Artikelen 92 tot en met 94 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap)
XXXXXXXXXXXXXXXX XXX XX XXXXXX X 00/00 (xx XX 000/00)
Xxxxxxxxx
(98/C 224/05)
(Voor de EER relevante tekst)
(Artikelen 92 tot en met 94 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap)
Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 93, lid 2, van het EG-Verdrag aan de overige lidstaten en andere belanghebbenden betreffende steunmaatregelen van de Duitse rege- ring ten gunste van Spindelfabrik Hartha GmbH in Saksen
Met volgende brief heeft de Commissie de Duitse regering in kennis gesteld van haar besluit de procedure van artikel 93, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden
,,1. PROCEDURE
Bij brief van 25 november 1996 heeft uw regering overeenkomstig artikel 93, lid 3. van het EG-Verdrag een steunmaatregel aangemeld ten gunste van Spindelfabrik Hartha GmbH (hierna: Hartha). Bij brieven van 13 december 1996 en 4 maart 1997 heeft de Commissie om bijkomende inlichtingen verzocht, die werden gegeven in brieven van 29 januari 1997, 6 maart 1997 en 27 maart 1997. Aangezien de steun reeds was toegekend voordat hij werd aangemeld, was artikel 93, lid 3, van het EG-Verdrag geschonden. Bijgevolg werd de steun als een NN-zaak ingeschreven.
Op 6 juni werd de Commissie ervan op de hoogte gebracht dat de onderneming reeds op 5 juni een verzoek had ingediend om de faillissementsprocedure in te leiden. De zaak werd met de Duitse autoriteiten besproken op een bijeenkomst in Berlijn op 30 juni en 2 juli 1997.
2. ALGEMENE BESCHRIJVING
2.1. Beschrijving van Spindelfabrik Hartha GmbH
De activiteiten van Hartha omvatten de productie van verschillende soorten spillen (rollagerspillen, GTI-spillen met grote capaciteit), spillen voor katoenopeners, onder- walsen en doffersystemen, en de modernisering van ringspinmachines en voorspinma- chines.
Spindelfabrik Hartha werd in 1888 opgericht en sinds 1909 worden spillen geprodu- ceerd. Na de tweede wereldoorlog werd de onderneming gemoderniseerd en werd met de productie van onderwalsen begonnen. Onder de voormalige DDR telde Hartha 675 werknemers en waren er 200 strafgevangenen tewerkgesteld.
Bij contract van 6 november 1992 werd Hartha verkocht aan Frocatec Elektro- nik @ Konstruktion Beteiligungsgesellschaft mbH. De aandelen van Frocatec zijn in handen van vier personen en het bedrijf telt zes werknemers. Frocatec behoort tot de KMO’s in de zin van de communautaire richtsnoeren. Alle steun die in het kader van de privatisering werd toegekend, was gedekt door de Treuhandregeling en bleef binnen de grenzen van die regeling.
In het kader van de Treuhandregeling tot nu toe toegekende steun
Overname van kredieten van vroeger | 9,418 miljoen DEM |
Garantie voor een lening Van de lening werd een gedeelte ten belope van 4,994 mil- joen DEM, plus 723 000 DEM interest (= 5,717 miljoen DEM), op 27 mei 1993 afgelost. Het resterend bedrag, 530 000 DEM plus 203 000 (= 733 000 DEM) werd afge- lost in 1996. | 5,524 miljoen DEM |
In het gebied waar de onderneming is gevestigd, bedraagt de werkloosheid 17,6 %. Daarbij komen 8,2 % werknemers in de secundaire arbeidsmarkt (maartregelen ter be- vordering van het scheppen van arbeidsplaatsen).
Tussen 1989 en 1996 heeft de onderneming het aantal werknemers teruggebracht van 675 tot 173.
Hartha verwezenlijkt 52 % van haar omzet op de Duitse markt en 48 % op markten buiten de EU.
2.2. Beschrijving van de herstructurering
2.2.1. Ontwikkeling sinds de privatisering
In de periode 1992-1994 heeft Hartha zich vanuit een zwakke positie, met een jaarom- zet van 5,7 miljoen DEM, kasverlieren ten belope van 5,5 miljoen DEM en slechts één belangrijke klant, opgewerkt tot een gevestigde onderneming, met een jaaromzet van 23 miljoen DEM, kasverliezen van slechts 870 000 DEM en vijf belangrijke afnemers.
