Versie 06
Huur-/realisatieovereenkomst inzake de vestiging van een opvangcentrum voor asielzoekers in de gemeente Heerenveen
&
Bepalingen recht van opstal
Versie 06
DE ONDERGETEKENDEN:
1. HET CENTRAAL ORGAAN OPVANG ASIELZOEKERS, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet Centraal Orgaan opvang Asielzoekers van 19 mei 1994 (Stb. 1994, nr. 422), gevestigd en kantoorhoudende te (2285 SJ) Rijswijk aan de Xxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx 000x (Postbus 3002, 2280 ME, Rijswijk), ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer drs. P.L. Xxxxxxx, lid van het bestuur, hierna te noemen: ‘het COA’ of ‘huurder’
en
2. DE GEMEENTE HEERENVEEN, ten deze krachtens artikel 171 van de Gemeentewet vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx xxx Xxxx, burgemeester van die Gemeente, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Heerenveen d.d , hierna verder te
noemen: ‘de Gemeente' of ‘verhuurder’
hierna gezamenlijk te noemen: ‘partijen’ in aanmerking nemende dat:
A. de Gemeente en het COA d.d. een bestuursovereenkomst hebben
gesloten over de vestiging van een Opvangcentrum voor asielzoekers in Heerenveen;
B. partijen voor de realisatie van het Opvangcentrum, het beheer en de ontmanteling een aantal afspraken wensen te maken in een separate Realisatieovereenkomst;
C. partijen voor de huur van de ondergrond van het Opvangcentrum een aantal afspraken wensen te maken;
D. partijen een recht van opstal wensen te vestigen op de ondergrond ten behoeve van het COA;
E. de hierboven genoemde afspraken zullen worden vastgelegd in de onderhavige huur-/realisatieovereenkomst.
en verklaren te zijn overeengekomen als volgt: Hoofdstuk 1 Doel en definities
Artikel 1.1 Doel van de overeenkomst
Deze overeenkomst heeft tot doel het vastleggen van afspraken met betrekking tot realisatie van het Opvangcentrum, de inrichting van het Plangebied, de huur en het vestigen van een recht van opstal.
Artikel 1.2 Definities
De hierna volgende definities maken integraal deel uit van de overeenkomst:
Bouwrijp maken: Het aanleggen of doen aanleggen van de voorzieningen en
nutsvoorzieningen in het Plangebied tot aan de perceelsgrens van het
Te bebouwen perceel, inclusief aansluiting van het Te bebouwen perceel op bestaande wegen.
Inrichtingsplan: Maatvast plan voor de inrichting van het Opvangcentrum (technische tekening) c.q. een plan van voor de inrichting van de openbare ruimte binnen het Plangebied.
Legesverordening: Legesverordening 2016 van Heerenveen.
Opvangcentrum: een accommodatie waarin door of onder verantwoordelijkheid van het COA opvang wordt geboden aan vreemdelingen waarvan de ondergrond door de Gemeente aan het COA zal worden verhuurd.
Omgevingsvergunning: Vergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Ontmantelen: Het in de Oorspronkelijke staat terugbrengen van het Te bebouwen perceel.
Ontmantelperiode: De periode gerekend vanaf het moment vanaf het vertrek van de
laatste bewoner(s) tot de oplevering van het terrein aan de Gemeente. Tijdens deze periode is er geen bewoning meer in het Opvangcentrum .
Plangebied: De percelen kadastraal bekend gemeente Tjalleberd, sectie K, nummer 1700 en gemeente Tjalleberd, sectie A, nummer 11038 waarbinnen het Te bebouwen perceel is gelegen e.e.a. zoals bij benadering aangegeven op bijlage 1.
Planning: De door partijen opgestelde integrale Planning van de werkzaamheden, zoals opgenomen in bijlage 2
Te bebouwen perceel: De percelen gelegen aan de Weimakker, kadastraal bekend
gemeente Tjalleberd, sectie K, nummer 1700 (deels), ter grootte van ca. 30.000 m2 waarop het Opvangcentrum wordt gerealiseerd en waarvan de ondergrond aan het COA zal worden verhuurd, e.e.a. zoals bij benadering weergegeven op bijlage 3.
Woonrijp maken: Het in definitieve vorm afwerken van de algemene ruimte binnen het Te bebouwen perceel,.
