Bestek nr. S&L/DA/2020/014
Bestek nr. S&L/DA/2020/014
Vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking voor de aanstelling van een college van twee bedrijfsrevisoren bij het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten
Uiterste datum voor de indiening van de offertes
17 september vóór 13.00 uur
INHOUD
A. ALGEMENE AFWIJKINGEN 4
B. ALGEMENE BEPALINGEN 4
B.1. Voorwerp en aard van de opdracht 4
B.2. Duur van de opdracht 5
B.3. Aanbestedende overheid 5
B.4. Documenten die de opdracht regelen 5
B.4.1. Wetgeving 5
B.4.2. Opdrachtdocumenten 6
B.5. Kunstmatige beperking van de mededinging - Belangenconflicten - Naleving van milieu-, sociaal en arbeidsrecht 6
B.5.1. Kunstmatige beperking van de mededinging 6
B.5.2. Belangenconflict - Draaideur 6
B.5.3. Naleving van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht 7
B.6. Vragen / Antwoorden 7
C. GUNNING 7
C.1. Indiening van de offertes 7
C.1.1. Recht en wijze van indiening van de offertes 7
C.1.2. Ondertekening van de offertes 9
C.1.3. Wijziging of intrekking van een reeds ingediende offerte 9
C.1.4. Uiterste datum voor de indiening van de offertes 9
C.2. OFFERTES 9
C.2.1. Algemene bepalingen 9
C.2.2. Geldigheidsduur van de offerte 10
C.2.3. Inhoud en opbouw van de offerte 10
C.2.4. Het offerteformulier 10
C.2.5. De prijsinventaris en de prijzen 10
C.2.6. Uittreksel uit het strafregister 11
C.3. Selectie - Toegangsrecht - Regelmatigheid van de offertes - Gunningscriteria 11
C.3.1. Algemeen 11
C.3.2. Toegangsrecht – Uitsluitingscriteria 12
C.3.3. De kwalitatieve selectie 13
C.3.3.1. Selectiecriteria betreffende de economische en financiële draagkracht (artikel 67 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren) 14
C.3.3.2. Selectiecriterium betreffende de technische en beroepsbekwaamheid (artikel 68 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren) 14
C.3.4. Overzicht van de procedure 14
C.3.5. Regelmatigheid van de offertes 14
C.3.6. Gunningscriteria 15
C.3.6.1. Lijst van de gunningscriteria 15
C.3.6.2. Methode ter bepaling van de voordeligste offerte 15
C.3.6.3. Eindscore 17
D. UITVOERING 18
D.1. Leidend ambtenaar 18
D.2. Herzieningsclausules 18
D.2.1. Prijsherziening 18
D.2.2. Heffing die een weerslag heeft op het opdrachtbedrag 18
D.2.3. Onvoorzienbare omstandigheden voor de opdrachtnemer 18
D.2.4. Feiten van de aanbesteder en van de opdrachtnemer 18
D.2.5. Vergoedingen voor schorsingen op bevel van de aanbesteder en incidenten tijdens de procedure 19
D.3. Aansprakelijkheid van de opdrachtnemer 19
D.4. Bijzondere verbintenissen voor de opdrachtnemer 19
D.5. CONTINUITEIT VAN DE DIENSTVERLENING 20
D.6. Uitvoeringsproces van de opdracht: het getrapte mechanisme 20
D.6.1. Algemeen 20
D.6.2. Stappen van het getrapte mechanisme 20
D.7. Bescherming van de persoonsgegevens 21
D.8. Oplevering van de uitgevoerde diensten 22
D.8.1. Verstrekte diensten 22
D.8.2. Oplevering 22
D.8.3. Opleveringskosten 22
D.9. BORGTOCHT 22
D.10. Uitvoering van de diensten 22
D.10.1. Kick-off meeting of opstartvergadering 22
D.10.2. Uitvoeringstermijn 23
D.10.3. Evaluatie van de uitgevoerde diensten 23
D.10.4. Naleving van de wettelijke, reglementaire en conventionele toepasselijke bepalingen 23
D.10.5. Onderaannemers 24
D.11. Facturatie en betaling van de diensten 24
D.12. GESCHILLEN 25
E. TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN 26
E.1. Controletaken 26
E.2. VERSLAG 26
E.3. Onafhankelijkheid 27
E.4. Aard en modaliteiten van de opdracht 27
E.5. Wetswijzigingen 27
F. BIJLAGEN 29
F.1. Offerteformulier 30
F.2. Prijsinventaris 33
F.3. Buitenlandse firma - vaste inrichting 35
F.4. Artikel 9 en 10 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn op het werk 37
F.5. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
F.6. Model voor het stellen van vragen 46
A. ALGEMENE AFWIJKINGEN
In toepassing van artikel 9, § 4 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten wordt de aandacht van de inschrijvers gevestigd op het feit dat in dit bestek wordt afgeweken van artikel 25 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 wat de borgtocht betreft.
B. ALGEMENE BEPALINGEN
B.1. VOORWERP EN AARD VAN DE OPDRACHT
Gelet op de wet van 17 december 1998 tot oprichting van het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten en tot reorganisatie van de beschermingsregelingen voor deposito's en financiële instrumenten1, en met name het artikel 14 en gelet op het Koninklijk besluit van 28 februari 1999 tot vaststelling van de modaliteiten van de functie van revisor bij het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten, bestaat de opdracht van de in een college aan te stellen bedrijfsrevisoren uit de controle op de financiële positie en de jaarrekening en het toetsen op de regelmatigheid van de verrichtingen in de jaarrekening.
De aanbestedende overheid stelt aan de benoemende overheid - de Koning - de namen voor van twee bedrijfsrevisoren, één Nederlandstalige, één Franstalige, die erkend zijn om bij financiële ondernemingen een revisoraal mandaat uit te oefenen en die samen het college van bedrijfsrevisoren bij het Beschermingsfonds vormen.
De gekozen procedure is die van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking (artikel 41 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten).
Het betreft een overheidsopdracht voor diensten.
Het gaat om een opdracht tegen globale prijs (artikel 2, 3° van het koninklijk besluit van 18 april 2017 inzake de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren).
Deze opdracht bestaat uit één perceel aangezien voor de uitvoering van de opdracht één prestatie- eenheid is vereist. Voor een optimale samenwerking tussen de twee revisoren worden deze voorgesteld als team door eenzelfde inschrijver.
Varianten en opties zijn niet toegestaan.
In overeenstemming met artikel 85 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten behoudt de aanbestedende overheid zich het recht voor om af te zien van het gunnen van de opdracht en om
1 Gewijzigd door de wet tot omzetting van richtlijn 2014/49/EU inzake depositogarantiestelsels en houdende diverse bepalingen; de wet van 22 april 2016 tot omzetting van Xxxxxxxxx 2014/49/EU inzake depositogarantiestelsels en houdende diverse bepalingen heeft een einde gesteld aan de opdracht van het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten (hierna het Beschermingsfonds”) om de Belgische regeling voor depositobescherming in te stellen en te beheren. De depositobescherming blijft voorlopig nog de aangewezen instelling voor de vaststelling en het beheer van de beschermingsregeling voor de financiële instrumenten, zoals deze is opgelegd is door de richtlijn 97/9/EG inzake beleggerscompensatiestelsels.
eventueel te beslissen dat de prestaties het voorwerp zullen uitmaken van een nieuwe opdracht, desnoods via een andere procedure.
B.2. DUUR VAN DE OPDRACHT
De begindatum van de opdracht zal in de kennisgevingsbrief van de opdracht worden vermeld. De opdracht wordt gesloten voor een periode van drie boekjaren (2020-2021-2022).
De aanbestedende overheid kan echter een einde stellen aan de opdracht na afloop van het eerste of het tweede jaar, op voorwaarde dat de kennisgeving aan de opdrachtnemer bij aangetekend schrijven wordt gedaan minstens 6 maanden vóór het einde van het lopende uitvoeringsjaar.
In dat geval kan de opdrachtnemer geen schadevergoeding eisen.
B.3. AANBESTEDENDE OVERHEID
De aanbestedende overheid is het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten, openbare instelling met rechtspersoonlijkheid opgericht door de wet van 17 december 1998, vertegenwoordigd door de Federale Overheidsdienst Financiën, in de persoon van de minister van Financiën.
Op voorstel tot gunning van de aanbestedende overheid benoemt de Koning de revisoren die de nieuwe samenstelling van het college zullen uitmaken.
Meer inlichtingen over de draagwijdte van deze opdracht en bijkomende inlichtingen betreffende de procedure van deze overheidsopdracht kunnen verkregen worden bij het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten en de Afdeling Aankopen van de Stafdienst Logistiek (xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xxx.xx) ter attentie van Xxxx Xxxxxxxxxx.
Federale Overheidsdienst Financiën Stafdienst Begroting en Beheerscontrole Team Overheidsopdrachten North Galaxy - Toren B4 - bus 961 Koning Xxxxxx XX-laan 33 1030 BRUSSEL
B.4. DOCUMENTEN DIE DE OPDRACHT REGELEN
B.4.1. Wetgeving
- Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten
- De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten
- Het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren
- Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten
- De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten
- De wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, onder meer artikelen 9 en 10 (zie bijlage)
- De toepasselijke gewestelijke milieuwetgeving
- De wet van 11 december 2016 houdende diverse bepalingen inzake detachering van werknemers
- De algemene verordening gegevensbescherming (AVG)
- Het koninklijk besluit van 22 december 2017 inzake de federaal gecentraliseerde overheidsopdrachten in het kader van het federaal aankoopbeleid.
- Alle wijzigingen die aan de wet en voormelde besluiten werden aangebracht en die van kracht zullen zijn op de dag van de opening van de offertes
B.4.2. Opdrachtdocumenten
- Dit bestek nr. S&L/DA/2020/014
- De aankondigingen van opdracht en rechtzettingsberichten gepubliceerd in het Bulletin der Aanbestedingen die op deze opdracht betrekking hebben, maken integraal deel uit van deze opdracht. De inschrijver wordt geacht er kennis van te hebben genomen en er bij het opstellen van zijn offerte rekening mee te hebben gehouden.
- Het verslag van de vragen en antwoorden
B.5. KUNSTMATIGE BEPERKING VAN DE MEDEDINGING - BELANGENCONFLICTEN - NALEVING VAN MILIEU-, SOCIAAL EN ARBEIDSRECHT
B.5.1. Kunstmatige beperking van de mededinging
De aandacht van de inschrijvers wordt gevestigd op artikel 5 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, waarin wordt bepaald dat ze geen handelingen mogen stellen, geen overeenkomsten mogen sluiten of geen afspraken mogen maken die de normale mededingingsvoorwaarden kunnen vertekenen.
B.5.2. Belangenconflict - Draaideur
De aandacht van de inschrijvers wordt gevestigd op artikelen 6 en 69, eerste lid, 5° en 6° van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en op artikel 51 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren met betrekking tot de situaties waarin er een belangenconflict optreedt bij de plaatsing en de uitvoering van de opdracht en dit om elke concurrentievervalsing te vermijden en de gelijkheid van behandeling van alle inschrijvers te verzekeren.
