.
- Uitsluiten: het kind mag niet meedoen met spelletjes, niet meelopen naar huis, niet komen op een verjaardag.
- Kinderen met andere culturele gewoontes weren.
3.1.5. Stelen of vernielen van bezittingen:
- Afpakken van schoolspullen, kleding of speelgoed.
- Beschadigen en kapotmaken van spullen: boeken bekladden, schoppen tegen en gooien met een schooltas, banden van de fiets lek steken.
Hoofdstuk 4. Maatregelen bij ongewenst (pest)gedrag
1. Schoolgedragsregels
De leerkracht bespreekt met de leerlingen de algemene afspraken en regels in de klas als normaal gebruikelijk, bijvoorbeeld aan het begin van het schooljaar. Het onderling plagen en pesten wordt hier benoemd en besproken in alle groepen van de school en vanaf groep 3 t/m 8 worden de regels van het gedragsprotocol expliciet besproken. Deze schoolgedragsregels hangen in elke klas op een zichtbare plaats.
2. Methode Jij & ik
De school vindt de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen belangrijk. Het respectvol omgaan met elkaar, het luisteren naar elkaar en het accepteren van elkaar vormen hierbij de uitgangspunten. Deze uitgangspunten worden benoemd in de sociaal-emotionele methode ‘Jij en ik’, waarmee in elke klas gewerkt wordt.
3. Groepsgesprek
Indien de leerkracht aanleiding daartoe ziet, besteedt hij of zij expliciet aandacht aan ongewenst - of pestgedrag in een groepsgesprek.
De leerkracht besteedt expliciet positieve aandacht aan gewenst gedrag, eventueel middels een specifieke beloning.
4. Collegiale steun en deskundigheidsbevordering
Opvoeden doen wij niet alleen. Wij helpen elkaar hierbij.
Elk teamlid van Het Groene Hart is deskundig en vaardig in het opvoeden van kinderen. Om te werken aan de verdere professionalisering leren wij van elkaar en gerichte scholing.
5. Nieuwe ouders
Tijdens de kennismakingsgesprekken met nieuwe ouders is het gedragsprotocol standaard een gespreksonderwerp. Zodoende zijn alle nieuwe ouders en leerlingen op de hoogte van de schoolafspraken.
4.2. De (directe) aanpak van ongewenst gedrag
1. Xxxxx een leerling de schoolgedragsregels overtreedt, wordt het betreffende kind hierop aangesproken. Dit kan zijn door zowel leerkrachten als de pleinwacht gebeuren.
Als er sprake is van heftig onacceptabel gedrag (ter beoordeling van de leerkracht en/of directie) wordt direct stap 3 van het gedragsprotocol in werking gezet, wat betekent dat de ouders direct op de hoogte worden gesteld van het gedrag van de leerling.
2. Afhankelijk van de zwaarte van de overtreding en de voorgeschiedenis zullen tevens strafmaatregelen in de klas op het plein opgelegd worden door de leerkracht of pleinwacht. Onder deze strafmaatregelen worden verstaan: nablijven, een schriftelijke opdracht over de toedracht en de zijn of haar rol in het probleem of uitsluitsel van deelname in activiteiten of pauze.
3. Indien stap 2 geen verbetering in het gedrag oplevert zal de betrokken leerling uit de klas verwijderd worden en in een andere klas aan het werk gezet worden met een zinvolle opdracht (een time-out). Deze opdrachten zullen altijd in een
klaslokaal onder begeleiding van een andere leerkracht uitgevoerd moeten worden, dus niet op de gang, in de IB-kamer of bij de directeur.
Dezelfde dag worden de ouders benaderd door de leerkracht voor een gesprek over het gedrag van het kind.
Van dit oudergesprek wordt altijd een verslag gemaakt en opgenomen in het digitale leerlingvolgsysteem.
4. Indien ongewenst gedrag aanhoudt nadat zowel stap 1 tot 3 zijn doorlopen zal een directielid het betreffende kind dezelfde dag hierop aanspreken. Van dit gesprek wordt een aantekening gemaakt in het leerlingvolgsysteem.
5. Indien ongewenst gedrag na het doorlopen van de eerste drie stappen aanhoudt zal de directeur een gesprek met de ouders voeren. Van dit gesprek wordt altijd een verslag gemaakt. Zowel de leerkracht als de ouders ontvangen een kopie van dit verslag.
