ELEKTRICIENS
Elektriciens
Paritair Comité 149.01
Nationale overeenkomsten 2021 – 2022
Collectieve arbeidsovereenkomsten
Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie (PSC 149.01)
NATIONALE CAO’S
ELEKTRICIENS
2021-2022
INHOUD
INHOUDSOPGAVE
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
000-x. Eindejaarspremie - algemeen regime 43
131-a. Eindejaarspremie - F.E.E 73
131-b. Harmonisatie Eindejaarspremie 79
142. Premie voor ongezond en gevaarlijk werk 97
147. Ploegenpremie 101
151. Vervoerskosten 107
160. Sectoraal systeem ecocheques 123
200 ARBEIDSTIJD: WEEK, JAAR, LOOPBAAN
210. Wekelijkse arbeidsduur 131
225. Loopbaanverlof 135
230. SWT 139
230. SWT Medische problemen 145
230_60. SWT vanaf 60 jaar 149
231-a. Vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid tot 31 december 2022 153
231-b. Vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid tot 31 december 2024 157
233. Berekeningswijze aanvullende vergoeding brugpensioen 161
242. Nieuwe arbeidsregelingen 165
244-a. Overuren 169
244-b. Overuren 173
248. Xxxxxxxxxxxx 000
000 XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
310. Kort verzuim 183
320. Opzeggingstermijnen 195
342. Recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen 201
362. Contracten bepaalde duur en uitzendarbeid 211
400 OPLEIDING EN BEVORDERING TEWERKSTELLING
400. Vorming en innovatie 219
410. Tewerkstelling en opleiding van risicogroepen 239
417. Opleidings-CV/Database sectorale opleidingen 247
430. Werkbaar werk en instroom 257
450. Compensatieverlof 265
470. Non-Discriminatie 269
490. Outplacement, sectorale tewerkstellingscel en informatie/oriëntatie 273
500 SOCIAAL OVERLEG
510. Statuut vakbondsafvaardigingen 283
513. Erkenning van de representatieve functie 299
520. Vakbondsvorming 303
530. Werkzekerheid 309
550. Syndicale premie 2021 315
600 BESTAANSZEKERHEID
610-a. FBZ-Statuten 323
610-b. FBZ-statuten 359
620. FBZ-bijdrage eindejaarspremie 391
630. Sociaal sectoraal pensioenstelsel - pensioen 395
632. Sociaal sectoraal pensioenstelsel - solidariteit 457
633. FBZ-statuten voor solidariteit van het sociaal sectoraal
pensioenstelsel (FBZ-SSPE) 505
700 SOCIALE PROGRAMMATIE
700. Nationaal akkoord 0000-0000 000
800 TABELLEN
810-a. Minimumlonen (vanaf 1 januari 2021) 545
810-b. Minimumlonen (vanaf 1 december 2021) 549
810-c. Minimumlonen (vanaf 1 januari 2022) 553
830-a. Vervoerkosten – privévervoer (vanaf 1 februari 2021) 556
830-b. Vervoerkosten – privévervoer (vanaf 1 februari 2022) 558
840-a. Mobiliteitsvergoedingen (vanaf 1 februari 2021) 560
840-b. Mobiliteitsvergoedingen (vanaf 1 februari 2022) 561
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
INHOUD
Toepassingsgebied PSC elektriciens: installatie en distributie
Gewijzigd door KB 24.10.12 - BS 13.12.12
BS: 16.04.85
KB: 13.03.85
2. Duurtijd:
Vanaf 16 april 1985 voor onbepaalde duur
6
INHOUD
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
010. Toepassingsgebied
Koninklijk besluit van 13 maart 1985
PARITAIR SUBCOMITE BENAMING EN BEVOEGDHEID
Oprichting en vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van Paritaire Subcomités voor de sectoren die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn en tot vaststelling van het aantal leden ervan.
Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie, te weten, de ondernemingen die, met uitsluiting van die welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, het Paritair Comité voor het garagebedrijf, het Paritair Comité voor de warenhuizen of het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, zich hoofdzakelijk bezighouden met:
a) de uitsluitende of hoofdzakelijke uitvoering van elektrische en elektronische montage- en installatiewerken, ook op voertuigen en schepen, met huis- houdelijke, commerciële, industriële of wetenschappelijke bestemming in de volgende voornaamste gebieden: verlichting, drijfkracht, verwarming, produktiematerieel, overbrenging en omvorming van stroom op lage, hoge en zeer hoge spanning, telefonie en signalisatie, explosiemotoren, radio, zwakstroom, telefonie en telegrafie;
b) de groothandel (met inbegrip van de import-export) of klein- handel in elek- trische en elektronische toestellen, zelfs indien zij die toestellen bewerken, afwerken, onderhouden, herstellen of plaatsen, uitgezonderd deze toestellen welke specifiek bestemd zijn voor al dan niet gemotoriseerde wegvoertuigen, de elektrische en de elektronische kantoormachines;
c) de radio- en teledistributie;
d) het plaatsen en/of het herstellen van geluids-, beeld-, signalisatie- en belichtingsinstallaties;
e) de installatie van veiligheidsapparaten.
010-1 INHOUD 7
8 010-2 INHOUD
010-3 9
000
INHOUD
Behoud CAO’s van toepassing op elektriciens: installateurs en distributeurs
Registratienummer: 16.805/CO/149.01 Registratiedatum: 20.10.86
Publicatie van registratie in BS: 23.12.86
BS: 19.02.87
KB: 19.01.87
CAO: 25.09.86
2. Duurtijd:
Vanaf 3 september 1986 voor onbepaalde duur
10
INHOUD
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
020. Behoud CAO’s
Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 1986
BEHOUD XXX’X
Toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de sectoren die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn.
Art. 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie (koninklijk besluit van 13 maart 1985 - Belgisch Staatsblad van 16 april 1985).
Art. 2.
Alle collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de sectoren die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn en die van toepassing waren op de in artikel 1 bedoelde werkgevers, werklieden en werksters, blijven na 3 september 1986 van toepassing op deze werkgevers, werklieden en werksters.
Art. 3.
Deze bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 3 sep- tember 1986 en geldt voor een onbepaalde tijd.
Zij kan worden opgezegd door een eenparig akkoord van alle betrokken partijen, mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.
020-1 INHOUD 11
INHOUD
000-x. EINDEJAARSPREMIE - ALGEMEEN REGIME
131-a. EINDEJAARSPREMIE - F.E.E.
131-b. HARMONISATIE EINDEJAARSPREMIE
142. PREMIE VOOR ONGEZOND EN GEVAARLIJK WERK
147. PLOEGENPREMIE
151. VERVOERSKOSTEN
160. SECTORAAL SYSTEEM ECOCHEQUES
INHOUD
CAO: 20.10.11 KB: 21.01.13 BS: 03.05.13
Registratienummer: 106.855/CO/149.01 Registratiedatum: 14.11.11
Publicatie van registratie in BS: 05.12.11
Gewijzigd bij
CAO: 25.01.12 KB: 03.04.13 BS: 19.06.13
Registratienummer: 108.626/CO/149.01 Registratiedatum: 07.03.12
Publicatie van registratie in BS: 27.03.12
1. Inhoud: Beroepenclassificatie:
- A. Hulpwerkman
- B. Geoefende werkman 2° categorie
- C. Geoefende werkman 1° categorie
- D. Geschoolde arbeider 3° categorie
- E. Geschoolde arbeider 2° categorie
- F. Geschoolde arbeider 1° categorie
14
Paritaire verklaring dat niet aan alle vereisten moet worden voldaan om tot die categorie te behoren
2. Vervanging van cao:
Cao 23.06.09 – KB 17.03.10 – BS 02.06.10
3. Duurtijd:
Vanaf 1 oktober 2011 voor onbepaalde duur
INHOUD
111. Beroepenclassificatie
Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2011, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 2012
100 VERLONING
BEROEPENCLASSIFICATIE
In uitvoering van artikel 19 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 10 okto- ber 2011.
HOOFDSTUK I. – Toepassingsgebied
Art. 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en de arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.
Art. 2.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. – Beroepenclassificatie
Art. 3.
De arbeiders worden ingedeeld in één van de 6 kwalificatiecategorieën die als volgt worden omschreven:
111-1 INHOUD 15
Persoonlijke kwaliteiten:
- minimum kennis en opleiding:
⭘ elementaire schoolkennis.
- bekwaamheden:
⭘ moet in een ploeg kunnen werken en een meer gespecialiseerde arbeider bij de uitvoering van zijn werk kunnen helpen;
⭘ moet orders en eenvoudige taken kunnen uitvoeren onder de leiding van andere personen;
⭘ moet de veiligheidsregels toepassen.
Activiteiten:
- intellectueel:
⭘ nauwgezet de instructies uitvoeren.
- het werk:
⭘ uitvoering van taken die geen specifieke beroepsopleiding vergen;
⭘ voornamelijk handarbeid en eventueel onderhoud van de lokalen;
⭘ werkt enkel onder de leiding van een meer gekwalificeerd arbeider.
Verantwoordelijkheid:
- de gegeven instructies goed uitvoeren;
- de leiding op de hoogte houden van de ondervonden moeilijkheden.
B. Geoefende werkman 2de categorie
Persoonlijke kwaliteiten:
- minimum kennis en opleiding:
⭘ kennis eigen aan het vak verkregen door schoolse opleiding of de praktijk;
⭘ een opleidingsperiode van minstens 6 maanden om tot deze categorie te kunnen toetreden;
⭘ kent de meeste gereedschappen en de meeste eenvoudige en courante toestellen.
- bekwaamheden:
⭘ moet in een ploeg kunnen werken en een meer gespecialiseerde arbeider bij de uitvoering van zijn taak kunnen helpen;
⭘ moet de veiligheidsregels toepassen.
16 111-2 INHOUD
- intellectueel:
⭘ eenvoudige schema’s begrijpen en op basis hiervan werken uitvoeren;
⭘ verslag uitbrengen over de ondervonden moeilijkheden.
- het werk:
⭘ voert voorbereidende activiteiten uit;
⭘ moet eenvoudige en veel voorkomende handelingen kunnen uitvoeren.
100 VERLONING
Verantwoordelijkheid:
- het opgelegde werk op een degelijke manier uitvoeren.
C. Geoefende werkman 1ste categorie
Persoonlijke kwaliteiten:
- minimum kennis en opleiding:
⭘ een opleidingsperiode van minstens 12 maanden om tot deze categorie te kunnen toetreden;
⭘ kent de materialen en meest courante toestellen, hun toepassing en hun installatievoorwaarden;
⭘ kan toestellen bedienen.
- bekwaamheden:
⭘ moet even goed in ploegverband als alleen kunnen werken;
⭘ moet aan de vereisten van de voorgaande categorieën voldoen;
⭘ moet de veiligheidsregels toepassen.
Activiteiten:
- intellectueel:
⭘ eenvoudige schema’s kunnen begrijpen en op basis hiervan werken kunnen uitvoeren;
⭘ verslag uitbrengen over de ondervonden moeilijkheden.
- het werk:
⭘ werkt meestal onder iemands leiding;
⭘ kan een groot aantal verschillende werken uitvoeren aan de installaties.
Verantwoordelijkheid:
- het opgelegde werk correct en met rendement uitvoeren.
111-3 INHOUD 17
D. Geschoolde arbeider 3de categorie
Persoonlijke kwaliteiten:
- minimum kennis en opleiding:
⭘ kent zijn vak via theoretische kennis en praktische ervaring;
⭘ kent alle materialen en toestellen, hun toepassing en installatievoorwaarden;
⭘ kent de materialen van de constructies waar de installaties moeten gemon- teerd worden;
⭘ kan met de meeste elementaire meettoestellen werken;
⭘ kan een plan lezen;
⭘ kennis van de reglementeringen inzake veiligheid en gezondheid;
⭘ kennis van de technische reglementeringen met betrekking tot zijn activiteiten.
- bekwaamheden:
⭘ moet in ploegverband en alleen kunnen werken.
Activiteiten:
- intellectueel:
⭘ schema’s begrijpen, ze kunnen interpreteren en eventuele fouten ontdekken;
⭘ moet instructies kunnen geven;
⭘ moet een schriftelijk rapport kunnen opstellen;
⭘ kan zonder toezicht werken aan een bepaalde taak.
