INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
POLITIONEEL BEHEER VAN TERUGKERENDE GEBEURTENISSEN i
1. ONDERWERP I
2. METHODOLOGIE EN ONDERZOEKSVERRICHTINGEN I
3. ANALYSE III
3.1. Bespreking van de rondzendbrief CP4 in het licht van de opdracht iii
3.1.1. Algemeen iii
3.1.2. Analyse van de omzendbrief gerelateerd aan de door het Vast Comité P gekozen
onderzoeksdomeinen iii
3.2. Analyse van het onderzoeksdomein “risicoanalyse” v
3.2.1. Voor het evenement v
3.2.2. Tijdens het evenement vi
3.3. Analyse van het onderzoeksdomein “partnership” vi
3.4. Analyse van het onderzoeksdomein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving” vii
3.5. Analyse van het onderzoeksdomein “evaluatie” viii
3.6. Analyse van de betrokkenheid van de DirCo’s viii
3.7. Overzicht van de aanbevelingen van het Vast Comité P in de diverse onderzoeksdomeinen ix
3.7.1. In het domein “risicoanalyse” x
3.7.2. In het domein “partnership” x
3.7.3. In het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving” x
3.7.4. In het domein “evaluatie” xiii
4. CONCLUSIE(S), AANBEVELING(EN) EN GOEDE PRAKTIJKEN XIII
4.1. Algemeen
4.2. Conclusies
xiii xiii
4.2.1. In het domein “risicoanalyse” xiii
4.2.2. In het domein “partnership” xiv
4.2.3. In het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving” xv
4.2.4. In het domein “evaluatie” xv
4.3. Aanbevelingen xvi
4.3.1. In het domein “risicoanalyse” xvi
4.3.2. In het domein “partnership” xvi
4.3.3. In het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving” xvii
4.3.4. In het domein “evaluatie” xvii
4.4. Goede praktijken xviii
4.4.1. In het domein “risicoanalyse” xviii
4.4.2. In het domein “partnership” xviii
4.4.3. In het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving” xix
4.4.4. In het domein “evaluatie” xix
4.5. Algemene slotconclusie inzake de implementatie van de rondzendbrief CP4 xix
5. BIJLAGEN XX
6. LIJST VAN AFKORTINGEN XX
POLITIONEEL BEHEER VAN TERUGKERENDE GEBEURTENISSENi
1. ONDERWERP
1. In aanvulling op eerdere analyses met betrekking tot het genegotieerd beheer van de openbare ruimte inzake de organisatie van grootschalige gebeurtenissen werd er door het Vast Comité P voor geopteerd om het beheer van grootschalige gebeurtenissen af te toetsen aan het referentiekader vooropgesteld door de ministeriële rondzendbrief CP4ii.
2. METHODOLOGIE EN ONDERZOEKSVERRICHTINGEN
2. In overleg met het behandelend Vast Lid werd een stappenplaniii opgemaakt met alle geplande onderzoeksdaden. Die daden berusten op:
1) de selectie van onderzoeksdomeinen: teneinde zo veel mogelijk rekening te houden met de aspecten geïntroduceerd door de ministeriële omzendbrief CP4 enerzijds en afgestemd op de corebusiness van het Vast Comité P anderzijds, werden vier onderzoeksdomeinen in aanmerking genomen, met name 1) de risicoanalyse; 2) de partnerships; 3) het gebruik van dwangmiddelen en de vrijheidsberoving en 4) de evaluatie;
2) de selectie van welbepaalde grootschalige terugkerende gebeurtenissen: in zijn betrachting om evenementen van verschillende aard te analyseren, heeft het Vast Comité P beslist om vijf evenementen te onderzoeken, waarvan vier terugkerende en één onaangekondigd evenement, met name:
a) Ronde van Vlaanderen;
b) Tomorrowland;
c) Foire Agricole, Forestière et Agroalimentaire de LIBRAMONT;
d) Fêtes de Wallonie à NAMUR;
e) Opstanden – muiterijen in de wijk Matongé te BRUSSEL;
3) de vergaring, analyse en verwerking van relevante informatie.
3. Ingevolge voormeld stappenplan werden de volgende onderzoeksdaden gesteld:
1) de klachten ontvangen door het Vast Comité P die betrekking hebben op de voornoemde evenementen werden geanalyseerd en als de Dienst Enquêtes P was opgedragen om ter zake verder onderzoek uit te voeren, werd het desbetreffende onderzoeksrapport aangewend;
2) de bestuurlijke directeurs-coördinators (DirCo’s) werden bevraagd omtrent hun betrokkenheid bij het beheer van grootschalige terugkerende gebeurtenissen die zich voordoen in hun arrondissement en naar hun kennis van goede praktijken ter zake op het vlak van de hiervoor gedefinieerde vier onderzoeksdomeinen;
i Dossiernummer 2012/82383.
ii Rondzendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken van 11 mei 2011 betreffende het genegotieerd beheer van de publieke ruimte voor de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (BS 14 juni 2011).
iii Dienst Enquêtes P – verslag 2013/2053 van 7 januari 2013.
3) de korpschefs van de politiezones waar de evenementen plaatsvinden werden door het Vast Comité P aangeschreven om enerzijds het toezichtsonderzoek aan te kondigen en anderzijds om hun medewerking te verzoeken. Concreet werd hen gevraagd de verantwoordelijke commissaris-auditor, die instond voor de analyse van de gebeurtenis, in het bezit te stellen van volgende documenten betrekking hebbende op zowel de jaren 2011 als 2012: a) de uitgevoerde risicoanalyse; b) het operatieorder;
c) het RAR-formulier “voor” en “na”; d) het/de evaluatieverslag(en); e) de notulen van de coördinatievergadering(en); f) de documenten inzake rampenplanning verbonden aan het evenement; g) de door het korps opgestelde mediaberichten en/of de gepubliceerde persartikelen; h) de eventuele sterke dan wel verbeterpunten en i) alle andere relevante informatie die betrekking heeft op de gekozen analysedomeinen, welke evident werden opgenomen in de brief van kennisgeving aan de betrokken korpschefs;
4) elk evenement werd vervolgens aan een grondige studie onderworpen waarbij de door de korpschefs overgemaakte documentatie werd getoetst aan een intern ontworpen analyseschemai. Het resultaat van deze oefening, die georganiseerd werd voor elk evenement, werd opgetekend in een gedetailleerd rapport;
5) vervolgens werden de “voorlopige” vaststellingen besproken met de respectievelijke korpschefs teneinde hierop hun reactie in te winnen;
6) gelijktijdig werden de DirCo’s aangeschreven door het Vast Comité P. Naar analogie van de korpschefs werd enerzijds de finaliteit van het onderzoek toegelicht en werden ze anderzijds bevraagd omtrent 1) hun betrokkenheid bij het beheer van terugkerende evenementen; 2) de goede praktijken waarvan ze kennis hebben en die betrekking hebben op de vier onderzoeksdomeinen en 3) alle andere relevante informatie;
7) ten slotte werden de ‘Aanbevelingen van het Vast Comité P – globaal overzicht 2002 – 2010’ geanalyseerd in het licht van de vier onderzoeksdomeinen.
4. De analyse van deze vijf evenementen leidde tot individuele verslagen die als bijlage bij dit eindrapport gevoegd zijn. Het spreekt voor zich dat ieder bestudeerd evenement zijn eigenheid kent en dat de analyses, vaststellingen en aanbevelingen die hieruit zijn voortgevloeid enkel betrekking hebben op dit specifieke evenement en bijgevolg niet zonder meer veralgemeend kunnen worden. Desalniettemin werd er in dit eindrapport naar gestreefd om toch een aantal gemeenschappelijke vaststellingen, conclusies, “best practices” en aanbevelingen voorop te stellen. Ook hier dient evenwel te worden benadrukt dat de bevindingen in hun specifieke context van tijd en ruimte dienen te worden geplaatst.
i Dit analyseschema werd op vraag van het Vast Comité P opgesteld en moet toelaten om ordediensten adequaat te beoordelen (voorbereiding, coördinatie, risicoanalyse, enz.).
In dit model zijn zeven thema’s verwerkt die moeten toelaten een oordeel te vellen over het globale beheer van een evenement, te weten: 1) de informatiecyclus; 2) de risicoanalyse; 3) het wettelijk en reglementair kader; 4) de partnerschappen; 5) het manoeuveridee en de middelen; 6) het operatieorder, de briefings en de debriefings en de impact op de maatschappij. Voor elk thema werden vervolgens vragen geformuleerd die betrekking hebben op een welbepaalde fase van de ordedienst, namelijk voor, tijdens en na het beheer van het evenement. Waar mogelijk werd verwezen naar de bron(nen) die op dat vlak relevante informatie bevat(ten). Vervolgens werden deze vragen gekoppeld aan de aandachtsdomeinen van het Vast Comité P en de pijlers van de politiewerking, met name: 1) het democratisch functioneren; 2) de geïntegreerde werking; 3) de integriteit; 4) de gemeenschapsgerichte politiewerking; 5) de efficiëntie; 6) de coördinatie en 7) de effectiviteit.
3. ANALYSE
3.1. Bespreking van de rondzendbrief CP4 in het licht van de opdracht
3.1.1. Algemeen
5. De CP4 legt een referentiekader op voor het genegotieerd beheer van gebeurtenissen en/of volkstoelopen en wordt sinds 2001 onderwezen in de basis- en voortgezette opleiding in de politiescholen. “Het Comité P besloot op basis van observaties en evaluaties van het politioneel beheer van grootschalige gebeurtenissen dat het referentiekader veelal maar niet altijd wordt gerespecteerd en dat de toepassing ervan eerder fragmentarisch is. Ook de Federale Politieraad pleit voor een bestendiging van het referentiekader” staat letterlijk in voormelde rondzendbrief.
6. Het Vast Comité P onderschrijft op vandaag nog steeds deze vaststellingen en wenst met dit onderzoek na te gaan in welke mate het in de CP4 opgenomen referentiekader wordt opgevolgd.
3.1.2. Analyse van de omzendbrief gerelateerd aan de door het Vast Comité P gekozen onderzoeksdomeinen
7. De CP4 voorziet op het vlak van de “risicoanalyse” in volgende voor dit onderzoek relevante bepalingen: de politie richt haar inspanningen voor het beheren en beschermen op volgende taken: 1) zij levert maximale inspanningen om de relevante nationale of internationale inlichtingen te verkrijgen van de politie- en de inlichtingendiensten voor, tijdens en na de gebeurtenis en hanteert deze inlichtingen voor een grondige risicoanalyse op alle niveaus; 2) zij heeft aandacht voor elementen die zich meestal in de marge van de gebeurtenis afspelen i.e. het mobiliteitsaspect, de mogelijke overlast, de specifieke criminaliteit die met de gebeurtenis gepaard zou kunnen gaan, de bescherming van de VIPS en/of mogelijke terroristische dreigingen en de correcte doorverwijzing voor aangiften en klachten.
8. Het referentiekader voorziet op het vlak van “partnership” in volgende benaderingen: 1) de gemeenschapsgerichte politiezorg toepassen in het domein van de openbare orde betekent in de eerste plaats dat de organisator, overheden, politiediensten en eventueel andere partners samen de voorwaarden creëren voor een veilig en vlot verloop waarbij de fundamentele rechten en vrijheden, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering, overeenkomstig het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Belgische gecoördineerde Grondwet, volledig worden nageleefd; 2) het beheren en beschermen veronderstelt in de eerste plaats het zoeken van een balans tussen de verschillende eisen, verwachtingen en belangen van alle groepen die om een of andere reden, gewild of niet, aan de gebeurtenis deelnemen of ermee geconfronteerd worden; 3) tijdens het overleg voorafgaandelijk aan de gebeurtenissen worden de standpunten aan elkaar getoetst en verduidelijken de overheden hun visie op het gebeuren. In dit raam worden alle noodzakelijk geachte politiemaatregelen, besluiten en verordeningen genomen. De tolerantiegrenzen worden duidelijk afgelijnd en gecommuniceerd met alle betrokken actoren. Tussen de actoren of partners onderling worden afspraken gemaakt alsook met het parket voor wat betreft het toepassen van een consequent vervolgingsbeleid voor alle strafbaar gestelde en bewijsbare feiten; 4) de politie richt haar inspanningen voor het beheren en beschermen op volgende taken: zij houdt de communicatie aan met de organisator doorheen de verschillende fasen in
het beheer van een gebeurtenis en 5) de diverse partners stellen in onderling overleg en indien dit noodzakelijk wordt geacht, een communicatie- en mediaplan op met betrekking tot de gebeurtenis en de groepen die er deel van uitmaken.
9. Het gebruik van dwangmiddelen en de vrijheidsberoving komt in voormelde omzendbrief onder meer aan bod onder de volgende bewoordingen: 1) de politie moet de maatregelen ter verzekering van de openbare orde ter harte nemen door middel van dialoog, overleg en een geloofwaardige staat van paraatheid, het initiatief behouden en daardoor rellen of grote ordeverstoringen voorkomen en beperken; 2) de politie benut optimaal de zelfregulerende mechanismen binnen de organisatie van de gebeurtenis; 3) de inzet van de politiemiddelen gebeurt gradueel, rekening houdend met de evolutie van de situatie; 4) zij houdt bij voorkeur, en in het bijzonder voor wat de interventie-eenheden betreft, een lage zichtbaarheidsdrempel aan en stelt zich discreet en tolerant op ten aanzien van vreedzame bijeenkomsten en betogingen. Indien de politie kiest voor een hogere zichtbaarheid, dan moet zij zich steeds bewust zijn van de mogelijke impact die deze zichtbaarheid heeft voor de deelnemers aan de gebeurtenis; 5) de politie richt haar inspanningen voor het beheren en beschermen op volgende taken: a) ze omschrijft in een degelijk uitgewerkt operatieorder de verwachte houding en het verwachte gedrag van de politiemensen op het terrein; b) ze begeleidt de volkstoelopen op een professionele wijze, i.e. zij faciliteert en probeert niet te frustreren of te provoceren en ze levert een actieve bijdrage aan de bescherming van personen, goederen en instellingen; c) zij voorziet in een gepaste omkadering van risicogroepen en, bij eventuele politieacties, gaat de politie doordacht, gericht en beperkt te werk om aldus de schade, de mogelijke escalatie en de maatschappelijke overlast zoveel als mogelijk te beperken, en, de vreedzame deelnemers niet op een negatieve manier te betrekken en d) zij verricht bestuurlijke en gerechtelijke aanhoudingen conform de bepalingen in de Wet op het Politieambt en de tolerantiegrenzen van de bestuurlijke overheden. De politie gaat enkel bij volstrekte noodzaak over tot aanhoudingen. Daarnaast dient bij de aangehouden personen bijzondere aandacht te gaan naar hun rechten. In het raam van het vervolgingsbeleid zoals afgesproken met het parket, dient de politie een inspanning te doen om de bewijslast ten opzichte van de daders te verhogen.
10. De CP4 voorziet in het domein “evaluatie” in volgende bepalingen: 1) het overleg start zo vroeg mogelijk in de tijd en eindigt wanneer alle lessen, in overleg met de verschillende actoren, getrokken zijn; 2) evaluatie en terugkoppeling omvat te trekken lessen voor toekomstige gebeurtenissen; 3) het standpunt van elke betrokkene met betrekking tot voorbije gebeurtenissen is waardevol; 4) de politie richt haar inspanningen voor het beheren en beschermen op volgende taken: ze organiseert een goede briefing […].
3.2. Analyse van het onderzoeksdomein “risicoanalyse”
11. Bij de ontwikkeling van dit onderzoeksdomein hebben we rekening gehouden met enerzijds de risicoanalyse voor het evenement, zeg maar de voorbereiding ervan en anderzijds met de risicoanalyse tijdens het evenement.
3.2.1. Voor het evenement
12. De inschatting van de risico’s geschiedt hoofdzakelijk op basis van de ontvangen EEI’s (essentiële inlichtingselementen) en aan de hand van de ervaring uit het verleden.
13. Zowel het RAR-formulier als het operatieorder voorziet op diverse plaatsen in de mogelijkheid om informatie te vatten met betrekking tot de risico’s en we hebben kunnen vaststellen dat deze rubrieken doorgaans goed worden ingevuld.
14. We hebben in geen enkel geval een formeel uitgeschreven politionele risicoanalyse ontvangen, doch uit de aangeleverde informatie (onder andere het operatieorder, de notulen van de coördinatievergaderingen die tijdens een meerdaags evenement worden georganiseerd, de evaluatieverslagen, …) komt duidelijk naar voor dat het begeleiden en het beheren van het evenement wordt gestuurd dan wel aangepast op basis van de ingewonnen informatie. Ook blijkt uit de overgemaakte documenten (verslaggeving van vergaderingen) dat de (informele) risicoanalyse permanent deel uitmaakt van de debatten. Het resultaat van de risicoanalyse wordt in de meeste gevallen systematisch ter kennis gebracht van de overheden en vormt de basis om de inzet van de machten te bepalen gekoppeld aan de opdrachten.
15. Bepaalde politiezones verwijzen in de bestudeerde documenten naar de veiligheidsanalyses die door de noodplanningsambtenaar (de gemeentelijke veiligheidscel) en de verantwoordelijke voor de verschillende disciplines worden uitgevoerd in het kader van het BNIP (bijzonder nood- en interventieplan) of van het ANIP (algemeen nood- en interventieplan) en waarin de politionele benadering zich uiteraard moet inschrijven. Hoewel deze risicoanalyse alleen maar in het kader van de rampenproblematiek wordt gerealiseerd, kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat dergelijke analyse door sommige leidinggevenden te veel naar voor wordt geschoven als een surrogaat, waarbij het gevaar om de hoek loert dat hierdoor zuiver politionele risico’s uit het oog worden verloren.
16. Met het oog op het maximaal waarborgen van de individuele rechten en vrijheden van zowel de deelnemers aan een evenement als de bevolking die op een of andere manier geconfronteerd wordt met een beperking die hieruit logischerwijze kan voortvloeien, blijkt uit de overgemaakte documentatie dat er voor de complexe problemen (juridisch) advies wordt gevraagd aan overheden en gespecialiseerde (juridische) diensten, teneinde de politionele benadering hier zo goed mogelijk op te kunnen afstemmen en zodoende aan ieders verwachtingen te kunnen tegemoetkomen. In het verlengde hiervan kunnen we aanhalen dat er in punctuele gevallen ook contact wordt opgenomen met de School voor Officieren teneinde haar medewerking te vragen in het kader van onder meer een meer doorgedreven risicoanalyse.
17. De tolerantiegrenzen en de filosofie waarbinnen gewerkt wordt (overwegend het gastheerschap) zijn niet altijd vertaald in het operatieorder. Vaststelling is wel dat her en der in het operatieorder elementen vervat zijn die hiernaar verwijzen of hiervan een praktische vertaling zijn.
18. De korpsen van lokale politie volgen aandachtig de nationale en internationale actualiteit en proberen zo alle situaties op te sporen die aanleiding kunnen geven tot spontane uitingen die soms gepaard kunnen gaan met gewelddadige uitbarstingen en buitensporig gedrag. In dat opzicht worden alle communicatievectoren aangewend (pers, internet, sociale netwerken, partners, …) en wordt de aldus verkregen informatie gekruist met de lokale omgeving. Deze permanente zoektocht naar informatie verloopt in partnership binnen de hele geïntegreerde politie, die kan worden bijgestaan door externe organen zoals het OCAD. Als er niet op de zaken kon worden vooruitgelopen, worden de risico’s toch voortdurend geëvalueerd zodat het politioneel antwoord kan worden aangepast en de nodige en meest geschikte middelen kunnen worden ingezet.
3.2.2. Tijdens het evenement
19. Het sturen van de India-ploegen (informatieploegen) met de opdracht om informatie in te winnen op bepaalde plaatsen, naar bepaalde personen en naar nevenevenementen gebeurt regelmatig. Afhankelijk van de gebeurtenis wordt soms bijstand van gespecialiseerde ploegen afkomstig van de gerechtelijke pijler van de federale politie gevraagd.
20. Tijdens het begeleiden en beheren van evenementen die plaatsvinden gespreid over verschillende dagen hebben we kunnen vaststellen dat er op geregelde tijdstippen overlegvergaderingen worden georganiseerd waaraan de leidinggevenden van de verschillende disciplines deelnemen. Dergelijke vergaderingen vinden ook punctueel plaats intern de (geïntegreerde) politie. De resultaten die voortvloeien uit deze bijeenkomsten geven geregeld aanleiding tot het bijsturen van de initiële risicoanalyse.
21. De politieverantwoordelijken die geconfronteerd worden met spontane uitingen proberen daarop te reageren door de politiemiddelen in te zetten die onmiddellijk voorhanden zijn op basis van de risico’s die in real time ontdekt worden. Wanneer de dreiging aanhoudt, wordt de risicoanalyse meer gestructureerd in het licht van eventuele eerdere ervaringen maar ook op basis van informatie vergaard op het terrein, in de sociale media en naar aanleiding van contacten die konden worden aangeknoopt met de eventuele verantwoordelijken, leiders of woordvoerders van de groep of de beweging.
3.3. Analyse van het onderzoeksdomein “partnership”
22. Uit de geanalyseerde documenten blijkt een sterk ontwikkeld partnerschap waarbij maximaal gestreefd wordt naar het vastleggen van eenieders verantwoordelijkheid. Er dient evenwel opgemerkt dat het vertalen van de (operationele) taakstelling van de diverse partners naar de politiemensen op het terrein in sommige gevallen beter kan.
23. Vaak hebben randevenementen een niet onbelangrijke impact op de mobiliteit in de onmiddellijke omgeving van het evenement. We hebben kunnen vaststellen dat er op dit vlak goed wordt samengewerkt met zowel openbare als private vervoersmaatschappijen (met het oog op het zoeken van alternatieve reisroutes) en dat er initiatieven worden genomen om zowel de buurtbewoners als de deelnemers aan het evenement hieromtrent maximaal te informeren. De communicatievormen die hiertoe gebruikt worden zijn vrij divers, gaande van krantenartikels, vermeldingen op de website van het desbetreffende evenement, lichtkranten tot een krantje uitgegeven door de organisator. Waar mogelijk wordt rekening gehouden met de behoeften en de verlangens van de buurtbewoners of mensen die zich naar hun werk moeten begeven. Benaderingen van het voorzien van alternatieve wegen om bepaalde plaatsen te
bereiken over het ter beschikking stellen van doorlaatbewijzen tot het wijzigen van het uurrooster van werknemers zijn voorbeelden van een mogelijke aanpak die we in de aangeleverde documentatie terugvonden.
24. We hebben kunnen vaststellen dat de voorbereiding van een evenement meerdere vergaderingen vergt met de partners en dat er ter zake vrij gedetailleerde notulen worden opgesteld waarin de gemaakte afspraken nauwgezet worden vastgelegd.
25. Hoewel de terminologie “gemeenschapsgerichte politie” bijna niet als dusdanig voorkomt in de geanalyseerde documenten, blijkt uit de aangeleverde informatie dat er: 1) aandacht is voor de behoeften en de verwachtingen van de partners (externe gerichtheid); 2) waar mogelijk met partners wordt gewerkt (samenwerkingsgerichtheid) en 3) wordt gestreefd naar het zoeken van oplossingen om in de toekomst analoge problemen te vermijden dan wel ze onmiddellijk te kunnen oplossen (probleemgerichtheid).
26. Het gebruik van de sociale media bij het begeleiden en beheren van evenementen lijkt een belangrijke randvoorwaarde te worden om zowel met de deelnemers als met alle andere betrokken partijen snel informatie uit te wisselen.
27. Het beheer van bepaalde terugkerende gebeurtenissen vereist een multidisciplinaire benadering die geregeld uitloopt op de uitwerking van een BNIPi eigen aan de gebeurtenis of de toepassing van het gemeentelijk ANIPii dat onder andere de coördinatie tussen de verschillende intervenanten garandeert en de betrekkingen met de overheden structureert.
28. Overigens wordt vastgesteld dat de contacten met de organisatoren erg geformaliseerd en gestructureerd verlopen en dat hierdoor de inzet van privébewakingsfirma’s wordt aangemoedigd afhankelijk van de omstandigheden.
3.4. Analyse van het onderzoeksdomein “dwangmiddelen –
VRIJHEIDSBEROVING”
29. Het gebruik van dwang en geweld in de zin van art. 1, 37 en 38 WPA staat niet specifiek in elk bestudeerd operatieorder beschreven. Toch wordt vastgesteld dat dit aspect hoofdzakelijk afhangt van de politieaanpak gebonden aan de context en aan het type gebeurtenis. Zo wordt een herhaling van het wettelijk kader voorzien in het operatieorder of tijdens briefings indien uit de risicoanalyse blijkt dat er te vrezen valt dat de ingezette politieploegen meer dwang moeten aanwenden, niettegenstaande er over het algemeen wordt gestreefd naar de-escalatie via diverse preventieve en ontradende maatregelen.
30. Soms worden er tolerantiegrenzen vastgelegd terwijl de visie van de bestuurlijke en de gerechtelijke overheid zelden beschreven is, hoewel ze meestal gekend is door de politieverantwoordelijken.
31. Al naargelang het resultaat van de risicoanalyse worden de wettelijke basissen die aanhoudingen rechtvaardigen doorgaans in herinnering gebracht, hetzij in het operatieorder, hetzij tijdens briefings en worden de daartoe benodigde middelen aangepast.
i BNIP = (multidisciplinair) bijzonder nood- en interventieplan – vult het ANIP aan door specifieke bijkomende richtlijnen met betrekking tot een specifiek risico.
ii ANIP = (multidisciplinair) algemeen nood- en interventieplan – omvat de algemene richtlijnen en de informatie die noodzakelijk is om het beheer van noodsituaties te verzekeren.
32. De kledij en de uitrusting van het personeel worden over het algemeen nauwkeurig beschreven en aangepast aan de politieaanpak waarvoor geopteerd wordt op basis van het resultaat van de risicoanalyse zodat de politieopdrachten in de beste omstandigheden (“safety”) kunnen worden uitgevoerd en het gebruik van dwang kan worden uitgesteld of zelfs vermeden.
3.5. Analyse van het onderzoeksdomein “evaluatie”
33. We hebben kunnen vaststellen dat bepaalde beleidsaccenten die vertaald worden in diverse documenten, waaronder een RAR (administratief informatierapport), niet nader geconcretiseerd worden in het operatieorder. Een sprekend voorbeeld op dit vlak is het verwoorden dat er zal worden gewerkt volgens de filosofie van het “gastheerschap”, daar waar dit dan niet of onvoldoende wordt vertaald in het operatieorder.
34. Daarentegen hebben we ook vastgesteld dat de multidisciplinaire benadering bevorderlijk is voor de evaluatie. Na een voorbereiding intern maar ook met bepaalde (sleutel)partners vergadert de politie met de andere disciplines op initiatief van de gemeentelijke veiligheidscel. Er worden positieve aspecten onderstreept en verbeterdomeinen voorgesteld. Van de evaluatievergadering worden notulen opgemaakt die aan de deelnemers en de overheden worden gestuurd. De voorgestelde verbeteringen worden daarna in partnerschap geanalyseerd en tijdens de volgende editie ten uitvoering gebracht afhankelijk van de evolutie van de context.
3.6. Analyse van de betrokkenheid van de DirCo’s
35. Uit de analyse van de antwoorden moeten we globaal besluiten dat het overgrote deel van de evenementen wordt beheerd en beheerst door de lokale politiediensten die dus met andere woorden ook de operationele leiding hebben over de gebeurtenis. De DirCo’s geven verder aan dat hun aandeel zich in dergelijke gevallen beperkt tot het organiseren van de infogaring en het aanvragen en organiseren van de noodzakelijke operationele steun. Enkele respondenten rapporteren dat ze “occasioneel” advies verlenen over de politionele aanpak, zonder dit echter verder te verduidelijken. De rechtstreekse operationele betrokkenheid van de DirCo’s, waarmee de operationele leiding en coördinatie evenals de coördinatie van de steun worden bedoeld, situeert zich hoofdzakelijk bij evenementen die gecatalogeerd worden in de sportieve, de culturele en de amusementssector. Hierbij kan onder meer concreet verwezen worden naar:
1) wielerwedstrijden, waarbij een DirCo door DAO als (nationaal) coördinator wordt aangeduid; 2) voetbalwedstrijden; 3) muziekfestivals; 4) militaire en nucleaire transporten en
5) het faciliteren van de vorderingen in geval van een staking in de gevangenis(sen). Een beperkt aantal respondenten refereert aan het opstellen van nood- en interventieplannen, al dan niet gerelateerd aan het begeleiden en beheren van een specifiek evenement. Er wordt bijvoorbeeld niet meegedeeld waaruit de specifieke ondersteuning (en meerwaarde) van het niveau DirCo bestaat.
36. De meeste respondenten geven in algemene termen aan betrokken te zijn bij de risicoanalyse door te verwijzen naar de informatie-inzameling, het deelnemen aan dan wel zelf organiseren van (coördinatie)vergaderingen en het regelen van de versterkingen, zonder echter te verhalen “hoe” de risicoanalyse in de praktijk verloopt noch te verduidelijken “wat” de toegevoegde waarde van het niveau DirCo concreet inhoudt. Enkele DirCo’s refereren aan de jaarlijkse protocollen die afgesloten dienen te worden in het kader van het beheer van voetbalwedstrijden in eerste en tweede klasse, zonder dit ook verder te concretiseren. Het is ten slotte markant te moeten vaststellen dat geen enkele respondent het rechtstreekse verband legt
tussen de in de MFO-2i voorziene relatie tussen de behandeling van de externe steunaanvragen en het resultaat van de uitgevoerde risicoanalyse. Enkel een DirCo haalt aan dat hij de aangevraagde gespecialiseerde en/of niet gespecialiseerde steunmiddelen evalueert, zonder dit verder toe te lichten.
37. De ontwikkeling van het partnerschap beperkt zich tot een opsomming van de partners waarmee (vooral) samengewerkt wordt als de DirCo’s de operationele leiding en coördinatie van een evenement dienen waar te nemen. Slechts één DirCo verwijst (zonder meer) naar de geregelde dienstbetrekkingen met de overheden terwijl een andere DirCo refereert aan het arrondissementeel bestuurlijk opsporingsprogramma en nog een andere de fora oplijst waarop er met de partners bestuurlijke informatie wordt uitgewisseld, te weten het “bestuurlijk platform” en de “Task Force Radicalisme”. Het is opvallend dat er geen informatie wordt verstrekt aangaande: 1) het bestaan van protocollen inzake de operationele coördinatie en leiding van opdrachten waarvan de uitvoering zich uitstrekt over het grondgebied van meer dan één politiezone; 2) de opvolging van het beschikbaarheidsniveau en de prestatielijn; 3) het stimuleren van het tijdig indienen van steunaanvragen; 4) het promoten en verduidelijken van de gespecialiseerde operationele steun en 5) de opvolging van de (geplande) gebeurtenissen en de versterkingsaanvragen (gebeurtenissenkalender), zijnde taken die meer verduidelijkt staan in de MFO-2.
38. Uit de rapportering aangaande het gebruik van dwangmiddelen en de vrijheidsberoving komt enerzijds naar voor dat de DirCo’s hiermee zeer weinig worden geconfronteerd en anderzijds maken enkele DirCo’s melding van een (coördinatie)richtlijn waarin de door de medewerkers te respecteren richtlijnen opgesomd zijn. Geen enkele respondent maakt echter een dergelijk document over.
39. In het onderzoeksdomein “evaluatie” kunnen we besluiten dat geen enkele DirCo melding maakt van de wettelijk voorgeschreven verslaggeving aan de commissaris-generaal aangaande de uitvoering van de federale opdrachten door de lokale politie, noch over de evaluatie van de kwaliteit van de geleverde federale steun. Enkele DirCo’s hebben het over de training HYCAP, die conform de modaliteiten opgenomen in de rondzendbrief MFO-2 afgestemd moet zijn op de getrokken lessen uit de voorbije ordediensten. Verder blijkt, op een paar uitzonderingen na, dat er geen systematische debriefings worden georganiseerd na een ordedienst maar dat er enkel wordt geëvalueerd wanneer er zich incidenten hebben voorgedaan of wanneer een (grondige) bijsturing van de politionele aanpak zich opdringt.
40. Ondanks de uitdrukkelijke vraag worden er weinig tot geen “goede praktijken” naar voor geschoven en de door een DirCo aangereikte elementen in dat verband zijn eigenlijk standaardbenaderingen die zich opdringen bij de voorbereiding dan wel bij het eigenlijke beheer van het evenement. Bovendien wordt door de respondenten niet verduidelijkt waarom een bepaalde procedure/handelwijze of een bepaald ontwikkeld document nu net als goede praktijk beschouwd wordt; met andere woorden, het concrete voordeel van de procedure en/of de tool ontbreekt.
3.7. Overzicht van de aanbevelingen van het Vast Comité P in de diverse onderzoeksdomeinen
i Ministeriële richtlijn MFO-2 betreffende het solidariteitsmechanisme tussen de politiezones inzake versterkingen voor opdrachten van bestuurlijke politie, BS 18 mei 2012.
41. In zijn jaarverslag 2010 stelt het Vast Comité P een geactualiseerd, synthetisch en gestructureerd overzicht voor van zijn belangrijkste aanbevelingen over de politiefunctie uit het afgelopen decennium (2002-2011). Hieruit wordt een niet exhaustieve opsomming overgenomen van aanbevelingen die rechtstreeks in verband kunnen worden gebracht met de thematiek van dit onderzoek.
3.7.1. In het domein “risicoanalyse”
42. Een risicoanalyse gebeurt met neerslag daarvan in gedetailleerde en volledige operatieorders.
43. Een goede informatie-uitwisseling dient plaats te vinden tussen lokale en federale politie evenals met, wanneer nodig, buitenlandse partners.
44. De beleidskeuzes gemaakt in samenspraak met en onder leiding van de bestuurlijke overheid worden in deze operatieorders geoperationaliseerd en daarbij dienen heldere tolerantiegrenzen en beleidsmarges aangegeven. Deze behoren in het operatieorder, met behulp van een eenduidige terminologie en het eenvormige canvasi ontwikkeld door de Nationale School voor Officieren (DSEO), duidelijk te worden uitgelegd met bijzondere aandacht voor: het gewenste gedrag en attitude van de politiemedewerkers ten aanzien van de deelnemers, de inzet van de geschikte middelen, de verschillende hypotheses qua verloop van de gebeurtenissen en hoe daarop te reageren, de te volgen procedures bij aanhoudingen en de rechten van de aangehoudenen daarbij, en last but not least de geweldsinstructies.
