Ivoorkust (Overeenkomst van 25.11.1977) Ivoorkust (Overeenkomst van 25.11.1977)
Ivoorkust (Overeenkomst van 25.11.1977)
Ivoorkust (Overeenkomst van 25.11.1977)
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Ivoorkust tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen.
Goedkeuringswet: 06.08.1979 Overeenkomst ondertekend op 25.11.1977 In werking getreden op 30.12.1980 Verschenen in Belgisch Staatsblad: 08.01.1981 Toepassing vanaf: - Bronbelasting: 01.01.1981 - Andere belastingen: 31.12.1980 Bull. 593
xxxx://xxx.xxxxxx.xx/xxxxxxx/X0000/X00000000.xxx
|
HOOFDSTUK I Werkingssfeer van de overeenkomst
Artikel 1 Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 2 Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is
§ 1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat, van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.
§ 2. Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd de belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.
§ 3. De bestaande belastingen, waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn :
1° voor België :
a) de personenbelasting;
b) de vennootschapsbelasting;
c) de rechtspersonenbelasting;
d) de belasting der nietverblijfhouders;
e) de uitzonderlijke en tijdelijke solidariteitsbijdrage, met inbegrip van de voorheffingen, de opdeciemen en opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting, (hierna te noemen "Belgische belasting");
2° voor Ivoorkust :
a) de belasting op nijverheids en handelswinsten en op landbouwwinsten;
b) de belasting op nietcommerciële winsten;
c) de belasting op lonen en salarissen;
d) de belasting op inkomsten uit roerende kapitalen;
e) de grondbelasting op gebouwde eigendommen;
f) de algemene belasting naar het inkomen;
g) de nationale belasting en elke bij de hierboven vermelde belastingen bijkomende heffing van fiscale aard, (hierna te noemen "belasting van Ivoorkust").
§4. De Overeenkomst is ook van toepassing op elke gelijke of in wezen gelijksoortige belasting die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen wordt geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de wijzigingen die in hun onderscheiden belastingwetten zijn aangebracht, mede.
HOOFDSTUK II Begripsbepalingen
Artikel 3 Algemene bepalingen
§1. Indeze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :
1° a) betekent de uitdrukking "België", in aardrijkskundig verband gebruikt, het nationale grondgebied alsmede de gebieden in zee onder de rechtsmacht van het Koninkrijk België;
b) betekent de uitdrukking "Ivoorkust", in aardrijkskundig verband gebruikt, het nationale grondgebied alsmede de gebieden in zee onder de rechtsmacht van de Republiek Ivoorkust;
2° betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat", België of Ivoorkust, al naar het zinsverband vereist;
3° omvat de uitdrukking "persoon" elke natuurlijke persoon en elke rechtspersoon alsmede elke andere vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit;
4° betekent de uitdrukking "rechtspersoon" elke vennootschap of elke andere eenheid die voor de belastingheffing als een persoon wordt behandeld;
5° betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat" onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;
6° betekent de uitdrukking "onderdaan" :
a) elke natuurlijke persoon die de nationaliteit van een overeenkomstsluitende Staat bezit;
b) elke rechtspersoon, personenvennootschap en vereniging opgericht overeenkomstig de in een overeenkomstsluitende Staat van kracht zijnde wetgeving;
7° betekent de uitdrukking "internationaal verkeer" elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming, die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomst-sluitende Staat heeft, wordt geëxploiteerd, behalve indien het schip of het luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;
8° betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit" :
a) in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger; en
b) in Ivoorkust, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger.
§ 2. Voor de toepassing van de Overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet anders omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.
Artikel 4 Inwoner
§ 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon wiens inkomsten in die Staat aan belasting zijn onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere, soortgelijke omstandigheid. Deze uitdrukking omvat echter niet de personen die in die Staat enkel aan belasting zijn onderworpen ter zake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen.
§ 2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepaling van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld :
1° hij wordt geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwste zijn (middelpunt van de levensbelangen);
2° indien niet kan worden bepaald in welke overeenkomstsluitende Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar hij gewoonlijk verblijft;
3° indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is;
4° indien hij onderdaan is van beide overeenkomstsluitende Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.
§ 3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.