6. Indien het gedrag niet verbetert, kan er een verwijzing plaatsvinden naar het maatschappelijk zorgsysteem in de richting van de afdeling Jeugdzorg, RIAGG, een opvoedbureau of andere hulpverlening.
7. Indien ongewenst gedrag aanhoudt na het doorlopen van de bovenstaande stappen kan de procedure schorsen en verwijderen in werking treden. Zowel de ouders van de betreffende leerling als de leerkracht zullen hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld worden. Ook kan tot schorsing worden overgegaan indien er sprake is van een zeer heftig en onacceptabel voorval. Dit is ter beoordeling van de directie.
8. Schorsing als ordemaatregel
De directeur vergewist zich ervan, dat de situatie dermate ernstig is, dat verantwoord kan worden overgegaan tot schorsing van betreffende leerling. De directeur pleegt eerst overleg met het College van Bestuur, waarbij het opgebouwde dossier wordt overlegd en de directeur kan vervolgens de leerling, namens het bevoegd gezag, schorsen als ordemaatregel. De directeur maakt het besluit tot schorsen schriftelijk en gemotiveerd aan de ouders/verzorgers bekend.
Het schorsingsbericht wordt aangetekend via de post of door/namens de directeur persoonlijk aan de ouders/verzorgers overhandigd, waarbij een bewijs van ontvangst wordt gevraagd. In het schorsingsbericht moet in elk geval worden opgenomen:
▪ De reden van schorsing
▪ De duur van de schorsing, maximaal 5 schooldagen
▪ De voorwaarden voor terugkeer
▪ Dat ouders/verzorgers binnen 6 weken bezwaar kunnen aantekenen bij het College van Bestuur
▪ Een ondertekening door de directeur namens het bevoegd gezag
De directeur stuurt een kopie van het schorsingsbericht aan:
▪ Het College van Bestuur
▪ De leerplichtambtenaar
▪ De Rijksinspectie
De ouders/verzorgers kunnen binnen 6 weken na ontvangst van het schorsingsbericht bezwaar aanteken bij het College van Bestuur.
Indien het College van Bestuur het schorsingsbesluit handhaaft, dan wordt dit binnen 4 weken schriftelijk aan de ouders/verzorgers gemeld.
De ouders/verzorgers kunnen binnen 6 weken na ontvangst van dit besluit op bezwaar door het Centraal management in beroep gaan bij de rechter.
9. Xxxxxxxxx in relatie tot verwijdering.
Hiervoor is op bestuursniveau een protocol van kracht, nl “Schorsen en verwijderen van leerlingen”
Hoofdstuk 5. Concrete pedagogische invulling
Formulieren en procedures leiden op zichzelf niet tot het verdwijnen van ongewenst gedrag. Onderstaande paragrafen geven concrete invullingen en handreikingen in het pedagogisch handelen vanuit de professionele schoolomgeving.
De begeleiding van het gepeste kind is van groot belang. Het kind is eenzaam en slachtoffer en heeft recht op professionele zorg vanuit de school. Naast het voorkomen van nieuwe ongewenste ervaringen staat het verwerken van de ervaringen. Dit gebeurt door achtereenvolgens:
- Gesprekken met een vertrouwenspersoon, bij voorkeur de leerkracht van het kind. Bij het monitoren van ontwikkelingen is het van belang naast incidentele momenten ook vaste momenten van gesprek in te bouwen waarin het kind gevraagd wordt naar de gewenste vooruitgang. Het doel is tweeledig: zowel het signaleren van nieuwe prikkels als het verwerken van de eerdere ervaringen.
- Schriftelijke verwerking door het kind. Het kind krijgt indien gewenst de beschikking over een “verwerkingsschriftje” dat op elk gekozen moment door het kind kan worden ingevuld binnen en buiten de reguliere schooltijd om. Het gaat hier om een vertrouwelijk instrument van kind en leerkracht. Het kind krijgt op die manier de gelegenheid de traumatische ervaringen van zich af te schrijven/tekenen.
5.2 Hulp aan de leerling die grensoverschrijdend gedrag vertoont
De leerlingen die grensoverschrijdend gedrag vertonen hebben in ons pedagogisch stelsel ook recht op hulp, zij zijn niet in staat om op een normale wijze met anderen of materiaal om te gaan en hebben daar onze professionele hulp bij nodig. Die hulp kan bestaan uit de volgende activiteiten:
- Een gesprek vanuit het protocol waarin ondubbelzinnig zal worden aangegeven welk gedrag niet geaccepteerd wordt op de school. Dit gesprek wordt gevoerd als een slecht-nieuwsgesprek. Er wordt een schriftelijk verslagje van gemaakt op het verslagblad. Een duidelijk afspraak voor een vervolggesprek op termijn ongeacht de ontwikkelingen en welke straf er zal volgen indien het pestgedrag toch weer voorkomt.