45. Tijdens de manifestatie is een permanent contact met de bestuurlijke overheid aangewezen.
3.7.2. In het domein “partnership”
46. Aangaande het “begeleiden en beheren van evenementen” werden door het Vast Comité P geen specifieke aanbevelingen geformuleerd op het vlak van partnerschap. We vinden deze wel terug in de aanbevelingen die betrekking hebben op de gemeenschapsgerichte politiezorg, juist omdat deze filosofie een rode draad dient te vormen tijdens de uitvoering van alle basisfunctionaliteiten.
47. In functie van een gemeenschapsgerichte en democratische politiezorg is het belangrijk dat bijzondere aandacht wordt geschonken aan de correcte politionele bejegening van maatschappelijk kwetsbare groepen (cf. etnische minderheden, bejaarden, armen, bedelaars en andere). Hierbij is het volgens het Vast Comité P aanbevolen dat zowel federale politie- eenheden als lokale politiezones, in het bijzonder van de centrumsteden, in hun strategische beleidsvoorbereiding (cf. bv. ZVP) een adequate strategie ontwikkelen en hieraan aangepaste richtlijnen uitwerken voor het politionele optreden.
3.7.3. In het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving”
48. Er dienen briefings gehouden die concrete richtlijnen bevatten voor de medewerkers.
i Het punt 4 van bijlage A bij de ministeriële richtlijn MFO-2 betreffende het solidariteitsmechanisme tussen de politiezones inzake versterkingen voor opdrachten van bestuurlijke politie, BS 18 mei 2012, voorziet in het canvas van het operatieorder.
49. De richtlijnen dienen consequent en neutraal te worden toegepast.
50. De medewerkers worden maximaal gesensibiliseerd, gecoacht, opgevolgd en gesuperviseerd betreffende de richtlijnen, de gemaakte afspraken en verwachtingen (zeker wat betreft het gebruik van sprays en de inzet van honden), en dit in het bijzonder bij tussenkomsten waar de aanwending van dwang en geweld reëel is en de naleving van de wettelijke bepalingen van groot belang is.
51. Het gebruik van dwang wordt best in concepten uitgewerkt, nauwkeurig beschreven, dient trapsgewijs te verlopen en moet, op voorwaarde dat dit de actie niet neutraliseert, vooraf aan de betrokken burgers worden meegedeeld. Het toezicht op de naleving van deze principes dient te gebeuren door de politiehiërarchie die op het terrein aanwezig is of die betrokken is bij het beheer van de gebeurtenis, alsook door de dienst intern toezicht die onder meer daartoe opgericht is.
52. Een meldingsfiche wordt opgesteld van elk geweldsgebruik ten behoeve van het algemeen toezicht en de democratisch georiënteerde controle.
53. Processen-verbaal worden gecontroleerd op het steeds en grondig weergeven van elk gebruik van dwang en geweld bij het optreden.
54. De omstandigheden waarin dwang gebruikt mag worden, de modaliteiten voor de inzet van bijzondere middelen en de voorwaarden voor de inzet van personeel in burger alsook de opdrachten die deze politieambtenaren naar gelang van de omstandigheden mogen vervullen , worden nauwkeurig in het operatieorder beschreven
55. Het jaarverslag 2010 van het Vast Comité P voorziet verder in concrete aanbevelingen voor:
1) “grootschalige aanhoudingen”, in het bijzonder:
a) een procedure wordt ontwikkeld om grootschalige aanhoudingen in de meest ideale omstandigheden te laten verlopen;
b) er wordt nauwgezet gerapporteerd met betrekking tot de drank- en/of voedselverstrekking en de verwittiging van de vertrouwenspersoon;
c) los van de wettelijke bepalingen betreffende het gebruik der talen in bestuurs- en/of rechtszaken, worden (bestuurlijk) aangehouden personen behoorlijk geïnformeerd over de genomen maatregel (bv. door het gebruik van een standaarddocument in verschillende talen);
d) indien betrokkenen identificatiebandjes om hun pols bevestigd krijgen, en dit met de bedoeling om na vrijlating de in bewaring genomen persoonlijke spullen aan de juiste persoon te kunnen teruggeven, wordt het gebruik van zulke bandjes aan de aangehoudenen uitgelegd en, om alle stigmatisering te vermijden, het aanbrengen ervan gebeurt zo veel mogelijk in discretie en bijgevolg uit het zicht van omstanders.
2) “te volgen regels en procedures bij vrijheidsberovingen”, zijnde:
a) het register van vrijheidsberovingen wordt volledig ingevuld;
b) de invulling en het beheer van registers van bestuurlijk of gerechtelijk aangehouden personen worden zo snel mogelijk gestandaardiseerd via een Koninklijk Besluiti;
c) een gedetailleerde inventaris wordt opgesteld van in beslag genomen voorwerpen;
d) de richtlijnen betreffende de fouilleringen worden gerespecteerd;
e) er gebeurt geen systematische naakte fouillering en ontkleding van bestuurlijk aangehouden personen. Indien deze ontkleding zich toch opdringt, dient deze dwangmaatregel grondig gemotiveerd te worden in het register der aangehouden personen en/of in een bijzonder verslag. Hieruit moet ondubbelzinnig het finaliteits- en proportionaliteitsprincipe tot uiting komen;
f) er worden kwaliteitsvolle processen-verbaal opgesteld waarin alle genomen maatregelen duidelijk en volledig worden vermeld;
g) er wordt daadwerkelijk toegezien op de nauwgezette invulling van het arrestatieformulier met vermelding van de uitgevoerde opdrachten en de identiteit van de optredende politiemensen;
h) elke aflossing van het bewakingspersoneel gaat telkens gepaard met een effectief nazicht van de toestand van de opgesloten personen en deze wordt genoteerd in het voorziene systeem. Het toezicht moet op die manier de volledige duur van de opsluiting dekken en achteraf controleerbaar zijn;
i) de verantwoordelijkheid ter plaatse voor het beheer van een of meer opgesloten personen wordt duidelijk bepaald;
j) de nodige informatie-uitwisseling en registratie gebeurt bij elke wijziging van die verantwoordelijkheid;
k) de artikelen uit de WPA die hierop van toepassing zijn zouden beter gekend moeten zijn bij de medewerkers en voldoende worden opgenomen in de interne richtlijnen.
3) “incidenten geweldsgebruik”, te weten:
a) elk politioneel geweldsgebruik wordt rigoureus gemeld conform de richtlijnen van de GPI 62. Dit geschiedt het best met behulp van een standaardformulier dat via vaste referentiepersonen direct wordt overgemaakt aan de Cel Gevaarsituaties van de federale politie. Tevens is het aangewezen dat dit standaardformulier zo snel mogelijk als elektronische meldingsfiche ter beschikking wordt gesteld van de politiezones en -eenheden. Vervolgens dienen de gegevens geanalyseerd in functie van deze evaluatie en eventuele bijsturing van de politietechnieken en de opleiding ervanii;
b) hulpverlenend politioneel optreden, zoals bij interventies ter attentie van psychiatrische patiënten, leidt soms tot het gebruik van dwang en geweld, bv. via het gebruik van (pepper)spray. Het Vast Comité P beveelt aan dat de minister van Binnenlandse Zaken voor deze specifieke omstandigheden duidelijke richtlijnen uitvaardigt. Zulke incidenten dienen volgens het Vast Comité P ook (juridisch) geëvalueerd te worden. De incidenten en hun analyse dienen als “casestudy” opgenomen te worden in de betreffende opleidingen geweldsbeheersing;
c) binnen de limieten van zijn bevoegdheden en om de verschillende opdrachten die het wenst te vervullen ook optimaal te kunnen realiseren, benadrukt het Vast Comité P dat het, conform de wettelijke meldingsplicht voor de politiediensten, alle informatie wenst te ontvangen met betrekking tot het gebruik van een vuurwapen of een spray en van elk noemenswaardig incident dat zich heeft voorgedaan naar aanleiding van een vrijheidsberoving of een opsluiting;
i We merken op dat het voormeld KB nog steeds niet werd uitgevaardigd.
ii Deze richtlijnen zijn nog steeds van toepassing, doch in het kader van diverse onderzoeken moet het Vast
Comité P besluiten dat ze niet altijd even rigoureus worden nageleefd. Onlangs nam het Vast Comité P het initiatief om deze problematiek van naderbij op te volgen.
d) betreffende het abusief of excessief gebruik van geweld moeten verschillende hiërarchische verantwoordelijken duidelijk worden verzocht hun verantwoordelijkheden op te nemen op tuchtvlak. Het Vast Comité P beveelt aan dat de hiërarchische verantwoordelijken steeds de meest gepaste maatregelen opleggen aan de politieambtenaren die schuldig werden bevonden aan mishandeling.
3.7.4. In het domein “evaluatie”
56. De inhoudelijke evaluatiepunten en -criteria worden best vooraf vastgelegd.
57. Naar aanleiding van elke grootschalige gebeurtenis of actie en periodiek na een aantal gelijkaardige meer kleinschalige politieacties wordt een debriefing gehouden met de verantwoordelijken van de verschillende diensten en functies met specifieke aandacht voor het aspect leiderschap en verantwoordelijkheid op het terrein.
4. CONCLUSIE(S), AANBEVELING(EN) EN GOEDE PRAKTIJKEN
4.1. ALGEMEEN
58. Deze conclusies dienen gelezen en geïnterpreteerd binnen het kader waarin ze werden ingewonnen, waarmee we duidelijk willen aangeven dat ze voortvloeien uit een beperkte analyse en dus geenszins veralgemeend kunnen worden noch automatisch van toepassing kunnen zijn op om het even welk evenement. Deze benadering neemt evenwel niet weg dat de lezer van deze vergelijkende studie deze of gene conclusie of aanbeveling nuttig zou kunnen aanwenden in (de voorbereiding van) zijn/haar evenement.
4.2. CONCLUSIES
4.2.1. In het domein “risicoanalyse”
59. Uit het onderzoek komt naar voor dat er middels het RAR-formulier gericht informatie wordt ingewonnen met betrekking tot het evenement en dat deze ook effectief wordt aangewend in het kader van de risicoanalyse. Er dient evenwel over gewaakt dat het invullen van het RAR-formulier bij terugkerende evenementen niet verwordt tot een routineklus. We hebben immers kunnen vaststellen dat de datum (jaartal) van het evenement niet was aangepast, dat de informatie ter hoogte van bepaalde rubrieken niet was geactualiseerd, wat uiteraard de geloofwaardigheid van het document en, bij uitbreiding, de voorbereiding van het evenement niet ten goede komt.
60. Uit de bestudeerde informatie moeten we besluiten dat de eventuele gevaren meestal in een of ander document opgelijst staan, doch dat er niet steeds voorzien wordt in een formeel uitgeschreven kwalitatieve en dynamische risicoanalyse waarbij de risico’s worden gerangschikt op basis van onder meer de waarschijnlijkheid en de gevolgen gekoppeld aan een afstemming hierop van de beschikbare menselijke en materiële middelen.
61. We kunnen eveneens concluderen dat er zowel voor als tijdens het beheer van het evenement aandacht wordt besteed aan de gegenereerde neveneffecten. We hebben in dat
verband opgemerkt dat er vooral (aanvullende) maatregelen worden genomen op het vlak van mobiliteit, overlast en criminaliteit.
4.2.2. In het domein “partnership”
62. Uit de geanalyseerde documenten komt ontegensprekelijk naar voor dat het partnerschap en het probleemoplossend werken sterk verankerd zijn en hiermee bijgevolg ook wordt tegemoetgekomen aan de filosofie zoals beschreven in de rondzendbrief CP3 van 29 maart 2011 betreffende organisatiebeheersing in de geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus. Bovendien blijkt dat vooral de politie een voortrekkersrol vervult in het beheren en beheersen van het evenement.
63. Daar waar we hebben kunnen vaststellen dat er systematisch overleg wordt gepleegd met de bestuurlijke overheid, is het evenwel markant dat de gerechtelijke overheid (van nature) in mindere mate betrokken wordt bij de voorbereiding van een evenement. Dit impliceert dat er vaak weinig of geen richtlijnen worden opgenomen in de beleidsdocumenten die een consequent vervolgingsbeleid moeten kunnen waarborgen. Bovendien moeten we concluderen dat de tolerantiegrenzen niet altijd even grondig en formeel worden uitgeschreven in het operatieorder, hoewel ze vaak wel voorhanden zijn en als basis worden gebruikt voor de onderhandelingen met de verschillende betrokken actoren.
64. Hoewel de filosofie van het gastheerschapi opgenomen wordt in diverse documenten (evaluatieverslagen – RAR-formulier – operatieorder, …), stellen we vast dat deze benadering niet altijd praktisch wordt vertaald naar de medewerkers op het terreinii.
i Gastheerschap, ook wel “Crowd Hospitality” genoemd, betreft een operationeel concept dat moet waarborgen dat het dagdagelijkse leven zich kan ontplooien binnen de aanvaardbare norm en dit op basis van begrip, communicatie en samenwerking.
ii De gewenste houding van de medewerkers en de geweldsinstructies zijn niet altijd neergeschreven in het
operatieorder.
4.2.3. In het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving”
65. Zowel op basis van het onderzoek van de overgemaakte informatie als aan de hand van de onderzoeksinformatie voortvloeiend uit de onderzoeken waarvan het Vast Comité P kennis krijgt, kan er worden besloten dat de politie maximaal de filosofie van het gemeenschapsgericht werken vertaalt in het beheren en beheersen van evenementen. Er wordt waar mogelijk en relevant een beroep gedaan op de zelfredzaamheid van de organisatoren, risicogroepen worden professioneel omkaderd, de inzet van de politiemiddelen gebeurt gradueel en de interventie- eenheden worden discreet opgesteld.
66. Niet elke politiezone maakt gebruik van het (volledige) sjabloon van het operatieorder zoals het actueel wordt onderwezen in de politiescholen en als bijlage werd gevoegd bij de ministeriële richtlijn MFO-2, zoals uit het randnummer 44 blijkt. In de bestudeerde operatieorders wordt soms te onvolledig ingegaan op de verwachte houding en gedrag van de politiemensen. Ook dient meer aandacht besteed aan de ontwikkeling van hypothesen als antwoord op gedetecteerde veiligheidsrisico’s. Ten slotte verdient het aanbeveling om nog meer oog te hebben voor geweldsinstructies.
67. Het Vast Comité P blijft vaststellen dat de aanhoudingsfiches die op het terrein worden gebruikt (nog) niet overal zijn aangepast aan de bestaande wetgeving aangaande het aanleggen van handboeien. Uit de bestudeerde fiches en richtlijnen blijkt niet altijd wie de handboeien heeft aangelegd, wat hiertoe de motivatie was en of hierbij al dan niet dwang aangewend diende te worden. In dat verband merkt het Vast Comité P opnieuw op dat ook de rubriek aangaande de fouillering voor verbetering vatbaar is: wie fouilleerde en wat was het resultaat hiervan zijn aspecten die nog te weinig voorkomen op de aanhoudingsfiche. Ten slotte verdient het aanbeveling om de rubriek “verwondingen” te verrijken met volgende gegevens: 1) de aard van de vastgestelde uitwendige kwetsuren; 2) het tijdstip van vaststelling; 3) de naam van de vaststeller; 4) de (vermoedelijke) oorzaak; 5) de na(a)m(en) van getuige(n) en 6) het hieraan voorbehouden gevolg.
4.2.4. In het domein “evaluatie”
68. Uit de bestudeerde documenten komt duidelijk naar voor dat er bij de voorbereiding van de vijf bestudeerde evenementen voor de jaren 2012 en 2013 rekening wordt gehouden met aspecten waarvan bij de vorige editie(s) bleek dat ze voor verbetering vatbaar waren. We hebben ook in voldoende mate kunnen vaststellen dat er op verschillende ogenblikken (voor, tijdens en na het evenement) en op diverse niveaus werd geëvalueerd. Hieruit kunnen we dus besluiten dat er een cultuur van evalueren bestaat en dit zowel met de interne als de externe partners.
69. De informatie die voortvloeit uit de diverse interne en externe evaluatiemomenten wordt nog te weinig verwerkt in het RAR-formulier, in het bijzonder in de rubriek die betrekking heeft op de te trekken lessen.
4.3. AANBEVELINGEN
4.3.1. In het domein “risicoanalyse”
70. Het verdient aanbeveling om de onderhandelde punten met de deelnemers – drukkingsgroepen aan het evenement vooraf schriftelijk vast te leggen. Dit laat de leidinggevende(n) toe hier expliciet naar te verwijzen bij (nakende) incidenten.
71. Bovendien moet de politiehiërarchie een zekere aandacht besteden aan de permanente zoektocht naar informatie tijdens het verloop van de gebeurtenis. Er moeten specifieke middelen uitsluitend daaraan worden gewijd om te proberen de potentiële risico’s te achterhalen en het mogelijk te maken er zo snel mogelijk vat op te hebben.
4.3.2. In het domein “partnership”
72. Voor evenementen die hun beloop kennen in meerdere gemeenten/politiezones is het met het oog op een uniform handhavings- en interventiebeleid aangewezen om als gold commander te beschikken over congruerende beleidsvisies van de bestuurlijke en de gerechtelijke overheden.
73. Het in gebruik nemen van een groen nummer waarop de lokale bevolking in het algemeen en de omwonenden in het bijzonder terechtkunnen met vragen en klachten, kan alleen maar worden aanbevolen.
74. Indien het type gebeurtenis dat rechtvaardigt of toelaat, moet de uitwerking van een BNIP of de uitvoering van een ANIP bevorderd worden. Hierdoor zouden de verschillende disciplines regelmatiger kunnen samenwerken in een gezamenlijke structuur door gemeenschappelijke middelen te delen teneinde een praktische ervaring te verwerven die het gemakkelijker zou moeten maken om te reageren wanneer er zich een grootschalige niet-geplande gebeurtenis voordoet.
75. Indien een evenement de inzet vergt van heel wat (verkeers)ploegen op het terrein, wat bijvoorbeeld het geval is bij wielerwedstrijden, kan de opvolging van de inplaatstelling van deze ploegen in eerste instantie door de betrokken politiezone gevat worden in een informaticatool. Concreet wordt de ontvangen informatie onmiddellijk ingevuld in een Excelsheet en kan het betrokken communicatie- en informatiecentrum, dat ook lees- en schrijfrechten heeft, deze gegevens online opvolgen. Met deze werkwijze wordt het radionet gevoelig ontlasti.
i Deze werkwijze wordt toegepast wanneer de DirCo de algemene coördinatie van een wielerwedstrijd die plaatsvindt op het grondgebied van meerdere provincies moet verzekeren. In de politiezone waar de hoofdkrachtinspanning van het evenement plaatsvindt, wordt een commandopost geïnstalleerd die onder meer via een afzonderlijke gespreksgroep de inplaatsstelling van de verschillende verkeersploegen opvolgt maar evenzeer de voortgang van de renners. Vervolgens worden de ontvangen gegevens gevat in een Excelsheet en kan de DirCo die zich op het CIC bevindt deze informatie in reële tijd volgen. Met andere woorden, dit document vervangt alle communicaties tussen de commandopost van de zone en het desbetreffende CIC.
4.3.3. In het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving”
76. Teneinde de openbare veiligheid en orde beter te kunnen beheren en beheersen, kan het aangewezen zijn om bepaalde gebieden als veiligheidszonei te definiëren. In iedere veiligheidszone staat een politieverantwoordelijke in voor het naleven van de opgelegde voorwaarden, die verwerkt zijn in particuliere orders. Verder verdient het aanbeveling om in elke veiligheidszone een officier van bestuurlijke politie in te zetten, zodoende dat deze persoon desgevallend de nodige bestuurlijke maatregelen zou kunnen nemen die binnen zijn/haar specifiek bevoegdheidsdomein kaderen. Het komt ons verder als nuttig voor om de specifieke taken en verantwoordelijkheden van een officier van bestuurlijke politie, dit gekoppeld aan de gedetecteerde veiligheidsrisico’s, op te nemen in het globaal operatieorder dan wel in het particulierii operatieorder.
77. Er kan worden overwogen om de aangehouden personen systematisch te filmen voor hun opsluiting in de cel en bij hun vrijlating. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van de bewakingscamera’s geïnstalleerd in het cellencomplex. Handelingen die hiervoor in aanmerking komen, zijn onder meer: 1) de registratie van de aanhouding en de vrijlating; 2) de fouillering voor de opsluiting in de cel; 3) de inbeslagname van bepaalde voorwerpen; 4) het in verzekerde bewaring nemen van bepaalde voorwerpen of stoffen die een gevaar betekenen voor de aangehoudene dan wel een derde of aangewend kunnen worden om een ontsnapping te vergemakkelijken en 5) de teruggave van de in verzekerde bewaring genomen voorwerpen. Het is verder aanbevelenswaardig om zowel voor als na de opsluiting aan betrokkene te vragen of hij verwondingen heeft opgelopen en ze in bevestigend geval, voor zover het schaamtegevoel hierdoor niet aangetast wordt, te filmen. Ten slotte kan aan de aangehoudene worden gevraagd of hij bepaalde klachten wenst te formuleren. Het spreekt voor zich dat het filmen geenszins de politieambtenaar ontslaat van het opstellen een proces-verbaal of een administratief document waarin ook een relaas wordt gegeven van de voormelde gestelde handelingen.
4.3.4. In het domein “evaluatie”
78. De rondzendbrief CP4 voorziet expliciet in “evaluatie en terugkoppeling”. Om aan deze doelstelling te voldoen, kan na afloop van het begeleiden en het beheren van een belangrijk evenement, met de verschillende leidinggevenden en de medewerkers die een sleutelpositie bekleedden binnen het beheren en beheersen van het evenement, een evaluatievergaderingiii worden georganiseerd. De op- of aanmerkingen die hieruit voortvloeien worden aangewend tijdens de evaluatievergaderingen met de overheden en de partners.
i Een veiligheidszone is een duidelijk afgebakend gebied waar bijkomende veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn gelet op het groot aantal mensen, de beperkte mobiliteit, de aanwezigheid van risicoverzwarend materiaal (tenten, gasflessen, …). Dit gebied wordt verder omschreven als een verzameling van verschillende randevenementen dicht bij elkaar of één randactiviteit met een groot risico. In deze zones gebeurt het beheer van de grote massa supporters (crowdmanagement) door de politie in partnership met de organisatoren (inzet stewards, signaalgevers, nadars, …) en de gemeentediensten.
ii Het betreft een mini-operatieorder dat onder meer aangewend kan worden om een specifieke opdracht te vertalen
naar een bepaalde eenheid of dienst. Het betreft overwegend eenvoudige opdrachten die autonoom kunnen uitgevoerd worden en die weinig of geen coördinatie vergen (zie handboek “Policing Events 2010” uitgegeven door de Nationale School voor Officieren, Vakkengroep Bestuurlijke Politie, pg. 164).
iii De evaluatie kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd volgens het ALUO-principe: Advantages (wat zijn de
voordelen?), Limitations (wat zijn de beperkingen?), Unique (wat is uniek?) en Overcome (wat zijn de oplossingen om de beperkingen te overwinnen?). Voormelde medewerkers worden samengebracht en dienen onder begeleiding een antwoord te geven op voormelde vragen. Deze antwoorden worden vervolgens geclusterd.
4.4. Goede praktijken
4.4.1. In het domein “risicoanalyse”
79. Het maken van een globale risicoanalyse van het geplande evenement op basis van de informatie aangereikt door de verschillende partners en waarbij elke discipline nadien een (deel)aanbod voorziet dan wel meerdere hypotheses uitwerkt ter beheersing van de (prioritaire) veiligheidsrisico’si.
80. Het gebruik maken van het een goed uitgewerkt operatieorder dat, zoals aanbevolen in de rondzendbrief CP4, in overeenstemming is met de modaliteiten die ter zake onderwezen worden in de Nationale School voor Officieren.
81. Wanneer een gebeurtenis een impact heeft op verschillende politiezones, dient er bij de voorbereiding van het beheren en het begeleiden van het evenement rekening gehouden met alle gedetecteerde veiligheidsrisico’s en dient hiertegenover logischerwijze in elke betrokken zone een bij voorkeur analoge benadering te worden uitgewerkt. Om dit te kunnen bewerkstelligen, hebben we kunnen constateren dat een bepaalde politiezone, onder impuls en met de actieve medewerking van de provincie, heeft kunnen bekomen dat er een kader (provinciebesluit) werd uitgewerkt dat als leidraad werd gehanteerd bij het opstellen van de politiebesluiten.
4.4.2. In het domein “partnership”
82. Met het oog op het zo goed mogelijk informeren van de deelnemers aan een evenement, kan worden overwogen om de medewerkers (die in de praktijk belast worden met de doorverwijsfunctie) in het bezit te stellen van (geïndividualiseerde) kaarten/fiches/flyers. De inhoud ervan is uiteraard afhankelijk van de aard van het evenement, maar aspecten die hierin bijvoorbeeld naar aanleiding van evenementen met een grote volkstoeloop zouden kunnen worden opgenomen, zijn: a) de beschrijving van (een deel van) het parcours dat verkeersvrij dient te blijven, al dan niet op basis van een plattegrond; b) de visualisering van de rij- en parkeerverboden in bepaalde straten; c) de aanduiding van de verschillende parkings; d) de visualisering van de campings; e) de synthese van de politiebesluiten, …
83. De organisatie van een rondleiding voor de buurtbewoners die, hoe miniem ook, tijdelijk te maken hebben met overlast, lijkt een goed initiatief en dit om diverse redenen: 1) men creëert als politie, organisatie en veiligheidsdienst een band met de buurt; 2) buurtbewoners worden geconfronteerd met (een deel van) de realiteit waarin het evenement moet beheerd en beheerst worden; 3) men kan als overheid, organisator en politie- en veiligheidsdienst verduidelijken welke maatregelen er worden genomen om de buurt “leefbaar” te houden en wat men als buurtbewoner ook kan verwachten van deze diensten en 4) men creëert een stuk betrokkenheid.
84. Het als politiezone zelf een tekst samenstellen, bij voorkeur gevalideerd door de bestuurlijke en gerechtelijke overheid, die standaard gecommuniceerd dient te worden aan alle burgers die een overlastprobleem ter kennis brengen (dat gepaard gaat met het beheer van een
i In dat verband kan nuttig worden gerefereerd aan de ministeriële omzendbrief OOP 41 betreffende de operationalisering van het referentiekader CP4 over het genegotieerd beheer van de publieke ruimte n.a.v. gebeurtenissen die de openbare orde aanbelangen, waar in het punt 3.2. de multidisciplinaire risicoanalyse nader wordt toegelicht.
bepaald evenement) van het CIC (communicatie- en informatiecentrum), zorgt er niet alleen voor dat de oproepers eenduidig worden geïnformeerd, maar dat ze ook met kennis van zaken worden te woord gestaan.
85. Een multidisciplinaire aanpak (die onder meer tot uiting komt in verschillende vergaderingen en een specifieke cartografie) geïntegreerd in een bijzonder nood- en interventieplan eigen aan de terugkerende gebeurtenis is een kritieke succesfactor voor het gecoördineerd beheer ervan. Daarenboven is het een manier om de partnerschappen op de proef te stellen, waardoor de vijf disciplines dankzij de opgedane ervaring later gemakkelijker kunnen worden ingezet in geval van een niet-geplande gebeurtenis.
86. Dankzij een gestructureerd en ruim geïmplementeerd communicatieplan kunnen tal van personen geïnformeerd worden over en bewust gemaakt worden van de houding die ze moeten aannemen al naargelang de omstandigheden (mobiliteit en parking, alcoholverbruik, diefstallen,
…) en wordt het beheer van de gebeurtenis door de verschillende betrokken diensten vergemakkelijkt.
4.4.3. In het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving”
87. Het gebruik van lichtkranten waarvan de tekst aangepast kan worden afhankelijk van de operationele noodzaak op het terrein vormt zeker in het begeleiden en beheren van niet beteugelende evenementen een nuttige tool om de deelnemers te informeren dan wel hun aandacht te vestigen op en/of hun medewerking te vragen voor bepaalde zaken. Met een minimum aan inspanningen kan hiermee een ruim publiek worden bereikt en een omvangrijke medewerking worden bewerkstelligd.
4.4.4. In het domein “evaluatie”
88. Het inrichten van een soort “callcenter” enkele dagen of weken voor de aanvangsdatum van een grootschalig evenement waar de bevolking en de deelnemers terechtkunnen met hun (praktische) vragen betekent een ontlasting voor de politie. Hier dient evenwel opgemerkt dat het belangrijk is dat de politie zich organiseert om zicht te krijgen op de aard van de vragen die worden gesteld omdat dit mogelijks een impact heeft op het begeleiden en beheren van het evenement.
4.5. Algemene slotconclusie inzake de implementatie van de rondzendbrief
CP4
89. Als algemene slotconclusie kunnen we formuleren dat het referentiekader zoals opgenomen in de CP4 gekend is en dat er in grote mate naar wordt gehandeld op het terrein. De risicoanalyse evenals de evaluatie zou in sommige gevallen beter wat formeler worden ingevuld. We hebben vastgesteld dat de politie werkelijk optreedt als een betrouwbare gesprekspartner en dat ze erop toeziet dat de gemeenschapsgerichte politiezorg ten uitvoer wordt gelegd. De politie waakt er ook over dat de geïdentificeerde partners zich betrokken en verantwoordelijk voelen en werkt mechanismen van autoregulering in de hand. De (richtlijnen met betrekking tot de) aanwending van dwang en geweld blijft een permanent aandachtspunt. Toch zou de dimensie ‘geïntegreerde politie’ wat meer gestimuleerd moeten worden. Het overleg tussen de lokale politie en de federale politie via de CSD (coördinatie- en steundirectie) lijkt immers niet erg gestructureerd noch systematisch te verlopen.
5. BIJLAGEN
Bijlage 1: Analyse van het evenement “Ronde van Vlaanderen” Bijlage 2: Analyse van het evenement “Tomorrowland”
Bijlage 3: Analyse van het evenement « Foire Agricole, Forestière et Agroalimentaire de LIBRAMONT »
Bijlage 4: Analyse van het evenement « Fêtes de Wallonie à NAMUR »
Bijlage 5: Analyse van de “Opstanden – muiterijen in de wijk Matongé te BRUSSEL”
6. LIJST VAN AFKORTINGEN
ANIP Algemeen nood- en interventieplan
BNIP Bijzonder nood- en interventieplan
CP4 Rondzendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken van 11 mei 2011 betreffende het genegotieerd beheer van de publieke ruimte voor de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (BS 14 juni 2011)
CSD Coördinatie- en steundirectie
DirCo Directeur-coördinator
EEI’s Essentiële inlichtingselementen
MFO- 2 Ministeriële richtlijn MFO-2 betreffende het solidariteitsmechanisme tussen de politiezones inzake versterkingen voor opdrachten van bestuurlijke politie (BS 18 mei 2012)
OCAM Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse
OOP 41 Ministeriële omzendbrief betreffende de operationalisering van het referentiekader CP4 over het genegotieerd beheer van de publieke ruimte
n.a.v. gebeurtenissen die de openbare orde aanbelangen (BS 15 mei 2014)
RAR Administratief informatierapport
WPA Wet op het politieambt
INHOUDSOPGAVE
POLITIONEEL BEHEER VAN TERUGKERENDE GEBEURTENISSEN - RONDE VAN VLAANDEREN i
1. ANALYSE I
1.1. Van de klachten gerelateerd aan de gebeurtenis i
1.2. Analyse van de documentatie aangeleverd door de PZ BRUGGE i
1.2.1. Met betrekking tot het domein “risicoanalyse” in 2012 i
1.2.2. Met betrekking tot het domein “partnership” in 2012 ii
1.2.3. Met betrekking tot het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving” in 2012 iv
1.2.4. Met betrekking tot het domein “evaluatie” in 2012 v
1.2.5. Met betrekking tot de editie 2013 v
1.3. Analyse van het werkoverleg met de korpschef PZ VLAAMSE ARDENNEN vii
1.4. Analyse van de documentatie aangeleverd door de PZ VLAAMSE ARDENNEN viii
1.4.1. Met betrekking tot het domein “risicoanalyse” in 2012 viii
1.4.2. Met betrekking tot het domein “partnership” in 2012 x
1.4.3. Met betrekking tot het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving” in 2012 xiii
1.4.4. Met betrekking tot het domein “evaluatie” in 2012 xvii
1.4.5. Met betrekking tot de editie 2013 xvii
2. CONCLUSIE(S), AANBEVELING(EN) EN GOEDE PRAKTIJKEN XXI
2.1. Conclusies
2.2. Aanbevelingen
2.3. Goede praktijken
xxi xxii xxiii
POLITIONEEL BEHEER VAN TERUGKERENDE GEBEURTENISSEN - RONDE VAN VLAANDEREN
7. ANALYSE
7.1. Van de klachten gerelateerd aan de gebeurtenis
1. Hoewel er in 2012 en 2011 geen klachten werden geregistreerd in de zones die voorwerp zijn van huidig onderzoek, komt het ons op basis van de 5 klachten vervat in de databank van het Vast Comité P die gerelateerd zijn aan het evenement “Ronde van Vlaanderen” zinvol voor om bij de analyse van de ter beschikking gestelde informatie oog te hebben voor:
1) de beleidskeuzes van het betrokken parket;
2) de operationalisering van dit beleid of deze richtlijnen door de politie(diensten);
3) de wijze waarop dit beleid of deze richtlijnen werden vertaald binnen het korps en desgevallend naar de partners toe.
7.2. Analyse van de documentatie aangeleverd door de PZ BRUGGE
2. Vooraf is het belangrijk op te merken dat de korpschef van de PZ BRUGGE geen informatie heeft overgemaakt met betrekking tot het jaar 2011 omdat deze gegevens niet meer beschikbaar waren binnen zijn dienst “evenementenbeheer”. Verder moet onder de aandacht worden gebracht dat hij voor het jaar 2012 enkel de documenten die beschikbaar waren binnen zijn dienst “evenementenbeheer” heeft overgemaakt.
7.2.1. Met betrekking tot het domein “risicoanalyse” in 2012
3. In het operatieorder staat ter hoogte van het punt “Profiel van de deelnemers” geschreven: “Sportminnend publiek, normaal zonder gevaar voor rellen of problemen inzake openbare orde”. Verder lezen we ter hoogte van de rubriek “Wettelijke aspecten”: “Het aanwezige publiek is geen risicopubliek zodat er geen specifieke maatregelen worden voorzien, doch dient er rekening gehouden met: 1) artikel 22 Wet op het Politieambt, 2) Wet betreffende de politie op het wegverkeer en 3) politieverordening van stad BRUGGE inzake de Ronde van Vlaanderen op 01.04.2012”.