Artikel 5 Vaste inrichting
§ 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan een onderneming haar werkzaamheden geheel of gedeeltelijk uitoefent.
§ 2. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder :
1° een plaats waar leiding wordt gegeven;
2° een filiaal;
3° een kantoor;
4° een fabriek;
5° een verkoopgelegenheid;
6° een werkplaats;
7° een mijn, een olie of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen;
8° een bouwwerk, constructie of montagewerkzaamheden of werkzaamheden van toezicht daarop, indien de duur van dat werk of van die werkzaamheden zes maanden overschrijdt, of indien de duur van die werkzaamheden als bijkomende verrichtingen bij de verkoop van machines of bedrijfsmiddelen zes maanden niet overschrijdt en de voor die constructie of montagewerkzaamheden of die werkzaamheden van toezicht verschuldigde prijs hoger is dan 10 pct van de verkoopprijs van de machines of de bedrijfsmiddelen;
9° een vaste bedrijfsinrichting gebruikt voor de aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;
10 een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen aangehouden voor de aflevering;
11° een vaste bedrijfsinrichting aangehouden voor het aankopen van goederen.
§ 3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel, wordt een "vaste inrichting" niet aanwezig geacht indien :
1° gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag of uitstalling van aan de onderneming toebehorende goederen;
2° een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag of uitstalling;
3° een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
4° een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming inlichtingen in te winnen;
5° een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend voor reclamedoeleinden, voor het geven van inlichtingen, voor wetenschappelijk onderzoek of voor soortgelijke werkzaamheden ten behoeve van de onderneming, die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben.
§ 4. Indien een persoon -niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger waarop paragraaf 6 van toepassing is- voor een onderneming werkzaam is en in een overeenkomstsluitende Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in die Staat te hebben voor alle werkzaamheden die deze persoon voor de onderneming verricht, tenzij zijn werkzaamheden beperkt blijven tot deze vermeld in paragraaf 3.
Een vertegenwoordiger die in de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat gewoonlijk over een aan de onderneming toebehorende voorraad goederen of produkten beschikt waaruit hij geregeld bestellingen uitvoert die hij voor rekening van de onderneming heeft ontvangen, wordt met name geacht een recht uit te oefenen als is bedoeld in het voorgaande lid.
§ 5. Een verzekeringsonderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt geacht in de andere overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting te hebben zodra zij door bemiddeling van een vertegenwoordiger die niet tot de in paragraaf 6 bedoelde categorie van personen behoort op het grondgebied van de laatstgenoemde Staat premies int of op dat grondgebied gelegen risico's verzekert.
§ 6. Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen. Wanneer de werkzaamheden van die vertegenwoordiger uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor rekening van die onderneming worden uitgeoefend wordt hij niet geacht een onafhankelijke vertegenwoordiger te zijn in de zin van dit artikel.
§ 7. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt één van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere.
HOOFDSTUK III Belastingheffing naar het inkomen
Artikel 6 Inkomsten uit onroerende goederen
§ 1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen (inkomsten uit landbouw- en bosbedrijven daaronder begrepen) zijn in die andere Staat belastbaar.
§ 2. De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden
§ 3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.
§ 4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een zelfstandig beroep.
Artikel 7 Ondernemingswinst
§ 1. Winsten van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, zijn de winsten van de onderneming in de andere Staat belastbaar, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend.
§ 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 worden, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winsten toegerekend die zij zou kunnen behalen indien zij een onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen.
§ 3. Bij het bepalen van de winsten van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten de kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van die vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Staat waar die vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.
Het aan de vaste inrichting toe te rekenen deel van de kosten van leiding en algemene beheerskosten wordt bepaald volgens elk aanvaardbaar criterium en met name naar rata van de omzet van de verschillende inrichtingen van de onderneming.
§ 4. Voor zover het in een overeenkomstsluitende Staat gebruikelijk is, de aan een vaste inrichting toe te rekenen winsten te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen, belet paragraaf 2 die overeenkomstsluitende Staat niet de belastbare winsten te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling; de gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn dat het bekomen resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen.
§ 5. Indien in de winsten inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in de andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.
§ 6. De uitdrukking "winsten" zoals gebezigd in dit artikel omvat de winsten toegekend aan een vennoot uit hoofde van zijn deelneming in een personenvennootschap die inwoner is van Ivoorkust.