In het kader van de strijd tegen belangenvermenging, meer in het bijzonder de draaideurconstructie ('revolving doors'), zoals bepaald in de wet van 8 mei 2007 houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003, onthoudt de inschrijver zich ervan een beroep te doen op één of meerdere vroegere (interne of externe) medewerkers van de FOD Financiën, binnen 2 jaar volgend op zijn/hun ontslag, opruststelling of elk ander vertrek uit de FOD Financiën, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks, met het oog op de voorbereiding en/of de indiening van zijn offerte of een andere tussenkomst in het raam van de plaatsingsprocedure, evenals voor de verrichting van bepaalde opdrachten in het kader van de uitvoering van deze opdracht.
Dit althans voor zover er een direct verband bestaat tussen de vroegere activiteiten van de betrokken persoon (personen) bij de aanbestedende overheid en zijn (hun) activiteiten in het kader van deze opdracht.
Elke inbreuk op die maatregel die tot gevolg heeft dat de normale mededingingsvoorwaarden vertekend kunnen zijn, wordt gesanctioneerd volgens de bepalingen van de wetgeving en de regelgeving inzake overheidsopdrachten.
B.5.3. Naleving van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht
De ondernemers dienen alle toepasselijke verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het Europees Unierecht, nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten of uit hoofde van de in bijlage II bij de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht, na te leven en te doen naleven door elke persoon die handelt als onderaannemer in welke fase ook, en door elke persoon die personeel tewerkstelt voor de uitvoering van deze opdracht.
B.6. VRAGEN / ANTWOORDEN
De potentiële inschrijvers worden verzocht om hun vragen aan de aanbestedende overheid via e-mail naar het volgende adres te sturen: xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xxx.xx
Enkel de vragen die ten laatste op 26.08.2020 om 16.00 uur bij de aanbestedende overheid zijn toegekomen, zullen worden behandeld. Als onderwerp van zijn e-mail vermeldt de inschrijver "INFO aanstelling van een college van twee bedrijfsrevisoren bij het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten".
Alle vragen moeten via het bijgevoegde formulier worden gesteld. De potentiële inschrijver vult voor elke vraag alle nodige gegevens in.
De aanbestedende overheid zal de antwoorden en de vragen publiceren via het platform e-notification (xxxxx://xxxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx) en vervolgens op de website van de FOD Financiën (xxxx://xxxxxxxxx.xxxxxxx.xx/xx/) onder de rubriek 'Overheidsopdrachten'.
Als er geen vragen worden gesteld tijdens de voorgeschreven termijn, zal er niets worden gepubliceerd.
C. GUNNING
C.1. INDIENING VAN DE OFFERTES
C.1.1. Recht en wijze van indiening van de offertes
De aandacht wordt gevestigd op het feit dat de inschrijver slechts één offerte per opdracht mag indienen.
Elke deelnemer aan een combinatie van ondernemers zonder rechtspersoonlijkheid wordt als een inschrijver beschouwd.
De deelnemers aan een combinatie van ondernemers zonder rechtspersoonlijkheid moeten één van hen aanstellen die de groep zal vertegenwoordigen ten aanzien van de aanbestedende overheid.
In overeenstemming met artikel 14 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten moet de elektronische indiening en ontvangst van de offertes met elektronische communicatiemiddelen worden gedaan.
De aanbestedende overheid legt het gebruik van elektronische middelen op.
De communicatie en de informatie-uitwisseling tussen de aanbesteder en de ondernemers, met inbegrip van de elektronische indiening en ontvangst van de offertes, moeten in alle fasen van de plaatsingsprocedure met behulp van elektronische communicatiemiddelen worden gedaan.
De elektronische offertes moeten worden verstuurd via de website e-Tendering xxxxx://xxxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx, die de naleving van de voorwaarden uit artikel 14, § 6 en § 7 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten garandeert.
Het indieningsrapport van de offerte en van de bijlagen moet ondertekend worden door middel van een gekwalificeerde elektronische handtekening (artikel 43 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren).
Aangezien het versturen van een offerte via e-mail niet aan de voorwaarden van artikel 14, § 7 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten voldoet, is het niet toegestaan om op deze manier een offerte in te dienen.
Door het feit dat hij zijn offerte via elektronische middelen indient, aanvaardt de inschrijver dat de gegevens van zijn offerte door het ontvangstsysteem worden geregistreerd.
Meer informatie kan worden teruggevonden op de website: xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx of via het telefoonnummer van de helpdesk van de dienst e-Procurement: x00 (0)0 000 00 00
Er wordt aan de inschrijver aanbevolen om zich uiterlijk de dag vóór de opening van de offertes aan te melden teneinde contact te kunnen opnemen met de helpdesk van e-Procurement om eventuele toegangsproblemen tot de website xxxxx://xxxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/ op te lossen.
De inschrijver moet rekening houden met het feit dat elk afzonderlijk bestand dat via elektronische weg wordt ingediend, niet groter mag zijn dan 80 MB en dat alle bestanden samen niet groter mogen zijn dan 350 MB.
C.1.2. Ondertekening van de offertes
De gekwalificeerde elektronische handtekening(en) moet(en) uitgaan van de persoon (personen) die bevoegd of gemachtigd is (zijn) om de inschrijver(s) te verbinden.
Wanneer het indieningsrapport wordt ondertekend door een mandataris, moet hij duidelijk zijn opdrachtgever(s) vermelden. De mandataris voegt de elektronische authentieke of onderhandse akte die hem zijn bevoegdheden verleent of een gescande kopie van de volmacht toe. De mandataris verwijst eventueel naar het nummer van de bijlage van het Belgisch Staatsblad waarin het uittreksel van die akte is bekendgemaakt, met vermelding van de betrokken bladzijde(n) en/of van het fragment.
In het kader van de bevoegdheid om een naamloze vennootschap te verbinden, vestigt de aanbestedende overheid de aandacht van de inschrijvers op het feit dat de ondertekening van een offerte voor een overheidsopdracht niet mag worden beschouwd als een handeling van dagelijks bestuur.
C.1.3. Wijziging of intrekking van een reeds ingediende offerte
Wanneer een inschrijver een reeds verstuurde of ingediende offerte wil wijzigen of intrekken, moet dit gebeuren in overeenstemming met de bepalingen van artikel 43 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.
Wanneer het indieningsrapport dat opgesteld wordt ingevolge de wijzigingen of de intrekking niet voorzien is van de gekwalificeerde elektronische handtekening, brengt dit van rechtswege de nietigheid van de wijziging of intrekking met zich mee. Deze nietigheid slaat slechts op de wijzigingen of de intrekking en niet op de offerte zelf.
C.1.4. Uiterste datum voor de indiening van de offertes
De offertes moeten vóór 17/09/2020 om 13.00 uur op het platform zijn ingediend.
C.2. OFFERTES
C.2.1. Algemene bepalingen
De inschrijver wordt met aandrang verzocht om het als bijlage bijgevoegde offerteformulier te gebruiken. De aandacht van de inschrijvers wordt in dat verband gevestigd op artikel 77 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, dat als volgt luidt: "Als bij de opdrachtdocumenten een formulier is gevoegd voor het opmaken van de offerte en het invullen van de samenvattende opmeting of inventaris, maakt de inschrijver daarvan gebruik. Doet hij dit niet, dan draagt hij de volle verantwoordelijkheid voor de volledige overeenstemming van de door hem aangewende documenten met het formulier. ".
De offerte en de bij het offerteformulier bijgevoegde bijlagen kunnen worden opgesteld in het Nederlands of in het Frans.
Door het indienen van zijn offerte ziet de inschrijver automatisch af van zijn algemene of bijzondere verkoopsvoorwaarden, zelfs als deze in één of andere bijlage bij zijn offerte vermeld zouden zijn.
De inschrijver vermeldt duidelijk in zijn offerte welke informatie vertrouwelijk is en/of betrekking heeft op technische of commerciële geheimen en bijgevolg niet openbaar mag worden gemaakt door de aanbestedende overheid.
C.2.2. Geldigheidsduur van de offerte
De inschrijvers blijven door hun offerte gebonden gedurende een termijn van 180 kalenderdagen, die aanvangt op de dag na de dag van de opening van de offertes.
C.2.3. Inhoud en opbouw van de offerte
De offerte vermeldt de volgende inlichtingen en respecteert de volgende opbouw:
- Het offerteformulier (zie punt C.2.4).
- De prijsinventaris (zie deel C, 2.5).
- De statuten en alle andere nuttige documenten die de bevoegdheid van de ondergetekende(n) aantonen, met inbegrip van het document dat de volmacht van de gevolmachtigde(n) vaststelt (zie deel C, 1.2).
- Een uittreksel uit het strafregister (zie deel C, 2.6).
- De documenten in verband met de selectiecriteria (zie deel C, 3.3).
- De documenten in verband met de gunningscriteria (zie deel C, 3.6).
- De beschrijving van de diensten tegen de achtergrond van de technische voorschriften (zie deel E).
- Andere in de technische voorschriften gevraagde documenten (zie deel E).
- Andere bijlagen die de inschrijver nuttig acht.
De aanbestedende overheid vraagt de inschrijvers om (zo mogelijk) de offerte en de bijlagen binnen één enkel bestand in te dienen en om te voorzien in een doorlopende en ononderbroken nummering van alle pagina's.
C.2.4. Het offerteformulier
Het offerteformulier moet volledig worden ingevuld. Het bevat onder meer de volgende informatie:
- De naam en de gegevens van de contactpersoon in het bedrijf van de inschrijver.
- De hoedanigheid van de persoon die de offerte ondertekent.
- Het volledige inschrijvingsnummer van de inschrijver bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (voor de Belgische inschrijvers).
- Het registratienummer bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ).
- Het nummer en de benaming van de rekening van de inschrijver bij een financiële instelling waarop de betaling van de opdracht moet worden uitgevoerd.
- De namen, de voornamen, de hoedanigheid of het beroep, de nationaliteit en de woonplaats van de inschrijver, of, indien het een vennootschap betreft, de handelsnaam of benaming, juridische vorm, nationaliteit en maatschappelijke zetel.
C.2.5. De prijsinventaris en de prijzen
De prijsinventaris moet naar behoren worden ingevuld.
Met de prijzen die buiten de prijsinventaris worden vermeld, wordt geen rekening gehouden.
De prijzen die in de offerte worden vermeld, moeten verplicht in euro worden uitgedrukt.
Dit is een opdracht tegen globale prijs, wat betekent dat een forfaitaire prijs alle prestaties van de opdracht of van elk van de posten dekt.
De inschrijver wordt geacht in deze prijzen alle mogelijke kosten te hebben inbegrepen, met uitzondering van de btw.
Tijdens de hele duur van het contract verbindt de inschrijver zich ertoe om de gevraagde diensten zonder enige toeslag, behalve bij een prijsherziening, te factureren tegen de prijzen die zijn vermeld in de inventaris van de eenheidsprijzen.
C.2.6. Uittreksel uit het strafregister
De inschrijver voegt bij zijn offerte een uittreksel uit het strafregister.
