SVD/28-08-2024
ALGEMEEN POLITIEREGLEMENT VAN DE GEMEENTE BRASSCHAAT
(gecoördineerde versie - actualisatie GR 26 augustus 2024)1
SVD/28-08-2024
Inhoud
Titel I: Bepalingen onderworpen aan administratieve sancties
5
Hoofdstuk 1 - OPENBARE VERMAKELIJKHEDEN, VERTONINGEN EN DANSPARTIJEN 6
Hoofdstuk 2 - GELDOMHALINGEN, INZAMELINGEN, COLLECTES 6
Hoofdstuk 3 - OPENBARE WEGEN 6
Hoofdstuk 4 - VEILIGHEIDSMAATREGELEN BIJ VORST 15
Hoofdstuk 5 – RIOOL- EN AFVALWATERS, BAANGRACHTEN EN WATERLOPEN 15
Hoofdstuk 6 - ALGEMENE MAATREGELEN VOOR VEILIGHEID EN ORDE 16
Hoofdstuk 7 – BEPERKING GELUIDSHINDER 19
Afdeling 2 - hinderen van duiven op dagen van wedstrijdvluchten 21
Afdeling 3 - bestrijding van de processierups 21
Afdeling 4 - hondenloopzones 22
Hoofdstuk 9 – OPHALEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN EN HET GEBRUIK VAN HET CONTAINERPARK
Afdeling 1 – algemene bepalingen 23
Afdeling 2 – inzameling van huisvuil 25
Afdeling 3 – inzameling van grofvuil. 26
Afdeling 4 - selectieve inzameling van glas 27
Afdeling 5 - selectieve inzameling van papier en karton 27
Afdeling 6 - selectieve inzameling van klein gevaarlijk afval 28
Afdeling 7 - selectieve inzameling van groente- en fruitafval 28
Afdeling 9 - selectieve inzameling van plasticverpakkingen en metalen verpakkingen en drankkartons 29
Afdeling 10 - het containerpark 30
Hoofdstuk 10 – GROENDOMEINEN 31
Afdeling 1 – algemene bepalingen 31
Afdeling 2 - bepalingen inzake het vissen in de vijvers 32
Afdeling 3 - bepalingen inzake het gebruik van speeltuigen 33
Afdeling 4 - bepalingen inzake verkeer 33
Hoofdstuk 11 - ORGANISATIE VAN KERMISACTIVITEITEN EN AMBULANTE ACTIVITEITEN IN KERMISGASTRONOMIE 36
Afdeling 1 - organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op openbare kermissen 36
Afdeling 2 - organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten openbare kermissen 47
Afdeling 3 - organisatie van kermisactiviteiten op privédomein buiten openbare kermissen 48
1 gemeenteraadsbesluit van 16 december 2013, laatst gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 juni 2024
Afdeling 4 - slotbepalingen 48
Hoofdstuk 12 - HUISNUMMERS EN STRAATNAAMBORDEN 49
Hoofdstuk 13 – VERHURING VAN EEN GOED BESTEMD VOOR BEWONING 50
Hoofdstuk 14 - ORGANISEREN VAN EVENEMENTEN 50
Afdeling 1 – algemene bepalingen 50
Afdeling 2 - organiseren van een evenement 51
Afdeling 3 - algemene bepalingen opgelegd door de hulp- en gemeentelijke diensten 52
Hoofdstuk 15 - STRAFFEN en BEMIDDELING 52
Afdeling 1 – GAS-bemiddeling 52
Afdeling 2 - gemeenschapsdienst 53
Afdeling 3 - tijdelijk plaatsverbod 53
Afdeling 4 - ouderlijke betrokkenheid 54
Afdeling 5 - bevel van de burgemeester 54
Titel II: Bepalingen onderworpen aan strafsancties
55
Afdeling 1 – algemene bepalingen 55
Afdeling 2 - begraafplaatsen 56
Afdeling 3 - openingsuren en uurregelingen op de begraafplaatsen 56
Afdeling 4 - bestemmelingen 56
Afdeling 5 - inwoners/niet-inwoners 56
Afdeling 7 - niet geconcedeerde percelen 59
Afdeling 8 - geconcedeerde percelen 59
Afdeling 9 - sluiting van een begraafplaats 60
Afdeling 11 - hernieuwen van concessies 60
Afdeling 12 - voortijdige intrekkingen 61
Afdeling 13 - verwaarlozingen 61
Afdeling 14 - Grafmonumenten, graftekens, inschriften en beplantingen 62
Afdeling 15 - herdenkingszuilen 64
Afdeling 18 - retroactieve thuisbewaring 65
Afdeling 19 - ordemaatregelen 66
Afdeling 19 - strafbepalingen 67
Afdeling 20 - slotbepalingen 67
Hoofdstuk 2 - DRANKGELEGENHEDEN 67
Hoofdstuk 3 – POLITIETOEZICHT IN HET PEERDSBOS 68
Titel III: Bepalingen onderworpen aan een strafsanctie of een administratieve sanctie
69
Titel IV: Bepalingen onderworpen aan administratieve maatregelen
70
Hoofdstuk 1 – (afgeschaft bij beslissing van de gemeenteraad van 30 mei 2022)
70
Hoofdstuk 2 – (afgeschaft bij beslissing van de gemeenteraad van 28 augustus 2023) 70
Hoofdstuk 3 - BEPALINGEN INZAKE HET GEBRUIK VAN SPORTTERREINEN, SPORTINSTALLATIES EN KLEEDLOKALEN 70
Hoofdstuk 4 - VOERTUIGDELEN 72
Afdeling 2 – fiets- of stepdelen 73
afdeling 3 - bromfiets- en motorfietsdelen 73
73
Titel VII: bijzondere reglementen
74
Hoofdstuk 1 – REGLEMENT BETREFFENDE MOTORBENDES 74
Afdeling 1 - begrippenkader 74
Afdeling 2 - toepassingsgebied 74
Afdeling 3 - aanvraagprocedure 74
Afdeling 6 – administratieve sancties 76
Afdeling 7 – administratieve maatregelen 77
Hoofdstuk 2 – REGLEMENT VOOR INRICHTINGEN WAARVOOR EEN UITBATINGSVERGUNNING VEREIST IS 78
Afdeling 1 - begripsomschrijving 78
Afdeling 2 - toepassingsgebied 79
Afdeling 4 - weigeringsgronden 82
Afdeling 5 – geldigheid toelating 82
Afdeling 6 - uitbatingsvoorwaarden 82
Afdeling 7 – administratieve sancties en maatregelen 85
Afdeling 8 – verval van rechtswege 85
Afdeling 9 - overgangsbepalingen 86
Hoofdstuk 3 - REGLEMENT OP HET BRASSCHAATST WINTERDORP 87
Hoofdstuk 4 – BIJZONDERE POLITIEVERORDENING “DE DORPSDAG IN BRASSCHAAT” 87
Hoofdstuk 5 – REGLEMENT BETREFFENDE NACHTWINKELS EN PRIVATE BUREAUS VOOR TELECOMMUNICATIE
Afdeling 1 - begripsomschrijving 93
Afdeling 2 - toepassingsgebied 93
Afdeling 4 - vestigingsvergunning 94
Afdeling 5 - uitbatingsvergunning 95
Afdeling 6 – Flankerende maatregelen 99
Afdeling 7 – camerabewaking 100
Afdeling 8 - Strafbepalingen, administratieve sancties en maatregelen 100
Afdeling 9 - verval van rechtswege 101
Afdeling 10 – overgangsbepalingen 101
Afdeling 11 – overige bepalingen 102
Hoofdstuk 6 - VERORDENING OP DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VOOR DE OVERTREDINGEN BETREFFENDE HET STILSTAAN EN HET PARKEREN EN VOOR DE OVERTREDINGEN BETREFFENDE DE VERKEERSBORDEN C3 EN F103, VASTGESTELD MET AUTOMATISCHE WERKENDE TOESTELLEN 102
Afdeling 1 - algemene bepalingen 102
Afdeling 2 - overtredingen van de eerste categorie volgens KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie op het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. 105
Afdeling 3 - overtredingen van de tweede categorie volgens KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie op het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. 109
Afdeling 4 - overtredingen van de vierde categorie volgens KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie op het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. 110
Afdeling 5 - sancties, procedure- en slotbepalingen 110
Hoofdstuk 7 – MAATREGELEN TOT HET VOORKOMEN EN BESTRIJDEN VAN BRAND IN PUBLIEK TOEGANKELIJKE INRICHTINGEN 111
A. ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN 111
Afdeling 1 – begrippenkader 111
Afdeling 2 – Toepassingsgebied 111
Afdeling 3 – Brandveiligheidsattest 112
Afdeling 4 –Toezicht en controle 113
Afdeling 5 – Afwijkingen 113
Afdeling 6 - Sancties 114
Afdeling 7 - inwerkingtreding 114
B. TECHNISCHE BEPALINGEN 114
Afdeling 1 – algemeen 114
Afdeling 2 – Aantal toegelaten personen 115
BIJLAGE 1 - CATEGORIE 1 (aantal personen ≤ 9) 117
BIJLAGE 2 - CATEGORIE 2 ( aantal personen 10 tot ≤ 49) 119
BIJLAGE 3 - CATEGORIE 3 (aantal personen ≥50 personen) 124
BIJLAGE 4 - EVENEMENTEN 129
TOELICHTING - PICTOGRAMMEN 130
Titel I: Bepalingen onderworpen aan administratieve sancties
- Openbare ruimte:
✓ De openbare weg: wegen of pleinen die openstaan voor weggebruikers zoals voetgangers, fietsers, voertuigen of ander verkeer;
✓ Nabijheid van de openbare weg: elke plaats of ruimte van waaruit gevaar kan ontstaan voor de gebruikers van de openbare weg;
✓ De groene ruimtes: de openbare plantsoenen, wandelpaden, parken, tuinen, pleinen, speelterreinen, en alle stukken van de openbare ruimte buiten de openbare weg, die openstaan voor het verkeer van personen en in de eerste plaats bedoeld zijn voor wandelen en ontspanning.
- Inrichtingen toegankelijk voor publiek: elke plaats waar andere personen dan de beheerder en de personen die er werkzaam zijn toegang hebben ofwel omdat ze geacht worden gewoonlijk toegang te hebben tot die plaats, ofwel inrichtingen waar het publiek al dan niet tegen betaling toegang heeft. Met het publiek bedoelen we andere personen dan wie een persoonlijke uitnodiging op naam (nominatief) kreeg, om in die inrichting te zijn. Een publieke oproep om zich nominatief te laten uitnodigen, maakt de bijeenkomst publiek toegankelijk.
- Openbare overlast: het individuele of collectieve gedrag dat het harmonieuze verloop van activiteiten van mensen kan verstoren en de levenskwaliteit van de inwoners van een gemeente, een wijk of een straat op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt.
- Openbare rust: is de afwezigheid van onrust, verstoring en wanorde.
- Openbare veiligheid: is de afwezigheid van ongevallen of gevaar voor ongevallen of de afwezigheid van gevaarlijke situaties die schade kunnen berokkenen aan personen en goederen of onveilige situaties kunnen veroorzaken.
