STATUTEN
STATUTEN
KONINKLIJKE NEDERLANDSE HOCKEY BOND
gedateerd 6 september 2021
Artikel 1. Definities en interpretatie
1.1 In deze Statuten hebben de volgende begrippen de volgende betekenis: "Accountant" betekent een accountant als bedoeld in Artikel 2:393 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel een organisatie waarin zodanige accountants samenwerken, in elk geval, naar gelang de context;
"Afgevaardigde" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 21.1; "Algemene Vergadering" betekent de algemene vergadering van de KNHB, bestaande uit de Afgevaardigden;
"Andere Vergadergerechtigden" betekent de personen die uit hoofde van Artikelen 25.2, 25.3 en 25.5 het recht hebben Algemene Vergaderingen bij te wonen; "Bondsbureau" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 19.1; "Bondsbestuur" betekent het bestuur van de KNHB;
"Bondsbestuurder" betekent een bestuurder van de KNHB; "Bondscommissie" betekent een commissie als bedoeld in Artikel 17.7; "Bondsjaar" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 27.2;
"Bondsreglement" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 38.1; "Buitengewoon Lid" betekent een buitengewoon lid van de KNHB als bedoeld in Artikelen 5.4 en 5.7, ongeacht de soort;
"Commissie van Beroep KNHB" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 35.1;
"Commissie van Beroep ISR" betekent de tuchtcommissie van het ISR als bedoeld in Artikel 4.7;
"Directeur" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 19.2; "Financiële Commissie" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 29.1;
"Geschillencommissie Hoofdklasse" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 36.1;
"Gewoon Lid" betekent een gewoon lid van de KNHB, daaronder begrepen zowel ieder Gewoon Lid Vereniging A, Gewoon Lid Vereniging B als Gewoon Lid Natuurlijk Persoon;
"Gewoon Lid Vereniging" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 5.2; onder Gewoon Lid Vereniging wordt begrepen zowel ieder Gewoon Lid Vereniging A als Gewoon Lid Vereniging B;
"Gewoon Lid Vereniging A" betekent een Gewoon Lid als bedoeld in Artikel 5.5; "Gewoon Lid Vereniging B" betekent een Gewoon Lid als bedoeld in Artikel 5.6; "Gewoon Lid Natuurlijk Persoon" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 5.2;
"Huishoudelijk Reglement" betekent het reglement als bedoeld in 38.1;
"ISR" betekent Stichting ISR, een stichting met zetel te Utrecht (het Instituut Sportrechtspraak);
"ISR Reglementen" betekent de reglementen die door het ISR zijn of worden vastgesteld en, in de ruimste zin, betrekking hebben op het tuchtrecht vastgesteld door en de tuchtrechtspraak van het ISR;
"KNHB" betekent de vereniging die wordt geregeerd door deze Statuten; "Lid" betekent ieder Gewoon Lid of Buitengewoon Lid;
"Lidmaatschap" betekent het lidmaatschap van de KNHB (als Gewoon Lid of Buitengewoon Lid);
"Reglement Geschillencommissie Hoofdklasse" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 38.1;
"Reglement Ongewenst Gedrag KNHB" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 38.1;
"Tuchtcommissie KNHB" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 34.1;
"Tuchtcommissie ISR" betekent de tuchtcommissie van het ISR als bedoeld in Artikel 4.7;
"Statuten" betekent deze statuten;
"Tuchtreglement KNHB" heeft de betekenis als aan dat begrip toegekend in Artikel 34.3;
1.2 In deze Statuten zijn verwijzingen naar Artikelen verwijzingen naar artikelen van deze Statuten, tenzij anders aangegeven.
1.3 In deze Statuten zijn de taalkundige geslachten van zelfstandige naamwoorden (zoals "lid" en "bestuurder") aangehouden, waarbij geldt dat "hij" of "zij" dan wel "hem" of "haar" niet moet worden geacht een verwijzing naar een gender te zijn, en voor "hij" en "hem" ook "zij" en "haar" moet worden gelezen en andersom.
Artikel 2. Naam en zetel
2.1 De KNHB is genaamd: Koninklijke Nederlandse Hockey Bond.
2.2 De KNHB heeft zijn zetel te Utrecht.
Artikel 3. Doel
3.1 De KNHB heeft ten doel de bevordering van de hockeysport in al haar verschijningsvormen, alsmede al hetgeen met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
3.2 De KNHB tracht dit doel te bereiken door het organiseren, faciliteren en bevorderen van veldhockeywedstrijden, zaalhockeywedstrijden en overige hockeyspel en
-wedstrijdvormen, en alle andersoortige activiteiten die de hockeysport in de ruimste zin kunnen dienen.
Artikel 4. Rechtsbevoegdheid, districten en organen
4.1 De KNHB heeft volledige rechtsbevoegdheid.
4.2 De KNHB kent een geografische indeling in districten of regio's, waarvan het aantal en de grenzen door het Bondsbestuur worden bepaald. Het Bondsbestuur is bevoegd tot wijziging van het aantal en de grenzen van de districten of regio's.
4.3 De indeling van de Leden in de districten of regio's geschiedt door het Bondsbestuur. Het Bondsbestuur is bevoegd tot wijziging van de indeling.
4.4 Het Bondsbestuur kan een reglement vaststellen waarin de onderwerpen worden geregeld die de districten of regio's betreffen, met betrekking tot hun organisatie, taken en werkwijze.
4.5 De districten hebben geen rechtspersoonlijkheid.
4.6 Onverminderd Artikel 4.7, kent de KNHB de volgende organen:
(a) het Bondsbestuur;
(b) de Algemene Vergadering;
(c) de Financiële Commissie;
(d) de Tuchtcommissie KNHB;
(e) de Commissie van Beroep KNHB; en
(f) de Geschillencommissie Hoofdklasse.
4.7 Voor de duur van de overeenkomst die de KNHB met het ISR heeft gesloten, zijn de aanklager van het ISR, de Tuchtcommissie ISR en de Commissie van Beroep ISR eveneens orgaan van de KNHB. De Tuchtcommissie ISR en de Commissie van Beroep ISR spreken recht in naam van de KNHB en hun uitspraken gelden als uitspraken van de KNHB.
4.8 De organen van de KNHB als bedoeld in Artikelen 4.6 en 4.7 hebben geen rechtspersoonlijkheid.
4.9 Het lidmaatschap van het Bondsbestuur is onverenigbaar met enige andere functie die de belangen van de KNHB kan schaden of enige functie bij het ISR.
Artikel 5. Leden
5.1 De KNHB kent Gewone Leden en Buitengewone Leden.
5.2 Gewoon Lid kunnen zijn:
(a) verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid (een "Gewoon Lid Vereniging"); en
(b) natuurlijke personen die lid zijn van een Gewoon Lid Vereniging (een "Gewoon Lid Natuurlijk Persoon").
5.3 Een Gewoon Lid Vereniging is ofwel een Gewoon Lid Vereniging A ofwel een Gewoon Lid Vereniging B.
5.4 Buitengewoon Lid kunnen zijn:
(a) verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid die niet toelaatbaar zijn als Gewoon Lid Vereniging die een doel hebben dat verwant is aan het doel van de KNHB (verenigingen gerelateerd aan de hockeysport); en
(b) personen die deelnemen aan door of vanwege de KNHB of een Gewoon Lid Vereniging georganiseerde of ondersteunde hockeycompetities of soortgelijke activiteiten (waaronder begrepen – maar niet beperkt tot – bedrijfshockey- en
zomercompetities), maar geen lid zijn van een Gewoon Lid Vereniging (niet- clubgebonden hockeyers).
5.5 Gewoon Lid Vereniging A kunnen zijn verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid die voldoen aan de in het Huishoudelijk Reglement gestelde vereisten voor toelating tot Gewoon Lid Vereniging A.
5.6 Gewoon Lid Vereniging B kunnen zijn:
(a) verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid die nog niet voldoen aan de in het Huishoudelijk Reglement gestelde vereisten voor toelating tot Gewoon Lid Vereniging A maar wel aspiratie hebben om Gewoon Lid Vereniging A te worden; en
(b) verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid die zich ten doel stellen of mede ten doel stellen om de hockeysport in een bijzondere verschijningsvorm te bevorderen (waaronder begrepen – maar niet beperkt tot – bedrijfshockey, rolstolhockey en masters hockey) (niet-reguliere hockeyverenigingen).
5.7 Buitengewoon Lid kunnen (onverminderd Artikel 5.4) overigens zijn:
(a) ereleden;
(b) leden van verdienste;
(c) personen die lid zijn van het Bondsbestuur, een ander orgaan van KNHB, een commissie van de KNHB die geen orgaan is of die een andere functie (bezoldigd of onbezoldigd) binnen de KNHB vervullen;
(d) trainers, coaches, managers, scheidsrechters, begeleiders en andere personen die een aan de beoefening van de hockeysport ondersteunde functie of rol (bezoldigd of onbezoldigd) vervullen, verbonden aan een Gewoon Lid Vereniging zonder daarvan lid te zijn;
(e) personen die bestuurder, lid van een ander orgaan of commissie of functionaris (bezoldigd of onbezoldigd) van een Gewoon Lid Vereniging zijn, zonder van dat Gewoon Lid Vereniging lid te zijn;
(f) leden, aangeslotenen, deelnemers en personen die bestuurder, lid van een ander orgaan of commissie of functionaris (bezoldigd of onbezoldigd) zijn van rechtspersonen als bedoeld sub (a) van Artikel 5.4 (verenigingen gerelateerd aan de hockeysport); en
(g) andere natuurlijke- en rechtspersonen die naar het oordeel van het Bondsbestuur afdoende affiniteit met de hockeysport hebben.
5.8 Buitengewone Leden zijn geen lid in de zin van de wet. Zij hebben evenwel de rechten en plichten als bij of krachtens deze Statuten aan hen toegekend en opgelegd, waaronder begrepen – doch niet beperkt tot – de rechten en plichten uit hoofde van de regelingen omtrent tuchtrechtspraak, onverminderd Artikel 25.3.