Voor de Belgische inschrijvers:
- voor natuurlijke personen: een uittreksel uit het strafregister (model 1) afgeleverd door het gemeentebestuur (maximaal 6 maanden oud);
- voor rechtspersonen: een uittreksel uit het strafregister der rechtspersonen (maximaal 6 maanden oud) op naam van de rechtspersoon die de offerte heeft ingediend – u kunt dit document verkrijgen:
• bij de Federale Overheidsdienst Justitie, DG Rechterlijke organisatie, Centraal Strafregister, Xxxxxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxxx;
• per fax op het nummer x00 0 000 00 00;
• per e-mail aan xxx-xxx@xxxx.xxxx.xx.
Bij ontstentenis van het kunnen afleveren van een uittreksel uit het strafregister der rechtspersonen:
- voor de kapitaalvennootschappen (zoals nv, bvba en commanditaire vennootschap op aandelen): een uittreksel uit het strafregister (model 1) van iedere bestuurder of zaakvoerder (maximaal 6 maanden oud);
- voor de personenvennootschappen (zoals vennootschap onder firma, gewone commanditaire vennootschap en coöperatieve vennootschap): een uittreksel uit het strafregister (model 1) van iedere vennoot (maximaal 6 maanden oud).
Voor een niet in België gevestigde onderneming: een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document van een gerechtelijke of andere overheid uit het land van herkomst of een ondertekende verklaring op erewoord die aangeeft dat de inschrijver niet veroordeeld werd.
C.3. SELECTIE - TOEGANGSRECHT - REGELMATIGHEID VAN DE OFFERTES - GUNNINGSCRITERIA
C.3.1. Algemeen
De inschrijvers worden op grond van de onderstaande selectiecriteria beoordeeld.
Enkel de offertes van de inschrijvers die voldoen aan de selectiecriteria, worden in aanmerking genomen om deel te nemen aan de toetsing van de offertes aan de gunningscriteria (zie punt C.3.6), voor zover deze offertes regelmatig zijn.
Door het indienen van zijn offerte verklaart de inschrijver zich niet in één van onderstaande uitsluitingsgevallen te bevinden. De aanbestedende overheid zal de juistheid van deze impliciete verklaring op erewoord onderzoeken in hoofde van de inschrijver wiens offerte het beste gerangschikt is.
De aanbestedende overheid zal zelf de documenten en certificaten opvragen die zij kosteloos kan verkrijgen via een gegevensbank. Wat alle andere documenten en certificaten betreft, zoals het strafregister of, bij gebreke daarvan, een gelijkwaardig document dat is afgegeven door de bevoegde rechterlijke of administratieve instantie van het land van oorsprong of het land waar de ondernemer is gevestigd, waaruit blijkt dat aan deze voorwaarden is voldaan, moet de offerte van de inschrijver dit/deze document(en) bevatten.
Met uitzondering van de uitsluitingsgronden met betrekking tot de fiscale en sociale schulden, mag de inschrijver die zich in een van de verplichte of facultatieve uitsluitingssituaties bevindt, bewijzen voorleggen ter staving van het feit dat hij corrigerende maatregelen heeft getroffen om zijn betrouwbaarheid aan te tonen. Daartoe bewijst de inschrijver, op eigen initiatief, dat hij een eventuele schadevergoeding als gevolg van strafrechtelijke inbreuken of fouten heeft betaald of heeft toegezegd de schade te zullen vergoeden, dat hij de feiten en omstandigheden heeft opgehelderd door actief mee te werken met de onderzoekende autoriteiten en dat hij concrete technische, organisatorische en personeelsmaatregelen heeft genomen die geschikt zijn om verdere strafrechtelijke inbreuken of fouten te voorkomen. Als de aanbestedende overheid dat bewijs toereikend acht, wordt de betrokken kandidaat of inschrijver niet uitgesloten van de plaatsingsprocedure.
C.3.2. Toegangsrecht – Uitsluitingscriteria
Verplichte uitsluitingsgronden:
1. deelneming aan een criminele organisatie;
2. corruptie;
3. fraude;
4. terroristische misdrijven, strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten of uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een strafbaar feit;
5. xxxxxxxxx xxx xxxx en financiering van terrorisme;
6. kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel;
7. het tewerkstellen van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen.
De uitsluitingen 1° tot 6° gelden voor een periode van 5 jaar vanaf de datum van het vonnis. Het uitsluitingscriterium 7° geldt dan weer voor een periode van 5 jaar vanaf het einde van de inbreuk.
Wordt uitgesloten van de huidige procedure, de inschrijver die zijn verplichtingen met betrekking tot de betaling van fiscale schulden en socialezekerheidsbijdragen niet nakomt. De inschrijver die zich in een van volgende omstandigheden bevindt, mag echter toch deelnemen:
1. als hij niet beschikt over een schuld van meer dan 3.000 euro of
2. als hij voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in acht neemt.
Wanneer de schuld groter is dan 3.000 euro, toont de inschrijver - op straffe van uitsluiting - aan dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag, verminderd met 3.000 euro, minstens gelijk is aan zijn schuld.
Wanneer het attest waarover de aanbestedende overheid beschikt, niet aantoont dat de inschrijver aan zijn fiscale en sociale verplichtingen heeft voldaan, brengt de overheid de inschrijver daarvan op de
hoogte. Vanaf de dag na de kennisgeving van de vaststelling beschikt de inschrijver over één enkele termijn van 5 werkdagen om het bewijs te leveren dat hij zijn situatie heeft rechtgezet.
Facultatieve uitsluitingsgronden:
1. wanneer de aanbestedende overheid met elk passend middel kan aantonen dat de kandidaat of de inschrijver de verplichtingen op het vlak van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht, niet is nagekomen;
2. wanneer de kandidaat of inschrijver in staat van faillissement of van vereffening verkeert, zijn werkzaamheden heeft gestaakt, een gerechtelijke reorganisatie ondergaat, of aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor hem een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie aanhangig is, of hij in een vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen;
3. wanneer de aanbestedende overheid, met elk passend middel, kan aantonen dat de kandidaat of de inschrijver in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
4. wanneer de aanbestedende overheid over voldoende plausibele aanwijzingen beschikt om te besluiten dat de kandidaat of inschrijver handelingen zou hebben gesteld, overeenkomsten zou hebben gesloten of afspraken zou hebben gemaakt, die gericht zijn op vervalsing van de mededinging in de zin van artikel 5, tweede lid van voornoemde wet;
5. wanneer een belangenconflict in de zin van artikel 6 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten niet effectief kan worden verholpen met andere minder ingrijpende maatregelen;
6. wanneer zich wegens de eerdere betrokkenheid van de kandidaten of inschrijvers bij de voorbereiding van de plaatsingsprocedure een vervalsing van de mededinging als bedoeld in artikel 52 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten heeft voorgedaan die niet met andere minder ingrijpende maatregelen kan worden verholpen;
7. wanneer de inschrijver blijk heeft gegeven van aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijk voorschrift tijdens een eerdere overheidsopdracht, een eerdere opdracht met een aanbesteder of een eerdere concessieovereenkomst en dit geleid heeft tot het nemen van ambtshalve maatregelen, schadevergoedingen of andere vergelijkbare sancties;
8. wanneer de inschrijver zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van uitsluitingsgronden of de naleving van de selectiecriteria, of hij informatie heeft achtergehouden, of niet in staat was de ondersteunende documenten die vereist zijn krachtens artikel 73 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten voor te leggen;
9. wanneer de inschrijver heeft getracht om het besluitvormingsproces van de aanbestedende overheid onrechtmatig te beïnvloeden, om vertrouwelijke informatie te verkrijgen die hem onrechtmatige voordelen in de plaatsingsprocedure kan bezorgen, of door nalatigheid misleidende informatie heeft verstrekt die een belangrijke invloed kan hebben op beslissingen inzake uitsluiting, selectie of gunning.
C.3.3. De kwalitatieve selectie
Wanneer de inschrijver een beroep doet op de draagkracht van andere entiteiten en die draagkracht bepalend is voor zijn selectie, vermeldt hij voor welk gedeelte hij een beroep doet op die draagkracht en welke andere entiteiten hij voorstelt. In dat geval moet hij aan de aanbestedende overheid bewijzen dat hij, voor de uitvoering van de opdracht, over de noodzakelijke middelen beschikt door overlegging van de verbintenis van deze entiteiten om de opdrachtnemer dergelijke middelen ter beschikking te stellen.
Wanneer de inschrijver van plan is om een beroep te doen op een onderaannemer, moet hij het betrokken onderdeel van de opdracht en de gegevens in verband met de voorgestelde onderaannemers specificeren.
C.3.3.1. Selectiecriteria betreffende de economische en financiële draagkracht (artikel 67 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren)
- De jaarrekening over het laatste boekjaar en diens toelichtingen die het bewijs leveren van het positief eigen vermogen;
- een verklaring die aangeeft dat de inschrijver met zijn revisorale opdrachten een omzet realiseert waarvan het jaarlijks gemiddelde over de laatste drie boekjaren ten minste 100/40ste bedraagt van het jaarlijkse totaalbedrag van het door de inschrijver vooropgestelde ereloon voor onderhavige opdracht (exclusief BTW).
C.3.3.2. Selectiecriterium betreffende de technische en beroepsbekwaamheid (artikel 68 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren)
De inschrijver verstrekt het bewijs van de hierna gevraagde gegevens :
- Ingeschreven zijn in het Openbaar Register van het Instituut der Bedrijfsrevisoren gedurende ten minste drie jaar;
- Sedert ten minste één jaar erkend zijn door de Nationale Bank van België om bij financiële ondernemingen een revisoraal mandaat uit te oefenen;
- Ten minste één van de leden van het voorgestelde college moet een kennis van de andere landstaal bezitten die voldoende hoog is om in andere taal behoorlijk te kunnen communiceren met de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Thesaurie en van het Depositobeschermingsfonds. Om dit aan te tonen moet hij ten minste één opdracht in het verleden bij een tweetalige overheidsinstelling hebben verricht of moet hij ten minste één opdracht bij een overheidsinstelling van het andere landsgedeelte hebben verricht;
- Vertrouwd zijn met de boekhouding bij federale overheden (SAP) wat aantoonbaar moet zijn door ten minste drie vorige controleopdrachten bij federale overheden of niet-federale overheden die SAP moeten toepassen.
C.3.4. Overzicht van de procedure
De offertes van de inschrijvers zullen in een eerste fase worden onderzocht op het vlak van hun regelmatigheid. Op basis van artikel 76, §5 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, beslist de aanbestedende overheid ofwel om de offerte met een substantiële onregelmatigheid nietig te verklaren, ofwel om die onregelmatigheid te regulariseren. Dit geldt ook wanneer de offerte verscheidene niet-substantiële onregelmatigheden bevat en wanneer dit de gevolgen heeft uit §1, 3e lid van artikel 76 van het voormelde koninklijk besluit.
In een tweede fase analyseert de aanbestedende overheid de regelmatige offertes op basis van de gunningscriteria uit het bestek.
Nadien volgt de fase van de onderhandelingen.
Over de minimumeisen en de gunningscriteria wordt niet onderhandeld.