(in 1 000 DEM)
1992 | 1993 | 1994 | 1995 | |
Omzet | 4 826 | 17 201 | 23 237 | 18 074 |
Materiaalkosten | 2 791 | 9 610 | 10 443 | 10 344 |
Personeelskosten | 5 648 | 7 569 | 8 459 | 8 358 |
Bedrijfsresultaten (na belasting) | – 9 760 | – 2 835 | – 69 | – 7 775 |
Jaarresultaten | – 2 558 | – 2 635 | 49 | – 7 775 |
In 1994 werd de onderneming kostendekkend en maakte zij een kleine winst. Doch in 1995 ondervond de onderneming problemen, om de volgende redenen:
— Bij de overname van Hartha namen de investeerders ook schulden over ten belope van 1 979 800 DEM.
— In 1995 ging een grote bestelling verloren. De omzetdaling kon niet worden opge- vangen in de vaste kosten.
— De binnen het bedrijf met de ondernemingsraad en de vakbonden gesloten arbeids- overeenkomst om aanpassingen van lonen en wedden te laten afhangen van de re- sultaten, werd niet nagekomen.
— De financiële situatie van de onderneming was niet duidelijk, waardoor zij zich in een onzekere positie bevond en bestellingen niet konden worden verzekerd.
— Door het wegvallen van de markten in het oosten moest Hartha nieuwe markten ontsluiten. Overeenkomstig de privatisering diende de onderneming niet alleen te worden geherstructureerd, maar moest zij ook een verkoop- en distributiesysteem opbouwen op nieuwe markten. Daardoor werd een nieuw operationeel begin be- moeilijkt.
— In de periode van 1993 tot 1996 heeft Hartha 9,7 miljoen DEM besteed aan inves- teringen. Die uitgaven zullen slechts op lange termijn tot resultaten leiden.
— Er werd geïnvesteerd in O@O-activiteiten (400 000 DEM in 1995). Sinds 1993 heeft de onderneming acht octrooien aangemeld. Ook die uitgaven zullen pas op lange termijn tot winst leiden.
Wegens deze moeilijkheden had Hartha in 1995 financieringsproblemen, waardoor de productie van spillen voor katoenopeners meermaals moest worden onderbroken.
2.2.2. Overzicht van het herstructureringsplan
Het herstructuringsplan werd op 28 juni 1996 goedgekeurd door de ,,Leitungsausschuß der BvS’’, een onafhankelijk comité van deskundigen. De ontwikkeling van Spindelfa- brik Hartha GmbH werd door het comité gunstig beoordeeld.
Het herstructuringsplan omvat de volgende elementen:
1. Optimalisatie van de productie door verbetering van het behandelingsproces
Hiertoe wordt een nieuwe productie-lay-out ingevoerd. Afzonderlijke arbeidsplaat- sen moeten worden gerationaliseerd en geautomatiseerd, en de groepsarbeid moet worden versterkt. Afgeschreven installaties moeten door nieuwe worden vervangen.
Met deze maatregelen werd begonnen in september 1996 en zij zouden eind maart 1997 voltooid zijn.
2. Invoering en aanwending van computergestuurde productieplanning (CIM)
De situatie met betrekking tot capaciteit en bestellingen moet worden aangewend met het oog op een verbeterde planning van het productieproces. Met de invoering van deze maatregel werd begonnen in dezember 1996.
3. Invoering van andere CIM-componenten en CAD/CAM-systemen (geautomati- seerd)
Met deze maatregelen wordt beoogd materiaal en capaciteit efficiënter te benutten. Met de invoering werd begonnen in december 1996.
4. Optimalisatie van (andere) processen in verband met vaste kosten, door verbeterde controle en EDP-gebruik (elektronische informatieverwerking)
Deze maatregelen werden in de periode oktober-dezember 1996 doorgevoerd.
5. Optimalisatie van de producten door vereenvoudiging en vermindering van de con- structiegroepen
De spilconstructiegroepen moeten worden gemoduleerd en genormaliseerd met het oog op een reductie van het productgamma en om de kosten te verlagen. De ratio- nalisatie van de productie zal Hartha verwezenlijken door een beperking van de productiegebieden, bijvoorbeeld door concentratie van de productie op GTI-spillen.
