Bestuursovereenkomst samenwerking PZH-MRDH
Bestuursovereenkomst samenwerking PZH-MRDH
Versie 1 4 juli 201 8
Preambule
De maatschappelijke opgaven in de provincie Zuid-Holland en het MRDH-gebied, zoals de woningbouwopgave, de vernieuwing en groei van de economie, de verduurzaming en de voor deze ontwikkelingen noodzakelijke verbetering van de bereikbaarheid, zijn complex en urgent en kunnen we als overheden alleen uitvoeren als we de krachten bundelen. Het is noodzakelijk dat overheden beleid en uitvoering op elkaar afstemmen en daarvoor als partners samenwerken met bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en kennisorganisaties. Daarbij hoort ook dat als partners wordt opgetrokken richting de Rijksoverheid en de instellingen en organen van de Europese Unie.
We kunnen constateren dat de gezamenlijke inspanningen van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) en de provincie Zuid-Holland (PZH) op ambtelijk en bestuurlijk vlak hebben geleid tot een versterkt wederzijds vertrouwen en tot inhoudelijke resultaten. Zo heeft het geholpen dat we gezamenlijk het Regionaal Investeringsprogramma hebben vormgegeven en aangeboden aan de minister-president. Nu werken we gezamenlijk aan de uitvoering daarvan.
- Verdere samenwerkingsvoorbeelden zijn:
o Gebiedsprogramma/MIRT
o Verkeersveiligheid
o Verkeersmanagement
o Verstedelijkingsalliantie
o Fieldlabs
o Energietransitie
o Werklocaties
De MRDH en PZH vernieuwen daarom de eerder gemaakte bestuurlijke afspraken uit 2016 om hun samenwerking en partnerschap verder te versterken in het belang van hun burgers, bedrijven, organisaties en bezoekers. De samenwerking van partijen is gericht op de maatschappelijke opgaven en de inhoud, niet op de vorm. Partijen zetten daarvoor hun eigen bevoegdheden en instrumenten in. De Wet afschaffing plusregio’s was een belangrijke aanleiding voor het vastleggen van een aantal afspraken. De wetgever liet namelijk de invulling van de betekenisvolle rol van de provincie op het gebied van verkeer en vervoer in het MRDH gebied over aan de decentrale partijen. Deze bestuursovereenkomst voorziet in een meer preciezere invulling van dit begrip. De goede samenwerking die met het bestuursconvenant in 2016 is gestart wordt hiermee gecontinueerd. De nieuwe Omgevingswet geeft voor de bestuurlijke verhoudingen en taken in het fysieke domein verder een helder kader. Terwijl het opstellen van de nieuwe strategische agenda MRDH ook input kan opleveren voor de samenwerking.
Partijen komen het volgende overeen:
Hoofdstuk 1 – Doel van de bestuursovereenkomst
Deze overeenkomst legt de afspraken vast tussen de provincie Zuid-Holland en de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag over partnerschap en samenwerking, gericht op de maatschappelijke opgaven van Zuid-Holland en het MRDH-gebied. Onderdeel van de afspraken is de wijze waarop de slagvaardige aansturing van het regionale verkeers- en vervoerssysteem in Zuid-Holland gezamenlijk wordt vormgegeven, passend bij de uitgangspunten van en de toelichting op de Wet afschaffing plusregio’s. De onderdelen van deze overeenkomst zijn:
a. Algemene afspraken over partnerschap en samenwerking.
b. Samenwerkingsafspraken op het domein van verkeer en vervoer.
c. Samenwerkingsafspraken op het domein van economisch vestigingsklimaat.
Voor alle afspraken in deze overeenkomst geldt dat er geen sprake is van overdracht van taken en bevoegdheden vanuit de Provincie Zuid-Holland of de MRDH.