De aanbestedende overheid onderhandelt over de initiële offertes en over alle volgende offertes om de inhoud ervan te verbeteren. Over de definitieve offertes (Best and Final Offer) wordt niet onderhandeld.
De aanbestedende overheid behoudt zich het recht voor niet te onderhandelen over de initiële offertes, wanneer die voldoende volledig zijn om de vergelijking van de offertes uit te voeren.
C.3.5. Regelmatigheid van de offertes
Wanneer de aanbestedende overheid het einde van de onderhandelingen aankondigt, nodigt zij de inschrijvers uit om hun Best and Final Offer (BAFO) in te dienen.
In overeenstemming met artikel 76, § 1 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren gaat de aanbestedende overheid na of de offertes regelmatig zijn.
De substantieel onregelmatige offertes zullen nietig worden verklaard.
Enkel de regelmatige offertes zullen in aanmerking komen om aan de gunningscriteria te worden getoetst.
C.3.6. Gunningscriteria
Voor het gunnen van deze overheidsopdracht bepaalt de aanbestedende overheid de economisch meest voordelige offerte.
De regelmatige offertes van de inschrijvers worden aan de onderstaande gunningscriteria getoetst. Deze criteria zullen worden gewogen om tot een eindrangschikking te komen.
C.3.6.1. Lijst van de gunningscriteria
De gunningscriteria voor de keuze van de revisor zijn:
Criteria | Weging |
1. De prijs van de honoraria voor de 3 boekjaren | 66% |
2. Aantal werkuren uitgedrukt in aantal uren dat overeenkomt met een revisor | 20% |
3. Kennis van de boekhoudsoftware | 10% |
4. De wijze waarop de continuïteit verzekerd wordt | 4% |
C.3.6.2. Methode ter bepaling van de voordeligste offerte
1. De prijs van de honoraria voor de 3 boekjaren (66/100)
Om dit criterium te kunnen berekenen, vult de inschrijver de bijgevoegde prijsinventaris in en houdt hij rekening met de bepalingen van punt C.2.5.
De punten die voor dit criterium worden toegekend, zullen op basis van de volgende formule worden berekend:
Pb
S = 66 x Po
waarbij:
S = de score die aan de offerte wordt toegekend voor het criterium "Prijs";
Pb = de laagste prijs (incl. btw) die door een inschrijver in een regelmatige offerte wordt voorgesteld;
Po = de prijs (incl. btw) die in de beoordeelde offerte wordt voorgesteld. Het aantal punten wordt afgerond tot op twee cijfers na de komma.
2. Aantal werkuren uitgedrukt in aantal uren dat overeenkomt met een revisor (20/100)
Pb
S = 20 x Po
waarbij:
S = de score die aan de offerte wordt toegekend voor het criterium "Aantal werkuren"; Po = het hoogste bedrag dat in een regelmatige offerte wordt voorgesteld;
Pb = het bedrag dat in de beoordeelde offerte wordt voorgesteld. De weging is de volgende:
Revisor: 1,0
Revisor-medewerker: 0,8
Revisor-stagiair: 0,6
Andere medewerker: 0,53
3. Kennis van de boekhoudsoftware (10/100)
Grondige en aantoonbare kennis van SAP en CIEL (maximum) 10 punten.
De weging zal gebeuren op grond van de opgegeven referenties. Vier punten worden forfaitair toegekend voor de kennis van beide programma's, te vermeerderen met 1 punt per referentie voor een voltooid boekjaar met een van beide programma's.
Aantoonbare basiskennis van de boekhoudsoftware SAP en CIEL zonder opgave van referenties: 4 punten.
Indien geen (aantoonbare) ervaring met CIEL wordt de score vermenigvuldigd met twee derde en geplafonneerd op 8 punten.
De inschrijver licht toe hoe hij zijn basiskennis verworven heeft.
4. De wijze waarop de continuïteit verzekerd wordt (10/100)
De dienstverlener of iemand anders kan binnen de organisatie onder dezelfde voorwaarden vervangen worden: 4 punten.
De dienstverlener kan binnen de organisatie vervangen worden: 3 punten.
Vervanging is uitsluitend mogelijk bij overdracht van de opdracht onder dezelfde omstandigheden: 2 punten.
De dienstverlener kan niet instaan voor een vervanging binnen of buiten zijn eigen organisatie maar aangetoond kan worden dat indien de noodzaak zich stelt, een nieuwe opdrachtnemer aansluiting kan vinden bij de reeds verrichte werkzaamheden: 1 punt.
C.3.6.3. Eindscore
De opdracht zal worden gegund aan de inschrijver met de hoogste eindscore, nadat de aanbestedende overheid ten opzichte van deze inschrijver de juistheid van de impliciete verklaring op erewoord heeft nagegaan en op voorwaarde dat uit de controle blijkt dat de impliciete verklaring op erewoord overeenkomt met de werkelijkheid.
D. UITVOERING
D.1. LEIDEND AMBTENAAR
De leidende dienst is de aanbestedende overheid. Enkel de aanbestedende overheid is bevoegd voor de controle en het toezicht op de opdracht.
De leidend ambtenaar zal aangeduid worden bij de notificatie van het sluiten van de opdracht.
D.2. HERZIENINGSCLAUSULES
D.2.1. Prijsherziening
In overeenstemming met artikel 38/7 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten is er voor deze opdracht geen enkele prijsherziening voorzien.
D.2.2. Heffing die een weerslag heeft op het opdrachtbedrag
In overeenstemming met artikel 38/8 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten bevat deze opdracht een prijsherzieningsclausule voortvloeiend uit een wijziging van de heffingen in België die een weerslag hebben op het opdrachtbedrag.
Een dergelijke prijsherziening is slechts mogelijk onder de volgende voorwaarden:
1. de prijsherziening is het gevolg van een wijziging van de heffingen in België;
2. de heffingen hebben een weerslag op het opdrachtbedrag;
3. de wijziging is in werking getreden na de tiende dag die het uiterste tijdstip voor ontvangst van de offertes voorafgaat;
4. deze heffingen komen noch rechtstreeks noch onrechtstreeks voor in de prijsherzieningsformule bedoeld in D.2.1. 'Prijsherziening'.
D.2.3. Onvoorzienbare omstandigheden voor de opdrachtnemer
In overeenstemming met artikel 38/9 en 38/10 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten bevat deze opdracht een herzieningsclausule voor wanneer het contractueel evenwicht van de opdracht wordt ontwricht in het nadeel of het voordeel van de opdrachtnemer om welke omstandigheden ook die vreemd zijn aan de aanbesteder.
De omvang van het door de opdrachtnemer geleden voor- of nadeel wordt uitsluitend beoordeeld op basis van de elementen die eigen zijn aan deze opdracht.
D.2.4. Feiten van de aanbesteder en van de opdrachtnemer
In overeenstemming met artikel 38/11 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten bevat deze opdracht een herzieningsclausule voor de herziening van de voorwaarden van de opdracht worden bepaald wanneer de aanbesteder of
de opdrachtnemer ten gevolge van nalatigheden, vertragingen of welke feiten ook die ten laste van de andere partij kunnen worden gelegd, een vertraging of een nadeel heeft geleden.
De herziening kan bestaan uit één of meer van de volgende maatregelen:
1. de aanpassing van de contractuele bepalingen, inclusief de verlenging of de inkorting van de uitvoeringstermijnen;
2. schadevergoedingen;
3. de verbreking van de opdracht.
D.2.5. Vergoedingen voor schorsingen op bevel van de aanbesteder en incidenten tijdens de procedure
In overeenstemming met artikel 38/12 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten bevat deze opdracht een herzieningsclausule met betrekking tot de schorsingen op bevel van de aanbesteder onder de volgende cumulatieve voorwaarden:
1. de schorsing overschrijdt in totaal één twintigste van de uitvoeringstermijn en minstens 10 werkdagen of 15 kalenderdagen, naargelang de uitvoeringstermijn in werk- of kalenderdagen is uitgedrukt;
2. de schorsing is niet te wijten aan ongunstige weersomstandigheden of aan andere omstandigheden die vreemd zijn aan de aanbesteder en die, naar het oordeel van de aanbesteder, een obstakel vormen voor de verdere uitvoering van de opdracht op dit ogenblik;
3. de schorsing vindt plaats binnen de uitvoeringstermijn van de opdracht.
In dat geval kan de opdrachtnemer een schadevergoeding krijgen die is vastgelegd op 25 euro per werkdag/kalenderdag voor de schorsingen op bevel van de aanbestedende overheid.
D.3. AANSPRAKELIJKHEID VAN DE OPDRACHTNEMER
In overeenstemming met artikel 152 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten is de dienstverlener volledig aansprakelijk voor de fouten en tekortkomingen in de geleverde diensten, meer bepaald in de studies, berekeningen, plannen of alle andere documenten die hij tijdens de uitvoering van de opdracht opstelt.
In overeenstemming met artikel 46 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten blijft de opdrachtnemer tegenover de aanbestedende overheid instaan voor schadevergoedingen die deze laatste in voorkomend geval verschuldigd is aan derden als gevolg van een vertraging in de uitvoering van de opdracht.
De dienstverlener dient het bewijs te leveren dat hij een beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft onderschreven.
De aanbestedende overheid is in geen geval aansprakelijk voor schade aan personen of goederen die rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van de activiteiten die nodig zijn voor de uitvoering van deze opdracht. De opdrachtnemer vrijwaart de aanbestedende overheid tegen elke vordering van schadevergoeding door derden in dit verband.
D.4. BIJZONDERE VERBINTENISSEN VOOR DE OPDRACHTNEMER
De opdrachtnemer en zijn medewerkers zijn gebonden door een discretieplicht met betrekking tot de informatie waarvan zij weet krijgen bij de uitvoering van deze opdracht. Deze informatie mag in geen
geval worden meegedeeld aan derden zonder de schriftelijke toestemming van de aanbestedende overheid. De opdrachtnemer mag deze opdracht wel opgeven als referentie.
D.5. CONTINUITEIT VAN DE DIENSTVERLENING
De dienstverlener zal alles in het werk stellen om vertraging bij de uitvoering van de diensten te voorkomen. Om die reden dient hij te voorzien in een vervanging van beide leden van het college onder dezelfde voorwaarden en ten minste gelijkwaardig aan het offertevoorstel uitgebracht voor deze opdracht. Deze vervanging kan enkel geëffectueerd worden op verzoek van de aanbestedende overheid in de gevallen waarin ingevolge overmacht de uitvoering door de dienstverlener zelf niet kan plaatsvinden.
De vervanger(s) zal(zullen) onder de termen van het oorspronkelijke contract de activiteiten in voorkomend geval verderzetten, zonder dat er van een cessie van opdrachtnemer sprake is. Om die reden, duidt de inschrijver in zijn offerte aan wie hem, in voorkomend geval, kan vervangen dan wel bevestigt hij uitdrukkelijk dat de continuïteit van de dienstverlening in alle omstandigheden volledig opgevangen kan worden door de interne organisatie van de dienstverlener. De dienstverlener die evenwel op geen enkele wijze zelf kan instaan voor een vervanging binnen of buiten zijn eigen organisatie, dient in elke geval te kunnen aantonen dat indien de noodzaak zich stelt, een nieuwe opdrachtnemer aansluiting kan vinden bij de reeds verrichte werkzaamheden.