- Openbare gezondheid en reinheid:
a) de openbare gezondheid: betreffen de door het bestuur uitgevaardigde maatregelen inzake de gezondheid van personen en de openbare gezondheid, meer bepaald het voorkomen van ziekten door handhaving van de hygiëne en door het vrijwaren van het leefmilieu;
b) de openbare reinheid: betreffen de door het bestuur uitgevaardigde maatregelen inzake afval om tegelijk een gezond beheer alsook een diep respect voor het milieu te waarborgen.
- Openbare plaats: dat gedeelte van het gemeentelijk grondgebied dat in hoofdorde bestemd is voor het verkeer van personen of voertuigen en voor iedereen toegankelijk is binnen de bij de wetten, decreten, besluiten en verordeningen bepaalde perken, zonder evenwel afbreuk te doen aan de beheersbevoegdheden van de andere wegbeheerders. Hij omvat tevens, binnen dezelfde perken van wetten, decreten, besluiten en verordeningen, de installaties voor het vervoer en de bedeling van goederen, energie en signalen. Hij omvat onder andere:
✓ de verkeerswegen, met inbegrip van bermen, pleinen, voetpaden en fietspaden;
✓ de openbare ruimten, aangelegd als aanhorigheden van de verkeerswegen en voornamelijk bestemd voor het parkeren van voertuigen, voor tuinen, wandelingen en markten;
✓ de niet openbare plaatsen en wegen waarvan de toegang niet verboden is door eigenaars, en die door hun aard en ligging voor iedereen toegankelijk zijn.
✓ de groene ruimte, te weten de openbare plantsoenen, wandelplaatsen, parken, tuinen, speelterreinen en alle stukken van de openbare ruimte buiten de rijbaan, die
openstaan voor het verkeer van personen en in hoofdorde bestemd zijn voor wandelen en ontspanning.
2 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
✓ Aan "bebouwde kom" en "parkeren" wordt de betekenis gegeven die wordt voorzien bij het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer. Het college van burgemeester en schepenen kan in een aanvullend besluit de zones, die expliciet onder het toepassingsgebied van dit reglement ressorteren, nominatief vaststellen.
Hoofdstuk 1 - OPENBARE VERMAKELIJKHEDEN, VERTONINGEN EN DANSPARTIJEN
Art.1.1. (geschrapt)3
Art.1.2. Het dragen van maskers op de openbare weg is verboden.
Het dragen van maskers in lokalen waar het publiek toegang heeft, is enkel geoorloofd tijdens de karnavaldagen. Bij voorafgaande aanvraag kan de burgemeester schriftelijk een afwijking toestaan op het verbod voor het dragen van maskers. De gemaskerden moeten steeds bij de eerste aanmaning vanwege de politie het masker afnemen.
Hoofdstuk 2 - GELDOMHALINGEN, INZAMELINGEN, COLLECTES.
Art.2.1. Het is op het hele grondgebied verboden te bedelen op volgende wijze:
a) aanklampen van personen of zich opdringerig gedragen;
b) de doorgang voor verkeer of voetgangers hinderen;
c) het zich begeven op een horecaterras;
d) in het gezelschap van kinderen of dieren;
e) het expliciet tonen van lichaamsgebreken, verwondingen of verminkingen;
Art.2.2. Onverminderd het Koninklijk Besluit van 22.09.1823 betreffende de huis-aan-huis collectes moet voor geldinzamelingen op de openbare weg de voorafgaande en schriftelijke machtiging van de burgemeester verkregen worden.
Art.3.1. Buiten de van overheidswege toegestane gevallen is het verboden een wapen te gebruiken of gebruiksklaar te dragen op de openbare weg of in de nabijheid ervan.
Als wapen wordt beschouwd: een voorwerp bestemd om iemand letsel toe te brengen ofwel er zich mee te verdedigen.
Art.3.2. Alle soort van geldspel op de openbare weg is verboden.
Art.3.3. Het is verboden, tenzij mits voorafgaande en schriftelijke machtiging van de burgemeester, op de openbare weg:
a) bijeenkomsten, betogingen of optochten te houden of te organiseren;
b) op welke wijze ook samenscholingen te veroorzaken waardoor de doorgang versperd of gehinderd wordt.
Art.3.4. Onverminderd hetgeen bepaald is in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, is het verboden op of nabij de openbare weg derwijze te spelen of dergelijke spelen te organiseren dat het verkeer of de voorbijgangers erdoor kunnen gehinderd worden.
Art.3.5. Het is verboden op of boven openbare plaatsen of met gebruikmaking van installaties van de openbare weg publiciteit, aanplakbiljetten, opschriften, aankondigingen, pamfletten, zelfklevers, fotokopieën enz. aan te brengen, tenzij mits voorafgaande en schriftelijke vergunning van de beheerder van de weg en op de plaatsen en onder de voorwaarden in die vergunning bepaald. Het aanbrengen van aanplakbiljetten op de openbare weg voor initiatieven van organisaties zonder winstoogmerk, is echter geoorloofd op de plaatsen, welke hiervoor door het gemeentebestuur zijn aangewezen. Het is verboden de wettig aangebrachte aanplakbiljetten onleesbaar te maken door ze te vernielen of te besmeuren, deze aanplakbiljetten te overplakken vooraleer ze nutteloos geworden
3 Geschrapt bij gemeenteraadsbesluit van 28 augustus 2023
4 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 juni 2024
zijn of deze kwaadwillig af te trekken of te scheuren. Bij overtreding van dit artikel zijn de aanbrengers van de aanplakkingen, de verantwoordelijke uitgever van de aanplakkingen en de organisator van de activiteit waarvoor reclame wordt gemaakt, hoofdelijk aansprakelijk.
Art.3.6. Het is onder alle omstandigheden verboden de openbare gebouwen, de openbare weg en de inrichtingen op de openbare weg, met inbegrip van bomen en aanplantingen, te beschilderen, te besmeuren of er om het even welke vermeldingen, opschriften, beeld- en fotografische voorstellingen of aanplakbiljetten op aan te brengen. Bij overtreding van dit artikel zijn de aanbrengers van de aanplakkingen, de verantwoordelijke uitgever van de aanplakkingen en de organisator van de activiteit waarvoor reclame wordt gemaakt, hoofdelijk aansprakelijk.
Art.3.7. Het is verboden het zicht van op de openbare weg naar de uitstalramen van winkels en handelshuizen te hinderen alsook het uitzicht vanuit de vensters van woningen en gebouwen op de openbare weg. Het is eveneens verboden de vrije en ongestoorde toegang te versperren of te belemmeren van op de openbare weg naar de woningen en andere gebouwen en vanuit deze gebouwen naar de openbare weg.
Art.3.8. Het gebruik van pesticiden op het openbaar domein en plaatsen bepaald in artikel 3 van het Besluit Duurzaam Pesticidengebruik van de Vlaamse regering behalve in geval van een afwijking zoals bepaald in artikel 5 van het Besluit Duurzaam Pesticidengebruik van de Vlaamse regering is verboden.
Art.3.9. Elders dan in daartoe bestemde plaatsen is wildplassen of zijn behoefte doen (op de openbare weg) tegen of in publieke gebouwen en hun aanhorigheden, woningen en hun aanhorigheden, vaste constructies of voertuigen, verboden. Braken op het openbaar domein of op privé-eigendom toebehorend aan derden is eveneens verboden. Met behoud van de toepassing van een administratieve boete moet de overtreder de bevuilde plaats onmiddellijk reinigen. Als de overtreder dit nalaat, kan de gemeente zich het recht voorbehouden de plaats re reinigen op kosten en op risico van de overtreder.
Art.3.10. Plaatsen van uitstallingen en xxxxxxxxxxxx xx xx xxxxxxxx xxx 0
§1. Verklarende woordenlijst:
✓ uitstalling: een inrichting op het openbaar domein om koopwaren aan te bieden. De uitstalling omvat zowel de koopwaren als het rek of tafel waarop de koopwaren worden uitgestald.
✓ hindernis: een voorwerp, eigendom van een bewoner of ondernemer, dat de eigenaar kenmerkt of voor bekendheid zorgt, of dat dienend is voor het cliënteel en dat voor minstens één maand wordt uitgestald op de openbare weg. De hindernis is geen product of dienst dat bestemd is voor verkoop. Een horecaterras wordt niet beschouwd als een hindernis. Voor een horeca-terras dient men een omgevingsvergunning of terrasvergunning aan te vragen.
Een talud valt niet onder een hindernis.6
§2. Voor het plaatsen van hindernissen op openbaar domein van Brasschaat gelden de volgende bepalingen:
✓ als de stoepbreedte minder bedraagt dan 1,50 meter, dan is er geen hindernis mogelijk.
✓ in elk geval heeft het voetpad, een vrije en onbedekte doorgang van minstens 1,50 meter breed, gemeten vanaf de grens met de gevel tot aan het fietspad of parkeerstrook.
✓ De hindernis mag niet hoger zijn dan 2,20 meter, met uitzondering van vlaggen. Vlaggen moeten steeds tegen de gevel staan en mogen maximum tot aan de raamdorpel van de eerste verdieping reiken.
✓ Op de hindernis staat het ondernemingsnummer en de naam van de gebruiker van de innamezone duidelijk vermeld. Zonder deze vermeldingen worden de obstakels beschouwd als verloren voorwerp.
✓ De hindernis is niet verankerd aan het openbaar domein en kan op elk moment weggenomen worden.
5 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 april 2022
6 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 30 januari 2023
✓ De hindernis staat enkel op de grond of tegen de gevel van het eigen handelspand.
✓ Voor hindernissen die worden bevestigd aan de gevel, moet steeds worden nagegaan of een omgevingsvergunning nodig is.
✓ De hindernis mag niet werken op of met elektriciteit, gas of water.7
§3.Onverminderd de toepassing van de voorziene straffen, kan de burgemeester hindernissen die in strijd met deze bepalingen worden opgesteld, ambtshalve laten verwijderen.8
§0.Xx toelating voor het plaatsen van de hindernis kan steeds geschorst worden of er kunnen (tijdelijke) beperkende maatregelen worden opgelegd wanneer dit vereist is in functie van de plaatselijke omstandigheden of algemeen belang (zoals wegenwerken, bouwwerken, evenementen, verkeer, veiligheid, leefbaarheid, toezicht, handhaving,...)
§5. Voor het plaatsen van uitstallingen gelden de volgende bepalingen:
• Het uitstallen van goederen of diensten voor verkoop door een handelszaak op openbare ruimte is vergunningsplichtig. Enkel de handelaar, die een handelszaak uitbaat, kan de toelating aanvragen, enkel voor de vestigingseenheid waar hij de handel uitbaat.
• Uitstallen mag enkel indien geplaatst tegen de gevel of vastgemaakt aan de gevel van de handelszaak. Op het fietspad, de rijbaan, op parkeerplaatsen, of op enige ander openbaar domein zijn geen uitstallingen toegelaten. Het is verboden producten van de uitstalling aan de luifel te hangen.
• De uitstalling dient verwijderd te zijn van de openbare ruimte als de handelszaak gesloten is of moet zijn.
• De uitstalling moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
✓ Er dient steeds een obstakelvrije doorgang van minimum 1,50 meter voorzien te worden voor voetgangers op het voetpad.
✓ De maximum diepte van de uitstalling is 1 meter. Bij hoekpercelen is er een beperking in hoogte van 1 meter.
✓ De particuliere ingangen en de ingang van de handelszaak moeten worden vrijgehouden.
