STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 1004
17 januari
2013
Convenant Calamiteitenhospitaal
Afspraken over de instandhouding en het gebruik van het Calamiteitenhospitaal voor de opvang van groepen militaire en civiele slachtoffers van rampen en crises in binnen- en buitenland
Partijen:
de Staat der Nederlanden, in deze vertegenwoordigd door de Minister van Defensie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; en
de publiekrechtelijke rechtspersoon Universitair Medisch Centrum Utrecht, te dezen vertegenwoordigd door de Voorzitter van de Raad van Bestuur van het Universitair Medisch Centrum Utrecht;
Gelet op:
– het Besluit van de Ministerraad van 25 september 1987 om een voorziening met de naam ‘Calamiteitenhospitaal’ in het Universitair Medisch Centrum Utrecht (hierna: UMC Utrecht) te vestigen;
– de beschikbaarheid van deze voorziening in het UMC Utrecht sinds 1991;
– de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Minister van Defensie en de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht van 29 oktober 2003;
– de Intentieovereenkomst tussen de Staatssecretaris van Defensie en de Voorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht d.d. 15 november 2004;
– de verantwoordelijkheden van de Minister van Defensie, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: de Minister van VWS) en de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht;
– de jaarlijkse bijdragen van het Ministerie van Defensie resp. het Ministerie van VWS voor de instandhouding van deze voorziening;
– de investeringen in het Calamiteitenhospitaal in infrastructuur en materieel die het Ministerie van Defensie van 1991 tot heden heeft gerealiseerd;
– het feitelijke gebruik van deze voorziening in de periode 1991–2012 voor de opvang van groepen militaire en civiele slachtoffers van rampen en crises in binnen- en buitenland;
Overwegende:
– het belang van deze voorziening in het UMC Utrecht voor de opvang van groepen militaire en civiele slachtoffers van rampen en crises in binnen- en buitenland;
– de wens van zowel de Minister van Defensie en de Minister van VWS als de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht om de huidige samenwerking en de daaruit voortvloeiende afspraken over de instandhouding en het gebruik van deze voorziening te formaliseren;
Besluiten:
VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 1
1. Het UMC Utrecht draagt zorg voor het in stand houden van de voorziening voor de opvang van groepen militaire en civiele slachtoffers van rampen en crises in binnen- en buitenland, hierna aangeduid als het Calamiteitenhospitaal.
2. De Voorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht en de Commandant van het Centraal Militair Hospitaal van het Ministerie van Defensie (hierna: de C-CMH) formuleren telkens voor een periode van vier jaar het strategisch beleid voor het gebruik van het Calamiteitenhospitaal. In dit strategisch beleid worden, met inachtneming van het bepaalde in het derde lid, de scenario’s en eventuele bijzondere criteria voor openstelling van het Calamiteitenhospitaal limitatief benoemd en toegelicht. Het strategisch beleid gaat ook in op de financiering van de instandhouding van het Calamiteitenhospitaal. Het strategisch beleid 2012–2016 wordt uiterlijk zes weken na ondertekening van het Convenant ter goedkeuring aan de Hoogste Medische Autoriteit van het Ministerie van Defensie en de directeur-generaal Volksgezondheid van het Ministerie van VWS en ter informatie aan de Raad van Toezicht van het UMC Utrecht toegezonden.
3. Het UMC Utrecht draagt zorg voor openstelling van het Calamiteitenhospitaal. Dit geschiedt:
a. op verzoek van de Minister van Defensie in geval van oorlog en oorlogsdreiging, crisis of operationele inzet waarbij groepen Nederlandse militaire slachtoffers moeten worden
opgevangen dan wel van ongevallen in het buitenland waarbij te repatriëren groepen militairen betrokken zijn;
b. op verzoek van de Minister van VWS in geval van ongevallen in het buitenland waarbij te repatriëren groepen Nederlandse burgers betrokken zijn, in geval de Nederlandse overheid hulp aanbiedt bij de medische opvang van buitenlandse slachtoffers van ongevallen in het buitenland dan wel in geval van een uitbraak van bijzondere infectieziekten;
c. in geval van calamiteiten, aanslagen of grote ongevallen in Nederland die de reguliere medische opvangcapaciteit te boven gaan.