Naast de vervanging in de hoger bedoelde gevallen van overmacht kan de dienstverlener ook op eigen verzoek aan de aanbestedende overheid zijn vervanging voorstellen door(een) andere bedrijfsrevisor(en) binnen hetzelfde bedrijfsrevisorenkantoor. De aanbestedende overheid kan ervoor opteren om de voorgestelde vervanger(s) te aanvaarden of om het contract te verbreken.
D.6. UITVOERINGSPROCES VAN DE OPDRACHT: HET GETRAPTE MECHANISME
D.6.1. Algemeen
Door zijn offerte in te dienen, gaat de inschrijver akkoord met het proces en de voorwaarden voor de uitvoering van het hieronder beschreven opdracht.
Op basis van de gunningscriteria stelt de aanbestedende dienst een rangorde op: de drie economisch voordeligste inschrijvingen die voor gunning in aanmerking komen, worden gerangschikt met het oog op de uitvoering van de opdracht.
De aldus geselecteerde opdrachtnemers zullen uitgenodigd worden om de opdracht uit te voeren via het hieronder beschreven getrapte mechanisme.
Met een getrapt systeem ligt de rangschikking vast. De op de eerste plaats gerangschikte opdrachtnemer is de eerste die de mogelijkheid krijgt om elk order uit te voeren. Als de op de eerste plaats gerangschikte opdrachtnemer het order niet aanvaardt, krijgt de tweede in de rangschikking de kans om het order uit te voeren. Als de op de tweede plaats gerangschikte partij het order niet aanvaardt, gaat het naar de derde in rij.
Alle orders worden toegewezen in overeenstemming met de huidige algemene voorwaarden zonder dat de opdrachtnemers van de rangschikking opnieuw in mededinging gesteld worden.
D.6.2. Stappen van het getrapte mechanisme
Stap 1
De gebruikende partij stuurt een order naar de op de eerste plaats gerangschikte opdrachtnemer. Deze kan het order aanvaarden of weigeren.
De opdrachtnemer moet het order aanvaarden of weigeren binnen een termijn van twee werkdagen te rekenen vanaf de dag die volgt op de dag waarop de gebruikende partij het order verstuurde, tenzij deze laatste een langere termijn zou toekennen voor het order.
Stap 2
Indien de op de eerste plaats gerangschikte opdrachtnemer het order weigert of buiten de gespecificeerde tijdspanne reageert, wordt het verzoek doorgestuurd naar de op de tweede plaats gerangschikte opdrachtnemer conform het getrapte mechanisme.
Ook deze kan het order aanvaarden of weigeren.
De opdrachtnemer moet het order aanvaarden of weigeren binnen een termijn van twee werkdagen te rekenen vanaf de dag die volgt op de dag waarop de gebruikende partij het order verstuurde, tenzij deze laatste een langere termijn zou toekennen voor het order.
Stap 3
Indien de op de tweede plaats gerangschikte opdrachtnemer het order weigert of buiten de gespecificeerde tijdspanne reageert, wordt het verzoek doorgestuurd naar de op de derde plaats gerangschikte opdrachtnemer conform het getrapte mechanisme.
Ook deze kan het order aanvaarden of weigeren.
De opdrachtnemer moet het order aanvaarden of weigeren binnen een termijn van twee werkdagen te rekenen vanaf de dag die volgt op de dag waarop de gebruikende partij het order verstuurde, tenzij deze laatste een langere termijn zou toekennen voor het order.
De weigering van een order zal geen gevolgen hebben voor de aannemer in kwestie.
Als er volgens het getrapte mechanisme geen andere opdrachtnemers meer zijn, kan alles opnieuw beginnen bij stap 1.
D.7. BESCHERMING VAN DE PERSOONSGEGEVENS
De opdrachtnemer en zijn medewerkers zijn gebonden door een discretieplicht met betrekking tot de informatie waarvan zij weet krijgen bij de uitvoering van deze opdracht. Deze informatie mag in geen geval worden meegedeeld aan derden zonder de schriftelijke toestemming van de persoon die er belang bij heeft.
Bescherming van persoonsgegevens (Verordening 2016-679 "Algemene Verordening Gegevensbescherming")
Voor overheidsopdrachten die persoonsgegevens bevatten, zal de opdrachtnemer namens en in opdracht van de aanbestedende overheid instaan voor de verwerking van deze gegevens. Daarom is de opdrachtnemer, door het indienen van zijn offerte, het volledig eens met het model van de verwerkersovereenkomst, in bijlage bij dit bestek, en de verplichtingen erin opgenomen en verbindt hij zich ertoe om de reglementering nauwgezet na te leven, de verwerkersovereenkomst in tweevoud te
ondertekenen en voor te leggen zodra de aanbestedende overheid dit vraagt, ook wanneer de gunning nog niet heeft plaatsgevonden, en de overeenkomst na te leven na de gunning van de opdracht.
D.8. OPLEVERING VAN DE UITGEVOERDE DIENSTEN
D.8.1. Verstrekte diensten
De diensten zullen tijdens hun uitvoering nauwlettend worden opgevolgd door een of meer afgevaardigden van de aanbestedende overheid.
D.8.2. Oplevering
De wettelijke en reglementaire bepalingen (koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten) zijn enkel van toepassing voor zover ze te verzoenen zijn met de wetsbepalingen aangaande de uitvoering der taken van bedrijfsrevisoren, inzonderheid met artikel 9bis van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en artikel 11 van het koninklijk besluit van 9 april 1954 ter regeling van de bevoegdheden van de revisoren bij de instellingen van openbaar nut.
Elk afgesloten boekjaar wordt gevolgd door een tot dit boekjaar beperkte voorlopige oplevering. De aanvaarding van de factuur geldt als oplevering.
De definitieve oplevering vindt plaats zonder proces-verbaal maar door de aanvaarding van de factuur van het laatste boekjaar van het contract.
D.8.3. Opleveringskosten
Alle kosten die gepaard gaan met de oplevering, zijn voor rekening van de opdrachtnemer.
D.9. BORGTOCHT
Overeenkomstig artikel 25, § 1 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten is voor deze controleactiviteiten geen borgtocht vereist omwille van het feit dat
– de borgtochtstelling niet tot de gebruikelijke praktijken van het bedrijfsrevisoraat behoort;
– de professionele verzekering der revisoren (zie punt II,3) op langere termijn een betere bescherming aan de aanbestedende overheid biedt.
Indien de overheid hierom verzoekt, moet de dienstverlener aan de hand van de jaarrekening over het laatste boekjaar en diens toelichtingen in staat zijn het bewijs te kunnen leveren van een positief eigen vermogen.
D.10. UITVOERING VAN DE DIENSTEN
D.10.1.Kick-off meeting of opstartvergadering
Er zal een 'kick-off meeting' tussen de aanbestedende overheid en de opdrachtnemer worden georganiseerd in de lokalen van de FOD Financiën op basis van een tussen beide partijen overeengekomen agenda.
D.10.2.Uitvoeringstermijn
De opdrachtnemer moet van start kunnen gaan met de diensten op de datum die is vermeld in de kennisgevingsbrief.
D.10.3.Evaluatie van de uitgevoerde diensten
Indien tijdens de uitvoering van de diensten onregelmatigheden worden vastgesteld, zal dit onmiddellijk aan de opdrachtnemer worden meegedeeld door middel van een e-mail, die zal worden bevestigd door middel van een aangetekende brief. De opdrachtnemer is verplicht om niet-correct uitgevoerde diensten opnieuw uit te voeren.
D.10.4.Naleving van de wettelijke, reglementaire en conventionele toepasselijke bepalingen
In het kader van de uitvoering van deze opdracht dient de opdrachtnemer de wettelijke en reglementaire bepalingen na te leven die onder meer betrekking hebben op de wegen, de hygiëne en de veiligheid op het werk, alsook de bepalingen die in collectieve, nationale, gewestelijke, lokale of ondernemingsovereenkomsten zijn opgenomen.
De inschrijver verbindt zich ertoe om, tot de volledige uitvoering van de opdracht, de volgende verdragen/overeenkomsten na te leven:
- Verdrag nr. 87 van de IAO betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht.
- Verdrag nr. 98 van de IAO betreffende de toepassing van de beginselen van het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen.
- Verdrag nr. 29 van de IAO betreffende de gedwongen of verplichte arbeid.
- Verdrag nr. 105 van de IAO betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid.
- Verdrag nr. 138 van de IAO betreffende de minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces.
- Verdrag nr. 111 van de IAO betreffende discriminatie (arbeid en beroep).
- Verdrag nr. 100 van de IAO betreffende gelijke beloning.
- Verdrag nr. 182 van de IAO over de ergste vormen van kinderarbeid.
- Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag en het bijbehorende Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken.
- Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan (Verdrag van Bazel).
- Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen.
- Verdrag van Rotterdam van 10 september 1998 inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (UNEP/FAO) (PIC-Verdrag), en de 3 regionale protocollen.
Het niet-naleven van deze verbintenis wordt op basis van artikel 44, § 1, 1° van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten beschouwd als het niet-uitvoeren van de opdracht volgens de voorschriften bepaald in de opdrachtdocumenten, wat aanleiding zal geven tot het in gebreke stellen van de opdrachtnemer en kan
op basis van artikel 47, § 2 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 aanleiding geven tot de toepassing van ambtshalve maatregelen, meer bepaald het eenzijdig verbreken van de opdracht.
D.10.5.Onderaannemers
In overeenstemming met artikel 12, §1 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten wordt herinnerd aan het feit dat opdrachtnemer ten opzichte van de aanbesteder aansprakelijk blijft wanneer hij de uitvoering van zijn verbintenissen geheel of gedeeltelijk aan derden toevertrouwt. De aanbesteder heeft geen enkele contractuele band met deze derden.
In overeenstemming met artikel 12/1 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten stuurt de opdrachtnemer, ten laatste bij de aanvang van de uitvoering van de opdracht, de volgende gegevens naar de aanbesteder: naam, contactgegevens en wettelijke vertegenwoordigers van alle onderaannemers, ongeacht hun aandeel of plaats in de keten van onderaanneming, die bij de uitvoering van de prestatie betrokken zijn, voor zover deze gegevens op dat moment bekend zijn. Hetzelfde geldt in het geval van opdrachten van diensten die moeten worden geleverd op een site die onder het rechtstreekse toezicht van de aanbesteder is geplaatst. De opdrachtnemer is tijdens de hele duur van de opdracht verplicht de aanbesteder onverwijld in kennis te stellen van alle wijzigingen van die gegevens, alsmede van de vereiste gegevens betreffende eventuele nieuwe onderaannemers die hij nadien bij de verlening van deze diensten zal betrekken. Die gegevens worden verstrekt in de vorm van het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA).
In overeenstemming met artikel 12/2 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten controleert de aanbestedende overheid of er in hoofde van de rechtstreekse onderaannemer(s) van de opdrachtnemer gronden tot uitsluiting voorhanden zijn, zoals bedoeld in artikelen 67 tot 69 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten. De aanbestedende overheid kan nagaan of er in hoofde van een onderaannemer verderop in de onderaannemingsketen gronden tot uitsluiting bestaan. De aanbestedende overheid verzoekt de opdrachtnemer de nodige maatregelen te nemen teneinde in de vervanging te voorzien van de onderaannemer over wie in het onderzoek een uitsluitingsgrond aan het licht is gekomen.