- het werk:
⭘ hij kan zich inzetten voor een speciale taak zonder hulp of controle.
Verantwoordelijkheid:
- het opgelegde werk tot een goed einde brengen zowel op technisch gebied als op het vlak van het rendement;
- initiatief kunnen nemen bij eenvoudige problemen, bij moeilijkere problemen roept hij de hulp in van een hoger gekwalificeerd arbeider;
- hij ziet toe op de toepassing van de veiligheidsregels.
E. Geschoolde arbeider 2de categorie
Persoonlijke kwaliteiten:
- minimum kennis en opleiding:
⭘ kent het beroep ten gronde en volledig door de theoretische kennis en de praktische ervaring;
⭘ kent alle materialen en toestellen, hun toepassing en installatievoorwaarden;
18 111-4 INHOUD
⭘ kent de materialen van de constructies waar de installaties gemonteerd moeten worden;
⭘ kan met de meeste elementaire meettoestellen werken;
⭘ kan een plan lezen;
⭘ kennis van de reglementeringen inzake veiligheid en gezondheid;
⭘ kennis van de technische reglementen met betrekking tot zijn activiteiten.
- bekwaamheden:
100 VERLONING
⭘ kan met derden over de technische problemen discussiëren.
Activiteiten:
- intellectueel:
⭘ de moeilijkheden voorzien die zich kunnen voordoen en oplossingen vinden zodat deze geen tijdverlies veroorzaken;
⭘ de nodige initiatieven nemen om het gevraagde resultaat te bereiken;
⭘ schema’s begrijpen, ze kunnen interpreteren en eventuele fouten ontdekken;
⭘ moet instructies kunnen geven;
⭘ moet een schriftelijk rapport kunnen opstellen;
⭘ kan zonder toezicht werken aan een bepaalde taak.
- het werk:
⭘ ziet toe op de opvolging van het materiaal;
⭘ kan op zelfstandige wijze installaties controleren en herstellen.
Verantwoordelijkheid:
- is verantwoordelijk voor de leiding van de werf zowel op technisch als op organisatorisch vlak;
- stelt schriftelijk verslag op voor zijn meerderen, discussieert met hen over de mogelijkheden van realisatie, vraagt om bijstand indien nodig;
- controleert de levering van het materiaal, maakt de gepaste opmerkingen in dit verband en trekt de nodige conclusies betreffende de evolutie van het werk;
- doet alle veiligheidsregels naleven.
F. Geschoolde arbeider 1ste categorie
Persoonlijke kwaliteiten:
- minimum kennis:
⭘ kent het beroep ten gronde en volledig door de theoretische kennis en de praktische ervaring;
⭘ kent alle materialen en toestellen, hun toepassing en installatievoorwaarden;
111-5 INHOUD 19
⭘ kent de materialen van de constructies waar de installaties gemonteerd moeten worden;
⭘ kan met meettoestellen werken;
⭘ kan een plan lezen en aanpassen indien nodig in overleg met zijn meerdere;
⭘ kennis van de reglementeringen inzake veiligheid en hygiëne;
⭘ kennis van alle technische reglementen met betrekking tot zijn activiteiten;
⭘ kennis van de reglementeringen inzake personeelsbeheer;
⭘ kennis van de administratie van het werfbeheer.
- bekwaamheden:
⭘ naast de kwaliteiten eigen aan de voorgaande klasse, zal de betrokkene tevens delicate problemen behandelen met goed resultaat, zoals: over een aanpassing in het werk discussiëren die afwijkt van de offerte, het hoofd kunnen bieden aan problemen tussen werknemers.
Activiteiten:
- intellectueel:
⭘ erop toezien dat geen enkele technische moeilijkheid - van welke aard ook
▪ opduikt tijdens de uitvoering van het werk door deze te voorzien en de gepaste oplossing te zoeken en toe te passen, waardoor vertraging van de werken voorkomen wordt.
Verantwoordelijkheid:
- is verantwoordelijk voor de leiding van de werf zowel op technisch als op organisatorisch vlak;
- stelt schriftelijk verslag op voor zijn meerderen, discussieert met hen over de mogelijkheden van realisatie, vraagt om bijstand indien nodig;
- controleert de levering van het materiaal, maakt de gepaste opmerkingen in dit verband en trekt de nodige conclusies betreffende de evolutie van het werk;
- doet alle veiligheidsregels naleven;
- neemt op autonome wijze de nodige initiatieven om alle nodige informatie aan de directie door te geven enerzijds, en om op rendabele wijze de opdrachten uit te voeren die hem werden toevertrouwd anderzijds.
Art. 4.
In afwijking van de bepalingen zoals voorzien in artikel 3 van onderhavige overeenkomst, worden de arbeiders uit de ondernemingen waarvan de hoofd- bedrijvigheid zich situeert in de handel van elektrische apparatuur en die steeds en uitsluitend één of verscheidene van de navolgende taken uitoefenen:
20 111-6 INHOUD
a) schoonmaken van lokalen en werktuigen;
b) het toezicht op de veiligheid van de gebouwen en installaties (bijvoorbeeld: portiers en nachtwakers);
c) het laden, lossen, behandelen, stockeren en inpakken van de materialen en de goederen, op algemene wijze alle functies waarvoor geen geschooldheid is vereist, ingedeeld in de kwalificatiecategorieën welke als volgt worden omschreven:
100 VERLONING
A. Hulpwerkman: de arbeider van wie geen speciale kennis of bijzondere licha- melijke geschiktheid gevergd wordt en die eenvoudigste arbeid verricht waar- voor geen leertijd wordt vereist;
B. Geoefende werkman 2e categorie: de arbeider die bekwaam is eenvoudige en geregeld terugkerende werken uit te voeren waarvoor slechts een beroepsop- leiding nodig is die na een korte aanpassingsperiode verworven wordt;
C. Geoefende werkman 1e categorie: gespecialiseerde arbeider die zijn werk met de nodige handigheid uitvoert en die over de vereiste kwaliteiten beschikt.
HOOFDSTUK III. – Algemene bepalingen
Art. 5.
De overgang naar een hogere categorie is niet automatisch en het behoort de werkgever of zijn afgevaardigde de arbeiders in de onderneming te rangschikken. De werkgever waakt er evenwel over dat de leden van de ondernemingsraad of de vakbondsafvaardiging, daar waar een of meerdere van deze organen bestaan, hun taak ter zake in de beste voorwaarden kunnen vervullen.
Art. 6.
Op iedere individuele loonfiche en loonafrekening, overhandigd aan de arbeider, moet de juiste beroepencategorie, waartoe de betrokkene hoort, vermeld worden. Iedere arbeider behoort noodzakelijkerwijze tot één van de beroepencategorieën vermeld onder artikelen 3, 4 of 5. Voor de vermelding volstaat het gebruik van de kenletter behorende bij iedere beroepencategorie: categorie “A” of “B” of “C” of “D” of “E” of “F”.
111-7 INHOUD 21
Inzake procedure kan de meest gerede partij, indien op ondernemingsvlak geen consensus inzake classificatie kan worden bereikt, een verzoeningsvergadering aanvragen via de Voorzitter van het Paritair Subcomité.
Art. 8.
De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimumvoorde- len die de in de ondernemingen bestaande voordeliger toestanden onverkort laten.
HOOFDSTUK IV. – Geldigheid
Art. 9.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 23 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie tot vaststel- ling van de beroepenclassificatie algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 17 maart 2010 (Belgisch Staatsblad van 2 juni 2010).
Art. 10.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang op 1 okto- ber 2011 en geldt voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd met een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.
Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 januari 2013.
22 111-8 INHOUD
PARITAIRE VERKLARING INZAKE DE CAO BEROEPENCLASSIFICATIE
100 VERLONING
“De werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het PSC
149.1 verklaren hierbij dat de omschrijving van de zes beroepencategorieën tot doel heeft een algemeen beeld te vormen van de kennis, bekwaamheden en verantwoordelijkheden die van de werknemer vereist wordt om tot een bepaalde categorie te behoren.
Indien bij de beoordeling van een werknemer niet aan alle vereisten van een wel- bepaalde categorie wordt voldaan, vormt dit niet noodzakelijkerwijze een belem- mering om tot die categorie te behoren.”
1 Ingevoegd bij CAO 25.01.12
111-9 INHOUD 23
CAO: 25.06.14 KB: 19.03.15 BS: 09.04.15
Registratienummer: 123.001/CO/149.01 Registratiedatum: 19.08.14
Publicatie van registratie in BS: 18.09.14
1. Inhoud: Loonvorming
- Vaststelling van de minimumlonen door het Paritair Subcomité
- Verhogingen of aanpassingen van de minimumlonen houden rekening met de loonspanning (100-140)
- Toepassing van het anciënniteitloon op de minimumuurlonen
- Loon van jobstudenten = 80 % van het baremaloon
- Koppeling van de lonen aan het indexcijfer: aanpassing van de lonen aan de reële index op 1 januari
- Afrondingsregels in euro:
⭘ verhoging gebeurt op basis van 4de decimaal
⭘ afronding naar dichtst gelegen eurocent:
▪ € ….,0001 tot en met € ….,0049 naar lagere eurocent
24
▪ vanaf € …,0050 naar hogere eurocent
2. Vervanging van cao:
Cao 23.06.09 – KB 17.03.10 – BS 01.06.10
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 voor onbepaalde duur
INHOUD
112. Loonvorming
Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2014
LOONVORMING
100 VERLONING
In uitvoering van artikel 4 van het nationaal akkoord 2013-2014 van 9 mei 2014.
HOOFDSTUK I. – Toepassingsgebied
Art. 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.
Art. 2.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. – Lonen
Art. 3.
De minimumuurlonen van de arbeiders tewerkgesteld in de bij artikel 1 bepaalde ondernemingen, worden vastgesteld door het Paritair Subcomité voor de elektri- ciens: installatie en distributie.
Art. 4.
§ 1. De minimumuurlonen van de arbeiders geklasseerd in de categorieën bepaald bij artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2011,
112-1 INHOUD 25
A. Hulpwerkman | 100 |
B. Geoefende werkman 2° categorie | 106 |
C. Geoefende werkman 1° categorie | 115 |
D. Geschoolde arbeider 3° categorie | 125 |
E. Geschoolde arbeider 2° categorie | 132 |
F. Geschoolde arbeider 1° categorie | 140 |
§ 2. De minimumuurlonen van de arbeiders geklasseerd in de 3 categorieën bepaald bij artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 okto- ber 2011, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 25 janu- ari 2012,tot vaststelling van de beroepenclassificatie, worden aan de vol- gende baremieke spanning gekoppeld:
A. Hulpwerkman | 100 |
B. Geoefende werkman 2° categorie | 106 |
C. Geoefende werkman 1° categorie | 115 |
Art. 5.
Voor de toepassing van de door het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie vastgestelde minimumuurlonen, wordt aan de arbeiders met minstens één jaar anciënniteit een verhoging van hun loon van minimum 1 % toegekend. Boven deze anciënniteit verhogen de minimumuurlonen constant en jaarlijks naar rata van minstens 0,5 % volgens de anciënniteit verworven binnen dezelfde kwalificatie en in dezelfde onderneming.
Deze anciënniteitstoeslag bedraagt maximum 13,5 % en wordt steeds berekend op de minimumuurlonen van elke beroepencategorie zoals vastgelegd bij arti- kel 2 en 3 en zoals bepaald bij de tabel opgenomen in bijlage aan deze collectieve
26 112-2 INHOUD
Art. 6.
100 VERLONING
Het loon van de arbeider die tijdelijk als ploegbaas, die minstens 4 personen leidt, fungeert, wordt voor de duur van zijn functie met 5 tot 10 % verhoogd.
Art. 7. – Jobstudenten
In afwijking van artikel 4 van onderhavige overeenkomst, hebben jobstudenten recht op een uurloon aan 80 % van het baremaloon van de beroepencategorie waarin de arbeider met een gelijkaardige functie als die van de jobstudent wordt tewerkgesteld.
Onder jobstudenten wordt verstaan: de studenten die tewerkgesteld worden in het kader van een overeenkomst tot tewerkstelling van studenten en die onttrok- ken zijn aan de toepassing van de RSZ-Wet en dit conform artikel 17 bis van het Koninklijk Besluit tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (uitvoeringsbesluit RSZ-wet, 28 november 1969).