Hoofdstuk 2: Afspraken over samenwerking
2.1. Partnerschap en samenwerking
a. De algemene bestuurlijke coördinatie van de activiteiten, voortvloeiend uit deze overeenkomst, vindt halfjaarlijks plaats in een bestuurlijk overleg tussen GS en een bestuurlijke delegatie van het dagelijks bestuur MRDH en de voorzitters en plv. voorzitters van de Bestuurscommissies van de MRDH. Partijen rapporteren indien nodig aan PS en AB-MRDH en, indien aan de orde, aan het Rijk.
b. De voorbereiding van het overleg onder a ligt bij de secretaris MRDH en de provinciesecretaris PZH.
c. Het is gewenst om ambtelijke expertise en denkkracht van partijen beter te benutten. Om dit te bewerkstelligen zullen partijen vanuit de staande organisaties capaciteit uitwisselen en projectmatige samenwerking verder vormgeven.
d. De gedeputeerde met portefeuille MRDH neemt deel aan de beraadslagingen van het algemeen bestuur van de MRDH, met uitzondering van de beraadslaging in eigen kring (het besloten deel) en zonder stemrecht.
2.2. Invulling afspraken verkeer en vervoer
a. Partijen werken samen bij het tijdig en nauwkeurig afstemmen van beleidsbeslissingen die elkaars domein raken. Specifiek wordt samengewerkt aan projecten en processen, zoals is beschreven in de toelichting op deze bestuursovereenkomst.
b. Partijen stellen een samenwerkingsagenda op met strategische regionale verkeer- en vervoersonderwerpen. Deze agenda wordt de leidraad voor de inhoudelijke samenwerking. De agenda wordt regelmatig geactualiseerd.
c. De gedeputeerde Verkeer en Vervoer neemt deel aan de beraadslagingen van de bestuurscommissie vervoersautoriteit van de MRDH, met uitzondering van de beraadslaging in eigen kring (het besloten deel) en zonder stemrecht.
d. De voorzitter en plv. voorzitter van de bestuurscommissie vervoersautoriteit (BcVa) van MRDH hebben een doorlopende uitnodiging voor het Provinciaal Verkeer- en Vervoerberaad (PVVB). Zij kunnen ook uitgenodigd worden voor themabijeenkomsten van GS.
e. De gedeputeerde Verkeer en Vervoer neemt deel aan de beraadslagingen van het presidium vervoersautoriteit van de MRDH, met uitzondering van de beraadslagingen in eigen kring en zonder stemrecht.
f. Partijen zullen de agenda’s steeds vooraf communiceren en, indien aan de orde, samen
opstellen.
g. Deze praktische werkvorm zal na één jaar gezamenlijk worden geëvalueerd.
2.3. Invulling afspraken economisch vestigingsklimaat
a. Partijen werken samen bij het tijdig en nauwkeurig afstemmen van beleidsbeslissingen die elkaars domein raken. Specifiek wordt samengewerkt aan projecten en processen.
b. De gedeputeerde Economie neemt deel aan de beraadslagingen van de bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat (BcEV), met uitzondering van de beraadslaging in eigen kring (het besloten deel) en zonder stemrecht.
c. De voorzitter en plv. voorzitter van de bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat (BcEV) hebben een doorlopende uitnodiging voor bestuurlijke tafels van de gedeputeerde Economie met betrekking tot het gebied van MRDH en kunnen ook uitgenodigd worden voor relevante themabijeenkomsten van GS.
d. De gedeputeerde Economie neemt deel aan de beraadslagingen van het presidium Economisch vestigingsklimaat, met uitzondering van de beraadslagingen in eigen kring en zonder stemrecht.
Hoofdstuk 3 - Juridische aspecten
a. Het convenant is niet in rechte afdwingbaar.
b. Partijen kunnen in onderling overleg het convenant wijzigen of beëindigen.
c. Blijken in de praktijk interpretatieverschillen m.b.t. de afspraken in deze overeenkomst dan treden partijen in overleg.