Artikel 8 Zeevaart en luchtvaart
§ 1. Winsten uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
§ 2. Indien de plaats van de werkelijke leiding van een zeescheepvaartonderneming zich aan boord van een schip bevindt, wordt deze plaats geacht te zijn gelegen in de overeenkomstsluitende Staat waar het schip zijn thuishaven heeft, of indien er geen thuishaven is, in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de exploitant van het schip inwoner is.
§ 3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing of het gedeelte van de aldus door de multinationale vennootschap AirAfrique verwezenlijkte winsten, dat aan de Staat Ivoorkust of aan ondernemingen waarvan de plaats van werkelijke leiding in die Staat is gelegen, naar rata van hun deelneming in deze vennootschap toekomt.
Dezelfde regel is ook van toepassing op het gedeelte van de aldus verwezenlijkte winsten dat zou toekomen aan een overeenkomstsluitende Staat of aan een onderneming waarvan de plaats van werkelijke leiding in die Staat is gelegen, naar rata van hun deelneming aan een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam die na de datum van de ondertekening van deze Overeenkomst zouden worden opgericht.
Artikel 9 Afhankelijke ondernemingen
Indien :
1° een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in de financiering van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of
2° dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in de financiering van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, en in het ene of in het andere geval tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen, voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mogen de winsten, welke zonder deze voorwaarden door één van de ondernemingen zouden zijn behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet zijn behaald, worden begrepen in de winsten van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
Artikel 10 Dividenden
§ 1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Deze dividenden mogen echter in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de persoon die de dividenden ontvangt de werkelijke genieter van de dividenden is, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan :
- 18 pct van het brutobedrag van de dividenden indien zij betaald worden door een vennootschap die inwoner is van de Republiek Ivoorkust en van belasting op winsten is vrijgesteld of deze belasting niet tegen het tarief van het gemeen recht ondergaat;
- 15 pct van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
De bepalingen van deze paragraaf laten onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winsten waaruit de dividenden worden betaald.
§ 3. De uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten uit andere rechten in vennootschappen die volgens de belastingwetgeving van de Staat waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is, op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken. Die uitdrukking betekent ook inkomsten -zelfs indien zij worden toegekend in de vorm van interest- die belastbaar zijn als inkomsten van belegde kapitalen van vennoten in vennootschappen, niet zijnde vennootschappen op aandelen, die inwoner zijn van België.
§ 4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de werkelijke genieter van de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een nijverheids of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, met die vaste inrichting of vaste basis wezenlijk is verbonden. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14 van toepassing.
§ 5. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat winsten of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap aan inwoners van de eerstbedoelde Staat worden betaald, behalve voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting of vaste basis, noch de nietuitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op nietuitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de nietuitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winsten of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
Artikel 11 Interest
§ 1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, is in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Die interest mag echter in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de persoon die de interest ontvangt de werkelijke genieter van de interest is, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 16 pct van het brutobedrag van de interest.
§ 3. De uitdrukking "interest", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek of al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, met inbegrip van premies en loten op die effecten; voor de toepassing van dit artikel omvat de uitdrukking "interest" echter niet de interest die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 3, tweede zin als dividenden wordt behandeld.
§ 4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing, indien de werkelijke genieter van de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd, met die vaste inrichting of vaste basis wezenlijk is verbonden. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14 van toepassing.
§ 5. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de schuld, ter zake waarvan de interest wordt betaald werd aangegaan en die de last van die interest draagt, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of vaste basis is gevestigd.
§ 6. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de werkelijke genieter of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de werkelijke genieter zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op dit laatstbedoelde bedrag van toepassing.
In een zodanig geval blijft het daarboven uitgaande deel van de interest in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, belastbaar overeenkomstig de wetgeving van die Staat.
Artikel 12 Royalty's
§ 1. Xxxxxxx'x afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat zijn in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Die royalty's mogen echter in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de persoon die de royalty's ontvangt de werkelijke genieter van de royalty's is, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 pct van het brutobedrag van de royalty's.