Art. 8.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt overeengekomen dat het bedrag van de lonen minima zijn en in geen geval aan de verworven toestand en de hiërarchie welke in elke looncategorie bestaat mogen tornen. De werkelijk betaalde lonen kunnen steeds het voorwerp uitmaken van onderhandelingen in de schoot van de ondernemingen daarbij rekening houdend met het algemeen loonniveau dat in de streek bestaat.
Men zal er naar streven aan ieder het loon toe te kennen dat met zijn werke- lijke kwalificatie overeenstemt, rekening houdend met de noodzakelijkheid van
112-3 INHOUD 27
HOOFDSTUK III. – Koppeling van de lonen aan de sociale index
Art. 9.
De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen zijn gekoppeld aan de sociale index, maandelijks vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Alle indexberekeningen worden uitgevoerd rekening houdend met de derde decimaal en afgerond tot op het honderdste, het halve honderdste wordt tot het hogere honderdste afgerond.
Art. 10.
Sinds 2005 worden de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen tel- kens op 1 januari aangepast aan de reële index. De aanpassing wordt berekend door de sociale index van de maand december van het voorgaande kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van de maand december van het kalenderjaar daarvoor.
HOOFDSTUK IV. – Bijzondere bepalingen
Art. 11.
Conform de wettelijke bepalingen, worden alle verhogingen of aanpassingen van de lonen berekend, rekening houdend met de vierde decimaal.
De uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt afgerond tot op de dichtst bijgelegen eurocent.
28 112-4 INHOUD
- € ….,0001 tot en met € ….,0049 wordt afgerond naar de lagere eurocent
- € ….,0050 tot en met € ….,0099 wordt afgerond naar de hogere eurocent
Art. 12.
100 VERLONING
Wanneer een verhoging samenvalt met een aanpassing, wordt de verhoging eerst toegepast.
HOOFDSTUK V. – Slotbepalingen
Art. 13.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 23 juni 2009 betreffende de loonvorming, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie, geregistreerd op 14 september 2009 onder het nummer 94.327/CO/149.01 en algemeen ver- bindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 17 maart 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juni 2010).
Art. 14.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en geldt voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.
Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 januari 2016.
112-5 INHOUD 29
BIJLAGE AAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 25 JUNI 2014 “LOONVORMING”
In uitvoering van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet de anciënniteit verworven zijn binnen dezelfde kwalificatie en in dezelfde onderneming.
Regime: 38 u/week/Geïndexeerd op 1 januari 2014 Anciënniteitverhoging op basis van minimumuurlonen Vanaf 1 januari 2014 en in EUR | ||||||
Cat. | A. | B. | C. | D. | E. | F. |
Jaren | ||||||
0-1 | 12,30 | 13,04 | 14,15 | 15,38 | 16,24 | 17,22 |
1 | 12,42 | 13,17 | 14,29 | 15,53 | 16,40 | 17,39 |
2 | 12,48 | 13,24 | 14,36 | 15,61 | 16,48 | 17,48 |
3 | 12,55 | 13,30 | 14,43 | 15,69 | 16,56 | 17,56 |
4 | 12,61 | 13,37 | 14,50 | 15,76 | 16,65 | 17,65 |
5 | 12,67 | 13,43 | 14,57 | 15,84 | 16,73 | 17,74 |
6 | 12,73 | 13,50 | 14,65 | 15,92 | 16,81 | 17,82 |
7 | 12,79 | 13,56 | 14,72 | 16,00 | 16,89 | 17,91 |
8 | 12,85 | 13,63 | 14,79 | 16,07 | 16,97 | 17,99 |
9 | 12,92 | 13,69 | 14,86 | 16,15 | 17,05 | 18,08 |
10 | 12,98 | 13,76 | 14,93 | 16,23 | 17,13 | 18,17 |
11 | 13,04 | 13,82 | 15,00 | 16,30 | 17,21 | 18,25 |
12 | 13,10 | 13,89 | 15,07 | 16,38 | 17,30 | 18,34 |
13 | 13,16 | 13,95 | 15,14 | 16,46 | 17,38 | 18,43 |
14 | 13,22 | 14,02 | 15,21 | 16,53 | 17,46 | 18,51 |
15 | 13,28 | 14,08 | 15,28 | 16,61 | 17,54 | 18,60 |
16 | 13,35 | 14,15 | 15,35 | 16,69 | 17,62 | 18,68 |
17 | 13,41 | 14,21 | 15,42 | 16,76 | 17,70 | 18,77 |
30 112-6 INHOUD
Cat. | A. | B. | C. | D. | E. | F. |
Jaren | ||||||
18 | 13,47 | 14,28 | 15,49 | 16,84 | 17,78 | 18,86 |
19 | 13,53 | 14,34 | 15,57 | 16,92 | 17,86 | 18,94 |
20 | 13,59 | 14,41 | 15,64 | 16,99 | 17,95 | 19,03 |
21 | 13,65 | 14,47 | 15,71 | 17,07 | 18,03 | 19,11 |
22 | 13,71 | 14,54 | 15,78 | 17,15 | 18,11 | 19,20 |
23 | 13,78 | 14,60 | 15,85 | 17,23 | 18,19 | 19,29 |
24 | 13,84 | 14,67 | 15,92 | 17,30 | 18,27 | 19,37 |
25 | 13,90 | 14,74 | 15,99 | 17,38 | 18,35 | 19,46 |
26 | 13,96 | 14,80 | 16,06 | 17,46 | 18,43 | 19,54 |
112-7 31
INHOUD
100 VERLONING
- Verhoging van de minimum- en effectieve lonen op 01.12.21 met 0,4 %
- Vaststelling van de minimumuurlonen
- Anciënniteitstoeslagen
- Vaststelling van het loon van jobstudenten
- Koppeling van de lonen aan het indexcijfer: aanpassing van de lonen aan de reële index op 1 januari
Registratienummer: 170.307/CO/149.01 Registratiedatum: 17.02.22
Publicatie van registratie in BS op: 28.02.22
BS:
KB:
CAO: 02.12.21
2. Vervanging van cao:
Cao 26.06.19 – KB 11.11.19 – BS 25.11.19 – Registratienummer 152.843/CO/149.01
3. Duurtijd:
Vanaf 1 december 2021 en dit voor onbepaalde duur
32
INHOUD
120. Uurlonen
Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021
UURLONEN
100 VERLONING
In uitvoering van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 decem- ber 2021 betreffende het nationaal akkoord 2021-2022.
HOOFDSTUK I. – Toepassingsgebied
Art. 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. – Lonen
Art. 2. – Minimumuurlonen
De minimumuurlonen die op 1 januari 2021 werden geïndexeerd op basis van het referte-indexcijfer 107,72 (december 2020), worden op 1 december 2021 met 0,4 % verhoogd.
120-1 INHOUD 33
De minimumuurlonen van toepassing vanaf 1 december 2021 zijn:
CATEGORIEËN | Spanning | 38 u/week 01/12/21 € | |
A. | Hulpwerkman | 100 | € 13,63 |
B. | Geoefende werkman 2e categorie | 106 | € 14,45 |
C. | Geoefende werkman 1e categorie | 115 | € 15,67 |
D. | Geschoolde arbeider 3e categorie | 125 | € 17,04 |
E. | Geschoolde arbeider 2e categorie | 132 | € 17,99 |
F. | Geschoolde arbeider 1e categorie | 140 | € 19,08 |
Art. 3. – Anciënniteitstoeslagen
Overeenkomstig artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvorming van 25 juni 2014, geregistreerd op 19 augustus 2014 onder het nummer 123.001/C0/149.01 en algemeen verbindend verklaard bij konink- lijk besluit van 19 maart 2015 (BS 9 april 2015), wordt een anciënniteitstoeslag berekend op de minimumlonen van elke beroepscategorie die aanleiding geeft tot een aanpassing van de tabel van de anciënniteitverhogingen bij iedere aan- passing of verhoging van de minimumuurlonen.
Bijgevolg vervangt de als volgt vastgestelde tabel de tabel in bijlage bij de vermelde collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvorming van 25 juni 2014 en dit vanaf 1 december 2021:
34 120-2 INHOUD
ANCIËNNITEITSVERHOGING OP BASIS VAN MINIMUMLONEN 38 u/week 01/12/2021 | ||||||
Cat. Anc. | A | B | C | D | E | F |
0-1 jaar | 13,63 | 14,45 | 15,67 | 17,04 | 17,99 | 19,08 |
1 jaar | 13,77 | 14,59 | 15,83 | 17,21 | 18,17 | 19,27 |
2 jaar | 13,83 | 14,67 | 15,91 | 17,30 | 18,26 | 19,37 |
3 jaar | 13,90 | 14,74 | 15,98 | 17,38 | 18,35 | 19,46 |
4 jaar | 13,97 | 14,81 | 16,06 | 17,47 | 18,44 | 19,56 |
5 jaar | 14,04 | 14,88 | 16,14 | 17,55 | 18,53 | 19,65 |
6 jaar | 14,11 | 14,96 | 16,22 | 17,64 | 18,62 | 19,75 |
7 jaar | 14,18 | 15,03 | 16,30 | 17,72 | 18,71 | 19,84 |
8 jaar | 14,24 | 15,10 | 16,38 | 17,81 | 18,80 | 19,94 |
9 jaar | 14,31 | 15,17 | 16,45 | 17,89 | 18,89 | 20,03 |
10 jaar | 14,38 | 15,24 | 16,53 | 17,98 | 18,98 | 20,13 |
11 jaar | 14,45 | 15,32 | 16,61 | 18,06 | 19,07 | 20,22 |
12 jaar | 14,52 | 15,39 | 16,69 | 18,15 | 19,16 | 20,32 |
13 jaar | 14,58 | 15,46 | 16,77 | 18,23 | 19,25 | 20,42 |
14 jaar | 14,65 | 15,53 | 16,85 | 18,32 | 19,34 | 20,51 |
15 jaar | 14,72 | 15,61 | 16,92 | 18,40 | 19,43 | 20,61 |
16 jaar | 14,79 | 15,68 | 17,00 | 18,49 | 19,52 | 20,70 |
17 jaar | 14,86 | 15,75 | 17,08 | 18,57 | 19,61 | 20,80 |
18 jaar | 14,92 | 15,82 | 17,16 | 18,66 | 19,70 | 20,89 |
19 jaar | 14,99 | 15,90 | 17,24 | 18,74 | 19,79 | 20,99 |
20 jaar | 15,06 | 15,97 | 17,32 | 18,83 | 19,88 | 21,08 |
21 jaar | 15,13 | 16,04 | 17,39 | 18,91 | 19,97 | 21,18 |
22 jaar | 15,20 | 16,11 | 17,47 | 19,00 | 20,06 | 21,27 |
23 jaar | 15,27 | 16,18 | 17,55 | 19,08 | 20,15 | 21,37 |
24 jaar | 15,33 | 16,26 | 17,63 | 19,17 | 20,24 | 21,47 |
25 jaar | 15,40 | 16,33 | 17,71 | 19,26 | 20,33 | 21,56 |
26 jaar | 15,47 | 16,40 | 17,79 | 19,34 | 20,42 | 21,66 |
100 VERLONING
120-3 INHOUD 35
Overeenkomstig artikel 7 van de vermelde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2014 betreffende de loonvorming, hebben jobstudenten recht op 80 % van de bedragen vermeld in artikel 2 van onderhavige overeenkomst en dit voor de beroepscategorie waarin de arbeider met een gelijkaardige functie als die van de jobstudent wordt tewerkgesteld.
Hierdoor worden de lonen voor de jobstudenten vanaf 1 december 2021 als volgt vastgesteld:
CATEGORIES | Spanning | 38 u/week 01/12/21 € | |
A. | Hulpwerkman | 100 | € 10,90 |
B. | Geoefende werkman 2e categorie | 106 | € 11,56 |
C. | Geoefende werkman 1e categorie | 115 | € 12,54 |
D. | Geschoolde arbeider 3e categorie | 125 | € 13,63 |
E. | Geschoolde arbeider 2e categorie | 132 | € 14,39 |
F. | Geschoolde arbeider 1e categorie | 140 | € 15,26 |
Art. 5. – Werkelijk betaalde lonen
De werkelijk betaalde uurlonen die op 1 januari 2021 werden geïndexeerd op basis van het referte-indexcijfer 107,72 (december 2020), worden op 1 decem- ber 2021 met 0,4 % verhoogd.