✓ De uitstalling kan enkel staan voor de vestigingseenheid van een handelszaak, die de gebruiker zelf uitbaat. De uitstalling blijft beperkt tot het deel van de openbare ruimte dat ligt voor het gebouw of gebouwgedeelte dat voor de handel gebruikt wordt
✓ Een uitstalling moet tegen de gevel staan of aan de gevel vastgemaakt worden van een gebouw of gebouwgedeelte staan, waarop de gebruiker genotsrechten heeft.
✓ Voeding moet op een tafel met een minimale hoogte van 70 centimeter liggen, waaronder geen voedingswaren opgestapeld mogen liggen. Deze tafel moet uit niet-poreus materiaal gemaakt zijn, ze moet sluitend en gaaf zijn en altijd proper. Voor uitstallingen met groenten en fruit en andere bederfbare voedingswaren is het gebruik van doordringbare materialen (hout & karton) verboden. Aluminium, andere metalen, pvc en andere soorten plastiek zijn wel toegestaan. Het is verplicht om voor de uitstalling van voedselwaren voor verkoop de regelgeving van het voedselagentschap na te leven.
✓ Het afrekenen van deze producten in uitstalling gebeurt steeds in de handelszaak.
✓ De aanvrager van de vergunning is verantwoordelijk voor het netjes houden van de openbare ruimte onder en rondom de uitstalling.
✓ De uitstalling mag geen gevaar vormen voor weggebruikers (vb. geen scherpe hoeken,
uitstekende pinnen,…)
✓ Voorzieningen van openbaar nut zoals onder meer hydranten, verlichtingspalen, moeten altijd vrij zijn en goed bereikbaar blijven. Brandweerslangen moeten steeds aan een hydrant gekoppeld kunnen worden. Hiervoor moet de nodige ruimte beschikbaar zijn. Ook geleide tegels voor blinden en slechtzienden moeten altijd vrij blijven.
7 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 30 januari 2023
8 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 30 januari 2023
✓ De constructie van de uitstalling (tafel, rek,..) mag niet aangesloten zijn op gas, water of elektriciteit.9
• De producten en/of diensten voldoen aan volgende voorwaarden:
✓ Alleen producten, die normaal in de zaak verkocht worden, mogen uitgestald worden.
✓ Elk voorwerp dat de openbare orde, rust, gezondheid, of veiligheid in het gedrang kan brengen of overlast kan veroorzaken, is verboden in de uitstalling.
✓ Zijn tevens verboden: de producten en diensten of categorieën van producten of diensten, die niet het voorwerp kunnen uitmaken van een ambulante activiteit, zoals bepaald in de wet op de ambulante handel en haar uitvoeringsbesluiten 221.
✓ Verboden zijn ook:
-chemische stoffen, verven explosieven, rookspuiters, levende dieren, elektrische apparaten, behalve als ze geen gevaar vormen voor de veiligheid,
-audiovisuele toestellen, geluidsinstallaties, behalve bij toegestane evenementen, en mits naleving van de geluidsnormen zoals bepaald in dit politiereglement;
-inrichtingen die voedsel bereiden, voedsel bewaren, voedsel verschaffen inclusief het voedsel zelf (voorbeelden: tapinstallaties, barbequestellen, koelinstallaties, e.a.);
-eten bereiden of dranken schenken is niet toegelaten;
-matrassen, tapijten, stofrollen, bouwmaterialen, schotelantennes;
-dragende vloeren;
-parasols, behalve wanneer er geen zonnetent kan geplaatst worden;
-verwarmings-en verlichtingstoestellen;
-voorwerpen of attributen, die in de toelating uitgesloten worden.
Braadspitten vallen hier niet onder en kunnen mits de nodige veiligheid als uitstalling vergund worden.
• De aanvraag kan enkel online via de website xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx De aanvraag is pas ontvankelijk als het formulier volledig ingevuld is en als volgende documenten toegevoegd zijn:
✓ beschrijving van de gewenste uitstalling inclusief afmetingen, bij voorkeur aan de hand van fotomateriaal.
✓ materiaalgebruik,
✓ technische specificaties voor de uitstalling
✓ situatieschets van de gewenste positie van de uitstalling, inclusief alle hindernissen en hun afmetingen in een straal van minimum 4 meter, zoals de aanduiding van voetpad, straatmeubilair en verlichting.
• Binnen een termijn van 15 kalenderdagen vanaf de aanvraag volgt een beslissing omtrent de volledigheid. De aanvraag is onvolledig als de documenten en gegevens, vermeld in dit artikel en in het aanvraagformulier, ontbreken. De aanvraag is onontvankelijk als de ontbrekende documenten niet zijn ingediend binnen een termijn van 15 kalenderdagen na mededeling van de onvolledigheid.
• Binnen een termijn van 60 kalenderdagen na de melding van een ontvankelijke aanvraag neemt de burgemeester een beslissing. In het geval van een goedkeuring bepaalt de burgemeester de maximaal in te nemen uitstallingsoppervlakte en de aard van de uitstalling. Als de uitstalling langs een gewestweg gelegen is, zal de gemeente eerst advies inwinnen bij het Agentschap Wegen en Verkeer.
• Als het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer nodig is, of als het dossier complex is, mag de termijn éénmaal worden verlengd met maximaal 60 kalenderdagen.
Als de burgemeester geen beslissing neemt binnen de vastgestelde of verlengde termijn, dan wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd, dit gelet op het algemeen belang, met name de openbare orde en veiligheid van de openbare ruimte.
9 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 30 januari 2023
• De voorwaarden, die opgenomen zijn in de uitstallingsvergunning, moeten worden nageleefd.
• De burgemeester kan steeds bijkomende voorwaarden opleggen en op gemotiveerde wijze afwijkingen toestaan op de voorwaarden die in dit reglement zijn bepaald.
• De uitstallingsvergunning geldt voor onbepaalde duur.
• De uitstallingsvergunning vervalt automatisch bij: stopzetting, overname of wijziging van de handelszaak
• De vergunning moet permanent op een goed zichtbare plaats uithangen en van op de openbare weg leesbaar zijn.
• De uitstallingsvergunning kan steeds geschorst worden of er kunnen (tijdelijke) beperkende maatregelen worden opgelegd wanneer dit vereist is in functie van de plaatselijke omstandigheden of algemeen belang (wegenwerken, bouwwerken, evenementen, verkeer, veiligheid, leefbaarheid, toezicht, handhaving,...)
• De burgemeester kan, om redenen van openbare orde, de uitstalling van bepaalde producten en diensten of categorieën van producten of diensten, of attributen verbieden.
• De uitstallingsvergunning wordt kosteloos verleend door het gemeentebestuur.
• De gemeente is niet aansprakelijk voor eventuele ongevallen die veroorzaakt worden door de uitstalling.
• De overtredingen kunnen, naast de toepassing van art. 15.1 APR aanleiding geven tot schorsing of opheffing van de uitstallingsvergunning.10
Art.3.11 .
§1. Het is verboden, buiten noodzaak of zonder vergunning 11van de bevoegde overheid, straten, pleinen of enig ander deel van de openbare weg te belemmeren, hetzij door materialen, steigers of om het even welke andere voorwerpen achter te laten, hetzij door er uitgravingen te doen.
§2. Het is verplicht te zorgen voor de verlichting van de materialen, steigers of om het even welke andere voorwerpen, die op de straten, pleinen of andere delen van de openbare weg werden neergelegd of werden achtergelaten, of van de uitgravingen die daar werden gedaan.
Bij het uitvoeren van bouw- of herstellingswerken op een eigendom, palend aan de openbare weg, zal de uitvoerder van deze werken een afsluiting in stevige materialen moeten plaatsen met een hoogte van minstens twee meter om de voorbijgangers te beveiligen tegen vallende stenen enz. Deze afsluiting moet nochtans, indien daartoe enige mogelijkheid bestaat, op het voet- of rijwielpad een ruimte vrijlaten van één meter breed, gemeten van de buitenkant van de boordsteen. Het bestaan van deze hindernis moet behoorlijk gesignaleerd worden, onverminderd de bepalingen dienaangaande van het Algemeen Reglement op de Politie van het Wegverkeer.
§3. De afgeleverde vergunning dient steeds ter plaatse beschikbaar te zijn en zal op eerste verzoek worden voorgelegd in geval van controle door de bevoegde politie- en gemeentediensten.12
§4. Bij overtredingen van dit artikel of ingeval er niet overeenkomstig de voorwaarden van de afgeleverde vergunning wordt gehandeld, zal de plaatser van de materialen, steigers of andere voorwerpen zoals voorzien in §1. verantwoordelijk worden gesteld. Daarnaast kan ook de opdrachtgever verantwoordelijk worden gesteld indien de plaatser kan aantonen dat hij handelde in opdracht van een derde. 13 14
Art.3.12. Het is verboden, zonder daartoe behoorlijk te zijn gemachtigd, graszoden, aarde, stenen of materialen weg te nemen op plaatsen die tot het openbaar domein behoren.
Art.3.13. Het is verboden:
✓ voorwerpen op de openbare weg neer te zetten, te plaatsen of achter te laten, die door hun val of door ongezonde uitwasemingen kunnen schaden;
10 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
11 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 22 februari 2021
12 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 22 februari 2021
13 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
14 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 22 februari 2021
✓ op de openbare straten, wegen, pleinen of plaatsen, werktuigen, gereedschappen of wapens achter te laten, waarvan misbruik gemaakt kan worden voor het plegen van criminele feiten;
✓ op enigerlei wijze voorwerpen op iemand te werpen die hem kunnen hinderen of bevuilen;
✓ stenen of andere harde lichamen, en voorwerpen die kunnen bevuilen of beschadigen, tegen voertuigen, huizen, gebouwen en afsluitingen van een ander te werpen, of in tuinen en besloten erven.
Art.3.14. De bewoners, of bij ontstentenis hiervan, de eigenaars van een eigendom zijn ertoe gehouden ervoor te zorgen dat:
✓ de afsluitingen, hagen en andere beplantingen, welke de bebouwde of braakliggende eigendommen afsluiten, niet van die aard zijn dat ze de weggebruiker hinderen. Bovendien dient voldoende zichtbaarheid voor veilig verkeer te allen tijde te worden gegarandeerd. Hiertoe dienen de hagen en beplantingen op tijd en stond te worden ingekort. Bij het in gebreke blijven na schriftelijke aanmaning, wordt dit van ambtswege gedaan door de gemeentelijke diensten op kosten van de betrokkenen en dit onverminderd de straffen door dit reglement bepaald.
✓ Planten dienen zodanig te worden gesnoeid dat geen enkele tak ervan:
• op minder dan 4,00 m van de grond boven de rijbaan hangt;
• op minder dan 2,50 m van de grond boven de gelijkgrondse berm of boven het voet- en/of fietspad hangt;
• de voldoende zichtbaarheid van verkeerstekens in het gedrang brengt.
Iedere inwoner van de gemeente staat in voor de reinheid van de aangelegde berm of het voet- en fietspad voor zijn eigendom of woonst. Langs onbewoonde huizen, andere bebouwde eigendommen of onbebouwde bouwpercelen moeten de eigenaars, huurders of hun vertegenwoordigers hiervoor instaan.15
Art.3.15. Op het grondgebied van de gemeente wordt het gebruik van een inrichting die met vaste of bewegende lichtsignalen lichtbundels in openlucht uitzendt of projecteert, zij het met gewoon kunstlicht, gebundelde lichtstralen, lichtspel of laserlicht, 20° of meer boven het horizontale vlak, niet toegelaten.