§ 3. De uitdrukking "royalty's", zoals gebezigd in dit artikel, betekent betalingen van welke aard ook als vergoeding voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms en films voor televisie, van een octrooi, een fabrieks of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze, alsmede voor het gebruik van of voor het recht van gebruik van, nijverheids of handelsuitrusting dan wel wetenschappelijke uitrusting die geen onroerend goed is als bedoeld in artikel 6, en voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
§ 4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de werkelijke genieter van de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een nijverheids of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn, met die vaste inrichting of vaste basis wezenlijk is verbonden. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14 van toepassing.
§ 5. Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's ongeacht of hij een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de verbintenis, uit hoofde waarvan de royalty's worden betaald werd aangegaan en die de last van de royalty's draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of vaste basis is gevestigd.
§ 6. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de werkelijke genieter of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de werkelijke genieter zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In een zodanig geval blijft het daarboven uitgaande deel van de royalty's, in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, belastbaar overeenkomstig de wetgeving van die Staat.
Artikel 13 Vermogenswinsten
§ 1. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen, zoals bedoeld in artikel 6 die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, zijn in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van die vaste basis, zijn in die andere Staat belastbaar.
§ 3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 zijn voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd, alsmede van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de winsten uit die exploitatie overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 belastbaar zijn.
§ 4. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1, 2 en 3 zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
Artikel 14 Inkomsten uit een zelfstandig beroep
§ 1. Inkomsten verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere werkzaamheden van zelfstandige aard zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij die inwoner :
a) in de andere overeenkomstsluitende Staat voor het verrichten van zijn werkzaamheden geregeld over een vaste basis beschikt;
of
b) dat vrij beroep of die andere werkzaamheden van zelfstandige aard in de andere overeenkomstsluitende Staat uitoefent gedurende een tijdvak of tijdvakken welke -met inbegrip van de gewone arbeidsonderbrekingen- gedurende het desbetreffende kalenderjaar een totaal van 183 dagen te boven gaan.
In die gevallen zijn de inkomsten in die andere Staat belastbaar, maar slechts in zoverre als zij kunnen worden toegerekend aan de werkzaamheden welke met behulp van die vaste basis of gedurende dat tijdvak of die tijdvakken worden uitgeoefend.
§ 2. De uitdrukking "vrij beroep" omvat in het bijzonder zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants.
Artikel 15 Beloningen
§ 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18, 19 en 20, zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, zijn de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien
1° de genieter in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken welke, met inbegrip van de gewone arbeidsonderbrekingen, in het kalenderjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en
2° de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die niet inwoner van de andere Staat is, en
3° de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting of een vaste basis, die de werkgever in de andere Staat heeft.
§ 3. Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn beloningen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen, onverminderd, wat Ivoorkust betreft, de eventuele verdeling van de belastingsopbrengst tussen de Lid-Staten van de multinationale vennootschap AirAfrique.
Artikel 16 Tantièmes
§ 1. Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen, door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkregen in zijn hoedanigheid van lid van de raad van beheer of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap op aandelen, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Beloningen die een persoon, op wie paragraaf 1 van toepassing is, van de vennootschap ontvangt ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van beheer of van technische aard, zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 belastbaar.
Artikel 17 Inkomsten van artiesten en sportbeoefenaars
§ 1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15 zijn inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film, radio of televisieartiest of musicus of in de hoedanigheid van sportbeoefenaar, slechts in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf, maar aan een andere persoon, zijn deze inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7, 14 en 15 belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.
Artikel 18 Pensioenen
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 2, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.
Artikel 19 Openbare beloningen en pensioenen
§ 1. a) Beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b) Die beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en indien de genieter van de beloning een inwoner van die Staat is en :
i) de nationaliteit van de eerstbedoelde Staat niet bezit, of
ii) niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden.
§ 2. a) Pensioenen door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b) Die pensioenen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de genieter een inwoner van die Staat is en de nationaliteit van de eerstbedoelde Staat niet bezit.
§ 3. De bepalingen van de artikelen 15, 16 en 18 zijn van toepassing op beloningen of pensioenen ter zake van diensten bewezen in het kader van een nijverheids- of handelsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.
§ 4. Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn beloningen die door België worden betaald aan personeelsleden van de technische samenwerking in het kader van de algemene overeenkomst voor technische samenwerking tussen de Republiek Ivoorkust en het Koninkrijk België ondertekend te Abidjan op 7 juni 1968 en gewijzigd bij wisseling van brieven van 18 juli 1975, slechts belastbaar in België.
