BIJLAGE
BIJLAGE
VERTALING
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië betreffende de status en de activiteiten van de politiemissie van de Europese Unie (EUPOL „Proxima”) in de Voor- malige Joegoslavische Republiek Macedonië
DE EUROPESE UNIE, hierna de EU genoemd, enerzijds, en
DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË, hierna het gastland genoemd, anderzijds,
samen hierna de partijen genoemd,
REKENING HOUDEND MET HET VOLGENDE:
a) De brief van eerste minister Xxxxxxxxxxx van het gastland d.d. 16 september 2003, betreffende een verzoek aan de EU om een politiemissie met adviserende taak te organiseren en betreffende de mogelijkheid van een overeenkomst tussen de regering van het gastland en de EU;
b) het antwoord van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger d.d. 24 oktober 2003 waarbij het verzoek wordt aanvaard;
c) de vaststelling door de Raad van de Europese Unie op 29 september 2003 van Gemeenschappelijk Optreden 2003/681/GBVB inzake de Politiemissie van de EU in het gastland;
d) de duur van EUPOL „Proxima” wordt tussen de partijen overeengekomen;
e) in het kader van de politiemissie zullen de politiedeskundigen van de EU de politie van het gastland volgen, bege- leiden en adviseren;
f) de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen het gastland en de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, die op 9 april 2001 is ondertekend en bepalingen bevat betreffende de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken;
g) de zich positief ontwikkelende veiligheidssituatie in het gastland en de bijdrage die de geslaagde uitvoering van de militaire operatie van de EU in het gastland (Concordia) daartoe heeft geleverd;
h) de door de EU en de internationale gemeenschap gesteunde inspanningen van het gastland om de rechtsstaat te versterken, met name om de hervorming van het strafrechtstelsel te bevorderen, en verdere actie te ondernemen om georganiseerde criminaliteit te voorkomen en te beteugelen en politienormen te ontwikkelen die in overeenstemming zijn met internationaal erkende normen;
i) de gezamenlijke ambitie dat het gastland een succesrijk traject volgt dat uiteindelijk leidt tot lidmaatschap van de EU;
j) de voorrechten en immuniteiten in deze overeenkomst hebben niet ten doel individuele personen te bevoordelen maar de doeltreffendheid van de EU-missie te verzekeren;
k) de bepalingen van deze overeenkomst doen geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de partijen in het kader van internationale overeenkomsten en andere internationale instrumenten waarbij internationale rechtscolleges worden ingesteld, met inbegrip van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Werkingssfeer en definities
1. De bepalingen van deze overeenkomst, alsmede alle even- tueel door het gastland aangegane verplichtingen en alle even- tuele voorrechten, immuniteiten, faciliteiten of concessies die aan EUPOL „Proxima” of haar personeel worden toegekend, zijn alleen van toepassing op het grondgebied van het gastland.
2. In het kader van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „EUPOL „Proxima””: de politiemissie van de EU in het gast- land die door de Raad van de Europese Unie is ingesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 2003/681/GBVB d.d. 29 september 2003, met inbegrip van zijn componenten, strijd- krachten, eenheden, hoofdkwartier en personeel die op het grondgebied van het gastland worden ingezet en toege- wezen zijn aan EUPOL „Proxima”;
b) „hoofd van de missie”: het hoofd van de missie/de directeur van de politie van EUPOL „Proxima”, die door de Raad van de Europese Unie is aangesteld;
c) „personeel van EUPOL „Proxima””: het hoofd van de missie, de personeelsleden die zijn gedetacheerd door lidstaten van de EU en niet-lidstaten van de EU die door de EU zijn verzocht aan EUPOL „Proxima” deel te nemen, alsmede internationaal personeel dat op contractbasis door EUPOL
„Proxima” is aangeworven met het oog op de voorbereiding, ondersteuning en uitvoering van de missie, commerciële contractanten of plaatselijk personeel uitgezonderd;
d) „hoofdkwartier”: het hoofdkwartier van EUPOL „Proxima” in Skopje en plaatselijke hoofdkwartieren of politieposten in het werkgebied;
e) „zendende staat”: elke lidstaat of niet-lidstaat van de EU die personeel detacheert bij EUPOL „Proxima”;
f) „terreinen en gebouwen”: alle gebouwen, faciliteiten en land die nodig zijn voor de activiteiten van EUPOL „Proxima” alsmede voor de huisvesting van haar personeel.