In overeenstemming met artikel 12/4 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten moeten de onderaannemers, op welke plaats in de onderaannemingsketen zij ook optreden en in verhouding tot het deel van de opdracht dat zij uitvoeren, voldoen aan de minimumeisen inzake technische en beroepsbekwaamheid die op grond van dit bestek zijn vereist.
D.11. FACTURATIE EN BETALING VAN DE DIENSTEN
De facturatie gebeurt op basis van de diensten gevraagd in eenzelfde bestelbon.
De dienstverlener stuurt de factuur, de verzendnota('s) en het proces-verbaal van uitvoering van de diensten naar het volgende adres:
Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten
t.a.v. Algemene Administratie van Thesaurie Xxxxxxxxxxxxx 00
1040 Brussel
De facturen mogen niet met de post worden verstuurd. Het opsturen van de facturen kan op de volgende manieren gebeuren:
- Via een pdf-bestand naar het volgende e-mailadres: « xxxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx@xxxxxx.xxx.xx » met in cc « xxxxxxx.xxxxxxxx@xxxxxx.xxx.xx » en « xxxxx.xxxxxxxx@xxxxxx.xxx.xx ».
Opgelet: elk pdf-bestand mag slechts één enkele factuur bevatten.
Op de facturen moet de volgende vermelding staan: "Het verschuldigde bedrag moet worden gestort op rekeningnummer ... op naam van ... te ...".
Het nummer van de bestelbon (4500XXXXXX) en eventueel het nummer van het contract (5XXXXXXX) moeten systematisch op elke factuur worden vermeld.
De opdrachtnemer moet op zijn factuur een gedetailleerde beschrijving van de correct en daadwerkelijk uitgevoerde prestaties geven. De niet-correct of onvolledig uitgevoerde prestaties mogen niet worden gefactureerd.
De vereffeningsprocedure vindt plaats in overeenstemming met het Reglement van de Rijkscomptabiliteit.
De aanbestedende overheid beschikt over een verificatietermijn van 30 dagen vanaf de datum van de beëindiging van de diensten, vastgesteld in overeenstemming met de regels van de opdrachtdocumenten, om de formaliteiten betreffende de voorlopige oplevering te vervullen en om de dienstverlener in kennis te stellen van het resultaat daarvan.
De betaling van het aan de dienstverlener verschuldigde bedrag vindt plaats binnen de betalingstermijn van 30 dagen vanaf het verstrijken van de verificatietermijn, op voorwaarde dat de facturen correct zijn opgesteld, alle verantwoordingsstukken zijn bijgevoegd en ze naar het juiste facturatieadres zijn gestuurd.
Wanneer de opdrachtdocumenten niet voorzien in een afzonderlijke schuldvordering, geldt de factuur als schuldvordering.
De factuur dient te worden opgesteld in euro.
De betalingen zullen enkel gebeuren op het rekeningnummer dat op het offerteformulier is vermeld. Indien het rekeningnummer wordt gewijzigd, wordt gevraagd om:
- een aanvraag tot wijziging in te dienen die correct wordt ondertekend door dezelfde persoon als deze die de offerte heeft ondertekend. Wanneer dat niet mogelijk is, wordt gevraagd om een document bij te voegen (authentieke of onderhandse akte, nummer van de bijlage bij het Belgisch Staatsblad) waaruit blijkt dat deze persoon gemachtigd is om deze aanvraag te ondertekenen;
- een bankattest toe te voegen dat aantoont dat de opdrachtnemer wel degelijk de houder is van de meegedeelde bankrekening.
D.12. GESCHILLEN
Alle geschillen over de uitvoering van deze opdracht worden uitsluitend beslecht voor de bevoegde rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement van Brussel. De voertaal is het Nederlands of het Frans.
E. TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
E.1. CONTROLETAKEN
De dienstverlener zal verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de wettelijke opdrachten die hem krachtens de wet worden toevertrouwd.
Deze taken omvatten:
– de controle van de schriftelijke stukken en de certificering van hun correctheid en authenticiteit;
– het nazicht van de goederen en van de waarden die aan de instelling behoren of waarvan deze het gebruik of het beheer heeft;
– de controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid van de verrichtingen weer te geven in de jaarrekening;
– de opstelling één keer per jaar, naar aanleiding van de opmaak van het jaarverslag, van een beknopt rapport over de situatie langs de activa- en passivazijde alsook over het bedrijfsresultaat en de verzending ervan naar het Ministerie van Financiën evenals van een kopie naar het Directiecomité;
– de controle van de begrotingstoestand van de instelling en van de juistheid van de uitvoeringsrekeningen van de begroting;
– het onverwijld wijzen op elke nalatigheid, op elke onregelmatigheid en in het algemeen op elke toestand die de solvabiliteit en de liquiditeit van de instelling in het gedrang kan brengen.
De uitoefening van deze opdracht gebeurt met inachtneming van de ter zake geldende wettelijke voorschriften, de normen uitgevaardigd door het Instituut der Bedrijfsrevisoren en de algemene normen van de behoorlijke contractuitvoering.
E.2. VERSLAG
Jaarverslag
Jaarlijks maakt het college een verslag op, dat inzonderheid behelst:
a) een beschrijving van de wijze waarop hij zijn opdracht heeft volbracht. Hierbij wordt onder meer verwezen naar de toepassing van de hoofdstukken I en II van de algemene controlenormen van het Instituut der Bedrijfsrevisoren;
b) een samenvatting van zijn vaststellingen naar aanleiding van zijn controlewerkzaamheden; deze vaststellingen zullen het college in staat stellen te besluiten dat hij geen kennis heeft van gegevens of feiten die aanleiding zouden geven tot belangrijke aanpassingen van de periodieke toestandsopgaven;
c) eventuele opmerkingen inzake de naleving door de instelling van de andere wettelijke en reglementaire bepalingen;
d) een beknopte ontleding van de actieve en passieve toestand van de instelling, alsmede over het bedrijfsresultaat, zoals dit blijkt uit de rekeningen van de instelling.
Dit jaarverslag zal zowel aan de minister van Financiën als aan het Directiecomité van het Fonds overgemaakt worden. Dit gebeurt in de maand die volgt op het opmaken van de balans, de verlies- en winstrekening of de jaarrekening die gepland zijn voor uiterlijk 30 april.
Het jaarlijks verslag is vergezeld van een begeleidend schrijven waarin vermeld wordt of de rekeningen, de periodieke toestandsopgaven en andere boekhoudkundige bescheiden echt verklaard zijn.
Het college zal de minister van Financiën, het directiecomité van de instelling en de regeringscommissaris opmerkzaam maken op elke onregelmatigheid of, in het algemeen, op elke toestand die de belangen van de instelling zou kunnen schaden.
Deze mededeling dient onverwijld te gebeuren, dit wil zeggen van zodra het college kennis krijgt van de onregelmatigheid of van de toestand die de belangen van de instelling zou kunnen schaden.
E.3. ONAFHANKELIJKHEID
Geen enkele bepaling uit dit bestek of van de algemene aannemingsvoorwaarden kan zo geïnterpreteerd of toegepast worden dat de volledige onafhankelijkheid van het college ten aanzien van de aanbestedende overheid in het gedrang gebracht wordt.
E.4. AARD EN MODALITEITEN VAN DE OPDRACHT
De aard en modaliteiten van de opdracht worden bepaald door de toepasselijke wetgeving en reglementeringen, en de door het IBR uitgevaardigde controlenormen.
E.5. WETSWIJZIGINGEN
Daar waar de taken van de dienstverleners vastgelegd worden door wettelijke of reglementaire bepalingen, zal de inhoud van de opdracht automatisch en zonder verdere formaliteit aangepast worden aan elke toekomstige wijziging of aanvulling van de desbetreffende bepalingen.
Deze opdracht kan geenszins worden beschouwd als een verbintenis vanwege de FOD FINANCIËN, die zich het recht voorbehoudt om ze al dan niet toe te wijzen.
1030 BRUSSEL
XXXX X'XXXXX
Voorzitter van het directiecomité
F. BIJLAGEN
1. Offerteformulier
2. Prijsinventaris
3. Buitenlandse firma - Vaste inrichting
4. Artikel 9 en 10 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn op het werk
5. Verwerkersovereenkomst
6. Model voor het stellen van vragen
F.1. OFFERTEFORMULIER
Federale Overheidsdienst Financiën Stafdienst Begroting en Beheerscontrole Team Overheidsopdrachten
North Galaxy - Toren B4 - bus 961 Koning Xxxxxx XX-laan 33
1030 BRUSSEL
Bestek: S&L/DA/2020/014
Vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking voor de aanstelling van een college van twee bedrijfsrevisoren bij het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten.
De firma:
(volledige benaming)
met als adres:
(straat) (postnummer en gemeente)
(land)
ingeschreven bij de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nummer:
(naam) (functie)
en waarvoor de heer/mevrouw2:
gedomicilieerd op het adres:
(straat) (postnummer en gemeente)
(land)
als inschrijver of gevolmachtigde optreedt en hieronder ondertekent, verbindt zich tot de uitvoering, in overeenstemming met de voorwaarden bepalingen van bestek nr. S&L/DA/2020/014, in overeenstemming met de bepalingen en voorwaarden van dit bestek tegen de prijzen, voluit en in cijfers in de inventaris.
De vertrouwelijke informatie en/of de informatie die betrekking heeft op technische of commerciële geheimen, is duidelijk in de offerte aangegeven.
Het betalingsorganisme van de aanbestedende overheid zal de verschuldigde sommen betalen door storting of overschrijving
op het rekeningnummer:
- IBAN:
- BIC:
Alle briefwisseling betreffende de uitvoering van de opdracht moet naar het volgende adres worden gestuurd:
(straat) (postnummer en gemeente)
(telefoonnummer) (e-mailadres)
Kmo (kleine en middelgrote ondernemingen):
JA / NEE4
Wordt uw onderneming beschouwd als een kmo in de zin van artikel 15 van Wetboek van Vennootschappen?3
3 De voorwaarden om als kmo te worden beschouwd:
- jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50;
- jaarlijks omzetcijfer, exclusief belasting over de toegevoegde waarde: 9.000.000 euro;
- balanstotaal: 4.500.000 euro.
Wanneer meer dan één van de bovenstaande criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen van deze overschrijding gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden.
op (datum)
te (plaats)
Opgesteld
De inschrijver, vertegenwoordigd door de persoon bevoegd om hem te verbinden:
(naam) (functie) (handtekening)
Dit vak is voorbehouden aan de aanbestedende overheid:
GOEDGEKEURD:
PRO MEMORIE: DOCUMENTEN DIE BIJ DE OFFERTE MOETEN WORDEN GEVOEGD:
- Het offerteformulier (zie punt C.2.4).
- De prijsinventaris (zie deel C, 2.5).