Artikel 6. Toelating Leden
6.1 Het Lidmaatschap wordt verkregen:
(a) voor wat betreft Gewone Leden Verenigingen: door toelating door de Algemene Vergadering;
(b) voor wat betreft Gewone Leden Natuurlijke Personen: door toelating door het Bondsbestuur, met dien verstande dat, tenzij het Bondsbestuur expliciet anders besluit en onverminderd Artikel 11.4 sub (g), een persoon die een lidmaatschap van een Gewoon Lid Vereniging aanvaardt, geacht wordt met die aanvaarding (eveneens) als Gewoon Lid Natuurlijk Persoon te zijn toegetreden;
(c) voor wat betreft Buitengewone Leden als bedoeld in Artikel 5.4 sub (a) (verenigingen gerelateerd aan de hockeysport): door toelating door het Bondsbestuur;
(d) voor wat betreft Buitengewone Leden als bedoeld in Artikel 5.4 sub (b) (niet- clubgebonden hockeyers): door toelating door het Bondsbestuur, met dien verstande dat, tenzij het Bondsbestuur expliciet anders besluit en onverminderd Artikel 11.4 sub (g), een persoon die aan een competitie of activiteit als in Artikel 5.4 sub (b) bedoeld deelneemt, geacht wordt met zijn (eerste) deelname als Buitengewoon Lid te zijn toegetreden;
(e) voor wat betreft Buitengewone Leden als bedoeld in Artikel 5.7 sub (a) (ereleden): door toelating door de Algemene Vergadering op voordracht van het Bondsbestuur;
(f) voor wat betreft Buitengewone Leden als bedoeld in Artikel 5.7 sub (b) (leden van verdienste): door toelating door het Bondsbestuur;
(g) voor wat betreft Buitengewone Leden als bedoeld in Artikel 5.7 sub (c) (leden van het Bondsbestuur en andere functionarissen van de KNHB): door toelating door het Bondsbestuur, met dien verstande dat, tenzij het Bondsbestuur expliciet anders besluit, een persoon die een functie als in Artikel 5.7 sub (c) bedoeld aanvaardt, geacht wordt met die aanvaarding als Buitengewoon Lid te zijn toegetreden;
(h) voor wat betreft Buitengewone Leden als bedoeld in Artikel 5.7 sub (d) (trainers, coaches en andere begeleiders): door toelating door het Bondsbestuur, met dien verstande dat, tenzij het Bondsbestuur expliciet anders besluit en onverminderd Artikel 11.4 sub (g), een persoon die een functie als in Artikel 5.7 sub (d) bedoeld aanvaardt, geacht wordt met die aanvaarding als Buitengewoon Lid te zijn toegetreden;
(i) voor wat betreft Buitengewone Leden als bedoeld in Artikel 5.7 sub (e) (functionarissen van Gewone Verenigingsleden): door toelating door het Bondsbestuur, met dien verstande dat, tenzij het Bondsbestuur expliciet anders besluit en onverminderd Artikel 11.4 sub (g), een persoon die een functie als in Artikel 5.7 sub (e) bedoeld aanvaardt, geacht wordt met die aanvaarding als Buitengewoon Lid te zijn toegetreden; en
(j) voor wat betreft andere Leden: door toelating door het Bondsbestuur.
6.2 Bij niet-toelating door het Bondsbestuur kan de Algemene Vergadering alsnog tot toelating besluiten.
6.3 Onverminderd Artikelen 5.5 en 5.6, worden de wijze van aanmelding en de voorwaarden voor toelating nader in het Huishoudelijk Reglement geregeld.
Artikel 7. Overdracht en overgang van het Lidmaatschap
7.1 Het Lidmaatschap is niet overdraagbaar.
7.2 Het Lidmaatschap van een rechtspersoon die door fusie of splitsing in de zin van Boek 2 titel 7 van het Burgerlijk Wetboek ophoudt te bestaan, gaat slechts over op de verkrijgende rechtspersoon onderscheidenlijk op een van de verkrijgende rechtspersonen, indien de Algemene Vergadering de overgang voorafgaand aan de totstandkoming van de fusie of splitsing heeft goedgekeurd.
Artikel 8. Einde van het Lidmaatschap
8.1 Het Lidmaatschap eindigt:
(a) door de dood van het Lid dan wel, indien het Lid een rechtspersoon is, doordat het Lid ophoudt te bestaan, tenzij het Lid door fusie of splitsing in de zin van Boek 2 titel 7 van het Burgerlijk Wetboek ophoudt te bestaan en het Lidmaatschap met toepassing van Artikel 7.2 overgaat op de verkrijgende rechtspersoon onderscheidenlijk op een van de verkrijgende rechtspersonen;
(b) door opzegging door het Lid;
(c) door opzegging door de KNHB; de KNHB kan het Lidmaatschap slechts opzeggen in het geval:
(i) wanneer het Lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten bij of krachtens de Statuten aan zijn Lidmaatschap (van de desbetreffende soort) gesteld of de hoedanigheid heeft verloren uit hoofde waarvan hij overeenkomstig Artikel 6.1 als Lid is toegetreden, waaronder begrepen – doch niet beperkt tot – een functie, rol, deelname of aansluiting als bedoeld in Artikel 5.4 sub (b) en Artikel 5.7 sub (c) tot en met (f) (ongeacht of hij na verlies van die hoedanigheid overeenkomstig Artikelen 5.2 tot en met 5.7 nog steeds als Lid toelaatbaar is);
(ii) wanneer het Lid een verplichting tot betaling van een geldsom aan de KNHB, ongeacht de aard, niet tijdig heeft voldaan (met dien verstande dat de opzegging niet afdoet aan het bestaan van de betrokken schuld);
(iii) wanneer het Lid enige verplichting die bij of krachtens deze Statuten aan hem is opgelegd niet tijdig heeft voldaan;
(iv) het Lid door ondercuratelestelling, surseance van betaling, faillissement, of door welke andere oorzaak ook, het vrije beheer over zijn vermogen verliest;
(v) wanneer redelijkerwijs van de KNHB niet gevergd kan worden het Lidmaatschap te laten voortduren;
(d) door ontzetting; ontzetting uit het Lidmaatschap kan alleen worden uitgesproken wanneer het Lid handelt of nalaat in strijd met deze Statuten, de reglementen van de KNHB of de besluiten van de organen als bedoeld in Artikelen 4.6 en 4.7, of de KNHB op onredelijke wijze benadeelt.
8.2 De opzegging van het Lidmaatschap door het Lid geschiedt aan het Bondsbestuur, per aangetekende brief of langs elektronische weg met ontvangstbevestiging.
8.3 Opzegging van het Lidmaatschap door een Lid kan slechts geschieden tegen het einde van een Bondsjaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste twee maanden.
8.4 Een opzegging in strijd met Artikel 8.3 doet het Lidmaatschap eindigen op het vroegst toegelaten tijdstip volgend op de datum waartegen was opgezegd.
8.5 Het Lidmaatschap kan echter onmiddellijk door opzegging door het Lid worden beëindigd indien van het Lid redelijkerwijs niet gevergd kan worden het Lidmaatschap te laten voortduren.
8.6 Een Lid kan voorts zijn Lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat een besluit waarbij zijn rechten zijn beperkt of zijn verplichtingen zijn verzwaard, hem bekend is geworden of medegedeeld; het besluit is alsdan niet op hem van toepassing. Deze bevoegdheid heeft hij niet in het geval van wijziging van geldelijke rechten en verplichtingen.
8.7 Een Lid kan zijn Lidmaatschap ook met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat hem een besluit is medegedeeld tot omzetting van de KNHB in een andere rechtsvorm, of tot fusie of tot splitsing in de zin van Boek 2 titel 7 van het Burgerlijk Wetboek.
8.8 Opzegging van het Lidmaatschap door de KNHB geschiedt door het Bondsbestuur.
8.9 Opzegging van het Lidmaatschap door de KNHB kan geschieden tegen elke datum en zonder dat een opzegtermijn in acht behoeft te worden genomen, onverminderd Artikelen 8.12 en 8.13.
8.10 Ontzetting uit het Lidmaatschap geschiedt door het Bondsbestuur nadat hij daaromtrent van de Tuchtcommissie KNHB advies heeft ingewonnen.
8.11 Het betrokken Lid wordt ten spoedigste schriftelijk van het besluit tot opzegging of ontzetting, met opgave van redenen in kennis gesteld.
8.12 Binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving van het besluit van het Bondsbestuur tot opzegging van het Lidmaatschap op een grond als bedoeld in Artikel
8.1 sub (c) onderdelen (i), (ii), (iii) en (v) of tot ontzetting uit het Lidmaatschap, staat het betrokken Lid beroep open op de Commissie van Beroep KNHB. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het Lid geschorst.
8.13 Het besluit van het Bondsbestuur tot opzegging van het Lidmaatschap of ontzetting uit het Lidmaatschap is van kracht en staat onherroepelijk vast:
(a) indien binnen de in Artikel 8.12 bedoelde termijn geen beroep is ingesteld: de dag waarop die termijn is verstreken; en
(b) indien binnen de in Artikel 8.12 bedoelde termijn geen beroep is ingesteld: de dag van ontvangst door het betrokken Lid van de schriftelijke kennisgeving van de uitspraak tot afwijzing van het beroep dan wel, indien dat een latere datum is, de datum waartegen het Lidmaatschap is opgezegd.
8.14 Artikel 8.1 sub (c) en (d) en Artikelen 8.8 tot en met 8.13 gelden onverminderd het bepaalde bij of krachtens de ISR Reglementen en de uitspraken van de in Artikel 4.7 bedoelde organen.
8.15 Indien het Lidmaatschap van een Gewoon Lid Natuurlijke Persoon is beëindigd, is het Gewoon Lid Vereniging waarvan hij lid is, verplicht om diens lidmaatschap van dat Gewoon Lid Vereniging op de kortst mogelijke termijn op te zeggen, onverminderd Artikel 11.4 sub (e).