In afwijking van het eerste lid, kan de beschikbare marge van 0,4 % op een alter- natieve manier wordt ingevuld via een ondernemingsenveloppe, zoals bepaald in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021 betref- fende het nationaal akkoord 2021-2022.
36 120-4 INHOUD
Art. 6. – Koppeling van de lonen aan de sociale index
De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde lonen van kracht op 1 decem- ber 2021 schommelen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2014 betreffende de loonvorming en de in voege zijnde wettelijke bepalingen.
100 VERLONING
HOOFDSTUK III. – Geldigheid
Art. 7.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 26 juni 2019 betreffende de uurlonen, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie, geregistreerd op 24 juli 2019 onder het nummer 152.843/CO/149.01 en algemeen verbindend verklaard bij konink- lijk besluit van 11 november 2019 (BS van 25 november 2019).
Art. 8.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 decem- ber 2021 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.
Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 december 2023.
120-5 INHOUD 37
Overeenkomstig artikel 14.1 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de hand- tekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorga- nisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de, door de leden goedgekeurde en door de voorzitter en de secretaris ondertekende, notulen van de vergadering.
38 120-6 INHOUD
120-7 39
100
INHOUD
CAO: 22.09.20 KB: 20.04.21 BS: 24.06.21
Registratienummer: 162.265/CO/149.01 Registratiedatum: 10.12.20
Publicatie van registratie in BS op: 23.12.20
1. Inhoud:
Eindejaarspremie - Algemeen regime
- Betaling via Fonds voor bestaanszekerheid: omstreeks 15 december
- Bedrag eindejaarspremie: 8,33 % van het brutoloon tijdens de referteperiode
- Referteperiode: 1 juli - 30 juni
- Toekenningsmodaliteiten
⭘ Anciënniteitsvoorwaarde:
▪ minstens 65 werk- of gelijkgestelde dagen op 30 juni (30 dagen voor deeltijdsen)
▪ gelijkgestelde dagen:
• ongeval en gewone ziekte
• uitoefening van een functie in de arbeidsgerechten of commissies en rechtscolleges
• feestdagen en vervangingsdagen tijdens periode van tijdelijke werkloosheid
• arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig cao 12bis en 13bis
• inhaalrustdagen in het kader van arbeidsduurvermindering, niet betaald op het moment dat deze effectief genomen worden
• eerste 12 maanden van arbeidsonderbreking ingevolge ongeval en gewone ziekte
• moederschapsbescherming
• vaderschaps-of geboorteverlof, adoptieverlof en pleegouderverlof
• profylactisch verlof
• arbeidsongeval
• beroepsziekte
• tijdelijke werkloosheid (technische stoornis, overmacht, overmacht om medische redenen, jaarlijkse vakantie en staking/lock-out)
• tijdelijke werkloosheid omwille van economische reden
• tijdelijke werkloosheid omwille van slecht weer
• jeugdvakantie en seniorvakantie
• verlof voor pleegzorg
• tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht – corona
40
INHOUD
⭘ Berekening eindejaarspremie:
▪ gelijkgestelde dagen (max. 1/3 van het aantal gepresteerde dagen:
• ongeval en gewone ziekte
• uitoefening van een functie in de arbeidsgerechten of commissies en rechtscolleges
• feestdagen en vervangingsdagen tijdens periode van tijdelijke werkloosheid
100 VERLONING
• arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig cao 12bis en 13bis
• inhaalrustdagen in het kader van arbeidsduurvermindering, niet betaald op het moment dat deze dagen effectief genomen worden
• eerste 12 maanden van arbeidsonderbreking ingevolge ongeval en gewone ziekte
• moederschapsbescherming
• vaderschaps-of geboorteverlof, adoptieverlof en pleegouderverlof
• profylactisch verlof
• arbeidsongeval
• beroepsziekte
• tijdelijke werkloosheid (technische stoornis, overmacht, overmacht om medische redenen, jaarlijkse vakantie en staking/lock-out)
• tijdelijke werkloosheid omwille van economische reden
• tijdelijke werkloosheid omwille van slecht weer
• jeugdvakantie en seniorvakantie
• verlof voor pleegzorg
• tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht – corona
⭘ Verlies van het recht: ontslag dringende reden
⭘ Pro rata:
▪ minder dan 1 jaar dienst, doch meer dan 65 werkdagen of gelijkgestelde dagen ingeschreven in het personeelsregister van de onderneming
▪ één of meerdere contract bepaalde duur met een globale duur van minimum 65 werkdagen of gelijkgestelde dagen
▪ beëindiging contract wegens overmacht
▪ beëindiging contract in gemeenschappelijk overleg
▪ ontslag door werkgever
▪ ontslag/vrijwillig vertrek door arbeider
⭘ Volledige premie:
▪ SWT
▪ pensioen
⭘ Rechthebbenden van een tijdens de referteperiode overleden arbeider: basispremie van € 1 660
120-9 41
INHOUD
Cao 27.09.19 – KB 29.06.18 – BS 26.07.18 – Registratienummer: 142.858/CO/149.01
3. Duurtijd:
Vanaf 1 april 2020 voor onbepaalde duur
42
INHOUD
130-a. Eindejaarspremie - algemeen regime
Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2020
EINDEJAARSPREMIE - ALGEMEEN REGIME
100 VERLONING
HOOFDSTUK I. – Toepassingsgebied
Art. 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, maar met uitzondering van de ondernemingen die aangesloten zijn bij de Federatie van de Elektriciteit en de Elektronica (FEE).
Deze organisatie bezorgt, ieder jaar, en dit tegen uiterlijk 1 maart haar ledenlijst aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Art. 2.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder “arbeiders” verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. – Algemene bepalingen
Art. 3.
Alle werkgevers behorende tot de sector Elektriciens, installatie en distributie, met uitzondering van de werkgevers behorende tot de federatie FEE, zoals ver- meld in artikel 1, betalen een eindejaarspremie aan hun arbeiders, volgens de modaliteiten en voorwaarden vermeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst.
130-a-1 INHOUD 43
Voor de werkgevers die onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid (Rijksdienst voor sociale zekerheid), wordt de eindejaarspremie betaald via het fonds voor bestaanszekerheid. Buitenlandse werkgevers die niet onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid (Rijksdienst voor sociale zekerheid) beta- len deze eindejaarspremie rechtstreeks aan hun arbeiders.
HOOFDSTUK III. – Financiering
Art. 4.
Alle werkgevers storten via de diensten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en dit per kwartaal, 7,80 pct. van de brutolonen aan 108 pct. van hun arbeiders, verhoogd met de patronale bijdrage aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Enkel wanneer de gecumuleerde reserves van het “Fonds voor bestaanszeker- heid voor de sector der elektriciens” voor de eindejaarspremie, 1 250 000,00 EUR overschrijden kan deze basisbijdrage verlaagd worden, evenwel nooit lager dan 7,70 pct.
Rekening houdend met de verschuldigde patronale bijdrage aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bepaalt de raad van bestuur van het fonds voor bestaans- zekerheid per kwartaal de totale bijdrage die door de werkgevers verschuldigd is.
44 130-a-2 INHOUD
HOOFDSTUK IV. – Doel van de raad van bestuur in her fonds voor bestaanszekerheid
Art. 5.
100 VERLONING
Het fonds voor bestaanszekerheid ontvangt de gestorte bijdragen van de werk- gevers. De afdeling eindejaarspremie binnen het fonds voor bestaanszekerheid beheert deze bedragen op paritaire wijze.
Art. 6.
De Coördinatiecel binnen het fonds voor bestaanszekerheid vervult alle adminis- tratieve modaliteiten en doet de noodzakelijke wettelijke inhoudingen betreffende de eindejaarspremie.
Art. 7.
De Coördinatiecel draagt zorg voor de uitbetalingsprocedure van de eindejaars- premie.
Art. 8.
De afdeling eindejaarspremie binnen het fonds voor bestaanszekerheid houdt de nodige administratiekosten, voor de financiering van zijn taak, op de gestorte bijdragen in, inclusief de werkingskosten voor de Coördinatiecel.
HOOFDSTUK V. – Bedrag van de eindejaarspremie
Art. 9.
Het fonds voor bestaanszekerheid betaalt aan de arbeiders, die voldoen aan de modaliteiten bepaald in hoofdstuk VI - Toekenningsmodaliteiten - een eindejaars- premie uit van 8,33 pct. op hun brutoloon tijdens de referteperiode in de sector.
130-a-3 INHOUD 45
HOOFDSTUK VI. – Toekenningsmodaliteiten
Art. 10. – Anciënniteitvoorwaarde
De eindejaarspremie wordt aan de arbeiders toegekend die op 30 juni van het beschouwde jaar ten minste 65 werkdagen of gelijkgestelde dagen op hun actief hebben in één of meerdere ondernemingen uit de sector.
Arbeiders, die tewerkgesteld zijn in een deeltijds arbeidsregime, dienen een anci- enniteit te hebben van 30 werkdagen of gelijkgestelde dagen in één of meerdere ondernemingen uit de sector.
De opbouw van bovenstaande anciënniteitvoorwaarde kan over 2 opeenvol- gende refertejaren gespreid zijn, indien de 65 werkdagen of gelijkgestelde dagen aaneensluitend over deze 2 opeenvolgende refertejaren in 1 enkele ononderbro- ken periode verdeeld zijn.
Werkdagen zijn alle dagen die door de DMFA met een code 1 tot en met code 5 worden weergegeven.
Volgende gelijkgestelde dagen komen in aanmerking voor de berekening van de anciënniteitvoorwaarde :
- ongeval en gewone ziekte (betaald door de werkgever ter gelegenheid van de 2de week gewaarborgd loon), weergegeven door DMFA met code 10;
- uitoefening van een functie in de arbeidsgerechten of commissies en rechts- colleges met het oog op de toepassing van de sociale wetgeving, weergege- ven door DMFA met code 10;
- feestdagen en vervangingsdagen tijdens periode van tijdelijke werkloosheid, weergegeven door DMFA met code 10;
- arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst 12bis en 13bis, weergegeven door DMFA met code 11;
- inhaalrustdagen in het kader van arbeidsduurvermindering, niet betaald op het moment dat deze dagen effectief genomen worden, weergegeven door DMFA met code 20;
- dagen begrepen in de 1ste 12 maanden van arbeidsonderbreking ingevolge ongeval en gewone ziekte, weergegeven door DMFA met code 50;
46 130-a-4 INHOUD
- moederschapsbescherming, weergegeven door DMFA met code 51;
- vaderschaps- of geboorteverlof, adoptieverlof en pleegouderverlof, weer- gegeven door DMFA met code 52;
- dagen van arbeidsonderbreking ingevolge profylactisch verlof, weergegeven door DMFA met code 53;
- arbeidsongeval (de periode van gewaarborgd loon waarvoor geen RSZ- bijdragen worden geïnd), weergegeven door DMFA met code 60;
100 VERLONING
- beroepsziekte (de periode van gewaarborgd loon waarvoor geen RSZ- bijdragen worden geïnd), weergegeven door DMFA met code 61;
- dagen van tijdelijke werkloosheid – andere dan tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, slecht weer en overmacht corona (technische stoor- nis, overmacht, overmacht om medische redenen, jaarlijkse vakantie en sta- king/lock-out), weergegeven door DMFA onder code 70;
- dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van economische reden, weerge- geven door DMFA onder code 71;
- dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van slechtweer, weergegeven door DMFA onder code 72;
- dagen van jeugdvakantie en seniorvakantie, weergegeven door DMFA onder code 73;
- verlof voor pleegzorg, weergegeven door DMFA onder code 75;
- dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht - corona, weerge- geven door DMFA onder code 77.