Namens Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland:
X. Xxxxxxxxx xxx. X. Xxxx
Gedeputeerde Commissaris van de Koning
Namens het Algemeen Bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag:
X. Xxxxxxxxx P.C. Krikke
Toelichting op de bestuursovereenkomst
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AB: Algemeen Bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)
b. GS: Gedeputeerde Staten van Provincie Zuid-Holland (PZH)
c. Partijen: GS en AB
d. PS: Provinciale Staten PZH
e. Gemeenten: de 23 gemeenten die deelnemen in de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag
f. BcVa: Bestuurscommissie Vervoersautoriteit MRDH
g. BcEV: Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH
h. Presidium Va: Presidium Vervoersautoriteit MRDH.
i. EBZ: Economic Board Zuid-Holland
Toelichting hoofdstuk 1 – Doel bestuursovereenkomst
Het in juli 2016 gesloten convenant tussen MRDH en PZH wordt door deze bestuursovereenkomst gecontinueerd.
Met de Wet afschaffing plusregio’s is een aantal wettelijke taken en bevoegdheden op het gebied van samenhangend verkeers- en vervoerbeleid als hoofdregel geattribueerd aan de provincie. De wet maakt het echter mogelijk om de bevoegdheden in een bepaald gebied te attribueren aan het dagelijks bestuur van een openbaar lichaam (in de toelichting op de wet vervoerregio’s genoemd). Voor de regio Amsterdam en de regio Rotterdam-Den Haag heeft de wetgever van deze mogelijkheid gebruik gemaakt vanwege de grootstedelijke problematiek op de twee vleugels van de Randstad. In het Besluit personenvervoer 2000 zijn de wettelijke bevoegdheden op het gebied van verkeer en vervoer voor het domein van 23 gemeenten in de regio Rotterdam-Den Haag in 2014 geattribueerd aan de MRDH. Bij de instelling van de vervoerregio’s in 2014 heeft de wetgever aangegeven dat het voor de verkeer- en vervoertaak van belang is dat steden en de provincie in partnerschap samenwerken. De afspraken in deze overeenkomst vullen de betekenisvolle rol van de provincie in de vervoerregio MRDH verder in.
Toelichting hoofdstuk 2 - Afspraken over samenwerking
Partijen hebben geconstateerd dat er, sinds het afsluiten van een convenant in op 1 juni 2016, goed is samengewerkt. Er kan verder worden voortgebouwd op bestaande visies en relevante beleidsdocumenten van Partijen op het gebied van de beleidsterreinen verkeer en vervoer en economische ontwikkeling, maar op gezamenlijk gestarte projecten en trajecten. Het komt nu neer op doen! Het is daarom vanzelfsprekend dat de destijds gemaakte afspraken gecontinueerd worden in deze bestuursovereenkomst, met daarbij een aanscherping op het punt van de betekenisvolle rol van de provincie in de vervoerregio MRDH (voortaan tevens deelname van de gedeputeerde aan de beraadslagingen van het presidium vervoersautoriteit, met uitzondering van het deel in eigen kring, én het opstellen van gezamenlijke strategische samenwerkingsagenda verkeer en vervoer).
Partijen behouden hun eigen taken en bevoegdheden, maar oefenen die uit overeenkomstig de gezamenlijk te maken afspraken (inspanningsverplichting). Partijen behouden hun eigen budgetten, maar zetten hun middelen in dezelfde geest in (inspanningsverplichting).Partijen werken intensief samen met het rijk, de gemeenten, bedrijven, kennisinstellingen,
ontwikkelingsmaatschappijen, etc.. Partijen betrekken vanuit de inhoud waar nodig andere beleidsterreinen en de omliggende regio’s bij hun samenwerking.
Toelichting op artikel 2.1 – Partnerschap en samenwerking
Er wordt gekozen voor een lichte bestuurlijke sturing. De secretaris van de MRDH en de provinciesecretaris zorgen voor een halfjaarlijks overleg tussen GS PZH en een bestuurlijke delegatie van de MRDH, bestaande uit de leden van het DB aangevuld met de voorzitters en plv. voorzitters van de bestuurscommissies. Vanuit het bestuurlijk overleg wordt de voortgang gerapporteerd aan de respectievelijke bestuursorganen: PS en AB, en waar nodig het Rijk.