- Pestgedrag wordt binnen het team van de school gemeld zodat al het personeel alert kan reageren.
- De ouders worden volgens het stappenplan geïnformeerd (zowel van de pester als het gepeste kind).
- Van alle gesprekken met de pester en /of ouders worden indien mogelijk notities gemaakt. Indien deze activiteit geen oplossing biedt voert de leerkracht een aantal probleemoplossende gesprekken met de leerling waarbij getracht zal worden de oorzaak van het pesten te achterhalen. Daarnaast proberen we de pester gevoelig te maken voor hetgeen hij/zij aanricht bij het gepeste kind.
- Als het grensoverschrijdende gedrag blijft voortduren roept de school de hulp in van een extern hulpverleningsinstantie of verwijst ouders hiernaar door. Indien dit alles niet leidt tot een verbetering zal de ouders geadviseerd worden te kijken naar een andere school voor hun kind. Eventueel kan de school overgaan tot schorsing of verwijdering van leerlingen volgens het protocol op bestuursniveau.
5.3. Hulp aan de zwijgende middengroep en de meelopers
De zwijgende middengroep is van cruciaal belang in de aanpak van het probleem. Als de groep eenmaal in beweging is gebracht, hebben kinderen die pesten veel minder te vertellen. Deze middengroep moet ook gemobiliseerd worden, niet alleen door de leerkracht, maar ook door in overleg te gaan met de ouders.
Voor de ouders van het gepeste kind is het van belang dat de school serieus omgaat met de aanpak van het pesten. Met de ouders van het gepeste kind zal overleg zijn over de aanpak en de begeleiding van hun kind. De ouders van de pesters moeten op de hoogte zijn van wat er met hun kind gebeurt. Zij hebben er recht op te weten dat hun kind in sociaal opzicht bepaald zorgwekkend gedrag vertoont dat dringend verbetering behoeft.
- De ouders van de zwijgende middengroep en de meelopers moeten zich bij de leerkracht kunnen melden als zij van hun kind vernemen dat er hun kind lijdt onder het gedrag van anderen. Ook voor ouders moet een klimaat bestaan waarin het duidelijk is dat de school open staat voor dit soort meldingen.
- Ouders kunnen hun kinderen zeggen dat zij het verschrikkelijk vinden als kinderen elkaar pesten. Dat als hun kind het ziet, het zeker niet mee moet pesten, maar stelling moet nemen tegen het pesten. Indien het kind die stelling niet durft te nemen, het altijd aan de ouders of aan de leerkracht moet vertellen. Praten over pesten is fundamenteel iets anders dan klikken. Ouders kunnen hun kind daarin ondersteunen en begeleiden.
Hoofdstuk 6. (Gedrag)regels
6.2 Uitgangspunten bij straffen en belonen
- Goed gedrag wordt beloond en ongewenst gedrag wordt bestraft
- Een beloning moet leuk zijn en straf is niet leuk
- De straf moet haalbaar/maakbaar zijn voor het kind
- Het gedrag van het kind wordt afgewezen
- Er wordt duidelijk gemaakt waarom de straf er is
6.2 De belangrijkste schoolgedragsregels
1. Ik accepteer en respecteer iedereen zoals hij/zij is
2. Ik gebruik nette woorden en ben aardig voor de ander
3. Ik ben eerlijk
4. Ik ga zuinig en respectvol om met mijn en andermans spullen
5. Ik ruim de spullen netjes op
6. Ik loop rustig op de gang
7. Ik raak anderen niet aan als hij/zij dat niet wil
8. Ik stop met….. als dat aan me gevraagd wordt
9. Ik los problemen op met praten
10. Ik waarschuw de leerkracht als dat nodig is
6.3 Schoolgedragsregels voor leerkrachten
• Ik zorg voor een goed opgeruimde en gestructureerde werkomgeving voor de leerlingen
• Ik zorg voor een veilige, prettige sfeer in de groep;
• Ik houd toezicht op alle kinderen, zowel binnen als buiten het gebouw
• Ik laat mijn kinderen niet alleen naar buiten en weer naar binnen gaan;
• Wanneer een kind in de klas moet blijven, zorg ik ervoor dat er iemand is die toezicht houdt;
• Ik leer kinderen om te gaan met onze regels en geef hierbij steeds het goede voorbeeld;