Artikel 20 Inkomsten van leraren en studenten
§ 1. Beloningen, van welke aard ook, xxx xxxxxxxxxxx en andere leden van het onderwijzend personeel, die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat en die tijdelijk in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijven om aldaar, gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaar, aan een universiteit of een andere officieel erkende onderwijsinrichting onderwijs te geven of zich met wetenschappelijk onderzoek bezig te houden, zijn slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar.
§ 2. Een student, een leerling of een voor een beroep in opleiding zijnde persoon, die onmiddellijk voor zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Staat inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat is of was en die in de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat tijdelijk verblijft uitsluitend om zijn studie of opleiding voort te zetten, is in die Staat niet belastbaar ter zake van :
- overmakingen uit bronnen buiten die Staat die hem worden gedaan ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding;
- beloningen die hij ontvangt uit hoofde van een in die Staat uitgeoefende dienstbetrekking, indien die beloningen in enig kalenderjaar niet hoger zijn dan 120.000 Belgische franken of de tegenwaarde daarvan in de munt van Ivoorkust tegen de officiële wisselkoers.
Artikel 21 Andere inkomsten
§ 1. Bestanddelen van het inkomen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit bronnen in de andere overeenkomstsluitende Staat en die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, zijn slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar.
§ 2. De bepaling van paragraaf 1 is niet van toepassing indien de genieter van het inkomen, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat een nijverheids of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed dat het inkomen oplevert met die vaste inrichting of vaste basis wezenlijk is verbonden. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14 van toepassing.
HOOFDSTUK IV Bepalingen tot vermijding van dubbele belasting
Artikel 22
§1. InBelgië wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
1° Indien een inwoner van België niet in 2° en 3° hierna bedoelde inkomsten ontvangt die volgens de bepalingen van de Overeenkomst in Ivoorkust belastbaar zijn, stelt België deze inkomsten vrij van belasting, maar om het bedrag van zijn belasting over het overige inkomen van die inwoner te berekenen mag België hetzelfde tarief toepassen alsof die inkomsten niet waren vrijgesteld.
2° Met betrekking tot dividenden die belastbaar zijn volgens artikel 10, paragraaf 2, en die niet van Belgische belasting zijn vrijgesteld ingevolge 3° hierna, interest die belastbaar is volgens artikel 11, paragraaf 2 of 6, en royalty's die belastbaar zijn volgens artikel 12, paragraaf 2 of 6, verrekent België met de Belgische belasting op die inkomsten, het forfaitaire gedeelte van de buitenlandse belasting onder de voorwaarden en tegen het tarief waarin de Belgische wetgeving voorziet, zonder dat dit tarief lager mag zijn dan 15 pct.
3° Indien een vennootschap die inwoner is van België, aandelen of delen in eigendom bezit van een vennootschap op aandelen die inwoner is van Ivoorkust en in die Staat onderworpen is aan de belasting op nijverheids en handelswinsten of op landbouwwinsten, worden de dividenden die haar door deze laatstbedoelde vennootschap worden betaald en die in Ivoorkust volgens artikel 10, paragraaf 2, belastbaar zijn, in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting in zoverre als vrijstelling zou worden verleend indien beide vennootschappen inwoner zouden zijn van België.
4° Indien volgens de Belgische wetgeving verliezen, welke een Belgische onderneming in een in Ivoorkust gevestigde vaste inrichting heeft geleden, voor de belastingheffing van die onderneming in België werkelijk in mindering van de winsten van die onderneming werden gebracht, is de vrijstelling volgens 1° in België niet van toepassing op de winsten van andere belastbare tijdperken die aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend, in zoverre deze winsten ook in Ivoorkust door de verrekening van die verliezen van belasting werden vrijgesteld.
§2. InIvoorkust wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
Ivoorkust mag de inkomsten die op grond van deze Overeenkomst in België belastbaar zijn, in de belastbare grondslagen niet opnemen. Ivoorkust behoudt echter het recht om met de aldus uitgesloten inkomsten rekening te houden bij het bepalen van het belastingtarief.