- De statuten en alle andere nuttige documenten die de bevoegdheid van de ondergetekende(n) aantonen, met inbegrip van het document dat de volmacht van de gevolmachtigde(n) vaststelt (zie deel C, 1.2).
- Een uittreksel uit het strafregister (zie deel C, 2.6).
- De documenten in verband met de selectiecriteria (zie deel C, 3.3).
- De documenten in verband met de gunningscriteria (zie deel C, 3.6).
- De beschrijving van de diensten tegen de achtergrond van de technische voorschriften (zie deel E).
- Andere in de technische voorschriften gevraagde documenten (zie deel E).
F.2. PRIJSINVENTARIS
Bestek voor de controle van de
instelling:
Het college van revisoren gevormd door:
JAREN (invullen per boekjaar en voor de twee revisoren samen) | TOTALE PRIJS (zonder btw) | AANTAL UREN |
EUR | (●)5 | |
1ste jaar | Revisor: Revisor-medewerker: Revisor-stagiair: Andere medewerker: | |
2de jaar | Revisor: Revisor-medewerker: Revisor-stagiair: Andere medewerker: | |
3de jaar | Revisor: Revisor-medewerker: Revisor-stagiair: Andere medewerker: | |
Xxxxxx op drie jaar zonder btw | ||
btw | ||
Xxxxxx op drie jaar met btw |
5 (●) de uren moeten hier aangegeven worden zonder weging. De weging zal berekend worden door de aanbestedende overheid/Afdeling Aankopen.
Datum
Handtekening
F.3. BUITENLANDSE FIRMA - VASTE INRICHTING
1. BESCHIKT OVER EEN VASTE INRICHTING IN BELGIË:6
• JA - NEE7
Deze vaste inrichting neemt deel aan de levering van goederen of diensten:
• JA - NEE8
Btw-nummer van de vaste inrichting: BE……………………………………………
Met het volgende adres:
(volledige benaming)
(straat) (postnummer en gemeente)
Indien de onderneming beschikt over een vaste inrichting en deze deelneemt aan de levering van goederen of diensten, zal het betalingsorganisme van de aanbestedende overheid de verschuldigde bedragen via overschrijving of storting betalen op
het rekeningnummer van de vaste inrichting:
• IBAN:
• BIC:
6 In de zin van artikel 11 van uitvoeringsverordening nr. 282/2011 van de Raad van 15 maart 2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde.
Voor de toepassing van artikelen 50, 51 en 55 van het Btw-Wetboek gaat de administratie ervan uit dat een belastingplichtige in het land een vaste inrichting heeft wanneer aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:
a) de belastingplichtige heeft hier te lande een directiezetel, een filiaal, een fabriek, een werkplaats, een agentschap, een magazijn, een kantoor, een laboratorium, een inkoop- of verkoopkantoor, een opslagplaats of enige andere vaste inrichting, met uitsluiting van de bouwplaatsen;
b) de hiervoor in a) bedoelde inrichting wordt beheerd door een persoon die bekwaam is om de belastingplichtige te verbinden tegenover de leveranciers en de klanten;
c) de in a) bedoelde inrichting voert regelmatig handelingen uit die in het Btw-Wetboek worden bedoeld: leveringen van goederen en diensten.
Een belastingplichtige die in België een vaste inrichting heeft, wordt aangemerkt als een niet in België gevestigde belastingplichtige als deze inrichting niet betrokken is bij de levering van goederen of de dienst (artikel 51, §2, tweede lid van het Btw-Wetboek en 192bis van de richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde).
Een vaste inrichting wordt beschouwd als zijnde betrokken bij de levering van goederen of de prestatie van diensten wanneer deze levering of dienst werd verricht vanuit deze vaste inrichting, met andere woorden als de menselijke en technische middelen van de inrichting werden aangewend om die levering of dienst te verrichten. Een loutere administratieve ondersteuning vanwege de vaste inrichting volstaat echter niet (artikel 53 van de Uitvoeringsverordening nr. 282/2011 van de Raad van 15 maart 2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Xxxxxxxxx 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde).
7 Schrappen wat niet van toepassing is.
8 Schrappen wat niet van toepassing is.
2. 2. ALS DE FIRMA NIET BESCHIKT OVER EEN VASTE INRICHTING IN BELGIË OF NIET BETROKKEN IS BIJ DE LEVERING VAN GOEDEREN OF DE PRESTATIE VAN DIENSTEN:
Belgisch btw-nr. van de buitenlandse onderneming (directe identificatie): BE
OF
Belgisch btw-nummer van de aansprakelijke vertegenwoordiger in België (noot: verplicht voor
ondernemingen buiten de Europese Unie): BE……………………………………………
Met het volgende adres:
(volledige benaming)
(straat) (postnummer en gemeente)
Indien de onderneming beschikt over een aansprakelijke vertegenwoordiger in België en deze het document betreffende de betaling van btw opmaakt, zal het betalingsorganisme van de aanbestedende overheid de verschuldigde bedragen per overschrijving of storting betalen op
het rekeningnummer van de vaste inrichting:
• IBAN:
• BIC:
In geval van levering van goederen zullen deze worden vervoerd vanuit ……………………………
(land).
F.4. ARTIKEL 9 EN 10 VAN DE WET VAN 4 AUGUSTUS 1996 BETREFFENDE HET WELZIJN OP HET WERK
Art. 9. <L 2007-06-03/81, art. 87, 017; Inwerkingtreding: 02-08-2007> § 1. De werkgever in wiens inrichting werkzaamheden worden uitgevoerd door aannemers en, in voorkomend geval, door onderaannemers, is ertoe gehouden:
1° de aannemers de nodige informatie te verstrekken ten behoeve van de werknemers van de aannemers en onderaannemers en ten behoeve van het overleg met betrekking tot de maatregelen bedoeld in 4°.
Deze informatie betreft inzonderheid:
a) de risico's voor het welzijn van de werknemers alsmede de beschermings- en preventiemaatregelen en -activiteiten, zowel voor de inrichting in het algemeen als voor elk type werkpost en/of elke soort functie of activiteit voor zover deze informatie relevant is voor de samenwerking of coördinatie;
b) de maatregelen welke zijn genomen voor de eerste hulp, de brandbestrijding en de evacuatie van werknemers en de aangewezen werknemers die belast zijn met het in praktijk brengen van deze maatregelen;
2° zich ervan te vergewissen dat de in 1° bedoelde werknemers de passende opleiding en instructies inherent aan zijn bedrijfsactiviteit hebben ontvangen;
3° de gepaste maatregelen te treffen voor de organisatie van het aan zijn inrichting specifiek onthaal van de in 1° bedoelde werknemers en, in voorkomend geval, deze aan een lid van zijn hiërarchische lijn toe te vertrouwen;
4° het optreden van de aannemers en onderaannemers te coördineren en de samenwerking tussen deze aannemers en onderaannemers en zijn inrichting bij de uitvoering van de maatregelen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk te verzekeren;
5° er zorg voor te dragen dat de aannemers hun verplichtingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk die eigen zijn aan zijn inrichting, naleven.
§ 2. De werkgever in wiens inrichting werkzaamheden worden uitgevoerd door aannemers en, in voorkomend geval, door onderaannemers, is ertoe gehouden:
1° elke aannemer te weren waarvan hij kan weten of vaststelt dat deze de verplichtingen opgelegd door deze wet en haar uitvoeringsbesluiten met het oog op de bescherming van de werknemers niet naleeft;
2° met elke aannemer een overeenkomst te sluiten waarin inzonderheid volgende bedingen zijn opgenomen:
a) de aannemer verbindt er zich toe zijn verplichtingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk die eigen zijn aan de inrichting waar hij werkzaamheden komt uitvoeren, na te leven en door zijn onderaannemers te doen naleven;
b) indien de aannemer zijn onder a) bedoelde verplichtingen niet of gebrekkig naleeft, kan de werkgever in wiens inrichting de werkzaamheden worden uitgevoerd, zelf de nodige maatregelen treffen, in de bij de overeenkomst bepaalde gevallen, op kosten van de aannemer;
c) de aannemer die een beroep doet op (een) onderaannemer(s) voor het uitvoeren van werkzaamheden in de inrichting van een werkgever, verbindt er zich toe om in de overeenkomst(en)
met deze onderaannemer(s) de bedingen op te nemen zoals bedoeld onder a) en b), wat inzonderheid inhoudt dat hijzelf, indien de onderaannemer zijn onder a) bedoelde verplichtingen niet of gebrekkig naleeft, de nodige maatregelen kan treffen, in de bij de overeenkomst bepaalde gevallen, op kosten van de onderaannemer;
3° zelf, na ingebrekestelling van de aannemer, onverwijld de nodige maatregelen in verband met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk eigen aan de inrichting te treffen, indien de aannemer deze maatregelen niet neemt of zijn verplichtingen gebrekkig naleeft.
Art. 10. <L 2007-06-03/81, art. 88, 017; Inwerkingtreding: 02-08-2007> § 1. De aannemers en, in voorkomend geval, de onderaannemers die werkzaamheden komen uitvoeren in de inrichting van een werkgever, zijn ertoe gehouden:
1° hun verplichtingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk die eigen zijn aan de inrichting waar zij werkzaamheden komen uitvoeren, na te leven en te doen naleven door hun onderaannemers;
2° de informatie, bedoeld in artikel 9, § 1, 1°, aan hun werknemers en onderaannemer(s) te verstrekken;
3° aan de werkgever bij wie zij werkzaamheden zullen uitvoeren de nodige informatie te verstrekken over de risico's eigen aan die werkzaamheden;
4° hun medewerking te verlenen aan de coördinatie en samenwerking bedoeld in artikel 9, § 1, 4°.
§ 2. De aannemers en, in voorkomend geval, de onderaannemers hebben ten aanzien van hun onderaannemers dezelfde verplichtingen als de werkgever in toepassing van artikel 9, § 2 heeft ten aanzien van de aannemers.
F.5. VERWERKERSOVEREENKOMST
TUSSEN:
De Belgische staat, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, Hierna de 'verwerkingsverantwoordelijke';
EN:
[NAAM VAN DE VENNOOTSCHAP], met maatschappelijke zetel te [PLAATS] en ingeschreven in het
[xx] met nummer [xx], en vertegenwoordigd door [NAAM INVOEGEN], [FUNCTIE INVOEGEN]; Hierna de 'onderaannemer';
Hierna gezamenlijk de ‘partijen' en elk afzonderlijk een ‘partij' genoemd;
OVERWEGENDE DAT:
(A) De partijen de opdracht (zoals hierna gedefinieerd) hebben gesloten.
(B) De onderaannemer, binnen het raam van de opdracht, namens en in opdracht van de verwerkingsverantwoordelijke van de persoonsgegevens (zoals hierna gedefinieerd) zal handelen.
(C) De WVP en de GDPR de verwerkingsverantwoordelijke verplichten om een onder aannemingsovereenkomst te sluiten met de onderaannemer.
(D) De partijen daarom deze onderaannemingsovereenkomst aangaan.