Art.3.16.
§1. Het college van burgemeester en schepenen kan, nà advies van de korpschef, tijdelijk een perimeter vaststellen, waar het verboden is, wegens gevaar voor openbare orde en veiligheid, om:
✓ in het bezit te zijn van glazen, blikken, stenen en/of soortgelijke recipiënten en/of
✓ alcoholhoudende dranken te verbruiken;
Het bezit van geopende verpakkingen die alcoholhoudende dranken bevatten, wordt gelijkgesteld met het verbruik van deze dranken.
§2. De politie kan de alcoholhoudende dranken en/of verboden recipiënten binnen deze perimeter in beslag nemen. Deze zullen onmiddellijk worden vernietigd.
§3. De toepassing van deze tijdelijke maatregel wordt geafficheerd bij het betreden van de perimeter.
Art.3.17.
§1. Behoudens gevallen voorzien voor kermisinrichtingen en festiviteiten, is het verboden in de gemeente in geparkeerde woonwagens, zwerfwagens en bijhorigheden op de openbare weg binnen de bebouwde kom te verblijven;
§2. Buiten de bebouwde kom van de gemeente mogen voornoemde wagens en bijhorigheden op de openbare weg geplaatst worden gedurende maximum 24 uur.
Het is verboden op de openbare ruimte voertuigen te smeren en er, behoudens geval van overmacht, onderhouds- of andere werken aan uit te voeren.
Ongeacht de voorschriften van de wegcode en van de lokale reglementering op het stilstaan en
15 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
16 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
parkeren van voertuigen, mogen het wassen en het reinigen slechts gebeuren vóór het gebouw, waar de eigenaar van het voertuig woont, of vóór zijn eigen garage.
Het is verboden daartoe sproeislangen te gebruiken of water te gieten, zo anderen hierdoor gehinderd worden. De openbare ruimte mag door het wassen of reinigen niet bevuild worden.
Alle overblijfselen en ingrediënten, voortspruitende uit het wassen of reinigen, zoals modder, aarde, vet, zeep of zeeppoeder en onderhoudsproducten, moeten zorgvuldig verzameld en van de openbare ruimte weggenomen worden.
Hij die materiaal, bouwstoffen, brandstoffen of andere voorwerpen zal laden of ontladen, is verplicht de openbare ruimte, voetpad en goot te reinigen, onmiddellijk na de lading of ontlading, en alle resten weg te ruimen. Na uitvoering van de werkzaamheden dienen alle bouwmaterialen opgeruimd te worden.
Bij het uitvoeren van allerhande bouwwerken is het iedereen verboden cement, mortel of andere bouwmaterialen op de weg of op het voetpad langs de weg of op enig ander deel van het openbaar domein klaar te maken of achter te laten.
Indien de overtreder verzaakt aan bovenstaande maatregelen, kan de gemeente de openbare ruimte reinigen of laten reinigen op kosten en risico van de overtreder.
§1. Het uitdelen van stalen van gebruiks- of verbruiksproducten op het openbaar domein is slechts toegelaten mits voorafgaande en schriftelijke toestemming van de burgemeester. De toelating dient minstens 15 kalenderdagen vóór de geplande bedeling te worden aangevraagd. In de toestemming kunnen modaliteiten worden opgelegd met betrekking tot de bedeling. "
§2. Bij het uitdelen van drukwerk (bv. flyers, pamfletten, reclamefolders, ...), stalen of andere voorwerpen, is het verboden de voorbijgangers en/of het verkeer te hinderen. Bovendien moet iedere uitdeler zelf of via een helper instaan voor het oprapen van de door het publiek in de omgeving (binnen een straal van 50 meter) weggeworpen exemplaren of voorwerpen. Dit geldt niet op het terrein van manifestaties waar de organisator het engagement aangegaan heeft om het ganse terrein van de manifestatie op te ruimen na het beëindigen ervan. "
§3. Het is verboden drukwerk, stalen of voorwerpen, andere dan processen-verbaal en preventiedrukwerken van de politie, preventiedrukwerk van gemeentediensten of parkeerretributiebonnen, op geparkeerde voertuigen te plaatsen.
§4. Bij overtreding van de bepalingen van deze artikelen zal de uitdeler vooreerst als mogelijke overtreder worden aangeduid. Is de uitdeler niet gekend, dan zal de verantwoordelijke uitgever als mogelijke overtreder worden weerhouden. Is er geen verantwoordelijke uitgever vermeld, dan is de organisator van de reclamestunt en/of de activiteit, waarvoor reclame wordt gemaakt, de mogelijke overtreder.
§5. Indien de door het publiek in de omgeving weggeworpen exemplaren of voorwerpen niet opgeraapt worden door de verdeler of zijn helper, zal de stad de exemplaren of voorwerpen ambtshalve laten verwijderen en het risico en de kosten voor reiniging van het openbaar domein verhalen op de overtreder.
§1. Het is verboden uit het verkeer genomen voertuigen of gedeelten ervan te laten staan, zelfs op privé-eigendommen, indien deze zichtbaar zijn in of vanuit de openbare ruimte.
Dit verbod geldt niet voor de eigenaars of gebruikers van gronden die daarvoor de nodige vergunning kregen.
Naast de toepassing van een administratieve boete moet de overtreder de zaken onmiddellijk op orde brengen, zo niet houdt de gemeente zich het recht voor dit te doen op risico en kosten, onder meer de kosten van het takelen (slepen en stallen), van de overtreder.
§2. Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit de verkeersreglementering, moeten fietsen indien mogelijk in de daartoe voorziene fietsenstallingen worden gestald.
17 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
18 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
Wrakken, achtergelaten fietsen, hinderlijk gestalde fietsen en/of gevaarlijk gestalde fietsen zijn verboden op de openbare ruimte en kunnen verwijderd worden door de bevoegde diensten. De gemaakte kosten kunnen op de overtreder worden verhaald.
§1. Het is verboden de openbare ruimte te bevuilen op gelijk welke manier door eigen toedoen of door toedoen van de personen waarop men toezicht of waarover men zeggenschap heeft. Het is verboden de rioolputjes te bevuilen op gelijk welke manier (o.a. het weggooien van hondenpoepzakjes, huishoudelijk afval, frietvet, enz.), door eigen toedoen of door toedoen van de personen waarop men toezicht of waarover men het zeggenschap heeft."
§2. Het is verboden in straatvuilbakken ander afval dan van ter plekke geconsumeerde producten te werpen.
§3. Het is verboden huishoudelijk afval te werpen of achter te laten in en naast de straatvuilbakken, naast de glasbollen of glasbakken of naast afvalcontainers.
§4. Het is verboden ander afval te werpen in de openbare afvalcontainers dan waarvoor deze bestemd zijn.
§5. De bevoegde ambtenaar mag de nodige maatregelen nemen om het afval te laten opruimen op kosten en risico van de overtreder.
§1. De uitbaters van verkooppunten van eetwaren of dranken die zich lenen voor consumptie ter plaatse of in de onmiddellijke nabijheid (zoals frituren, nachtwinkels, snackbars, ijs- of gebakkramen, automaten voor eetwaren of dranken, automatenshops, …), zijn verplicht de openbare omgeving (binnen een straal van 10 meter) van hun verkooppunt net te houden door er de achtergelaten artikelen en resten weg te nemen en op te bergen. Zij dienen die zone zo nodig te reinigen, zodat er geen sporen van eetwaren of dranken achterblijven.
§2. Zij zijn verplicht ten behoeve van de klanten in de onmiddellijke nabijheid van het verkooppunt, op goed zichtbare plaatsen, afvalkorven te plaatsen van voldoende grootte en in voldoende aantal. Zij dienen de korven of andere recipiënten op behoorlijke wijze tijdig en geregeld te ledigen, en te onderhouden. Tijdens de sluitingsuren en -dagen dienen zij de korven of andere recipiënten te verwijderen uit het straatbeeld, tenzij deze vast bevestigd zijn aan de gevel of een kraam. Bij de plaatsing van de korven moet steeds een minimale doorgang van 1,50 meter vrijgelaten worden.
Enkel waar een doorgang van 1,50 meter onmogelijk is, is een minimale doorgang van 1,20 meter toegelaten.
§1. Het is niet toegelaten om losse stroomkabels over een fietspad, voetpad, wandelpad of weg te leggen.
§2. Het gebruik van stroomkabels voor het laden van elektrische voertuigen op openbaar domein is enkel toegelaten als de kabels geplaatst worden in door de gemeente goedgekeurde en geplaatste kabelgoottegels. Het gemeentelijke retributiereglement houdende de toekenningsvoorwaarden en de aanvraagprocedure voor het plaatsen van kabelgoottegels is hierbij van toepassing.22 23
§3. Vermits de kabelgoottegels deel uitmaken van het voetpad, zal elke inwoner, overeenkomstig de bepalingen van dit politiereglement, instaan voor het onderhoud en de reinheid van de kabelgootjes voor zijn woonst of eigendom.24
§4. Publiek toegankelijke laadpalen moeten voldoen aan de EVORA-code ‘publiek toegankelijk laden’]
§1. Voor de toepassing van het politiereglement wordt verstaan onder:
19 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
20 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
21 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
22 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 28 september 2020
23 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 18 december 2023
24 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 18 december 2023
25 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 22 februari 2021
✓ Geveltuin: een beplant gedeelte van de openbare weg, tegen de perceelgrens (tegen een gevel
van een gebouw, een vrijstaande muur,…) inclusief de afboording.
✓ De beheerder: de eigenaar of – op voorwaarde dat de eigenaar of de vereniging van mede- eigenaars akkoord gaat - de gebruiker of de houder van het zakelijk recht, die de geveltuin aangelegd heeft of heeft laten aanleggen.
✓ De weg voor voetgangersverkeer: elk gedeelte van de openbare weg dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor voetgangersverkeer waaronder ook rolstoelgebruikers.
✓ Obstakelvrije wandeldoorgang: ruimte waarbinnen de voetganger zich kan voortbewegen zonder dat een vaste hindernis (een paal, een verkeersbord, een parkeerzone, enzovoort) zijn voortgang belemmert. De afstand van deze wandeldoorgang wordt in dit reglement gemeten grenzend vanaf de rand van het geveltuintje en gemeten loodrecht op de perceelgrens.
✓ Plantvak: de onverharde zone in de openbare weg waarin de geveltuin komt.
✓ Operator: nutsmaatschappij voor drinkwater, elektriciteit, gas, telecom, riolering. weglaten
§2. Het is toegelaten een geveltuin aan te leggen op volgende voorwaarden:
✓ Er wordt uiterlijk 30 dagen voor de aanleg van de geveltuin een schriftelijke melding gemaakt van de aanleg met opgave van het adres (straatnaam en nummer) van de geveltuin. De melding gebeurt via het online-formulier beschikbaar op de website van de gemeente.
✓ De breedte van de geveltuin bedraagt loodrecht op de perceelgrens gemeten, over zijn gehele lengte maximaal 30 cm en een vrije hoogte van 2,10 m en maximaal 60 cm op een vrije hoogte boven 3,0 m. De geleidingselementen steken loodrecht op de perceelgrens gemeten maximaal 20 cm uit;
✓ Een minimale obstakelvrije wandeldoorgang van 1,50 meter moet steeds verzekerd blijven.
✓ De geveltuin moet een afstand van minimaal 30 cm bewaren van de scheidingslijn met de aanpalende eigendommen, tenzij er een schriftelijk akkoord is met de eigenaar van het aanpalend perceel om hiervan af te wijken.