De secretaris MRDH en provinciesecretaris hebben zonodig bilateraal overleg over de voortgang. Inhoudelijk worden de activiteiten afgestemd in de verschillende management overleggen tussen PZH en MRDH. Het MT-VV van PZH en het MT-Va MRDH vergaderen tweemaandelijks aan de hand van de strategische samenwerkingsagenda verkeer en vervoer en stemmen tijdig de gezamenlijke bestuurlijke punten af die in het presidium Va, de bestuurscommissie Va of GS/PS aan de orde komen. De directeur Economie van PZH en de directeur EV van MRDH hebben eveneens periodiek overleg over de samenwerking. .
Het actief delen van ambtelijke kennis, ervaring en denkkracht van de bestaande organisaties vergroot de slagkracht van de samenwerking. Vanuit de gedachte voor meer samenwerking is het goed als ambtenaren van MRDH en PZH elkaar ook fysiek vaker en meer treffen. Het zal daarom ook gemakkelijker worden om van elkaars werklocaties gebruik te maken, bijvoorbeeld voor vergaderingen.
Toelichting op artikel 2.2 – Invulling afspraken verkeer en vervoer
Vanuit partnerschap wordt samengewerkt op het terrein van verkeer en vervoer. Op basis van bestaande visies en agenda’s van partijen, te weten de Visie Ruimte en Mobiliteit en Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid, wordt vanuit een gezamenlijk handelingsperspectief uitvoering gegeven aan programma’s en projecten in de regio, met een relatie naar het domein economisch vestigingsklimaat en waar nodig andere beleidsterreinen.
Partijen trekken actief samen op in de samenwerking met het Rijk(Rijkswaterstaat als nationaal wegbeheerder, I&M als financier en als concessieverlener voor het hoofdspoor) en NS en Prorail (landelijk vervoerder en spoorwegbeheerder) omdat rijks(spoor)wegen cruciaal zijn voor de regionale, landelijke en internationale connectiviteit. Het betreft ook het gezamenlijk voorbereiden van het jaarlijkse BO MIRT en het sterker benutten van de relaties met het Rijken Europa. Daarbij zullen de wederzijdse Investeringsprogramma’s Verkeer en Vervoer goed worden afgestemd.
Concrete programma’s en projecten waarop wordt samengewerkt zijn niet limitatief:
- Voorbereiding aanbesteding openbaarvervoerconcessies.
- Afstemmen van algemene concessievoorwaarden om meer uniformiteit op het punt van voorzieningenniveau en tarieven openbaar vervoer te krijgen.
- Strategische verkeersplanning door confrontatie Strategische bereikbaarheidsagenda (MRDH) en Programma Mobiliteit (PZH).
- Verkeersveiligheid, ROV, dynamisch verkeersmanagement, samenwerking in Bereik!
- Mobiliteitsvernieuwing strakker organiseren.
- Gezamenlijk plan 10 snelfietsroutes verder uitwerken.
- Duurzaamheid vergroten.
Toelichting op artikel 2.3 – Invulling afspraken economisch vestigingsklimaat
Vanuit samenwerking - en op basis van bestaande visies die door provincie en MRDH (en EBZ) zijn vastgesteld - geven partijen vanuit een gezamenlijk handelingsperspectief uitvoering aan het programma’s en projecten in de regio, waaronder het Investeringsprogramma Investeren in Vernieuwen. Daarbij wordt een relatie naar andere opgaven en domeinen gelegd, zoals naar het domein verkeer & vervoer.
Dit gezamenlijk handelingsperspectief omvat in ieder geval:
- Partijen werken samen met de EBZ, Drechtsteden en Holland Rijnland aan het Investeringsprogramma.
- Partijen werken aan de uitvoering van Roadmap Next Economy.
- Partijen trekken samen op in de verstedelijkingsalliantie.
- Partijen stemmen vroegtijdig de inzet in de EBZ en IQ af. Dit betekent niet dat taken en bevoegdheden van deelnemers en aandeelhouders worden overgenomen.
Concreet vindt samenwerking plaats op de volgende – niet limitatief - programma’s en projecten:
- Inzamelen van economische data en opstellen van een jaarlijkse Monitoringsrapportage.
- Gezamenlijke aanpak van werklocaties (kantoren, bedrijventerreinen en detailhandel).
- Gezamenlijke aanpak van fieldlabs
- Gezamenlijke aanpak van energietransitie