• Ik geef mijn leerlingen nooit zonder bericht aan iemand mee die ik niet ken;
• Wanneer een kind langer dan 15 minuten moet nablijven, stel ik ouders hiervan op de hoogte;
• Problemen, misverstanden en moeilijkheden bespreek ik samen met degenen die hierbij betrokken zijn;
• Ik laat een positieve benadering zien, ik geef complimenten en werk met beloningssystemen;
• Ik begroet alle leerlingen aan het begin van de dag;
6.4 Schoolgedragsregels voor ouders
• Ik zorg ervoor dat ik op de hoogte ben van de schoolse zaken door de brieven en informatieboekje van school zorgvuldig te lezen;
• Ik bespreek problemen met de leerkracht van mijn kind;
• Ik neem de signalen van school serieus en neem de adviezen van school ter harte;
• Ik doe er alles aan om mijn kind zo goed mogelijk op te (laten) voeden;
• Ik doe er alles aan om mijn kind een zo prettig mogelijke bijdrage te leveren aan het pedagogisch klimaat op school;
• Ik geef mijn kind de spullen die hij/zij nodig heeft in een rugzakje mee naar school;
• Wanneer ik mijn kind naar school breng of ophaal, doe ik dit zoveel mogelijk te voet of met de fiets;
• Ik zorg ervoor dat de school beschikt over de juiste adresgegevens en over mijn juiste telefoonnummers;
• Ik zorg ervoor dat mijn kind op tijd op school is en ook op tijd weer opgehaald wordt;
• Wanneer mijn kind ziek is, geef ik dit telefonisch of persoonlijk voor half 9 door aan school
• Ik houd me aan de regels voor het aanvragen voor het verlof;
SCHOOLGEDRAGSREGELS IKC DE TRINOOM
1. Ik accepteer en respecteer iedereen zoals hij/zij is.
2. Ik gebruik nette woorden en ben aardig voor de ander.
3. Ik ben eerlijk.
4. Ik ga zuinig en respectvol om met mijn en andermans spullen.
5. Ik ruim de spullen netjes op.
6. Ik loop rustig op de gang.
7. Ik raak anderen niet aan als hij/zij dat niet wil.
8. Ik stop met…..als dat aan me gevraagd wordt.
9. Ik los problemen op met praten.
10. Ik waarschuw de leerkracht als dat nodig is.
Verslag inzake overtreding schoolgedragsregels,
time-out, schorsing en/of verwijdering van leerlingen
Naam leerling:………………………………………………………………………………………………………………..
Geboortedatum: ……………………………………………………………………………..……………………………..
Naam leerkracht: ………………………………………………………………………..…………………………………..
Datum incident: ……………………………………………………………………….……………………………………….
Het betreft ongewenst gedrag tijdens:
o lesuren
o vrije situatie (zoals?)
o plein
o elders ……………………………………………………………………………..
Het betreft ongewenst gedrag ten aanzien van:
o leerkracht
o medeleerling(en)
o anderen ………………………………………………………………………………..
Korte omschrijving van het incident:
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
De volgende maatregel is genomen:
……………………………………………………………………………………………
Ouders/verzorgers op de hoogte gesteld d.m.v:
o huisbezoek
o telefonische contact
o gesprek op school
Datum: …………………… Tijd:…………………. Gesproken met: ………………………………………………….
Afspraken tussen ouders/verzorgers en de school:
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………
Vervolg:
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
Stappenplan pestgedrag
Preventief
Aan het begin van het schooljaar bespreekt de leerkracht de (algemene) regels
Groepsgesprekken en lessen over pesten, normen waarden eventueel uit de methode Jij en ik
Informatie naar ouders via nieuwsbrief en informatieavond
Verslag invullen en aantekening in leerlingvolgsysteem en bespreken met directeur.
Aantekening maken va het gedrag in het leerlingvolgsysteem Pestgedrag melden aan collegae
Eigen groepsleer- kracht spreekt leerlingen aan. Eventueel straf of belonen van gedrag.
Herhaling van ongewenst gedrag
U kunt ten alle tijden contact opnemen met de directie
Repressief
Kind vertoont ongewenst gedrag
Pleinwacht/ leerkracht spreekt leerling(en) aan. Eventueel straf of
belonen van gedrag.