Oorspronkelijke staat: een technische en kwalitatieve omschrijving van het gehuurde dat door middel van een schouw voor aanvang huurperiode is vastgelegd en akkoord bevonden door beide partijen.
Hoofdstuk 2 Realisatie van het Opvangcentrum
Artikel 2.1 Verantwoordelijkheden van partijen
a. De Gemeente zal, binnen de in de planning gestelde termijnen, vervaardigen c.q. uitvoeren en is verantwoordelijk voor:
- het doorlopen van de benodigde planologische procedures;
- het vervaardigen van het Inrichtingsplan openbare ruimte in het Plangebied;
- het inrichten van het de openbare ruimte gelegen binnen het Plangebied;
- het Bouwrijp maken van het Te bebouwen perceel ;
- het toetsen van het door het COA - ten behoeve van het Opvangcentrum - vervaardigde inrichtingsplan.
het verhuren van het Te bebouwen perceel;
- het vestigen van een recht van opstal op het Te bebouwen perceel ten behoeve van het COA;
- het opstellen van een Planning.
b. Het COA realiseert het Opvangcentrum binnen de planning gestelde termijnen,
e.e.a. afhankelijk van goedkeuringsprocedures van Gemeenten en ruimtelijk ordeningprocedures, en is verantwoordelijk voor:
- het in overleg met de Gemeente vervaardigen van een Inrichtingsplan voor het Te bebouwen perceel;
- het, op basis van een goedgekeurd Inrichtingsplan ten behoeve van het Te bebouwen perceel, aanvragen van de benodigde omgevingsvergunning;
- het huren van de ondergrond van het Te bebouwen perceel;
- het vestigen van een recht van opstal op het Te bebouwen perceel ten behoeve van het COA;
- het realiseren van het Opvangcentrum;
- het Woonrijp maken van het Te bebouwen perceel;
- Het opstellen van een Planning;
Artikel 2.2 Procedure
a. Het COA dient na goedkeuring van het Inrichtingsplan door de Gemeente een aanvraag Omgevingsvergunning in die door het college van burgemeester en wethouders wordt beoordeeld.
b. Het COA zorgt voor een goede ruimtelijke onderbouwing bij de aanvraag Omgevingsvergunning, die wordt ondersteund door onder andere resultaten uit de door de Gemeente uit te voeren of reeds uitgevoerde omgevingsonderzoeken.
c. De einddatum van de huurperiode wordt door de Gemeente afgestemd op de Omgevingsvergunning, waarbij rekening wordt gehouden met de tijd die nodig is voor de realisatie van het Opvangcentrum en de Ontmantelperiode.
Artikel 2.3 Financiële bepaling
a. De kosten voor aanleg van de benodigde nutsvoorzieningen en riolering op het Te bebouwen komen voor rekening van het COA.
b. Ten behoeve van de ontsluiting van het Te bebouwen perceel voldoet het COA aan de Gemeente een eenmalige vergoeding van € 180.200,- excl. omzetbelasting.
c. De Gemeente constateert dat voor het Te bebouwen perceel een bestemmingsplan geldt dat ouder is dan 10 jaar hetgeen betekent dat geen leges in rekening kunnen worden gebracht. De Gemeente zal hiervoor op basis van de hoogte van de
bouwsom en de Legesverordening een vergoeding berekenen. Deze vergoeding zal worden toegevoegd aan de eenmalige vergoeding genoemd in lid b van dit artikel.
d. De vergoeding van de in lid b en c genoemde kosten zullen separaat van de huurprijs in rekening worden gebracht nadat de Omgevingsvergunning onherroepelijk is geworden.
Artikel 2.4 Planschade
a. Het COA vergoedt het totale bedrag aan planschade ex artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening aan de Gemeente dat onherroepelijk voor tegemoetkoming door de Gemeente in aanmerking komt en dat voortvloeit uit de Omgevingsvergunning zoals deze naar aanleiding van het door het COA ingediende verzoek door de Gemeente wordt vastgesteld.
b. De Gemeente stelt het COA zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van een aanvraag om tegemoetkoming in planschade die voorvloeit uit de Omgevingsvergunning zoals deze naar aanleiding van het door het COA ingediende verzoek door Gemeente wordt vastgesteld. De Gemeente betrekt het COA bij de behandeling van de aanvraag op de wijze zoals voorgeschreven in de alsdan geldende procedure.