Artikel 2
Algemene bepalingen
1. EUPOL „Proxima” en zijn personeel eerbiedigen de wetten en bepalingen van het gastland, met inbegrip van die betref- fende de bescherming van het milieu, de natuur en het cultureel erfgoed en onthouden zich van enige actie of activiteit die onverenigbaar is met het onpartijdige en internationale karakter van hun taken of niet strookt met de bepalingen van deze over- eenkomst.
2. EUPOL „Proxima” is autonoom in de uitvoering van zijn taken in het kader van de huidige overeenkomst. Het gastland eerbiedigt het unitaire en internationale karakter van XXXXX
„Proxima”.
3. Het hoofd van de missie stelt de regering van het gastland in kennis van de locatie van zijn hoofdkwartier.
4. Het hoofd van de missie deelt de regering van het gast- land regelmatig en tijdig het aantal, de namen, de rangen (naar gelang van het geval) en de nationaliteit van het op het grond- gebied van het gastland gestationeerde personeel van EUPOL
„Proxima” mede via een aan het ministerie van Buitenlandse Zaken van het gastland toe te zenden kennisgevingslijst.
Artikel 3
Identificatie
1. Personeelsleden van EUPOL „Proxima” ontvangen, en worden geïdentificeerd aan de hand van, een identiteitskaart van EUPOL „Proxima” die zij te allen tijde bij zich moeten dragen. De bevoegde instanties van het gastland ontvangen een specimen van een identiteitskaart van EUPOL „Proxima”.
2. Het ministerie van Buitenlandse Zaken van het gastland verstrekt identiteitskaarten aan de personeelsleden van EUPOL
„Proxima” volgens hun status overeenkomstig artikel 6 van deze overeenkomst.
3. Voertuigen en andere vervoersmiddelen van EUPOL
„Proxima” dragen duidelijk zichtbare identificatietekens van EUPOL „Proxima” en de bevoegde autoriteiten van het gastland ontvangen daarvan een voorbeeld.
4. EUPOL „Proxima” mag op haar hoofdkwartier en elders, alleen of samen met de vlag van het gastland, de EU-vlag voeren zulks overeenkomstig het besluit van het missiehoofd. Nationale vlaggen of insignes van de samenstellende nationale delen van EUPOL „Proxima” mogen op besluit van het missie- hoofd op het terrein de voertuigen en de uniformen van EUPOL „Proxima” worden getoond.
5. Het officiële naambord op terreinen of gebouwen van EUPOL „Proxima” is mede gesteld in de officiële taal van het gastland, in dezelfde lettergrootte als de taal of talen van EUPOL „Proxima”.
Artikel 4
Overschrijding van de grenzen, verplaatsingen en aanwe- zigheid op het grondgebied van het gastland
1. Personeel, materieel en vervoermiddelen van EUPOL
„Proxima” overschrijden de grens van het gastland via een offi- ciële grensdoorlaatpost of via de internationale luchtcorridors.
2. Het gastland vergemakkelijkt het betreden en het verlaten van zijn grondgebied voor EUPOL „Proxima” en haar personeel. Afgezien van de paspoortcontrole bij het betreden en het verlaten van het grondgebied van het gastland zijn personeels- leden van EUPOL „Proxima” die kunnen bewijzen dat zij deel uitmaken van de missie, vrijgesteld van de paspoort-, visum- en immigratievoorschriften en van elke vorm van immigratie- controle.
3. Personeel van EUPOL „Proxima” is vrijgesteld van de regelgeving van het gastland inzake de registratie van en het toezicht op vreemdelingen, maar kan geen permanent verblijfs- of woonrecht op het grondgebied van het gastland verwerven.
4. Voor materieel en vervoermiddelen van EUPOL „Proxima” die het grondgebied van het gastland binnenkomen, doorreizen of verlaten ter ondersteuning van de missie, verstrekt EUPOL
„Proxima” een certificaat van vrijstelling met een inventaris. Zij zijn vrijgesteld van de verplichting andere douanedocumenten te verschaffen. Een afschrift van het certificaat wordt toege- zonden aan de bevoegde autoriteiten wanneer het grondgebied van het gastland wordt betreden of verlaten. Het model van het certificaat wordt door EUPOL „Proxima” in overleg met de bevoegde autoriteiten van het gastland vastgesteld.