6. Reductie van de vaste personeelskosten voor uitbesteding van diensten (outsourcing)
Hierdoor worden besparingen gerealiseerd inzake montage-, onderhouds- en her- stelkosten.
7. Investeringen in nieuwe machines en inzake O@O
Met deze maatregelen werd begonnen in november 1996 en zij dienen in december 1997 te zijn voltooid.
2.2.3. Overzicht van de herstructureringskosten
Achterstallige lonen | 1,0 miljoen DEM |
Overige schulden | 1,0 miljoen DEM |
Investeringen | 1,8 miljoen DEM |
Financiering van cash-verliezen in 1996 | 2,5 miljoen DEM |
Vermindering van de schulden uit leveringen van goederen en diensten | 1,8 miljoen DEM |
Betaling van schulden (voor investeringskredieten) | 0,5 miljoen DEM |
Opbouw van een inventaris van vorderingen | 0,7 miljoen DEM |
Totaal | 9,3 miljoen DEM |
2.2.4. Overzicht van financiële verplichtingen
In een gezamenlijk optreden van verschillende schuldeisers werd het volgende financie- ringsplan voor Hartha uitgewerkt om het herstructureringsproces te ondersteunen en het failissement af te wenden. In het kader van de herstructurering is de financiële inbreng als volgt:
BvS | Subsidie (18.9.1996) | 1 750 000 DEM |
BvS | Lening (1.7.1996-31.12.1999) interest: 5,75 % p. a. | 1 000 000 DEM |
MBG Sachsen | Participatie in consolidatiefonds | 3 000 000 DEM |
Dresdner Bank | Lening met een 50 %-borg door SAB | 1 250 000 DEM |
Kreissparkasse Döbeln | Darlehen met een 50 %-borg door SAB | 1 250 000 DEM |
Hartha: management | Inkomensafstand | 100 000 DEM |
Hartha: personeel | Inkomensafstand | 450 000 DEM |
Hartha: aandeelhouders | Bijdrage in liquide middelen | 250 000 DEM |
Hartha: werknemers | Lening | 250 000 DEM |
Totaal | 9 300 000 DEM |
2.2.5. Omschrijving van de overgangsmaatregelen
In de periode voorafgaand aan dit gezamenlijk optreden dreigde voor Xxxxxx de insol- vabiliteit. Daarom verkreeg de onderneming op 19 juni 1996 een lening van 1 miljoen DEM van de Sächsische Aufbaubank. De lening werd gebruikt ter betaling van goede- ren, diensten en lonen en wedden. Het ging om een renteloze lening met een looptijd tot 31 december 1996, die door de onderneming werd terugbetaald op 1 november 1996.
2.2.6. Overige maatregelen (niet rechtstreeks gelieerd aan de herstructurering)
BvS | Aflossing van een door de BvS gewaarborgde lening, interest inbegrepen (zie punt 2.1) | 733 000 DEM |
BvS | Uitstel van betaling van winsten uit de overdracht van vorderingen tot 30 juni 1997, met een interestvoet ten belope van de discontovoet plus 4 % | 250 000 DEM |
Aandeelhouders | Omzetting van de aandeelhouderslening in eigen vermogen | 3 500 000 DEM |
— Wat betreft de aflossing van de lening, moet worden vastgesteld dat de zekerheid werd gesteld ten tijde van de privatisering. De grondslag werd gevormd door de THA-beschikkingen van de Commissie (¹). Thans kan worden geoordeeld dat een steunintensiteit van 100 % reeds door de THA-regelingen is gedekt aangezien de zekerheid werd gesteld toen de onderneming zich reeds in moeilijkheden bevond. Bijgevolg kan nu worden uitgegaan van een steunintensiteit van 100 %, en in dat geval kan de aflossing niet als bijkomende steun worden aangemerkt nadat zij reeds volledig als steun werd meegerekend. In 1993 werd 4,994 miljoen DEM plus inte- rest ten belope van 723 000 DEM terugbetaald. (Zie punt 2.1) Zowel de zekerheid als de aflossing vielen onder de Treuhandregeling. Thans wenst de BvS het overblij- vende bedrag, ten belope van 530 000 DEM, plus 233 000 DEM interesten, terug te betalen.