c. Het COA vergoedt de kosten die zijn gemoeid met de inschakeling van externe deskundigen t.b.v. de planschadeverzoeken aan de Gemeente.
d. De Gemeente deelt zo spoedig mogelijk na iedere onherroepelijke toekenning van een tegemoetkoming in planschade welke voortvloeit uit de omgevingsvergunning zoals deze naar aanleiding van het door het COA ingediende verzoek door de Gemeente wordt vastgesteld, het bedrag van de toegekende tegemoetkoming en de door de Gemeente gemaakte kosten zoals bedoeld in sub c schriftelijk mee aan het COA met het verzoek deze aan de Gemeente te compenseren. De Gemeente zal hiervoor een factuur aan het COA versturen.
e. Het COA vergoedt alle kosten die de Gemeente redelijkerwijs dient te maken in geval er rechtsmiddelen worden aangewend tegen het besluit over het verzoek om planschade. Onder deze kosten worden in ieder geval verstaan de kosten voor het inschakelen van een adviseur/raadsman, griffierechten, vergoeding van proceskosten en de interne kosten voor bezwaar en beroep. Alvorens deze kosten te maken overlegt de Gemeente met het COA.
f. Ingeval het COA met de indiener van het planschadeverzoek in overleg wenst te treden teneinde een minnelijke regeling te treffen, overlegt het COA hierover met de Gemeente. Wanneer een minnelijke regeling tot stand is gekomen, betaalt het COA het overeengekomen bedrag rechtstreeks aan de indiener van het planschadeverzoek. Een minnelijke regeling behoeft de instemming van de Gemeente.
Artikel 2.5 Planologische procedures.
a. De Gemeente verplicht zich de daartoe vereiste planologische procedures met voortvarendheid in werking te stellen en zoveel mogelijk te bevorderen dat deze planologische procedures worden afgerond.
b. Het COA verbindt zich om uiterlijk op de tijdstippen daartoe aangegeven in de Plan- ning voor de te realiseren Opvangcentrum een volledige en ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning bij Burgemeester en Wethouders in te dienen, opdat deze vergunning tijdig kan worden verleend.
c. De aanvraag dient gebaseerd te zijn op de overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst tot stand gekomen ontwerpen en dienen voorts te voldoen aan de daarvoor geldende wettelijke voorschriften en eisen.
d. Indien bij de in lid a en b bedoelde RO-procedures of omgevingsvergunnings- procedures vertragingen optreden, bijvoorbeeld door onthouding van goedkeuring aan deze plannen of tengevolge van bezwaar- en beroepsprocedures, zullen partijen in onderling overleg trachten de plannen zodanig aan te passen dat de vereiste goedkeuring alsnog wordt verkregen.
e. Het COA erkent hierbij dat de Gemeente in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst vanuit haar publiekrechtelijke verantwoordelijkheid voor een goede ruimtelijke ordening en volkshuisvesting binnen haar territoir, de uiteindelijke beslissing heeft omtrent de aanvaardbaarheid van de door, vanwege en/of tezamen met de Ontwikkelaar c.q. met haar verbonden partijen vervaardigde plannen, ontwerpen en overige voorstellen betreffende de realisatie en inrichting van het Te bebouwen perceel.. Ingeval van objectieve noodzaak - inhoudende een zodanige onvoorziene wijziging van volkshuisvestelijke en/of van planologische aard en/of extreme wijziging van marktomstandigheden, dat ongewijzigde uitvoering van de in deze Huur-/Realisatieovereenkomst en de bijlagen daarbij vastgelegde afspraken en/of uitgangspunten redelijkerwijze niet van partijen of van een van hen kan worden verlangd - zullen de ruimtelijke en programmatische door de Gemeente na voorafgaand overleg met het COA in overeenstemming met de aard en ernst van de gebleken objectieve noodzaak kunnen worden aangepast en/of herzien, waarbij zij zoveel als redelijkerwijze mogelijk rekening zal houden met de gerechtvaardigde belangen van het COA.
f. Ingeval bezwaar- en/of beroepschriften c.q. andere rechtsmaatregelen van derden de tijdige verlening van de vereiste vergunningen beletten of er oorzaak van zijn dat deze niet tijdig onaantastbaar zijn, zal de Gemeente het COA direct daarvan in kennis stellen en zullen zij met elkaar overleggen ter voorkoming c.q. beperking van daardoor ontstane vertraging en/of schade, en zal de Planning dienovereenkomstig worden aangepast.