8.16 Wanneer een Lidmaatschap in de loop van een Bondsjaar eindigt, blijft desalniettemin de jaarlijkse bijdrage voor het geheel verschuldigd.
8.17 De KNHB draagt er zorg voor dat Leden de voor opzegging van het Lidmaatschap noodzakelijke informatie eenvoudig kunnen raadplegen.
Artikel 9. Schorsing
9.1 Het Bondsbestuur kan een Lid schorsen wegens feiten die aanleiding kunnen geven tot opzegging van of ontzetting uit zijn Lidmaatschap.
9.2 De schorsing van een Gewoon Lid Vereniging houdt in de schorsing als Lid van:
(a) alle leden van het betrokken Gewone Lid Vereniging; en
(b) alle personen die uit hoofde van een functie of rol als bedoeld Artikel 5.7 sub
(d) of (e) verbonden zijn aan het betrokken Gewone Lid Vereniging.
9.3 Artikel 9.2 is van overeenkomstige toepassing op Buitengewone Leden als bedoeld in Artikel 5.4 sub (a) en hun leden, aangeslotenen, deelnemers en functionarissen als bedoeld in Artikel 5.7 sub (f).
9.4 Een besluit tot schorsing dient binnen twee maanden te worden gevolgd door een besluit tot opzegging van of ontzetting uit het Lidmaatschap, bij gebreke waarvan de schorsing vervalt.
Artikel 10. Ledenadministratie
10.1 De KNHB houdt een ledenadministratie waarin de namen, adressen en verdere gegevens van alle Leden worden opgenomen, met vermelding van de datum waarop hun Lidmaatschap is aangevangen en geëindigd, alsmede van het nummer waaronder zij als Lid in de administratie van de KNHB zijn ingeschreven.
10.2 Ieder Lid verschaft aan de KNHB tijdig de nodige gegevens.
10.3 De ledenadministratie wordt (al dan niet op geautomatiseerde wijze) regelmatig bijgehouden.
10.4 In het Huishoudelijk Reglement kunnen nadere verplichtingen ter zake van de ledenadministratie aan de Leden worden opgelegd.
Artikel 11. Verplichtingen van de Leden
11.1 De Leden zijn verplicht:
(a) deze Statuten, de reglementen van de KNHB, de ISR Reglementen en de richtlijnen en besluiten van de (organen van de) KNHB na te leven;
(b) de financiële verplichtingen jegens de KNHB die bij of krachtens de Statuten aan hen zijn opgelegd, waaronder begrepen – doch niet beperkt tot – de jaarlijkse bijdrage als bedoeld in Artikel 12.1 en geldboetes als bedoeld in Artikel 38.6, tijdig te voldoen;
(c) de verplichtingen die de KNHB ten laste van de Leden jegens derden is aangegaan of die uit het Lidmaatschap voortvloeien na te leven;
(d) zich voor, tijdens en na de wedstrijd behoorlijk te gedragen;
(e) er voor zorg te dragen dat de door hen te spelen wedstrijden ordelijk verlopen en dat de voorschriften die door of vanwege het Bondsbestuur (waaronder begrepen – doch niet beperkt tot – de bondsgedelegeerde als bedoeld in Artikel
37.1) met betrekking tot het verloop van en de handhaving van de orde bij wedstrijden worden uitgevaardigd, stipt worden opgevolgd;
(f) zich te onthouden van handelen dat de belangen van de KNHB, zijn Leden en de leden van zijn organen, zijn functionarissen en andere bij de KNHB betrokken personen kunnen schaden; en
(g) zich te onthouden van handelen dat het aanzien van de hockeysport kan schaden.
11.2 De verplichting tot naleving van de ISR Reglementen geldt tevens als een verbintenis verbonden aan het Lidmaatschap als bedoeld in artikel 2:34a van het Burgerlijk Wetboek.
11.3 De KNHB is bevoegd om ten laste van de Leden verplichtingen jegens derden als bedoeld in artikel 2:46 van het Burgerlijk Wetboek aan te gaan, waaronder begrepen
– doch niet beperkt tot – verplichtingen:
(a) aangaande ongevallenverzekering, aansprakelijkheidsverzekering, sponsoring, verkoop en exploitatie van televisie- en radio-opnamen en uitzend- en publicatierechten (al dan niet via elektronische kanalen zoals internet); en
(b) strekkende tot de (nadere) onderwerping van de Leden aan het tuchtrecht en de tuchtrechtspraak van het ISR of soortgelijke instanties die door de Algemene Vergadering tot beslechting van tuchtzaken worden aangewezen.
De KNHB is evenwel niet bevoegd om ten laste van de Gewone Leden Verenigingen die uitkomen in de hoofdklasse zoals gedefinieerd in het Bondsreglement, voor wat betreft hun eerste heren- en damesteam, verplichtingen jegens derden aan te gaan aangaande sponsoring, verkoop en exploitatie van televisie- en radio-opnamen en uitzend- en publicatierechten (al dan niet via elektronische kanalen zoals internet). De (individuele) sponsor- en mediarechten (als in dit Artikel 11.3 bedoeld) komen aan de hoofdklasseverenigingen toe. Als eigenaar en organisator van de hoofdklasse, komen de naamgevende sponsorrechten van de hoofdklassecompetitie evenwel aan de KNHB toe.
11.4 De Gewone Leden Verenigingen zijn bovendien verplicht:
(a) om in hun statuten een bepaling op te nemen op grond waarvan:
(i) de leden van het betreffende Gewone Lid Vereniging vanaf aanvang van het lidmaatschap van het betreffende Gewone Lid Vereniging, Lid worden en dat blijven zolang dat lidmaatschap voortduurt;
(ii) trainers, coaches, managers, scheidsrechters, begeleiders en andere personen die een aan de beoefening van de hockeysport ondersteunde
functie of rol (bezoldigd of onbezoldigd) vervullen, verbonden aan een Gewoon Lid Vereniging zonder daarvan lid te zijn, vanaf aanvang van hun verbinding aan het betreffende Gewone Lid Vereniging, Lid worden en dat blijven zolang die verbinding voortduurt;
(iii) personen die bestuurder, lid van een ander orgaan of commissie of functionaris (bezoldigd of onbezoldigd) van een Gewoon Lid Vereniging zijn, zonder van dat Gewoon Lid Vereniging lid te zijn, vanaf aanvang van die functie, Lid worden en dat blijven zolang die functie voortduurt; en
(iv) personen die deelnemen aan door of vanwege een Gewoon Lid Vereniging georganiseerde of ondersteunde hockeycompetities of soortgelijke activiteiten (waaronder begrepen – maar niet beperkt tot – bedrijfshockey- en zomercompetities), maar geen lid zijn van een Gewoon Lid Vereniging, vanaf aanvang van hun deelname vanwege het betreffende Gewone Lid Vereniging, Lid worden en dat blijven zolang die deelname voortduurt;
(b) om in hun statuten bepalingen op te nemen op grond waarvan de hiervoor sub
(a) van dit Artikel 11.4 bedoelde personen verplicht zijn om alle handelingen te verrichten om als Lid tot de KNHB toe te treden en dat voor de duur van de hoedanigheid op grond waarvan zij als Lid toelaatbaar zijn, te blijven, en zij (bijgevolg) onderworpen zijn aan deze Statuten, de reglementen van de KNHB en de richtlijnen en besluiten van de organen als bedoeld in Artikelen 4.6;
(c) om in hun statuten bepalingen op te nemen op grond waarvan hun bestuur gehouden is om alle nodige handelingen te verrichten om te bewerkstellingen dat de hiervoor sub (b) van dit Artikel 11.4 bedoelde verplichtingen van hun leden worden nageleefd;
(d) om in hun statuten bepalingen op te nemen op grond waarvan zij bevoegd zijn om namens hun leden verplichtingen aan te gaan als bedoeld in artikel 2:46 van het Burgerlijk Wetboek, gericht op of in verband met de (nadere) onderwerping van hun leden aan het tuchtrecht en de tuchtrechtspraak van de KNHB;
(e) om in hun statuten bepalingen op te nemen op grond waarvan hun bestuur gehouden is om alle nodige handelingen te verrichten om te bewerkstellingen dat het lidmaatschap van het betrokken Lid Vereniging van een Gewoon Lid Natuurlijk Persoon wiens Lidmaatschap is beëindigd, onverwijld wordt beëindigd (onverminderd Artikel 8.15);
(f) om in hun statuten (nadere) bepalingen op te nemen, waartoe het Huishoudelijk Reglement verplicht of waartoe de Algemene Vergadering besluit;
(g) om (i) alle verdere handelingen te verrichten die nodig zijn om de hiervoor sub (a) van dit Artikel 11.4 bedoelde personen te bewegen om als Lid tot de
KNHB toe te treden en dat voor de duur van de hoedanigheid op grond waarvan zij als Lid toelaatbaar zijn, te blijven, en zij (bijgevolg) onderworpen zijn aan deze Statuten, de reglementen van de KNHB, de ISR Reglementen en de richtlijnen en besluiten van de organen als bedoeld in Artikelen 4.6 en 4.7, en (ii) daartoe alle instructies van het Bondsbestuur, waaronder begrepen – doch niet beperkt tot – de aanmeld- en toelatingsprocedure voor het lidmaatschap van hun leden, op te volgen; en
(h) er voor zorg te dragen dat hun statuten en reglementen geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met deze Statuten, de reglementen van de KNHB en de ISR Reglementen.
11.5 Indien en voor zover het Bondsbestuur dat bepaalt, zijn Gewone Leden Verenigingen die behoren tot een daartoe door het Bondsbestuur vast te stellen specifieke categorie, bovendien verplicht:
(a) om in hun statuten bepalingen op te nemen op grond waarvan de sub (a) van Artikel 11.4 bedoelde personen onderworpen zijn aan de ISR Reglementen en de richtlijnen en besluiten van de organen als bedoeld in Artikel 4.7; en
(b) om in hun statuten bepalingen op te nemen op grond waarvan zij bevoegd zijn om namens hun leden verplichtingen aan te gaan als bedoeld in artikel 2:46 van het Burgerlijk Wetboek, gericht op of in verband met de (nadere) onderwerping van hun leden aan het tuchtrecht en de tuchtrechtspraak van het ISR of soortgelijke instanties die door de Algemene Vergadering tot beslechting van tuchtzaken worden aangewezen.