4. In het RAR (administratief informatierapport) lezen we in de rubriek “Informatie m.b.t. de eventuele deelnemers” enerzijds dat “er geen risicodeelnemers zijn” en anderzijds dat “de gemoedsgesteldheid/intenties geen probleem stelt”. Blijkens deze rubriek zijn er ook geen ordewoorden gekend.
5. We werden niet in het bezit gesteld van een geschreven politionele risicoanalyse en op basis van de aangereikte informatie kunnen we ook geen uitspraken doen met betrekking tot het feit of er voor dit evenement al dan niet een dergelijke (bijkomende) analyse werd opgesteld door de gemeentelijke veiligheidscel. In een mailbericht van de noodplanningsambtenaar van de politiezone BRUGGE gericht aan de CSD (coördinatie- en steundienst) OUDENAARDE blijkt dat “de Ronde van Vlaanderen en de evenementen daaromtrent geen bijkomende veiligheidsrisico’s met zich meebrengt en dat het actuele ANIP (algemeen nood- en
interventieplan) en de hieraan geannexeerde monodisciplinaire plannen voldoende respons bieden bij eventuele calamiteiten”.
6. Elementen die aantonen dat de risicoanalyse doorheen het operatieorder loopt zijn onder meer het feit dat er twee ploegen INDIA (informatieploegen) worden ingezet met als finaliteit permanent informatie in te winnen met betrekking tot eventuele nevenmanifestaties.
7.2.2. Met betrekking tot het domein “partnership” in 2012
7. Uit het RAR, meer bepaald de rubriek “Politiële voorbereiding” komt enerzijds naar voor dat er met de bestuurlijke overheden concrete afspraken werden gemaakt, wat resulteerde in:
1) de aflevering van de nodige vergunningen; 2) een overleg voor drie manifestaties en 3) een politieverordening voor de Ronde van Vlaanderen. Verder lezen we in voormelde rubriek dat er met de gerechtelijke overheden geen concrete afspraken werden gemaakt.
8. Uit de overgemaakte documentatie blijkt dat de PZ BRUGGE tijdens de voorbereiding en het eigenlijke beheer van het evenement samenwerkt met volgende partners:
1) de organisatoren, die onder meer:
a) bijstand leveren aan de politie bij de start van de wielertoeristen, hoewel deze bijstandsvorm niet verder wordt verduidelijkt in het operatieorder;
b) bijstand leveren en begeleiding geven aan toekomende en vertrekkende voertuigen van de sportdirecteurs;
c) voorzien in een plan waar de pers, de genodigden en de medewerkers verbonden aan de wielerploegen hun voertuigen kunnen achterlaten en waarbij personen tevens in het bezit moeten worden gesteld van volg- en doorlaatbewijzen;
d) het toezicht organiseren op de vergunde standen;
e) een lijst van standhouders die producten verkopen geassocieerd met de wielerwedstrijd opmaken en overmaken, met opgave van de benodigde ruimte;
f) een zaal in de Hallen als crisiscentrum inrichten in partnerschap met afgevaardigden van de dienst cultuur van de stad BRUGGE, de brandweer en de politie en dit gekoppeld aan het opstellen van een interventie- en rampenplan;
2) diverse medewerkers van de stad BRUGGE die onder meer volgende taken voor hun rekening nemen:
a) bijstand leveren en begeleiding geven aan toekomende en vertrekkende voertuigen van de sportdirecteursi;
b) publiciteit maken en informatie verstrekken;
c) nadars en herashekkens plaatsen;
d) bepaald straatmeubilair verwijderen;
e) afvalcontainers en rolcontainers voorzien;
3) de federale politie waarbij de CSD BRUGGE het mobiel dispositief (verzorgd door de wegpolitie OOST-VLAANDEREN) en de statische posten (aangeleverd door de betrokken West-Vlaamse politiezones) coördineert. Uit een nota komt tevens naar voor dat de CSD
i Er wordt zowel van de organisatoren als van de medewerkers van de stad BRUGGE verwacht dat ze bijstand leveren en begeleiding geven aan toekomende en vertrekkende voertuigen van de sportdirecteurs. Evenwel kan op basis van de overgemaakte documentatie niet worden uitgemaakt welke dienst welk aanbod levert.
BRUGGE aan de WPR (wegpolitie) WEST-VLAANDEREN vraagt om in de omgeving van BRUGGE snelheidscontroles te organiseren. Uit voormelde nota blijkt verder dat de CSD BRUGGE tijdens de wedstrijd op het grondgebied van het arrondissement een coördinatievoertuig inzet “van waaruit een continu toezicht gehouden wordt op de vlotheid en veiligheid van het verkeer en vanwaar indien nodig de dringende en noodzakelijke coördinatiemaatregelen kunnen genomen worden”;
4) de vervoersmaatschappij DE LIJN, de koetsiers, de taxi’s en de uitbaters van de busjes “Sightseeing” werden geïnformeerd met betrekking tot de geplande (rand)evenementen, de impact ervan op het dagdagelijks verkeerspatroon en de genomen verkeersmaatregelen. Met deze partners werden de nodige afspraken gemaakt om hun activiteiten zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren via alternatieve (reis)routes;
5) een erkende bewakingsonderneming die gelast wordt met het houden van toezicht op en het beschermen van goederen, zijnde de accommodatie opgesteld op de Markt van BRUGGE ten behoeve van een muziekoptreden aan de vooravond van de “Ronde van Vlaanderen voor Elite en Vrouwen”;
6) het VLAAMS KRUIS dat conform de modaliteiten opgenomen in het KB van 16 februari 2006 betreffende nood- en interventieplannen, de Ministeriële omzendbrief NPU-1 van 26 oktober 2006 en de Ministeriële omzendbrief NPU-4 van 30 maart 2009 invulling moet geven aan de discipline 2, zijnde de “medische/sanitaire en psychosociale hulpverleningsoperaties”;
7) de brandweer die in overeenstemming met het nood- en interventieplan invulling geeft aan de discipline 1 (de hulpverleningsoperaties);
8) waar mogelijk wordt rekening gehouden met de behoeften en de verlangens van de buurtbewoners of mensen die zich naar hun werk moeten begeven. Benaderingen van het voorzien van alternatieve wegen om bepaalde plaatsen te bereiken, over het ter beschikking stellen van doorlaatbewijzen tot het wijzigen van het uurrooster van werknemers, zijn voorbeelden van een mogelijke aanpak die we in de documentatie vonden.
9. De richtlijnen van de bestuurlijke overheid opgenomen in het operatieorder van de PZ BRUGGE punt “Algemene visie voor het beheer” zijn de volgende: “Nadruk op een evenwichtige verdeling van de politiemaatregelen tussen enerzijds het laten doorgaan van het evenement, het beschermen van de personen en goederen in private en publieke ruimtes en anderzijds het optreden bij incidenten”. Voormelde richtlijn werd als volgt geoperationaliseerd in het operatieorder:
1) de verwijsfunctie;
2) het desgevallend overgaan tot het takelen van voertuigen;
3) de tolerantie tegenover personen die hun werkplaats moeten bereiken of ten opzichte van diensten die hulpbehoevenden dienen te verzorgen, zoals onder meer artsen, verpleegkundigen en OCMW-medewerkers.
10. Er werden in het operatieorder geen richtlijnen van de gerechtelijke overheid opgenomen en op basis van de overgemaakte informatie kon niet onmiddellijk worden achterhaald of er al dan niet overleg plaatsgreep met de Brugse gerechtelijke overheid.
11. Aan de hand van de overgemaakte documentatie is het niet mogelijk een overzicht te geven van de verschillende vergaderingen die georganiseerd werden. We beschikken in dat verband (enkel) over het verslag van de algemene vergadering d.d. 6 februari 2012 en een schrijven uitgaande van de stad BRUGGE - dienst Vergunningen d.d. 26 maart 2012.
7.2.3. Met betrekking tot het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving” in 2012
12. In het operatieorder zijn volgende beperkende maatregelen opgenomen:
1) de deelnemers aan de Ronde van Vlaanderen voor Wielertoeristen dienen zich aan de wegcode te houden;
2) er wordt aan de deelnemers aan de Ronde van Vlaanderen voor wielertoeristen opgelegd dat ze een bepaald parcours dienen te volgen om zich naar de startplaats te begeven (XXX XXXXXXXXXXXXXX);
3) de deelnemers en het verkeer worden gekanaliseerd ter hoogte van de startzone;
4) er wordt ten behoeve van de pers, de sportdirecteurs en de genodigden voorzien in afgebakende (parkeer)zones;
5) alle bestuurders die in relatie staan tot de Ronde van Vlaanderen moeten in het bezit zijn van een doorlaatbewijs en dienen een opgelegde reisweg te volgen;
6) bepaalde zones zullen verkeersvrij zijn en ter zake werden afspraken gemaakt met DE LIJN, de koetsiers, de taxi’s en de uitbater(s) van de busjes “Sightseeing”;
7) in bepaalde straten – zones geldt een tijdelijk dan wel een bestendig parkeerverbod tijdens het evenement;
8) middels een badgesysteem gebaseerd op verschillende kleuren, krijgen de deelnemers aan het evenement toegang tot bepaalde plaatsen;
9) de beperkingen van de perslui, meer bepaald dat ze geen absolute voorrang op alles hebben, maar dat ze toch voldoende bewegingsruimte moeten krijgen om hun reportages te kunnen maken;
10) alle gebouwen moeten bereikbaar blijven voor de interventievoertuigen van de brandweer.
13. De tijdelijke politieverordening van de stad BRUGGE d.d. 14 maart 2012 legt in bepaalde straten of zones en op welbepaalde tijdstippen een parkeerverbod op en voorziet in het verkeersvrij maken van bepaalde straten of zones. Verder wordt hierin de doortocht van de lijnbussen geschorst voor een bepaalde periode. Ook het uitdelen van om het even welk publicitair materiaal in de binnenstad wordt verboden, en dit tot na de start en het voorbijtrekken van de Ronde van Vlaanderen. Ten slotte wordt het leuren niet getolereerd in de binnenstad, ook tot na de start en het voorbijtrekken van de Ronde van Vlaanderen, met uitzondering van de personen die een aanbestede standplaats in huur hebben of die enkel voor die dag een toegewezen niet-mobiele standplaats innemen.
14. Het gebruik van dwang en geweld in de zin van art. 1, 37 en 38 WPA staat niet specifiek beschreven in het operatieorder.
15. Inzake de aanhoudingen voorziet het operatieorder enkel in de onmiddellijke verwittiging van de dienstdoende officier van bestuurlijke politie dan wel de officier van gerechtelijke politie en dit specifiek in het domein van de aanhoudingen. Verder wordt hieromtrent geen informatie verschaft.
16. Naar aanleiding van het begeleiden en beheren van het evenement “Ronde van Vlaanderen” worden door de korpsleiding volgende communicatievectoren aangewend:
1) een briefing;
2) een brief aan de buurtbewoners, opgesteld door het stadsbestuur;
3) de informatie vervat op de website van de organisatie waarin onder meer verwezen wordt naar de door de bestuurlijke overheid opgelegde beperkende maatregelen;
4) de aankondiging van het evenement door de stad BRUGGE op de elektronische infoborden aan de invalswegen van de stad;
5) het ophangen van affiches in de infokantoren en in de (publieke ruimtes van de) lokalen van de diverse stadsdiensten;
6) het ophangen van vlaggen van de commerciële partners aan masten geplaatst door de dienst cultuur van de stad BRUGGE.
7.2.4. Met betrekking tot het domein “evaluatie” in 2012
17. Uit de checklist opgesteld naar aanleiding van de algemene vergadering in 2012 blijkt dat bepaalde zones “overvol” waren. Er wordt voorgesteld om hieraan, al naargelang de locatie, als volgt te remediëren:
1) het voorzien in een bijkomende selectie – controle die moet worden uitgevoerd door de politie in samenwerking met de organisatie;
2) het in gebruik nemen van nieuwe duidelijke (toegangs)kaarten;
3) het opleggen van beperkingen inzake het aantal voertuigen die er per wielerploeg geparkeerd mogen worden op bepaalde plaatsen.
18. De rubriek “Voorstellen tot verbetering” van het overgemaakte RAR-formulier werd niet ingevuld.
7.2.5. Met betrekking tot de editie 2013
19. In een geest van permanente verbetering werd een werkvergadering georganiseerd op het niveau van de PZ BRUGGE waarop de “voorlopige vaststellingen” voortvloeiend uit de dossieranalyse betrekking hebbende op de editie 2012 werden besproken.
20. Het Brugse stadsbestuur legt steeds als voorwaarde op dat de organisator een brief verstuurt aan de bewoners die op een of andere manier hinder kunnen ondervinden van een vergund evenement.
21. Het is binnen de politiezone niet gebruikelijk dat er naar aanleiding van de voorbereiding van een niet-beteugelende ordedienst contact wordt opgenomen met het parket met het oog op het inwinnen van (beleids)richtlijnen. Het gegeven dat de binnenstad van BRUGGE middels een tijdelijke politieverordening verkeersvrij is gemaakt en dat er op het grondgebied van BRUGGE niet echt gekoerst wordt maar dat de start meer beschouwd moet worden als een toeristische attractie, impliceert dat de respondenten er niet echt een meerwaarde in zien om voor de dag waarop de Ronde van Vlaanderen voor dames en eliterenners wordt gereden richtlijnen te vragen aan het parket. De medewerkers weten dat verkeerd geparkeerde voertuigen onmiddellijk getakeld dienen te worden, een werkwijze die overigens wordt toegelicht op de briefings en eveneens blijkt uit het operatieorder. Geconfronteerd met het gegeven dat het maken van afspraken met het parket mogelijks wel wenselijk is voor de dag waarop de wielertoeristen hun ronde rijden, zijn de respondenten de mening toegedaan dat dit evenmin noodzakelijk is. Er wordt met de organisatoren afgesproken dat ze de wielertoeristen moeten wijzen op het feit dat ze de wegcode strikt dienen na te leven. Het al dan niet verbaliseren is een verantwoordelijkheid van de individuele medewerker rekening houdende met de ernst van de overtreding en de context waarin ze werd begaan. Wat de editie 2013 betreft, werd bewerkstelligd dat de organisatoren, op vraag van de politie, de identiteit die gekoppeld is aan een bepaald kader- en rugnummer van de wielertoerist ter beschikking stellen zodat er een proces-verbaal (in de vlucht) kan worden opgesteld.
22. De gesprekspartners konden zich vinden in de vaststelling dat de notie “gastheerschap” niet expliciet gebruikt wordt in het operatieorder en dat het aanbeveling verdient om deze gewenste attitude hierin wat verder te operationaliseren. De directeur Operaties merkte evenwel op dat zijn medewerkers genoegzaam het concept kennen, waarbij hij verwees naar EURO 2000.
23. Volgens de respondenten brengt het beheren en beheersen van het evenement geen gevaar of risico’s met zich mee, wat verklaart dat hieraan geen aandacht wordt besteed in het operatieorder. Op onze vraag of de PZ BRUGGE voor de editie 2012 kennis had van de “dreigingen” zoals deze naar voor komen uit de risicoanalyse van de PZ VLAAMSE ARDENNEN en dit meer bepaald het strooien van duimspijkers op de reisweg en het organiseren van bevlaggingsacties, werd ontkennend geantwoord. De directeur Operaties was verder de mening toegedaan dat dergelijke acties op het grondgebied van BRUGGE weinig effect zouden hebben, omdat de wielrenners er stapvoets rijden.
24. De officier met weekdienst, wiens naam opgenomen is in het operatieorder, wordt niet met een taak belast die betrekking heeft op het evenement. Indien zich bestuurlijke maatregelen zouden opdringen tijdens het beheren en beheersen van het evenement, worden die genomen onder het bevel en de verantwoordelijkheid van de commandant ordedienst. Deze werkwijze is genoegzaam gekend en vergt volgens betrokkenen geen verdere verduidelijking in het operatieorder.
25. Het opnemen van de procedure van bestuurlijke aanhoudingen en het in herinnering brengen van de wettelijke bepalingen inzake het gebruik van dwang en geweld gekoppeld aan de verwachte attitude van de medewerkers, zijn aandachtspunten waarmee in de toekomst rekening zal worden gehouden.
7.3. Analyse van het werkoverleg met de korpschef PZ VLAAMSE ARDENNEN
26. Uit het werkoverleg dat we hadden met de korpschef PZ VLAAMSE ARDENNEN en zijn commissaris belast met de voorbereiding van het evenement “editie 2013” komen volgende relevante punten naar voor:
1) betrokken commissaris is nieuw in de zone en coördineert voor het eerst dit evenement;
2) de korpschef kan niet alle gevraagde informatie ter beschikking stellen en dit om volgende redenen:
a) de officier die destijds het evenement voorbereidde is met pensioen en archiveerde niet alle stukken;
b) door een technisch (software)probleem is bepaalde informatie verloren gegaan;
c) er wordt op verschillende niveaus gewerkt, waarvan de voornaamste de provinciegouverneur, de burgemeester, de procureur des Konings, het politiecollege, de nood- en planningscoördinator, de veiligheidscoördinator, de gemeentelijke stuurgroepen en de DirCo (bestuurlijke directeurcoördinator) zijn, wat enerzijds impliceert dat de voor ons onderzoek relevante documentatie (mogelijks) verspreid zit over de voormelde echelons en anderzijds inhoudt dat er niet echt een vergelijking kan worden gemaakt tussen 2011 en 2012. Bovendien kan de benadering van 2011 moeilijk worden vergeleken met die van 2012 omdat in voormeld jaar de Ronde van Vlaanderen voor het eerst aankwam in OUDENAARDE, het parcours grondig gewijzigd is en bepaalde zones voor het eerst meermaals aangedaan werden, wat het aantal randevenementen sterk heeft doen toenemen;
3) er werd geen formele uitgeschreven risicoanalyse gemaakt, wat toe te schrijven is aan het tijdsgebrek, maar de informele risicoanalyse heeft permanent deel uitgemaakt van de diverse debatten en vergaderingen. In de marge hiervan vernemen we dat voor de editie 2013 zal worden gepoogd om een meer formele risicoanalyse op te stellen;
4) de niet-politionele risicoanalyse werd uitgevoerd door de nood- en planningscoördinator van de stad OUDENAARDE die tevens zijn collega’s van andere bij het evenement betrokken gemeenten behulpzaam was. De politie en andere partners hadden hierin ook hun inbreng. In dat verband vernemen we dat de figuur van een verzoenende voorzitter van het politiecollege een nuttige hefboom was om dit samenwerkingsverband te promoten, te bestendigen en zelfs te versterken binnen de verschillende gemeenten;
5) bij het begeleiden en beheren van wielerwedstrijden is het gebruikelijk dat de DirCo van het arrondissement waar de aankomstplaats zich situeert verantwoordelijk is voor het volledige parcours. De DirCo OUDENAARDE werd door DAO (Directie van de operaties inzake bestuurlijke politie) aangeduid als coördinator, wat zich volgens onze respondenten in de praktijk onder meer vertaalt als volgt:
a) waken over de inzet van de politiemensen en de seingevers;
b) voorzien in een gemotoriseerde begeleiding;
c) foutparkeerders tijdig laten verwijderen;
d) afspraken maken met alle betrokken zones met het oog op het waarborgen van vlot verkeer en het bezetten van (gevaarlijke) kruispunten. Hij doet dit uiteraard in partnerschap met de betrokken korpschefs. In grote lijnen concretiseert zijn bovenlokaal aandeel zich in:
• het in kaart brengen van plaatsen waar (nadar)afsluitingen geplaatst moeten worden en het vastleggen van de aanrijroutes voor de hulpdiensten;
• het organiseren van afstemming bij de politiediensten met betrekking tot het gelijktijdig afsluiten van straten die over verschillende gemeenten lopen;
• het opstellen van de RAR-formulieren waarmee onder meer de menselijke en materiële versterkingen worden aangevraagd en een evaluatie van het evenement wordt verstrekt;
• het vastleggen van de verschillende radionetten;
• zijn aanwezigheid in de commandoroom;
• het coördineren van de in versterking gekomen federale diensten in permanent overleg met de korpschef van de PZ VLAAMSE ARDENNEN;
6) de aanpak 2012 is een echt geïntegreerd verhaal geweest, waarbij elk echelon zijn verantwoordelijkheid heeft genomen. De verspreiding van een canvas van een politieverordening “Ronde van Vlaanderen” door de provincie OOST- VLAANDEREN ten behoeve van alle betrokken burgemeesters vormde hierbij een zeer nuttig werkinstrument. Op basis hiervan konden de burgemeesters een uniforme invulling geven aan het genegotieerd beheer van de commerciële activiteiten die de laatste jaren alleen maar blijven toenemen;
7) een schorsingsvordering bij uiterst dringende noodzakelijkheid door de Raad van State heeft ertoe geleid dat de voormelde typepolitieverordening op provinciaal niveau werd bijgestuurd.
7.4. Analyse van de documentatie aangeleverd door de PZ VLAAMSE ARDENNEN
7.4.1. Met betrekking tot het domein “risicoanalyse” in 2012
27. Door de leden van de gemeentelijke veiligheidscel werd een (kwantitatieve) risicoanalyse opgesteld (methode van KINNEYi) die wordt gehanteerd om advies te geven aan de burgemeester. Deze analyse heeft betrekking op alle niet-politionele aspecten waarvan de voornaamste staan opgelijst bij de taken van de organisator. Deze werkwijze waarborgt de correlatie tussen de risicoanalyse en het rampenplan.
28. Wat de puur politionele risico analyse betreft, zijnde het afstemmen van de menselijke en materiële middelen op de mogelijke risico’s (in de vorm van een of meer hypothesen), kunnen we verder opmerken dat:
1) de inschatting van de risico’s geschiedde op basis van de strategische elementen van inlichtingen, waarbij kan worden verwezen naar het gegeven dat de informatie-
i De risicograad (R) = ernst (E) x waarschijnlijkheid (W) x blootstelling (B). Afhankelijk van het risico zijn bepaalde acties te ondernemen. De voorbereiding van een evenement, zoals aangeleerd door de Nationale School voor Officieren, voorziet onder meer ook in een risicoanalyse die weliswaar niet verloopt volgens de KINNEY- methode.
inzameling geschiedde door de XxxXx XXXXXXXXXX in nauwe samenwerking met de korpschef van de PZ VLAAMSE ARDENNEN;
2) er niet werd voorzien in een formeel uitgeschreven kwalitatieve en dynamische risicoanalyse waarbij de risico’s worden gerangschikt op basis van onder meer de waarschijnlijkheid en de gevolgen;
3) de “eventuele gevaren” evenwel opgelijst zijn in het algemeen order waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen interne (infiltreren van niet toegelaten volgers, verkeersongevallen op het parcours, defecte volgwagens op kritieke plaatsen zoals hellingen, dringende hulpverlening en wildparkeerders) en externe (verkeershinder, helikopters die de aandacht kunnen afleiden, drukkingsgroepen die het evenement aangrijpen om hun grieven kenbaar te maken, omvallen van dranghekkens, toeschouwers op het parcours, overmatig drankgebruik, …) onverwachte gebeurtenissen;
4) er in 2012 actief informatie werd ingewonnen met betrekking tot de intenties van personen die de wijziging van de aankomstplaats van NINOVE naar OUDENAARDE, wat impliceert dat de MUUR VAN GERAARDSBERGEN niet meer wordt aangedaan, niet echt genegen waren. Er bestond immers informatie dat er duimspijkers zouden worden gegooid op het parcours, wat ook effectief is voorgevallen op één plaats. De duimspijkers konden evenwel tijdig opgeruimd worden door de aanwezige signaalgevers;
5) er in 2012 ook gericht informatie werd ingezameld aangaande de voornemens van een organisator van randevenementen in twee tenten op de KWAREMONT te KLUISBERGEN;
6) er gevreesd werd voor bevlaggingsacties door (een afvaardiging van) drukkingsgroepen of partijen;
7) het overdragen van xxxxxx’x naar partners gebaseerd is op de resultaten van een informele risicoanalyse, wat zich bijvoorbeeld concreet vertaalt in de inzet van de seingevers op de minst gevaarlijke kruispunten en/of zones;
8) de EEI’s (essentiële inlichtingselementen) verkregen in de loop van het evenement waren voorwerp van een risicoanalyse en resulteerden soms in (aanvullende) maatregelen, wat onder meer blijkt uit het gegeven dat er vier takelingen dienden te gebeuren in een bergzone waar een doorgangsverbod van kracht was. Door een goede voorbereiding konden deze voertuigen nog net op tijd getakeld worden. Er zullen op dit vlak ook (betere) afspraken gemaakt worden met de organisator door hem erop te wijzen dat op deze plaatsen iemand moet staan om de aandacht van de bestuurders te vestigen op het feit dat er een doorgangsverbod geldt.
29. Ook voor de Ronde van Vlaanderen voor Wielertoeristen, die de dag voor de Ronde van Vlaanderen voor Vrouwen en Eliterenners wordt gereden, werd voorzien in een weliswaar niet formeel uitgeschreven risicoanalyse. Enkele gedetecteerde risico’s die verwerkt werden in de door ons geanalyseerde documenten zijn:
1) het jaarlijks stijgend aantal deelnemers – om het evenement nog “beheersbaar” te houden, denkt men eraan om in de toekomst een plafond vast te leggen;
2) het groot aantal niet ingeschreven deelnemers;
3) het niet respecteren van de wegcode waardoor andere weggebruikers in gevaar worden gebracht.
30. Tijdens het onderhoud vernemen we van de korpschef dat de FGP OUDENAARDE zich enkel nog inlaat met gespecialiseerde bestuurlijke informatie, zijnde het verzamelen van informatie en/of het onderhouden van contacten met radicale groeperingen en groeperingen met een bijzonder concreet belang. Om de lacune op te vullen inzake het onderhouden van contacten en het inzamelen van informatie bij de bovenlokale drukkingsgroepen, werd een middenkader van de PZ VLAAMSE ARDENNEN afgedeeld bij de DirCo OUDENAARDE hetgeen wordt betaald door alle andere zones van het gerechtelijk arrondissementi.
7.4.2. Met betrekking tot het domein “partnership” in 2012
31. Ter voorbereiding van (coördinatie)vergaderingen, waarbij onder meer het opstellen van politieverordeningen aan de orde is, werd via het kanaal van de DirCo OUDENAARDE bij de Directie van de Juridische Dienst van de federale politie juridisch advies ingewonnen onder meer met betrekking tot het organiseren van nevenevenementen op privaat terrein.
32. Er wordt door de korpschef van de PZ VLAAMSE ARDENNEN geijverd om het begeleiden en het beheren van het evenement zo uniform mogelijk aan te pakken binnen zijn politiezone en hiertoe maximaal samen te werken met volgende diensten of personen:
1) de provinciegouverneur die met zijn typepolitieverordening betrekking hebbende op het organiseren van commerciële randevenementen een nog hechtere en meer uniforme samenwerking tussen de verschillende bestuurlijke overheden heeft kunnen bewerkstelligen;
2) de diverse gemeentebesturen onder andere inzake: a) het ter beschikking stellen van gemeentepersoneel; b) het organiseren van coördinatievergaderingen; c) het leveren van de nodige ondersteuning bij het maken van een risicoanalyse; d) het opstellen van (tijdelijke) politiereglementen, enz.;
3) de procureur des Konings teneinde enerzijds zijn (permanente) beleidsaccenten te vernemen en deze te kunnen vertalen in de algemene filosofie van het genegotieerd beheer van de publieke ruimte en anderzijds in partnerschap (tijdelijke) handhavingsmaatregelen te kunnen uitwerken die al dan niet vertaald worden in (tijdelijke) politiereglementen. De klemtoon van het verkeersbeleid ligt op het verhogen van de pakkans van de snelheidsovertreders en zo werd aan alle betrokken politiezones gevraagd om specifiek onder de aandacht te brengen welk voertuig meermaals werd geflitst. Bovendien blijkt uit het operatieorder dat het parket stipuleert dat niet alleen een proces-verbaal wegens het niet opvolgen van bevelen van bevoegde personen kan worden opgesteld maar, indien daartoe redenen bestaan en mits identificatie van betrokkene, ook een proces-verbaal van weerspannigheid. Hierbij
i Dit middenkader is er permanent afgedeeld en wordt geacht niet alleen te werken in het kader van (de informatiecyclus betrekking hebbende op) het evenementenbeheer maar dient evenzeer proactief informatie in te winnen die ook maar enig belang kan hebben in het domein van het verzekeren van de openbare orde.
wordt wel de kanttekening gemaakt dat vanuit het concept “gastheerschapi” het evenwel de bedoeling is om maximaal probleemoplossend op te treden;
4) de gemeentelijke veiligheidscel die onder meer instaat voor: a) het (helpen) maken van de risicoanalyse; b) het opstellen van de nood- en interventieplannen; c) het verstrekken van informatie en adviezen, enz.;
5) de organisator van de wielerwedstrijd die onder meer als taak heeft:
a) het aanduiden van een veiligheidsverantwoordelijkeii voor zijn evenement;
b) het aanvragen van de nodige plannen van de nutsleidingen via KLIPiii;
c) het laten opstellen van een intern veiligheidsplan op advies van zijn veiligheidsverantwoordelijke;
d) het organiseren van een ruimte ten behoeve van de externe hulpdiensten;
e) het voorzien in (specifieke) maatregelen ter handhaving van het verkeer en de mobiliteit zoals onder meer: 1) het maken van een verkeerscirculatieplan; 2) het voorzien in voldoende evacuatiewegen; 3) het inrichten van de nodige parkeerruimte en 4) het voorzien in verschillende types van volg- en doorlaatbewijzen;
f) het opstellen van een inplantings- en inrichtingsplan;
g) samen met de brandweer OUDENAARDE te voorzien in een efficiënte benadering van brand(weer)gerelateerde risico’s;
h) het uitwerken van een aanbod op de medisch gerelateerde risico’s;
i) het ontwikkelen van een milieuplan (sanitair, afval en geluidsnormen);
j) het uitwerken van een communicatieplan.
6) de brandweer die in overeenstemming met het nood- en interventieplan invulling geeft aan de discipline 1 (de hulpverleningsoperaties) en meer in het bijzonder voor dit evenement: a) een adviesfunctie verzekert in diverse domeinen; b) toezicht houdt op en controle uitvoert op de naleving van de richtlijnen ter bescherming tegen brand- en paniekrisico’s en installaties met vloeibaar gemaakte gassen en/of elektriciteit; c) de commandopost bemant samen met de korpschef PZ VLAAMSE ARDENNEN en de DirCo OUDENAARDE;
7) de federale politie zijnde: a) de DirCo die instaat voor de informatie-inzameling, de regeling van de diverse menselijke en materiële versterkingen en het bemannen van de commandopost; b) de wegpolitie die voorziet in escorte- en verkeersdispositieven en
c) het CIK (interventiekorps) dat instaat voor de uitvoering van diverse actiemodi, zoals het kanaliseren van toeschouwers op plaatsen met een grote volkstoeloop;
8) de signaalgevers die worden aangeduid door de organisator, worden gemachtigd door de burgemeester en hun opstelplaats wordt bepaald door de burgemeester op advies van de lokale politie;
i Gastheerschap, ook wel “Crowd Hospitality” genoemd, betreft een operationeel concept dat moet waarborgen dat het dagdagelijkse leven zich kan ontplooien binnen de aanvaardbare norm en dit op basis van begrip, communicatie en samenwerking.
ii Uit het “Besluit van de burgemeester OUDENAARDE inzake het inrichten van alle éénmalige of bijkomende
commerciële of publicitaire activiteiten en veiligheidszones georganiseerd in het kader van de Ronde van Vlaanderen 2012” blijkt dat een veiligheidsverantwoordelijke de persoon is die door de organisator wordt aangeduid met als specifieke taak de nodige veiligheidsaspecten te adviseren en te controleren. Dit zowel tijdens de opbouwfase en de afbraakfase als tijdens het evenement zelf. Deze persoon is tevens de contactpersoon voor de veiligheidsdiensten.
iii KLIP staat voor Kabel en Leiding Informatie Portaal, zijnde de centrale planaanvraagmodule voor Vlaanderen.
9) de medische diensten (EHBO-posten, MUG-diensten, ziekenwagens, …) die invulling moeten geven aan de discipline 2, zijnde de “de medische/sanitaire en psychosociale hulpverleningsoperaties”;
10) de stewards die overwegend worden ingezet in de (berg)zones waar er commerciële activiteiten worden georganiseerd met als finaliteit de toeschouwers zo veel mogelijk achter de nadars te houden en dit in samenwerking met de aanwezige politiemensen;
11) de takeldiensten waarmee goede afspraken werden gemaakt;
12) de omwonenden: het gemeentebestuur is verantwoordelijk voor het informeren van de plaatselijke bevolking over het evenement en de concrete invulling hiervan maakt het voorwerp uit van aparte afspraken met de organisator;
13) de (cameraploegen van de) VRT: aangezien de helikopter van de federale politie niet beschikbaar was, werd in 2012 een beroep gedaan op de diensten van de VRT. Er werd door de korpschef enkele keren gevraagd om in te zoomen op specifieke plaatsen waar traditioneel een grote volkstoeloop is. Dit beeldmateriaal werd dan uitsluitend en in reële tijd doorgestuurd naar de commandoroom en werd dus door de commandant ordedienst aangewend ter ondersteuning en aanvulling van de ogen op het terrein.
33. De korpschef is in het bezit van een overzicht van alle randevenementen waarbij volgende elementen werden opgelijst: a) de naam van de organisator; b) de omschrijving van het evenement; c) de juiste locatie; d) de raming van het aantal personen en e) de namen van twee contactpersonen en hun respectievelijke telefoonnummers.
34. De link met de risicoanalyse bestaat onder meer uit het feit dat er voor de verschillende zones die een grote volkstoeloop kennen een bijzonder nood- en interventieplan werd uitgewerkt waarin onder meer een evacuatiescenario staat beschreven.
35. Hoewel de gerechtelijke noch de bestuurlijke overheid expliciet in het operatieorder opgenomen is als “partner”, komt ontegensprekelijk uit de overhandigde documenten tot uiting dat met beide overheden wordt overlegd en samengewerkt, in het bijzonder met de bestuurlijke overheid. De richtlijnen van voormelde overheden zijn opgenomen in het operatieorder en werden eveneens in dit document geoperationaliseerd door de korpschef.
36. De partners organiseren zich onder meer door vergaderingen te beleggen op diverse niveaus. Uit de studie van de aangereikte informatie blijkt dat door volgende partners (werk)vergaderingen worden georganiseerd: a) de organisator; b) de provincie; c) de stad of gemeente (gemeenteraad – veiligheidscel – brandweer – politie).