Hoofdstuk 3 Huur van de locatie
Artikel 3.1 Huur van het Te bebouwen perceel
a. De Gemeente verhuurt aan het COA en het COA huurt van de Gemeente het onbebouwde perceel, ter grootte van circa 30.000 m2 zoals bij benadering met grijze arcering is aangegeven op de in de bijlage 3 opgenomen tekening, te weten de percelen kadastraal bekend gemeente Tjalleberd, sectie K, nummer 1700 (deels).
b. Bij de terbeschikkingstelling van het gehuurde door Gemeente aan het COA bij aanvang van de huurovereenkomst zullen partijen een beschrijving opstellen en ondertekenen. In deze beschrijving wordt de toestand waarin het gehuurde zich bevindt omschreven. Eventuele door de Gemeente aangebrachte voorzieningen in aan of op het gehuurde zijn op een separaat door Gemeente en COA ondertekend overzicht weergegeven. Deze twee documenten vormen tezamen de beschrijving van “de oorspronkelijke staat”.
c. Het beheer en onderhoud van het verhuurde perceel komt voor rekening en risico van het COA.
Artikel 3.2 Huurprijs
a. De jaarlijkse huurprijs voor het gehuurde bedraagt € 105.000,- (zegge honderdvijf duizend euro). Over deze huurprijs wordt geen BTW in rekening gebracht.
b. De betaling van de huurprijs zal per jaar bij vooruitbetaling plaatsvinden. De Gemeente zal hiervoor telkens een factuur aan het COA versturen.
c. De huurprijs zal telkens na verloop van 1 jaar worden geïndexeerd, voor het eerst op 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin voor de eerste maal de volle jaarvergoeding betaald is, op basis van het maandprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (CPI), reeks CPI Alle huishoudens (2006=100), zoals dit cijfer wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), en wel door vermenigvuldiging van de laatst geldende vergoeding (X) met een breuk waarvan de teller is het prijsindexcijfer van de maand oktober voorafgaande aan het jaar van aanpassing (Y) en de noemer gelijk is aan het prijsindexcijfer van de maand oktober twee jaar voorafgaande aan het jaar van aanpassing (Z). Aldus: (Y/Z) x (X) = nieuwe vergoeding.
d. Er vindt in het laatste jaar dat het COA de grond huurt een verrekening van de huurprijs plaats naar rato van het aantal kalendermaanden dat de grond is gehuurd in dat jaar. De Gemeente zal in dat geval de huur voor de maanden dat het perceel niet is gebruikt, restitueren aan het COA.
Artikel 3.3 Huurperiode
a. De huur wordt aangegaan voor een periode van vijf jaar. De huurperiode vangt aan op datum waarop de Omgevingsvergunning onherroepelijk is geworden.
b. De in lid 1 genoemde periode van vijf jaar wordt eenmaal stilzwijgend verlengd met een periode van vijf jaar tenzij één van de Partijen, in het vierde jaar van de eerste huurperiode van vijf jaar, bij aangetekende brief aangeeft niet te willen verlengen.
c. Na het verstrijken van de tweede periode van vijf jaar eindigt de huurovereenkomst van rechtswege zonder dat daartoe een handeling van opzegging is vereist.
d. Aan het einde van de huurperiode wordt het Te bebouwen perceel geheel voor rekening en risico van het COA geheel ontmanteld en in de Oorspronkelijke staat aan de Gemeente opgeleverd tenzij Partijen anders overeenkomen.
Artikel 3.4 niet tijdige beschikbaarheid
a. Indien het gehuurde niet op de in artikel 3.3 genoemde ingangsdatum door de Gemeente aan COA ter beschikking wordt gesteld, onder andere doordat het gehuurde dan wel de in artikel x genoemde en door verhuurder aan te brengen voorzieningen in, aan of op het gehuurde niet tijdig gereed is c.q. zijn gekomen of de vorige huurder/gebruiker het gehuurde niet tijdig heeft ontruimd c.q. heeft opgeleverd of doordat de Gemeente de door hem te verzorgen vergunningen van overheidswege (nog) niet heeft verkregen, is COA tot de datum waarop het gehuurde aan hem alsnog in de overeengekomen staat ter beschikking wordt gesteld geen huur, geen additionele vergoedingen en geen vergoeding wegens bijkomende leveringen en diensten verschuldigd.