— Met betrekking tot het uitstel van betaling van winsten moet worden opgemerkt, dat Hartha op grond van de privatiseringsovereenkomst vorderingen namens de BvS diende te recupereren en vervolgens aan de BvS moest terugstorten. Op 31 maart 1995 diende de onderneming aan de BvS 250 000 DEM te betalen. Aange- zien de onderneming met solvabiliteitsproblemen kampte, kon zij op dat tijdstip niet betalen. Bijgevolg werd de termijn verlengd tot 30 juni 1997. Sedert 1 april 1995 ligt de interestvoet vier percentpunten hoger dan de discontovoet.
2.2.7. Financiële ontwikkeling volgens het herstructureringsplan
(in 1 000 DEM)
1996 | 1997 | 1998 | |
Omzet | 23 004 | 33 090 | 35 713 |
Personeelskosten | 9 085 | 8 045 | 8 538 |
Materiaalkosten | 11 751 | 16 707 | 18 436 |
Bedrijfsresultaat (na belasting) | – 3 667 | 1 376 | 1 788 |
Jaarresultaat | – 607 | 2 702 | 1 788 |
(¹) Staatssteun NN 108/91, E 15/92, N 768/94.
3. PRODUCTEN EN MARKTEN
Na een daling van de EU-productie in 1993, is er op de markt van textielmachines in het algemeen weer een opwaartse evolutie, die kan worden verklaard door een stijging van de EU-uitvoer naar derde lan- den (+ 19 %). Verwacht wordt dat die productie- stijging zal voortduren tot het jaar 2000 (²). In 1993 bedroeg het marktvolume voor textielmachines in Duitsland 7,7 miljard DEM; voor spilmachines was dit 1,9 miljard DEM.
De activiteiten von Hartha omvatten de productie van verschillende soorten spillen (rollagerspillen, GTI-spillen met grote capaciteit), spillen voor katoenopeners, onderwalsen en doffersystemen, en de modernisering van ringspinmachines en voorspin- machines.
Het gaat hier om een zeer gespecialiseerde markt. Er zijn in de EU geen producenten van katoenopeners en de enige leverancier in de EU is Hartha.
Blijkbaar was de spillenmarkt begin 1997 zwak en daalde de verkoop sterk. Die verzwakking van de markt werd echter nog niet door een globale markt- analyse bevestigd.
De daadwerkelijke spillencapaciteit bedraagt 930 000 eenheden per jaar; voor onderwalsen 240 000 stuks per jaar en voor spillen voor katoenopeners 2 900 000 stuks per jaar. De productie van boven- walsen en ballonregelsystemen werd stopgezet in 1990.
De productie van spindels zou tussen 850 000 en 900 000 eenheden per jaar liggen en jaarlijks zouden 2 200 000 spillen voor katoenopeners worden ver- vaardigd.
4. BEOORDELING
4.1. Omvang van de steun
De deelstaat Saksen draagt 3 miljoen DEM bij uit het consolidatiefonds. Die deelname gebeurde in het kader van de steunregeling N 117/95, die bij de Commissie is aangemeld en door haar werd goedge- keurd (schrijven van 5 mei 1995, SG(95) D/5783). De deelname zou tot 30 september 2001 lopen. Van het bedrag is 98 % uitbetaald. De onderneming be- taalt per jaar 2 % interest en nog eens 7 % per jaar wanneer winst wordt gemaakt. De steun werd toe- gekend op 4 oktober 1996. De goedkeuring van de regeling is onderworpen aan de uitvoering van een herstructureringsplan dat het herstel van de levens-
vatbaarheid van de betrokken onderneming tot doel heeft. Aangezien de onderneming heeft verzocht om inleiding van de faillissementsprocedure, twijfelt de Commissie er aan of het herstructureringsplan op realistische veronderstellingen is gebaseerd en of de betrokken steun dus als goedgekeurd kan worden beschouwd.