5. Voor voertuigen en luchtvaartuigen die ter ondersteuning van de missie worden gebruikt, gelden geen plaatselijke vergun- ning- of registratievoorschriften. De internationale normen en voorschriften terzake blijven van toepassing.
6. Personeelsleden van EUPOL „Proxima” mogen op het grondgebied van het gastland motorvoertuigen besturen op voorwaarde dat zij in het bezit zijn van een geldig nationaal rijbewijs. Het gastland zal aan EUPOL „Proxima” afgegeven rijbewijzen of vergunningen zonder belasting of vergoeding als geldig aanvaarden.
7. EUPOL „Proxima” en haar personeel genieten samen met hun voertuigen, luchtvaartuigen of andere vervoermiddelen, uitrusting en voorraden vrij en onbeperkt verkeer op het hele grondgebied van het gastland, met inbegrip van het luchtruim. Zo nodig kunnen technische regelingen worden gesloten over- eenkomstig artikel 17 van deze overeenkomst.
8. Voor het doel van de missie kunnen personeelsleden van EUPOL „Proxima” en plaatselijk personeel van EUPOL
„Proxima” wanneer zij reizen in het kader van hun officiële taken, gebruikmaken van de wegen, bruggen en luchthavens zonder rechten, kosten, tolheffingen, belastingen of andere vergoedingen te moeten betalen.
Artikel 5
Voorrechten en immuniteiten van EUPOL „Proxima”
1. EUPOL „Proxima” krijgt een status die gelijkwaardig is aan die van een diplomatieke missie in het kader van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961.
2. De EU-missie, haar eigendommen, fondsen en bezittingen genieten immuniteit van de strafrechtelijke, civiele en admini- stratieve jurisdictie van het gastland, overeenkomstig het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer.
3. De terreinen en gebouwen van EUPOL „Proxima” zijn onschendbaar. Ambtenaren van het gastland mogen deze alleen betreden met toestemming van het missiehoofd.
4. De terreinen en gebouwen van EUPOL „Proxima”, de inrichting daarvan, andere goederen die zich ter plaatse bevinden en hun vervoermiddelen genieten immuniteit van onderzoek, vordering, beslaglegging of executoriale maatre- gelen.
5. Het archief en de documenten van EUPOL „Proxima” zijn te allen tijde onschendbaar.
6. De briefwisseling van XXXXX „Proxima” krijgt een status die gelijkwaardig is met die van officiële briefwisseling uit hoofde van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961.
7. Voor ingevoerde goederen en diensten en met betrekking tot haar terreinen en gebouwen, voorzover deze voor de missie zijn bedoeld, geniet EUPOL „Proxima” vrijstelling van alle natio- nale en gemeentelijke heffingen en vergelijkbare belastingen en vergoedingen.
8. Voor op de binnenlandse markt aangekochte goederen of geleverde diensten, voorzover zij voor de missie zijn bedoeld, geniet EUPOL „Proxima” vrijstelling van de nationale en de gemeentelijke heffingen en belastingen, met inbegrip van BTW, en vergelijkbare vergoedingen ofwel krijgt zij deze door het gastland terugbetaald, zulks overeenkomstig de wetgeving van het gastland.
9. Het gastland laat alle voor de missie bestemde goederen toe tot zijn grondgebied en verleent daarvoor vrijstelling van alle douanerechten, belastingen en aanverwante vergoedingen, met uitzondering van vergoedingen voor opslag, vervoer en soortgelijke diensten.
Artikel 6
Voorrechten en immuniteiten van het EUPOL „Proxima”- personeel
1. Personeelsleden van EUPOL „Proxima”, met uitzondering van administratief en technisch personeel, ontvangen voor- rechten en immuniteiten die gelijkwaardig zijn aan die welke aan diplomatieke vertegenwoordigers worden toegekend uit hoofde van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961; ten aanzien daarvan zijn de lidstaten van de EU en andere zendende staten als eerste bevoegd. Deze voor- rechten en immuniteiten worden aan personeelsleden van EUPOL „Proxima” toegekend voor de duur van hun missie, alsmede voor de periode daarna wat betreft de officiële hande- lingen die zij in het kader van de uitoefening van hun missie hebben verricht.