b. In het geval van niet tijdige beschikbaarheid van het gehuurde zoals in lid 1 van dit artikel omschreven, zullen de overeengekomen en in artikel x vastgelegde ingangs-
en einddatum dienovereenkomstig opschuiven, met dien verstande dat huurder gerechtigd is om vast te houden aan de oorspronkelijke einddatum. Huurder zal verhuurder in het geval van niet tijdige beschikbaarheid van het gehuurde schriftelijk berichten of aan de oorspronkelijke einddatum wordt vastgehouden. De datum, waarop de huurprijs voor het eerst zal worden geïndexeerd, zal opschuiven naar de 1 januari datum volgend op de datum waarop het gehuurde ter beschikking wordt gesteld. Op laatstgenoemde datum geldt de in artikel 3.2 vastgelegde en niet geïndexeerde, aanvangshuurprijs.
c. Onverminderd het bepaalde in de leden a en b van dit artikel is verhuurder aansprakelijk voor alle uit de niet tijdige beschikbaarheid van het gehuurde voortvloeiende schade, indien de latere terbeschikkingstelling wordt veroorzaakt door een tekortkoming door of vanwege verhuurder. Een aanspraak tot schadevergoeding laat onverlet de bevoegdheid van huurder om de huurovereenkomst op de voet van artikel 4.1 te ontbinden.
Artikel 3.5 Bestemming en gebruik
a. Het COA is gerechtigd het gehuurde te gebruiken overeenkomstig de te verlenen vergunning.
b. Het is het COA, behoudens het bepaalde in lid 4 van dit artikel niet toegestaan om, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Gemeente, de uit deze huurovereenkomst voortvloeiende rechtsverhouding geheel of gedeeltelijk aan derden over te dragen. De Gemeente zal zijn toestemming niet op onredelijke gronden onthouden.
c. Het is het COA toegestaan om het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan derden in onderhuur en/of in gebruik af te staan aan zijn partners in de vreemdelingenketen (IND en DT&V) en overige externe dienstverleners. Het COA stelt de Gemeente schriftelijk per aangetekende brief van zijn voornemen daartoe in kennis. Indien de Gemeente binnen twee weken na dagtekening van deze aangetekende brief hetzij te kennen heeft gegeven geen bezwaar te hebben, hetzij geen uitsluitsel heeft gegeven, is het COA bevoegd tot gehele of gedeeltelijke onderhuur of ingebruikgeving van het gehuurde aan derden en geldt dat verhuurder geen bezwaren heeft. Indien de Gemeente wel tegen het voornemen van het COA bezwaar maakt, zal hij zijn toestemming niet op onredelijke gronden onthouden.
d. Het COA zal op zijn kosten zorgdragen voor het verkrijgen en behouden van eventuele voor de uitoefening van zijn bedrijf en/of beroep of dat van de gebruiker van het gehuurde benodigde vergunningen en/of ontheffingen. Voor zover nodig zal de Gemeente zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking verlenen aan het verkrijgen en behouden van bedoelde vergunningen en/of ontheffingen een en ander met inachtneming van haar publiekrechtelijk taken en verantwoordelijkheden en zonder daarbij op enigerlei wijze vooruit te lopen op de publiekrechtelijke besluitvorming. .
Artikel 3.6 Kabels en leidingen
a. Het COA zal te allen tijde gedogen dat in het Te bebouwen perceel kabels/leidingen/buizen met toebehoren moeten worden gelegd of zijn gelegen van nutsbedrijven, de Gemeente en/of andere hiertoe bevoegd zijnde instellingen.
b. Het COA zal te allen tijde gedogen dat daartoe bevoegde personen het Te bebouwen perceel kunnen betreden voor het verrichten van kabel-
/leidingenwerkzaamheden ten behoeve van het leggen, verwijderen, het onderhouden en inspecteren van kabels/leidingen/buizen.
c. Het COA kan bij de Gemeente en/of nutsbedrijven geen aanspraak maken op vergoeding van schade die veroorzaakt is of zal worden door of vanwege de Gemeente of nutsbedrijven uitgevoerde werkzaamheden in of op het Te bebouwen perceel tenzij aannemelijk is dat de schade aan haar kan worden toegerekend.