4. Indien het UMC Utrecht overgaat tot de in het derde lid onder a. bedoelde situatie stelt de C-CMH de crisiscoördinator van het Ministerie van VWS daarvan op de hoogte, zo mogelijk vóór de feitelijke openstelling. In geval van een situatie bedoeld in het derde lid onder b. stelt het UMC Utrecht via de C-CMH de Directie Operatiën van het Ministerie van Defensie (hierna: DOPS) daarvan op de hoogte, zo mogelijk vóór de feitelijke openstelling. In geval van een situatie als bedoeld in het derde lid onder c. stelt het UMC Utrecht de crisiscoördinator van het Ministerie van VWS en via de C-CMH de DOPS daarvan op de hoogte, zo mogelijk vóór de feitelijke openstelling.
5. Openstelling geschiedt conform prioriteitstelling in de volgorde van het derde lid; bij parallelle scenario’s prevaleert in beginsel de hulp aan militaire slachtoffers.
BESTURING
Artikel 2
1. De strategische leiding van het Calamiteitenhospitaal is in handen van de Voorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht en de C-CMH.
2. Voor de dagelijkse leiding levert het UMC Utrecht een Medisch manager en een Bedrijfsvoerend manager en levert het CMH een Bedrijfsvoerend manager en een Hoofd Calamiteitenhospitaal.
Artikel 3
1. Het UMC Utrecht is voor de instandhouding van het Calamiteitenhospitaal verantwoordelijk voor het beheer en het onderhoud van de infrastructuur en de inboedel.
2. In een Dienstverleningsovereenkomst tussen UMC Utrecht en CMH worden afspraken gemaakt over de instandhouding en het gebruik van het Calamiteitenhospitaal, waaronder de personele inzet van CMH, de gebruiksrechten voor alternatief gebruik van het Calamiteitenhospitaal voor opleiding en training, verplaatste zorg vanuit CMH en UMC Utrecht tijdens bijvoorbeeld verbou- wingen, vergaderingen en ad-hoc gebruik.
3. Structurele wijzigingen in infrastructuur en gebruik van het Calamiteitenhospitaal behoeven de instemming van de Voorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht en de C-CMH. Indien de wijzigingen het strategisch beleid bedoeld in artikel 1 lid 2 raken behoeven zij de instemming van de Hoogste Medische Autoriteit van het Ministerie van Defensie en de directeur-generaal Volksgezondheid van het Ministerie van VWS.
FINANCIERING
Artikel 4
1. De Minister van Defensie verstrekt het CMH een jaarlijks geoormerkt budget van € 850.000 voor de instandhouding van het Calamiteitenhospitaal.
2. De Minister van VWS geeft de Nederlandse Zorgautoriteit een aanwijzing om een beschikbaarheid- bijdrage vast te stellen voor het UMC Utrecht voor de instandhouding van het Calamiteitenhospi- taal. Daarvoor is in de bijlage bij de begroting van VWS ten laste van het Zorgverzekeringsfonds een bedrag van € 2.690.232 opgenomen.
Artikel 5
1. Het UMC Utrecht brengt de kosten van verleende zorg vanwege het Calamiteitenhospitaal aan militairen in rekening bij de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK).
2. Het UMC Utrecht brengt de kosten van verleende zorg vanwege het Calamiteitenhospitaal aan verzekerde burgerslachtoffers in rekening bij de verzekeraar(s) van de slachtoffers.
3. Het UMC Utrecht verhaalt de kosten van verleende zorg vanwege het Calamiteitenhospitaal aan onverzekerde (illegale) burgerslachtoffers op het slachtoffer. Indien verhaal niet mogelijk blijkt, kan de oninbare vordering via de post Dubieuze Debiteuren worden bekostigd, dan wel in het geval van een illegaal burgerslachtoffer een bijdrage worden aangevraagd bij het College voor Zorgver- zekeringen (CVZ).
4. In geval de Nederlandse overheid hulp aanbiedt bij de medische opvang van buitenlandse slachtoffers van ongevallen in het buitenland zoals bedoeld in artikel 1, lid 3 onder b. draagt de Minister van VWS zorg voor een kostendekkende financiële vergoeding aan het UMC Utrecht.
5. Indien bij het verlenen van zorg aan militaire en civiele slachtoffers Defensiepersoneel wordt ingezet, niet zijnde het personeel bedoeld onder artikel 1, lid 2 en artikel 2, lid 2 vindt financiële compensatie plaats door het UMC Utrecht aan het Ministerie van Defensie naar rato van de personele bijdrage.