11.6 Artikelen 11.4 en 11.5 zijn van overeenkomstige toepassing op Buitengewone Leden als bedoeld in Artikel 5.4 sub (a) en hun leden, aangeslotenen, deelnemers en functionarissen als bedoeld in Artikel 5.7 sub (f).
11.7 De Algemene Vergadering is bevoegd om, al dan niet bij het Huishoudelijk Reglement, aan de Leden nadere verplichtingen op te leggen.
Artikel 12. Jaarlijkse bijdragen
12.1 De Leden zijn gehouden tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage. Zij kunnen daartoe in categorieën worden ingedeeld die een verschillende bijdrage betalen.
12.2 De jaarlijkse bijdrage wordt vastgesteld door de Algemene Vergadering.
12.3 Het Bondsbestuur kan aan Leden van een bepaalde soort, deelsoort of categorie of in bijzondere gevallen, gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen van de verplichting tot het betalen van de jaarlijkse bijdrage.
12.4 De jaarlijkse bijdrage wordt in het Huishoudelijk Reglement nader geregeld.
Artikel 13. Bondsbestuur
13.1 Het Bondsbestuur bestaat uit een door het Bondsbestuur te bepalen aantal van ten minste zeven en ten hoogste elf Bondsbestuurders.
13.2 Slechts natuurlijke personen kunnen Bondsbestuurder zijn.
13.3 Bondsbestuurder kunnen niet zijn:
(a) personen die lid zijn van de Financiële Commissie;
(b) personen die lid zijn van de Tuchtcommissie KNHB;
(c) personen die lid zijn van de Commissie van Beroep KNHB;
(d) personen die lid zijn van de Geschillencommissie Hoofdklasse;
(e) personen die in dienst zijn van de KNHB; en
(f) bestuurders van een Lid die rechtspersoon is.
13.4 Indien en zolang de voorzitter, secretaris of penningmeester van het Bondsbestuur lid is van een Gewoon Lid Vereniging, kan er geen andere persoon die lid is van datzelfde Gewone Lid Vereniging tot voorzitter, secretaris of penningmeester van het Bondsbestuur worden benoemd. In totaal kunnen maximaal twee personen die lid zijn van hetzelfde Gewone Lid Vereniging, Bondsbestuurder zijn.
13.5 Een Bondsbestuurder die geen Gewoon Lid of Buitengewoon Lid is, is verplicht om als Buitengewoon Lid toe te treden en dat te blijven voor zo lang als dat hij Bondsbestuurder is.
13.6 In vacatures binnen het Bondsbestuur wordt onverwijld voorzien. Het Bondsbestuur neemt daartoe de nodige maatregelen.
13.7 Indien het aantal Bondsbestuurders is gedaald onder het overeenkomstig Artikel 13.1 vastgestelde aantal, blijft het Bondsbestuur volledig bevoegd.
Artikel 14. Benoeming, aftreden, schorsing en ontslag van Xxxxxxxxxxxxxxxx
14.1 Bondsbestuurders kunnen zowel uit als buiten de Leden worden benoemd, onverminderd Artikel 13.5.
14.2 De benoeming van Bondsbestuurders geschiedt door de Algemene Vergadering.
14.3 De benoeming van een Bondsbestuurder geschiedt uit een of meer bindende voordrachten. Een voordracht kan meerdere kandidaten bevatten. Zowel het Bondsbestuur als een zodanig aantal Leden dat gezamenlijk in de desbetreffende Algemene Vergadering ten minste tien procent van alle stemmen die daarin kunnen worden uitgebracht, kan uitbrengen, zijn bevoegd tot het opmaken van een bindende voordracht. De voordracht opgemaakt door de Leden vermeldt expliciet voor welke vacature de kandidaat of de kandidaten worden voorgedragen.
14.4 De voordracht opgemaakt door het Bondsbestuur wordt vermeld in de oproeping tot de Algemene Vergadering waarin de benoeming onderwerp van behandeling zal zijn.
14.5 Een voordracht opgemaakt door Xxxxx overeenkomstig Artikel 14.3 moet ten minste veertien dagen vóór de aanvang van de vergadering schriftelijk of langs elektronische weg bij het Bondsbestuur worden ingediend. In de in Artikel 14.4 bedoelde oproeping wordt vermeld op welke wijze de voordracht op elektronische wijze kan worden ingediend.
14.6 Indien er door Leden overeenkomstig Artikel 14.3 een voordracht is ingediend, kondigt het Bondsbestuur dat binnen vijf dagen na de in Artikel 14.5 bedoelde termijn aan, op de wijze waarop de oproeping tot de Algemene Vergadering is gedaan.
14.7 De Algemene Vergadering kan aan elke voordracht het bindend karakter ontnemen bij een besluit genomen met een meerderheid van ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen.
14.8 Is geen voordracht opgemaakt of besluit de Algemene Vergadering aan de opgemaakte voordrachten het bindend karakter te ontnemen, dan is de Algemene Vergadering in de benoeming vrij.
14.9 Indien er meer dan één bindende voordracht is, geschiedt de benoeming uit die voordrachten.
14.10 Indien er maar één bindende voordracht is en die voordracht bevat maar één kandidaat voor de te vervullen plaats, heeft een besluit over de voordracht tot gevolg dat de kandidaat is benoemd, tenzij het bindend karakter aan de voordracht wordt ontnomen.
14.11 Een benoemingstermijn vangt niet eerder aan dan onmiddellijk na afloop van de Algemene Vergadering waarin tot de benoeming is besloten.
14.12 Een Bondsbestuurder treedt af volgens een door het Bondsbestuur vast te stellen rooster van aftreden. Een wijziging in het rooster kan niet meebrengen dat een Bondsbestuurder tegen zijn wil moet aftreden voordat de termijn waarvoor hij is benoemd, verstreken is. Een Bondsbestuurder treedt evenwel uiterlijk af op de dag van de eerstvolgende Algemene Vergadering na afloop van drie jaren na zijn laatste benoeming.
14.13 Een aftredende Bondsbestuurder kan tweemaal worden herbenoemd. Het Bondsbestuur is in bijzondere omstandigheden bevoegd om te bepalen dat een Bondsbestuurder voor een vierde termijn kan worden benoemd. Die vierde termijn duurt evenwel nooit langer dan één jaar.
14.14 Een Bondsbestuurder defungeert voorts:
(a) door de dood van de Bondsbestuurder;
(b) door vrijwillig aftreden;
(c) door de ondercuratelestelling of het faillissement van de Bondsbestuurder of het ten aanzien van hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen; en
(d) doordat de Bondsbestuurder niet langer aan Artikel 13.3 voldoet.
14.15 De Algemene Vergadering kan een Bondsbestuurder te allen tijde schorsen en ontslaan.
14.16 Indien de Algemene Vergadering een Bondsbestuurder heeft geschorst, moet de Algemene Vergadering binnen drie maanden na ingang van de schorsing besluiten hetzij tot ontslag hetzij tot opheffing van de schorsing; bij gebreke daarvan vervalt de schorsing.
Artikel 15. Ontstentenis of belet van Bondsbestuurders
In geval van ontstentenis of belet van een Bondsbestuurder, worden de taken en bevoegdheden van die Bondsbestuurder tijdelijk uitgeoefend door de overblijvende Bondsbestuurders of de enig overblijvende Bondsbestuurder. In geval van ontstentenis of belet van alle Bondsbestuurders of de enige Bondsbestuurder, worden de taken en bevoegdheden van de Bondsbestuurders dan wel de enige Bondsbestuurder tijdelijk uitgeoefend door de Directeur. De Algemene Vergadering is alsdan evenwel bevoegd daartoe een of meer andere personen aan te wijzen.
Artikel 16. Geen bezoldiging van Bondsbestuurders. Kostenvergoeding.
16.1 Aan de Bondsbestuurders kan geen bezoldiging worden toegekend.
16.2 De in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten worden aan de Bondsbestuurders vergoed.
Artikel 17. Taak van en taakverdeling binnen het Bondsbestuur
17.1 Behoudens beperkingen volgens deze Statuten is het Bondsbestuur belast met het besturen van de KNHB, waaronder begrepen – maar niet beperkt tot – het vaststellen en doen uitvoeren van de strategie en het beleid van de KNHB en het toezicht op de uitvoering daarvan door de Directeur en het Bondsbureau. Bij de vervulling van hun taak richten de Bondsbestuurders zich naar het belang van de KNHB en de met haar verbonden organisatie.
17.2 Het Bondsbestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de KNHB zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
17.3 Het Bondsbestuur stelt een reglement vast waarin de onderwerpen worden geregeld die het Bondsbestuur betreffen, waaronder – doch niet beperkt tot – de verhouding en de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen het Bondsbestuur, de Directeur en het Bondsbureau.
17.4 Het Bondsbestuur heeft een voorzitter, een vicevoorzitter, een secretaris en een penningmeester. De voorzitter kan geen van de andere functies hebben. De functies van secretaris en penningmeester zijn niet verenigbaar. De functie van vicevoorzitter is verenigbaar met de functie van secretaris of penningmeester.
17.5 De voorzitter wordt in functie benoemd. De andere functies worden door het Bondsbestuur verdeeld.
17.6 Het Bondsbestuur kan, al dan niet bij reglement, bepalen met welke taak iedere Bondsbestuurder meer in het bijzonder zal zijn belast.
17.7 Het Bondsbestuur is bevoegd commissies te formeren die hem bij de uitoefening van bepaalde taken bijstaan. De samenstelling, de wijze van benoeming van de leden, de taak, de bevoegdheden en de werkwijze van deze commissies worden bepaald bij reglement dat door het Bondsbestuur wordt vastgesteld.