Artikel 3.7 Bereikbaarheid van de nutsvoorzieningen
a. Het COA is verplicht zich te onthouden van enig handelen waardoor het deugdelijk functioneren dan wel de bereikbaarheid van de in artikel 3.4 genoemde voorzieningen kan worden belet of belemmerd, dan wel de voorzieningen kunnen worden beschadigd. Indien het COA wegens handelen in strijd met het vorenstaande, of anderszins, schade aan kabels en/of leiden veroorzaakt, verplicht het COA zich tot vergoeding van daardoor aangerichte schade, gelden door het desbetreffende nutsbedrijf, de Gemeente dan wel andere ter zake bevoegd zijnde openbare instellingen, tenzij hij aannemelijk maakt dat de schade niet aan hem kan worden toegerekend.
Artikel 3.8 Bodemgeschiktheid
a. Partijen zijn geen feiten bekend, die er op wijzen dat het verhuurde enige verontreiniging bevat die in milieuhygiënisch opzicht ten nadele strekt of stoornis kan veroorzaken voor het beoogde gebruik of zou kunnen leiden tot een verplichting tot sanering, dan wel tot het nemen van andere maatregelen, hierbij verwijzend naar de bodemonderzoekrapportage Verkennend bodemonderzoek toekomstig AZC-terrein Heerenveen met projectnummer 160042 (d.d. 11-03-2016) van Bodemvisie Milieu en Veiligheid BV alsmede het rapport Partijkeuring BRL SIKB 1000/1001 partijkeuring terrein toekomstig AZC terrein met projectnummer 160042 (d.d. 03-03-2016) van Bodemvisie Milieu en Veiligheid. Het COA verklaart kennis te hebben genomen van voornoemd rapportages.
b. Na het einde van de huurtermijn zal het COA een nieuw bodemonderzoekrapportage op (laten) stellen en overleggen aan de Gemeente. Het COA zal aansprakelijk worden gesteld voor eventueel vastgestelde verontreiniging welke tijdens de huurperiode is ontstaan.
Artikel 3.9 Zakenrechtelijke, wettelijke en obligatoire rechten en verplichtingen
a. Indien op het gehuurde beperkt zakelijke rechten, kettingbedingen en/of kwalitatieve verplichtingen rusten, zullen deze alleen dan door COA worden gerespecteerd, indien COA daarvan vóór de ondertekening van deze huurovereenkomst van verhuurder een schriftelijke omschrijving heeft ontvangen. Verhuurder heeft COA volledig geïnformeerd over alle op het gehuurde rustende beperkt zakelijke rechten. Verhuurder verplicht zich voorts geen beperkt zakelijk rechten, kettingbedingen en/of kwalitatieve verplichtingen op het gehuurde te vestigen of bestaande beperkt zakelijke rechten, kettingbedingen en/of kwalitatieve verplichtingen te wijzigen, anders dan na voorafgaande schriftelijke toestemming van COA. De vestiging van nieuwe en/of wijziging van bestaande beperkt zakelijke rechten, kettingbedingen en/of kwalitatieve verplichtingen levert een gebrek in de zin van de wet op.
b. Verhuurder staat er voor in dat hij voor het sluiten de huurovereenkomst de eventueel benodigde toestemming van hypotheekhouders heeft verkregen om het gehuurde te verhuren. Voorts staat verhuurder ervoor in dat op het gehuurde geen beslagen en/of retentierechten rusten.
c. Op het gehuurde rusten geen wettelijke en/of obligatoire beperkingen ter zake van het tussen partijen overeengekomen gebruik van het terrein, zoals enigerlei aanwijzing en/of aanschrijving op grond van de Monumentenwet, de Wet Voorkeursrecht Gemeenten, de Wet bodembescherming en/of voorkeurs- en/of (koop)optierecht(en).
d. Verhuurder heeft COA volledig geïnformeerd omtrent de – juridische en feitelijke – staat van het complex; op COA rust ter zake geen enkele onderzoeksplicht.