Art. 11. – Berekening eindejaarspremie
Volgende gelijkgestelde dagen komen in aanmerking voor de berekening van de eindejaarspremie:
- ongeval en gewone ziekte (betaald door de werkgever ter gelegenheid van de 2de week gewaarborgd loon), weergegeven door DMFA met code 10;
- uitoefening van een functie in de arbeidsgerechten- of commissies en rechts- colleges met het oog op de toepassing van de sociale wetgeving, weergege- ven door DMFA met code 10;
- feestdagen en vervangingsdagen tijdens periode van tijdelijke werkloosheid, weergegeven door DMFA met code 10;
130-a-5 INHOUD 47
- arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de col- lectieve arbeidsovereenkomst 12bis en 13bis, weergegeven door DMFA met code 11;
- inhaalrustdagen in het kader van arbeidsduurvermindering, niet betaald op het moment dat deze dagen effectief genomen worden, weergegeven door DMFA met code 20;
- dagen begrepen in de 1ste 12 maanden van arbeidsonderbreking ingevolge ongeval en gewone ziekte, weergegeven door DMFA met code 50;
- moederschapsbescherming, weergegeven door DMFA met code 51;
- vaderschaps- of geboorteverlof, adoptieverlof en pleegouderverlof, weerge- geven door DMFA met code 52;
- dagen van arbeidsonderbreking ingevolge profylactisch verlof, weergegeven door DMFA met code 53;
- arbeidsongeval (de periode van gewaarborgd loon waarvoor geen RSZ- bijdragen worden geïnd), weergegeven door DMFA met code 60;
- beroepsziekte (de periode van gewaarborgd loon waarvoor geen RSZ- bijdragen worden geïnd), weergegeven door DMFA met code 61;
- dagen van tijdelijke werkloosheid – andere dan tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, slecht weer en overmacht corona (technische stoor- nis, overmacht, overmacht om medische redenen, jaarlijkse vakantie en sta- king/lock-out), weergegeven door DMFA onder code 70;
- dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van economische reden, weergege- ven door DMFA onder code 71;
- dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van slecht weer, weergegeven door DMFA onder code 72;
- dagen van jeugdvakantie en seniorvakantie, weergegeven door DMFA onder code 73;
- verlof voor pleegzorg, weergegeven door DMFA onder code 75;
- dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht - corona, weergege- ven door DMFA onder code 77.
Het maximum aantal aldus gelijkgestelde dagen dat in aanmerking genomen wordt, wordt bepaald op een derde van het aantal gepresteerde dagen tijdens de referteperiode.
Onder “gepresteerde dagen” wordt verstaan : de dagen die betaald worden ingevolge de wetgeving en in uitvoering van alle toepasselijke collectieve arbeids- overeenkomsten.
48 130-a-6 INHOUD
Genieten de eindejaarspremie naar rata van de geleverde prestaties gedurende de referteperiode:
- de arbeiders die tijdens de referteperiode minder dan één jaar dienst hebben, doch meer dan 65 werkdagen of gelijkgestelde dagen in het personeels- register van een onderneming ingeschreven zijn;
100 VERLONING
- de arbeiders die tijdens de referteperiode één of meerdere contraeten hebben van bepaalde duur, waarbij de globale duur minstens 65 werkdagen of gelijk- gestelde dagen bedraagt. De minimumperiodes van 65 werkdagen of gelijk- gestelde dagen worden bij elkaar gevoegd om op die manier tot de uitbetaling van één eindejaarspremie te komen;
- de arbeiders die de onderneming vrijwillig verlaten;
- de arbeiders die ontslagen worden, met uitzondering van arbeiders die ontsla- gen worden om dringende reden;
- de arbeiders waarvan het contract beëindigd wordt wegens redenen van overmacht;
- de arbeiders waarvan de arbeidsovereenkomst in gemeenschappelijk overleg beëindigd wordt.
Art. 13.
Ontvangen een volledige eindejaarspremie:
- de arbeiders die ontslagen worden omwille van brugpensioen/stelsel werk- loosheid met bedrijfstoeslag;
- de arbeiders die met pensioen gaan.
Art. 14.
De rechthebbenden van een tijdens de referteperiode overleden arbeider ontvangen een basiseindejaarspremie van 1 660,00 EUR.
130-a-7 INHOUD 49
Voor de toepassing van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereen- komst dient onder referteperiode te worden verstaan de periode van twaalf maanden van 1 juli van het vorige kalenderjaar tot en met 30 juni van het lopende kalenderjaar.
HOOFDSTUK VII. – Uitbetaling van de eindejaarspremie
Art. 16.
De Coördinatiecel berekent individueel de eindejaarspremie.
Het vertrekpunt voor de berekening van de eindejaarspremie is de bruto- eindejaarspremie, waarop vervolgens de geldende reglementering inzake afhouding voor Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en bedrijfsvoorheffing wordt toegepast.
Art. 17.
De Coördinatiecel stelt een eindejaarsfiche op met vermelding van de berekening van de eindejaarspremie, zoals omschreven in artikel 16.
Art. 18.
De raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid bepaalt de modali- teiten van betaling, die gebeurt vóór 31 december volgend op het einde van de referteperiode op basis van de op dat moment beschikbare loongegevens.
50 130-a-8 INHOUD
HOOFDSTUK VIII. – Saldo na uitbetaling van de eindejaarspremie
Art. 19.
De modaliteiten van de aanwending van het eventuele saldo, na uitbetaling van de eindejaarspremie, wordt vastgesteld door de raad van bestuur van het “Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector van de elektriciens”.
100 VERLONING
HOOFDSTUK IX. – Slotbepalingen
Art. 20.
Het fonds voor bestaanszekerheid verzekert middels de financiering voorzien in zijn statuten, in ieder geval de bij artikel 9 bedoelde eindejaarspremies aan alle regelmatig in het personeelsregister ingeschreven arbeiders van de in artikel 1 bedoelde werkgevers.
Art. 21.
§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 27 septem- ber 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie, betreffende de eindejaarspremie algemeen regime, geregistreerd op 24 november 2017 onder het nummer 142.858/CO/149.01 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 juni 2018 (BS 26 juli 2018).
§ 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2020 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd met een opzegging van zes maanden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzit- ter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distribu- tie. Deze opzegging van 6 maanden kan slechts worden gegeven ingaand vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar.
130-a-9 INHOUD 51
Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de handte- keningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorganisa- ties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de, door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedge- keurde notulen van de vergadering.
52 130-a-10 INHOUD
130-a-11 53
100
INHOUD
Registratienummer: /CO/149.01 Registratiedatum:
Publicatie van registratie in BS op:
1. Inhoud: Eindejaarspremie
- Betaling via Fonds voor bestaanszekerheid: omstreeks 15 december
- Bedrag eindejaarspremie: 8,33 % van het brutoloon tijdens de referteperiode
- Referteperiode: 1 juli - 30 juni
- Berekening eindejaarspremie:
⭘ gelijkgestelde dagen:
▪ ongeval en gewone ziekte
▪ uitoefening van een functie in de arbeidsgerechten of commissies en rechtscolleges
▪ feestdagen en vervangingsdagen tijdens periode van tijdelijke werkloosheid
▪ arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig cao 12bis en 13bis
▪ inhaalrustdagen in het kader van arbeidsduurvermindering, niet betaald op het moment dat deze dagen effectief genomen worden
▪ dagen van militaire dienst
▪ eerste 12 maanden van arbeidsonderbreking ingevolge ongeval en gewone ziekte
▪ moederschapsbescherming
▪ vaderschaps-of geboorteverlof, adoptieverlof en pleegouderverlof
▪ profylactisch verlof
▪ arbeidsongeval
▪ beroepsziekte
▪ tijdelijke werkloosheid (technische stoornis, overmacht, overmacht om medische redenen, jaarlijkse vakantie en staking/ lock-out)
▪ tijdelijke werkloosheid omwille van economische reden
▪ tijdelijke werkloosheid omwille van slecht weer,
▪ jeugdvakantie en seniorvakantie,
▪ verlof voor pleegzorg
▪ tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht – corona, overmacht – overstromingen en overmacht -oorlog Oekraïne
54
▪ palliatief verlof
INHOUD
⭘ aantal gelijkgestelde dagen tot 30 juni 2023:
▪ maximum 130 arbeidsdagen per referteperiode, indien de arbeider minstens 130 gepresteerde dagen kan bewijzen tijdens de referteperiode.
▪ maximum een derde van het aantal gepresteerde dagen tijdens de referteperiode, indien de arbeider minder dan 130 gepresteerde dagen kan bewijzen tijdens de referteperiode.
⭘ aantal gelijkgestelde dagen vanaf 1 juli 2023:
100 VERLONING
▪ maximum 130 arbeidsdagen per referteperiode, indien de arbeider minstens 120 gepresteerde dagen kan bewijzen tijdens de referteperiode.
▪ maximum een derde van het aantal gepresteerde dagen tijdens de referteperiode, indien de arbeider minder dan 120 gepresteerde dagen kan bewijzen tijdens de referteperiode.
⭘ verlies van het recht: ontslag dringende reden
⭘ pro rata:
▪ één of meerdere contracten van bepaalde duur, voor duidelijk omschreven werk, vervangingsovereenkomsten
▪ ontslag/vrijwillig vertrek door arbeider
▪ ontslag door werkgever
▪ beëindiging contract wegens overmacht
▪ beëindiging contract in gemeenschappelijk overleg
⭘ volledige premie (= een basiseindejaarspremie, gebaseerd op het gemiddeld dagloon tijdens de referteperiode, vermenigvuldigd met 260, vermenigvuldigd met 0,0833):
▪ SWT
▪ pensioen
130-a-13 55
▪ rechthebbenden van een tijdens de referteperiode overleden arbeider
2. Vervanging van CAO:
- Cao 22.09.20 – KB 20.04.21 -BS 24.06.21 – Registratienummer 162.265/CO/149.01
- Cao 11.09.19 – KB 24.11.19 -BS 13.12.19 – Registratienummer 154.074/CO/149.01
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2021 voor onbepaalde duur
INHOUD
INHOUD
130-b. Eindejaarspremie
Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2022
EINDEJAARSPREMIE
100 VERLONING
HOOFDSTUK I. – Toepassingsgebied
Art. 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
Art. 2.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden, met uitzondering van de jobstudenten en leerlingen.
HOOFDSTUK II. – Algemene bepalingen
Art. 3.
§ 1. Alle werkgevers behorende tot de sector Elektriciens, installatie en distribu- tie betalen een eindejaarspremie aan hun arbeiders, volgens de modaliteiten en voorwaarden vermeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst.
§ 2. Om het innen en het betalen van de eindejaarspremie te verzekeren werd in de schoot van het “Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector elektri- ciens” een afdeling eindejaarspremie opgericht die de verantwoordelijkheid draagt voor de haar toegewezen materies en die onder meer instaat voor het voorbereiden van het betalen van de eindejaarspremie en voor de admi- nistratieve afhandeling van de dossiers eindejaarspremie.
130-b-1 INHOUD 57
HOOFDSTUK III. – Financiering
Art. 4.
§ 1. Alle werkgevers storten via de diensten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en dit per kwartaal, 7,80 pct. van de brutolonen aan 108 pct. van hun arbeiders, verhoogd met de patronale bijdrage aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
§ 2. Enkel wanneer de gecumuleerde reserves van het “Fonds voor bestaans- zekerheid voor de sector der elektriciens” voor de eindejaarspremie, 1 250 000,00 EUR overschrijden kan deze basisbijdrage verlaagd worden, evenwel nooit lager dan 7,70 pct.
§ 3. Rekening houdend met de verschuldigde patronale bijdrage aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bepaalt de raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid per kwartaal de totale bijdrage die door de werkgevers verschuldigd is.
§ 4. Voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 november 2021 hebben de ondernemingen, gekend in het 4de kwartaal 2021, met kenteken 467 geen bijdrage gestort aan het fonds voor bestaanszekerheid voor wat de einde- jaarspremie betreft.
De arbeiders die tijdens de referteperiode, die liep van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022, in dienst waren van een onderneming die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie, hebben echter wel recht op een eindejaarspremie, ten laste van het fonds voor bestaanszekerheid, volgens de modaliteiten bepaald in onderhavige cao.
58 130-b-2 INHOUD
100 VERLONING
[(loonmassa referteperiode 2021 + eindejaarspremie referteperiode 2021) x 5/12] x 108 % x 13,15 %
Onder “ondernemingen die de sector verlaten”, wordt verstaan:
- ondernemingen die de sector verlaten met al hun arbeiders, om toe te treden tot het bevoegdheidsgebied van een ander paritair (sub)comité;
- ondernemingen die de sector gedeeltelijk verlaten, om toe te treden tot het bevoegdheidsgebied van een ander paritair (sub)comité: met ten minste 3 arbeiders in ondernemingen met 23 arbeiders en minder, met tenminste 5 arbeiders in ondernemingen van 24 tot 47 arbeiders, met tenminste 6 arbeiders in ondernemingen met 48 tot 79 arbeiders en met tenminste 10 arbeiders in ondernemingen met 80 arbeiders en meer.