Artikel 18. Besluitvorming van het Bondsbestuur
18.1 Het Bondsbestuur vergadert zo dikwijls een Bondsbestuurder dit wenselijk oordeelt.
18.2 Een Bondsbestuurder kan zich ter vergadering slechts door een andere Bondsbestuurder bij schriftelijke volmacht doen vertegenwoordigen. Aan de eis van schriftelijkheid van de volmacht wordt voldaan indien de volmacht elektronisch is vastgelegd.
18.3 Iedere Bondsbestuurder kan door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de vergadering deelnemen, mits alle aan de vergadering deelnemende Bondsbestuurders elkaar tegelijkertijd kunnen verstaan.
18.4 Iedere Bondsbestuurder heeft één stem.
18.5 Het in de vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter van de vergadering omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt evenwel onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering of, indien de stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
18.6 Alle besluiten van het Bondsbestuur worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van de Bondsbestuurders vertegenwoordigd zijn. Staken de stemmen, dan beslist de voorzitter van het Bondsbestuur.
18.7 De voorzitter van de vergadering bepaalt de wijze van stemming.
18.8 Een Bondsbestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming van het Bondsbestuur omtrent een onderwerp waarbij hij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de KNHB en de met haar verbonden organisatie. Wanneer het Bondsbestuur hierdoor geen besluit kan nemen, wordt het besluit genomen door de Algemene Vergadering.
18.9 Van het ter vergadering verhandelde worden notulen gehouden. Notulen worden schriftelijk of langs elektronische weg, dan wel in een volgende vergadering, vastgesteld; in het laatste geval worden de notulen ten blijke van hun vaststelling ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de vergadering waarin zij worden vastgesteld.
18.10 Besluitvorming van het Bondsbestuur kan buiten vergadering geschieden, mits alle Bondsbestuurders met deze wijze van besluitvorming hebben ingestemd en de stemmen schriftelijk of langs elektronische weg worden uitgebracht. Op deze wijze worden besluiten genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Artikel 18.8 is op deze wijze van besluitvorming van overeenkomstige toepassing.
Artikel 19. Bondsbureau
19.1 De KNHB heeft een bondsbureau dat het Bondsbestuur ondersteunt in de uitoefening van zijn taken (het "Bondsbureau").
19.2 Het bondsbureau staat onder leiding van een algemeen directeur (de "Directeur").
19.3 De Directeur wordt benoemd door het Bondsbestuur. Het Bondsbestuur kan de directeur te allen tijde ontslaan.
19.4 Binnen de door het Bondsbestuur te bepalen grenzen, is de Directeur verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken binnen de KNHB.
19.5 Tot de taken van de Directeur, gesteund door andere functionarissen van het Bondsbureau, behoren onder meer – maar zijn niet beperkt tot – de uitvoering van de strategie en het beleid, (de uitvoering van) het financiële beleid en beheer, personeelszaken, de aansturing van het Bondsbureau en de externe representatie van de KNHB.
19.6 De verdere taken en bevoegdheden van de Directeur worden bepaald bij reglement dat door het Bondsbestuur wordt vastgesteld.
19.7 De Directeur functioneert onder verantwoordelijkheid van het Bondsbestuur.
Artikel 20. Vertegenwoordiging
20.1 Het Bondsbestuur verleent de Directeur een doorlopende procuratie om de KNHB, binnen de grenzen als door het Bondsbestuur bepaald, te vertegenwoordigen.
20.2 Naast de Directeur uit hoofde van de in Artikel 20.1 bedoelde doorlopende procuratie, is het Bondsbestuur als orgaan bevoegd tot vertegenwoordiging. Daarnaast komt de bevoegdheid tot vertegenwoordiging mede toe aan:
(a) de voorzitter en een andere Bondsbestuurder gezamenlijk handelend; en
(b) de voorzitter of de secretaris van het Bondsbestuur gezamenlijk handelend met de Directeur.
20.3 Het Bondsbestuur kan aan een of meer andere personen dan de Directeur algemene of beperkte doorlopende bevoegdheid tot vertegenwoordiging toekennen. Het Bondsbestuur kan tevens aan zodanige personen een titel toekennen.
Artikel 21. Afgevaardigden
21.1 De Algemene Vergadering bestaat uit afgevaardigden als bedoeld in artikel 2:39 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (elk een "Afgevaardigde").
21.2 De voorzitter van het bestuur van elk Gewoon Lid Vereniging is Afgevaardigde, onverminderd Artikel 25.5.
Artikel 22. Algemene Vergaderingen
22.1 Jaarlijks worden ten minste twee Algemene Vergaderingen gehouden, te weten:
(a) een voorjaarsvergadering, die wordt gehouden tussen vijftien april en vijftien juli; en
(b) een najaarsvergadering, die wordt gehouden tussen één oktober en eenendertig december.
22.2 De agenda van de voorjaarsvergadering bevat in ieder geval:
(a) de vaststelling van de notulen van de vorige Algemene Vergadering;
(b) de behandeling van het bestuursverslag;
(c) de behandeling van het verslag van de Financiële Commissie als bedoeld in Artikel 30.1;
(d) de vaststelling van de jaarrekening;
(e) de verlening van decharge aan de Bondsbestuurders voor hun bestuur over het afgelopen boekjaar; en
(f) de vaststelling van de jaarlijkse bijdrage als bedoeld in Artikel 12.
De onderwerpen bedoeld in dit Artikel 22.2 sub (b) tot en met (f) behoeven niet op de agenda te worden geplaatst indien de termijn voor het opmaken van de jaarrekening en het overleggen van het bestuursverslag door de Algemene Vergadering is verlengd of een voorstel daartoe op de agenda is geplaatst.
22.3 De agenda van de najaarsvergadering bevat in ieder geval:
(a) de vaststelling van de notulen van de vorige Algemene Vergadering;
(b) de vaststelling van de begroting; en
(c) de vaststelling van het jaarplan.
22.4 Andere Algemene Vergaderingen worden door het Bondsbestuur bijeengeroepen zo dikwijls het dit wenselijk oordeelt, of wanneer het daartoe volgens de wet, deze Statuten of de reglementen van de KNHB verplicht is.
22.5 Op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal Afgevaardigden als bevoegd is tot het uitbrengen van een tiende gedeelte van de stemmen in de Algemene Vergadering, is het Bondsbestuur verplicht tot het bijeenroepen van een Algemene Vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het Bondsbestuur de Algemene Vergadering bijeenroept of bij advertentie in ten minste één landelijk verspreid dagblad. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan Bondsbestuurders belasten met de leiding van de vergadering en het opstellen van de notulen. Aan de eis van schriftelijkheid van het verzoek wordt voldaan indien het verzoek elektronisch is vastgelegd.
Artikel 23. Oproeping
23.1 De oproeping tot een Algemene Vergadering geschiedt door middel van een aankondiging op de website van de KNHB.
23.2 De oproeping vermeldt de plaats van de vergadering en de te behandelen onderwerpen.
23.3 De oproeping tot een Algemene Vergadering geschiedt niet later dan vier weken vóór die van de vergadering.
23.4 Onverminderd Artikel 23.2, worden de bij de oproeping behorende vergaderstukken niet later dan twee weken vóór die van de vergadering aan de vergadergerechtigden beschikbaar gesteld.
Artikel 24. Voorzitter, secretaris en notulen
24.1 De voorzitter van het Bondsbestuur treedt als zodanig ook op bij de Algemene Vergadering. De voorzitter van het Bondsbestuur kan echter, ook indien hij zelf ter vergadering aanwezig is, een ander in zijn plaats als voorzitter aanwijzen. Bij afwezigheid van de voorzitter van het Bondsbestuur, zonder dat hij een ander in zijn plaats als voorzitter heeft aangewezen, treedt de vicevoorzitter van het Bondsbestuur als voorzitter op. Bij afwezigheid van de voorzitter en de vicevoorzitter, benoemen de ter vergadering aanwezige Bondsbestuurders een van hen tot voorzitter. Bij afwezigheid van alle Bondsbestuurders benoemt de Algemene Vergadering zelf haar voorzitter. De secretaris van het Bondsbestuur treedt als zodanig ook op bij de Algemene Vergadering. Bij afwezigheid van de secretaris van het Bondsbestuur wijst de voorzitter de secretaris aan.
24.2 Tenzij van het ter vergadering verhandelde een notarieel proces-verbaal wordt opgemaakt – waartoe iedere Bondsbestuurder te allen tijde op kosten van de KNHB opdracht kan geven – worden daarvan onder verantwoordelijkheid van de secretaris van de vergadering notulen gehouden. Notulen worden in de volgende Algemene Vergadering vastgesteld en ten blijke daarvan ondertekend door de voorzitter en de
secretaris van de vergadering. Een notarieel proces-verbaal wordt medeondertekend door de voorzitter van de vergadering.
Artikel 25. Vergaderrechten
25.1 Alle Afgevaardigden die niet als Lid zijn geschorst (met toepassing van Artikel 9.2 of anderszins), hebben toegang tot de Algemene Vergadering en zijn bevoegd daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen.
25.2 Alle Bondsbestuurders die niet zijn geschorst en de Directeur en daartoe door de voorzitter van het Bondsbestuur of de Directeur aangewezen medewerkers van het Bondsbureau, hebben toegang tot de Algemene Vergadering en zijn bevoegd daarin het woord te voeren en hebben daarin een raadgevende stem.
25.3 Buitengewone Leden als bedoeld in Artikel 5.7 sub (a) (ereleden) en sub (b) (leden van verdienste) en Buitengewone Leden als bedoeld in Artikel 5.7 sub (c) die geen Bondsbestuurder zijn (andere functionarissen van de KNHB), die niet zijn geschorst, hebben toegang tot de Algemene Vergadering en zijn bevoegd daarin het woord te voeren en hebben daarin een raadgevende stem. Andere Buitengewone Leden hebben geen toegang tot de Algemene Vergadering.