✓ Er mogen geen giftige of doornige planten gebruikt worden evenals planten met bessengroei.
§3. De aanleg en het onderhoud van het geveltuintje worden uitgevoerd door de beheerder. De weggehaalde tegels dienen te worden bewaard zodat ze kunnen worden teruggeplaatst in geval het geveltuintje wordt verwijderd.
§4. Het plantmateriaal, bevestigingsmateriaal, de plantgrond en het plantwerk zijn ten laste van de beheerder.
§5. De beheerder dient bij de aanleg de nodige voorzichtigheid in acht te nemen.
Mogelijke schade aan leidingen, kabels en weg voor voetgangersverkeer valt ten laste van de beheerder. Bij de minste twijfel over de aanwezigheid van leidingen en kabels dient informatie te worden ingewonnen bij de betreffende nutsbedrijven. Alle voorzieningen van openbaar nut zoals straatnaamborden, verlichtingspalen en pictogrammen moeten steeds zichtbaar blijven en bereikbaar zijn.
§6. De geveltuin mag worden afgeboord in een vloeiende lijn met materiaal identiek aan het gebruikte materiaal van het voetpad. De uitgebroken tegels of materialen kunnen gebruikt worden als afboording van de geveltuin. De tegels steken minimaal 2 cm en maximaal 10 cm uit boven de trottoirverharding. De breedte van de afboording is inbegrepen in de maximale breedte van 30 cm.
§7. De beheerder moet de geveltuin en de verharding errond zodanig onderhouden dat ze geen hinder of gevaar opleveren voor het verkeer. De bevoegde gemeentediensten herstellen eventuele schade aan de openbare weg veroorzaakt door de geveltuin op kosten van de beheerder. De beheerder verbindt er zich toe elke verzakking of andere beschadiging onmiddellijk te melden en zelf voorlopig de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen. Alle dood of levend materiaal in de geveltuin verwerkt, blijft eigendom van de beheerder. De beheerder is burgerrechtelijk verantwoordelijk voor alle ongevallen die voortspruiten uit de aanwezigheid van de geveltuin of het niet naleven van het reglement. De beheerder zal de door de bevoegde gemeentedienst opgelegde herstellingswerken of aanpassingswerken, op eerste verzoek, onmiddellijk uitvoeren. De beheerder vrijwaart de gemeente
Brasschaat tegen alle vorderingen die derden tegen haar instellen als gevolg van de aangelegde geveltuin.
§8. De bevoegde gemeentedienst of diens aangestelde op het openbaar domein is gerechtigd de al dan niet tijdelijke verwijdering van materialen en planten te eisen ten behoeve van werkzaamheden. Hiervoor is nooit een vergoeding verschuldigd aan de beheerder. Het gemeentebestuur kan nooit aansprakelijk gesteld worden voor gelijk welke verandering of beschadiging veroorzaakt aan de geveltuin. De bevoegde gemeentedienst zal desgevallend het plantvak van de geveltuin herstellen zonder vergoeding aan de beheerder. De beheerder zorgt indien nodig voor nieuwe beplanting.
§9. Wordt de geveltuin helemaal of gedeeltelijk verwijderd, dan moet de gemeente daarvan op de hoogte gebracht worden. Dit kan door een email te sturen naar xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx. De beheerder zorgt ervoor dat het openbaar domein in oorspronkelijke staat wordt hersteld, met inbegrip van het terugplaatsen van de tegels.
§10. Niet-reglementair aangelegde geveltuinen, worden op kosten van de beheerder uitgebroken of in overeenstemming gebracht met de bestaande reglementering zonder dat de gemeente Brasschaat tot enige schadevergoeding verplicht kan worden.
§11. De gemeente Brasschaat kan mits een gemotiveerde beslissing een reglementair aangelegde geveltuin op haar openbaar domein verwijderen en de openbare weg in zijn oorspronkelijke toestand herstellen. De gemeente betaalt hiervoor geen vergoeding aan de beheerder, de beheerder dient evenmin te delen in de gemaakte kosten.
§12. Voor de opmaak van de kostennota’s van de gemeente in toepassing van artikel 3.24 wordt gebruik gemaakt van de bepalingen van het retributiereglement van de gemeente Brasschaat vaststelling uurlonen voor werken uit te voeren voor rekening van derden.
§13. Dit reglement wordt opgenomen in het politiereglement en treedt in werking op 1 maart 2021.
Hoofdstuk 4 - VEILIGHEIDSMAATREGELEN BIJ VORST
Art.4.1. Het is verboden bij vorstweer water te storten of te laten afvloeien op de openbare weg. Art.4.2. Bij ijzelvorming op de wegen zijn de bewoners en/of eigenaars van een eigendom in de gemeente verplicht ervoor te zorgen dat zout, as of zand gestrooid wordt op de voet- en fietspad langsheen het door hen betrokken pand.
Art.4.3. Bij sneeuwval zijn de bewoners en/of eigenaars van een eigendom in de gemeente verplicht ervoor te zorgen dat de sneeuw en eventueel het gevormde ijs weggeruimd worden van de openbare weg het voet- en/of fietspad vóór het door hen betrokken pand en dat deze sneeuw en ijs op de uiterste rand van het betegelde voet-en fietspad aldaar gebracht worden, op zulke wijze dat het verkeer op de rijweg hierdoor geen hinder ondervindt en voldoende ruimte wordt gelaten voor het afvloeien van het dooiwater.
Autobushaltes, rioolkolken en de deksels boven de brandkranen moeten hierbij vrij blijven. Sneeuw en ijs afkomstig van het privé-domein mogen niet op de openbare weg gebracht worden.
Art.4.4. Bij ijsvorming op de grachten, beken, waterlopen, vijvers enz. van het openbaar domein, mag niemand zich op het ijs begeven, tenzij de burgemeester hiervoor toestemming heeft gegeven; het ijs mag slechts betreden worden op de plaatsen en tijdens de uren die in de toestemming vermeld zijn.
Hoofdstuk 5 – RIOOL- EN AFVALWATERS, BAANGRACHTEN EN WATERLOPEN.
Art.5.1. Het is verboden riool- en afvalwaters, overloopwaters van aalputten en dergelijke op de openbare weg of in de baangrachten of waterlopen te laten vloeien. Bij de uitvoering van bouwwerken aan funderingen moet het grondwater, dat door middel van pompen aan de oppervlakte wordt gebracht, zodanig afgeleid worden dat dit respectievelijk in een aanwezige baangracht, waterloop of gescheiden riolering voor hemelwater stroomt. Enkel tenzij het technisch niet anders kan, mag het water naar de openbare riolering bestemd voor afvalwater worden afgeleid. De aannemers en uitvoerders van de bouwwerken moeten zorgen voor de goede afvloeiing van het water en dienen te verhinderen dat een waterplas gevormd wordt of enig ander ongemak ontstaat op de openbare weg of op de naburige eigendommen.
Art.5.2. In de riolen, baangrachten en waterlopen op het grondgebied van de gemeente mag niets geworpen, gestort of afgeleid worden waardoor verslijking of verstopping zou kunnen ontstaan. Indien zich een verstopping voordoet in de buizen waardoor huiswaters naar de gemeentelijke riool geleid worden, dan zal de eigenaar van het gebouw op zijn kosten het nodige moeten doen voor het openmaken van deze afleidingsbuizen mits voorafgaande machtiging van de burgemeester indien werken noodzakelijk zijn op of onder de openbare weg.
Art.5.3. Het ruimen van aalputten moet steeds geschieden door middel van zuigpompen en daaraan verbonden slangen, zodat de uitwasemingen en hinderlijke geuren tot een minimum beperkt worden. De exploitanten van ruimingsdiensten mogen de opgehaalde aal niet lozen op het grondgebied van Brasschaat.
Art.5.4. Het aanbrengen van overwelvingen en afdammingen in de baangrachten mag slechts geschieden mits machtiging van de bevoegde overheid en mits naleving van de voorwaarden, bepaald in deze machtiging. Het onderhoud en, zo nodig, de herstelling van deze overwelving of afdamming valt ten laste van degene die ze aangebracht heeft.
Hoofdstuk 6 - ALGEMENE MAATREGELEN VOOR VEILIGHEID EN ORDE.
Art.6.1. Elke uitgraving of inzinking op privé-terrein, gelegen op minder dan twintig meter afstand van de openbare weg en toegankelijk van de openbare weg, moet door de zorgen en op kosten van de eigenaar afgesloten worden door middel van een stevige afsluiting van minstens twee meter hoogte.
Art.6.2. Niemand mag mijten van graan, hooi of stro of stapels van andere brandbare stoffen, of hopen van mest, huis- en tuinafval aanleggen of doen.
aanbrengen op een afstand van minder dan twintig meter van de grens van de openbare weg en van alle gebouwen en hun aanhorigheden.
Art.6.3. Onverminderd de geldende regelgeving betreffende het onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater, moeten door de zorgen en op kosten van de bewoner of gebruiker van iedere woning de nog in gebruik zijnde schoorstenen van centrale, open stooktoestellen en individuele stooktoestellen minstens éénmaal per jaar, namelijk in de loop van de zomerperiode, geveegd en/of gereinigd worden.
Art.6.4. Het is verboden met opzet brand te verwekken in schoorstenen bv. met het doel deze daardoor te kuisen.
Art.6.5. 26
§1. Het is verboden om schadelijke middelen zoals aanstekergas, …. te
verhandelen of te bezitten indien de handel of het bezit gericht is op het oneigenlijk gebruik van het middel met als doel het bekomen van een roeseffect, dit met een ongewenst effect op de openbare orde als gevolg.27 28
§2. Onverminderd de gemeentelijke administratieve sancties en maatregelen zoals voorzien in TiteI I - Hoofdstuk 15 van deze verordening, nemen de politiediensten capsules, cilinders, patronen en flessen alsook alle materialen die worden gebruikt bij het inhaleren van deze gassen/middelen in beslag met het oog op vernietiging, overeenkomstig de bepalingen van artikel 30 van de wet op het politieambt van 5 augustus 1992.29
§3. De politiediensten zijn belast met het toezicht op de naleving van de verordening en de inbeslagname. De gemeente staat in voor de stockage van de bestuurlijk in beslag genomen goederen en de vernietiging ervan bij besluit van de burgemeester. De kosten
26 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
27 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 oktober 2021
28 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 juni 2024
29 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 25 oktober 2021
voor de stockage en vernietiging vallen ten laste van de overtreder.30
Elke grondeigenaar, huurder of gebruiker van een terrein, bebouwd of niet bebouwd, is ertoe gehouden het terrein zodanig te onderhouden zodat er geen overlast veroorzaakt wordt aan de omliggende terreinen, aan de buren of de openbaar ruimte.
Het is verboden vuilnis, puin of welke stoffen ook op de terreinen neer te leggen of te bewaren.]
Art.6.7. schrapping 32 33
Art.6.8. alarmtoestellen
Het is verboden alarmtoestellen van politie of andere openbare diensten na te bootsen. Art.6.9. bestuurlijke aanhouding 34 35
§1. Zij die bestuurlijk aangehouden en opgesloten worden, op grond van artikel 31 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, op grond van artikel 9ter van de drugwet van 24 februari 1921, of op grond van de besluitwet van 14 november 1939 op de beteugeling van de openbare dronkenschap, worden gesanctioneerd met een gemeentelijke administratieve geldboete.