De Sächsische Aufbaubank levert in de vorm van een 50 %-garantie een bijdrage ten belope van 1,25 miljoen DEM. De garantie werd gesteld in het ka- der van regeling N 73/93, E 16/94, die bij de Com- missie werd aangemeld en op 7 juni 1993 door haar werd goedgekeurd. De vergoeding voor de garantie bedraagt 1 % van het garantiebedrag en 1 % per jaar van de geschatte waarde. De garantie loopt tot 30 augustus 1998. De goedkeuring van de regeling is afhankelijk van de realisering van een herstructu- reringsplan, met als doel het herstel van de levens- vatbaarheid van de betrokken onderneming waar- schijnlijk te maken. Het herstructureringsplan was echter te zwak om de levenvatbaarheid van Hartha te verzekeren. Aangezien de onderneming heeft ver- zocht om inleiding van de faillissementsprocedure, twijfelt de Commissie er aan of het herstructure- ringsplan op realistische veronderstellingen is geba- seerd en of de betrokken steun dus als goedgekeurd kan worden beschouwd.
Het uitstel van betaling kan niet als staatssteun wor- den beschouwd. De BvS heeft in dit verband gehan- deld als een particuliere investeerder. Aangezien de onderneming solvabiliteitsproblemen had, betekent de verlenging van de betalingstermijn dat het meer waarschijnlijk is dat de vordering zal worden terug- betaald. De rentevoet ligt vier procentpunten hoger dan de marktrente.
Wat betreft de aflossing van de lening moet worden opgemerkt dat de garantie werd gestelt ten tijde van de privatisering, op grond van de THA-beschikkin- gen die bij de Commissie waren aangemeld en door haar waren goedgekeurd (³). Thans kan worden ge- oordeeld dat een steunintensiteit van 100 % reeds door de THA-regelingen is gedekt aangezien de ze- kerheid werd gesteld toen de onderneming zich reeds in moeilijkheden bevond. Bijgevolg kan nu worden uitgegaan van een steunintensiteit van 100 %, en in dat geval kan de aflossing niet als bij- komende steun worden aangemerkt nadat zij reeds volledig als steun werd meegerekend. De Commissie ziet derhalve geen reden om de verenigbaarheid op zich opnieuw te onderzoeken.
Op 19 juni 1996 verkreeg Spindelfabrik Hartha een lening van 1 miljoen DEM van de Sächsische Auf-
(²) Zie Panorama der EU-INDUSTRIE 1997. (³) Staatssteun NN 108/91, E 15/92, N 768/94.
baubank. De lening werd gebruikt ter betaling van goederen, diensten en lonen en wedden. Het ging om een renteloze lening met een looptijd tot 31 de- cember 1996, die door de onderneming werd terug- betaald op 1 november 1996. Door die lening be- spaarde de onderneming interest voor een bedrag van 28 000 DEM. Dit bedrag kan worden be- schouwd als steun in de zin van artikel 92 van het EG-Verdrag. De renteloze lening is gebaseerd op een bij de Commissie aangemelde en door haar goedgekeurde steunregeling. Zij diende derhalve af- zonderlijk bij de Commissie te worden aangemeld. Duitsland is zijn verplichtingen krachtens artikel 93, lid 3, van het EG-Verdrag niet nagekomen, inzo- verre de steun is toegekend zonder te wachten op de goedkeuring door de Commissie. Formeel is die steun bijgevolg onrechtmatig.
De door de BvS verleende steun, in de vorm van een subsidie van 1,750 miljoen DEM en een lening van 1 miljoen DEM, is gebaseerd op een bij de Commissie aangemelde en door haar goedgekeurde steunregeling. Zij diende derhalve afzonderlijk bij de Commissie te worden aangemeld. Duitsland is zijn verplichtingen krachtens artikel 93, lid 3, van het EG-Verdrag niet nagekomen, inzoverre de steun is toegekend zonder te wachten op de goed- keuring door de Commissie. Formeel is die steun bijgevolg onrechtmatig.
Artikel 92, lid 1, van het EG-Verdrag en artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst hebben betrekking op met staatsmiddelen bekostigde steunmaatregelen, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen. Alleen de steun voor spillen voor katoenopeners zal niet tot concurrentieverval- sing leiden, aangezien op die markt blijkbaar geen intracommunautaire mededinging bestaat. Hartha is in Europa de enige onderneming die spillen voor katoenopeners vervaardigt.