25.4 Een Afgevaardigde die voorzitter is van een geschorst Gewoon Lid Vereniging of een geschorste Bondsbestuurder heeft evenwel toegang tot de vergadering waarin het besluit tot schorsing wordt behandeld, en is bevoegd daarover het woord te voeren.
25.5 De voorzitter van het bestuur van ieder Buitengewoon Lid als bedoeld in Artikel 5.4 sub (a) (verenigingen gerelateerd aan de hockeysport) of een door hem aan te wijzen andere bestuurder van het betrokken Buitengewone Lid, heeft toegang tot de Algemene Vergadering en is bevoegd daarin het woord te voeren en heeft daarin een raadgevende stem. Hij heeft die toegang niet indien het desbetreffende Buitengewone Lid is geschorst of indien hij zelf als Lid is geschorst. Artikel 25.4 is ten aanzien van de schorsing van het Buitengewone Lid van overeenkomstige toepassing. Aan de eis van schriftelijkheid van de aanwijzing wordt voldaan indien de volmacht elektronisch is vastgelegd.
25.6 Een stemgerechtigde Afgevaardigde kan zich krachtens schriftelijke volmacht verleend aan een andere bestuurder van het Gewone Lid Vereniging waarvan hij voorzitter van het bestuur is, ter vergadering doen vertegenwoordigen. Aan de eis van schriftelijkheid van de volmacht wordt voldaan indien de volmacht elektronisch is vastgelegd.
25.7 De voorzitter van de vergadering beslist omtrent de toelating van andere personen tot de Algemene Vergadering.
Artikel 26. Xxxxxxxxx en besluitvorming
26.1 In de Algemene Vergadering heeft iedere Afgevaardigde die niet als Lid is geschorst (met toepassing van Artikel 9.2 of anderszins), een aantal stemmen dat wordt bepaald als volgt:
(a) indien de Afgevaardigde voorzitter is van het bestuur van een Gewoon Lid Vereniging A: één stem per vijfentwintig leden van het desbetreffende Gewone Lid Vereniging A; en
(b) indien de Afgevaardigde voorzitter is van het bestuur van een Gewoon Lid Vereniging B: één stem per vijftig leden van het desbetreffende Gewone Lid Vereniging B.
Voor toepassing van dit Artikel 26.1 sub (a) en (b):
(i) is het aantal leden per eenendertig december van het voorafgaande jaar bepalend; en
(ii) hebben de ledenaantallen van respectievelijk vijfentwintig en vijftig te gelden als drempelwaarden, hetgeen betekent dat voor het deel van het totale aantal leden waarmee een (volgende) drempel niet wordt behaald, geen (aanvullende) stem wordt toegekend (geen rekenkundige afronding naar boven).
Indien op basis van de toepassing van het hiervoor in dit Artikel 26.1 bepaalde, een Afgevaardigde die niet als Lid is geschorst geen enkele stem zou hebben, heeft hij één stem.
26.2 Blanco stemmen en ongeldige stemmen worden als niet uitgebracht aangemerkt.
26.3 De Algemene Vergadering kan slechts besluiten nemen in een vergadering waarin ten minste vijfentwintig Afgevaardigden van de Gewone Leden Verenigingen A aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
26.4 Alle besluiten waaromtrent bij de wet en deze Statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
26.5 De voorzitter bepaalt de wijze van stemming, met dien verstande dat, indien een van de stemgerechtigde aanwezigen dit verlangt, stemming over benoeming, schorsing en ontslag van personen op anonieme wijze geschiedt.
26.6 Indien het Bondsbestuur dat bepaalt, kunnen de Afgevaardigden het stemrecht uitoefenen door middel van een elektronisch communicatiemiddel.
26.7 Voor de toepassing van Artikel 26.6 is vereist dat de Afgevaardigde via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering en het stemrecht kan uitoefenen. Het Bondsbestuur kan bepalen dat de Afgevaardigde via het elektronisch communicatiemiddel aan de beraadslaging kan deelnemen.
26.8 Indien het Bondsbestuur dat bepaalt, worden stemmen die voorafgaand aan de algemene vergadering via een elektronisch communicatiemiddel worden uitgebracht, doch niet eerder dan op de dertigste dag voor die van de vergadering, gelijkgesteld met stemmen die ten tijde van de vergadering worden uitgebracht.
26.9 Het Bondsbestuur kan voorwaarden stellen aan het gebruik van het elektronisch communicatiemiddel als bedoeld in Artikelen 26.6 en 26.8. Deze voorwaarden worden bij de oproeping bekend gemaakt.
26.10 Heeft bij een stemming omtrent een verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen verkregen, dan vindt een nieuwe stemming plaats. Heeft ook in dat geval niemand de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen verkregen, dan vinden herstemmingen plaats totdat hetzij één persoon de
volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen heeft verkregen, hetzij tussen twee personen is gestemd en de stemmen staken. Bij een herstemming, daaronder niet begrepen de nieuwe stemming, wordt telkens gestemd tussen de personen op wie bij de voorafgaande stemming is gestemd, evenwel uitgezonderd de persoon, op wie bij de voorafgaande stemming het geringste aantal stemmen is uitgebracht. Is bij de voorafgaande stemming het geringste aantal stemmen op meer dan een persoon uitgebracht, dan beslist het lot op wie van die personen bij de volgende stemming niet meer kan worden gestemd.
26.11 Staken de stemmen bij een stemming tussen twee personen, dan beslist het lot. Staken de stemmen bij een stemming tussen twee personen die op een bindende voordracht zijn geplaatst, dan is evenwel de persoon die als eerste op de voordracht voorkomt, benoemd. Staken de stemmen bij een andere stemming, dan is het voorstel verworpen.
26.12 Het in de vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
26.13 Aan de Algemene Vergadering komen in de KNHB alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of deze Statuten aan andere organen zijn opgedragen.
26.14 Een eenstemmig besluit van alle Afgevaardigden, ook al zijn deze niet in een vergadering bijeen, heeft, mits met voorkennis van het Bondsbestuur genomen, dezelfde kracht als een besluit van de Algemene Vergadering. De Andere Vergadergerechtigden hebben dienaangaande een raadgevende stem.
Artikel 27. Boekjaar, Bondsjaar en jaarrekening
27.1 Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
27.2 Het bondsjaar loopt van één september van enig jaar tot en met eenendertig augustus van het daaropvolgende jaar (het "Bondsjaar").
27.3 Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn met ten hoogste vier maanden door de Algemene Vergadering op grond van bijzondere omstandigheden, maakt het Bondsbestuur de jaarrekening op en maakt deze voor de Leden beschikbaar. Het Bondsbestuur maakt binnen deze termijn ook het bestuursverslag beschikbaar voor de Leden.
27.4 De jaarrekening wordt ondertekend door alle Bondsbestuurders; ontbreekt de ondertekening van een of meer van hen dan wordt daarvan onder opgaaf van reden melding gemaakt.
27.5 De jaarrekening wordt vastgesteld door de Algemene Vergadering.
27.6 De jaarrekening kan niet worden vastgesteld indien de Algemene Vergadering geen kennis heeft kunnen nemen van de verklaring van de Accountant als bedoeld in Artikel
28.3 en het verslag van de Financiële Commissie als bedoeld in Artikel 30.1.
Artikel 28. Accountant
28.1 KNHB is verplicht opdracht tot onderzoek van de jaarrekening aan een Accountant te verlenen.
28.2 Tot het verlenen van de opdracht is de Algemene Vergadering bevoegd. Gaat deze daartoe niet over, al dan niet omdat zij die taak aan het Bondsbestuur over laat, dan is het Bondsbestuur bevoegd. De opdracht kan te allen tijde worden ingetrokken door de Algemene Vergadering en door het Bondsbestuur zo hij de opdracht heeft verleend. De opdracht kan slechts worden ingetrokken om gegronde redenen.
28.3 De Accountant brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het Bondsbestuur, de Directeur en de Financiële Commissie en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring.
Artikel 29. Financiële Commissie
29.1 KNHB heeft een financiële commissie (de "Financiële Commissie").
29.2 De Financiële Commissie bestaat uit een door de Algemene Vergadering te bepalen aantal, van ten minste drie en ten hoogste vijf, leden.
29.3 Slechts natuurlijke personen kunnen lid van de Financiële Commissie zijn.
29.4 Lid van de Financiële Commissie kunnen niet zijn:
(a) personen die lid zijn van het Bondsbestuur;
(b) personen die lid zijn van een Bondscommissie; en
(c) personen die in dienst zijn van de KNHB.
29.5 De benoeming van de leden van de Financiële Commissie geschiedt door de Algemene Vergadering.
29.6 De benoeming van een lid van de Financiële Commissie geschiedt uit een of meer bindende voordrachten. Een voordracht kan meerdere kandidaten bevatten. Zowel het Bondsbestuur als een zodanig aantal Leden dat gezamenlijk in de desbetreffende Algemene Vergadering ten minste tien procent van alle stemmen die daarin kunnen worden uitgebracht, kan uitbrengen, zijn bevoegd tot het opmaken van een bindende voordracht. De voordracht opgemaakt door de Leden vermeldt expliciet voor welke vacature de kandidaat of de kandidaten worden voorgedragen.
29.7 Het Bondsbestuur maakt zijn voordracht pas op nadat hij de voorzitter van de Financiële Commissie heeft gehoord.
29.8 De voordracht opgemaakt door het Bondsbestuur wordt vermeld in de oproeping tot de Algemene Vergadering waarin de benoeming onderwerp van behandeling zal zijn.
29.9 Een voordracht opgemaakt door Xxxxx overeenkomstig Artikel 29.6 moet ten minste veertien dagen vóór de aanvang van de vergadering schriftelijk of langs elektronische weg bij het Bondsbestuur worden ingediend. In de in Artikel 29.8 bedoelde oproeping wordt vermeld op welke wijze de voordracht op elektronische wijze kan worden ingediend.
29.10 Indien er door Leden overeenkomstig Artikel 29.6 een voordracht is ingediend, kondigt het Bondsbestuur dat binnen vijf dagen na de in Artikel 29.9 bedoelde termijn aan, op de wijze waarop de oproeping tot de Algemene Vergadering is gedaan.