De opsluiting kan gebeuren in een politiecel, maar ook in een celwagen, een aangepast ruimte in een ziekenhuis of een ander geschikt lokaal. Voorwaarde is wel dat de persoon bestuurlijk opgesloten wordt en ingeschreven in het register aangehouden personen zoals bedoeld in artikel 33 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt.
§2. Zij die feitelijke gedragingen stellen in de zin van artikel 31.1°, 2°, 3° en 4° van de wet op het politieambt, in de zin van artikel 9ter van de drugwet van 24 februari 1921 of op grond van de besluitwet van 14 november 1939 op de beteugeling van de openbare dronkenschap, met als gevolg dat de politie beslist om de persoon te begeleiden naar huis, worden gesanctioneerd met een gemeentelijke administratieve geldboete.
§3. In geval van bevuiling of beschadiging van voertuigen of gebouwen met inbegrip van de inrichting ervan bij de toepassing van §1 en §2 van dit artikel, zijn de kosten van herstel en/of schoonmaak steeds ten laste van de overtreder. Als het herstel en/of de schoonmaak wordt uitgevoerd door de eigen diensten, wordt een kostennota opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het retributiereglement van de gemeente Brasschaat inzake vaststelling uurlonen voor werken uit te voeren voor rekening van derden.
Art.6.10. Misbruik oproepen politie- en/of hulpdiensten 36
Onverminderd artikel 145, § 3 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, wordt iedere opzettelijk nodeloze oproep naar politie- en/of hulpdiensten op welke wijze of met welk communicatie middel ook, gestraft met een administratieve geldboete.
Het houden van een kampvuur is toegestaan, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1)Het kampvuur kan enkel plaatsvinden op minstens 100 m van bewoonde en/of uitgebate panden.
30 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 25 oktober 2021
31 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
32 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
33 Geschrapt bij gemeenteraadsbesluit van 25 oktober 2021
34 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
35 Wijziging bij gemeenteraadsbesluit van 22 februari 2021
36 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
37 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 26 juni 2023/oud artikel 14.21
2)Tijdens brandfase geel, oranje of rood dient het kampvuur plaats te vinden op minstens 100 m van begroeiingen of bebossingen;
3)Rond het kampvuur dienen dranghekkens geplaatst op minstens 6 m van de brandhaard; 4)Het vuur dient bestendig onder controle gehouden te worden om uitbreiding te vermijden en de veilige afstand van 6 m te blijven behouden;
5)Een voldoende aantal poederblustoestellen (gevuld met min. 6 kg ABC poeder) dient bij de hand gehouden;
6)De verbrandingsresten dienen met zand te worden afgedekt om heropflakkering te vermijden.
Art.6.12 Vuurkorven en -manden 38
Er mogen geen vuurmanden onbeheerd worden achtergelaten op de openbare weg.
1) Vuurmanden met een diameter groter dan 60 cm of hoger dan 90 cm - dit is groter dan een 208 liter of 55 gallon olievat - zijn niet toegestaan.
2) Een vuurmand moet zodanig worden opgesteld dat ze niet kan worden omgestoten. Ze moet op voldoende afstand - tenminste 120 cm - van brandbare materialen en gebouwen worden geplaatst of er zodanig van worden afgescheiden dat brandgevaar wordt voorkomen.
3) De ondergrond moet vrij zijn van brandbare materialen.
4) Een vuurmand moet zodanig worden opgesteld, of afgeschermd, dat onopzettelijk contact van personen - en in het bijzonder kinderen - met de vuurmand of het vuur onmogelijk is. Een vuurmand mag niet worden opgesteld in de vrije doorgang.
5) Een vuurmand is verboden in een tijdelijke inrichting (kraam, tent, container, wagen, kermisexploitatie, podium, tribune of gelijkaardig). Brandveiligheid
6) Als brandstof voor een vuurmand wordt slechts onbehandeld hout of een andere vaste natuurlijke brandstof, zoals steenkool of houtskool, toegestaan. De opslag van brandstof moet steeds buiten het bereik van het publiek gebeuren. Deze opslagplaatsen moeten vlot bereikbaar zijn voor de brandweer.
7) In de nabijheid van elke vuurmand moet tenminste één ABC-type (poeder of waterig schuim) snelblusser van 1 bluseenheid (conform de norm NBN S 21.014) beschikbaar zijn. In functie van het risico kan de brandweer bijkomende blusmiddelen opleggen. De blusmiddelen moeten bedrijfsklaar zijn, op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats worden opgesteld, en duidelijk worden gesignaleerd d.m.v. de juiste pictogrammen. Elke medewerker moet deze blusmiddelen kunnen gebruiken en moet ingrijpen bij het minste gevaar. De organisator moet op eenvoudige vraag een bewijs van nazicht van de blusmiddelen kunnen voorleggen dat niet ouder is dan 12 maanden. Elke dag en bij sluitingstijd wordt door de organisator een rondgang uitgevoerd. Bij sluitingstijd moet elke vuurmand worden gedoofd met een overvloedige hoeveelheid water en moet de resterende brandstof worden verwijderd
Art.6.13 Het gebruik van springstoffen/vuurwerk 39
§1. Buiten de gevallen bij de wet toegestaan, is het verboden om, zonder schriftelijke vergunning van de burgemeester, zowel op de openbare weg als op private plaatsen, vuurwerk te ontsteken, stoffen die rook ontwikkelen en die bovendien vallen onder het MB van 3 februari 2003 (BS 19/02/2000) te ontsteken, knalbussen of voetzoekers te doen ontploffen, buskruit af te steken of om automatische knalkanonnen of gelijkaardige apparaten te gebruiken.
§2. De vergunning, vermeld in §1, bevat de maatregelen om het ontsteken van vuurwerk op een veilige en gecontroleerde manier te laten verlopen.
§3. Het gebruik van Bengaals vuurwerk is altijd verboden, net zoals het gebruik van wensballonnen of gelijkaardig.40
§4. Alle voorwerpen waarmee de overtreding in §1 en §3 werd begaan, zowel de springstof, het vuurwerk, de wensballonen als de apparaten kunnen in beslag worden genomen. In dit geval worden
38 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 26 juni 2023/oud artikel 14.22 39 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 26 juni 2023/oud artikel 14.23 40 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 24 juni 2024
ze, op diens verzoek, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar de eerstvolgende werkdag tijdens de kantooruren.
Hoofdstuk 7 – BEPERKING GELUIDSHINDER
Art.7.1. Onverminderd de wetten en besluiten betreffende de bestrijding van de geluidshinder gelden volgende bepalingen tot bestrijding van de geluidshinder voor het grondgebied van de gemeente Brasschaat.
Art.7.2. Elk gerucht of rumoer bij dag of nacht dat zonder noodzaak wordt veroorzaakt of dat te wijten is aan gebrek aan vooruitzicht of voorzorg en dat van aard is de rust der inwoners te verstoren, is verboden.
Art.7.3. Zonder vergunning van de burgemeester is het privaat gebruik van radio- en televisietoestellen, geluidswagens, elektronisch versterkte muziekinstrumenten en alle andere apparaten voor emissie van geluid, verboden op de openbare weg en op openbare plaatsen alsook binnen en buiten gebouwen wanneer de uitzending bestemd is om op de openbare weg gehoord te worden.
Dit geldt niet voor apparaten waarvan het geluid alleen door de gebruiker kan worden waargenomen.
De vergunning van de burgemeester kan bijzondere voorwaarden opleggen, zowel naar inhoud, als plaats, als tijdstip. De machtiging van de burgemeester dient steeds aanwezig te zijn in het voertuig. Het maximum geluidsniveau, bepaald in de vergunning van de burgemeester, mag evenwel de 90 dB(A) niet overschrijden.
Art.7.4. [opgeheven: gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2013]
Art.7.5. Het gebruik van houtzagen of grasmaaiers en andere werktuigen aangedreven door ontploffings- of elektrische motoren is verboden tussen 21 uur en 8 uur indien het van die aard is dat het de rust verstoort. Op zondagen en wettelijke feestdagen is het gebruik van dergelijke toestellen volledig verboden, behalve voor elektrische grasmaaiers en elektrische haagscharen, waarvan het gebruik op zon- en feestdagen tussen 10 uur en 14 uur geoorloofd is.
Art.7.6. Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juni 1976 houdende maatregelen tot inrichting van wedstrijden, test- en oefenritten met motorvoertuigen, is het verboden met ontploffingsmotoren aangedreven speeltuigen, experimenteertuigen en voertuigen te gebruiken om er oefeningen, vertoningen, persoonlijke of groepsvermakelijkheden of wedstrijden mee te houden of te organiseren in openlucht of op openbare of privé terreinen die gelegen zijn op minder dan 500 meter van woonwijken of woonkernen. Afwijkingen op voorgaande alinea kunnen door de burgemeester worden toegestaan ter gelegenheid van feesten of vieringen.
Art.7.7. Zonder afbreuk te doen aan de wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende de jacht is het verboden, behoudens voorafgaande en schriftelijke machtiging van de burgemeester, vuurwapens af te vuren op de openbare weg en op alle plaatsen palende aan de openbare weg. Deze verbodsbepaling is niet van toepassing op de schietstanden welke onderworpen zijn aan de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming.
Art.7.8. Iedereen wordt geacht de nodige voorzorgen te nemen om te voorkomen dat zijn dieren abnormale geluidshinder aan de buurt veroorzaken door ondermeer aanhoudend geblaf, gehuil of gekraai, …
Het veroorzaken van deze overlast is op elk ogenblik verboden ongeacht of de dieren op dat ogenblik wel of niet onder toezicht staan.41
De houders van dieren zijn verplicht deze op een degelijke wijze onderdak en verzorging te verlenen. Art.7.9. Het is verboden motoren te testen, te laten proefdraaien, warmdraaien, batterijen te laden, koelinstallaties in werking te houden wanneer de daardoor voortgebrachte geluidsterkte de rust van de omgeving verstoort.
Art.7.10. Het is verboden op de openbare weg en op de openbare plaatsen zoals parken en groene zone‟s, in openlucht radio‟s, televisietoestellen, juke-boxen, grammofonen, platendraaiers,
41 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
registreerapparaten, luidsprekers en in het algemeen alle soorten ontvang- en zendtoestellen te laten functioneren, welke de rust van de omgeving verstoren. Afwijkingen op voorgaande alinea kunnen door de burgemeester worden toegestaan ter gelegenheid van feesten of vieringen.
Art.7.11. Het lossen van de naar de markt aangebrachte koopwaren, groenten, kramen, bakken, dozen en dergelijke mag niet geschieden voor 6 uur.
Art.7.12. Het is verboden de openbare rust te verstoren door elk geluid, voortgebracht door een muziekinstallatie, geplaatst in een voertuig, waarbij het geen belang heeft of het voertuig open vensters of een open dak heeft; de overtreding wordt verondersteld door de bestuurder van het voertuig te zijn begaan. Indien de bestuurder niet gekend is, zal de eigenaar van het voertuig aansprakelijk worden gesteld.