37. De tolerantiegrenzen worden niet echt opgenomen in het operatieorder, maar uit voormeld document komt duidelijk naar voor dat er gewerkt dient te worden binnen de filosofie van “gastheerschap”. Deze notie staat meer uitgebreid beschreven in het operatieorder als “het verzekeren van een onthaalfunctie en een correcte en evenwichtige handhaving”.
38. De onthaalfunctie wordt in het operatieorder, weliswaar genoteerd op verschillende plaatsen, als volgt geoperationaliseerd:
1) duidelijke en correcte informatieverstrekking waarbij het belang van de kennis van volgende zaken wordt beklemtoond: 1) het mobiliteitsplan met de verplichte
rijrichting; 2) de dichtst bijgelegen parkings en de parkeerverboden; 3) de uren van de doortocht(en) en 4) de bereikbaarheid van een bepaalde plaats. Ter ondersteuning wordt de medewerker in het bezit gesteld van een individuele fiche specifiek gericht op zijn standplaats;
2) onberispelijke houding en kledij waarbij wordt aangegeven dat het voorkomen ontzag en respect dient uit te stralen;
3) het bieden van de nodige ondersteuning aan de bestuurders van de voertuigen die de officiële afsnijroutes mogen gebruiken;
4) het behulpzaam zijn bij het wijzen van het te volgen parcours voor de renners, de volgwagens en in het bijzonder voor de bezemwagen(s) en de groene vlag;
5) dienstvaardigheid en informatieverstrekking waar mogelijk.
39. De handhaving wordt in het voormeld order als volgt geleidelijk ontwikkeld:
1) het verschaffen van duidelijke informatie;
2) het geven van heldere en duidelijke richtlijnen of bevelen;
3) het repressief optreden geschiedt volgens de principes van opportuniteit en proportionaliteit, waarbij de klemtoon wordt gelegd op de verkeersaangelegenheden in het algemeen en in het bijzonder op het takelen van voertuigen.
40. Hoewel de terminologie “gemeenschapsgerichte politie” niet als dusdanig voorkomt in de geanalyseerde documenten, blijkt uit de aangeleverde informatie dat er: 1) aandacht is voor de behoeften en de verwachtingen van de partners (externe gerichtheid); 2) waar mogelijk met de partners gewerkt wordt (samenwerkingsgerichtheid) en 3) wordt gestreefd naar het zoeken van oplossingen om in de toekomst analoge problemen te vermijden dan wel ze onmiddellijk te kunnen oplossen (probleemgerichtheid).
41. Op basis van de informatie vervat in het luik “evaluatie” (zie hierna) mogen we besluiten dat de gemaakte werkafspraken, op enkele uitzonderingen na, vrij duidelijk en in de praktijk uitvoerbaar waren.
42. De voornaamste taken en verantwoordelijkheden van de partners staan opgelijst in een politiebesluit en een convenant waarin expliciet verwezen wordt naar de vigerende wet- en regelgeving. Ook in het bestudeerde particulier order staat zowel voor, tijdens als na het evenement de samenwerking met de stewards beschreven. Dat er ook samengewerkt wordt met seingevers houdt in dat de politie zich maximaal probeert te focussen op haar kerntaken.
7.4.3. Met betrekking tot het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving” in 2012
43. Met het oog op het waarborgen van een maximale uniforme benadering van het evenement bij zowel de administratieve overheden als de politiediensten, werd door de korpschef van de PZ VLAAMSE ARDENNEN, hierin gesteund door een aantal partners, geijverd voor de ontwikkeling van een typepolitieverordening die het organiseren van eenmalige of bijkomende commerciële of publieke activiteiten op de openbare weg of op een daarbij aansluitend niet afgesloten terrein dan wel in een besloten plaats met openbaar karakter regelt.
44. Teneinde de openbare veiligheid en orde beter te kunnen beheren en beheersen, werden bepaalde gebieden als veiligheidszone gedefinieerd. In iedere veiligheidszone staat een politieverantwoordelijke in voor het naleven van de opgelegde voorwaarden, die verwerkt zijn in particuliere orders. In deze zones gebeurt het beheer van de grote massa supporters (“crowdmanagement”) door de politie in partnership met de organisatoren (inzet stewards, signaalgevers, nadars, …) en de gemeentediensten. Tijdens ons onderhoud met de korpschef vernamen we dat hij in elke veiligheidszone doelbewust een officier heeft ingezet zodoende dat deze persoon desgevallend de nodige bestuurlijke maatregelen zou kunnen nemen die binnen zijn/haar specifiek bevoegdheidsdomein kaderen. Hij vermeldt hier tevens bij dat hij heeft vastgesteld dat niet elke leidinggevende een particulier order heeft opgesteld teneinde het beheer van de hem/haar toegewezen zone nog beter te kunnen organiseren.
45. Er werd een politiereglement op het verkeer opgemaakt naar aanleiding van de Ronde van Vlaanderen voor Wielertoeristen en de Ronde van Vlaanderen voor Vrouwen en Elite waarin de locaties en de tijdstippen staan opgenomen waar: 1) een verbod tot parkeren en stilstaan geldt; 2) een snelheidsbeperking wordt opgelegd en 3) eenrichtingsverkeer wordt ingevoerd. Aan de hand van een (bijkomend) advies van de PZ VLAAMSE ARDENNEN werd een tweetal weken later een aanvullend politiereglement uitgevaardigd inhoudende een aantal extra maatregelen zoals het definiëren van nog een aantal bijkomende plaatsen en tijdstippen waar verboden of beperkingen worden opgelegd zoals aangegeven in het hiervoor besproken politiereglement en waarin tevens staat dat signaalgevers of politiemensen belast zullen worden met het informeren van de weggebruikers om de genomen maatregelen te verduidelijken.
46. In het particulier order, in het punt “Gebruik van vlaggen” staan volgende bepalingen opgenomen die van toepassing zijn op personen die vlaggen bij zich hebben: “Houders van een vlaggenstok dienen deze loodrecht te houden en om te zwaaien moeten zij enkele meters afstand houden van het parcours zodat de vlag niet over de renners of de volgwagens wappert. Herhaalde misbruiken na aanmaningen dienen aan het commando gesignaleerd te worden met het oog op het nemen van passende maatregelen”.
47. In een voorafgaande vergadering werden ook afspraken gemaakt met betrekking tot de bevlagging Ronde van Vlaanderen: a) de deelnemersi moeten herkenbaar zijn door middel van een badge of sticker; b) er mogen geen grote vlaggen aan de aankomst gebruikt worden, wel wordt op deze plaats het uitdelen van kleine handvlagjes door beide partijen toegelaten; c) het vermijden van confrontaties en bij problemen wordt er onmiddellijk beroep gedaan op de medewerker die de bovenlokale drukkingsgroepen opvolgt en d) er dient vooraf aan de DirCo gemeld tijdens welke wielerwedstrijden en op welke plaatsen langsheen het wedstrijdparcours een bevlaggingsactie zal worden gehouden.
48. Los van de voormelde dwangmaatregelen, die samengevat de organisatie van randevenementen regelen en beperkingen opleggen op het vlak van het vrij verkeer, staat het gebruik van dwang en geweld in de zin van art. 1, 37 en 38 WPA niet specifiek beschreven in het operatieorder. Hoewel daar iets voor te zeggen valt – het concept van “gastheerschap” gaat immers niet uit van de aanwending van dwang- en geweldsmiddelen –, kan het gebruik van dwang of geweld evenwel ook nooit uitgesloten worden.
49. Naar aanleiding van het begeleiden en beheren van het evenement “Ronde van Vlaanderen” werden volgende communicatievectoren aangewend door de organisatie, het gemeentebestuur of de korpsleiding:
i Aan de bevlaggingsactie nemen de Vlaamse Volksbeweging en de Belgische Alliantie deel.
1) door de organisator werd alle beschikbare informatie op de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx geplaatst. Daarnaast werd ook voorzien in een programmabrochure en werd een persconferentie georganiseerd. Er verschijnt ook regelmatig informatie in het lokale streeknieuws van de dagbladen, zeker naar de aanloop van het evenement toe, waarin onder meer informatie wordt verstrekt aan omwonenden langs het parcours en aan de toeschouwers;
2) door het stadsbestuur van OUDENAARDE werd er gecommuniceerd middels de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx en werd ook voorzien in een brochure waarin onder meer het parcours, de diverse parkings, de verschillende veiligheidszones en de ondersteuning bij de organisatie, zijnde een summiere toelichting van de taken/verantwoordelijkheden van de hulp- en veiligheidsdiensten beschreven staan;
3) in het gemeentelijk informatieblad van KLUISBERGEN werd een overzicht gegeven van de maatregelen die van kracht waren tijdens het weekend van de Ronde van Vlaanderen. De uitgeschreven bepalingen, zijnde bijvoorbeeld straten die totaal verkeersvrij gehouden moeten worden omdat ze deel uitmaken van het parcours, straten waar eenrichtingsverkeer geldt, weggedeeltes waar een tijdelijk parkeerverbod van toepassing is, enz. worden aanvullend op kaart gevisualiseerd;
4) er werd ook informatie verschaft via Facebook of Twitter. De opvolging hiervan werd verzekerd door een medewerker verbonden aan de PZ VLAAMSE ARDENNEN die zich in de commandoroom bevindt en bijgevolg steeds advies kan inwinnen bij de Gold Commander, de DirCo of de leidinggevenden van de andere aanwezige disciplines.
Bron | Verbetervoorstellen / Vaststellingen | Voorgestelde benadering 2013i | ||
Nota korpschef politiecollege | aan | Beperken van aantal deelnemers aan de Ronde van Vlaanderen voor wielertoeristen. | Het plafond werd bepaald op 16.000 deelnemers en er zal enkel worden gewerkt met voorinschrijvingen. Enkel de vooringeschrevenen worden toegelaten tot bepaalde (berg)zones. | |
Mobiliteitsprobleem PATERSBERG – OUDE KWAREMONT – ZANDSTRAAT. | De provinciale deelwerkgroepen hebben dit probleem lokaal bekeken en er komt hieromtrent 3 à 4 weken voor het evenement een communicatie. | |||
Verfijnen van het wettelijk veiligheidszones (crowd control). | kader: | Er wordt voorzien in een verplichte coördinatievergadering met alle initiatiefnemers die een vergunning hebben gekregen voor het uitbaten van commerciële activiteiten (in de veiligheidszones), dit georganiseerd per gemeente en in samenwerking met de politie. | ||
Luchtverkeer (heli – luchtballon) dat de aandacht kan afleiden. | Er zal aan de FOD Mobiliteit gevraagd worden een permanent vliegverbod in te stellen boven de veiligheidszones en een tijdelijk vliegverbod dat met de karavaan mee beweegt. | |||
Dieren langs het parcours | Deze problematiek zal voorwerp zijn van communicatie. | |||
Veiligheidscel | Verdeling van medewerkers op het terrein – soms met te veel. | Het dispositief zal worden afgebouwd, vooral op het vlak van de eenheden die in reserve gehouden dienen te worden. | ||
Externe communicatie: nood aan één communicatiepunt met alle partners + nood aan een algemeen infonummer. | Er wordt voorgesteld om een soort callcenter in te richten gedurende 2 tot 3 weken voor het evenement ter ontlasting van de politie die overstelpt wordt met praktische vragen, vooral van wielertoeristen. | |||
Aan de organisator wordt gevraagd om de bevolking langs het parcours beter te informeren over het evenement. | ||||
Provincie | Doorverwijzing (dwingend) naar parkings kan beter: plattegrondinformatie | De problematiek werd geregeld binnen de provinciale werkgroep “mobiliteit”. | ||
Korps | Takelingen aan hellingen | Deze problematiek werd geregeld in een operationeel overleg. |
i Met de voorgestelde benaderingen werd daadwerkelijk rekening gehouden in 2013 en zoals uit het randnummer 67 naar voor komt, dient aandacht besteed aan het correct aanvragen van het vliegverbod.
7.4.4. Met betrekking tot het domein “evaluatie” in 2012
50. Op basis van enerzijds een evaluatievergaderingi die met verschillende leidinggevenden en medewerkers die een sleutelpositie bekleedden tijdens zowel het evenement “Ronde van Vlaanderen voor Wielertoeristen” als het evenement “Ronde van Vlaanderen voor Vrouwen/Elite” werd georganiseerd en anderzijds op basis van de op- of aanmerkingen ontvangen van overheden, medewerkersii en belangenorganisaties richtte de korpschef een nota aan het politiecollege waarin hij een aantal “beleidsaanbevelingen” deed en/of het voornemen formuleerde om een aantal werkingsregels aan te passen.
51. Er werd ook door de veiligheidscel “Ronde van Vlaanderen” een evaluatie gemaakt en dit zowel voor de “Ronde van Vlaanderen voor Wielertoeristen” als voor de “Ronde van Vlaanderen voor Vrouwen/Elite”.
52. Ook op het niveau van de provincie OOST-VLAANDEREN, en dit zowel binnen de Federale directie politiezaken en wapens als binnen de directie Ruimte – Dienst Mobiliteit, werden evaluatievergaderingen georganiseerd waaraan politiemensen van diverse diensten hebben deelgenomen.
53. Hieronder wordt een schematisch overzicht gegeven van de verbeterpunten die rechtstreeks betrekking hebben op de werking van de politie en die naar voor gekomen zijn tijdens de voormelde evaluatievergaderingen (verwerkt in de middelste kolom) gekoppeld aan het gevolg dat hieraan zal worden voorbehouden voor de editie 2013 (opgenomen in de laatste kolom). Het is evenwel zo dat bepaalde verbetervoorstellen op meerdere overlegfora ter sprake zijn gekomen, maar met het oog op een vlotte leesbaarheid werd ervoor geopteerd om een verbetervoorstel maar eenmaal op te nemen.
7.4.5. Met betrekking tot de editie 2013
54. Het Vast Comité P ontving voor het jaar 2013 geen klachten die betrekking hebben op het evenement “Ronde van Vlaanderen”.
55. In een geest van permanente verbetering werd een werkvergadering georganiseerd met de korpschef waarop de vaststellingen voortvloeiend uit de dossieranalyse betrekking hebbende op de editie 2012 werden besproken.
56. De suggestie met betrekking tot het ontwikkelen van een flyer die ter beschikking kan worden gesteld van de toeschouwers die om praktische informatie verzoeken zoals het door de renners gevolgde parcours, de parkings in de buurt, de uren van de doortochten, de rij- en parkeerverboden die in de omgeving van toepassing zijn, enz. werd als waardevol bevonden met die bemerking dat het opbergen van deze documenten mogelijks niet zo praktisch en evident is voor de individuele politieambtenaar. Volgens de korpschef is er wel degelijk behoefte aan dergelijke informatieverstrekking en is het de bedoeling om op termijn te evolueren naar een soort van contactpunten – infobalies op het terrein met het oog op het zo goed mogelijk informeren van de toeschouwers van dit evenement evenals de buurtbewoners.
i De evaluatie werd uitgevoerd volgens het ALUO-principe: Advantages (wat zijn de voordelen?), Limitations (wat zijn de beperkingen?), Unique (wat is uniek?) en Overcome (wat zijn de oplossingen om de beperkingen te overwinnen?). Voormelde medewerkers werden samengebracht en dienden onder begeleiding een antwoord te geven op voormelde vragen. Deze antwoorden werden vervolgens geclusterd.
ii In 2012 werd door een stagelopende student een bevraging georganiseerd bij de medewerkers.
Hij beklemtoont evenwel dat het belangrijk is om deze benadering te ontwikkelen in een geïntegreerde context.
57. De buurtbewoners worden naar aanleiding van de “Ronde van Vlaanderen voor Wielertoeristen” ook per brief verwittigd. Wat de “Ronde van Vlaanderen voor Vrouwen/Elite” betreft, verwees de korpschef naar de verschillende communicatievectoren zoals verwoord in dit verslag.
58. De korpschef stelde dat het verwerken van de specifieke taken en bevoegdheden van een officier van bestuurlijke politie (OBP) in het operatieorder inderdaad een meerwaarde vormt en hij zal daar in de mate van het mogelijke ook proberen aan tegemoet te komen voor de editie 2013i.
59. De korpschef nam kennis van het gegeven dat de EEI’s in het particulier order minder uitgebreid staan opgenomen in vergelijking met het algemeen order en hij zal dit aspect (laten) opvolgen.
60. De datum, het uur en de doelgroep van de verschillende briefings werd inderdaad niet vermeld in het bestudeerde operatieorder. Hij liet ons immers het ontwerp van het operatieorder 2013 zien, waaruit blijkt dat deze informatie nu wel staat opgenomen in de interne richtlijn en dit in de vorm van een tijdslijn.
61. De korpschef kon zich vinden in het voorstel dat het operatieorder het best ook enkele richtlijnen bevat omtrent de aan te nemen houding van de politieambtenaren tegenover de pers. Ook in het operatieorder 2013 werd hieraan aandacht besteed.
62. De korpschef was akkoord met het gegeven dat het voor iedereen duidelijk moet zijn welke rol de officier met weekdienst al dan niet ter harte moet of mogelijks kan nemen bij het beheren en beheersen van de wielerwedstrijd en dat dit ook uit het operatieorder moet blijken.
63. De korpschef was eveneens overtuigd van het gegeven dat het in herinnering brengen van wettelijke bepalingen en de hieraan gekoppelde procedures, in het bijzonder de (bestuurlijke) aanhoudingen en het gebruik van dwang en geweld noodzakelijk is. Hij maakte hierbij evenwel de kanttekening dat hij het concept “gastheerschap” wil uitdragen en effectief laten toepassen op het terrein, wat volgens hem (deels) gehypothekeerd zou kunnen worden door te veel de nadruk te leggen op het aspect dwang en geweld tijdens de briefings.
64. De korpschef deelde volkomen de suggestie dat de taken van de stewards het best omschreven worden in het operatieorder, zodoende dat alle partners weten wat ze al dan niet van elkaar mogen verwachten.
65. Ten slotte kon de korpschef zich volledig vinden in het feit dat de aan te nemen houding van de medewerkers, die soms te algemeen van aard is neergeschreven in het operatieorder, meer geconcretiseerd en geoperationaliseerd dient te worden.
66. In navolging van het mondeling onderhoud ontvingen we het operatieorder “editie 2013” dat aan een analyse werd onderworpen. Hieruit kunnen we besluiten dat:
1) de datum, het uur en de doelgroep van de verschillende briefings nu wel is opgenomen in het operatieorder;
i Uit het randnummer 66 – punt 5) komt naar voor dat hieraan nog geen invulling werd gegeven.
2) de aandacht wordt gevestigd op de vigerende wettelijke bepalingen inzake het gebruik van dwang en/of geweld en er ook wordt gewezen op het noodzakelijke toezicht dat hieromtrent uitgeoefend moet worden door de leidinggevenden;
3) de bevoegdheden en (in mindere mate) de taken van de stewards en de seingevers hierin worden beschreven;
4) er inspanningen worden geleverd om de aan te nemen houding van de politieambtenaren meer te concretiseren en te operationaliseren ten einde meer in het bijzonder een grotere eenvormigheid te bewerkstelligen bij het takelen van voertuigen en het bejegenen van deelnemers die de afspraken in het raam van het gebruik van de vlaggen niet respecteren;
5) de taken en bevoegdheden van de OBP’s die verantwoordelijk zijn voor een veiligheidszone (nog) niet zijn opgenomen in het operatieorder. Er wordt evenmin verwezen naar de rol die de OBP met weekdienst al dan niet heeft naar aanleiding van het beheren en het beheersen van dit evenement;
6) er nu gebruik wordt gemaakt van het standaardsjabloon zoals ontwikkeld door de Nationale School voor Officieren en aangemoedigd in de rondzendbrief CP4i en dat bepaalde onderdelen van het operatieorder, zoals onder meer “Gelijktijdige gebeurtenissen”, “Motief voor deelname, verwachtingen en gemoedsgesteldheid” en het “maneuveridee” terecht meer in detail worden beschreven;
7) er terdege rekening wordt gehouden met de verbeterpunten geformuleerd tijdens de verschillende (evaluatie)vergaderingen met de verschillende partners, wat bijvoorbeeld blijkt uit:
a) de aanpassing van het mobiliteitsplan ter hoogte van de RONSEBAAN (N36) te KLUISBERGEN;
b) het voorzien in een informatiesessie voor de organisatoren van randevenementen;
8) de potentiële risico’s nu wel gedetailleerd opgelijst staan in het operatieorder en dat hieraan hypotheses en/of punctuele opdrachten en aandachtspunten worden gekoppeld (zie het maneuveridee);
9) in het operatieorder voorzien wordt in richtlijnen inzake de omgang met de media;
10) er nu van alle OBP’s die verantwoordelijk zijn voor een veiligheidszone wordt verwacht dat ze een particulier order opmaken en dat dit vooraf gevalideerd dient te worden.
67. In een bijkomend onderhoud met de korpschef PZ VLAAMSE ARDENNEN teneinde (verder) kennis te kunnen nemen van zijn leerpunten uit de op 31 maart 2013 georganiseerde Ronde van Vlaanderen deelt hij ons mee dat er globaal genomen drie werkpunten zijn voor de volgende editie, te weten:
i Rondzendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken van 11 mei 2011 betreffende het genegotieerd beheer van de publieke ruimte voor de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (BS 14 juni 2011).
1) de mobiliteit, waarbij onder meer verwezen wordt naar verkeerspieken op enkele belangrijke gewestwegen en het zoeken naar alternatieven voor de wagens om de toeschouwers nog vlotter op bepaalde moeilijk toegankelijke (veiligheids)zones ter plaatse te brengen;
2) de informatieverstrekking aan de wielerliefhebbers die verfijnd kan worden door: a) de werking van het bestaande “infopunt” te optimaliseren (betere verwijzingen naar de verschillende websites, meer bekendheid geven aan de bestaande parkings, …) en
b) hen nog meer individueel te informeren over bestaande alternatieven en genomen maatregelen;
3) het wettelijk kader en in het bijzonder het correct aanvragen van een vliegverbod bij het Directoraat-generaal Xxxxxxxxxx waardoor het dan ook daadwerkelijk afgedwongen kan worden en hierbij ook oog te hebben voor de problematiek van de luchtballonnen (als commerciële activiteit) in en boven de veiligheidszones.
68. Uit de analyse van de documenten die ons ter beschikking werden gesteld naar aanleiding van het aanvullend onderhoud kunnen we het volgende besluiten:
1) wat de invulling van het partnerschap betreft, blijkt onder meer dat:
a) het organiseren van (coördinatie)vergaderingen op verschillende niveaus wordt bestendigd;
b) het werken met een werkgroep en diverse subwerkgroepen als positief wordt geëvalueerd;
c) de samenwerkingsverbanden met de NMBS en DE LIJN geïntensifieerd zullen worden en er eveneens wordt uitgekeken naar andere partners om de mobiliteit verder te optimaliseren;
d) de samenwerking met de spoorwegpolitie (SPC) verfijnd dient te worden.
2) de risicoanalyse wordt onder meer vertaald door:
a) oog te hebben voor simultane gebeurtenissen op het grondgebied van de betrokken politiezone;
b) het behouden van de bestaande veiligheidszones en het mogelijks uitbreiden ervan, en dit in het bijzonder op plaatsen waar randactiviteiten georganiseerd worden;
c) het verfijnen van het vliegverbod boven de veiligheidszones;
d) het optimaliseren van de personeelsinzet op bepaalde plaatsen;
e) het vermelden van “Tapkracht”, zijnde een links-groene organisatie uit GENT die een actie heeft gevoerd met een weliswaar beperkte impact.
3) er is oog voor de aanwending van dwang en geweld, wat zich onder meer vertaalt in:
a) de opmaak van een geluidsplan zowel voor het marktplein van OUDENAARDE als dat van KWAREMONT;
b) het streven naar een duidelijke visie van de bestuurlijke overheden inzake het gebruik van de recipiënten (glas dan wel plastiek) in de veiligheidszones waarbij enerzijds dient gestreefd naar een maximale uniformiteit en anderzijds ook richtlijnen dienen uitgewerkt hoe er gehandeld dient te worden indien er overtredingen vastgesteld worden;
c) het opvolgen van de opgelegde sluitingsuren;
d) het voorzien van een extra onthaalbediende tijdens de nachtshift.
4) Het domein “evaluatie” wordt verder in de praktijk omgezet door onder andere volgende activiteiten:
a) het verder beleggen van evaluatievergaderingen op het niveau van de provincie, de gemeente en de politiediensten;
b) de timing van de werkzaamheden van de subwerkgroepen te vervroegen;
c) het vermelden van diverse mogelijke maatregelen om de mobiliteit nog te verbeteren op verschillende plaatsen, beslissingen die finaal genomen moeten worden binnen de gelijknamige subwerkgroep.
8. CONCLUSIE(S), AANBEVELING(EN) EN GOEDE PRAKTIJKEN
8.1. CONCLUSIES
69. Door het niet voorhanden zijn van de (volledige) informatie met betrekking tot de jaren 2011 en 2012, zowel voor de politiezone BRUGGE als voor de politiezone VLAAMSE ARDENNEN, kon niet helemaal voldaan worden aan de finaliteit van de onderzoeksopzet. Wat specifiek de politiezone VLAAMSE ARDENNEN betreft, was de uitvoering van een vergelijking tussen de voormelde periodes sowieso minder vanzelfsprekend omdat het wedstrijdscenario in 2012 fundamenteel werd gewijzigd in vergelijking met 2011. We hebben waar mogelijk en relevant een vergelijking gemaakt tussen de benadering in BRUGGE en OUDENAARDE en in het licht daarvan enkele conclusies geformuleerd die afgetoetst werden aan de richtlijnen vervat in de rondzendbrief CP4. Doordat de korpschef van de PZ VLAAMSE ARDENNEN ons nog bijkomende informatie heeft overgemaakt betrekking hebbende op het evenement 2013, hebben we op basis daarvan ook een aantal bedenkingen geformuleerd.
70. Het gegeven dat een bepaald initiatief, een werkafspraak, een taakstelling of een partnerschap niet genoteerd werd bij een politiezone impliceert geenszins dat deze of gene regeling al dan niet werd getroffen door die entiteit. In elk geval werd ze niet expliciet opgenomen in de ons overgemaakte documentatie.
71. Hoewel er door beide zones niet voorzien werd in een formeel uitgeschreven risicoanalyse, hebben we kunnen vaststellen dat: 1) er door de korpsleiding in samenwerking met de DirCo’s EEI’s werden ingezameld en dat de inschatting van de risico’s onder meer op basis daarvan geschiedde; 2) ook de ervaring opgedaan naar aanleiding van het begeleiden en beheren van dit type van evenementen een niet onbelangrijke rol speelt in het ontwikkelen van het globale concept van ordehandhaving; 3) er tijdens het evenement werd bijgestuurd op basis van meer recentelijk ingewonnen/ontvangen informatie en 4) de risico’s opgelijst staan in het operatieorder.
72. Zowel in de PZ BRUGGE als in de PZ VLAAMSE ARDENNEN kunnen we op basis van de aangereikte informatie stellen dat het partnerschap sterk verankerd is in het begeleiden en beheren van evenementen.
73. Het gebruik van dwang en geweld en de richtlijnen inzake aanhoudingen zijn niet of te fragmentarisch opgenomen in het operatieorder.
74. Beide politiezones, logischerwijze de PZ VLAAMSE ARDENNEN prominenter dan de PZ BRUGGE omdat ook de hoofdkrachtinspanning van dit evenement in de eerstgenoemde zone ligt, hebben het bewijs geleverd dat er een cultuur van evalueren bestaat zowel met interne als externe partners. Verder heeft de PZ VLAAMSE ARDENNEN overduidelijk aangetoond dat de genomen beslissingen op de diverse evaluatievergaderingen geen dode letter blijven, maar dat ze daadwerkelijk een uitvoering kennen.
8.2. AANBEVELINGEN
75. Naar analogie van de bepalingen opgenomen in de rondzendbrief CP4 betreffende het genegotieerd beheer van de publieke ruimte voor de geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus komt het zinvol voor de tolerantiegrenzen nog beter te verwoorden in het operatieorder. Aangezien voormelde omzendbrief geen onderscheid maakt tussen beteugelende en niet-beteugelende ordediensten, kan het Vast Comité P alleen maar aanbevelen om voor het toepassen van een consequent vervolgingsbeleid voor alle strafbaar gestelde en bewijsbare feiten steeds in overleg te treden met de gerechtelijke overheid.
76. Het strekt tot aanbeveling om de richtlijnen inzake de aanhoudingen en het gebruik van dwang en geweld in de zin van art. 1, 37 en 38 WPA nauwgezet op te nemen in het operatieorder, aangevuld met de gewenste attitude van de medewerkers en te volgen procedures. Het vermelden van deze wettelijke bepalingen vormt immers een (grotere) garantie dat ze ook zullen worden toegelicht tijdens de briefings die dienen te worden georganiseerd op de verschillende niveausi.
77. In het operatieorder van de PZ BRUGGE staan geen gevaren opgelijst, terwijl deze wel degelijk latent aanwezig zijn. Het lijkt ons dan ook noodzakelijk deze naar analogie van de PZ VLAAMSE ARDENNEN op te lijsten en ter kennis te brengen van de medewerkers tijdens de briefings. Het komt ons verder nuttig voor om in het operatieorder van de PZ BRUGGE eveneens te verwijzen naar risico’s die de PZ VLAAMSE ARDENNEN heeft gedetecteerd en die mogelijks kunnen plaatsvinden bij de start en de verdere aanloop tot de wedstrijd, waarbij concreet gedacht wordt aan enerzijds het citeren van de bevlaggingsacties en anderzijds het wijzen op het voorhanden zijn van informatie dat er duimspijkersii gestrooid kunnen worden, temeer daar er terecht werd voorzien in twee ploegen INDIA met als opdracht informatie in te zamelen aangaande eventuele nevenmanifestaties.
78. Het opnemen van de naam van de officier met wachtdienst in het operatieorder van de PZ BRUGGE vormt een nuttig gegeven, maar het lijkt ons zeker zinvol om kort stil te staan bij de diverse bevoegdheden en te bepalen of hij/zij voor de uitoefening daarvan al dan niet kan worden ingezet tijdens dit evenement. Hierbij wordt onder meer gedacht aan volgende bevoegdheden:
1) ramp, onheil of schadegevallen (art. 17 WPA);
2) de bestuurlijke doorzoeking en ontruiming van gebouwen, bijgebouwen en voertuigen (art. 27 WPA);
3) veiligheidsfouilleringen waar de openbare orde wordt bedreigd (art. 28 WPA);
4) de bestuurlijke inbeslagneming (art. 30 WPA);
5) de identiteitscontrole (art. 34 WPA);
6) de invulling van zijn of haar controlefunctie.
i Uit de CP4 citeren we letterlijk wat volgt: “Zij (n.v.d.r. de politie) organiseert steeds een goede briefing en omschrijft in een degelijk uitgewerkt operatieorder de verwachte houding en het verwachte gedrag van de politiemensen op het terrein” waarbij verwezen wordt naar het voorbeeld van een goed operatieorder dat terug te vinden is in de politiepraktijkgids van de Nationale School voor Officieren.
ii Het strooien van duimspijkers is geenszins een casuïstisch gegeven aangezien dit fenomeen zich reeds
meermaals voordeed. Ook tijdens de editie 2013 werden op een welbepaalde plaats duimspijkers aangetroffen.
79. Behoudens de taken van de seingevers lijkt het ons een meerwaarde om in het operatieorder in telegramstijl (nog duidelijker) aan te geven welke taken er precies zullen worden uitgevoerd door de medewerkers die aangeduid werden door de organisatoren (stewards) evenals de taakstelling van de veiligheidsagenten op te lijsten. Deze aanbeveling is niet alleen van aard om eventuele misverstanden tot het minimum te herleiden, maar laat bovendien toe om de focus te leggen op wat van iedereen wordt verwacht, wat ontegensprekelijk de kwaliteit van de dienstverlening ten goede zal komen.
80. Hoewel we in (de) (het) operatieorder(s) ter beschikking gesteld door beide zones, evenwel verspreid over een of meer documenten (algemeen order en particulier order), richtlijnen aantreffen omtrent de gewenste houding en attitude van de medewerkers, zijn we de mening toegedaan dat deze informatie nog verder verfijnd en geoperationaliseerd kan worden. We denken hier bijvoorbeeld concreet aan de vertaling van de richtlijnen van de overheden. Daar waar we in het order van de PZ BRUGGE lezen dat de deelnemers aan de “Ronde van Vlaanderen voor Wielertoeristen” zich moeten houden aan de wegcode, lijkt het ons in het kader van een gelijke bejegening van alle wielertoeristen aangewezen dat er onder meer wordt beslist: 1) welke verkeersovertredingen absolute prioriteit moeten genieten en op welke wijze ze dienen te worden afgehandeld en 2) op welke manier de overige, niet-prioritaire verkeersovertredingen, dienen te worden benaderd. Een ander voorbeeld dat betrekking heeft op de PZ VLAAMSE ARDENNEN is het informeren van het commando na herhaalde misbruiken te hebben vastgesteld en ter zake de nodige aanmaningen te hebben gegeven aan de houders van een vlaggenstok die hun vlag laten wapperen over de openbare weg. Hier past het ook verdere richtlijnen te geven bijvoorbeeld onder meer inzake:
1) het aantal aanmaningen die men dient te geven vooraleer het commando te informeren;
2) het al dan niet noteren van de identiteit van de overtreders;
3) welke handelingen men zal stellen (ontwikkeling van enkele hypotheses) tegenover hardleerse toeschouwers;
4) de afhandeling van bestuurlijke inbeslagname van de vlag(gen). Het lijkt ons ook logischer om al deze bepalingen samen te brengen in één rubriek in plaats van ze, zoals het nu het geval is, verspreid op te nemen in het order.
8.3. Goede praktijken
81. Er wordt gebruik gemaakt van een goed uitgewerkt operatieorder dat, zoals aanbevolen in de rondzendbrief CP4, in overeenstemming is met de modaliteiten die ter zake onderwezen worden in de Nationale School voor Officieren.
82. De informatie-uitwisselingi tussen de politiezone VLAAMSE ARDENNEN en het CICOV verliep in 2013 via XXXXXX.XXXX, wat concreet inhoudt dat de politiezone VLAAMSE ARDENNEN de informatie die ze ontvangt van de ploegen op het terrein onmiddellijk invult in een Excelsheet die online opgevolgd kan worden door het CICOV dat weliswaar lees- en schrijfrechten heeft. Met deze werkwijze wordt het radionet gevoelig
i Hiermee wordt enerzijds de berichtgeving aangaande de inplaatsstelling van de verschillende verkeersploegen bedoeld en anderzijds de communicatie van de doortochten gebaseerd op het tijdschema van de wedstrijd.
ontlasti. Deze werkwijze werd in 2012 met succes binnen de PZ VLAAMSE ARDENNEN toegepast en werd in 2013 verruimd naar het CICOV.