2. Administratieve en technische personeelsleden van EUPOL „Proxima” genieten een status die gelijkwaardig is aan die van administratief en technisch personeel van diplomatieke missies van zendende staten, overeenkomstig het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer. De voorrechten en immuni- teiten worden aan het administratief en technisch personeel van EUPOL „Proxima” toegekend voor de duur van hun missie, alsmede voor de periode daarna wat betreft de officiële hande- lingen die zij in het kader van de uitoefening van hun missie hebben verricht.
3. De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger van de EU heft, met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autori- teit van de zendende staat, de immuniteit van personeelsleden van EUPOL „Proxima” op wanneer die immuniteit de rechts- gang zou belemmeren en kan worden opgeheven zonder dat de belangen van de EU worden geschaad.
4. Personeelsleden van EUPOL „Proxima” mogen goederen voor persoonlijk gebruik zonder rechten of andere beperkingen invoeren en uitvoeren. Personeelsleden van EUPOL „Proxima”, met uitzondering van administratief en technisch personeel, mogen goederen voor persoonlijk gebruik zonder rechten of andere beperkingen aankopen en uitvoeren; voor op de binnen- landse markt aangekochte goederen of geleverde diensten worden de BTW of belastingen door het gastland terugbetaald volgens de wetgeving van dat land.
5. Personeelsleden van EUPOL „Proxima” zijn vrijgesteld van heffingen en belastingen in het gastland op de bezoldigingen en salarissen die zij op grond van hun dienstverband ontvangen.
Wanneer de toepassing van een vorm van belasting afhangt van verblijf, worden perioden gedurende welke bij EUPOL
„Proxima” gedetacheerd personeel en op contractbasis door de EU-missie aangeworven internationale personeelsleden zich voor de uitoefening van hun taken in het gastland bevinden, niet beschouwd als perioden van verblijf.
Artikel 7
Plaatselijk personeel in dienst van EUPOL „Proxima”
Plaatselijke personeelsleden die in dienst zijn van EUPOL
„Proxima” en onderdaan zijn van, of permanent woonachtig zijn in het gastland, genieten een status die gelijkwaardig is aan die van plaatselijk personeel in het kader van diplomatieke missies in het gastland, overeenkomstig het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer.
Artikel 8
Veiligheid
1. Het gastland neemt, met behulp van zijn eigen middelen, de volledige verantwoordelijkheid op zich voor de veiligheid van het personeel van EUPOL „Proxima”.
2. Daartoe neemt het gastland alle nodige maatregelen voor de bescherming, veiligheid en beveiliging van EUPOL „Proxima” en haar personeel. Eventuele specifieke bepalingen die door het gastland worden voorgesteld, worden, voordat zij worden uitgevoerd, overeengekomen met het hoofd van de missie. Het gastland autoriseert en steunt zonder kosten aan te rekenen verrichtingen in verband met de medische evacuatie van perso- neelsleden van EUPOL „Proxima”. Zo nodig worden overeen- komstig artikel 17 aanvullende regelingen gesloten.
3. EUPOL „Proxima” heeft het recht binnen de missie een gewapende beschermingseenheid op te richten, bestaande uit ongeveer 30 politiefunctionarissen die de taak hebben in uitzonderlijke gevallen een incidentbeheersingscapaciteit te leveren om personeelsleden van EUPOL „Proxima” en plaatse- lijke personeelsleden van de missie alsmede EUMM- of OVSE- personeel te beschermen en eventueel te redden.
4. Voornoemde gewapende beschermingseenheid mag alle middelen, met inbegrip van wapens, gebruiken die nodig zijn om haar taken overeenkomstig specifieke door de EU te bepalen voorschriften te vervullen. De eenheid heeft geen uitvoerende politietaak.
5. Het gastland staat voornoemde gewapende beschermings- eenheid toe op haar gehele grondgebied te opereren overeen- komstig de bepalingen van dit artikel.
6. Het hoofd van de missie en de betrokken bestuurlijke autoriteiten van het gastland sluiten overeenkomstig artikel 17 technische regelingen voor de praktische aspecten van de acti- viteiten van voornoemde gewapende beschermingseenheid.
Artikel 9
Uniform en wapens
1. Het personeel van EUPOL „Proxima” draagt een nationaal uniform of burgerkleding met een duidelijk EUPOL „Proxima” herkenningsteken.
2. Voor het dragen van uniformen gelden de door het missiehoofd uitgevaardigde voorschriften.
3. Wanneer daartoe opgedragen mogen de leden van de gewapende beschermingseenheid van EUPOL „Proxima” wapens en munitie dragen.