Art.7.13. Wordt niet als hinderlijk beschouwd het geluid dat:
a) het gevolg is van werken aan de openbare weg of werken voor het aanleggen van openbare nutsvoorzieningen, uitgevoerd met machtiging of in opdracht van de bevoegde overheid en waarbij de nodige voorzorgen worden getroffen om overdreven of niet noodzakelijk lawaai te vermijden;
b) het gevolg is van werken of handelingen die bij hoogdringendheid en zonder verder uitstel dienen te geschieden ter bescherming van personen of eigendommen of ter voorkoming van rampen;
c) het gevolg is van met helikopters of vliegtuigen uitgevoerde vluchten boven het grondgebied van Brasschaat die geoorloofd zijn volgens de geldende onderrichtingen, of toegestaan zijn door de Regie der Luchtwegen;
d) het gevolg is van spelende kinderen tot 22 uur.
Art.7.14. Luidsprekers en dergelijke toestellen of apparaten die opgesteld zijn langs de openbare weg, in gebouwen, afgesloten ruimten of tuinen kunnen op ieder ogenblik tijdelijk verboden worden door de politie, indien dit geluid de openbare orde stoort of hinderlijk blijkt te zijn voor de buurtbewoners.
Art.7.15. Indien de openbare rust verstoord wordt door gelijk welk geluid veroorzaakt in en/of vanuit lokalen toegankelijk voor het publiek, met inbegrip van het daaraan palende terras, dan kan de
inrichting tijdelijk gesloten worden.”
Art.7.16. Het gebruik van eender welk toestel dat geluid met een frequentie boven 8.000 hertz produceert en als doel heeft personen te verjagen, is verboden.
art.7.17. 42
§1. Voor het hanteren, laden of lossen van materialen, toestellen of gelijk welke voorwerpen die geluiden kunnen voortbrengen, zoals platen, bladeren, staven, dozen, vaten of metalen recipiënten of andere, gelden de volgende principes:
1) deze voorwerpen dienen gedragen en niet gesleept te worden, op de grond geplaatst, en niet geworpen te worden;
2) als deze voorwerpen door hun afmetingen of hun gewicht niet gedragen kunnen worden, dienen ze uitgerust te zijn met een voorziening waardoor ze geluidsarm verplaatst kunnen worden of verplaatst te worden door middel van een (transport)hulpmiddel (vb. lift,
transpallet, heftruck,…).
3) laden en lossen is niet toegelaten tussen 22.00 uur en 7.00 uur, uitgezonderd voor openbare dienstverlening (hulpdiensten, openbare veiligheid,…) of mits schriftelijke toelating van de burgemeester;
§2. Geen verhuizing mag plaatshebben tussen 22.00 uur en 7.00 uur, behoudens een schriftelijke toelating van de burgemeester.
art.7.18. 43
Bouwwerven mogen pas opstarten vanaf 07.00 uur en dienen te eindigen om 19.00u. Een afwijking kan worden toegelaten mits schriftelijke toelating van de burgemeester.
42 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
43 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
art.7.19. Lawaai van motorvoertuigen 44
Onverminderd de bepalingen inzake geluidsoverlast opgenomen in de wegcode en de technische eisen inzake motorvoertuigen, motorfietsen en bromfietsen, mag geen enkel motorvoertuig noch ander verkeersmiddel abnormaal lawaai veroorzaken, hetzij door een ongewone wijze van sturen, hetzij door onoordeelkundig gebruik van de remmen, hetzij door het wegnemen of veranderen van de voorgeschreven knaldempers en dit zowel op openbaar als privaat terrein.
Afdeling 1 - algemeen
Art.8.1. Het is verboden:
✓ honden, paarden, vee en gevaarlijke dieren onbewaakt op de openbare weg te laten. Op de openbare weg in de bebouwde kommen en in de voor het publiek toegankelijke plaatsen moeten de eigenaars of houders van honden deze dieren fysiek aangelijnd houden; 45
✓ honden op te hitsen;
✓ een dier kwaadwillig te doden of zwaar te verwonden. Art.8.2. Eigenaars en houders van dieren zijn verplicht:
✓ hun dieren terug te houden wanneer deze de voorbijgangers aanvallen of vervolgen, zelfs als er geen kwaad of schade uit volgt;
✓ de uitwerpselen van het dier te verwijderen, ongeacht of de uitwerpselen zich bevinden op openbaar dan wel privaat domein.
Hiertoe is iedere eigenaar en houder van een hond verplicht bij het uitlaten van het dier minimum 2 zakjes bij zich te hebben.
Deze bepalingen zijn niet van toepassing op assistentiehonden.
Afdeling 2 - hinderen van duiven op dagen van wedstrijdvluchten
Art.8.3. Het is eenieder verboden alle soorten duiven, die niet aan prijskampen deelnemen, te laten uitvliegen tot één uur na het einde van de wedstrijd, op de dagen dat er vliegduivenwedstrijden worden gehouden, en dit van 1 april tot en met de laatste zondag van de maand oktober. Het vluchtprogramma dient door de inrichtende verenigingen kenbaar gemaakt te worden in de plaatselijke pers.
Art.8.4. Bij overmacht, slechte weersomstandigheden of andere oorzaken waardoor de vluchten niet op de gestelde dagen worden gehouden, geldt het verbod in artikel 8.3 vermeld voor de daaropvolgende dag en is de medekampende liefhebber verplicht kenbaar te maken dat de duiven niet op de gestelde datum konden gelost worden.
Art.8.5. Elke handeling die tot doel heeft de medekampende liefhebber schade te berokkenen is te allen tijde verboden. Hieronder wordt onder meer verstaan: opzettelijk lawaai maken, zwaaien met vaandels, vlaggen of andere voorwerpen, ophangen van allerlei voorwerpen die de duiven doen schrikken en elke daad die voor gevolg heeft dat de duiven worden op- of afgeschrikt.
Afdeling 3 - bestrijding van de processierups
Toepassing
Art.8.6. De eigenaars, huurders, bezetters of uitbaters van cultuurgronden, bossen of wouden, en alle eigenaars of gebruikers van terreinen, dienen de ontwikkeling en verspreiding van de zogenaamde processierupsvlinder (Thaumetopea processionea L.) en de bastaardsatijnvlinder (Euproctis chrysorrhoea L.) efficiënt te laten bestrijden. Daarom moeten zij het gemeentebestuur onmiddellijk in kennis stellen van de aanwezigheid van rupsen van genoemde vlindersoorten op bomen op de openbare weg, of op andere bomen die zodanig zijn gelegen dat de aanwezigheid van rupsen erop een gevaar vormt voor de gezondheid van de bevolking. Bovendien moeten zij alle medewerking
44 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
45 Gewijzigd bij gemee6.5 nteraadsbesluit van 25 oktober 2021
verlenen aan de dienst(en) die het gemeentebestuur heeft aangeduid om bijstand te verlenen bij de bestrijding.
Art.8.7. Voor de bestrijding van de rupsen is enkel mechanische vernietiging en verwijdering toegelaten en/of het gebruik van de in België erkende gewasbeschermingsmiddelen op basis van Bacillus thuringiensis (d.i. een microbieel insecticide) of diflubenzuron (d.i. een insectengroeiregulator).
Art.8.8. Voormelde bepalingen zijn eveneens van toepassing op de bestrijding van de rupsen die zich bevinden op de bermen langs wegen, waterlopen en spoorwegen, beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen. In die gevallen gebeurt de bestrijding echter op de voor de bermfauna en -flora minst belastende of schadelijke wijze.
Afwijking
Art.8.9. De in artikel 8.6 vermelde bestrijdingsplicht geldt niet voor de eigenaars, huurders, bezetters, uitbaters of gebruikers van erkende natuurreservaten en natuurgebieden met wetenschappelijke waarde volgens het gewestplan. Zij moeten wel de aanwezigheid van rupsen van de processierupsvlinder en/of bastaardsatijnvlinder op die gronden onmiddellijk melden aan het gemeentebestuur, zodat kan worden nagegaan of alsnog tot de verdelging moet worden overgegaan. Art.8.10. Bij nalatigheid zal het gemeentebestuur bovendien (laten) overgaan tot de rupsenbestrijding, op kosten van de overtreder.
Afdeling 4 - hondenloopzones
Toepassingsgebied
Art.8.11. Alle hondenloopzones en - weides op het grondgebied van Brasschaat
Algemeen
Art.8.12. Een hond mag vrij rondlopen op de hondenweide en dient niet aangelijnd te zijn mits aan de volgende voorwaarden voldaan is:
✓ u dient steeds zicht te hebben op uw hond;
✓ bij een dreigend conflict tussen twee of meer honden, zorgt elke hondenbegeleider ervoor dat de conflictsituatie zo snel mogelijk stopt;
✓ indien een partij verzoekt om geen apporteerspeeltjes te gebruiken, dient hier gevolg aan gegeven te worden;
✓ u dient uw hond te allen tijde onder controle te hebben.
Art.8.13. Eigenaars en houders van honden zijn verplicht hondenuitwerpselen op te ruimen en te deponeren in de voorziene vuilbakken.
Afdeling 5 - algemeen
Art.8.14. 46
Het is verboden in de openbare ruimte dieren te voederen waardoor ongedierte aangetrokken zou kunnen worden.
Art.8.15. Agressieve, kwaadaardige of gevaarlijke dieren 47
§1. Onder agressieve, kwaadaardige of gevaarlijke dieren verstaan:
- elk dier dat wanneer hij vrij zou rondlopen, zonder enige provocatie op een duidelijke en onmiskenbare dreigende wijze naar iemand toeloopt;
- elk dier dat iemand aanvalt, bijt of verwondt zonder provocatie;
- elk dier dat een ander dier verwondt of aanvalt zonder provocatie.
§2. Het is verboden in de openbare ruimte:
- zijn hond op te winden om aan te vallen of agressief te worden, of hem voorbijgangers te laten of doen aanvallen of achtervolgen, ook al brengt dat geen enkel kwaad of geen enkele schade teweeg;
46 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
47 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
- agressieve, kwaadaardige of gevaarlijke dieren of dieren die personen of andere dieren kunnen bijten, of zieke dieren bij zich te hebben, als ze geen muilband dragen; deze bepaling is ook van toepassing in voor het publiek toegankelijke plaatsen;
- dieren bij zich te hebben waarvan het aantal of het gedrag de openbare veiligheid in het gedrang zouden kunnen brengen;
- dieren te laten of achter te laten in een geparkeerd voertuig als dat een gevaar of ongemak kan opleveren voor personen of voor de dieren zelf; deze bepaling is ook van toepassing in openbare parkings;
- eender welk dier en in het bijzonder agressieve, woeste, kwaadaardige of gevaarlijke dieren te laten rondzwerven.]
Hoofdstuk 9 – OPHALEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN EN HET GEBRUIK VAN HET CONTAINERPARK
Afdeling 1 – algemene bepalingen
Art.9.1. Huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en afvalstoffen die daarmee gelijkgesteld worden, zoals gedefinieerd in artikel 3, 17° van het materialendecreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen
Met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen: bedrijfsafvalstoffen van vergelijkbare aard, samenstelling en hoeveelheid als huishoudelijke afvalstoffen en die ontstaan ten gevolge van activiteiten die van dezelfde aard zijn als activiteiten van de normale werking van een particuliere huishouding, zoals gedefinieerd in artikel 1.2.1, 54° van de Vlarema betreffende de duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
Art.9.2.
§1. De volgende huishoudelijke afvalstoffen mogen niet worden aangeboden, noch bij om het even welke selectieve inzameling, noch op het containerpark:
✓ gashouders of andere ontplofbare voorwerpen;
✓ krengen van dieren en slachtafval.