Spindelfabrik Hartha wordt begunstigd door de steun die de Duitse regering verleent. Zoals reeds werd vermeld (punt 3), bestaat er op een deel van de gemeenschappelijke markt concurrentie. De steun kan echter niet worden gesplitst in een deel dat een invloed heeft op de markt en een deel dat geen invloed heeft op de markt. Bijgevolg kan ervan worden uitgegaan dat door de steun de marktvoor- waarden voor concurrerende ondernemingen wor- den gewijzigd. De steun kan de marktpositie van de onderneming verbeteren en daardoor de positie ver- zwakken van haar concurrenten uit andere lidstaten op die markt.
Die versterking van de positie van de onderneming ten opzichte van andere ondernemingen in het in- tracommunautaire handelsverkeer moet worden be-
schouwd als een ongunstige beïnvloeding van de handel. Derhalve moeten artikel 92, lid 1, van het EG-Verdrag en artikel 61, lid 1, van de EER-Over- eenkomst worden toegepast. De steun is dus in be- ginsel onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.
4.2. Uitzonderingen
De Commissie dient ook te beoordelen of de steun in wezen onverenigbaar is met de gemeenschppelijke markt, en met name of de uitzonderingen in artikel 92, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag hierop van toepassing zijn.
In het geval van Spindelfabrik Hartha houdt de Commissie er rekening mee dat de onderneming in een gebied ligt waarop artikel 92, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag van toepassing is. De nieuwe Duitse deelstaten behoren tot de steunzones over- eenkomstig artikel 92, lid 3, onder a), waar de le- vensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst. In het betrok- ken gebied bedraagt het werkloosheidscijfer 25,8 %, wat beduidend hoger is dan het gemiddelde van 10,8 % voor de Gemeenschap.
De maatregelen ten gunste van Hartha moeten in de eerste plaats worden bekeken in het licht van artikel 92, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag. De steun overschrijdt het niveau dat de Duitse regering heeft vastgesteld als noodzakelijk voor de bevordering van de regionale ontwikkeling en is een ad hoc- maatregel met het oog op het herstellen van de le- vensvatbaarheid van een onderneming in moeilijkhe- den in een steunzone. Ofschoon dit niet uitsluit dat de steun als regionale steun wordt aangemerkt, ver- mits een herstructureringsplan een positief effect kan hebben voor de regionale ontwikkeling, weegt in het geval van Hartha het herstructureringsele- ment toch zwaarder door dan het regionale element.
In de onderhavige zaak is de Commissie van mening dat voor de steun enkel de uitzonderingsregeling kan worden toegepast van artikel 92, lid 3, onder c), (,,steunmaatregelen om de ontwikkeling van be- paalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakke- lijken, mits de voorwaarden waaronder het handels- verkeer plaatsvindt daarddoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad’’) in samenhang met de communautaire richtsnoeren voor de beoordeling van reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moei- lijkheden (PB C 368 van 23.12.1994). Een dergelijke steun kan worden geacht verenigbaar te zijn met de gemeenschappelijke markt. Aangezien Spindelfabrik Hartha in het verleden verliezen heeft geleden, kan zij worden beschouwd als een onderneming in moeilijkheden in de zin van de richtsnoeren.
4.3. Het herstructureringsplan
Overeenkomstig punt 3.2 van de richtsnoeren voor de beoordeling van reddings- en herstructurerings- steun aan ondernemingen in moeilijkheden is her- structureringssteun toegestaan indien een herstruc- tureringsplan voorligt dat aan de volgende voor- waarden voldoet:
a) door de herstructurering wordt de levensvatbaar- heid op lange termijn van de betrokken onderne- ming hersteld;
b) buitensporige vervalsing van de mededinging wordt vermeden;
c) het bedrag en de intensiteit van de steun moeten tot het strikt noodzakelijke worden beperkt, en de kosten van de herstructurering mogen niet hoger zijn dan de verwachte voordelen;
d) de toekenning van de steun is gekoppeld aan de verwezenlijking van een solied herstructurerings- plan.
HERSTEL VAN DE LEVENSVATBAARHEID
Voorwaarde voor het toekennen van herstructure- ringssteun is het voorliggen van een herstructure- ringsplan, waardoor de rendabiliteit en de levenvat- baarheid op lange termijn van de onderneming vin- nen een redelijk tijdsbestek wordt hersteld.