Artikel 10
Samenwerking en toegang tot informatie
1. Het gastland verleent volledige medewerking en steun aan EU „Proxima” en haar personeel.
2. Indien daarom verzocht en indien nodig voor de uitvoe- ring van EUPOL „Proxima”, biedt het gastland aan het personeel van EUPOL „Proxima” toegang tot:
— gebouwen, faciliteiten, locaties en officiële voertuigen waar- over het gastland zijn gezag kan doen gelden;
— documenten, materiaal en informatie die van belang zijn voor het mandaat van de EUPOL-missie en waarover het gastland zijn gezag kan doen gelden.
3. Het missiehoofd en het gastland plegen regelmatig overleg en nemen passende maatregelen met het oog op nauwe en wederkerige verbindingsactiviteiten op elk passend niveau. Het gastland kan een verbindingsofficier bij EUPOL „Proxima” aanstellen.
Artikel 11
Steun van het gastland en leveringen
1. Het gastland gaat ermee akkoord EUPOL „Proxima” bij te staan bij het vinden van geschikte terreinen en gebouwen.
2. Indien nodig en voorzover beschikbaar, worden terreinen en gebouwen die eigendom zijn van het gastland kosteloos ter beschikking gesteld.
3. Binnen de grenzen van zijn middelen en mogelijkheden levert het gastland bijstand en steun met het oog op de voorbe- reiding, de vaststelling, de uitvoering en de ondersteuning van de missie. De bijstand en de steun van het gastland voor de missie worden geleverd onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de politiediensten van het gastland.
4. EUPOL „Proxima” zal trachten om, rekening houdende met de behoeften van de missie, goederen, diensten en perso- neel die nodig zijn voor de missie zoveel mogelijk ter plaatse aan te kopen of aan te werven.
Artikel 12
Overleden personeelsleden van EUPOL „Proxima”
1. Het missiehoofd mag passende regelingen treffen of doen treffen voor de repatriëring van overleden XXXXX „Proxima” personeelsleden en hun persoonlijke bezittingen.
2. Op overleden EUPOL „Proxima” personeelsleden wordt geen lijkschouwing verricht zonder de instemming van de betrokken zendende staat of, in het geval van een internationaal personeelslid, de staat van diens nationaliteit en de aanwezig- heid van een vertegenwoordiger van EUPOL „Proxima” en/of de betrokken staat.
Artikel 13
Communicatie
1. EUPOL „Proxima” heeft het recht zend- en ontvangststa- tions voor radiocommunicatie en satellietsystemen te installeren en te gebruiken en daarbij de passende frequenties te gebruiken volgens regelingen die overeenkomstig artikel 17 van deze overeenkomst worden gesloten.
2. EUPOL „Proxima” heeft het recht op onbeperkte commu- nicatie via de radio (met inbegrip van satelliet-, mobiele en draagbare radio's), telefoon, telegraaf, fax of anderszins, en om de voor de missie noodzakelijke apparatuur te installeren voor de instandhouding van die communicatie binnen en tussen EUPOL „Proxima”-faciliteiten, met inbegrip van het installeren van de kabels en grondlijnen die nodig zijn voor de operatie, overeenkomstig de regelgeving van het gastland.
Artikel 14
Vorderingen in geval van overlijden, lichamelijk letsel en schade aan of verlies van goederen
1. Lidstaten, andere staten die deelnemen aan EUPOL
„Proxima”, en EU-instellingen zijn niet verplicht tot betaling van vorderingen die voortvloeien uit activiteiten in verband met verstoringen van de openbare orde, bescherming van de EU-missie of haar personeel of uit operationele behoeften.
2. Eventuele andere civielrechtelijke vorderingen, met inbe- grip van vorderingen van plaatselijke personeelsleden van EUPOL „Proxima”, waarbij de missie of een van haar leden partij is en waarvoor de rechtscolleges van het gastland vanwege een bepaling van deze overeenkomst niet bevoegd zijn, worden via de autoriteiten van het gastland voorgelegd aan het missiehoofd en behandeld op basis van de in artikel 17 bedoelde afzonderlijke regelingen waarin procedures voor de behandeling en afhandeling van vorderingen worden vastge- steld. De afhandeling van vorderingen vindt plaats na vooraf- gaande instemming van de betrokken staat.