VOLTA onderzoekt elk kwartaal of dat de extra bijdrage al dan niet dient te worden gevorderd op basis van bovenstaande modaliteiten.
HOOFDSTUK IV. – Doel van de raad van bestuur in het fonds voor bestaanszekerheid
Art. 5.
Het fonds voor bestaanszekerheid ontvangt de gestorte bijdragen van de werkgevers via de RSZ. De afdeling eindejaarspremie binnen het fonds voor bestaanszekerheid beheert deze bedragen op paritaire wijze.
130-b-3 INHOUD 59
De afdeling eindejaarspremie binnen het fonds voor bestaanszekerheid vervult alle administratieve modaliteiten en doet de noodzakelijke wettelijke inhoudingen betreffende de eindejaarspremie.
Art. 7.
De afdeling eindejaarspremie draagt zorg voor de uitbetalingsprocedure van de eindejaarspremie.
Art. 8.
De afdeling eindejaarspremie binnen het fonds voor bestaanszekerheid houdt de nodige administratiekosten, voor de financiering van zijn taak, op de gestorte bijdragen in.
HOOFDSTUK V. – Bedrag van de eindejaarspremie
Art. 9.
Het fonds voor bestaanszekerheid betaalt aan de arbeiders, overeenkomstig de modaliteiten bepaald in hoofdstuk VI - Toekenningsmodaliteiten - een eindejaars- premie uit van 8,33 pct. op hun brutoloon tijdens de referteperiode in de sector.
Onder brutoloon wordt verstaan: alle lonen waarvoor RSZ-bijdragen geïnd moeten worden en die in de DMFA onder de bezoldigingscodes 1 tot en met 6 worden aangegeven.
60 130-b-4 INHOUD
HOOFDSTUK VI. – Toekenningsmodaliteiten
Art. 10. – Berekening eindejaarspremie
§ 1. Voor de berekening van de eindejaarspremie worden volgende periodes van schorsingen van de arbeidsovereenkomst gelijkgesteld met effec- tieve prestaties:
100 VERLONING
- ongeval en gewone ziekte (betaald door de werkgever ter gelegenheid van de 2de week gewaarborgd loon), weergegeven door DMFA met code 10;
- uitoefening van een functie in de arbeidsgerechten- of commissies en rechtscolleges met het oog op de toepassing van de sociale wetgeving, weergegeven door DMFA met code 10;
- feestdagen en vervangingsdagen tijdens periode van tijdelijke werkloos- heid, weergegeven door DMFA met code 10;
- arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst 12bis en 13bis, weergegeven door DMFA met code 11;
- inhaalrustdagen in het kader van arbeidsduurvermindering, niet betaald op het moment dat deze dagen effectief genomen worden, weergegeven door DMFA met code 20;
- dagen van militaire dienst, weergegeven door DMFA onder code 26.
- dagen begrepen in de 1ste 12 maanden van arbeidsonderbreking inge- volge ongeval en gewone ziekte, weergegeven door DMFA met code 50;
- moederschapsbescherming, weergegeven door DMFA met code 51;
- vaderschaps- of geboorteverlof, adoptieverlof en pleegouderverlof, weer- gegeven door DMFA met code 52;
130-b-5 INHOUD 61
- dagen van arbeidsonderbreking ingevolge profylactisch verlof, weerge- geven door DMFA met code 53;
- arbeidsongeval (de periode van gewaarborgd loon waarvoor geen RSZ- bijdragen worden geïnd), weergegeven door DMFA met code 60;
- beroepsziekte (de periode van gewaarborgd loon waarvoor geen RSZ- bijdragen worden geïnd), weergegeven door DMFA met code 61;
- dagen van tijdelijke werkloosheid – andere dan tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, slecht weer en overmacht corona (tech- nische stoornis, overmacht, overmacht om medische redenen, jaarlijkse vakantie en staking/lock-out), weergegeven door DMFA onder code 70;
- dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van economische reden, weer- gegeven door DMFA onder code 71;
- dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van slecht weer, weergegeven door DMFA onder code 72;
- dagen van jeugdvakantie en seniorvakantie, weergegeven door DMFA onder code 73;
- verlof voor pleegzorg, weergegeven door DMFA onder code 75;
- dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht - corona, over- macht - overstromingen en overmacht - oorlog Oekraïne, weergegeven door DMFA onder code 77;
- palliatief verlof.
§ 2. Het maximum aantal gelijkgestelde dagen dat in aanmerking genomen wordt, wordt bepaald op 130 arbeidsdagen per referteperiode, indien de arbeider minstens 130 gepresteerde dagen kan bewijzen tijdens deze referteperiode.
Het maximum aantal gelijkgestelde dagen dat in aanmerking genomen wordt, wordt bepaald op een derde van het aantal gepresteerde dagen tijdens de referteperiode, indien de arbeider minder dan 130 gepresteerde dagen kan bewijzen tijdens deze referteperiode.
62 130-b-6 INHOUD
100 VERLONING
Het maximum aantal gelijkgestelde dagen dat in aanmerking genomen wordt, wordt vanaf 1 juli 2023 bepaald op een derde van het aantal gepres- teerde dagen tijdens de referteperiode, indien de arbeider minder dan 120 gepresteerde dagen kan bewijzen tijdens deze referteperiode.
§ 4. Onder “gepresteerde dagen”, zoals vermeld in artikel 10 § 2 en § 3, wordt verstaan: de dagen die betaald worden ingevolge de wetgeving en in uitvoe- ring van alle toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten, meer con- creet de dagen die worden weergegeven onder de DMFA-codes 1 tot en met 5, code 14 en code 20.
§ 5. Het in aanmerking te nemen loon voor de gelijkgestelde dagen is het gemid- deld dagloon tijdens de referteperiode.
Dit gemiddeld dagloon wordt bekomen door de totale collectieve loon- massa van de 4 kwartalen van de referteperiode (aangegeven in de DMFA onder de bezoldigingscode 1 tot en met 6) te delen door het aantal collectief bezoldigde dagen (aangegeven in de DMFA onder de prestatiecode 1, 3, 4, 5 en 20) van de referteperiode.
§ 6. In het kader van palliatief verlof, zoals bepaald in artikel 10, § 1, 19de van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, wordt voorzien in een gelijk- stelling door middel van het toekennen van een forfaitaire premie, op basis van onderstaande formule:
- gemiddeld dagloon, zoals gedefinieerd in artikel 10 § 5, tijdens de refer- teperiode x 20 x 0,0833, in geval van een volledige onderbreking wegens palliatief verlof;
- gemiddeld dagloon, zoals gedefinieerd in artikel 10 § 5, tijdens de refer- teperiode x 20 x 0,0833 / 2, in geval van een halftijdse schorsing wegens palliatief verlof;
130-b-7 INHOUD 63
De arbeider maakt hiertoe een aanvraagformulier over aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector elektriciens, dat ter beschikking wordt gesteld door VOLTA vzw/asbl.
Er geldt een verjaringstermijn van 5 jaar.
Art. 11.
Genieten de eindejaarspremie naar rata van de geleverde prestaties gedurende de referteperiode:
- de arbeiders die tijdens de referteperiode één of meerdere contrac- ten hebben van bepaalde duur, of voor duidelijk omschreven werk, of een vervangingsovereenkomst;
- de arbeiders die de onderneming vrijwillig verlaten;
- de arbeiders die ontslagen worden, met uitzondering van arbeiders die ontsla- gen worden om dringende reden;
- de arbeiders waarvan het contract beëindigd wordt wegens redenen van overmacht;
- de arbeiders waarvan de arbeidsovereenkomst in gemeenschappelijk overleg beëindigd wordt.
Art. 12.
Ontvangen een volledige eindejaarspremie:
- de arbeiders die ontslagen worden omwille van brugpensioen/stelsel werk- loosheid met bedrijfstoeslag;
64 130-b-8 INHOUD
- de arbeiders die met pensioen gaan;
- de rechthebbenden van een tijdens de referteperiode overleden arbeider.
Onder volledige eindejaarspremie wordt verstaan: een basiseindejaarspremie, gebaseerd op het gemiddeld dagloon tijdens de referteperiode, vermenigvuldigd met 260, vermenigvuldigd met 0,0833.
100 VERLONING
Art. 13.
Voor de toepassing van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereen- komst dient onder referteperiode te worden verstaan de periode van twaalf maanden van 1 juli van het vorige kalenderjaar tot en met 30 juni van het lopende kalenderjaar.
HOOFDSTUK VII. – Uitbetaling van de eindejaarspremie
Art. 14.
De eindejaarspremies worden individueel berekend.
Het vertrekpunt voor de berekening van de eindejaarspremie is de bruto-einde- jaarspremie, waarop vervolgens de geldende reglementering inzake afhouding voor Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en bedrijfsvoorheffing wordt toegepast.
Art. 15.
Er wordt een eindejaarsfiche opgesteld met vermelding van de berekening van de eindejaarspremie, zoals omschreven in artikel 14.
Art. 16.
De raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid bepaalt de modali- teiten van betaling, die gebeurt vóór 31 december volgend op het einde van de referteperiode op basis van de op dat moment beschikbare loongegevens.
130-b-9 INHOUD 65
HOOFDSTUK VIII. – Saldo na uitbetaling van de eindejaarspremie
Art. 17.
De modaliteiten van de aanwending van het eventuele saldo, na uitbetaling van de eindejaarspremie, wordt vastgesteld door de raad van bestuur van het “Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector van de elektriciens”.
Er geldt een verjaringstermijn van 5 premiejaren.
HOOFDSTUK IX. – Slotbepalingen
Art. 18.
Het fonds voor bestaanszekerheid verzekert middels de financiering voorzien in zijn statuten, in ieder geval de bij artikel 9 bedoelde eindejaarspremies aan alle regelmatig in het personeelsregister ingeschreven arbeiders van de in artikel 1 bedoelde werkgevers.
Art. 19.
§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 22 september 2020, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de eindejaarspremie algemeen regime, geregistreerd op 10 december 2020 onder het nummer 162.265/CO/149.01 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 april 2021 (BS van 24 juni 2021) en de collectieve arbeidsovereen- komst van 11 september 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de eindejaarspremie- F.E.E., geregistreerd op 30 september 2019 onder het nummer 154.074/ CO/149.01 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 24 november 2019 (BS van 13 december 2019).
§ 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2021 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
66 130-b-10 INHOUD
100 VERLONING
Art. 20.
Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de hand- tekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorga- nisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de, door de leden goedgekeurde en door de voorzitter en de secretaris ondertekende, notulen van de vergadering.