29.11 De Algemene Vergadering kan aan elke voordracht het bindend karakter ontnemen bij een besluit genomen met een meerderheid van ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen.
29.12 Is geen voordracht opgemaakt of besluit de Algemene Vergadering aan de opgemaakte voordrachten het bindend karakter te ontnemen, dan is de Algemene Vergadering in de benoeming vrij.
29.13 Indien er meer dan één bindende voordracht is, geschiedt de benoeming uit die voordrachten.
29.14 Indien er maar één bindende voordracht is en die voordracht bevat maar één kandidaat voor de te vervullen plaats, heeft een besluit over de voordracht tot gevolg dat de kandidaat is benoemd, tenzij het bindend karakter aan de voordracht wordt ontnomen.
29.15 Een benoemingstermijn vangt niet eerder aan dan onmiddellijk na afloop van de Algemene Vergadering waarin tot de benoeming is besloten.
29.16 Een lid van de Financiële Commissie treedt af volgens een door het Bondsbestuur vast te stellen rooster van aftreden. Een lid van de Financiële Commissie treedt evenwel uiterlijk af op de dag van de eerstvolgende Algemene Vergadering na afloop van drie jaren na zijn laatste benoeming.
29.17 Een aftredend lid van de Financiële Commissie kan tweemaal worden herbenoemd.
29.18 De voorzitter van de Financiële Commissie wordt in functie benoemd.
29.19 De Algemene Vergadering kan een lid van de Financiële Commissie te allen tijde ontslaan.
Artikel 30. Taak van de Financiële Commissie
30.1 De Financiële Commissie beoordeelt de opgemaakte jaarrekening en het bestuursverslag en de doelmatigheid van het financiële beleid, en brengt daarover verslag uit aan de Algemene Vergadering. Zij staat het Bondsbestuur en de Directeur met raad ter zake van het financiële beleid ter zijde.
30.2 Het Bondsbestuur verschaft de Financiële Commissie tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens, onverminderd Artikel 28.3. De Financiële Commissie heeft zelfstandig toegang tot de Accountant aan wie overeenkomstig Artikel 28.1 opdracht tot onderzoek van de jaarrekening is verleend.
Artikel 31. Tuchtrecht
31.1 Aan het tuchtrecht en de tuchtrechtspraak van of vanwege de KNHB, waaronder begrepen – doch niet beperkt tot – het tuchtrecht en de tuchtrechtspraak van het ISR indien en voor zover de in Artikel 33.1 bedoelde overeenkomst daartoe strekt, zijn onderworpen de Leden en diegenen die zich daartoe buiten het Lidmaatschap om hebben onderworpen.
31.2 De Algemene Vergadering is bevoegd om te bepalen welk doen en nalaten aan het tuchtrecht en de tuchtrechtspraak van de KNHB dan wel van het ISR of een soortgelijke instantie is onderworpen.
31.3 In de in Artikel 33.1 bedoelde overeenkomst wordt bepaald ten aanzien van welk doen en nalaten het tuchtrecht en de tuchtrechtspraak van het ISR op de Leden en anderen
die aan het tuchtrecht en de tuchtrechtspraak van of vanwege de KNHB zijn onderworpen, van toepassing is.
Artikel 32. Toepassing ISR Reglementen
32.1 De KNHB verklaart de ISR Reglementen van toepassing met ingang van zeventien juni tweeduizend eenentwintig. Het Bondsbestuur communiceert de in de vorige zin bedoelde datum vooraf aan de Leden. De ISR Reglementen regelen de wijze van benoeming van de Tuchtcommissie ISR, de Commissie van Beroep ISR en de aanklagers van het ISR, hun samenstelling, bevoegdheden en werkwijze, alsmede de overtreding, de op te leggen straffen, de procesgang en de rechten en verplichtingen van het Lid dat ervan verdacht wordt in overtreding te zijn.
32.2 De ISR Reglementen kunnen slechts worden gewijzigd op de wijze als bepaald in het betreffende ISR Reglement. De KNHB is niet bevoegd wijzigingen in de ISR Reglementen aan te brengen.
32.3 Tenzij bij ISR Reglement anders is bepaald, zijn de ISR Reglementen op alle Leden van toepassing. De ISR Reglementen worden gepubliceerd op de website van het ISR.
32.4 Een Lid noch een derde kan naar aanleiding van enige beslissing van een aanklager van het ISR, de Tuchtcommissie ISR of de Commissie van Beroep ISR aanspraak maken jegens de KNHB op schadeloosstelling, op een gewijzigde uitslag of op het opnieuw houden van een wedstrijd of evenement.
32.5 Artikelen 32.1 en 32.3 blijven buiten toepassing voor zover de in Artikel 33.1 bedoelde overeenkomst daartoe strekt, onverminderd Artikel 30.2.
Artikel 33. Tuchtrechtspraak ISR
33.1 Voor het uitoefenen van de tuchtrechtspraak en voor het beslechten van geschillen sluit de KNHB met het ISR een daartoe strekkende overeenkomst in de zin van artikel 2:46 van het Burgerlijk Wetboek, krachtens welke overeenkomst het uitoefenen van de tuchtrechtspraak en geschillenbeslechting in de KNHB wordt opgedragen aan het ISR. Het Bondsbestuur doet van de overeenkomst die het met het ISR heeft gesloten mededeling aan de Leden door middel van een aankondiging op de website van de KNHB.
33.2 Het Bondsbestuur behoeft voor het aangaan en het wijzigen van de overeenkomst met het ISR de voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering.
33.3 Met betrekking tot de aan het ISR opgedragen tuchtrechtspraak en geschillenbeslechting gelden de desbetreffende reglementen van het ISR als de van toepassing zijnde reglementen van de KNHB, welke reglementen door het bestuur van het ISR worden vastgesteld en gewijzigd.
33.4 Met "Tuchtreglement dopingzaken", "Dopingreglement" en "Matchfixingreglement" worden in deze Statuten en in de reglementen van de KNHB, het Dopingreglement en het Reglement Matchfixing van het ISR bedoeld.
33.5 Op de tuchtrechtspraak van de KNHB is het desbetreffende tuchtreglement van toepassing. Op de Leden is ingeval van Matchfixing van toepassing het Matchfixingreglement, alsmede in dopinggevallen het Dopingreglement, de daarvan deel uitmakende dopinglijsten, de Bijlage Dispensaties en de bijlage "Whereabouts".
Wanneer het Dopingreglement wordt overtreden, geschiedt de tuchtrechtspraak met inachtneming van het Dopingreglement.
33.6 De van toepassing zijnde reglementen van het ISR treden in de KNHB in werking op de door het Bondsbestuur met het ISR overeengekomen datum, van welke datum het Bondsbestuur aan de Leden via een publicatie mededeling doet. Wijzigingen in de desbetreffende reglementen treden in werking op de door het bestuur van het ISR vastgestelde datum. Het Bondsbestuur doet van deze datum alsmede van de wijzigingen in een van toepassing zijnde reglement via een publicatie mededeling aan de leden. De KNHB is niet bevoegd zelf een wijziging in een van toepassing zijnd reglement van het ISR aan te brengen.
33.7 Tenzij in een reglement van het ISR anders is bepaald, zijn de van toepassing zijnde reglementen van het ISR op de Leden van toepassing volgens de laatste, door het bestuur van het ISR vastgestelde versie, zoals gepubliceerd op de website van het ISR.
33.8 Wanneer een beslissing tot gevolg heeft dat een besluit nietig is of wordt vernietigd, kan hieraan door het betrokken Lid noch door derden enig recht op schadeloosstelling worden ontleend, terwijl evenmin aanspraak kan worden gemaakt op een gewijzigde uitslag of op het opnieuw houden van een wedstrijd of evenement.
33.9 De door het ISR in de KNHB krachtens een overeenkomst uit te oefenen tuchtrechtspraak en geschillenbeslechting geschiedt in naam, ten behoeve, alsmede voor rekening en risico van de KNHB. De KNHB vrijwaart het ISR, zijn bestuursleden, zijn tuchtrechters, zijn aanklagers, zijn ambtelijke secretariaat, zijn onderzoekscommissie, zijn juridisch secretariaat, zijn deskundigen, zijn juridisch adviseur en de aanklager voor elke aansprakelijkheid ten aanzien van zowel de door of namens het ISR verzorgde rechtspleging.
33.10 Voor de duur van de in Artikel 33.1 bedoelde overeenkomst zijn de tuchtcommissie en de commissie van beroep van het ISR een orgaan van de KNHB. De tuchtcommissie en de commissie van beroep spreken recht in naam van de KNHB en hun uitspraken gelden als uitspraken van de KNHB.
33.11 De leden van de tuchtcommissie en van de commissie van beroep worden benoemd door het bestuur van het ISR. De commissies worden bijgestaan door het ambtelijk secretariaat en het juridisch secretariaat van het ISR. Wanneer gesproken wordt over de tuchtcommissie en de commissie van beroep worden hieronder tevens begrepen hun algemeen voorzitters, kamers, kamervoorzitters alsmede het ambtelijk en het juridisch secretariaat van het ISR.
33.12 Het Bondsbestuur is op grond van de ISR Reglementen bevoegd een ordemaatregel te nemen. Deze ordemaatregelen zijn een beleidsmaatregel en geen tuchtrechtelijke straf.
33.13 Een uitspraak van de tuchtcommissie en van de commissie van beroep van het ISR zijn bindend, zowel voor het betrokken Lid, de andere Leden als voor de KNHB zelf. De genoemde ordemaatregel van het Bondsbestuur is bindend voor de duur van die maatregel.
33.14 Alle Leden en de organen en commissies van de KNHB zijn gehouden mede te werken aan het tot stand komen van een uitspraak van de tuchtcommissie of van de commissie
van beroep van het ISR en zijn tevens gehouden mee te werken aan het ten uitvoerleggen van de door deze commissies opgelegde straffen.