HOOFDSTUK V Bijzondere bepalingen
Artikel 23 Nondiscriminatie
§ 1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan de onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1 is deze bepaling ook van toepassing op personen die niet inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
§ 2. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.
Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplicht aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten te verlenen die hij aan zijn eigen inwoners verleent.
§ 3. Behalve indien de bepalingen van artikel 9, artikel 11, paragraaf 6, of artikel 12, paragraaf 6, van toepassing zijn, worden interest, royalty's en andere kosten, die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof zij aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn betaald.
§ 4. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door één of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van de eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.
§ 5. Geen enkele bepaling van dit artikel mag aldus worden uitgelegd dat zij België belet :
a) het totaal bedrag van de winsten die kunnen worden toegerekend aan een Belgische vaste inrichting van een vennootschap die inwoner is van Ivoorkust of van een vereniging die haar plaats van werkelijke leiding in Ivoorkust heeft, aan de belasting te onderwerpen tegen het tarief dat door de Belgische wetgeving is bepaald; dit tarief mag echter niet hoger zijn dan het maximum tarief dat van toepassing is op het geheel of een gedeelte van de winsten van vennootschappen die inwoner zijn van België;
b) dividenden uit een aandelenbezit dat wezenlijk verbonden is met een in België gelegen vaste inrichting of vaste basis van een vennootschap die inwoner is van Ivoorkust of van een vereniging die haar plaats van werkelijke leiding in Ivoorkust heeft en als een rechtspersoon in België belastbaar is, aan de roerende voorheffing te onderwerpen.
§ 6. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing op belastingen van elke aard of benaming.
Artikel 24 Regeling voor onderling overleg
§ 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het intern recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of indien zijn geval onder artikel 23, paragraaf 1 ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij de nationaliteit bezit. Het geval moet worden voorgelegd binnen een termijn van drie jaar vanaf de eerste kennisgeving van de maatregel die een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst.
§ 2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat op te lossen, ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst, te vermijden.
§ 3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst, in onderlinge overeenstemming op te lossen.
§ 4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen overleg omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke Staat moeten overleggen om in de andere Staat de bij deze Overeenkomst vastgestelde belastingvrijstellingen of verminderingen te genieten.
Artikel 25 Uitwisseling van inlichtingen
§ 1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of aan die van de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, voor zover de belastingheffing waarin deze voorzien niet in strijd is met de Overeenkomst. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door artikel 1. De door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratiefrechterlijke lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of de invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Deze personen of autoriteiten mogen deze inlichtingen slechts voor die doeleinden gebruiken; zij mogen deze inlichtingen mededelen in openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen.
§2. Ingeen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd, dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen :
1° administratieve maatregelen te nemen die afwijken van zijn wetgeving of van zijn administratieve praktijk of van die van de andere overeenkomstsluitende Staat;
2° bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zouden zijn volgens zijn wetgeving of binnen het raam van zijn normale administratieve praktijk of van die van de andere overeenkomstsluitende Staat;
3° inlichtingen te verstrekken die een handels, bedrijfs, nijverheids of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.
Artikel 26 Invorderingsbijstand
§ 1. De overeenkomstsluitende Staten verlenen elkaar hulp en bijstand voor de betekening en de invordering in hoofdsom, verhogingen, opcentiemen, interest, kosten en boeten van nietstrafrechtelijke aard, van belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.
§ 2. Op verzoekschrift van de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat zorgt de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat, overeenkomstig de wetten en de regels die voor de betekening en de invordering van de belastingen van die laatstbedoelde Staat van toepassing zijn, voor de betekening en de invordering van de in paragraaf 1 bedoelde belastingvorderingen die in de eerstbedoelde Staat eisbaar zijn. Die vorderingen genieten geen enkel voorrecht in de aangezochte Staat en deze is niet gehouden uitvoeringsmiddelen aan te wenden die niet toegelaten zijn door de wetten en de regels van de verzoekende Staat.
§ 3. De in paragraaf 2 bedoelde verzoekschriften worden gestaafd met een officieel afschrift van de uitvoerbare titel, eventueel vergezeld van een officieel afschrift van de administratieve of rechterlijke beslissingen die het gezag van het gewijsde hebben verworven.