130-b-11 INHOUD 67
20214 | ||||||
kwartaal | WKG CAT | RSZ | KBO | werkgever | WKN | |
1 | 20214 | 467 | 030154583 | 0402947797 | EQUANS SERVICES XX | 0000 |
2 | 20214 | 467 | 031664970 | 0402969474 | XXXXXX XXXXXXXX XX | 00 |
3 | 20214 | 467 | 033540659 | 0406129003 | VEOLIA NV-SA | 689 |
4 | 20214 | 467 | 034708636 | 0407178680 | RELAITRON SA | 10 |
5 | 20214 | 467 | 048375354 | 0422672748 | SENEC SA | 60 |
6 | 20214 | 467 | 064047547 | 0404637577 | ELTRA NV | 46 |
7 | 20214 | 467 | 066952891 | 0401345121 | SAREM NV | 7 |
8 | 20214 | 467 | 069573055 | 0405318953 | CEBEO NV | 204 |
9 | 20214 | 467 | 080426579 | 0415144459 | ENGELS GROUP BV | 26 |
10 | 20214 | 467 | 080899648 | 0415569081 | E.R.M. NV | 2 |
11 | 20214 | 467 | 086730415 | 0437237396 | REXEL BELGIUM NV | 130 |
12 | 20214 | 467 | 093724309 | 0425608680 | ASOGEM NV | 18 |
13 | 20214 | 467 | 098162156 | 0423806163 | QUINTINES NV | 14 |
14 | 20214 | 467 | 122126685 | 0457961942 | TRANZCOM SA | 1 |
15 | 20214 | 467 | 138170485 | 0508450838 | XXXXXXX XXXXXXXX XXXXXXXX XX | 000 |
16 | 20214 | 467 | 151321357 | 0427465142 | HEYNEN NV | 1 |
17 | 20214 | 467 | 155309609 | 0435352727 | EB BORDENBOUW NV | 28 |
18 | 20214 | 467 | 156788956 | 0437759812 | SMEG BELGIUM NV | 25 |
19 | 20214 | 467 | 173658420 | 0459831270 | ALECO BVBA | 5 |
2671 |
68 130-b-12 INHOUD
130-b-13 69
100
INHOUD
CAO: 11.09.19 KB: 24.11.19 BS: 13.12.19
Registratienummer: 154.074/CO/149.01 Registratiedatum: 30.09.19
Publicatie van registratie in BS op: 28.10.19
1. Inhoud:
Regeling eindejaarspremie voor ondernemingen die zijn aangesloten bij de Federatie van de Elektriciteit en de Elektronica (herkenbaar aan het RSZ-kengetal 467)
- Toekenning eindejaarspremie aan arbeiders die op 30 november van het refertejaar zijn ingeschreven in het personeelsregister van de onderneming
- Bedrag eindejaarspremie: 8,33 % van het jaarlijks brutoloon
- Gelijkstellingen (max. 150 dagen, mits minstens zes maanden arbeidsprestaties in het refertejaar:
x xxxxxx
x xxxxxxxxxxxxxx
x xxxxxxxxxxxxxx
x geboorte- en adoptieverlof
⭘ tijdelijke werkloosheid
⭘ militaire dienst
⭘ palliatief verlof
- Volledige premie:
⭘ overlijden
⭘ pensioen
⭘ SWT (mits 5 jaar anciënniteit in de onderneming)
- Verlies van het recht:
⭘ ontslag dringende reden
- Pro rata:
⭘ ontslag door werkgever
⭘ beëindiging contract wegens overmacht
⭘ contract bepaalde duur van minstens 3 maanden
⭘ ontslag door de arbeider die minstens 5 jaar anciënniteit heeft in de onderneming
- Betaling door de werkgever: bij de uitbetaling het dichtst bij 15 december van ieder beschouwde jaar
70
- Referteperiode: 1 december – 30 november
INHOUD
Cao 27.09.17 – KB 13.06.18 – BS 10.07.18 – Registratienummer 142.859/CO/149.01
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2019 voor onbepaalde duur
130-b-15 71
INHOUD
100 VERLONING
INHOUD
131-a. Eindejaarspremie - F.E.E
Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 september 2019
EINDEJAARSPREMIE - F.E.E.
100 VERLONING
In uitvoering van artikel 7 van het nationaal akkoord 2019-2020 van 26 juni 2019.
HOOFDSTUK I. – Toepassingsgebied
Art. 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie en aangesloten zijn bij de Federatie van de Elektriciteit en de Elektronica (F.E.E.).
Art. 2.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan, de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. – Toekenningsmodaliteiten
Art. 3.
Onverminderd de in de ondernemingen bestaande voordeliger toestanden, wordt een eindejaarspremie toegekend aan de in artikel 1 bedoelde arbeiders die op 30 november van het refertejaar in het personeelsregister van de onder- neming ingeschreven zijn.
131-a-1 INHOUD 73
Deze eindejaarspremie wordt op 8,33 % van het jaarlijks brutoloon vastgesteld.
Art. 5.
§ 1. Het jaarlijkse brutoloon wordt verhoogd met het normale dagloon overeenkomend met de dagen afwezigheid gelijkgesteld met effectief gewerkte dagen, ten belope van 150 dagen per jaar en voor zover de belanghebbende in het refertejaar minstens zes maanden arbeidspres- taties heeft verricht.
§ 2. Onder gelijkgestelde dagen wordt verstaan de dagen van arbeidsonderbre- king ingevolge ziekte, arbeidsongeval, bevallingsrust, geboorte- en adoptie- verlof, tijdelijke werkloosheid, militaire dienst of palliatief verlof.
§ 3. Het in aanmerking te nemen normaal dagloon wordt bekomen door het loon betaald gedurende de referteperiode te delen door het aantal betaalde dagen in de loop van dezelfde periode.
Art. 6.
Het bedrag van de eindejaarspremie kan, naar rato van € 2,48 per niet verant- woorde afwezigheidsdag, verminderd worden, met maximum € 24,79.
Art. 7.
§ 1. De gepensioneerde arbeiders, de arbeiders die met brugpensioen gaan en de rechthebbenden van een overleden arbeider, genieten de integrale premie voor het beschouwde jaar. Voor de arbeiders die met brugpen- sioen gaan, geldt een voorwaarde van minstens 5 jaar anciënniteit in de onderneming.
§ 2. Het in aanmerking te nemen loon is dit van de laatste twaalf maanden van de loopbaan van de werkman.
74 131-a-2 INHOUD
§ 3. Onder rechthebbende wordt verstaan de fysieke persoon die de begrafenis- kosten gedragen heeft.
Art. 8.
100 VERLONING
De arbeiders die voor een dringende reden ontslagen worden, verliezen het recht op de premie.
Art. 9.
De arbeiders die gedurende de referteperiode ontslagen worden om gelijk welke andere reden dan de dringende reden, genieten de premie naar rata van de geleverde prestaties gedurende de voornoemde periode.
De arbeiders waarvan het contract beëindigd wordt wegens redenen van over- macht, genieten op het ogenblik dat zij de onderneming verlaten, de premie naar rata van de geleverde prestaties gedurende het betreffende jaar.
De arbeiders met een contract van bepaalde duur van minstens drie maanden hebben recht op een eindejaarspremie naar rata van de geleverde prestaties binnen de referteperiode.
Vanaf 1 juli 2019 wordt een eindejaarspremie naar rata van de geleverde presta- ties binnen de referteperiode toegekend bij ontslag door de arbeider die tenmin- ste 5 jaar anciënniteit heeft in de onderneming.
Art. 10.
De eindejaarspremie wordt betaald bij de uitbetaling het dichtst bij 15 december van ieder beschouwde jaar.
131-a-3 INHOUD 75
Voor de toepassing van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereen- komst dient onder referteperiode te worden verstaan, de periode van twaalf maanden die 30 november van het beschouwde jaar voorafgaat.
HOOFDSTUK III. – Slotbepalingen
Art. 12.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2019 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd met een opzegging van zes maanden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie. Deze opzeg- ging van 6 maanden kan slechts worden gegeven ingaand vanaf 1 juli van het volgende kalenderjaar.
Art. 13.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 27 septem- ber 2017 inzake eindejaarspremie – F.E.E., geregistreerd onder het nummer 142.859/CO/149.01 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 13 juni 2018 (BS 10 juli 2018).
76 131-a-4 INHOUD
131-a-5 77
100
INHOUD
Harmonisatie eindejaarspremie
De eindejaarspremie van de 467-bedrijven, de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie en aangesloten zijn bij de Federatie van de Elektriciteit en de Elektronica, zal geïntegreerd worden in het algemeen systeem van de eindejaarspremie van de 067-bedrijven, betaald door het Fonds voor bestaanszekerheid en dit met toepassing vanaf 1 januari 2022
Er zal een technische werkgroep geïnstalleerd worden om deze integratie tot stand te brengen
Registratienummer: 170.308/CO/149.01 Registratiedatum: 17.02.22
Publicatie van registratie in BS op: 28.02.22
BS:
KB:
CAO: 02.12.21
2. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2022 voor onbepaalde duur
78
INHOUD
131-b. Harmonisatie Eindejaarspremie
Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021
HARMONISATIE EINDEJAARSPREMIE
100 VERLONING
In uitvoering van artikel 9 van het nationaal akkoord 2021-2022 van 2 decem- ber 2021.
HOOFDSTUK I. – Toepassingsgebied
Art. 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritaire Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. – Kader
Art. 2.
De eindejaarspremie van de 467-bedrijven, de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie en aan- gesloten zijn bij de Federatie van de Elektriciteit en de Elektronica, zal geïntegreerd worden in het algemeen systeem van de eindejaarspremie van de 067-bedrijven, betaald door het Fonds voor bestaanszekerheid en dit met toepassing vanaf 1 januari 2022.
Er zal een technische werkgroep geïnstalleerd worden om deze integratie tot stand te brengen.
131-b-1 INHOUD 79
HOOFDSTUK III. – Algemene bepalingen
Art. 3.
In toepassing van artikel 9 van het Nationaal Akkoord 2021-2022 wordt de col- lectieve arbeidsovereenkomst van 24 augustus 2021 betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, geregistreerd onder het nummer 167.267/CO/149.01 vanaf 1 januari 2022 als volgt gewijzigd.
a) Artikel 5 van de statuten van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door:
“Deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elek- triciens: installatie en distributie.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.”
b) Artikel 21 van de statuten van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door:
“De bij artikel 5 bedoelde arbeiders hebben ten laste van het Fonds recht op een eindejaarspremie volgens de voorwaarden en modaliteiten beschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2020 betreffende de toekenning van een eindejaarspremie - algemene regeling, geregistreerd onder het nummer 162.265/CO/149.01 of de collectieve arbeidsovereen- komst van 11 september 2019 betreffende de toekenning van een einde- jaarspremie – F.E.E., geregistreerd onder het nummer 154.074/CO/149.01”.
c) Artikel 29.2 § 3 van de statuten van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door:
“De bijdrage van de werkgevers, die vallen onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst “eindejaarspremie - algemeen regime”, wordt vanaf 1 januari 2022 bepaald op 13,15 % van de brutolonen van de arbeiders om de financiering van de voorziene eindejaarspremie te verzekeren.”
80 131-b-2 INHOUD
Art. 4.
100 VERLONING
In het kader van het huidige nationaal akkoord 2021-2022 verbinden de partijen zich er formeel toe om de werkzaamheden te voltooien, die moeten leiden tot de samenvoeging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 september 2019 betreffende de toekenning van een eindejaarspremie – F.E.E., geregistreerd onder het nummer 154.074/CO/149.01 en de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2020 betreffende de toekenning van een eindejaarspremie - algemene regeling, geregistreerd onder het nummer 162.265/CO/149.01. Dit gebeurt door de ondertekening van een nieuwe collectieve arbeidsovereen- komst tegen uiterlijk 31 maart 2022 die retroactief van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2022.
De technische werkgroep zoals bepaald in artikel 2 zal zich hierover buigen.
Art. 5.
De arbeiders die op 1 december 2021 onder het toepassingsgebied vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 september 2019 betreffende de toekenning van een eindejaarspremie – F.E.E., geregistreerd onder het nummer 154.074/CO/149.01 mogen geen enkel nadeel ondervinden betreffende de wijziging van het systeem van betaling eindejaarspremie.
Art. 6.
De collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2020 betreffende de toekenning van een eindejaarspremie - algemene regeling, geregistreerd onder het nummer 162.265/CO/149.01 wordt vanaf 1 januari 2022 als volgt gewijzigd:
131-b-3 INHOUD 81
a) Artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door:
“Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenwel niet van toepassing op de ondernemingen die aangesloten zijn bij de Federatie van de Elektriciteit en de Elektronica (F.E.E. vzw) voor wat betreft het artikel 10 tot en met 15.”
b) Artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door:
“Alle werkgevers behorende tot de sector Elektriciens, installatie en distributie, betalen een eindejaarspremie aan hun arbeiders, volgens de modaliteiten en voorwaarden vermeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst.”
Art. 7.
Conform de bepalingen van artikel 6 en 29.2. § 3 van de collectieve arbeidsover- eenkomst inzake wijziging en coördinatie van de statuten van het Fonds voor bestaanszekerheid van 24 augustus 2021, gesloten in het Paritair subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie, geregistreerd onder het nummer 167.267/CO/149.01 (BS van 20 oktober 2021) bedraagt de totale bijdrage 13,15 %.
De inning en de invordering van deze bijdrage wordt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid verzekerd bij toepassing van artikel 7 van de wet van 7 janu- ari 1958 inzake de fondsen voor bestaanszekerheid.