83. Het ter beschikking stellen van geïndividualiseerde kaarten/fiches aan de medewerkers die (overwegend) belast worden met het in de praktijk invullen van de doorverwijsfunctie, een benadering die in OUDENAARDE (informatie met betrekking tot de opstelplaats van de individuele politieambtenaar en de onmiddellijke omgeving) wordt gehanteerd. De doorverwijsfunctie zou nog adequater en kwaliteitsvoller kunnen verlopen door deze medewerkers in het bezit te stellen van kaartjes waarop volgende aspecten aangebracht zijn:
1) het (een deel van het) parcours;
2) de tijdstippen van de doortochten van de publiciteitskaravaan en de renners;
3) de visualisering van de rij- en parkeerverboden in bepaalde straten;
4) de parkings.
Er zou kunnen worden overwogen om deze informatie ter beschikking te stellen van de personen die om dergelijke informatie verzoeken middels een flyer.
84. De inzet van de officier van bestuurlijke politie in zones waar de meeste risico’s zijn en in het geval van de PZ VLAAMSE ARDENNEN de afgebakende veiligheidszones. Het komt ons dan ook nuttig voor om zijn/haar specifieke taken en bevoegdheden gekoppeld aan bepaalde risico’s op te nemen in het (particulier) operatieorder.
85. Met het oog op het adequaat invullen van het beleid van het parket van OUDENAARDE inzake snelheidsovertredingen wordt aan alle betrokken politiezones, die overigens sterk aanbevolen worden om hun flitsvoertuigen in te zetten, gevraagd om de resultaten van de snelheidscontroles over te maken aan de CSD OUDENAARDE. De analist verkeerskunde vergelijkt de resultaten van het jaar X met die van de vorige jaren. Deze lijst wordt dan vervolledigd overgemaakt aan de betrokken politiezone, zodoende dat ze daar het gepast gevolg aan kunnen geven conform de richtlijnen van het parket, meer bepaald het opstellen van ofwel een onmiddellijke inning ofwel een proces-verbaal indien recidive kan worden vastgesteld de dag zelf dan wel in combinatie met vorige jaren.
86. Door het stadsbestuur van BRUGGE wordt naar aanleiding van elk vergund evenement een brief gericht aan de bewoners die hiervan mogelijks hinder kunnen ondervinden.
87. De provinciale dynamiek, die we uitgesproken hebben kunnen terugvinden in de documenten overgemaakt door de PZ VLAAMSE ARDENNEN, wordt als een zeer nuttige hefboom geëvalueerd om nog concreter invulling te kunnen geven aan de geïntegreerde werking.
i Deze werkwijze wordt toegepast wanneer de DirCo de algemene coördinatie van een wielerwedstrijd die plaatsvindt op het grondgebied van meerdere provincies moet verzekeren. In de politiezone waar de hoofdkrachtinspanning van het evenement plaatsvindt, wordt een commandopost geïnstalleerd die onder meer via een afzonderlijke gespreksgroep de inplaatsstelling van de verschillende verkeersploegen opvolgt maar evenzeer de voortgang van de renners. Vervolgens worden de ontvangen gegevens gevat in een Excelsheet en kan de DirCo die zich op het CIC bevindt deze informatie in reële tijd volgen. Met andere woorden, dit document vervangt alle communicaties tussen de commandopost van de zone en het desbetreffende CIC.
INHOUDSOPGAVE
POLITIONEEL BEHEER VAN TERUGKERENDE GEBEURTENISSEN - TOMORROWLAND -- i
1. ANALYSE I
1.1. Van de klachten gerelateerd aan de gebeurtenis i
1.2. Analyse van de documentatie aangeleverd door de PZ RUPEL i
1.2.1. Met betrekking tot het domein “risicoanalyse” in 2011 i
1.2.2. Met betrekking tot het domein “risicoanalyse” in 2012 iii
1.2.3. Met betrekking tot het domein “partnership” in 2011 iv
1.2.4. Met betrekking tot het domein “partnership” in 2012 vi
1.2.5. Met betrekking tot het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving” in 2011 vi
1.2.6. Met betrekking tot het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving” in 2012 xii
1.2.7. Met betrekking tot het domein “evaluatie” in 2011 xiii
1.2.8. Met betrekking tot het domein “evaluatie” in 2012 xv
1.2.9. Met betrekking tot de editie 2013 xvi
2. CONCLUSIE(S), AANBEVELING(EN) EN GOEDE PRAKTIJKEN XVII
2.1. Conclusies
2.2. Aanbevelingen
2.3. Goede praktijken
xvii xix xxi
POLITIONEEL BEHEER VAN TERUGKERENDE GEBEURTENISSEN - TOMORROWLAND
9. ANALYSE
9.1. Van de klachten gerelateerd aan de gebeurtenis
88. Op basis van alle geregistreerde klachten in de databank van het Vast Comité P met betrekking tot de jaren 2011 en 2012 binnen de PZ RUPEL kunnen we besluiten dat hierin twee klachten vervat zijn die verband houden met het evenement “Tomorrowland”34.
89. Aan de hand van voormelde klachten lijkt het zinvol om bij de analyse van de ter beschikking gestelde informatie oog te hebben voor de eventueel uitgevaardigde richtlijnen aangaande de uitvoering van de fouilleringen en het afleveren van het afschrift van de tijdens het evenement afgenomen verhoren.
9.2. Analyse van de documentatie aangeleverd door de PZ RUPEL
9.2.1. Met betrekking tot het domein “risicoanalyse” in 2011
90. De korpschef deelt mee dat de risicoanalyse multidisciplinair wordt opgesteld door de ambtenaar noodplanning, wat inhoudt dat hierin “zowel risico’s worden opgenomen met een politionele impact dan wel brandweermaterie”. Hierin wordt evenwel niet verwoord wat het aandeel van de politie bij het opstellen van deze risicoanalyse is, noch hoe de concretisering hiervan praktisch in zijn werk gaat.
91. Uit de risicoanalyse komt naar voor dat de politie instaat voor de veiligheid buiten het terrein en de interne security voor de veiligheid binnen het terrein. De in dit document voorkomende “meest waarschijnlijke risico’s” zijn:
1) gasexplosie;
2) massacompressie;
3) dronkenschap, drugsgebruik en gevaar voor drenkelingen;
4) paniek;
5) agressie door diverse groepen.
92. Het operatieorder voorziet in een rubriek “risicoanalyse”. Hierin staan een aantal mogelijke risico’s opgesomd, zoals: 1) verkeershinder; 2) toeloop van bezoekers die het festival nog niet kunnen betreden; 3) concentraties van dansend publiek met gedrum en discussies; 4) overdadig drankgebruik al dan niet in combinatie met drugs en risico op massale zwempartijen in de verboden vijvers en 5) uitstroommoeilijkheden, verkeers- en lawaaihinder. De maatregelen die
34 Zoals uit het randnummer 53 naar voor komt, werd er in 2013 één klacht geformuleerd met betrekking tot meerdere disfuncties zoals de hardhandige fouillering, de intimiderende houding, een tendentieus opgesteld proces-verbaal en het onprofessioneel onthaal.
ii
hiertegenover kunnen worden genomen door de politie, zijn vervat in de bijlage “opdrachten ondereenheden”. Uit voormeld punt blijkt tevens dat er geen negatieve informatie met betrekking tot de aanwezigheid van hooligans werd ontvangen.
93. In het RAR-formulier (administratief informatierapport) lezen we ter hoogte van de rubriek “Algemene context” dat het evenement in 2010 te maken had met opstootjes georchestreerd door fanatieke voetbalfanaten. Aanvullend staat genoteerd dat het gebruik van verboden middelen steeds aan de orde is. Uit de rubriek “Informatie met betrekking tot de eventuele deelnemers” van voormeld RAR-formulier komt naar voor dat de gemoedsgesteldheid/intenties omschreven worden als “feeststemming – fuiven op 10 locaties” en dat er geen ordewoorden gekend zijn.
94. Uit de “maatregelen getroffen door de bestuurlijke overheid” verwerkt in het operatieorder blijkt onder meer dat: 1) er een nultolerantie wordt ingebouwd met betrekking tot het wildparkeren en het bermparkeren; 2) er een algemeen verbod geldt op ambulante activiteiten en georganiseerde dansactiviteiten in een bepaalde afgebakende ruimte en binnen een gedefinieerd tijdsbestek; 3) personen met enige vorm van stadionverbod niet toegelaten worden in de perimeter; 4) er een afwijking op de geluidsnormen werd uitgevaardigd; 5) er een nultolerantie bestaat tegenover drugs; 6) er werd voorzien in een “groen nummer”, waarop inwoners terechtkunnen met allerlei vragen en waar ze ook informatie kunnen verkrijgen en
7) schadegevallen kunnen gesignaleerd worden bij de ombudsman.
95. De maatregelen genomen door de gerechtelijke overheid bevatten volgende beleidsuitgangspunten: 1) een actieve opsporing van middelengebruik en -verkoop op het festivalterrein en in de onmiddellijke omgeving ervan, inclusief het op- en aanrijdend verkeer (opmerking: waarschijnlijk wordt hier aan- en afrijdend verkeer bedoeld); 2) een snelle interventie bij gedrag dat leidt of kan leiden tot de aantasting van de fysieke integriteit hetzij van de politie en het aanwezige beveiligingspersoneel, hetzij van het publiek (wapendracht, slagen en verwondingen, …); 3) een snelle interventie bij gedrag dat leidt of kan leiden tot vernieling van roerende en onroerende eigendommen; 4) passieve vaststellingen van gemeenrechtelijke feiten zoals diefstal uit voertuigen, gauwdiefstallen en andere diefstallen35 en
5) een proportionele inzet van personeel en middelen tot opsporing van voormelde feiten (politie in burger, camera’s, drugshond, drugstesten, urinewagens, alcohol- en drugstesten, verkeerscontroles, controle op openbare dronkenschap, …). De richtlijnen voorzien ook in een prioriteitenstelling, evenwel niet in volgorde van belangrijkheid, te weten:
1) drugs, waarbij de contactneming met het parket beschreven is evenals de modaliteiten inzake de inbeslagname en het opstellen van het proces- verbaal;
2) inbreuken op de wapenwetgeving waarbij de focus wordt gelegd op de aanvalswapens en er wordt gestipuleerd dat er steeds contact opgenomen dient te worden met de magistraat met dienst;
3) aantasting van de fysieke integriteit – slagen en verwondingen;
4) kennelijk openbare dronkenschap bij minderjarigen waarbij wordt aangegeven dat dergelijke jongeren bestuurlijk aangehouden dienen te worden, dat hun ouders verwittigd moeten worden en het proces-verbaal overgemaakt dient te worden aan de jeugdsectie van het parket dat voorziet in een passende gerechtelijke afhandeling.
35 Het Vast Comité P is de mening toegedaan dat de formulering “andere diefstallen” ambigu is. Het beveelt dan ook aan om de onderscheiden beleidslijnen van de overheden zo duidelijk mogelijk te verwoorden in het operatieorder en dit rekening houdend met het gegeven dat deze beleidsaccenten nog geoperationaliseerd dienen te worden naar de medewerkers op het terrein.
iii
96. Een van de bijlagen bij het voormeld operatieorder voorziet in de evacuatiemaatregelen. Hierin staan de plaatsen opgesomd die geëvacueerd kunnen worden alsook de te volgen evacuatierichting die hieraan gekoppeld is. Er is eveneens een rubriek gewijd aan de veiligheidsmaatregelen die van toepassing zijn bij de afkondiging van de evacuatie als gevolg van een bommelding.
97. Het “BNIP (bijzonder nood- en interventieplan) Tomorrowland 2011” voorziet onder meer in een risicoanalyse van de camping “Dreamville” en in een globale analyse, gemaakt volgens de methode “KINNEY”, zijnde een kwantitatieve risicoraming van een vooropgestelde situatie36. Deze analyse geeft de risico’s weer waarvoor gepaste maatregelen genomen dienen te worden om deze te beperken of uit te sluiten. In het punt “Beschermingsmaatregelen” van het BNIP wordt voor de meest risicovolle situaties een aanpak ontwikkeld, waarin de benadering van een of meer disciplines wordt toegelicht.
9.2.2. Met betrekking tot het domein “risicoanalyse” in 2012
98. De risicoanalyse 2012 is identiek aan die van 2011.
99. Uit het operatieorder – rubriek “risicoanalyse” blijkt dat er voorzien werd in een afzonderlijk campingreglement en een uitgebreid festivalreglement. Hierin worden de grootste risico’s, op basis van de risicoanalyse vervat in het BNIP, opgelijst. Aangaande de “openbare orde” zijn dat volgende risico’s: 1) dronkenschap en drugsgebruik en 2) geweld en vechtpartijen.
100. In een bijlage bij het operatieorder staan de reguliere opdrachten van de ondereenheden verwoord evenals hun opstelplaats en taakstelling in geval van evacuatie.
101. Uit het RAR-formulier aangemaakt voor het evenement Tomorrowland 2012 (er staat verkeerdelijk meermaals het jaartal 2011 in het document) lezen we ter hoogte van de rubriek “Algemene context” dat het evenement de vorige jaren te maken had met opstootjes georchestreerd door fanatieke voetbalfanaten.
102. Uit de analyse van het BNIP Tomorrowland 2012 kunnen we besluiten dat de bestudeerde risico’s met betrekking tot de bedreiging van de openbare orde analoog zijn aan die van 2011. Wat de camping betreft, noteren we volgende risico’s:
1) dronkenschap/drugsgebruik (300)37;
2) vandalisme (180);
3) diefstal (108);
4) geweld/vechtpartij (54);
36 De risicograad (R) = ernst (E) x waarschijnlijkheid (W) x blootstelling (B). Afhankelijk van het risico zijn bepaalde acties te ondernemen. De voorbereiding van een evenement, zoals aangeleerd door de Nationale School voor Officieren, voorziet onder meer in een risicoanalyse waarbij ook de risicograad een te beoordelen factor vormt die weliswaar niet uitgedrukt wordt in cijfers maar vertaald wordt in de PG-matrix (probabiliteit – gevolgen) inhoudende 4 niveaus van politiemaatregelen.
37 Betreft de score toegekend aan een risico op basis van de methode “Kinney”.
iv
5) opstand/rellen (54).
De risico’s van het evenement zelf worden als volgt ingeschat:
1) geweld/vechtpartij (180);
2) dronkenschap/drugsgebruik (100);
3) vandalisme (60).
We stellen verder vast dat de geformuleerde beschermingsmaatregelen van het BNIP niet volledig werden uitgeschreven, namelijk de zin werd niet afgemaakt waarin het vermoedelijk de bedoeling was te verwijzen naar de diverse politiebesluiten uitgevaardigd door beide burgemeesters, teneinde de ordehandhaving te faciliteren.
9.2.3. Met betrekking tot het domein “partnership” in 2011
103. Uit de overgemaakte documentatie kunnen we besluiten dat er ter voorbereiding van het evenement diverse (coördinatie)vergaderingen werden gehouden, zoals het “veiligheidsoverleg” en het “overleg camping Tomorrowland”. Uit de analyse van deze documenten blijkt dat er wel degelijk rekening wordt gehouden met aspecten waarvan bij de vorige editie(s) bleek dat ze voor verbetering vatbaar waren en waarbij we bijvoorbeeld kunnen verwijzen naar 1) het feit dat er door de organisatie werd gevraagd om voldoende aandacht te besteden aan hooligans die het festival bezoeken, waarbij de inzet van de spotters van verschillende PZ’s werd gevraagd en 2) het gegeven dat de CP OPS (operationele commandopost) op de camping gedurende de ganse nacht operationeel blijft.
104. De diverse partners staan opgesomd in het operatieorder. Los van het feit dat de politie verantwoordelijk is voor de zone “buiten” het evenement, worden de diverse taken en verantwoordelijkheden van de security en de stewards niet (volledig) vermeld in het operatieorder. Enkele belangrijke partners, zoals onder meer de bestuurlijke overheid van de naburige gemeente RUMST, de organisator, de campinguitbaters, parkingfirma’s, NMBS, SECURAIL, TRAJECT MOBILITY MANAGEMENT, gemeentediensten BOOM en RUMST, worden ook niet opgelijst in het operatieorder.
105. Zoals uit het operatieorder blijkt, kan het publiek op het festival steeds gratis beschikken over de nodige beschermingsmiddelen (oordoppen) die afdoende demping bezorgen.
106. In het operatieorder staat opgenomen dat het CICANT (communicatie- en informatiecentrum ANTWERPEN) bij meldingen van lawaaioverlast standaard volgende mededeling dient te doen: “Het dance-festival Tomorrowland heeft een vergunning van het gemeentebestuur om tot (01.00 uur op vrijdagnacht en zaterdagnacht en 24.00 uur op zondag) muziek te spelen. Er worden het ganse festival door regelmatig geluidsmetingen gedaan om te controleren dat de maximum toegestane decibels niet worden overschreden. We maken onmiddellijk uw melding over aan de verantwoordelijke leidinggevende van de lokale politie RUPEL”.
107. Een bijlage bij het operatieorder voorziet in de interventieprincipes security – politie waarin de reactie van voormelde diensten op een aantal situaties wordt beschreven.
v
108. Door de firma TRAJECT MOBILITY MANAGEMENT werd een circulatie- en signalisatieplan uitgewerkt waarin, naast een inleiding, volgende hoofdstukken aan bod komen:
1) een overzicht van de voorzieningen Tomorrowland 2011;
2) een overzicht van tijdelijke verkeersmaatregelen;
3) het circulatieplan;
4) het signalisatieplan;
5) de inzet van wijkteams.
Uit de overgemaakte informatie komt evenwel niet naar voor wie instaat voor de monitoring van de verkeersstromen en de beschikbare capaciteit op de verschillende parkings, met het oog op het aanpassen van de bewegwijzering (tekstkarren) om de bezoekers naar hun bestemming (camping of dagparking) te loodsen. Uit dit document blijkt verder dat elke automobilist bij het oprijden van de parking een kaartje krijgt met het parkingnummer en een wegbeschrijving naar het festivalterrein en terug naar de parking. Ten slotte lezen we in dit document dat er wijkteams ingezet worden om wildparkeren tegen te gaan en om het sluipverkeer te verhinderen. Deze teams die geen politiemensen zijn maar stewards, moeten erop toezien dat enkel bewoners met een bewonerssticker of lokaal verkeer toegang krijgen tot de straten die afgesloten zijn voor festivalbezoekers. Ze moeten verder de hinder van de omwonenden beperken en ervoor zorgen dat hulpdiensten, dokters, thuisverpleging, ... steeds overal toegang krijgen. Deze uitvoeringsmodaliteiten staan evenwel niet verwoord in het operatieorder, noch in de bijlage “opdrachten ondereenheden”.
109. Naar aanleiding van het begeleiden en beheren van het evenement “Tomorrowland” worden volgende communicatievectoren aangewend door de organisatie, het gemeentebestuur, de veiligheidsdiensten of de korpsleiding:
1) de website xxx.xxxxxxxxxxxx.xx;
2) er werd door de politieleiding een personeelslid aangeduid om de nodige respons te geven op de Facebookpagina van de politiezone. Uit het verslag beleidsoverleg d.d. 21 juli 2011 komt naar voor dat Twitter en Facebook goed onthaald werden door de gebruikers en zeker een meerwaarde vormen voor de openbare orde. Bezoekers en omwonenden geven informatie door, waardoor de politie zeer snel kan reageren. Uit de verslaggeving blijkt evenwel niet wat dit in de praktijk concreet inhield;
3) de organisatie geeft een krantje uit dat bedeeld wordt aan de buurtbewoners van het festival en tevens beschikbaar is op de camping. Het is de bedoeling om hierin alle informatie te bundelen, ook de informatie die uitgaat van het gemeentebestuur, zodat de buurtbewoners niet langer geconfronteerd worden met verschillende nieuwsbrieven en berichten. Ook de plaatselijke middenstand zal door de organisatie bij de opmaak van het krantje betrokken worden (cfr. verslag overleg Tomorrowland/Dreamville d.d. 9 februari 2012);
4) er werd door de politiezone een persartikel verspreid, dat overgenomen werd door verschillende kranten, waarin onder meer volgende aspecten aan bod komen:
a) het gebruik van Facebook en Twitter;
b) het groen nummer;
vi
c) de beleidsaccenten van de overheden waarop de politie prioritair haar werkzaamheden zal afstemmen;
9.2.4. Met betrekking tot het domein “partnership” in 2012
110. Uit het “circulatie- en signalisatieplan Tomorrowland 2012” komt naar voor dat er in 2012 op de drukke punten ook stewards werden ingezet om het wildparkeren tegen te gaan en het sluipverkeer te verhinderen. De wijkteams, die zoals eerder aangehaald ook stewards zijn, worden op minder complexe punten ingezet. Voormeld plan voorziet in de opstelplaatsen van zowel de stewards als de wijkteams.
111. Wat de editie 2012 betreft, werden we in het bezit gesteld van slechts één verslag van de (coördinatie)vergadering d.d. 23 maart 2012 ter voorbereiding van het evenement, hoewel hierin nog verwezen wordt naar een vergadering van 23 mei 2012. Uit de analyse van dit document blijkt dat:
1) gezien de grote buitenlandse belangstelling er door de organisator een overzicht gevraagd wordt van de nationaliteiten en dit met het oog op het reeds op voorhand laten vertalen van belangrijke berichten;
2) er wordt nagedacht over de mogelijkheid om de personen die een digitale parkeerkaart hebben aangekocht in het bezit te stellen van een verkeersplan;
3) er door de politie voor een aantal noodscenario’s actiekaarten zullen worden uitgewerkt.
112. We kunnen bijgevolg geen uitspraken doen in welke mate er door de politie en haar partners rekening werd gehouden met enerzijds de geformuleerde verbeterpunten voortvloeiend uit de “evaluatie 2011” en anderzijds de opmerkingen genoteerd in andere beleidsdocumenten, zijnde onder meer de problematiek van:
1) de diefstal van winkelkarretjes bij de grootwarenhuizen;
2) het wisselgeld/de tickets ter hoogte van de parkings, wat files veroorzaakte;
3) de diefstallen op de campings;
4) het optimaliseren van de identiteitscontrole ter hoogte van de ingang.
9.2.5. Met betrekking tot het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving” in 2011
113. De organisatie van het politioneel beheer staat verwoord in het operatieorder, waarin de hierna vermelde accenten worden gelegd:
1) het ondersteunen van de feestelijke sfeer door een politionele aanwezigheid en aanspreekbaarheid;
vii
2) het in real time communiceren van zaken die verband houden met de veiligheid via Twitter en Facebook;
3) het beschermen van personen en goederen tegen personen die de openbare orde willen verstoren;
4) het omkaderen (en indien opportuun verwijderen) van personen of groepen die de openbare orde verstoren.
114. Het concept community policing wordt verder in het operatieorder als volgt vertaald:
1) het maken van taakafspraken met de andere partners;
2) het hanteren van een niet-conflictuele en deëscalerende aanpak, door:
a) de klemtoon te leggen op een politionele bijdrage aan het beheer van het evenement op basis van een toezichtsfunctie buiten het festivalterrein en door het voorzien van een onthaalfunctie;
b) de aanwezigheid van discrete infoploegen in burgerkledij die bij incidenten tussen security en deelnemers aan het evenement de nodige bewijzen kunnen verzamelen;
c) een discreet opgestelde interventiereserve die enkel efficiënt en effectief tussenkomt wanneer de bijdrage van de partners of communicatieve vaardigheden van de toezichtspolitie38 niet baten.
115. De houding van de medewerkers en de geweldsinstructies maken het voorwerp uit van diverse punten in het operatieorder, waarin volgende principes staan opgesomd:
1) de bewaring van een gemoedelijke sfeer moet centraal staan;
2) de medewerkers dienen correct en kalm op te treden en moeten de bezoekers informeren wanneer ze hierom vragen en moeten ze desgevallend doorverwijzen;
3) individuele acties van personeelsleden zijn uitgesloten, elke interventie gebeurt in ploeg-, sectie- of pelotonsverband;
4) het gebruik van geweld verloopt conform de wettelijke bepalingen voorzien in de wet op het politieambt (WPA) (principes van wettelijkheid, opportuniteit, proportionaliteit, subsidiariteit en het voorafgaand geven van een waarschuwing);
5) de vooropgestelde interventiefilosofie is streven naar een conflictafbouwend, geweldsbeheersend gedrag bij de politieambtenaar;
6) de principes van opportuniteit en proportionaliteit zijn bij het aanwenden van dwangmiddelen van essentieel belang;
38 De politieambtenaren die met deze taak belast zijn dienen te patrouilleren in de omgeving van de festivalweide en de campings met als finaliteit de feestgangers te verwelkomen en hen bij vragen te woord te staan en desgevallend door te verwijzen (onder andere naar het groen nummer). Deze benadering kadert met andere woorden in in het operationeel concept van gastheerschap, ook wel Crowd Hospitality genoemd: een benadering die moet waarborgen dat het dagdagelijkse leven zich kan ontplooien binnen de aanvaardbare norm en dit op basis van begrip, communicatie en samenwerking.
viii
7) het is het politiepersoneel dat met een opdracht belast is naar aanleiding van het evenement verboden om mee te feesten;
8) alle personeelsleden zijn aanspreekbaar en contacteerbaar voor het publiek;
9) indien de partners (security en stewards) er niet in slagen met communicatieve vaardigheden conflictafbouwend op te treden, kan een burgerploeg39 ter plaatse gestuurd worden om indien opportuun zelf bemiddelend tussen te komen, het nodige beeldmateriaal te verzamelen en eventueel de relschoppers af te zonderen;
10) na tussenkomst verplaatst de interventiereserve zich naar een discrete opstelplaats, waarna de partners terug op de voorgrond treden om met behulp van communicatieve vaardigheden een vreedzame en feestelijke stemming onder de aanwezigen te stimuleren;
11) elk gebruik van geweld dient onmiddellijk aan het commando te worden gemeld;
12) het is de individuele verantwoordelijkheid van elke politieambtenaar om na gebruik van traangas of pepperspray de nodige medische zorgen te verstrekken tegenover de geviseerde persoon, voornamelijk het besprenkelen van de ogen met proper water;
13) het gebruik van vuurwapens dient te gebeuren conform de WPA en er dient altijd rekening gehouden met de veiligheid van de collega’s en derden;
14) de pers wordt tijdens de operatie steeds doorverwezen naar de commandopost en wordt enkel te woord gestaan door de commandant ordedienst, de persmagistraat, de burgemeester of door de perswoordvoerder van de organisatie. Het maken van beelden of foto’s door de pers is toegelaten op voorwaarde dat het verloop van de politietussenkomst ongehinderd verloopt, aangehouden personen moeten maximaal aan het zicht onttrokken worden (art. 35 WPA). De pers moet ook door de personeelsleden op het terrein attent gemaakt worden op het feit dat het maken van beelden van politieambtenaren enkel kan mits akkoord van de betrokkenen.
39 Dit betreft in principe een INDIA-ploeg, zijnde een ploeg die belast is met het actief inwinnen van informatie die via de commandant ordedienst de opdracht krijgt om (nogmaals) te proberen om een bepaald conflict te ontmijnen.
ix
116. In het operatieorder zijn volgende beperkende maatregelen opgenomen:
1) met de organisator is een overeenkomst bereikt dat indien wordt vastgesteld dat een gecontroleerde persoon “verboden middelen” bij zich heeft, hem de toegang tot het evenement geweigerd mag worden;
2) het gemeentebestuur heeft toelating gegeven voor het evenement op voorwaarde dat het totale maximale geluidsniveau 103 dB(A) bedraagt en de muziekactiviteit vanaf één uur voor het einde wordt afgebouwd;
3) er mogen geen flyers actief verdeeld worden op het terrein;
4) er is een zwemverbod in de vijvers van het domein;
5) er mogen geen gadgets en/of drank aangeboden worden voor de ingang van het domein. Gadgets en/of drank mogen niet mee binnen worden genomen.
117. Op basis van de overgemaakte documentatie kunnen we besluiten dat er door de politiehiërarchie een vorm van toezicht op de eventuele aanwending van dwang- of geweldsmiddelen is ingebouwd in het concept van ordehandhaving, waarbij onder meer verwezen kan worden naar volgende richtlijnen:
1) de commandopost moet onmiddellijk in kennis worden gesteld van een aanhouding van personen (bestuurlijk en gerechtelijk) of van inbeslagnames;
2) het commando draagt de eindverantwoordelijkheid voor de bestuurlijke aanhoudingen;
3) in geval van noodzaak tot het opstellen van een proces-verbaal zal de vaststeller de nodige informatie verstrekken aan de verantwoordelijke leidinggevende of zo nodig zelf het proces-verbaal opstellen in communicatie met de leidinggevende/CP OPS;
4) alle in bewaring genomen voorwerpen worden overgemaakt en bewaard door de OGP’s van de lokale recherche;
5) alle incidenten dienen gemeld aan het coördinatiecentrum;
6) een interventiereserve wordt slechts gradueel ingezet als uiterste middel na beslissing van het commando om effectief en efficiënt binnen een tot een minimum beperkte tijdsperiode de gevaarsituatie te beheersen;
7) behalve bij veiligheidsincidenten is er geen geüniformeerde aanwezigheid van de politie op het festivalterrein. Er is met de organisatie afgesproken dat politiepersoneel geen toegang heeft tot de evenementenzone, behalve wanneer een polsband (verstrekt door GOLD) voorgelegd kan worden. Het louter tonen van de dienstkaart aan de security is onvoldoende om toegang te krijgen tot de festivalperimeter. Uitzonderingen hierop zijn enkel mogelijk in overleg met de security en de organisatie via de CP OPS.
x
118. In de rubriek “afhandeling van aangehouden personen” in het operatieorder wordt voorzien in onder meer volgende richtlijnen:
1) mogelijke voorlopige verzamelpunten op het terrein en twee verzamelcentra aangehouden personen;
2) de informatieverstrekking bij de aanhouding en de overbrenging van de aangehouden persoon;
3) de veiligheidsfouillering, het invullen van de aanhoudingsfiche en het aanhoudingsregister;
4) de controle op de correctheid en de volledigheid van voormelde administratieve bescheiden;
5) het informeren van de aangehouden persoon;
6) de afzonderlijke afhandeling van gekwetste personen, personen met medicatie, minderjarigen en daders van strafrechtelijke feiten;
7) het uitvoeren van de veiligheidsfouillering waarbij staat aangegeven dat de magistraat openbare orde, conform de omzendbrief 55/09, zo spoedig als mogelijk in kennis moet gesteld worden wanneer wapens of voor de openbare orde gevaarlijke voorwerpen in beslag werden genomen en dat uit de aanhoudingsfiche ondubbelzinnig moet naar voor komen op welke manier de aangehouden persoon de voorwerpen bij zich had;
8) het aanleggen van de handboeien, waarbij:
a) wordt gerefereerd aan het artikel 37bis WPA;
b) wordt verwoord dat op de aanhoudingsfiche dient vermeld of de persoon al dan niet werd geboeid en in affirmatief geval, op basis van welke wettelijke grond;
c) wordt gewezen op de controle op een goede bloeddoorstroming.
119. Het besluit van de burgemeester van BOOM d.d. 30 mei 2011 voorziet in een in tijd en ruimte afgebakende veiligheidsperimeter waarbinnen het verboden is ambulante activiteiten uit te oefenen en dit met een uitzondering voor de organisatoren van het muziekfestival Tomorrowland.
120. In een tweede besluit van de burgemeester van BOOM d.d. 30 mei 2011 worden binnen een in tijd en ruimte afgebakende veiligheidsperimeter volgende verboden opgelegd:
1) het dragen van uiterlijke kenmerken van welke aard ook die uiting geven aan een politieke of ideologische overtuiging;
2) het uiten van gedragingen, spreuken, gebaren en het dragen van specifieke klederdracht, wat zou kunnen wijzen op het behoren tot een georganiseerde groep en/of wat als bedreigend zou kunnen beschouwd worden voor de omgeving;
xi
3) de aanwezigheid van personen die het voorwerp zijn van een of ander stadionverbod40 (burgerrechtelijk, administratief, gerechtelijk of als beveiligingsmaatregel).
121. In zitting van 28 juni 2011 verleende het college van burgemeester en schepenen van BOOM aan een helikopterbedrijf de toelating tot het overvliegen van het evenement mits naleving van een aantal voorwaarden. In voormeld besluit staat tevens in een clausule vermeld dat er in functie van de veiligheid per dag twee helikoptervluchten ter beschikking moeten worden gesteld van de burgemeester en de veiligheidsdiensten op momenten bepaald door het bestuur en op eenvoudig verzoek.
122. In een derde besluit van de burgemeester van BOOM d.d. 30 mei 2011 wordt voor het ganse grondgebied van BOOM een verbod tot het houden van georganiseerde dansfeesten opgelegd voor een nader omschreven periode.
123. We werden verder in het bezit gesteld van volgende documenten die echter binnen het bestek van dit onderzoek niet verder besproken worden:
1) uittreksel uit het register der beraadslagingen van het schepencollege van RUMST inzake de aanvraag vergunning camping en parkings Tomorrowland d.d. 5 juli 2011;
2) uittreksel uit de notulen van het college van burgemeester en schepenen van BOOM
d.d. 12 juli 2011 waarbij aan een firma de goedkeuring wordt gegeven voor de opslag van 22 flessen propaangas met het oog op de exploitatie van een tijdelijke inrichting;
3) uittreksel uit de notulen van het college van burgemeester en schepenen van BOOM
d.d. 12 juli 2011, zijnde een toelating voor het afsteken van theatervuurwerk, consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk op Tomorrowland 2011. Hierin wordt wel opgenomen dat er door de aanvrager een volledig overzicht dient gemaakt betreffende de risico’s en de te nemen maatregelen, waarbij we kunnen verwijzen naar de risicoanalyse;
4) uittreksel uit de notulen van het college van burgemeester en schepenen van BOOM
d.d. 28 juni 2011 waarbij aan de organisator op bepaalde data en uren toelating wordt verleend om muziekactiviteiten te organiseren.