De Commissie twijfelt eraan of het plan op realisti- sche premissen is gesteud. Vooral wat betreft de omzetverwachtingen is het plan bijzonder optimis- tisch over de marktontwikkeling en is er een grote mate van onzekerheid. Het staat vast dat de onder- neming heeft gevraagd de faillissementsprocedure in te leiden. De levensvatbaarheid van de onderneming is niet hersteld en onder die omstandigheden heeft de Commissie ernstige twijfels over het herstel van de levensvatbaarheit op basis van het medegedeelde plan. Bijgevolg leidt de Commissie de procedure in van artikel 93, lid 2, van het EG-Verdrag.
VERVALSING VAN DE MEDEDINGING
In samenhang met de herstructurering moeten pas- sende maatregelen worden genomen om nadelige gevolgen voor concurrenten in de mate van het mo- gelijke uit te sluiten.
Volgens de privatiseringsovereenkomst was de on- derneming verplicht om investeringen uit te voeren voor een bedrag van 15 miljoen DEM. De BvS heeft
die verplichting nu teruggebracht op 10 miljoen DEM. Dit kan niet als steun worden aangemerkt de clausule was na voorafgaand overleg opgenomen in de privatiseringsovereenkomst, als blijk van goede trouw, maar niet als een werkelijke voorwaarde. Het bedrag is nu, meer dan vijf jaar na de privatise- ring, verlaagd. Het gaat hier om een aanpassing aan de reële economische omstandigheden. De mededin- ging zou eerder worden vervalst door aan te drin- gen op de uitvoering van de investeringen, niet door het afzien daarvan, waardoor de concurrentieverval- sing wordt beperkt zonder dat de onderneming bij- komende liquide middelen verkrijgt.
Xxxxxx heeft reeds twee niet-rendabele productie- eenheden gesloten. Aangezien er geen intracommu- nautaire handel is in spillen voor katoenopeners, is voor dit product een buitensporige vervalsing van de mededinging uitgesloten. Wat betreft de spillen- markt moet worden vastgesteld dat deze gedurende de afgelopen maanden ist verzwakt. Gelet op het geringe marktaandeel van Xxxxxx is het onwaar- schijnlijk dat de steun zou hebben geleid tot buiten- sporige concurrentievervalsing, hoewel dit niet kan worden uitgesloten. In de loop van de procedure van artikel 93, lid 2, zullen de concurrenten de gele- genheid hebben hierover hun mening te uiten. De Commissie heeft twijfels over de mate waarin een capaciteitsvermindering nodig zou zijn geweest in het licht van een mogelijke overcapaciteit op de be- trokken markt.
STEUN IN VERHOUDING TOT DE KOSTEN EN BATEN VAN DE HERSTRUCTURERING
In het geval van Spillenfabrik Hartha was het ver- strekken van liquide middelen beperkt tot de finan- ciering van investeringen voor een bedrag van 1,8 miljoen DM. Het was de bedoeling dat dit bedrag voornamelijk zou worden uitgegeven voor de invoe- ring van nieuwe computergestuurde systemen, nieuwe machines en bijkomende O@O-activiteiten. Voor het overige werden de middelen aangewend om oude schulden te voldoen. De Commissie heeft twijfels omtrent die schulden en vraagt de Duitse re- gering derhalve de inhoud ervan te specificeren.
De finanfiering van de herstructureringskosten zou gebeuren via een garantie ten belope van 1,25 mi- loen DEM, een paricipatie van 3 miljoen DEM, een lening en een subsidie van de BvS voor een bedrag van respectievelijk 1 miljoen DEM en 1,75 miljoen DEM. Hierbij moeten worden opgeteld de aflossing van de lening voor een bedrag van 733 000 DEM en de bespaarde interesten ten belope van 28 000 DEM.
Particuliere banken hebben een garantie verleend voor een niet-gewaarborgde lening van 1,25 miljoen
DEM, een aandeelhouderslening van 3,5 miljoen DEM werd omhezet in eigen vermogen, werkne- mers en management hebben afstand gedaan van in- komen voor een bedrag van 550 000 DEM, de aan- deelhouders hebben een kaptiaalinjectie bekostigd van 250 000 DEM en de werknemers hebben een le- ning verstrekt van nog eens 250 000 DEM. De in- spanningen van de investeerders en hun werknemers waren aanzienlijk en vormden een voldoende bij- drage in de zin van de richtsnoeren.