Artikel 3.10 Huurafhankelijk recht van opstal
a. Het COA verklaart bekend te zijn met de mogelijkheid van natrekking van door hem in, op of aan het Te bebouwen perceel te realiseren opstallen, werken en beplantingen. Ter zekerstelling van de zakenrechtelijke positie van partijen in relatie tot de eigendom van enerzijds de grond en anderzijds de daarop gevestigde dan wel te vestigen opstallen, werken en beplantingen, verplichten partijen zich om dienaangaande ten laste van de Gemeente en ten gunste van het COA, een huurafhankelijk recht van opstal te vestigen op het gehele te verhuren perceel zoals aangegeven op bijlage 3.
b. De vestiging van het huurafhankelijk zakelijk recht van opstal zal – voor rekening en verantwoording van het COA – plaatsvinden ten overstaan van een door het COA aan te wijzen notaris en vindt plaats vóór de ingebruikname van het gehuurde onbebouwde perceel.
c. De jaarlijks verschuldigde retributie is nihil en is verdisconteerd in de jaarlijkse huur.
d. Alle zakelijke lasten, belastingen, heffingen en overige inningen die over de het perceel dan wel opstal waarop het recht van opstal betrekking heeft, worden geheven of zullen worden geheven, komen vanaf de datum van ingebruikname van het perceel, voor rekening van het COA.
Hoofdstuk 4 Slotbepalingen
Artikel 4.1 Duur en ontbinding
a. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de tijdsperiode tot en met de Ontmantelperiode en gaat in direct na de ondertekening van deze overeenkomst.
b. Indien de Omgevingsvergunning geen succesvol verloop kent waarmee de realisatie van het Opvangcentrum ernstig wordt beperkt dan wel onmogelijk blijkt, kan deze overeenkomst door de Gemeente buitengerechtelijk worden ontbonden zonder dat zij op enigerlei wijze schadeplichtig is aan het COA.
c. Het COA heeft het recht deze overeenkomst per direct te beëindigen op het moment dat de Omgevingsvergunningprocedure er toe leidt dat het Opvangcentrum niet gerealiseerd ofwel in gebruik kan worden genomen.
Artikel 4.2 Slotbepalingen
a. In situaties waarin deze overeenkomst niet voorziet, vindt er overleg plaats tussen de Gemeente en het COA.
b. In geval van geschillen voortvloeiend uit deze overeenkomst zullen partijen trachten deze in eerste instantie op te lossen met behulp van mediation conform het daartoe strekkende reglement van de Stichting Nederlands Mediation Instituut (NMI) te Rotterdam, zoals dat luidt op de aanvangsdatum van de mediation. Indien het onmogelijk is gebleken om een geschil als hiervoor bedoeld op te lossen met mediation, zal dat geschil worden beslecht door een rechtelijke procedure
c. Aanpassing op de overeenkomst vinden enkel plaats door middel van een door beide partijen ondertekend addendum.
d. Waar in deze overeenkomst enige beslissing of handeling van de Gemeente wordt verlangd, is het daartoe aangewezen orgaan het College van Burgemeester en Wethouders tenzij in deze overeenkomst of bij wettelijk voorschrift uitdrukkelijk anders is bepaald.
e. Het bepaalde in deze overeenkomst kan worden gekwalificeerd als een anterieure overeenkomst als bedoeld in artikel 6.24 Wro, waarin het verhaal van kosten van de grondexploitatie binnen het Plangebied geregeld en verzekerd is.
f. Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
g. De bij deze overeenkomst gevoegde, door parafen van beide partijen gewaarmerkte bijlagen die genoemd zijn in de bepalingen van deze overeenkomst, maken deel uit van deze overeenkomst. Deze bijlagen zijn:
Bijlage 1: tekening Plangebied; Bijlage 2: Planning;
Bijlage 3: tekening Te bebouwen perceel (tekeningnr. 2016-204-30 d.d. 04-03-2016)
h. Ingeval de bepalingen of aanwijzingen in voormelde bijlagen afwijken van - dan wel in strijd zijn met hetgeen in deze overeenkomst zelve is bepaald, geldt het bepaalde in deze overeenkomst.
Aldus op de laatste van de twee hierna genoemde data overeengekomen en opgemaakt in tweevoud
te ……………..….…, te ,
d.d. ………………….... d.d. …………..…………..
De gemeente Heerenveen Centraal Orgaan opvang asielzoekers
namens deze, namens deze,
dhr. X.X. xxx xxx Xxxx dhr. drs. P.L. Siebers