124. Met het besluit van het college van burgemeester en schepenen van BOOM d.d. 12 juli 2011 wordt:
1) op bepaalde tijdstippen en locaties een parkeerverbod of eenrichtingsverkeer opgelegd en worden eveneens bepaalde straten enkel toegankelijk gemaakt voor de bewoners of worden ze verkeersluw gemaakt;
2) voorzien in bijkomende bewegwijzering aan te brengen door een firma mits naleving van de uitgebrachte adviezen door de PZ RUPEL en de afdeling Wegen en Verkeer;
3) voorzien in het afbakenen van de nodige parkings.
125. Uit het consigne van de NMBS blijkt dat er op de dag van het vertrek van de deelnemers (laatste festivaldag) ter hoogte van het station voorzien wordt in een
40 Uit de informatie vervat in het randnummer 6 blijkt immers dat het evenement in 2010 te maken had met opstootjes georchestreerd door fanatieke voetbalfanaten.
xii
controledispositief waaraan, naast de lokale politie RUPEL, volgende partners deelnemen: treinbegeleiders van NMBS Mobility, SPC (spoorwegpolitie) ANTWERPEN en SECURAIL. Nog volgens deze richtlijn zal de controle aangekondigd worden in de campingfolder van de organisator. In het operatieorder 2011 staat dit dispositief evenwel niet beschreven.
9.2.6. Met betrekking tot het domein “dwangmiddelen – vrijheidsberoving” in 2012
126. Door de burgemeester van BOOM werden wat de editie 2012 betreft vergelijkbare maatregelen genomen als voor het jaar 2011. Er werd evenwel in 2012 een bijkomend politiebesluit opgesteld waarin voor een afgebakende periode een verbod geldt voor de nachtwinkels gevestigd op het grondgebied van BOOM tot het aanbieden, verkopen, schenken of laten consumeren van alcoholhoudende en gedistilleerde dranken en samenstellingen van dranken die gedistilleerde dranken bevatten.
127. Naar analogie van de gemeente BOOM stelt de burgemeester van RUMST voor de editie 2012:
1) een veiligheidsperimeter in waar het in een in tijd en ruimte afgebakende zone verboden is ambulante activiteiten uit te oefenen;
2) een politiebesluit op dat een verbod oplegt tot het houden van georganiseerde dansactiviteiten voor een in de tijd beperkte periode;
3) een politiebesluit op inhoudende tijdelijke maatregelen (parkeerverboden – eenrichtingsverkeer) teneinde de verkeersafwikkeling vlot te laten verlopen;
4) een politiebesluit op dat een verbod inhoudt tot:
a) het dragen van uiterlijke kenmerken van welke aard ook die uiting geven aan een politieke of ideologische overtuiging;
b) het uiten van gedragingen, spreuken, gebaren en het dragen van specifieke klederdracht, wat zou kunnen wijzen op het behoren tot een georganiseerde groep en/of wat als bedreigend zou kunnen beschouwd worden voor de omgeving;
c) de aanwezigheid van personen die het voorwerp zijn van een of ander stadionverbod (burgerrechtelijk, administratief, gerechtelijk of als beveiligingsmaatregel).
128. Uit de analyse van het “huisreglement Dreamville en Tomorrowland” blijkt onder meer dat:
1) de essentie van de diverse politiebesluiten hierin werd verwerkt;
2) de betreding van het festivalterrein en de camping de instemming met mogelijke aftasting impliceert;
3) de mogelijkheid geboden wordt om zonder gevolgen drugs te deponeren in de daarvoor bestemde drugstonnen;
4) de aanwijzingen en instructies van het (beveiligings)personeel direct opgevolgd dienen te worden. Bij verdenking van een op het festival verboden feit mag de beveiliging fouilleren. Het weigeren van een controle heeft tot gevolg dat de toegang tot het evenement zal worden ontzegd;
xiii
5) iedereen die het festival betreedt, zich akkoord verklaart met het reglement en dat de toegang tot het festival geweigerd zal worden bij het niet naleven ervan;
6) er tijdens het evenement foto’s en opnames gemaakt worden en dat bij betreding van het terrein alle bezoekers hun stilzwijgende goedkeuring geven aan de organisatie om deze beelden te gebruiken en uit te zenden.
129. We werden eveneens in het bezit gesteld van twee persberichten en diverse krantenknipsels. Samenvattend kunnen we besluiten dat de informatieverstrekking voor het evenement 2012 sterk gelijklopend was met de gegevens aangeleverd voor de editie 2011. Het cijfermatig overzicht, opgesteld na het evenement en inhoudende het aantal opgestelde processen-verbaal (onderverdeeld per categorie) en het aantal aanhoudingen, is nieuw.
130. Uit het consigne van de NMBS blijkt dat de lokale politie RUPEL niet langer wordt ingezet in het station.
9.2.7. Met betrekking tot het domein “evaluatie” in 2011
131. Uit het operatieorder komt naar voor dat er op geregelde tijdstippen evaluatievergaderingen zullen worden gehouden waarbij de data en uren al zijn voorbehouden. Uit de verslagen van de diverse georganiseerde beleidsoverlegvergaderingen blijkt dat de politieleiding dagelijks, soms meermaals, overleg pleegt met de organisator, de verantwoordelijke voor de mobiliteit, de security, de brandweer, de rampenambtenaar en het VLAAMS KRUIS. Uit de overgemaakte verslaggeving kunnen we besluiten dat (operationele) problemen besproken worden en dat waar mogelijk ook effectief gezocht wordt naar oplossingen.
132. Uit het verslag “debriefing Tomorrowland 2011” onthouden we volgende zaken:
1) in 2012 zal er een nultolerantie gelden voor drugsgebruik;
2) de dienst noodplanning verzoekt de organisator om voor 2012 echt werk te maken van een goed intern noodplan dat aansluit bij het BNIP van de overheid;
3) er zal bij de telecomoperatoren navraag gedaan worden in welke mate bepaalde gsm’s van de disciplinehoofden te allen tijde voorrang kunnen krijgen en wat de geplogenheden zijn;
4) de formulering van het voornemen van de organisator en alle disciplines om de verschillende plannen en structuren uit te testen middels het organiseren van oefeningen.
xiv
133. Uit het evaluatiedocument “politionele verzoeken/aandachtspunten TML 2012” blijkt onder meer dat:
1) er gevraagd wordt om te voorzien in twee tekstkarren om er korte boodschappen op te posten met betrekking tot de veiligheid;
2) er nood is aan een uitgebreider en transparanter festivalreglement;
3) er dagelijks twee overlegmomenten georganiseerd moeten worden tussen de organisator, de security en de politie;
4) de afspraken met de security verder verfijnd moeten worden, waarbij onder meer de uitwisseling van de operatieorders wordt voorgesteld;
5) de afspraken gemaakt met de politie beter doorvertaald moeten worden binnen de security;
6) er gelet op het aantal inbraken in voertuigen een betere bewaking van de parkings (waar personen in het voertuig slapen) voorzien moet worden;
7) er herkenningspunten aangebracht dienen te worden op de camping Dreamville alsook rendez-vousplaatsen waar veiligheidsdiensten elkaar kunnen vinden bij incidenten;
8) de organisatie en de infrastructuur van de CP OPS naar een hoger niveau dient gebracht, waarbij verwezen wordt naar de aanwezigheid van een leidinggevende van de organisatie, het voorzien in een groot plan, het beter exploiteren van de beelden en de permanente aanwezigheid van een cameraoperator.
134. Uit de “politionele debriefing voor de editie 2011” kunnen we aanvullend nog volgende verbeterpunten naar voor brengen die betrekking hebben op de werking van de politie:
1) voorzien van extra ploegen bij aankomst van de treinen;
2) drugshond(en) voorzien bij het betrekken van de camping;
3) een beroep doen op de WPR (federale wegpolitie) ter ondersteuning van de verkeersploegen;
4) verkeersploegen (statisch) voorzien op de verkeerswisselaar;
5) opdrachten van de ZOELOE-ploegen41 duidelijk omschrijven in het operatieorder;
6) verkeersploegen meer ontlasten van gerechtelijke taken;
7) versterken van de verkeersploegen bij de uitstroom.
135. In de “rubriek 7 – Verloop van de gebeurtenis” van het RAR-formulier NA staat letterlijk vermeld: “De genomen bestuurlijke maatregelen (toegangsverbod voor personen met
41 Betreft de roepnaam voor de operationele reserve.
xv
stadionverbod) zijn goed opgevolgd. Er is op geen enkel moment info binnengekomen van hooligans die het festival betraden”.
9.2.8. Met betrekking tot het domein “evaluatie” in 2012
136. In het document “politionele verzoeken/aandachtspunten 2013” staan volgende domeinen opgesomd waarin de politie op een of andere manier een aanvullende bijdrage kan leveren of die een impact kunnen hebben op haar globale werking:
1) het efficiënter beheer van verloren en gevonden voorwerpen;
2) de radiofonische communicatie tussen de security op de camping en de CP OPS;
3) de uitstroom ter hoogte van een bepaald punt optimaliseren;
4) het voorzien in een doek in de container met het oog op het uitvoeren van meerdere gelijktijdige fouilleringen;
5) het verplaatsen van de redactieruimte (container) teneinde een betere afscherming van gearresteerden te kunnen verzekeren;
6) het “omheiningklimmen” mag geen werkoverlast voor de politie genereren;
7) een betere toegangscontrole bewerkstelligen bij sommige leden van de security.
137. We werden tevens in het bezit gesteld van de verslagen van de diverse georganiseerde beleidsoverlegvergaderingen.
138. Uit het document “aandachtspunten Tomorrowland 2013” kunnen we volgende relevante informatie aanhalen:
1) de spoorwegpolitie moet mee opgenomen worden in het operatieorder;
2) de week na het festival extra personeel voorzien op het commissariaat voor de afhandeling van de binnengebrachte voorwerpen;
3) de problematiek van de taxi’s bekijken;
4) federale bijstand voorzien voor de overbrenging van de personen die voorgeleid dienen te worden;
5) een tweede OGP en redactieploeg voorzien op de interventiedienst (afwerking en overzicht Salduz 4);
6) een webpagina op internet (beveiligd met een paswoord) voorzien om het gevonden en het teruggegeven materiaal beter te inventariseren en te beheren. Een behoefte tot gedeelde inventaris wordt eveneens geformuleerd voor de aangetroffen drugs en wapens;
7) security: overijverig bij tussenkomsten en laksheid bij toegangscontroles.
xvi
139. Het punt “Beleidsvergaderingen” van het BNIP stipuleert dat er van de disciplinehoofden verwacht wordt dat ze hun diensten briefen omtrent de belangrijkste aandachtspunten die besproken werden op de diverse beleidsvergaderingen.
9.2.9. Met betrekking tot de editie 2013
140. Het Vast Comité P ontving voor het jaar 2013 één klacht die betrekking heeft op het evenement “Tomorrowland”. Daarin werden meerdere disfuncties geformuleerd, zijnde de hardhandige fouillering, de intimiderende houding, het tendentieus opgestelde proces-verbaal en het onprofessioneel onthaal.
141. In een geest van permanente verbetering werd een werkvergadering georganiseerd met de korpschef waarop de vaststellingen voortvloeiend uit de dossieranalyse betrekking hebbende op de vergelijking tussen de edities 2011 en 2012 werden besproken.
142. Het BNIP, dat onder meer een overzicht biedt van de risico’s en de aanpak ervan, wordt jaarlijks geactualiseerd. De politionele risico’s zijn vrij beperkt en het instaan voor een snelle evacuatie vormt één van de belangrijkste kerntaken van de politie.
143. De werkwijze aangaande het vrijwillig deponeren van drugs in de tonnen opgesteld ter hoogte van de ingang van het festival werd volgens de korpschef gevalideerd door het parket. Op ons verzoek om in het bezit gesteld te worden van de richtlijnen ter zake, deelt de directeur operaties ons mee dat er geen onderrichtingen werden uitgevaardigd door het parket. Hij stelt hierin volgende werkwijze voor: “De inhoud van de afgesloten en verankerde tonnen zal dagelijks door de politiediensten worden verzameld, inbeslaggenomen en worden neergelegd ter griffie Rechtbank Eerste Aanleg Antwerpen. De aangetroffen verboden middelen zullen worden aanzien als "gevonden" (cfr. gevonden drugs op de openbare weg)”.
144. Het goed ontwikkelde partnerschap wordt onderschreven maar de korpschef wenst onder de aandacht te brengen dat dit alleen maar mogelijk is dankzij de professionele ingesteldheid van zowel de overheden als de organisatoren.
145. Het gebruik van de sociale media is volgens de korpschef inderdaad een positieve aanbeveling, maar hierbij dient voor ogen gehouden te worden dat dit middel niet bij elk evenement even succesvol is en wel degelijk in relatie staat tot het publiek dat hieraan deelneemt. Evenementen waar overwegend jongeren op afkomen, zijn hiervoor volgens haar uitermate geschikt. In het verlengde hiervan stelt ze dat elke organisator van “jongerenevenementen” verplicht zou moeten worden om een app aan te maken. Hierdoor wordt het voor de commandant ordedienst mogelijk om via de wall van de organisatie informatie door te sturen. In het geval van “Tomorrowland” worden de meldingen uitgaande van de politie quasi in real time vertaald in een aantal talen. De korpschef beschikt tijdens de dagshiften over een communicatieambtenaar die via Twitter (meest gebruikt door bezoekers) en Facebook (hoofdzakelijk aangewend door omwonenden) kan communiceren. Een concrete toepassing van de sociale media vormt bijvoorbeeld het overmaken van een foto van de situatie waarmee de oproeper wordt geconfronteerd. Deze informatie laat de politie immers toe het ter kennis gebrachte probleem beter in te schatten en bijgevolg hierop professioneler te reageren.
146. Aangezien het ons zinvol leek om de bijlage 6 bij het operatieorder, meer bepaald de “interventieprincipes tussen de security en de politiediensten”, enerzijds sterk te vereenvoudigen omdat de “reactie” (taken) van zowel de politie als de security steeds dezelfde zijn en stelselmatig worden herhaald ter hoogte van de verschillende weerhouden misdrijven en
xvii
anderzijds het document te verrijken met de taken die door de security – stewards binnen het festivalterrein worden uitgevoerd, werd deze problematiek besproken. De korpschef stelt dat dit niet onmiddellijk een optie is omdat deze fiches gehanteerd worden als een beleids- en beslissingsinstrument wanneer zich een bepaalde situatie voordoet, wat de herhaling van bepaalde aspecten inderdaad verklaart. Er zal wel worden bekeken hoe dit document nog wat verrijkt kan worden met de taken van de partners, waar dit als relevant en haalbaar wordt beoordeeld.
147. Hoewel de mogelijkheid tot het opvorderen van een helikopter inderdaad is voorzien, werd daar in het verleden weinig tot geen gebruik van gemaakt en stelt de respondent dat daar in de toekomst eveneens weinig gebruik van zal worden gemaakt als gevolg van het engagement dat de organisatoren genomen hebben inzake de plaatsing van camera’s op en rond de festivalweide, een aanbod dat nog uitgebreid zal worden door camera’s te plaatsen op cruciale punten op de openbare weg.
148. De korpschef engageert zich om de taken en verantwoordelijkheden van de ondereenheden meer in detail uit te schrijven, evenwel zonder te verzanden in een te gedetailleerd geheel en hierdoor een situatie te bewerkstelligen waarin enkel nog wordt uitgevoerd wat voorgeschreven is.
149. De modaliteiten van de toegangscontrole werden besproken met het parket en af en toe dient er inderdaad vanuit de politie aangestuurd te worden op meer professionaliteit van de stewards.
150. Indien dit geen bijkomende administratie vergt, zal er meer geïnvesteerd worden in de rubriek “Voorstellen tot verbetering” van de RAR NA. De korpschef wenst evenwel te beklemtonen dat dit eenrichtingsverkeer betreft, waarmee ze wenst aan te geven dat DGA/DAO in elk geval de ontvangen leerpunten voortvloeiend uit deze RAR-formulieren te weinig of zelfs niet deelt met de aanleverende politiezones.
151. De beslissingen die genomen worden in de beleidsvergaderingen worden door de verantwoordelijken van elke discipline onmiddellijk ter kennis gebracht van de respectievelijke medewerkers.
10. CONCLUSIE(S), AANBEVELING(EN) EN GOEDE PRAKTIJKEN
10.1. CONCLUSIES
152. Het gegeven dat een bepaald initiatief, een werkafspraak, een taakstelling of een partnerschap niet genoteerd werd, impliceert geenszins dat deze of gene regeling al dan niet werd getroffen binnen de betrokken politiezone. In elk geval werd ze niet expliciet opgenomen in de ons overgemaakte informatie.
xviii
153. Wanneer we de aandachtspunten voortvloeiend uit de klachtenanalyse, zijnde:
1) het uitvoeren van fouilleringen en bestuurlijke aanhoudingen;
2) het verifiëren of het afgeven van afschriften van verhoren;
3) het opstellen van processen-verbaal;
4) en het verzekeren van de onthaalfunctie;
(zie randnummers 2 en 53), toetsen aan de geanalyseerde documenten, kunnen we besluiten dat:
1) het punt “Afhandeling van aangehouden personen” van het operatieorder voorziet in afdoende richtlijnen ter zake;
2) uit het operatieorder blijkt dat:
a) in de week na het evenement onder meer versterking moet geleverd worden aan de recherche met het oog op het opmaken van de diverse akten;
b) er beleidsaccenten werden geformuleerd door de gerechtelijke overheid en verder uit de evaluatie naar voor komt dat het punt nazorg voor verbetering vatbaar is;
3) het tot aanbeveling strekt om de deelnemers aan het evenement op een of andere manier te informeren aangaande de aangerekende “overlasttaks/combiregeling” wanneer iemand bestuurlijk wordt aangehouden.
154. Er wordt niet voorzien in een formeel uitgeschreven risicoanalyse. We hebben evenwel kunnen vaststellen dat:
1) er voor het evenement EEI’s (essentiële inlichtingselementen) werden ingezameld en dat de inschatting van de risico’s onder meer op basis van deze aangeleverde informatie geschiedde;
2) er tijdens het evenement op geregelde tijdstippen evaluatievergaderingen werden georganiseerd met deelname van de verschillende disciplines, wat af en toe leidde tot het bijsturen van bepaalde genomen maatregelen en/of het voorzien in bijkomende activiteiten;
3) ook de opgedane ervaring uit vorige edities een niet onbelangrijke rol speelt bij het interpreteren van risico’s en het bepalen van een gewenst aanbod;
4) de risico’s staan opgesomd in het operatieorder en het BNIP.
155. We hebben op basis van de aangeleverde documentatie kunnen vaststellen dat er voor het begeleiden en beheren van het evenement Tomorrowland een goed uitgebouwd partnerschap bestaat. Zoals uit deze analyse blijkt, is het nu belangrijk om deze solide basis verder te consolideren en op bepaalde punten te verfijnen, waarbij we onder meer kunnen verwijzen naar sommige van de hieronder verwoorde aanbevelingen.
xix
156. Het gebruik van dwang en geweld, gekoppeld aan de verwachte houding en opstelling van de medewerkers, is goed ontwikkeld in het operatieorder.
157. Uit de overgemaakte documentatie door de PZ RUPEL kunnen we in voldoende mate besluiten dat er op verschillende ogenblikken (voor, tijdens en na het evenement) en op diverse niveaus werd geëvalueerd. We hebben niet altijd een concreet zicht in welke mate er daadwerkelijk invulling werd gegeven aan de diverse verbetervoorstellen en/of de geplande initiatieven die besproken werden op de verschillende evaluatievergaderingen omdat we voor de editie 2012 niet in het bezit werden gesteld van alle ad-hocverslaggeving.
10.2. Aanbevelingen
158. Uit de geanalyseerde documentatie komt niet steeds naar voor hoe, wanneer en door wie er invulling wordt gegeven aan de diverse beleidsprioriteiten van de overheden noch welke maatregelen er concreet worden genomen om de gedefinieerde veiligheidsrisico’s die een bedreiging vormen voor de openbare orde uit te sluiten dan wel te beperken. Met andere woorden strekt het tot aanbeveling om de diverse taken en verantwoordelijkheden per ploeg/ondereenheid op te lijsten in het operatieorder evenals hierin een overzicht te bieden van de taken die uitgevoerd worden door de verschillende partners. Deze aanbeveling is niet alleen van aard om eventuele misverstanden tot het minimum te herleiden, maar laat bovendien toe om de focus te leggen op wat van iedereen wordt verwacht, wat ontegensprekelijk de kwaliteit van de dienstverlening ten goede zal komen. Ten slotte sluit deze aanbeveling naadloos aan bij de bevindingen die voortvloeien uit de diverse evaluatievergaderingen.
159. We menen een zekere discrepantie te kunnen vaststellen tussen de informatie vervat in het RAR-formulier 2011 NA en het RAR-formulier 2012 VOOR (zie randnummers 6 en 14), meer bepaald aangaande de informatie inzake “fanatieke voetbalfanaten”. Rekening houdend met de evaluatieprincipes van toepassing op de informatiecyclus, komt het ons correcter voor om de feiten genuanceerder voor te stellen, waarbij enerzijds verwezen kan worden naar de opstootjes in het verleden, door aan te geven van wanneer deze feiten dateren, wat hiertoe de aanleiding vormde en wat de concrete gevolgen waren, en anderzijds te vermelden dat deze problematiek in 2011 geen problemen heeft opgeleverd al dan niet als gevolg van de inzet van spotters van bepaalde zones, doch verdere opvolging verdient.
160. Het Vast Comité P is de mening toegedaan dat het belangrijk is om de beleidslijnen van de bestuurlijke en de gerechtelijke overheden zo duidelijk mogelijk te verwoorden in het operatieorder. Het formuleren van niet concrete verwachtingen kan alleen maar leiden tot interpretaties en vormt een valkuil bij de operationele vertaling ervan naar de medewerkers.
161. In het verlengde van de informatie vervat in het vorig randnummer lijkt het zeker aangewezen om enerzijds het advies in te winnen van het plaatselijke parket aangaande de oproep tot het vrijwillig laten deponeren van drugs in de speciaal daartoe opgestelde tonnen ter hoogte van de ingang en dit vooraleer de deelnemers het festival betreden en anderzijds de nodige richtlijnen te vragen aangaande de verdere werkwijze die hierbij in acht moet worden genomen. Xxxxxx daar uit deze analyse naar voor komt dat deze problematiek niet (grondig) werd doorgesproken met de gerechtelijke overheid.
162. Het gebruik van de sociale media bij het begeleiden en beheren van evenementen lijkt een belangrijke randvoorwaarde te worden om zowel met de festivalgangers als met alle andere betrokken partijen snel informatie uit te wisselen.
xx
163. Het strekt tot aanbeveling om de taken van de stewards en de security bij de uitvoering van de toegangscontrole (beter) te gaan omschrijven rekening houdend met de bepalingen opgenomen in het artikel 8 §6bis van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. Ook de “bijstandsfunctie” van de politie op het vlak van de toegangscontrole dient beter te worden gedefinieerd rekening houdend met de bepalingen opgenomen in het artikel 28§1 WPA inzake de uitvoering van de veiligheidsfouilleringen. Bovendien wordt in het operatieorder ook het best vermeld wat de na te leven principes zijn aangaande het weigeren van de toegang van iemand tot het evenement: wie neemt de beslissing, hoe wordt de beslissing ter kennis gebracht van de betrokkene, hoe wordt het respecteren van deze beslissing opgevolgd, … zijn vragen die hierin het best worden beantwoord.
164. Indien de organisatie van een evenement een impact heeft op meerdere gemeenten is het inderdaad onontbeerlijk dat er maximaal wordt gestreefd naar uniforme politiebesluiten die zowel toepasbaar als afdwingbaar zijn op het grondgebied van alle betrokken gemeenten. Dergelijke benadering vormt immers een noodzakelijke randvoorwaarde om een adequaat en geloofwaardig veiligheidsbeleid te ontwikkelen en te doen naleven door de deelnemers en de buurtbewoners. In het operatieorder wordt dan ook best aangegeven door wie en op welke manier toezicht wordt gehouden op de diverse na te leven bepalingen opgenomen in de verschillende politiebesluiten.
165. Het verdient aanbeveling om de aanhoudingsfiche, als bijlage gevoegd bij het operatieorder, aan te passen. Zodoende kan de politieambtenaar die met een aanhouding is belast, in overeenstemming met de pertinente richtlijnen verwoord in het operatieorder, ook daadwerkelijk overgaan tot de wettelijk voorziene registratie van zijn tussenkomst. Het komt ons bijgevolg aangewezen voor om op deze fiche aanvullend te voorzien in een registratie aangaande:
1) de synthese van de zichtbare verwondingen en de medische zorgen (genoten – geweigerd);
2) de veiligheidsfouillering: naam van de uitvoerder en het resultaat;
3) de criteria die het aanleggen van de handboeien rechtvaardigen (art. 37bis WPA);
4) de naam van de politieambtenaar die de boeien heeft aangelegd;
5) de eventueel toegepaste dwang of geweld.
166. In aanvulling op de vorige aanbeveling kan worden overwogen om zowel de bestuurlijk als de gerechtelijk aangehouden personen systematisch te filmen voor hun opsluiting in de cel en bij hun vrijlating. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van de bewakingscamera’s geïnstalleerd in het cellencomplex. Handelingen die hiervoor in aanmerking komen, zijn onder meer:
1) de registratie van de aanhouding en de vrijlating;
2) de fouillering voor de opsluiting in de cel;
3) de inbeslagname van bepaalde voorwerpen;
xxi
4) het in verzekerde bewaring nemen van bepaalde voorwerpen of stoffen die een gevaar betekenen voor de aangehoudene dan wel een derde of aangewend kunnen worden om een ontsnapping te vergemakkelijken;
5) de teruggave van de in verzekerde bewaring genomen voorwerpen. Het is verder aanbevelenswaardig om zowel voor als na de opsluiting aan betrokkene te vragen of hij verwondingen heeft opgelopen en ze in affirmatief geval, voor zover het schaamtegevoel hierdoor niet aangetast wordt, te filmen. Ten slotte kan aan de aangehoudene worden gevraagd of hij bepaalde klachten wenst te formuleren. Het spreekt voor zich dat het filmen geenszins de politieambtenaar ontslaat van het opstellen van een proces-verbaal (gerechtelijke aanhouding) of een administratief document (bestuurlijke aanhouding) waarin ook een relaas wordt gegeven van de voormelde gestelde handelingen.
167. De richtlijn van de PZ RUPEL zoals aangehaald in het randnummer 28, namelijk dat de personeelsleden op het terrein de pers erop attent moeten maken dat het maken van beelden van politieambtenaren enkel kan mits akkoord van de betrokkenen, lijkt ons minstens voor discussie vatbaar en noodzaakt een verdere juridische analyse.
168. Er dient meer aandacht besteed aan het invullen van het RAR-formulier NA en meer bepaald de rubriek “10a - Voorstellen tot verbetering”. Immers, dit punt kan eveneens verrijkt worden met de (relevante) informatie die voortvloeit uit de diverse evaluatievergaderingen.
10.3. Goede praktijken
169. Het gebruik van lichtkranten waarvan de tekst aangepast kan worden in functie van de operationele noodzaak op het terrein, vormt zeker in het begeleiden en beheren van niet- beteugelende evenementen een nuttige tool om de deelnemers te informeren of hun aandacht te vestigen op en/of medewerking te vragen voor bepaalde zaken. Met een minimum aan inspanningen kan hiermee een ruim publiek worden bereikt en een omvangrijke medewerking worden bewerkstelligd.
170. Het als politiezone zelf een tekst samenstellen ten behoeve van het CIC, bij voorkeur gevalideerd door de bestuurlijke en gerechtelijke overheid, die standaard gecommuniceerd dient te worden aan alle burgers die een overlastprobleem ter kennis brengen dat gepaard gaat met het beheer van een bepaald evenement, zorgt er niet alleen voor dat de oproepers eenduidig worden geïnformeerd, maar dat ze ook met kennis van zaken worden te woord gestaan.
171. Uit de verslaggeving “Xxxxxxxxxxxxxx 00 juli 2012” blijkt dat er een rondleiding voor de buurtbewoners werd georganiseerd. Alhoewel de uitvoeringsmodaliteiten hierin niet verder aan bod komen, lijkt deze benadering een goed initiatief om diverse redenen:
1) men creëert als politie, organisatie en veiligheidsdienst een band met de buurt;
2) buurtbewoners worden geconfronteerd met (een deel van) de realiteit waarin het evenement beheerd en beheerst moet worden;
3) men kan als overheid, organisator en politie- en veiligheidsdienst verduidelijken welke maatregelen er werden genomen om de buurt “leefbaar” te houden en wat men als buurtbewoner kan verwachten van deze diensten;
xxii
4) men creëert een stuk betrokkenheid. In het verlengde hiervan citeren we het initiatief van de “buurtvergaderingen” waar uit het verslag “Veiligheidsoverleg 3 Tomorrowland 2011 d.d 20 juni 2011” blijkt dat de belangstelling hiervoor evenwel een dalende trend vertoont, wat volgens de organisator een goed teken is en wijst op een groeiend vertrouwen. Uit een contact dat we met de korpschef hadden naar aanleiding van het aanspannen van een kort geding door enkele buurtbewoners, vernemen we dat de voorbereiding van dit evenement zonder meer voortgaat en dat de destijds uitgewerkte samenwerkingsvormen met de buurt hierdoor niet in het gedrang komen. Ten slotte kan ook het in gebruik nemen van een groen nummer waarop de lokale bevolking in het algemeen en de omwonenden in het bijzonder terechtkunnen met vragen en klachten worden aanbevolen.
172. De buurtbewoners werden voor de aanvang van het evenement in het bezit gesteld van een krant waarin informatie van allerlei aard staat vermeld. Aan deze krant werd ook een plastiek zak toegevoegd waarin de buurtbewoners zwerfvuil kunnen deponeren. Deze zak werd de dag na het beëindigen van het festival gratis afgehaald door een gespecialiseerde firma. Deze benadering is eens te meer illustratief voor het (met de buurt) ontwikkelde partnerschap.
xxiii
INHOUDSOPGAVE
POLITIONEEL BEHEER VAN TERUGKERENDE GEBEURTENISSEN – DE BEURS VOOR LANDBOUW, BOSBOUW EN AGROVOEDING VAN LIBRAMONT i
1. ANALYSE I
1.1. Inleiding i
1.2. Met betrekking tot de klachten geregistreerd in 2011 en 2012 i
1.3. Met betrekking tot de risicoanalyse in 2011 en 2012 i
1.4. Met betrekking tot de partnerschappen in 2011 en 2012 ii
1.5. Met betrekking tot het gebruik van dwang en de vrijheidsberovingen in 2011 en 2012 ii
1.6. Met betrekking tot de evaluatie van het politieoptreden in 2011 en 2012 iii
1.7. Met betrekking tot de editie 2013 van de Beurs voor landbouw, bosbouw en agrovoeding van
LIBRAMONT iv
2. CONCLUSIE(S), AANBEVELING(EN) EN GOEDE PRAKTIJK(EN) IV
2.1. Conclusies iv
2.2. Aanbevelingen v
2.3. Goede praktijken v
POLITIONEEL BEHEER VAN TERUGKERENDE GEBEURTENISSEN – DE BEURS VOOR LANDBOUW, BOSBOUW EN AGROVOEDING VAN LIBRAMONT42
11. ANALYSE
11.1. INLEIDING
90. Deze analyse gaat alleen over de vier domeinen waarop dit onderzoek van het Vast Comité P betrekking heeft (risicoanalyse, partnerschappen, gebruik van dwang en vrijheidsberovingen, evaluatie van het politieoptreden). We zijn ons er evenwel van bewust dat het beheer van een gebeurtenis idealiter een aanhoudende integrale en geïntegreerde aanpak vereist. Vandaar dat de andere aspecten, zijnde de zoektocht naar informatie, het wettelijk en reglementair kader, het manoeuveridee en de middelen, het operatieorder, de briefings en de impact op de samenleving, ook soms worden aangesneden zonder dat ze echter het voorwerp van een diepgaande analyse uitmaken.
11.2. Met betrekking tot de klachten geregistreerd in 2011 en 2012
91. In 2011 en 2012 werden in de databank van het Vast Comité P geen klachten geregistreerd die verband houden met de Landbouwbeurs van LIBRAMONT.
11.3. Met betrekking tot de risicoanalyse in 2011 en 2012
92. Uit de risicoanalyse blijkt dat er tot op zekere hoogte geïnvesteerd wordt in het zoeken naar informatie. Vragen om essentiële inlichtingselementen (EEI) worden verspreid lang voor de gebeurtenis, de federale gerechtelijke politie wordt bevraagd en zet mensen en middelen in voor deze taak, zowel voor als tijdens de gebeurtenis, terwijl de informatieopdracht opgelegd aan de politie-eenheden in lijn in herinnering wordt gebracht in de coördinerende bepalingen van het operatieorder.
93. Het resultaat van de risicoanalyse wordt in het operatieorder hoofdzakelijk (te veel?) samengevat in de rubrieken “Mogelijke risico’s” en “Verloop (“situationele” context)”. Er is ook informatie inzake risico’s terug te vinden in de rubrieken “Gevoelige punten en stands” en “Kinderopvang – verloren gelopen kind”, alsook in de opdrachten van bepaalde eenheden in lijn (diefstallen van/in voertuigen, beschadigingen, aanwezigheid van vips, ...). Andere risico’s zijn opgelijst in het document dat als ondersteuning dient bij de briefing die wordt georganiseerd voorafgaandelijk aan de gebeurtenis.
94. Tijdens de briefing wordt gemeld dat er een nood- en interventieplan (NIP) bestaat. Daarnaast wordt een bijzonder nood- en interventieplan (BNIP) eigen aan de Landbouwbeurs van LIBRAMONT uitgewerkt, waarbij onder meer een lijst wordt opgemaakt van de risico’s gebonden aan deze specifieke gebeurtenis.
95. Om bepaalde risico’s te proberen in te perken, worden er preventietips verspreid onder de standhouders via een “beursmap” samengesteld door de organisator. De organisator zet ook een interne beveiligingsdienst in die een reeks welbepaalde opdrachten en taken vervult. De
42 Dossiernummer 82383/2012.
ii
structuur van het beursterrein werd aangepast om te vermijden dat personen die uitgenodigd zijn op stands waar nachtelijke festiviteiten plaatsvinden op de volledige site rondwandelen en beschadigingen aanbrengen. Vanuit diezelfde bezorgdheid om risico’s te beperken of er minstens een snel en doeltreffend antwoord op te bieden, werden er identificatiearmbandjes ontwikkeld voor de kinderen die het beursterrein betreden.