§ 4. Met betrekking tot belastingvorderingen waartegen beroep openstaat mag de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat, om zijn rechten te vrijwaren, de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat verzoeken de conservatoire maatregelen te nemen waarin diens wetgeving voorziet; de bepalingen van de paragrafen 1 tot 3 zijn mutatis mutandis op die maatregelen van toepassing.
§ 5. De bepalingen van artikel 25, paragraaf 1, zijn mede van toepassing op elke inlichting die ingevolge dit artikel ter kennis van de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat wordt gebracht.
Artikel 27 Diverse bepalingen
§ 1. De bepalingen van deze Overeenkomst beperken niet de belastingheffing, volgens de Belgische wet, van een vennootschap die inwoner is van België, in geval van inkoop van haar eigen aandelen of delen of naar aanleiding van de verdeling van haar maatschappelijk vermogen.
§ 2. De bepalingen van de Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van diplomatieke vertegenwoordigingen en van consulaire posten ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan bepalingen van bijzondere akkoorden.
§ 3. Voor de toepassing van de Overeenkomst worden de leden van een diplomatieke vertegenwoordiging of van een consulaire post van een overeenkomstsluitende Staat, die in de andere overeenkomstsluitende Staat of in een derde Staat geaccrediteerd zijn en die de nationaliteit van de Zendstaat bezitten, geacht inwoner te zijn van de laatstbedoelde Staat indien zij aldaar aan dezelfde verplichtingen inzake belastingen naar het inkomen zijn onderworpen als de inwoners van die Staat.
§ 4. De Overeenkomst is niet van toepassing op internationale organisaties, hun organen of hun ambtenaren, noch op personen die lid zijn van een diplomatieke vertegenwoordiging of van een consulaire post van een derde Staat, indien deze op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat verblijven en inzake belastingen naar het inkomen niet als inwoners van de ene of de andere overeenkomstsluitende Staat worden behandeld.
§ 5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten stellen zich, met het oog op de toepassing van deze Overeenkomst, rechtstreeks met elkaar in verbinding.
HOOFDSTUK VI Slotbepalingen
Artikel 28 Inwerkingtreding
§ 1. Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te Brussel worden uitgewisseld
§ 2. De Overeenkomst zal in werking treden op de vijftiende dag die volgt op de dag van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging en haar bepalingen zullen toepassing vinden :
1° in België :
a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging;
b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen op of na 31 december van het jaar van die uitwisseling;
2° in Ivoorkust :
a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging;
b) op de belastingen op nijverheids en handelswinsten en op landbouwwinsten geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen op of na 30 september van het jaar van die uitwisseling;
c) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen op of na 31 december van het jaar van die uitwisseling.
Artikel 29 Beëindiging
Deze Overeenkomst blijft voor onbepaalde tijd van kracht; maar elke overeenkomstsluitende Staat kan, tot en met de 30e juni van elk kalenderjaar vanaf het vijfde jaar dat volgt op het jaar van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging aan de andere overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg een schriftelijke opzegging doen toekomen. In geval van opzegging vóór 1 juli van zodanig jaar, zal de Overeenkomst voor de laatste maal van toepassing zijn:
1° in België :
a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld ten laatste op 31 december van het jaar van de opzegging;
b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die ten laatste op 31 december van hetzelfde jaar eindigen;
2° in Ivoorkust :
a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld ten laatste op 31 december van het jaar van de opzegging;
b) op de belastingen op nijverheids en handelswinsten en op landbouwwinsten geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die ten laatste op 30 september van hetzelfde jaar eindigen;
c) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die ten laatste op 31 december van hetzelfde jaar eindigen.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te Abidjan op 25 november1977, intweevoud, in de Franse en de Nederlandse taal, zijnde de twee teksten gelijkelijk authentiek.
Voor de regering van het Koninkrijk België :
Xxxxxx Xx Xxxxxx,
Minister van Binnenlandse Handel Voor de regering van de Republiek Ivoorkust :
Xxxxxx Xxx,
Minister van Buitenlandse Zaken
Xxxxxxxxx Xxxx,
Minister van Economie van Financiën en van het Plan
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 28, § 1, werden die bekrachtigingsoorkonden uitgewisseld te Brussel op 15 december 1980.
Deze Overeenkomst treedt in werking op 30 december 1980 overeenkomstig de bepalingen van artikel 28, § 2