UITVOERING VAN
HET HERSTUCTURERINGSPLAN
De onderneming was verplicht om de herstructure- ring uit te voeren en de Duitse regering had toege- zegd om verslag uit te brengen over de herstructure- ring. De Duitse regering wordt gevraagd verslag uit te brengen over de mate waarin het herstructure- ringsplan ten uitvoer is gelegd en welke onderdelen ervan nog niet waren gerealiseerd toen de onderne- ming failliet ging.
Bij de beoordeling van de steun heeft de Commissie rekening gehouden met het feit dat Spindelfabrik Hartha GmbH niet in staat was om haar levensvat- baarheid te herstellen, en dat een buitensporige ver- valsing van de mededinging niet kan worden uitge- sloten. De Commissie heeft bijgevolg beslist om met betrekking tot de hogergenoemde steun aan Spin- delfabrik Hartha GmbH de procedure in te leiden van artikel 93, lid 2, van het EG-Verdrag.
In het kader van deze procedure wordt de Duitse regering uitgenodigd, binnen een maand na bekend- making van deze brief haar opmerkingen kenbaar te maken. Daarnaast wordt de Duitse regering ver- zocht om binnen dezelfde termijn alle nuttige gege- vens te verstrekken in verband met het faillissement van de onderneming. De Commissie verlangt met name uitvoerige inlichtingen over de volgende ele- menten: de analyse waarop de verkoopprognoses van de onderneming berusten, de oorzaken van de toenmalige ontwikkelingen, de uitvoering van het herstructureringsplan en de oorzaken van de faillis- sementsprocedure, de inleiding van de procedure, of de onderneming de productie heeft gestaakt, welke vorderingen in de loop van de procedure werden in- geschreven (en eventueel die waarvan afstand werd gedaan). Zal de onderneming van de markt verdwij- nen of wordt er gestreefd naar een oplossing om de productie voort te zetten?
De Commissie herinnert aan de opschortende wer- king van artikel 93, lid 3, van het EG-Verdrag en vestigt de aandacht van de Duitse regering op de
mededeling in Publicatieblad van de Europese Ge- meenschappen C 318 van 24 november 1983, blz. 3, waarin is gesteld dat elke onrechtmatig toegekende steun, d.w.z. steun die is toegekend zonder vooraf- gaande aanmelding of zonder de eindbeschikking van de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 93, lid 2, van het EG-Verdrag af te wachten, van de begunstigde onderneming kan worden terug- gevorderd. Het lijkt derhalve passend om over te gaan tot een (voorwaardelijke) registratie van even- tuele vorderingen die in het kader van de faillisse- mentsprocedure moeten worden teruggevorderd.
De opheffing van de steun houdt in dat de steun moet worden terugbetaald, overeenkomstig de pro- cedures van het Duitse recht, met inbegrip van de interest berekend tegen het voor regionale steunmaatregelen toepasselijke referentiepercentage, vanaf de datum van toekenning van de onrechtma- tige steun. Deze maatregel is nodig om de voor- gaande situatie te herstellen door alle financiële voordelen teniet te doen die de ontvangers van de onrechtmatig verleende steun vanaf de datum van de toekenning van deze steun zouden hebben geno- ten.
De Commissie verzoekt de Duitse regering ook om de begunstigde onderneming onverwijld in kennis te stellen van de inleiding van de procedure en van het feit dat onrechtmatig ontvangen steunbedragen eventueel kunnen worden teruggevorderd.
De Commissie zal deze brief publiceren in het Pu- blicatieblad van de Europese Gemeenschappen en in het EER-supplement van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, teneinde de overige lid- staten, de EVA-landen die de EER-Overeenkomst hebben ondertekend en andere belanghebbenden, in staat te stellen hun opmerkingen kenbaar te ma- ken.’’
De Commissie maant de overige lidstaten en de ove- rige betrokkenen aan om hun opmerkingen over de maatregelen in kwestie te maken binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking en deze te zenden naar het volgende adres:
Europese Commissie
Directoraat-generaal Concurrentie (DG IV) Xxxxxxxxx 000
X-0000 Xxxxxxx.
De opmerkingen zullen aan de Duitse regering worden medegedeeld.