BEGROTING EN VERANTWOORDING
Artikel 6
1. Het UMC Utrecht draagt ervoor zorg dat voor het Calamiteitenhospitaal jaarlijks een bedrijfsplan inclusief begroting wordt vastgesteld. Het tijdstip van vaststelling vindt jaarlijks vóór 1 januari plaats. Het UMC Utrecht zendt het bedrijfsplan voor 2013 en volgende jaren jaarlijks vóór
15 januari aan de Hoogste Medische Autoriteit van het Ministerie van Defensie en de directeur- generaal Volksgezondheid van het Ministerie van VWS.
2. Het UMC Utrecht draagt ervoor zorg dat voor het Calamiteitenhospitaal jaarlijks een jaarverslag wordt vastgesteld. Het UMC Utrecht zendt het jaarverslag vóór 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarop het jaarverslag betrekking heeft aan de Hoogste Medische Autoriteit van het Ministerie van Defensie en de directeur-generaal Volksgezondheid van het Ministerie van VWS.
3. In het jaarverslag, bedoeld in het tweede lid, wordt in ieder geval ingegaan op het gebruik van het Calamiteitenhospitaal, uitgesplitst naar scenario, verzoeker, het aantal opgenomen slachtoffers en het aantal dagen per openstelling.
GESCHILLENBESLECHTING
Artikel 7
1. Alle geschillen in verband met dit Convenant of met afspraken die daarmee samenhangen, worden beslecht door de bevoegde burgerlijke rechter te Utrecht. Een partij kan zich echter pas op andere wijze dan in kort geding tot de rechter wenden, indien het geschil niet volgens de procedure van het tweede tot en met vierde lid binnen acht weken is opgelost.
2. Een partij die meent dat een geschil bestaat, deelt dat schriftelijk aan de andere partij mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil.
3. Binnen twaalf werkdagen na de dagtekening van de mededeling, bedoeld in het tweede lid, xxxxx elke partij zijn zienswijze omtrent het geschil, alsmede een voorstel voor een oplossing daarvan, aan de andere partij.
4. Binnen twaalf werkdagen na afloop van de termijn, bedoeld in het derde lid, overleggen partijen over een oplossing van het geschil. Indien één van de partijen binnen twaalf werkdagen na afloop van de termijn, bedoeld in het derde lid, de wens daartoe kenbaar maakt, wordt het overleg voorgezeten door een door partijen gezamenlijk te benoemen voorzitter.
5. Elke partij draagt de eigen kosten, voortvloeiend uit de procedure van het tweede tot en met vierde lid. De kosten van de in het vierde lid bedoelde voorzitter worden door elke partij voor een gelijk deel gedragen.
OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 8
1. Het Ministerie van Defensie maakt gedurende de looptijd van dit convenant geen gebruik van het vestigen van het recht van opstal met betrekking tot het Calamiteitenhospitaal zoals vastgelegd in
de Intentieovereenkomst tussen de Staat der Nederlanden en het UMC Utrecht van 15 november 2004.
2. Het UMC Utrecht zal het registergoed waar het Calamiteitenhospitaal in gevestigd is, niet eerder belasten met enig beperkte recht dan na overleg met het Ministerie van Defensie over het voornemen daartoe.
Artikel 9
In de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht beheert de C-CMH de portefeuille Calamiteitenhospitaal.
Artikel 10
Vier jaar na inwerkingtreding wordt dit Convenant geëvalueerd, waarbij ondermeer de behoefte aan een voorziening als het Calamiteitenhospitaal, de invulling van die behoefte en de samenwerking tussen de Convenantpartijen wederom zullen worden bepaald.
SLOTBEPALINGEN
Artikel 11
1. Dit Convenant treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.
2. De Toelichting bij dit Convenant maakt integraal deel uit van dit Convenant.
3. Elke partij kan dit Convenant met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden schriftelijk opzeggen. De opzegging dient met redenen omkleed te zijn.
Artikel 12
Binnen drie weken na ondertekening van dit Convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.
Den Haag, 27 november 2012 De Minister van Defensie,
J.A. Hennis - Plasschaert.
Den Haag, 22 november 2012 De Minister van VWS,
E.I. Schippers.
Utrecht, 26 november 2012
De Voorzitter van de Raad van Bestuur van UMC Utrecht,
J.L.L. Kimpen.