Artikel 15
Geschillen
1. Alle vraagstukken in verband met de toepassing van deze overeenkomst worden besproken in een gemeenschappelijke coördinatiegroep. Die groep bestaat uit vertegenwoordigers uit EUPOL „Proxima” en de bevoegde autoriteiten van het gastland.
2. Bij gebreke van een regeling worden geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeen- komst langs diplomatieke weg opgelost tussen het gastland en vertegenwoordigers van de EU.
Artikel 16
Overige bepalingen
1. Wanneer in deze overeenkomst wordt verwezen naar de immuniteiten, voorrechten en rechten van EUPOL „Proxima” en haar personeel is de regering van het gastland verantwoordelijk voor de uitvoering en handhaving van dergelijke immuniteiten, voorrechten en rechten via de bevoegde plaatselijke autoriteiten van het gastland.
2. Niets in deze overeenkomst is bedoeld of mag worden geïnterpreteerd als een afwijking van eventueel voor een EU- lidstaat of een andere staat die bijdraagt tot EUPOL „Proxima” of zijn personeel geldende rechten uit hoofde van andere over- eenkomsten.
Artikel 17
Aanvullende regelingen
Het hoofd van de missie en de bestuurlijke autoriteiten van het gastland sluiten de aanvullende regelingen die nodig kunnen zijn voor de uitvoering van deze overeenkomst.
Artikel 18
Inwerkingtreding en beëindiging
1. Deze overeenkomst treedt in werking na ontvangst van een schriftelijke kennisgeving van de partijen dat aan hun interne vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.
2. Deze overeenkomst kan worden gewijzigd op basis van schriftelijke wederzijdse overeenstemming tussen de partijen.
3. Deze overeenkomst blijft van kracht tot het definitieve vertrek van XXXXX „Proxima” of al haar personeel.
4. Deze overeenkomst kan worden opgezegd door schrifte- lijke kennisgeving aan de andere partij. De opzegging treedt in werking 60 dagen na de ontvangst van de kennisgeving van de opzegging door de andere partij.
5. Beëindiging of opzegging van deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten of verplichtingen die voortvloeien uit de uitvoering van de overeenkomst vóór de beëindiging of opzegging ervan.
A. Letter from the European Union
Skopje, 11 December 2003
The Government of the former Yugoslav Republic of Macedonia
Dear Xxx,
I have the honour to propose that, if it is acceptable to your Government, this letter and your confirmation shall together take the place of signature of the Agreement between the European Union and the former Yugoslav Republic of Macedonia on the status and activities of the European Union Police Mission in the former Yugoslav Republic of Macedonia (EUPOL Proxima).
The text of the aforementioned Agreement, herewith annexed, has been approved by decision of the Council of the European Union on 11 December 2003.
This letter also constitutes the notification, on behalf of the European Union, in accordance with Article
18.1 of the Agreement.
Please accept, Sir, the assurance of my highest consideration.
For the European Union
Xxxxxx XXXXXXX
EU Special Representative
B. Letter from the Former Yugoslav Republic of Macedonia
(courtesy translation)
Skopje, December 11, 2003
Dear Xxx,
On behalf of the Government of the Republic of Macedonia I have the honor to acknowledge receipt of your letter of today's date regarding the signature of the Agreement between the Republic of Macedonia and the European Union on the status and activities of the European Union Police Mission in the Republic of Macedonia (EUPOL Proxima), together with the attached text of the Agreement.
I consider this Exchange of Letters as equivalent of signature.
However, I declare that the Republic of Macedonia does not accept the denomination used for my country in the abovementioned Agreement, having in mind that the constitutional name of my country is the Republic of Macedonia.
Please accept, Sir, the assurances of my highest consideration.
Xxxx XXXXXXX
C. Letter from the European Union
Skopje, 11 December 2003
Dear Xxx,
I have the honour to acknowledge receipt of your letter of today's date.
The European Union notes that the Exchange of Letters between the European Union and the Former Yugoslav Republic of Macedonia, which takes the place of signature of the Agreement between the Euro- pean Union and the former Yugoslav Republic of Macedonia on the status and activities of the European Union Police Mission in the former Yugoslav Republic of Macedonia (EUPOL Proxima), has been accom- plished and that this cannot be interpreted as acceptance or recognition by the European Union in whatever form or content of a denomination other than the „former Yugoslav Republic of Macedonia”.
Please accept, Sir, the assurance of my highest consideration.
For the European Union
Xxxxxx XXXXXXX
EU Special Representative