Artikel 34. Tuchtcommissie KNHB
34.1 Onverminderd Artikel 4.7, heeft de KNHB een tuchtcommissie (de "Tuchtcommissie KNHB").
34.2 De Tuchtcommissie KNHB is exclusief bevoegd, doch uitsluitend op verzoek van het Bondsbestuur, om te oordelen over een vermeend handelen of nalaten in strijd met Artikel 11.1 en het bij en krachtens deze Statuten en het Huishoudelijk Reglement anderszins bepaalde ten aanzien waarvan de Tuchtcommissie KNHB bevoegd is verklaard.
34.3 De samenstelling en wijze van benoeming van de leden van en de werkwijze van de van de Tuchtcommissie KNHB worden geregeld bij reglement (het "Tuchtreglement KNHB").
34.4 Het niet in acht nemen van de statutaire dan wel reglementaire beroepstermijn en het niet vermelden van bezwaren tegen gewraakte beslissingen heeft niet- ontvankelijkheid van beroep tot gevolg, tenzij de Tuchtcommissie KNHB van oordeel is dat het verzuim betrokkene niet kan worden aangerekend.
34.5 De uitoefening van de tuchtrechtspraak en het opleggen van straffen en de tenuitvoerlegging van straffen geschieden met inachtneming van het Tuchtreglement KNHB.
34.6 Ingeval van een vermeend handelen of nalaten in strijd met het Reglement Ongewenst Gedrag KNHB, geschieden de uitoefening van de tuchtrechtspraak en het opleggen van straffen en de tenuitvoerlegging van straffen met inachtneming van dat reglement.
34.7 De Tuchtcommissie KNHB is bevoegd om in de gevallen als in het Tuchtreglement KNHB bepaald bevoegdheden te delegeren. De delegatiebesluiten zullen telkens voor de aanvang van het competitieseizoen bekend worden gemaakt op de in het Tuchtreglement KNHB aangegeven wijze.
Artikel 35. Commissie van Beroep KNHB
35.1 Onverminderd Artikel 4.7, heeft de KNHB een commissie van beroep (de "Commissie van Beroep KNHB").
35.2 De Commissie van Beroep KNHB is exclusief bevoegd om in de gevallen waarin deze Statuten en reglementen van de KNHB beroep toelaten, in hoogste instantie te oordelen over:
(a) een door een Lid gewraakt besluit van het Bondsbestuur, waartegen overeenkomstig deze Statuten of de reglementen van de KNHB dat Lid kan opkomen; en
(b) een door het bestrafte Lid of het Bondsbestuur gewraakte uitspraak van de Tuchtcommissie KNHB.
35.3 De samenstelling en wijze van benoeming van de leden en de werkwijze van de Commissie van Beroep KNHB worden geregeld in het Tuchtreglement KNHB.
35.4 De Commissie van Beroep KNHB besluit als laatste instantie (en mitsdien op onherroepelijke wijze) omtrent intrekking, vermindering, wijziging, handhaving of
verzwaring van de gewraakte uitspraak van de Tuchtcommissie KNHB, met inachtneming van het bepaalde in deze Statuten en reglementen van de KNHB.
35.5 De Commissie van Beroep KNHB stelt ten aanzien van beroep tegen een besluit van het Bondsbestuur in het raam van de uitvoering van competities vast of het Bondsbestuur in redelijkheid tot het bewuste besluit had kunnen komen. Indien de Commissie van Beroep KNHB van oordeel is dat zulks niet het geval is, zal het Bondsbestuur met inachtneming van dat oordeel een nieuw besluit nemen. De Commissie van Beroep KNHB is bevoegd daartoe advies uit te brengen aan het Bondsbestuur.
35.6 De Commissie van Beroep KNHB beslist op een door een Lid ingesteld beroep tegen een besluit van het Bondsbestuur tot het opleggen van een geldboete als bedoeld in Artikel 38.6, in de gevallen en op de wijze als in het Huishoudelijk Reglement bepaald.
35.7 De Commissie van Beroep KNHB brengt haar uitspraak, met redenen omkleed, op de wijze als nader in het Tuchtreglement KNHB bepaald, ten spoedigste schriftelijk ter kennis van:
(a) het Bondsbestuur;
(b) het betrokken Lid;
(c) indien het betrokken Lid lid is of anderszins verbonden is aan een Gewoon Lid Vereniging, aan het betrokken Gewone Lid Vereniging; en
(d) indien het gaat om een beroep tegen een uitspraak van de Tuchtcommissie KNHB, aan de Tuchtcommissie KNHB.
Aan de eis van schriftelijkheid van de kennisgeving wordt voldaan indien de kennisgeving elektronisch is vastgelegd.
35.8 Het Bondsbestuur heeft het recht om de straffen die door de Tuchtcommissie KNHB opgelegd en, na een beroep, door de Commissie van Beroep KNHB zijn gehandhaafd of gewijzigd, geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden. Het Bondsbestuur oefent dat recht uit na advies te hebben ingewonnen van de Tuchtcommissie KNHB, dan wel – indien het gaat om een beslissing van de Commissie van Beroep KNHB – van de Commissie van Beroep KNHB.
Artikel 36. Geschillencommissie Hoofdklasse
36.1 De KNHB heeft een geschillencommissie hoofdklasse (de "Geschillencommissie Hoofklasse").
36.2 Geschillen als omschreven in het reglement van de Geschillencommissie Hoofdklasse (het "Reglement Geschillenbeslechting Hoofdklasse"), worden, met uitsluiting van de burgerlijke rechter, beslecht door de Geschillencommissie Hoofdklasse.
36.3 De samenstelling, de wijze van benoeming van de leden en de werkwijze van de Geschillencommissie Hoofdklasse worden geregeld bij het Reglement Geschillencommissie Hoofdklasse.
36.4 Een geschil als bedoeld in Artikel 36.1 wordt geacht aanwezig te zijn indien een van de betrokken partijen verklaart dat dit het geval is.
Artikel 37. Bondsgedelegeerde
37.1 Het Bondsbestuur is bevoegd om ten behoeve van wedstrijden, toernooien en evenementen waarin om een kampioenschap respectievelijk promotie of degradatie voor veld- of zaalhockey wordt gespeeld, een bondsgedelegeerde aan te wijzen.
37.2 De bondsgedelegeerde heeft tot taak om met betrekking tot (al dan niet door scheidsrechters) geconstateerd wangedrag van Leden en andere personen als in Artikel
31.1 bedoeld, ter plekke de geëigende maatregelen te treffen, onverminderd Artikel
11.1 sub (e).
37.4 Indien een bondsgedelegeerde een maatregel treft, wordt de zaak die daartoe aanleiding gaf, onverwijld bij de Tuchtcommissie KNHB, overeenkomstig het Tuchtreglement KNHB, aanhangig gemaakt.
Artikel 38. Reglementen
38.1 Onverminderd Artikel 33.4, kent de KNHB ten minste de volgende reglementen:
(a) het Huishoudelijk Reglement;
(b) het Tuchtreglement KNHB;
(c) een reglement met betrekking tot het verbod op ongewenst gedrag (het "Reglement Ongewenst Gedrag KNHB");
(d) een reglement met betrekking tot de competitie (het "Bondsreglement"); en
(e) het Reglement Geschillencommissie Hoofdklasse.
38.2 De Algemene Vergadering is bevoegd tot wijziging van het Huishoudelijk Reglement, het Tuchtreglement KNHB, het Reglement Geschillencommissie Hoofdklasse en het Reglement Ongewenst Gedrag KNHB. Artikelen 39.2 en 39.3 zijn van overeenkomstige toepassing op een wijziging van deze reglementen.
38.3 Voor zover bij of krachtens deze Statuten niet anders is bepaald, worden reglementen van de KNHB vastgesteld door het Bondsbestuur en is het Bondsbestuur bevoegd die te wijzigen.
38.4 In de in Artikel 38.1 bedoelde reglementen, kan aan het Bondsbestuur, de Directeur of de Tuchtcommissie KNHB de bevoegdheid worden gegeven om voor daarin duidelijk te omschrijven handelen of nalaten in strijd met deze Statuten of die reglementen, geldboetes op te leggen. De omvang dan wel de maximale hoogte van een geldboete wordt in het desbetreffende reglement vermeld.
38.5 De reglementen van de KNHB mogen geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de wet en deze Statuten.
Artikel 39. Statutenwijziging
39.1 In deze Statuten kan geen verandering worden gebracht dan door een besluit van de Algemene Vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de Statuten zal worden voorgesteld.
39.2 Een besluit tot statutenwijziging kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen, onverminderd Artikel 26.3.
39.3 Het voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, moet ten minste vier weken vóór de vergadering aan de Afgevaardigden en de Andere Vergadergerechtigden ter kennis zijn gebracht.
39.4 Van een wijziging in deze Statuten wordt, op straffe van nietigheid, een notariële akte opgemaakt. Elk van de Bondsbestuurders is bevoegd de akte te doen verlijden, ook zonder daartoe door de Algemene Vergadering te zijn gemachtigd.
Artikel 40. Ontbinding en vereffening
40.1 De Algemene Vergadering is bevoegd de KNHB te ontbinden.
40.2 De Artikelen 39.1 en 39.2 zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit tot ontbinding van de KNHB.
40.3 Indien de KNHB wordt ontbonden door een besluit van de Algemene Vergadering, wordt haar vermogen vereffend door de Bondsbestuurders, indien en voor zover de Algemene Vergadering niet anders bepaalt.
40.4 De Algemene Vergadering stelt de beloning van de vereffenaars vast.
40.5 De vereffening geschiedt met inachtneming van het daaromtrent in Boek 2 titel 1 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde. Tijdens de vereffening blijven deze Statuten, voor zover mogelijk, van kracht.
40.6 De Algemene Vergadering bepaalt de bestemming van het batig liquidatiesaldo van de KNHB.
40.7 Nadat de KNHB heeft opgehouden te bestaan, blijven de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de KNHB gedurende zeven jaren berusten onder degene die daartoe door de vereffenaars is aangewezen.