11.4. Met betrekking tot de partnerschappen in 2011 en 2012
96. De ordedienst die wordt ingericht naar aanleiding van de Landbouwbeurs is multidisciplinair en gestructureerd op basis van de wetgeving43 betreffende de nood- en interventieplannen waarin de vijf disciplines44 aan bod komen. Op voorstel van de bestuurlijke overheid is de directeur-coördinator van de federale politie van NEUFCHÂTEAU belast met de leiding van de geïntegreerde commandopost (CP Ops). In het kader van de discipline 3 is de lokale politie belast met de leiding van de ordedienst en wordt ze daarbij ondersteund door de federale politie die onder andere de gespecialiseerde versterking levert en de gehypothekeerde capaciteit plant (HyCap).
97. De andere partners van de politiediensten worden opgesomd in de rubriek “Partners” van het operatieorder. Daaraan moet worden toegevoegd: de openbare vervoersmaatschappij TEC, de Waalse Overheidsdienst – directie van de wegen en de infrastructuur alsook de xxxxxxxxxx’x die erkend zijn door het parket van NEUFCHÂTEAU. De organisator van de Landbouwbeurs speelt een doorslaggevende rol en kan worden beschouwd als een sleutelpartner van de politiediensten. Door zijn betrokkenheid en de middelen die hij inzet, is zijn bijdrage tot de beveiliging van het evenement zonder enige twijfel een kritieke succesfactor. De opdrachten van de partners, meer bepaald van de privébewakingsdienst, zijn echter niet duidelijk weergegeven in het operatieorder, niettegenstaande die informatie nuttig kan zijn voor de politie-eenheden die op het terrein worden ingezet.
11.5. Met betrekking tot het gebruik van dwang en de vrijheidsberovingen in
2011 EN 2012
98. Het gebruik van dwang door de politiediensten wordt geregeld door een strikt wettelijk kader, dat in het kort wordt herhaald in de coördinerende bepalingen van het operatieorder, aangevuld met de aanpak die de verantwoordelijke overheden wensen. Voor de Landbouwbeurs van LIBRAMONT drukt noch de bestuurlijke overheid noch de gerechtelijke overheid specifieke verwachtingen uit en is geen enkele tolerantiegrens vastgesteld. Een politiebesluit verbiedt niettemin elke protestactie naar aanleiding van de Beurs en reglementeert de ambulante handel. De politiezone past bijgevolg dezelfde benaderingswijzen toe als deze die dagelijks als leidraad voor de zonale werking dienen.
99. Het politioneel beheer van de gebeurtenis berust op de wil om het beursterrein en de omgeving te bezetten met een zichtbare en dus afschrikkende politiemacht. Om dat doel te bereiken, worden verscheidene politiedispositieven ingezet, over het algemeen te voet of te paard, terwijl de knooppunten op het vlak van mobiliteit en parkeren ingenomen worden door een verkeerspositief. Elke interventie moet snel gebeuren, berusten op de-escalatie en elke aanwending van dwang moet gecontextualiseerd worden in een proces-verbaal. Bij lezing van het operatieorder komt deze aanpak duidelijk tot uiting.
43 Koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen, BS 15 maart 2006.
44 De vijf disciplines zijn: discipline 1: de hulpverleningsoperaties; discipline 2: de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening; discipline 3: de politie van de plaats van de noodsituatie; discipline 4: de logistieke steun, diverse werken, bijstand en transport; discipline 5: de informatie.
iii
100. Meestal zijn de voorvallen onbeduidend en steevast worden ze gemeld aan de commandopost (CP Ops). Er werden interventieformulieren uitgewerkt om deze feiten op te volgen en die worden systematisch gebruikt. Er wordt ook gebruik gemaakt van een crash map45 die gemeenschappelijk is voor alle disciplines. Er worden weinig processen-verbaal opgemaakt. Gedurende de 4 beursdagen worden gemiddeld 10 bestuurlijke aanhoudingen verricht, voornamelijk wegens verstoring van de openbare orde en openbare dronkenschap. Gerechtelijke aanhoudingen komen zelden voor. Er worden enkele processen-verbaal opgemaakt voor diefstallen of beschadigingen.
101. Naast de cellencomplexen gelegen in de commissariaten van LIBRAMONT (2 cellen) en BASTENAKEN (4 cellen) die worden gebruikt voor de aanhoudingen, wordt een cellenwagen ingezet alsook een gespecialiseerd arrestatieteam dat in burger optreedt, alleen of ter ondersteuning van de andere dispositieven. Naar de afhandeling zelf van de aangehouden personen wordt in het operatieorder niet verwezen. Er kan echter redelijkerwijs worden verondersteld dat het personeel dat dienst heeft in de commissariaten instaat voor die taak die, gelet op het geringe aantal aanhoudingen die dagelijks worden verricht, allicht geen grote toename van de werklast met zich meebrengt maar wel een verhoogde oplettendheid en waakzaamheid vereist.
11.6. Met betrekking tot de evaluatie van het politieoptreden in 2011 en 2012
102. Elke dag wordt er in de CP Ops een multidisciplinaire debriefing gehouden na afloop waarvan een verslag wordt opgesteld en verspreid onder de betrokken partijen. De organisator van de Landbouwbeurs wordt er systematisch op uitgenodigd en is ook aanwezig.
103. Op het niveau van de politie wordt een dagrapport opgesteld waarin beknopt de inzet van politiemiddelen beschreven is alsook het resultaat dat eruit voortvloeit (aantal opgemaakte processen-verbaal, aantal verrichte aanhoudingen, aantal en type beheerde incidenten, ...). Afhankelijk van de gemelde informatie met betrekking tot de incidenten en de problemen die zich voordeden, worden de operationele richtlijnen aangepast en meegedeeld tijdens de ochtendbriefing die systematisch voorafgaat aan de operationele inzet op het terrein.
104. In september wordt een algemene debriefing gehouden waarbij alle partners betrokken worden teneinde de organisatie van de gebeurtenis te verbeteren. Alle aspecten komen er aan bod, waaronder het veiligheidsaspect. Een concreet voorbeeld van een verbetering die het gevolg is van die algemene debriefing is de opmaak van een formulier “verloren gelopen kind” dat garandeert dat de informatie zo volledig en zo nauwkeurig mogelijk wordt verzameld en verspreid.
45 Operatieschema gemaakt op een kaart “MICA of operatieoleaat” genaamd en aangevuld met een raster (waarop verticaal letters en horizontaal nummers voorkomen), waardoor het gemakkelijker wordt om bijvoorbeeld een feit, een persoon of een plaats geografisch te lokaliseren.
iv
11.7. Met betrekking tot de editie 2013 van de Beurs voor landbouw, bosbouw en agrovoeding van LIBRAMONT
105. Vanuit een permanent streven naar verbetering werd eind juni 2013 een onderhoud gepland tussen de korpschef van de politiezone Centre Ardenne en de onderzoeker van de Dienst Enquêtes P. Tijdens dat gesprek werden de vaststellingen gedaan tijdens de analyse van het politioneel beheer van de Landbouwbeurs van LIBRAMONT in 2011 en 2012 toegelicht. De korpschef toonde zich tevreden en verbond zich ertoe om zeer snel nuttig gevolg te geven aan de weinige voorgestelde verbeterpunten. Bij lezing van de documenten die opgesteld zijn in het kader van de Landbouwbeurs in 2013 werd vastgesteld dat er inderdaad verschillende veranderingen doorgevoerd zijn. Zo merken we op dat:
1) de xxxxxx’x nu gestructureerd zijn in de rubriek “Mogelijke risico’s” van het operatieorder;
2) de voornaamste opdrachten van de sleutelpartners nauwkeurig omschreven zijn in het operatieorder;
3) de instructies betreffende het beheer van personen die van hun vrijheid beroofd zijn, nauwkeurig omschreven zijn;
4) de opdrachten van bepaalde ingezette politiedispositieven uitgewerkt of nauwkeurig omschreven zijn in de rubriek “Uitvoering per functionaliteit” van het operatieorder.
106. Wat het politioneel beheer van de editie 2013 betreft, werden geen bijzondere voorvallen gemeld en op het ogenblik zijn er in de databank van het Vast Comité P geen klachten geregistreerd. Het bijzonder nood- en interventieplan (BNIP) betreffende de Landbouwbeurs van LIBRAMONT wordt nog altijd uitgewerkt en zou afgewerkt moeten zijn voor de editie 2014.
12. CONCLUSIE(S), AANBEVELING(EN) EN GOEDE PRAKTIJK(EN)
12.1. CONCLUSIES
107. De multidisciplinaire aanpak van het beheer van de gebeurtenis is zonder enige twijfel een meerwaarde. De korpschef van de PZ Centre Ardenne spant zich concreet in, zowel bij de voorbereiding van de ordedienst als tijdens de gebeurtenis als operationeel verantwoordelijke van de discipline 3.
108. De risicoanalyse berust op het proactief en permanent zoeken naar informatie en op de doorheen de jaren opgedane ervaring. De geïdentificeerde risico’s zijn talrijk en er kan een verband worden gelegd tussen die risico’s en de opdrachten die toevertrouwd zijn aan de ingezette politie-eenheden. Ze zijn voornamelijk opgenomen in de rubriek “Mogelijke risico’s” van het operatieorder.
109. De talrijke partnerschappen zijn opgelijst in het operatieorder.
110. De politieleiding besteedt enige aandacht aan het gebruik van dwang zonder evenwel tolerantiegrenzen vast te leggen per categorie van risico’s in het licht van de eventuele verwachtingen die de overheden zouden kunnen uiten. De politieaanpak wordt voorgesteld en
v
uitgelegd in rechtstreeks verband met de belangrijkste wettelijke gronden ter zake, terwijl elk incident wordt genoteerd in een interventieformulier en nauwkeurig wordt gelokaliseerd omdat er systematisch gebruik wordt gemaakt van een crash map die door alle intervenanten gekend is. De procedure voor de afhandeling van aangehouden personen is beschreven in de coördinerende bepalingen van het operatieorder.
111. Dagelijks wordt er een evaluatie gemaakt van het politieoptreden en soms heeft die voor gevolg dat bepaalde operationele instructies voor de volgende dag worden aangepast. Dezelfde werkwijze wordt gevolgd na afloop van de gebeurtenis teneinde er alle nuttige lessen uit te trekken voor het volgende jaar. Van elke debriefing wordt een verslag opgesteld.
12.2. Aanbevelingen
112. Met het oog op een nog betere voorbereiding en een nog beter beheer van de Landbouwbeurs door de politie, kunnen enkele aanbevelingen worden geformuleerd, meer bepaald:
1) zodra het BNIP goedgekeurd is, dient ernaar verwezen te worden in het operatieorder en moet erop toegezien worden dat de risico’s die erin opgesomd zijn in de lijn liggen van de risico’s die vervat zijn in het operatieorder opgesteld door de PZ Centre Ardenne;
2) de tolerantiegrenzen beschrijven per categorie van risico’s of voor bepaalde risico’s (bijvoorbeeld wat openbare dronkenschap of parkeren betreft) teneinde het werk te vergemakkelijken van de politie-eenheden die steun komen leveren.
12.3. Goede praktijken
113. Uit de verrichte analyse zijn verscheidene goede praktijken gebleken die in het licht mogen worden gesteld, zoals:
1) de multidisciplinaire aanpak die, voor de editie 2014, geïntegreerd zou moeten worden in een bijzonder nood- en interventieplan eigen aan de Landbouwbeurs is een kritieke succesfactor voor het gecoördineerd beheer van de gebeurtenis; bovendien is het een manier om de partnerschappen op de proef te stellen, waardoor de vijf disciplines dankzij de opgedane ervaring later gemakkelijker kunnen worden ingezet in geval van een niet-geplande gebeurtenis;
2) het systematisch betrekken van de organisator van de Landbouwbeurs zowel bij de voorbereidingsfase van het “veiligheidsbeheer” van de gebeurtenis als bij de dagelijkse evaluatievergaderingen (briefings) is, gelet op de rol van de organisator, een andere kritieke succesfactor;
3) de crash map gemaakt door de PZ Centre Ardenne biedt een meerwaarde in vergelijking met het klassiek operatieschema (MICA – operatieoleaat) om elke plaats binnen de actiezone van de hulpdiensten nauwkeurig te lokaliseren.
vi
INHOUDSOPGAVE
POLITIONEEL BEHEER VAN TERUGKERENDE GEBEURTENISSEN – WAALSE FEESTEN
IN NAMEN i
1. ANALYSE I
1.1. Inleiding i
1.2. Met betrekking tot de klachten geregistreerd in 2011 en 2012 i
1.3. Met betrekking tot de risicoanalyse in 2011 en 2012 i
1.4. Met betrekking tot de partnerschappen in 2011 en 2012 v
1.5. Met betrekking tot het gebruik van dwang en de vrijheidsberovingen in 2011 en 2012 vi
1.6. Met betrekking tot het politieoptreden in 2011 en 2012 vii
1.7. Met betrekking tot de editie 2013 van de Waalse feesten viii
2. CONCLUSIE(S), AANBEVELING(EN) EN GOEDE PRAKTIJK(EN) VIII
2.1. Conclusies
2.2. Aanbevelingen
2.3. Goede praktijken
viii x xi
POLITIONEEL BEHEER VAN TERUGKERENDE GEBEURTENISSEN – WAALSE FEESTEN IN NAMEN46
13. ANALYSE
13.1. INLEIDING
114. Deze analyse gaat alleen over de vier domeinen waarop dit onderzoek van het Vast Comité P betrekking heeft (risicoanalyse, partnerschappen, gebruik van dwang en vrijheidsberovingen, evaluatie van het politieoptreden). We zijn ons er evenwel van bewust dat het beheer van een gebeurtenis idealiter een aanhoudende integrale en geïntegreerde aanpak vereist. Vandaar dat de andere aspecten, zijnde de zoektocht naar informatie, het wettelijk en reglementair kader, het manoeuveridee en de middelen, het operatieorder, de briefings en de impact op de samenleving, ook soms worden aangesneden zonder dat ze echter het voorwerp van een diepgaande analyse uitmaken.
13.2. Met betrekking tot de klachten geregistreerd in 2011 en 2012
115. In de databank van het Vast Comité P komen zes dossiers voor die verband houden met de Waalse feesten 2011 en 2012. Er werden geen straf- of tuchtrechtelijke sancties uitgesproken. Uit deze dossiers komt naar voren dat:
1) twee klachten betrekking hebben op het onthaal van de klagers en de verplichting in hoofde van de politieambtenaren om de feiten van strafrechtelijke aard die hen gemeld worden te akteren;
2) in drie dossiers het onmogelijk was om de politieambtenaren waartegen de klachten gericht waren te identificeren;
3) een dossier kon worden afgesloten ten gunste van politieambtenaren die er ten onrechte van beschuldigd waren dat ze de gsm van de klager hadden laten verdwijnen tijdens zijn vrijheidsberoving dankzij het bekijken van de beelden gemaakt door de bewakingscamera’s die in het cellencomplex van het politiecommissariaat van NAMEN hangen.
13.3. Met betrekking tot de risicoanalyse in 2011 en 2012
116. Zoals voor elke gebeurtenis die politieaanwezigheid vereist, wordt voorafgaandelijk gezocht naar informatie over de potentiële deelnemers en hun intenties. In het specifieke kader van deze feestelijke gebeurtenis die voornamelijk lokaal van aard is, hoewel ze tienduizenden bezoekers lokt, wordt de vraag om essentiële inlichtingselementen (EEI) op gang gebracht op het niveau van het arrondissement via de vergadering van korpschefs. Er wordt weinig informatie verkregen en ze is niet erg afdoend. Tijdens de Waalse feesten wordt, net als voor bijzondere gebeurtenissen zoals recepties georganiseerd door de gemeentelijke, gewestelijke, provinciale overheid of het Waals Parlement, een bijzonder politiedispositief ingezet teneinde alle nuttige informatie met betrekking tot de risico’s of de intenties te verzamelen. Dit
46 Dossiernummer 82383/2012.
ii
dispositief is samengesteld hetzij uit leden van de lokale onderzoeks- en recherchedienst (LRD), hetzij uit leden van de cel openbare orde van de lokale politie van NAMEN.
117. De risico’s opgelijst in de rubriek “Potentiële gevaren” van het operatieorder lijken hoofdzakelijk opgespoord te zijn door de lokale politie van NAMEN op basis van de ervaring en de kennis opgedaan doorheen de opeenvolgende edities van het evenement dat jaarlijks georganiseerd wordt in de Waalse hoofdstad. De gevaren waarmee rekening wordt gehouden voor het beheren van de gebeurtenis zijn algemeen van aard, daar ze geen verband houden met gekende of zichtbare intenties noch met geïdentificeerde personen of groepen van personen. Sommige gevaren houden verband met punctuele evenementen die georganiseerd worden tijdens of naar aanleiding van de feesten. Dit zijn risico’s die hoofdzakelijk feestvierders lopen, waardoor het voor de politie moeilijk lijkt om ze allemaal te ordenen. Ten opzichte van sommige risico’s worden wel preventieve of specifieke maatregelen genomen die verder in dit verslag besproken worden.
118. In 2011 en 2012 zijn dezelfde risico’s geïdentificeerd, met name:
1) risico op spanningen, incidenten of ongevallen tussen voetgangers en autobestuurders die op ongeoorloofde wijze de toegangsposten gepasseerd zouden zijn
119. Dit risico is groot en is een voortdurend aandachtspunt van de lokale politie van NAMEN. Gelet op het grote aantal feestvierders die door de straten van NAMEN lopen, is het uiterst moeilijk, zo niet onmogelijk geworden om zich met een voertuig in de stad te verplaatsen. Een besluit van de burgemeester, dat op ruime schaal verspreid wordt o.m. via een communicatieplan, beperkt de toegang en het parkeren van voertuigen tot het stadscentrum en vergemakkelijkt de toegang tot de parkings die in de buurt van de perimeter gelegen zijn. Rond de “korf” (= stadscentrum en centrale plaats van de festiviteiten) wordt een dispositief bestaande uit hekken of paaltjes opgericht. Slechts via drie toegangen gecontroleerd door specifiek gebriefte politieambtenaren kunnen voertuigen het stadscentrum inrijden volgens bepaalde criteria die door alle partners goedgekeurd zijn en strikt gecontroleerd worden. Dit geïdentificeerde risico wordt aldus toevertrouwd aan een specifiek politiedispositief (ALFA- dispositief), terwijl de andere politiedispositieven bewust gemaakt worden van de problematiek, of zelfs gelast worden om punctueel te controleren of de geldende richtlijnen nageleefd worden. In 2011, het jaar waarin er geopteerd werd voor een andere aanpak van de bereikbaarheid van het stadscentrum voor voertuigen, werden 66 voertuigen verplaatst. In 2012 waren dat er 46.
2) risico dat mensen worden samengedrukt of onder de voet gelopen op plaatsen waar concerten plaatsvinden of in straten waar de doorgang nauwer is als gevolg van de installaties
120. Dit risico is ook groot door de combinatie van het aantal deelnemers aan de festiviteiten en de vorm van het stadscentrum dat bestaat uit vele smalle straatjes die bezaaid zijn met stands, waardoor voetgangers er zich soms zeer moeilijk kunnen bewegen. Dit risico geldt ook voor de sites waar concerten worden georganiseerd of het traditionele vuurwerk op zaterdagavond wordt gehouden. De lokale politie besteedt er aandacht aan en heeft dispositieven ontwikkeld ter “ontrading” of “kanalisatie” die ze punctueel activeert in functie van hoe de situatie evolueert. Het operatieschema van deze verschillende dispositieven dat wordt uitgewerkt op een kaart en “MICA of operatieoleaat” wordt genoemd, wordt aan de politieambtenaren getoond tijdens de briefings. Uit lezing van de documenten die ons ter beschikking gesteld zijn, blijkt dat dit risico geregeld geëvalueerd wordt. Zo werd, als gevolg van vaststellingen gedaan tijdens de editie 2011, in 2012 een nieuw dispositief in het leven
iii
geroepen om het publiek de toegang te ontzeggen tot de Pont du Musée, die anders overvol zou raken als gevolg van de concerten op de place du Grognon, en om de menigte te vragen om een andere weg te nemen die een dergelijke toevloed beter kan opvangen.
3) risico’s gebonden aan alcoholmisbruik (openbare dronkenschap, dronken sturen, agressiviteit, vechtpartijen)
121. Tijdens alle festiviteiten dient met deze permanente realiteit rekening te worden gehouden. De lokale politie van NAMEN schrijft xxxxxxxx in een interne nota in 2011 en in 2012 « notre conclusion des années précédentes reste néanmoins de circonstance, à savoir qu'aussi longtemps que l'offre d'alcool restera omniprésente sur le site des fêtes, l'abus de consommation persistera avec les problèmes qui y sont liés (ivresse publique, agressivité, bagarres, ...) »47. Dit is dus een terugkerende vaststelling en de inherente risico’s zijn gekend. De gemeentelijke overheid, die de feesten organiseert, is zich daar ook van bewust en vaardigt een besluit uit om de risico’s ter zake te beperken. Dit besluit wordt op ruime schaal openbaar verspreid in het kader van een communicatieplan. Het wordt ook tijdens de briefing meegedeeld en toegelicht aan alle politieambtenaren die meewerken aan het beheer van de gebeurtenis. Daarenboven is, in het kader van de bescherming van minderjarigen, in de rubriek “uitvoering” van het operatieorder voorzien dat het alcoholverbruik permanent specifiek gecontroleerd zal worden teneinde de wettelijke bepalingen ter zake te doen naleven. Op de vrijdag en de zaterdag van de feesten controleert en sensibiliseert de lokale politie van NAMEN ook systematisch de handelaars in partnerschap met de dienst controleurs van de stad NAMEN, de dienst douane en accijnzen, het federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en de algemene administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. Voor de lokale politie neemt de lokale onderzoeks- en recherchedienst (LRD) aan deze actie deel. De toezichtsploegen van de LRD, in burger, nemen ook deel aan de strijd tegen dit fenomeen en geven de verzamelde informatie en de resultaten van hun observaties door, onder meer ten bate van de interventieploegen.
122. Het kan verbazing wekken dat het gebruiken en het dealen van drugs niet aan bod komt in dit gedeelte over alcoholmisbruik, maar dit heeft te maken met het feit dat de cijfers die de lokale politie heeft meegedeeld en toegelicht met betrekking tot de vastgestelde feiten die problematiek niet aansnijden. Zo werden in 2011 94 gerechtelijke dossiers geopend waarvan 25 (26%) voor diefstallen, 27 (29%) voor slagen en 42 (45%) voor feiten van allerlei aard. In 2012 werden 165 gerechtelijke dossiers geopend waarvan 92 (56%) voor diefstallen, 21 (13%) voor slagen en 52 (31%) voor feiten van allerlei aard. De redenen voor de bestuurlijke en de gerechtelijke aanhoudingen betreffen voornamelijk openbare dronkenschap, verstoring van de openbare orde en aanwending van de gerechtelijke procedure. Het gebruiken en het dealen van drugs komt dus tijdens de Waalse feesten niet naar voor als een bijzonder fenomeen dat een doelgerichte politieaanpak vereist.
47 Vrije vertaling: “onze vaststelling van de vorige jaren blijft echter geldig, met name zolang er overal op de feestsite alcohol wordt aangeboden, zal het alcoholmisbruik blijven bestaan, met de problemen die ermee gepaard gaan (openbare dronkenschap, agressiviteit, vechtpartijen, …)”.
iv
4) risico op criminaliteit gelinkt aan massabijeenkomsten: zakkenrollen, diefstallen van en in voertuigen
123. Deze risico’s worden bepaald door de lokale politie van NAMEN op basis van een statische follow-up van de politieactiviteit die jaarlijks gerealiseerd wordt na afloop van de Waalse feesten. Er wordt een gemengd politiedispositief ontplooid om te proberen zo doeltreffend mogelijk diefstallen van en in voertuigen te bestrijden. Het is samengesteld uit een dispositief van twee tot vier ruiters van de federale politie te paard (DGA/Politie te paard), hondengeleiders die patrouilleren en LIMA-ploegen48 die zich voornamelijk per voertuig verplaatsen. Dankzij het netwerk van bewakingscamera’s dat het volledige stadscentrum bestrijkt, kunnen ook verdachte handelingen opgespoord worden of nuttige informatie- elementen aangereikt worden voor het politieoptreden ter zake. Daartoe kunnen de beelden trouwens zowel op de zonale dispatching als in het commandocentrum bekeken worden. Ze blijken echter hoofdzakelijk reactief te worden gebruikt. In 2011 werden 25 diefstallen geregistreerd door de lokale politie waarvan 8 van en in voertuigen. In 2012 bedroegen deze cijfers respectievelijk 92 en 16.
5) risico’s in verband met “noodplanning”: brand, slecht weer, panikerende mensenmassa, ...
124. Deze risico’s worden besproken tijdens de vergaderingen van de gemeentelijke veiligheidscel samengeroepen door het Kabinet van de Burgemeester waaraan alle disciplines49 met betrekking tot de problematiek van de noodplanning deelnemen. De disciplines50 1 tot 3 ontplooien een specifiek dispositief naar aanleiding van de Waalse feesten waarvoor schriftelijke operationele richtlijnen opgesteld zijn. Uit lezing van handgeschreven notities gemaakt tijdens de vergadering van de veiligheidscel van 9 september 2011 blijkt ook dat de ramp op PUKKELPOP werd aangesneden en dat er een reflectie uit voortgevloeid is over o.a. de veiligheidsnormen waaraan de tijdelijke infrastructuur (circustent, ...) zou moeten beantwoorden alsook over het communicatieplan dat in dergelijke omstandigheden zou moeten worden uitgevoerd. De veiligheidsnormen voor de infrastructuur worden elk jaar gecontroleerd door de gewestelijke brandweerdienst en er werd een communicatieplan uitgewerkt zodat het in werking kan worden gesteld binnen elke wijk van de stad NAMEN via de daartoe aangeduide personen. De multidisciplinaire aanpak wordt nog in de hand gewerkt doordat de veiligheidscel instaat voor de coördinatie zowel tijdens de voorbereidings- als tijdens de evaluatiefase alsook doordat alle “veiligheidspartners” (disciplines 1-2-3) gebruik maken van het communicatienetwerk ASTRID51 en van een multidisciplinaire kaart waarop alle dispositieven die preventief ontplooid worden aangeduid zijn. Tijdens de gebeurtenis worden de verschillende disciplines echter niet gecoördineerd vanuit een multidisciplinaire commandopost (CP Ops) opgericht conform de wetgeving betreffende de noodplanning.
125. De lezing van de diverse documenten die ons ter beschikking werden gesteld, heeft ons geen zekerheid verschaft over het feit of er eventuele tolerantiegrenzen worden vastgelegd door de bestuurlijke of de gerechtelijk overheid of door de leiding van het politiekorps met de goedkeuring van die overheden. In een intern verslag uit 2011 en 2012 wordt er wel naar
48 Roepnaam van de interventie- en beveiligingsploegen die instaan voor het beheer van de Waalse feesten.
49 Koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen, BS 15 maart 2006.
50 De vijf disciplines zijn: discipline 1: de hulpverleningsoperaties; discipline 2: de medische, sanitaire en
psychosociale hulpverlening; discipline 3: de politie van de plaats van de noodsituatie; discipline 4: de logistieke steun, diverse werken, bijstand en transport; discipline 5: de informatie.
51 XXXXXX - All-round Semi-cellular Trunking Radio communication system with Integrated Dispatchings -
telecomoperator waarop alle hulp- en veiligheidsdiensten in BELGIË aangesloten zijn, waardoor ze onderling kunnen communiceren.
v
verwezen in §3.6 betreffende het alleen maar weghalen van voertuigen in de rand. Hier is enige tolerantie op haar plaats want anders zouden honderden voertuigen verplaatst moeten worden, terwijl binnen de activiteitenperimeter het aantal voertuigen maximaal beperkt moet zijn, wat zich vertaalt in een hoog aantal takelingen en een versterking van de controles op de toegang door de politie. Behalve de controles gericht op de wettelijke verkoopsvoorwaarden (met herhaling ervan) en de aard van de verpakking tijdens dewelke de handelaars bewust gemaakt worden van de risico’s die (overmatig) alcoholverbruik met zich meebrengt, vooral bij jongeren, worden er inzake alcoholverbruik geen schriftelijke richtlijnen of adviezen verspreid die gericht zijn op omkadering van het politieoptreden op het terrein. Bijzonderheden omtrent de opportuniteit van een politie-interventie inzake dronkenschap en verkeer worden evenwel mondeling verstrekt tijdens briefings. Over het geheel genomen, wordt inzake dronkenschap aanbevolen om tussen te komen wanneer de persoon hulp nodig heeft of wanneer hij een misdrijf pleegt of op het punt staat dat te plegen zoals slagen of een diefstal of wanneer hij de openbare orde ernstig verstoort. Inzake verkeer moet een takeling alleen maar overwogen worden wanneer het geparkeerde voertuig een gevaar inhoudt of klaarblijkelijk hindert. Een tussenkomst is tevens aanbevolen wanneer wordt vastgesteld dat een persoon die klaarblijkelijk onder invloed van drank is aanstalten maakt om te sturen.
126. Tijdens de Waalse feesten 2011 werd door de Nationale School voor Officieren een observatie verricht op vraag van de korpschef. Na afloop van die observatie werd aan het politiekorps een verslag bezorgd waarin de risico’s en de mogelijkheden om die te beperken of te verminderen uitvoerig beschreven zijn. Er wordt vastgesteld dat de opgelijste risico’s meer gedetailleerd zijn dan de risico’s beschreven in het operatieorder van de politiezone van NAMEN maar dat ze in globo overeenstemmen met de risico’s die het politiekorps opgelijst heeft in zijn operatieorder.
13.4. Met betrekking tot de partnerschappen in 2011 en 2012
127. De Waalse feesten worden georganiseerd door de stad NAMEN in partnerschap met diverse verenigingen. Om de veiligheid van 150.000 à 200.000 deelnemers aan deze feestelijke gebeurtenis te verzekeren, coördineert de gemeentelijke veiligheidscel het optreden van de verschillende betrokken diensten tijdens de voorbereidingsfase en na afloop van de gebeurtenis om er nuttige lessen uit te trekken met het oog op het verbeteren van de veiligheidsaanpak voor de editie van het volgende jaar. In dat verband treedt de lokale politie van NAMEN op in discipline 3 en heeft ze talrijke partners. Ze zijn opgesomd in het operatieorder, in de rubrieken “partners, versterkingen en overheden” zonder dat hun opdrachten evenwel verduidelijkt worden, zelfs niet in het kort. Voor sommigen (brandweer, ziekenwagens, rode kruis/eerste hulp) is hun aanwezigheid op het terrein echter nauwkeurig weergegeven op de multidisciplinaire kaart.
128. Sommige partners zijn niet als dusdanig vermeld in het operatieorder van de politiezone NAMEN. Zo zet de federale spoorwegpolitie (DGA/SPC/Sectie NAMEN) gedurende de ganse Waalse feesten een versterkt dispositief in dat zowel in het station van NAMEN als op welbepaalde treinen optreedt. Deze dienst stelt trouwens een operatieorder op en stuurt dat aan de politie van NAMEN.
129. Om de veiligheid van bepaalde installaties te waarborgen, doen verscheidene organisatoren een beroep op private bewakingsondernemingen. Zij kunnen worden beschouwd als echte partners van de politie en hun impact op de veiligheid is klaarblijkelijk niet verwaarloosbaar want, bijvoorbeeld dankzij de inzet van dit soort van diensten en dankzij een versterkt dispositief van hekken, werden in 2012 geen beschadigingen meer vastgesteld op de
vi
plek van de eregast van de Waalse feesten op de Place d’Armes, in tegenstelling tot in 2011. De contactgegevens van de bewakingsfirma’s en van de contactpersoon aangeduid door de organisator zijn gekend door de politieverantwoordelijken en tijdens de voorbereidingsfase van de festiviteiten lijken er contacten met hen te zijn genomen.
130. De visie en de verwachtingen van de bestuurlijke en de gerechtelijke overheid zijn gekend door de leiding van het politiekorps. Ze zijn echter niet opgenomen in het operatieorder.
131. Een andere partner van de lokale politie is de vereniging « Exceptés jeunes » die een operatie « Sauvetage » op poten heeft gezet om feestvierders gratis naar huis te brengen. Deze actie wordt aangekondigd via een communicatieplan uitgevoerd door de organisator van de Waalse feesten en in het operatieorder van de lokale politie van NAMEN wordt uiteengezet waar de ophaalpunten zich bevinden. Aan die ophaalpunten houdt het verkeersdispositief een oogje in het zeil.
13.5. Met betrekking tot het gebruik van dwang en de vrijheidsberovingen in
2011 EN 2012
132. Ondanks de omvang van het evenement, dat tussen 150.000 en 200.000 deelnemers aantrekt, zijn de ingezette politieambtenaren haast uitsluitend afkomstig uit de lokale politie van NAMEN. De enige externe versterking die wordt ingezet, maar steeds geïntegreerd in dispositieven met lokale politieambtenaren, zijn twee tot vier ruiters van de federale politie te paard op vrijdag-, zaterdag- en zondagavond, een sectie van de lokale politie van BERGEN op vrijdag-, zaterdag-, zondag- en maandagavond, vier tot vijf INP van het CIK NAMEN op zaterdag- en zondagavond en een boot van de scheepvaartpolitie op zaterdag. Gelet op deze vaststelling kan redelijkerwijs worden verondersteld dat de leiding van het politiekorps van NAMEN meent dat haar aanpak inzake de aanwending van dwang en de richtlijnen betreffende de afhandeling van van hun vrijheid beroofde personen voldoende gekend zijn en slechts weinig informatie of verduidelijking vereisen. Het operatieorder snijdt bijgevolg kort deze problematiek aan in zijn rubriek “coördinerende bepalingen” waarbij bijkomende mondelinge toelichting wordt gegeven tijdens de briefings (algemene briefing en briefing bij de wissel van de ploegen).
133. Met betrekking tot dwangmiddelen brengt de rubriek “coördinerende bepalingen” van het operatieorder enkele algemene principes in herinnering, met name:
1) een correcte en beleefde houding aannemen;
2) luisterbereid zijn en indien nodig inlichtingen inwinnen om nuttige informatie te kunnen geven;
3) pas in allerlaatste instantie en in naleving van de wettelijke gronden dwang of wapens gebruiken.