WORDT HET VOLGENDE UITEENGEZET:
Artikel 1 – Definities
Algemene Verordening Gegevensbescherming of AVG
betekent de Verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;
Betrokkene(n) betekent de identificeerbare of geïdentificeerde natuurlijke perso(o)n(en) wiens persoonsgegevens worden verwerkt;
Opdracht betekent de opdracht waarnaar verwezen wordt in bijlage A;
Persoonsgegevens betekent alle informatie die de onderaannemer namens en in
opdracht van de verwerkingsverantwoordelijke verwerkt
binnen het raam van de opdracht en die het mogelijk maakt om een betrokkene direct of indirect te identificeren;
Verwerkingsovereenkomst betekent deze overeenkomst, inclusief alle (eventuele) bijlagen
en wijzigingen;
WEC
WVP
betekent de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;
betekent de wet van 8 december 1992 voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens alsook het KB van 13 februari 2001 dat de WVP uitvoert.
Artikel 2 – Gegevensverwerking
2.1 De partijen zullen, elk in hun respectievelijke hoedanigheid, de persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met de WVP, de WEC, de AVG en enige andere toepasselijke regelgeving waaraan de verwerkingsverantwoordelijke en/of de verwerker onderworpen is.
2.2 De onderaannemer erkent ook dat hij onderworpen is aan de specifiek tot de onderaannemer gerichte rechten en verplichtingen van de WVP en - vanaf 25 mei 2018 - van de GDPR. De verwerker erkent eveneens dat de verwerkingsverantwoordelijke onderworpen is aan de specifiek tot de verwerkingsverantwoordelijke gerichte rechten en verplichtingen van de WVP en van de AVG.
2.3 De verwerker zal de persoonsgegevens uitsluitend en steeds in opdracht van, onder toezicht van en namens de verwerkingsverantwoordelijke verwerken in overeenstemming met de modaliteiten van Bijlage 1.
2.4 De onderaannemer heeft geen zeggenschap over het doel van de verwerking van persoonsgegevens, noch kan hij zelfstandig beslissingen nemen aangaande het gebruik, de opslag of de mededeling van de persoonsgegevens, tenzij en in de mate bepaald in deze onderaannemingsovereenkomst of opgedragen door de verwerkingsverantwoordelijke.
2.5 De onderaannemer is ertoe gehouden om gepaste technische en organisatorische veiligheidsmaatregelen te implementeren om de persoonsgegevens te beschermen tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging, tegen toevallig verlies evenals tegen de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van persoonsgegevens. Bij het bepalen van de passende technische en organisatorische maatregelen, houdt de onderaannemer rekening met (i) de stand van de techniek, (ii) de uitvoeringskosten van deze maatregelen, (ii) de aard, de omvang, de context, en de verwerkingsdoeleinden, (iv) de verwerkingsrisico's voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen, voornamelijk als gevolg van vernietiging, verlies, wijziging, ongeoorloofde verstrekking van of niet-geautoriseerde toegang tot doorgezonden, opgeslagen of anderszins verwerkte persoonsgegevens, hetzij per ongeluk, hetzij op onrechtmatige wijze, en (v) de waarschijnlijkheid dat de verwerking een impact heeft op de rechten en vrijheden van de betrokkenen.
2.6 De verwerker zal een register van de categorieën van verwerkingsactiviteiten bijhouden en op verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke zal hij alle nodige informatie betreffende de verwerking van persoonsgegevens aan de verwerkingsverantwoordelijke verstrekken en zal hij alle verzoeken van betrokkenen die hij ontvangt aan de verwerkingsverantwoordelijke onmiddellijk overmaken.
2.7 De onderaannemer zal geen persoonsgegevens doorgeven buiten de Europese Economische Ruimte (EER) zonder adequate bescherming of tenzij deze doorgifte noodzakelijk is op grond van een rechtsregel die bindend is onder Europees of Belgisch recht. In dat geval stelt de onderaannemer de verwerkingsverantwoordelijke voorafgaandelijk en schriftelijk in kennis van de wettelijke bepaling op grond waarvan de onderaannemer verplicht is over te gaan tot doorgifte van de persoonsgegevens, tenzij de betrokken wetgeving deze kennisgeving om gewichtige redenen van algemeen belang verbiedt.
2.8 De onderaannemer kan toegang geven tot de persoonsgegevens aan haar werknemers, maar dient de toegang strikt te beperken tot enkel die werknemers die toegang moeten hebben tot de persoonsgegevens om de onderaannemer toe te laten zijn verplichtingen onder de opdracht en de onderaannemingsovereenkomst uit te voeren. De onderaannemer zal de betrokken werknemers schriftelijk op de hoogte brengen van het vertrouwelijke karakter van de persoonsgegevens en van het wettelijke en contractuele kader inzake persoonsgegevens, en zal de betrokken medewerkers een vertrouwelijkheidsverplichting opleggen.
Deze verplichting blijft van kracht na de overdracht of beëindiging van dit contract.
2.9 De onderaannemer kan toegang tot de persoonsgegevens geven aan derden wanneer:
• de verwerkingsverantwoordelijke hiermee schriftelijk, voorafgaandelijk en specifiek heeft ingestemd;
• die toegang verplicht is op grond van een Belgische of Europese rechtsregel die bindend is voor de onderaannemer. In dat geval stelt de onderaannemer de verwerkingsverantwoordelijke voorafgaandelijk en schriftelijk in kennis van het verzoek tot toegang, van de bindende rechtsregel en de gevolgen die de onderaannemer aan dat verzoek plant te geven, tenzij deze kennisgeving om redenen van algemeen belang verboden is.
2.9.1 Indien de onderaannemer toegang verleent tot de persoonsgegevens aan subonderaannemers, moet hij garanderen dat elk van hen contractueel onderworpen wordt aan minstens dezelfde verplichtingen als deze waartoe hijzelf onderworpen is ten aanzien van de verwerkingsverantwoordelijke binnen het raam van deze onderaannemingsovereenkomst.
Artikel 3 - Aansprakelijkheid
3.1 De verwerker is aansprakelijk voor en vrijwaart de verwerkingsverantwoordelijke tegen alle schade en aanspraken van derden, daaronder begrepen de betrokkene, die het gevolg zijn van een schending door de verwerker van de verwerkingsovereenkomst en de specifiek tot de verwerker gerichte verplichtingen van de WVP, de WEC (indien van toepassing) en de AVG.
3.2 De onderaannemer vrijwaart de verwerkingsverantwoordelijke tegen alle schade veroorzaakt door derden aangesteld door de onderaannemer.
Artikel 4 – Bijstand
4.1 De verwerker zal de verwerkingsverantwoordelijke bijstaan bij de naleving van de verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijke onder de GDPR inzake beveiliging van de verwerking, melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de toezichthoudende overheid en aan de betrokkene, het opstellen van een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (indien van toepassing) en voorafgaande raadpleging.
Artikel 5 - Incidenten melden
5.1 De verwerker verbindt zich er toe alle (pogingen tot) onrechtmatige of anderszins ongeautoriseerde verwerkingen of toegangen tot gegevens te melden. De verwerker meldt een dergelijk incident onmiddellijk aan de verwerkingsverantwoordelijke en dat uiterlijk 24 uur na de vaststelling van het incident. Daarnaast zal de verwerker alle redelijkerwijs benodigde maatregelen treffen om een (verdere) schending van de beveiligingsmaatregelen te voorkomen of te beperken.
De melding zal verricht worden op xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxx.xxx.xx.
Bij het melden van een incident zal de verwerker minstens de volgende elementen meedelen:
• aard van het incident
• datum en uur van de vaststelling
• geïmpacteerde gegevens
• direct genomen maatregelen om bijkomende schade te beperken
• datum en uur van de afsluiting van het incident
• structureel genomen maatregelen ter voorkoming van dit type incident in de toekomst
De verwerkingsverantwoordelijke meldt de gegevenslekken die onder een wettelijke kennisgevingsverplichting vallen, binnen de hiertoe wettelijk toegekende termijn aan de betroffen controleur.
Artikel 6 – Duur en beëindiging
6.1. De onderaannemingsovereenkomst treedt in werking op de datum waarop ze wordt ondertekend. Indien de onderaannemer reeds persoonsgegevens verwerkte binnen het raam van de opdracht voorafgaandelijk aan de ondertekening van de onderaannemingsovereenkomst, is de onderaannemingsovereenkomst retroactief van toepassing vanaf de start van de verwerking van de persoonsgegevens door de onderaannemer voor rekening van en namens de verwerkingsverantwoordelijke.
6.2 De onderaannemingsovereenkomst blijft van kracht gedurende de duur van de opdracht. Indien de overeenkomst wordt beëindigd, wordt de onderaannemingsovereenkomst van rechtswege op hetzelfde tijdstip beëindigd.
6.3 Bij de beëindiging van de verwerkingsovereenkomst dienen alle persoonsgegevens en eventuele fysieke of elektronische kopieën daarvan onmiddellijk aan de verwerkingsverantwoordelijke te worden verstrekt of zal de verwerker, naar keuze van de verwerkingsverantwoordelijke, alle persoonsgegevens vernietigen, tenzij de opslag van de persoonsgegevens verplicht is op basis van een rechtsregel naar Belgisch of Europees recht.
Artikel 7 – Toepasselijk recht en bevoegde rechtbank
7.1 Op deze onderaannemingsovereenkomst is uitsluitend het Belgisch recht van toepassing.
7.2 Alle geschillen die uit deze onderaannemingsovereenkomst voortvloeien, worden beslecht door de rechtbanken van Brussel.
Artikel 8 - Andere bepalingen
8.1 De onderaannemingsovereenkomst is deelbaar. Indien één of meer bepalingen die niet de essentie van de onderaannemingsovereenkomst aanbelangen, volledig of gedeeltelijk ongeldig, nietig of onuitvoerbaar worden verklaard, dan zal dit de geldigheid en uitvoerbaarheid van de overige bepalingen niet aantasten. De onderaannemingsovereenkomst zal in dat geval blijven bestaan tussen de partijen alsof de ongeldig, nietig of onuitvoerbaar verklaarde bepalingen nooit hadden bestaan.
Gedaan te Brussel op in twee originele exemplaren, waarvan iedere partij erkent haar origineel ondertekend exemplaar te hebben ontvangen.
Voor de aanbestedende overheid, [DE NAAM INVULLEN van de verwerker]
Naam en functie van de vertegenwoordiger
optreedt voor
die de
opdrachtnemer/verwerke r
Naam, graad en functie van de ambtenaar handelend
Bijlage 1 bij de onderaannemingsovereenkomst: Overzicht van de opdracht en de verwerkingen
A. Naam en datum van de opdracht | |
B. Onderwerp van de opdracht (relevant gedeelte voor de verwerking) | |
C. Duur van de verwerking | |
D. Aard en doel van de verwerking | |
E. Soort persoonsgegevens die worden verwerkt | |
F. Categorieën van betrokkenen |
F.6. MODEL VOOR HET STELLEN VAN VRAGEN
Om snel antwoord te krijgen, dienen alle vragen naar het bestek te verwijzen (bv. punt A.5.1, paragraaf 1, pagina 5). De taal van het bestek waarnaar wordt verwezen, moet ook worden vermeld, aangezien de paginanummering van de ene taal tot de andere kan verschillen.
Punt/Paragraaf | Paginanummer | Taal | Vraag |