Opmerking
Een collectieve arbeidsovereenkomst inzake FBZ-bijdrage eindejaarspremie zal in die zin worden opgesteld, vanaf 1 januari 2022 en dit voor onbepaalde duur.
82 131-b-4 INHOUD
100 VERLONING
De collectieve arbeidsovereenkomst van 11 september 2019 betreffende de toekenning van een eindejaarspremie – F.E.E., geregistreerd onder het nummer 154.074/CO/149.01 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 24 november 2019 (BS 13/12/2019) zal ten laatste op 31 maart 2022 worden vervangen door een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst opgesteld zoals bepaald in artikel vier van onderhavige overeenkomst en met respect van het principe van artikel vijf van onderhavige overeenkomst.
HOOFDSTUK IV. – Overgangsbepalingen
Art. 9.
De werkgevers die op 1 december 2021 onder het toepassingsgebied vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 september 2019 betreffende de toekenning van een eindejaarspremie – F.E.E., geregistreerd onder het nummer 154.074/CO/149.01, zullen een eenmalige storting voor de maand december 2021 verrichten rekening houdende met de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 september 2016 betreffende de FBZ-bijdrage eindejaarspremie, gere- gistreerd onder het nummer 135.599/CO/149.01 en algemeen verbindend ver- klaard bij koninklijk besluit van 30 augustus 2017 (BS 22/09/2017). Deze storting zal ten uitzonderlijke titel rechtstreeks naar het “Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector van de elektriciens” verricht worden.
De modaliteiten zullen opgenomen worden in de collectieve arbeidsovereen- komst die overeenkomstig artikel 5 afgesloten zal worden. De werkgevers zullen hiervan per brief worden ingelicht.
131-b-5 INHOUD 83
§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2022 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
§ 2. Zij kan door één van de partijen worden opgezegd met een opzegging van zes maanden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzit- ter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distribu- tie. Deze opzegging van 6 maanden kan slechts worden gegeven ingaand vanaf 1 januari 2023.
Art. 11.
Overeenkomstig artikel 14.1 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de hand- tekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorga- nisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de, door de leden goedgekeurde en door de voorzitter en de secretaris ondertekende, notulen van de vergadering.
84 131-b-6 INHOUD
131-b-7 85
100
INHOUD
CAO: 02.12.21 KB: 26.06.22 BS:
Registratienummer: 168.817/CO/149.01 Registratiedatum: 13.12.21
Publicatie van registratie in BS op: 22.12.21
1. Inhoud: Coronapremie
- Uiterlijk op 15 december 2021 kennen de ondernemingen een eenmalige coronapremie toe
- De basispremie bedraagt € 300
- Deze premie wordt verhoogd met een variabel deel ten belope van
€ 100 voor ondernemingen zonder bedrijfsverlies in het boekjaar 2020 (op het niveau van de technische bedrijfseenheid (TBE))
- Toekenning per arbeider:
⭘ met een arbeidsovereenkomst verbonden te zijn op
30 november 2021 en minstens 1 dag effectief hebben gewerkt in het tweede kwartaal van 2020
⭘ pro rata de effectieve tewerkstellingsbreuk van de arbeider op datum van 30 november 2021
⭘ het variabel gedeelte van de coronapremie en € 100 van de basispremie kunnen worden toegerekend op de coronapremie die reeds werd toegekend na 8 juni 2021
86
⭘ op ondernemingsniveau kan onderhandeld worden over een verhoging tot maximum € 500
2. Duurtijd:
Vanaf 1 augustus 2021 en dit tot en met 31 december 2021
INHOUD
140. Coronapremie
Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021
CORONAPREMIE
100 VERLONING
HOOFDSTUK I. – Toepassingsgebied
Art. 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder
“arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. – VOORWERP
Art. 2.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziet in de toekenning van een coro- napremie zoals bepaald in artikel 19quinquies, § 4, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zeker- heid der arbeiders zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 21 juli 2021. (Belgisch staatsblad van 29 juli 2021)
Zij legt de voorwaarden vast die van toepassing zijn voor de toekenning van de coronapremie.
140-1 INHOUD 87
HOOFDSTUK III. – Bedrag en toekenningsmodaliteiten
Art. 3.
§ 1. Modaliteiten
De onderneming kiest voor een toekenning op naam van de arbeider.
Het totale bedrag aan toegekende coronapremies moet voorkomen op de individuele rekening van de arbeider, overeenkomstig de reglementering betreffende het bijhouden van de sociale documenten.
Het totale bedrag van de door de werkgever toegekende coronapremie- consumptiecheques mag niet meer bedragen dan € 500 per arbeider.
Arbeiders tewerkgesteld met een tijdelijk contract of op interimbasis zullen op gelijke wijze als arbeiders met een vast contract, onderworpen zijn aan de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
§ 2. Bedrag
De basispremie bedraagt € 300.
Deze premie wordt verhoogd met een variabel deel ten belope van € 100 voor ondernemingen zonder bedrijfsverlies (code 9901 van de resultatenre- kening van de jaarrekening) in het boekjaar 2020.
De berekening ervan gebeurt op het niveau van de technische bedrijfseen- heid (TBE).
Voor de beoordeling van de voorwaarde voor de variabele premie wordt verwezen naar de goedgekeurde jaarrekening waarin het 2e kwartaal 2020 vervat zit.
§ 3. Toekenning per arbeider
De premie wordt toegekend aan de arbeiders op basis van onderstaande modaliteiten:
88 140-2 INHOUD
De coronapremie wordt toegekend pro rata de effectieve tewerkstellings- breuk van de arbeider op datum van 30 november 2021.
100 VERLONING
Het variabel gedeelte van de coronapremie en € 100 van de basispremie kunnen worden toegerekend op de coronapremie die reeds werd toege- kend na 8 juni 2021.
Op ondernemingsniveau kan onderhandeld worden over een verhoging tot maximum € 500.
Desgevallend dient de toekenning ervan in overeenstemming met arti- kel 19quinquies van het uitvoeringsbesluit van de RSZ-wet geregeld te worden in een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau of, bij gebrek aan syndicale delegatie, in een schriftelijke individuele overeen- komst.
Art. 4.
§ 1. De consumptiecheques mogen alleen gebruikt worden voor uitgifte in:
- de inrichtingen die ressorteren onder de horeca-sector;
- de kleinhandelszaken die, in de gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de consument in de vestigingseenheid, goederen aanbieden aan de consu- ment, met inbegrip van de hersteldiensten waarbij het te herstellen goed fysiek door de consument in de vestigingseenheid wordt gebracht en afgehaald;
- in de wellnesscentra (de sauna’s, zonnebanken, xxxxxxx’x, stoomcabines en hammams);
- in de activiteiten die genoemd worden onder het paritair comité van de toeristische attracties (PC 333);
140-3 INHOUD 89
- in de bowlingzalen, de zwembaden en de fitnesscentra en in de sport- verenigingen voor wie een federatie, erkend of gesubsidieerd door de gemeenschappen, bestaat of behoren tot een van de nationale federaties;
- in de schoonheidssalons, de niet-medische pedicurezaken, de nagelsa- lons, de massagesalons, de kapperszaken en barbiers, de tatoeage- en piercingsalons;
- de rijscholen.
§ 2. De geldigheid van de consumptiecheques is beperkt tot 31 december 2022. Dit is de uiterste datum waarop de arbeider de consumptiecheques kan besteden.
HOOFDSTUK IV. – Uitreikingsdatum
Art. 5.
Uiterlijk op 15 december 2021 kennen de ondernemingen een eenmalige coronapremie toe.
HOOFDSTUK V. – Inwerkingtreding en geldigheid
Art. 6.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur gaande van 1 augustus 2021 tot 31 december 2021.
90 140-4 INHOUD
100 VERLONING
Overeenkomstig artikel 14.1 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de hand- tekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorga- nisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedge- keurde notulen van de vergadering en aan de ondertekenende organisaties.
140-5 INHOUD 91
Regeling gereedschapskoffer
Registratienummer: 46.944/CO/149.01 Registratiedatum: 28.01.98
Publicatie van registratie in BS: 13.05.98
BS: 08.12.99
KB: 11.10.99
CAO: 10.07.97
2. Vervanging van cao:
Cao 01.06.93 – KB 23.06.95 – BS 08.08.95
3. Duurtijd:
Vanaf 1 september 1997 voor onbepaalde duur
92
INHOUD
141. Gereedschapskoffer
Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997
GEREEDSCHAPSKOFFER
100 VERLONING
In uitvoering van artikel 7.4. van het nationaal akkoord van 15 mei 1997.
HOOFDSTUK I. – Toepassingsgebied
Art. 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder “werklieden” verstaan: de werklieden of de werksters.
HOOFDSTUK II. – Gereedschapskoffer
Art. 2.
De werkgever stelt het nodige gereedschap ter beschikking van iedere werkman.
HOOFDSTUK III. – Opheffing van de gereedschapspremie
Art. 3.
De gereedschapspremie vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juni 1993 van onbepaalde duur, vervalt vanaf 31 augustus 1997.
141-1 INHOUD 93
HOOFDSTUK IV. – Overgangsmaatregelen
Art. 4.
Voor de werklieden die voor 1 september 1997 zelf hun gereedschapskoffer aangekocht hebben, wordt voor de overname van de koffer, forfaitair, door de werkgever volgende vergoeding betaald, uiterlijk naar aanleiding van de eerste loonafrekening die valt na 31 augustus 1997:
- vóór 1 september 1997 en na 31 augustus 1996: 15.000 fr. restwaarde;
- vóór 1 september 1996 en na 31 augustus 1995: 10.000 fr. restwaarde;
- vóór 1 september 1995 en na 31 augustus 1994: 5.000 fr. restwaarde;
- vóór 1 september 1994: 1.000 fr. restwaarde.
De werkman kan alleen als hij dit uitdrukkelijk wenst ook opteren om zijn koffer te behouden voor persoonlijk gebruik. In dit geval dient er geen vergoeding te worden betaald.
HOOFDSTUK V. – Geldigheid
Art. 5.
De collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juni 1993, gesloten in Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie, betreffende de toeken- ning van een gereedschapspremie, afgesloten voor onbepaalde duur en alge- meen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 23 juni 1995, vervalt.
Art. 6.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 september 1997 en geldt voor een onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.
94 141-2 INHOUD
141-3 95
100
INHOUD
CAO: 01.06.93 KB: 23.06.95 BS: 09.08.95
Registratienummer: 33.230/CO/149.01 Registratiedatum: 28.07.93
Publicatie van registratie in BS: 18.08.93
1. Inhoud:
Regeling premie ongezond en gevaarlijk werk, werken op grote hoogte:
- ongezond of gevaarlijk werk:
⭘ werken van uitzonderlijke aard, die een gevaar opleveren al dan niet eigen aan het beroep
⭘ +15 %
- werken op grote hoogte:
⭘ werken regelmatig uit te voeren op een hoogte boven een stabiel niveau of op een onstabiel niveau
⭘ +15 %
- gelijke premie van de gewoonlijke arbeider en de elektricien:
96
⭘ de elektriciens, die moeten arbeiden op plaatsen of in lokalen waar werklieden die er gewoonlijk werken, een vergoeding genieten onder de vorm van een al dan niet in het loon opgenomen premie, wegens ongezond werk, hebben recht op dezelfde vergoeding voor de duur van hun tewerkstelling op bedoelde plaatsen
2. Vervanging van cao:
Cao 02.07.85 – KB 13.09.85 – BS 18.10.85
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 1993 voor onbepaalde duur
INHOUD
142. Premie voor ongezond en gevaarlijk werk
Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juni 1993
PREMIE VOOR ONGEZOND EN GEVAARLIJK WERK
100 VERLONING
In uitvoering van punt 5.4. van het protocol van nationaal akkoord van 19 april 1993 voor 1993-1994.
HOOFDSTUK I. – Toepassingsgebied
Art. 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.
Art. 2.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder “werklieden” verstaan: de werklieden en de werksters.
HOOFDSTUK II. – Toekenningsmodaliteiten
1. ONGEZOND OF GEVAARLIJK WERK
Art. 3.
Indien er, na alle reglementaire veiligheidsmaatregelen te hebben getroffen, nog werken zijn van uitzonderlijke aard, die een gevaar opleveren al dan niet eigen aan het beroep, heeft de werkman recht op een overloon van 10 %.
142-1 INHOUD 97