De voorwaarden om dwang te gebruiken worden systematisch in herinnering gebracht tijdens de briefing van de ploegen voor ze ’s avonds worden ingezet. Het principe van terreinbezetting per sector en per ploegen van drie om zichtbaar aanwezig te zijn en af te schrikken wordt ook uitvoerig beschreven. Deze benadering maakt het immers mogelijk om enerzijds het gebruik van dwang zo lang mogelijk uit te stellen en anderzijds het zo vreedzaam en feestelijk mogelijk verloop van de gebeurtenis in een niet beklemmend veiligheidskader te verzekeren.
vii
134. Afhankelijk van de opdrachten toevertrouwd aan de verschillende politiedispositieven die worden ingezet op het strijdtoneel worden de kledij en de uitrusting aangepast. Het dragen van beschermingsstukken zoals een steekwerend vest (om de politieambtenaar te beschermen tegen slagen toegebracht met de blote hand of met een blank wapen wanneer hij in aanraking komt met anderen) of een kogelwerend vest en zichtbaarheidselementen wordt aanbevolen om ontradend te werken (ten aanzien van burgers met slechte bedoelingen) om het gebruik van dwang zo lang mogelijk uit te stellen. Elke politieambtenaar die wordt ingezet, dient bovendien zijn handboeien en zijn individuele wapenstok (matrak) en zijn individuele spray mee te nemen. De andere stukken zoals helmen, schilden, lange matrakken, individuele beschermingsstukken (te dragen onder of boven de kledij) alsook de spuitbussen met traangas ‘grote modellen’ en de beschermingsbril worden ingeladen in de voertuigen die ter beschikking staan van de interventieploegen of -secties. De individuele bewapening wordt door elke politieambtenaar meegenomen, zoals voor elke politieopdracht, maar wordt wel discreet gedragen afhankelijk van de aangetrokken kledij.
135. Van elke interventie, op bevel of uit eigen beweging, moeten de operatoren van de dispatching een ISLP-fiche opmaken. Aan de intervenanten wordt gevraagd om systematisch alle nuttige inlichtingen te verstrekken (de datum, het uur en de plaats, de naam van de intervenanten, de samenvatting van de feiten en van de interventie, de contactgegevens van de geïdentificeerde personen en de voorgeschreven en genomen maatregelen) na afloop van elke interventie zodat die fiche in real time kan worden ingevuld en later, indien nodig, kan dienen om een proces-verbaal op te maken. In 2011 waren er 408 interventies tegenover 403 in 2012.
136. In 2011 werden 30 personen bestuurlijk aangehouden en 38 gerechtelijk. In 2012 bedroegen deze cijfers respectievelijk 28 en 37. Voor het beheer van van hun vrijheid beroofde personen is in het politiecommissariaat Place du Théâtre een ploeg van twee personen voorzien volgens een aangepast uurrooster. Er worden twee cellenwagens ingezet om de overbrengingen naar het commissariaat te verzekeren ter ondersteuning van de politieploegen op het terrein. In de rubriek “coördinerende bepalingen” van het operatieorder is voorgeschreven dat de overbrenging van aangehouden personen naar het politiekantoor en hun opsluiting in de cel moeten worden uitgevoerd volgens de voorziene procedures en dat de praktische modaliteiten zullen worden uiteengezet tijdens de briefings. Tijdens de briefings wordt ook mondeling nadere verduidelijking gegeven omtrent de noodzaak om onmiddellijk een aanhoudingsfiche op te maken voordat de aangehouden persoon wordt overgebracht en omtrent de terugkeer van de intervenanten naar het commissariaat om nuttige informatie mee te delen aan de officier die belast is met de dossiers die voortkomen uit de aanhoudingen. De procedure betreffende de opsluiting in de cel wordt ook toegelicht, net als het verplicht passeren van de aangehouden persoon voor de camera’s die in het fouilleerlokaal geplaatst zijn zowel bij zijn aankomst op het commissariaat als bij zijn vertrek.
13.6. Met betrekking tot het politieoptreden in 2011 en 2012
137. Na afloop van elke editie van de Waalse feesten wordt het politieoptreden systematisch geëvalueerd. Deze evaluatie verloopt hoofdzakelijk in twee fasen.
138. De eerste stap kan beschouwd worden als een voorbereidingsfase die wordt georganiseerd binnen het politiekorps van NAMEN. De directeur operaties vraagt het oordeel van de diensthoofden, die de mening van hun medewerkers vertolken. Tegelijkertijd maakt de “Cel Statistische Analyse – Dienst Research & Development” van de lokale politie een cijferanalyse van de interventies. Alle aldus verkregen informatie vormt de kern van het
viii
samenvattend verslag dat zal worden gestuurd aan de gemeentelijke veiligheidscel die de evaluatie van de organisatie van de hulpdiensten aanstuurt.
139. De tweede stap wordt gezet door de gemeentelijke veiligheidscel waaraan de verschillende disciplines deelnemen. De evaluatiefase is dus multidisciplinair en interactief. De positieve aspecten worden onderstreept, terwijl de verbeterdomeinen naar voren worden geschoven via concrete oplossingsvoorstellen waarover soms later kan worden overlegd tussen verscheidene disciplines. Voorbeelden van oplossingen die werden geconcretiseerd na afloop van de evaluatie zijn de afschaffing van laissez-passers die vervangen zijn door een versterkte en meer geobjectiveerde politiecontrole en de oprichting van dispositieven ter ontrading wanneer de opvangcapaciteit van de concertsites bereikt is. Na afloop van de debriefing wordt een verslag opgesteld en aan de deelnemers gestuurd.
13.7. Met betrekking tot de editie 2013 van de Waalse feesten
140. Vanuit een permanent streven naar verbetering werd eind augustus 2013 een onderhoud gepland tussen de korpschef van de politiezone NAMEN en de onderzoeker van de Dienst Enquêtes P. Tijdens dat gesprek werden de vaststellingen gedaan tijdens de analyse van het politioneel beheer van de Waalse feesten in 2011 en 2012 toegelicht. De korpschef toonde zich tevreden en verbond zich ertoe om zeer snel nuttig gevolg te geven aan de weinige voorgestelde verbeterpunten. Bij lezing van de documenten overgemaakt na afloop van de Waalse feesten in 2013 wordt in het bijzonder vastgesteld dat:
1) de aanvullende informatie betreffende het gebruik van dwang en de afhandeling van aangehouden personen geïntegreerd werd in de rubriek “coördinerende bepalingen” van het operatieorder, zonder dat er evenwel tolerantiegrenzen werden vastgelegd;
2) de spoorwegpolitie (SPC) aan de lijst van partners werd toegevoegd;
3) de algemene informatieopdracht opgelegd aan alle politieambtenaren op het terrein in herinnering werd gebracht in de rubriek “coördinerende bepalingen” van het operatieorder;
4) tijdens de evaluatievergadering georganiseerd door de gemeentelijke veiligheidscel van 29/11/2013 werd beslist dat er een bijzonder nood- en interventieplan (BNIP) zou worden opgesteld voor het verloop van de Waalse feesten 2014.
141. Wat het politioneel beheer van de Waalse feesten 2013 betreft, werden geen bijzondere voorvallen gemeld en op het ogenblik zijn er in de databank van het Vast Comité P geen klachten geregistreerd. De cijfergegevens meegedeeld door de politiezone NAMEN laten echter een lichte stijging zien van het totaal aantal interventies verricht op het grondgebied van de politiezone NAMEN tijdens de periode van de Waalse feesten, zijnde 460 waaronder 26 bestuurlijke aanhoudingen, 13 gerechtelijke aanhoudingen, 33 verplaatsingen van voertuigen, 17 verkeersongevallen en 100 gerechtelijke dossiers waarvan 30 wegens diefstal en 13 wegens slagen en verwondingen.
14. CONCLUSIE(S), AANBEVELING(EN) EN GOEDE PRAKTIJK(EN)
14.1. CONCLUSIES
ix
142. Hoewel feestelijke gebeurtenissen zoals de Waalse feesten slechts een geringe informatievergaring teweegbrengen met betrekking tot de specifieke bedoelingen van personen of groeperingen, worden er door de lokale politie van NAMEN risico’s gedetecteerd tijdens de voorbereidingsfase. Zij berusten bijgevolg voornamelijk op de ervaring en de kennis opgedaan doorheen de verschillende edities van de Waalse feesten. Ze worden opgelijst in het operatieorder en bestrijken grosso modo de volledige problematiek. Om ze te beperken of hun impact te verminderen, werkt de lokale politie mee aan de opmaak van een communicatieplan dat erop gericht is om preventief een reeks inlichtingen en doelgerichte raadgevingen te verspreiden en neemt ze diverse maatregelen:
1) in eerste instantie wordt bijzondere aandacht besteed aan de risico’s gebonden aan het overmatig alcoholverbruik en aan de circulatie van voertuigen en daartoe worden preventieve maatregelen genomen (besluit, verordening, doelgericht communicatieplan, partnerschappen, …) alsook ontradende maatregelen (controles, versperringsdispositief, …). Deze maatregelen worden, in tweede instantie, aangevuld met de inplaatsstelling van een aangepast politiedispositief;
2) de risico’s gebonden aan de aanwezigheid van een mensenmassa worden voortdurend gemonitord door de ploegen op het terrein terwijl de beelden van de bewakingscamera’s die het stadscentrum in de gaten houden in real time bekeken kunnen worden op de commandopost. Dispositieven ter “ontrading” of “kanalisatie” kunnen ook op elk ogenblik in plaats worden gesteld indien nodig;
3) de xxxxxx’x op misdrijven inherent aan massabijeenkomsten zijn gekend maar blijven moeilijk te vatten, niettegenstaande ze vrij constant blijven. Een gemengd dispositief (ruiters, hondengeleiders, patrouilles met voertuigen) wordt ingezet om toezicht te houden op de geparkeerde voertuigen, terwijl een dispositief samengesteld uit ploegen die patrouilleren per sector het terrein volledig controleert om strafbare feiten te vermijden en indien nodig tussen te komen of vaststellingen te doen;
4) de risico’s die kunnen rechtvaardigen dat een beroep wordt gedaan op de wetgeving betreffende de noodplanning worden geanalyseerd binnen de gemeentelijke veiligheidscel die de verschillende disciplines coördineert in de voorbereidingsfase en die hun optreden na afloop van het evenement evalueert. Er werden een aantal acties ondernomen waaronder een test om de verantwoordelijken van de vijf disciplines terug te roepen om de multidisciplinaire operationele commandopost te bemannen. Voor de Waalse feesten 2014 zal bovendien een bijzonder nood- en interventieplan worden geïmplementeerd.
143. De interne en externe partners zijn talrijk en verscheiden. De meeste partners zijn opgelijst in het operatieorder zonder dat hun voornaamste taken weergegeven zijn. Hun contactgegevens zijn geregistreerd en onmiddellijk beschikbaar. Sommige partners (SPC NAMEN, gewestelijke brandweerdienst NAMEN, discipline 2, …) zijn meer geformaliseerd naargelang van het belang van hun opdrachten. De visie en de algemene en specifieke verwachtingen van de bestuurlijke en de gerechtelijke overheid zijn gekend door de leiding van het politiekorps. De tolerantiegrenzen betreffende het politieoptreden in het algemeen of betreffende het overmatig alcoholverbruik of de parkeerproblemen blijken stilzwijgend bepaald te worden op basis van de visie van de bestuurlijke en de gerechtelijke overheid. Ze worden echter enkel mondeling toegelicht tijdens de briefings.
144. Het kader waarbinnen dwang mag worden aangewend, is kort beschreven in de coördinerende bepalingen van het operatieorder zonder dat de voorwaarden voor het gebruik
x
van dwangmiddelen gepreciseerd worden in het licht van de benadering die de overheden en de leiding van het politiekorps voorstaan. Deze geringe informatie wordt echter aangevuld tijdens de briefing die wordt gegeven aan de opkomende ploegen en de modaliteiten voor de vrijheidsberoving worden in herinnering gebracht. Van elke interventie, op bevel of uit eigen beweging, moet een geautomatiseerde fiche worden opgemaakt die in real time wordt aangevuld op basis van de informatie meegedeeld door de intervenanten, meer bepaald een samenvatting van de interventie en het resultaat ervan.
145. De evaluatie van het politieoptreden gebeurt systematisch en verloopt in twee fasen, te weten binnen het politiekorps en dan binnen de gemeentelijke veiligheidscel. Bij de evaluatie zijn zowel de politieverantwoordelijken als alle politiemedewerkers en de partners betrokken. Ze is dynamisch, geïntegreerd en heeft al tot verscheidene verbeteringen geleid, meer bepaald op het vlak van het politiedispositief.
14.2. Aanbevelingen
146. Met het oog op een nog betere voorbereiding en een nog beter beheer van de Waalse feesten in NAMEN door de politie, kunnen enkele aanbevelingen worden geformuleerd, meer bepaald:
3) alle partners oplijsten en hun voornaamste opdrachten verduidelijken zodat het politiepersoneel op het terrein weet wat het van die partners kan verwachten;
4) aan de bestuurlijke overheid voorstellen om een geïntegreerde commandopost op te richten zodat de verschillende disciplines geregelder kunnen samenwerken en aldus des te performanter zijn als er ooit een dergelijke “cel” in plaats moet worden gesteld voor een niet-geplande gebeurtenis;
5) na de visie en de verwachtingen van de bestuurlijke en de gerechtelijke overheid te hebben verduidelijkt in het operatieorder, de tolerantiegrenzen omschrijven door gebruik te maken van een niet-normatieve positieve benadering teneinde het politieoptreden op het terrein te omkaderen en te vergemakkelijken;
6) inzake de aanwending van dwang de door de leiding van het politiekorps gewenste benadering beknopt beschrijven op basis van de visie van de overheden alsook de voorwaarden om gebruik te maken van bepaalde uitrustingsstukken of middelen (o.a. sprays en honden).
xi
14.3. Goede praktijken
147. Uit de verrichte analyse zijn verscheidene goede praktijken gebleken die in het licht mogen worden gesteld, zoals:
4) dankzij het ingevoerde en daarna toegepaste communicatieplan kunnen heel wat personen geïnformeerd worden over en bewust gemaakt worden van de houding die ze moeten aannemen naargelang van de omstandigheden (mobiliteit en parking, alcoholverbruik, diefstallen, …);
5) de van hun vrijheid beroofde persoon systematisch voorbij de bewakingscamera’s van het cellencomplex van het politiecommissariaat van NAMEN laten lopen, zowel bij hun opsluiting (registratie, fouillering, inbeslagname van verboden voorwerpen52, …) als wanneer ze het commissariaat verlaten (teruggave van de verboden voorwerpen, …);
6) de multidisciplinaire aanpak (die onder meer tot uiting komt in verschillende vergaderingen en in een specifieke kaart) die voor de editie 2014 geïntegreerd zou moeten worden in een bijzonder nood- en interventieplan eigen aan de “Waalse feesten” is een kritiek succesfactor voor het gecoördineerd beheer van de gebeurtenis; bovendien is het een manier om de partnerschappen op de proef te stellen, waardoor de vijf disciplines dankzij de opgedane ervaring later gemakkelijker kunnen worden ingezet in geval van een niet-geplande gebeurtenis.
52 Verboden voorwerpen = voorwerpen of elementen van de kledij die de van zijn vrijheid beroofde persoon om veiligheidsredenen niet mag meenemen in de cel.
xii
INHOUDSOPGAVE
POLITIONEEL BEHEER VAN TERUGKERENDE GEBEURTENISSEN – RELLEN IN DE MATONGÉWIJK IN ELSENE 1
1. ANALYSE 1
1.1. Inleiding 1
1.2. Met betrekking tot de risicoanalyse 1
1.3. Met betrekking tot de partnerschappen 2
1.4. Met betrekking tot het gebruik van dwang en de vrijheidsberovingen 3
1.5. Met betrekking tot de evaluatie van het politieoptreden 4
1.6. Ontwikkelingen op politioneel vlak in 2013 4
2. CONCLUSIE(S), AANBEVELING(EN) EN GOEDE PRAKTIJK(EN) 5
2.1. Conclusies 5
2.2. Aanbevelingen 5
2.3. Goede praktijken 6
1
POLITIONEEL BEHEER VAN TERUGKERENDE GEBEURTENISSEN – RELLEN IN DE MATONGÉWIJK IN ELSENE53
15. ANALYSE
15.1. INLEIDING
148. Deze analyse behandelt de problematiek van het politioneel beheer van een niet- geplande (onverwachte) gebeurtenis waarvan de (onzekere) terugkeer hoofdzakelijk beïnvloed wordt door de politieke of patriottische gebeurtenissen die zich voordoen in de DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO (DRC). De vergaarde gegevens hebben betrekking op de rellen die zich voordeden in de Matongéwijk in ELSENE en op de daarmee samenhangende gebeurtenissen tijdens de maanden december 2011 en januari 2012.
15.2. Met betrekking tot de risicoanalyse
149. De bepaling en de ordening van de risico’s gebeurt op basis van de informatie waarover het politiekorps beschikt en die geanalyseerd wordt in het licht van de in de loop der jaren opgedane ervaring en kennis. Daartoe ving de fase van het zoeken naar informatie aan nog voor de parlementsverkiezingen in Congo werden gehouden. De mogelijke reacties van Congolese staatsburgers die in groten getale aanwezig zijn in BELGIË hebben snel het voorwerp uitgemaakt van een evaluatie door het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD). Op vraag van de federale overheid werd de politiewaakzaamheid opgevoerd en op basis van soortgelijke situaties uit het verleden werden bijkomende veiligheidsmaatregelen genomen voor de ambassade van CONGO.
150. In de politiezone 5339 wordt op permanente basis informatie vergaard door de “algemene inlichtingen”54, waarvan een eenheid volledig gewijd is aan Afrikaanse problematieken. In dit geval werden talrijke contacten onderhouden met alle Congolese actoren, van alle strekkingen. Afhankelijk van de omstandigheden (verkiezingen, nationale feestdag, rellen, overlijden van een vooraanstaand figuur, …), wordt de zoektocht naar informatie versterkt. De sociale media worden ook aandachtig gevolgd want vaak zijn ze een interessante bron van informatie. Tijdens de gebeurtenissen zijn er voortdurend “infoploegen” op het terrein, die in nauw contact staan met de organisatoren of de gekende verantwoordelijken maar ook op zoek gaan naar oproerkraaiers die nog niet geïdentificeerd zijn.
151. Dagelijks maar ook in real time wordt de informatie ingezameld door de algemene inlichtingen en door de ploegen werkzaam op het terrein kwalitatief geanalyseerd, op basis van de opgedane ervaring en kennis, om de risico’s te bepalen en het in te zetten politiedispositief vast te stellen of aan te passen. Het meest tastbare resultaat van deze permanente risicoanalyse is de geregelde aanpassing van de politiemaatregelen met een meer en meer gestructureerde bezetting van het terrein en de ontplooiing van passende middelen. Niettegenstaande deze
53 Dossiernummer 82383/2012.
54 Ook “Sectie algemene inlichtingen” genoemd. Die sectie bestaat uit een vijftiental politieambtenaren waarvan er
12 thematisch werken (Afrika, islam, vakbonden, NGO’s, …). Die thema’s kunnen veranderen afhankelijk van de omstandigheden (nationale, internationale, prioriteiten, …).
1/20
2
routematige aanpak waren de politiediensten in eerste instantie verbaasd door de hevigheid van bepaalde acties want, hoewel ze het gewoon zijn dat de akkoorden die met de Congolese organisatoren onderhandeld zijn (overdracht van risico’s) slechts zelden worden nageleefd, wordt er over het algemeen zeer weinig geweld gebruikt en indien dit wel gebeurt, is het beperkt in de tijd. Ongeacht of de gebeurtenis toegelaten is of geduld wordt, bestaat bijgevolg het risico op mogelijke uitbarstingen en is het nemen van ontradende politiemaatregelen ter begeleiding (verminderen van risico’s) met het oog op het vrijwaren van de stedelijke mobiliteit en het sociale leven gerechtvaardigd. In dit geval is het uitgelaten gedrag zeer snel ontaard in gewelddaden die gedurende dagen (spontaan) herhaald werden ondanks een weinig gestructureerde Congolese beweging. Op basis van de ingezamelde informatie konden dergelijke reacties niet worden vermoed.
152. Tijdens georganiseerde protestacties wordt de overdracht van bepaalde risico’s aan de organisatoren (= partners ) systematisch overwogen; de directe omkadering van de optocht wordt toevertrouwd aan de organisatoren die de volgende doelstellingen nastreven: het naleven van de onderhandelde reisweg en het vermijden van beschadigingen, terwijl terzelfder tijd een begeleidend politiedispositief voorzien is. Gelet op de gewelddaden die werden gepleegd in weerwil van de instructies onderhandeld en aanvaard door de verschillende partijen, diende dit begeleidingsdispositief versterkt te worden en diende zijn zichtbaarheid benadrukt te worden.
153. Om de risico’s in te perken, worden de bestuurlijke en de gerechtelijke overheid voortdurend op de hoogte gebracht van het verloop van de situatie en van het antwoord van de politie daarop. De gemeentelijke bestuurlijke overheid heeft een besluit uitgevaardigd dat samenscholingen van meer dan 10 personen verbiedt en heeft punctueel laten overgaan tot een groot aantal aanhoudingen om een einde te maken aan het gewelddadig gedrag. Toch werden protestacties altijd geduld door de gemeentelijke overheid, op aanraden van de politiediensten, teneinde de contacten te onderhouden en over akkoorden te onderhandelen die nodig zijn om op democratische wijze uiting te kunnen geven aan zijn mening.
154. Hoewel ze de voorkeur geeft aan een genegotieerd beheer van de gebeurtenissen, zag de politie zich, met goedkeuring van de overheden, genoodzaakt om de tolerantiegrenzen te herzien, evenwel met behoud van een voorzichtige en afgemeten dialoog met bepaalde organisatoren van demonstraties. De tolerantiegrenzen werden systematisch in herinnering gebracht van de organisatoren zowel tijdens voorbereidende vergaderingen als tijdens de evenementen. De bestuurlijke overheid heeft hetzelfde gedaan tijdens punctuele gesprekken.
15.3. Met betrekking tot de partnerschappen
155. Er zijn talrijke partnerschappen: gaande van de bestuurlijke overheid (burgemeesters en minister van Binnenlandse Zaken) tot het parket, over de vereniging van handelaars, de gemeentelijke reinigingsdienst, de organisatoren van evenementen, de brandweer en de federale politie. De meeste partners zijn al heel lang gekend door de politiezone 5339. Hun contactgegevens zijn geregistreerd en ze zijn gemakkelijk te bereiken.
156. Wat de organisatoren betreft, worden de onderhandelde akkoorden opgetekend in de notulen van de vergaderingen waaruit de wil blijkt om hen verantwoordelijkheidsgevoel bij te brengen. Voor de brandweermannen worden gepaste modaliteiten voor steun vastgelegd om hen in staat te stellen veilig tussen te komen.
2/20
3
157. De visie en de verwachtingen van de overheden zijn gekend door de politieverantwoordelijken en er is rekening mee gehouden in de politieaanpak om de risico’s te verminderen, zelfs te laten verdwijnen.
15.4. Met betrekking tot het gebruik van dwang en de vrijheidsberovingen
158. Gezien de duur, de herhaling en de xxxxx van de incidenten, is het manoeuveridee dat de politieaanpak beschrijft voor verandering vatbaar. Dit idee omvat zowel het concept van gemeenschapsgerichte politiezorg die de inzet van territoriale middelen vereist als het concept van gespecialiseerde politie om te reageren op de grotere uitspattingen met geconstitueerde eenheden die goed uitgerust en versterkt zijn door bijzondere middelen. De politieploegen worden dagelijks en progressief ingezet. Het effect waarnaar gestreefd wordt, is dat van ontrading door een steeds meer zichtbare, meer massale, goed uitgeruste en nadrukkelijke politieaanwezigheid teneinde de uitbraak van geweld en hun beteugeling door het gebruik van dwang zo lang mogelijk uit te stellen, zelfs te vermijden. De politie-inzet varieert dus in de tijd en afhankelijk van de dreiging, waarbij de risicogroepen adequaat begeleid worden door een specifiek politiedispositief.
159. De opdrachten toevertrouwd aan de politie-eenheden berusten op de risicoanalyse. Ze worden hen meegedeeld tijdens briefings. Over het algemeen zijn dit patrouilleopdrachten. Afhankelijk van de gewelddadigheden worden dan reserveopdrachten uitgevoerd zoals omsluitingen55 en aanhoudingen. De onlusten worden trouwens beëindigd door het doortastend optreden van de politie dat wordt gesteund door de overheden en tot uiting komt in het in kracht toenemen van het zichtbare politiedispositief.
160. In het kader van de gevraagde versterkingen heeft de politiezone 5339 bijzondere verwachtingen geuit om versterkingen te verkrijgen die correct uitgerust en getraind zijn zodat ze het hoofd kunnen bieden aan rellen waarbij Molotovcocktails kunnen worden gegooid in de richting van de ordetroepen. Voor de troepen die niet aan die criteria beantwoorden, heeft de politiezone 5339 er altijd over gewaakt dat ze omkaderd en ingezet worden al naargelang hun werkelijke capaciteiten56.
161. Om de talrijke aanhoudingen die in dergelijke omstandigheden worden verricht te kunnen afhandelen, wordt het “Verzamelcentrum voor Aangehouden Personen (VzCAP) van ETTERBEEK” ingericht. Het wordt bemand door politiepersoneel van de dienst “Gerechtsgebouw en Overbrenging” (GGO) van BRUSSEL. Een GGO-officier heeft de leiding over het VzCAP, terwijl zijn medewerkers instaan voor de afhandeling van de aangehouden personen (coderen, beheer van verboden middelen, telefonische kennisgeving aan de vertrouwenspersoon, …). De fouillering van en het toezicht op de aangehouden personen zijn toevertrouwd aan een peloton van de directie interventies van de politiezone 5339. De aangehouden personen worden doorgaans vrijgelaten zodra de incidenten ophouden. Sommigen worden echter vervroegd vrijgelaten omdat ze zwanger of minderjarig zijn. De personen die op het einde van de avond worden vrijgelaten, worden teruggebracht naar de plaats waar ze aangehouden werden.
55 Omsluiten = politieactiemodus die er hoofdzakelijk in bestaat om personen die statisch zijn tijdelijk te fixeren of personen die in beweging zijn te onderscheppen om ze daarna te fixeren op een welbepaalde plaats die gewoonlijk beperkt in omvang is. Op deze actiemodus volgen vaak aanhoudingen van personen (allemaal of bepaalde).
56 Afhankelijk van hun uitrustings- en trainingsniveau.
3/20
4
15.5. Met betrekking tot de evaluatie van het politieoptreden
162. Er werd een algemene debriefing georganiseerd waaraan alle entiteiten van de politiezone 5339 konden deelnemen en uit de incidenten die zich hebben voorgedaan, konden verschillende lessen worden getrokken. Zo:
1) biedt de voortgezette HyCap57-opleiding van de geconstitueerde eenheden van de directie interventies van de politiezone 5339 op het oefenterrein van LEOPOLDSBURG een zekere meerwaarde voor de samenhang alsook voor de toepassing van tactische procedés;
2) is de Afrikaanse gemeenschap niet in staat om al haar onderdelen en strekkingen in toom te houden, vandaar dat ze onmogelijk de akkoorden kan naleven en doen naleven waarover onderhandeld is met het oog op een vreedzaam verloop van het georganiseerde evenement.
15.6. Ontwikkelingen op politioneel vlak in 2013
163. Tijdens het jaar 2013 werden diverse maatregelen genomen. Zij werken o.a. onze analyse verder uit en leveren antwoordelementen op bepaalde gedane vaststellingen. Zo:
1) werd de ministeriële omzendbrief van 10 december 1987 betreffende ordehandhaving aangepast op basis van het referentiekader beschreven door de ministeriële rondzendbrief CP4 die het concept van genegotieerd beheer van de publieke ruimte voor de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus invoerde. De tekst opgesteld door de Nationale School voor Officieren werd bekrachtigd in november 2013 en gepubliceerd in mei 2014 als ministeriële omzendbrief OOP 4158. Behalve de operationalisering van de concepten uit de ministeriële omzendbrief CP4, komen daarin aan bod: de voorwaarden om dwang en geweld te gebruiken alsook de voorschriften inzake het gebruik van bijzondere middelen zoals de mobiele en vaste bewakingscamera’s, de patrouillehondenteams en de collectieve sprays;
2) wordt de algemene instructie nummer 6 (AI 6) van de politiezone 5339 met betrekking tot het beheer van van hun vrijheid beroofde personen herschreven. Een werkgroep aangestuurd door de algemeen operationeel directeur spant zich in om het volledige proces te herschrijven vanaf de reden voor de politiecontrole totdat de persoon weer in vrijheid wordt gesteld of ter beschikking wordt gesteld van de gerechtelijke overheid. Dit is een ingrijpend werk dat op termijn als referentie zou kunnen dienen voor de geïntegreerde politie en dat wordt opgevolgd door het Comité P.
57 HyCap = gehypothekeerde capaciteit ingezet in het kader van het verplichte nationale solidariteitsmechanisme tussen de politiezones geregeld door de ministeriële richtlijn MFO-2 van 13 april 2012, BS 18 mei 2012.
58 Ministeriële omzendbrief OOP 41 van 31 maart 2014 betreffende de operationalisering van het referentiekader
CP4 over het genegotieerd beheer van de publieke ruimte n.a.v. gebeurtenissen die de openbare orde aanbelangen,
BS 15 mei 2014.
4/20
5
16. CONCLUSIE(S), AANBEVELING(EN) EN GOEDE PRAKTIJK(EN)
16.1. CONCLUSIES
164. Uit deze analyse blijkt dat de principes vervat in de rondzendbrief CP459 door de lokale politie van BRUSSEL-HOOFDSTAD-ELSENE werden toegepast.
165. De risicoanalyse wordt ondersteund door een proactieve zoektocht naar informatie die heeft voortgeduurd tijdens de ganse periode waarin de rellen zich voordeden. Sommige opgespoorde risico’s werden overgedragen, terwijl voor andere bestuurlijke en politionele maatregelen moesten worden genomen om ze te verminderen, zelfs te vermijden. Het politiedispositief werd bovendien geregeld aangepast in functie van de situatie om elke dwingende reactieve actie uit te stellen.
166. De politiezone 5339 heeft er permanent over gewaakt dat ze maximaal beschikte over correct uitgeruste en getrainde politie-eenheden om het hoofd te bieden aan de hoge risico’s op ernstige gewelddaden tegenover politieambtenaren. Aangezien het gaat over het beheer van een niet-geplande gebeurtenis werden mondelinge instructies meegedeeld met betrekking tot de aanwending van dwang en werd het gebruik van sprays en andere middelen die traangas bevatten aangemoedigd om fysiek contact en de impact van geweld op personen te beperken.
167. Er werd een beroep gedaan op de bestaande partnerschappen naar gelang van de behoeften en de contacten met de Congolese vertegenwoordigers werden versterkt. Het partnerschap met de brandweer werd aangepast om de brandweermannen in staat te stellen om veilig tussen te komen.
168. Na afloop van een lange stressvolle periode als gevolg van het geweld dat tegen hen werd gebruikt, hebben de lokale intervenanten zich kunnen uitdrukken naar aanleiding van een algemene debriefing georganiseerd door de politiezone 5339. Daaruit vloeiden diverse vaststellingen voort die werden opgetekend, onder andere als verbeterdomeinen.
16.2. Aanbevelingen
169. Er werden aanbevelingen geformuleerd die verband houden met de gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan in de MATONGEWIJK naar aanleiding van diverse dossiers60 behandeld direct na die gebeurtenissen. We geven ze hierna samengevat weer hoewel sommige het kader van dit onderzoek, dat beperkt is tot vier aandachtsdomeinen, te buiten gaan:
1) de primaire processen gebonden aan het beheer van een gebeurtenis formaliseren teneinde de overdracht van de knowhow en van de opgedane ervaring te verzekeren en in alle omstandigheden te streven naar een gelijkwaardig kwaliteitsniveau. In die zin werd in 2013 een flowchart gemaakt op het niveau van de algemene directie operaties van de politiezone 5339 om te beantwoorden aan de nood om de continuïteit van de werking te verzekeren los van de aanwezige actoren;
59 Rondzendbrief CP4 van 11 mei 2011 betreffende het genegotieerd beheer van de publieke ruimte voor de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus.
60 Dossiers Vast Comité P nr. 2011-52370, 2011-132176 en 2011-135128.
5/20
6
2) uitvoerig de voorwaarden beschrijven waaronder dwangmiddelen mogen worden gebruikt in een context van genegotieerd beheer van de publieke ruimte, wetende dat de politieploegen die worden ingezet voor een gebeurtenis van overal uit het Koninkrijk kunnen komen en dat de werk- en benaderingswijzen bijgevolg kunnen verschillen. De ministeriële omzendbrief OOP 41, die intussen gepubliceerd is, komt grotendeels tegemoet aan deze aanbeveling;
3) een interventietechniek ontwikkelen voor de collectieve cellen;
4) een interventiekader uitwerken dat het mogelijk maakt om eventueel hondensteun in te roepen in een context van het genegotieerd beheer van de publieke ruimte. De ministeriële omzendbrief OOP 41, die intussen gepubliceerd is, komt grotendeels tegemoet aan deze aanbeveling;
5) het Verzamelcentrum voor Aangehouden Personen (VzCAP) van ETTERBEEK en zijn directe omgeving uitrusten met bewakingscamera’s en op korte termijn overwegen om een of andere camera punctueel te plaatsen in het VzCAP van ETTERBEEK. In 2013 heeft de federale politie een dossier ingediend bij de Regie der Gebouwen.
16.3. Goede praktijken
170. De politiezone 5339 beschikt over een sectie “algemene inlichtingen” die gewijd is aan informatievergaring, wat enerzijds de risicoanalyse en anderzijds de toepassing van het concept van genegotieerd beheer van de publieke ruimte vergemakkelijkt dankzij een betere kennis van de omgeving.
171. Gelet op het aantal gebeurtenissen die een politioneel beheer vereisen, heeft de politiezone 5339 ervoor gekozen om acht pelotons61 van drie secties samen te stellen die opgeleid, getraind en uitgerust zijn en in shifts werken, om zo snel mogelijk een kwaliteitsvol operationeel antwoord te waarborgen. Door hun dagelijkse inzet en hun “voortgezette” opleiding zijn de samenhang en het competentieniveau fel versterkt.
61 Ministeriële omzendbrief MFO-2 betreffende het solidariteitsmechanisme tussen de politiezones inzake versterkingen voor opdrachten van bestuurlijke politie, BS 18 mei 2012 – bijlage A: een organiek peloton bestaat uit een commandocel (een pelotonscommandant, een adjunct, een radio-operateur en een chauffeur) en vier secties; een organieke sectie bestaat uit een sectiechef, zeven sectieleden en een chauffeur.
6/20