Eventueel meerdere gesprekken met het kind
Xxxxxxx met ouders van leerling die ongewenst gedrag vertoont.
Afspraken en mogelijke sanctie bespreken.
Wederom herhaling van ongewenst gedrag
Met leerling verslagblad invullen, deze gaat in dossier.
Leerling mag met bepaalde dingen niet meer meedoen
Xxxxxxx met ouders, en bespreken met directeur. Eerste schriftelijke waarschuwing door directeur. Naar beoordeling van de leerkracht overgaan tot indiv. contract.
Eventuele verwijzing naar GGD, RIAGG,
opvoedbureau, maatschappelijk werk, enzovoort
Tweede schriftelijke waarschuwing van directeur.
Directeur heeft gesprek met leerling en later ook ouders (eventueel met leerling en leerkracht)
Groepsleerkracht meldt ondernomen acties aan de directeur.
Verslagblad, deze gaat in leerlingdossier
Ongewenst gedrag blijft zich vertonen
Xxxxxx en leerling werken onvoldoende mee om het probleem te verhelpen of de situatie verbetert onvoldoende. Dit ter beoordeling door de directeur.
Derde schriftelijke waarschuwing door de directeur.
Tijdelijke uitsluiting van lesbezoek of schorsing. Dit ter beoordeling door de directeur. Eventueel advies naar ouders te kijken naar een andere school.
Schorsing: Ten hoogste 5 dagen.
• ’s Morgens dient de leerling zich om 8.00 uur bij de groepsleerkracht te melden om het werk van die dag uitgelegd te krijgen en daarna mee naar huis te
nemen. ’s Middags om 15.30 uur meldt de leerling zich weer met het gemaakte
werk bij de groepsleerkracht.
• Na de schorsingsperiode: gesprek met leerkracht, leerling en ouders voordat de leerling in de groep start. (aantekeningen in het leerlingdossier).
• Na herhaald schorsen kan door het schoolbestuur op voordracht van de directeur overgegaan worden tot het definitief van school verwijderen van de leerling.
Xxxxxxxx voor ouders van gepeste kinderen
Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, kunt u de ouders van de pester opbellen en voorzichtig vragen er met hun kind over te praten. Gebruik daarbij als argument dat elk kind op straat veilig moet kunnen zijn. Niemand zal dat ontkennen.
• Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken.
• Als uw kind al lange tijd is gepest, vraagt dat om een uitgebreide aanpak. Neem contact op met de leerkracht, ga bij de school kijken, lees boeken en bekijk samen met uw kind videobanden over pesten. Meer informatie kunt u opvragen bij de bibliotheek.
• Als van u van uw kind er met niemand over mag praten, steun dan uw kind, geef het achtergrondinformatie en maak uw kind duidelijk dat de school het voorzichtig zal aanpakken. Voordat u dit belooft, is het raadzaam de school te overleggen met de leerkracht.
• Xxxxxx uw kind en help het zijn zelfrespect terug te krijgen.
• Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport, zodat hij in een spel of motorische vaardigheid kan uitblinken.
• Wordt uw kind op de sportclub gepest door leeftijd- of klasgenoten, vraag dan de leiding aan het pesten aandacht te besteden en met de kinderen te bespreken dat ieder kind op de club veilig mag zijn.
• Houd de communicatie open, blijf dus in gesprek met uw kind. Doe dat niet op negatieve manier, maar geef adviezen om aan het pesten een einde te maken. Een negatieve manier van vragen is bijvoorbeeld: 'wat is er vandaag weer voor ergs gebeurd?'
• Xxxxx uw kind in het idee dat er een einde aan komt.
• Laat uw kind opschrijven wat het heeft meegemaakt. Dit kan best emotionele reacties bij uw kind oproepen. Op zich is dat niet erg, als het maar hierbij geholpen wordt de emoties te uiten en te verwerken.
• Laat uw kind deelnemen aan een sociale vaardigheidstraining of kanjertraining. Informatie is in te winnen op school, RIAGG, Xxxxxxxxx of andere ouders.
• Let thuis goed op pestgedrag via bijvoorbeeld WhatsApp, Facebook en email.
• Accepteer de situatie niet. Bespreek het op school en schakel eventueel een vertrouwenspersoon in om aan de ongezonde situatie voor uw kind een einde te maken.