De volgende huishoudelijke afvalstoffen mogen eveneens niet worden aangeboden op het containerpark:
✓ huisvuil (alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen die in de voorgeschreven recipiënt voor de huisvuilophaling kunnen geborgen worden, met uitzondering van papier, karton, textiel, glas, KGA (klein gevaarlijk afval), GFT of groenafval, PMD en andere selectief ingezamelde afvalstoffen).
§2. Tenzij anders bepaald, is het verboden afvalstoffen afkomstig uit andere gemeenten aan te bieden voor inzameling in de gemeente.
Art.9.3. Het is voor iedereen verboden om het even welke aangeboden afvalstof mee te nemen. Alleen de ophalers daartoe aangewezen door het college van burgemeester en schepenen of IGEAN intergemeentelijke samenwerking, zijn gerechtigd om afvalstoffen in te zamelen.
Art.9.4. Onverminderd de toepassing van andere wettelijke bepalingen is het verboden om het even welke huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen te verbranden, in open lucht behalve wanneer het gaat om afvalstoffen, afkomstig van het onderhoud van de eigen tuin of van eigen bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden en rekening houdend met de bepalingen van artikel 89, 8° van het Veldwetboek dat het aansteken van vuur op minder dan 100 m afstand van huizen, bossen, heiden, boomgaarden, hagen, graan, stro, mijten of plaatsen waar vlas te drogen is gelegd, verbiedt.
Art.9.5.
§1. Het is verboden op de openbare weg, op de openbare ruimte of op aanpalende terreinen gelijk welke voorwerpen die schade kunnen toebrengen of bevuilen, daarin begrepen huishoudelijk afval, te werpen of achter te laten.
§2. Wanneer afval wordt achtergelaten op een wijze of een plaats in strijd met deze verordening, is de gemeente gemachtigd ambtshalve en op kosten van de daders, betrokken afvalstoffen op te ruimen of te laten opruimen overeenkomstig het belastingreglement op het illegaal storten van afvalstoffen.
§3. Het is verboden slijk, zand, tuinafval of vuilnis dat zich voor of nabij de woning bevindt op de straten, in de greppels of in de rioolputten te vegen. Het is tevens verboden via de rioolputten, of op enige andere wijze, afvalstoffen in de riolering te brengen die een verstopping kunnen veroorzaken of die schadelijk kunnen zijn voor de openbare gezondheid en het leefmilieu zoals bijvoorbeeld vetten en derivaten van petroleum.
Art.9.6.
§1. Huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen moeten worden aangeboden zoals voorzien in deze verordening. Huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen die worden aangeboden op een wijze die niet voldoet aan de voorwaarden van deze verordening worden niet aanvaard. De aanbieder dient dezelfde dag nog de niet aanvaarde afvalstoffen terug te nemen.
§2. Het toezicht op de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, wordt uitgevoerd door de ophalers die van het college van burgemeester en schepenen de toelating kregen afvalstoffen in te zamelen, door IGEAN intergemeentelijke samenwerking en door de parkwachter in geval van inzameling via het containerpark. Deze ophalers en de containerparkwachter zijn gemachtigd de aanbieders te wijzen op de foutieve aanbieding en de nodige richtlijnen te verstrekken.
§3. Onverminderd de bepalingen van dit artikel, zijn de officieren van de gerechtelijke politie, de leden van de lokale politie en de ambtenaren bedoeld in art. 68 en 69 van het materialendecreet bevoegd voor het vaststellen van inbreuken op deze verordening en het opstellen van proces- verbaal.
Art.9.7.
§1. De huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen moeten vóór zeven uur 's ochtends en wat de Bredabaan betreft vóór zes uur ‟s ochtends van de dag waarop de huisvuilophaling plaatsvindt op de openbare weg geplaatst worden. Het is daarom toegelaten het huisvuil reeds vanaf 18 uur van de dag vóór de ophaling op de openbare weg te plaatsen. Containers dienen steeds te worden aangeboden met gesloten deksel.
De lege containers moeten zo spoedig mogelijk van de openbare weg verwijderd worden en zulks in ieder geval voor 20 uur. Het is verboden het huishoudelijk afval op de openbare weg te brengen of te laten staan op andere dagen dan die door het college van burgemeester en schepenen zijn vastgesteld voor de huisvuilophaling in de betrokken straat.
§2. De voorgeschreven recipiënt moet door de gebruiker van het aansluitpunt aangeboden worden aan de rand van de openbare weg en voor het betrokken perceel, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen. De recipiënten moeten met de handgrepen naar de straatzijde worden geplaatst. De inwoners van wegen, plaatsen of stegen waar de wagens van de ophaaldienst niet door kunnen, of van woningen die afgelegen zijn van de openbare weg, moeten de voorgeschreven recipiënt neerzetten op de dichtst bij hun woning gelegen straathoek die wel bereikbaar is. 48
§3. De gebruikers van het aansluitpunt die de recipiënt buitenzetten zijn verantwoordelijk voor het eventueel uitspreiden van de inhoud ervan en staan zelf in voor het opruimen. 49
§4. Het is verboden van de langs de openbare weg staande recipiënten te openen, de inhoud ervan te ledigen, een gedeelte van de inhoud eruit te halen en/of te doorzoeken, met uitzondering door het bevoegde personeel in de uitoefening van hun functie.50
48 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 29 november 2021
49 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 29 november 2021
50 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 29 november 2021
§5 De gebruikers van aansluitpunten waarvoor verplicht gebruik wordt gemaakt van de ondergrondse containers moeten het afval correct gesorteerd aanbieden. De toegangskaart die hiervoor ter beschikking wordt gesteld, blijft verbonden aan het adres waar deze geleverd is. De ondergrondse container kan slechts worden geopend met de toegangskaart als het voorschot hoger is dan het volgens het retributiereglement voorgeschreven minimumbedrag of indien de betalingstermijn van de herinnering nog niet verstreken is. Het is verboden gebruik te maken van de ondergrondse containers tussen 22 uur en 7 uur.
Afvalstoffen die niet in de ondergrondse container gedeponeerd kunnen worden omdat niet aan voormelde voorwaarde werd voldaan of waarvoor geen ondergrondse container voorzien is, moeten meteen teruggenomen worden. In geval van beschadiging, verlies of diefstal van de toegangskaart dient de gebruiker de gemeente, via de infolijn, hiervan onverwijld in kennis te stellen. In geval van verhuis wordt de toegangskaart terug bezorgd aan het gemeentebestuur.51
Art.9.8. De uitbaters van drankautomaten, snackbars, frituren, ijssalons en meer algemeen alle uitbaters van inrichtingen die voedingswaren of dranken verkopen bestemd om buiten hun inrichting te gebruiken, dienen ervoor te zorgen dat behoorlijk en goed bereikbare, voor selectieve afvalverzameling bestemde afvalrecipiënten duidelijk zichtbaar zijn geplaatst. Zij dienen de recipiënten zelf tijdig te ledigen en de recipiënt, de standplaats en de onmiddellijke omgeving van hun inrichting rein te houden.
Art.9.9. Indien een evenement plaatsvindt, dienen de organisatoren ervan in samenspraak met de gemeente de nodige acties te ondernemen om het afval te voorkomen en het afval selectief in te zamelen. De gemeente kan in dit verband een politieverordening opstellen.
Art.9.10.
§1. Het is verboden reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen in leegstaande panden of ze achter te laten op andere plaatsen dan in de brievenbus.
§2. Door de gemeente wordt een zelfklever ter beschikking gesteld met de tekst "geen reclamedrukwerk a.u.b." die op de brievenbus kan worden gekleefd. Het is verboden reclamedrukwerk te bedelen in de brievenbussen voorzien van klever waaruit blijkt dat geen reclamedrukwerk gewenst is.
Afdeling 2 – inzameling van huisvuil
Art.9.11. Definitie
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder huisvuil verstaan: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen die in de voorgeschreven recipiënt voor de huisvuilophaling kunnen geborgen worden, met uitzondering van papier, karton, textiel, glas, klein gevaarlijk afval (KGA), groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval) of groenafval en plastiek, metaal en drankkartons en andere selectief ingezamelde afvalstoffen.
Art.9.12. Inzameling
§1. Het huisvuil wordt minstens tweewekelijks huis-aan-huis opgehaald langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen. Indien straten, wegen en pleinen omwille van hun toestand of door omstandigheden niet toegankelijk zijn voor het dienstverkeer van de ophaalwagens kan het gemeentebestuur hetzij tijdelijk de bewoners van deze weg verplichten hun afval aan een nabijgelegen weg te plaatsen, hetzij tijdelijk of blijvend de normale ophaling opheffen.
§2. Huisvuil mag niet worden meegegeven met het grofvuil of een andere inzameling, andere dan deze van huisvuil.
51 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 29 november 2021
Art.9.13. Wijze van aanbieding 52
§ 1. Het huisvuil en vergelijkbaar bedrijfsafval moet gescheiden aangeboden te worden in huisvuilcontainers voorzien van een ingebouwde elektronische gegevensdrager. De huisvuilcontainer die via de gemeente werd aangekocht en in eigendom is van een aansluitpunt, zal hiervoor in opdracht van de gemeente uitgerust worden met een elektronische gegevensdrager. Als het aansluitpunt niet over een via de gemeente aangekochte huisvuilcontainer beschikt, dan zal de huisvuilcontainer met elektronische gegevensdrager door of in opdracht van de gemeente ter beschikking worden gesteld en eigendom blijven van de gemeente. Deze huisvuilcontainer zal aan huis geleverd worden en deze kan niet worden geweigerd. Alle gezinnen in de gemeente die als dusdanig ingeschreven zijn in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister zijn voor de inzameling van hun huisvuil verplicht gebruik te maken van een huisvuilcontainer met elektronische gegevensdrager, aangekocht of ter beschikking gesteld door de gemeente of van de ondergrondse huisvuilcontainer. Het gebruik van andere recipiënten is verboden. Het college van burgemeester en schepenen bepaalt welke aansluitpunten geen huisvuilcontainer ontvangen maar toegang krijgen tot de ondergrondse containers. De toegangskaart hiervoor mag niet door andere personen gebruikt worden.
§ 2. Het gewicht van de aangeboden container mag volgende maxima niet overschrijden: container maximaal gewicht
40 liter 20 kg
60 liter 30 kg
120 liter 50 kg
240 liter 100 kg
§3. Per aansluitpunt worden maximum 2 huisvuilcontainers ter beschikking gesteld. Het totaal volume van de container(s) per aansluitpunt is maximum 240 liter.
Mits een gemotiveerde schriftelijke aanvraag kan het college van burgemeester en schepenen bij individuele beslissing een afwijking of uitzondering toestaan.53
§4. Voor inwoners die occasioneel meer huisvuil wensen mee te geven met de huis-aan-huisophaling is het aanbieden van extra huisvuil enkel toegestaan in huisvuilzakken met een inhoud die in de huisvuilcontainer van het aansluitpunt past, zodat de huisvuilzakken kunnen gewogen worden. Deze huisvuilzakken zijn te voorzien door de inwoners zelf.
Per aansluitpunt mogen er maximaal 3 keer per kalenderjaar 4 extra huisvuilzakken aangeboden worden.
Het extra huisvuil wordt naast de huisvuilcontainer aangeboden . De bewoner van het aansluitpunt dient dit minstens 2 werkdagen vٌóór de ophaling te melden via de infolijn. 54
§5. Scherpe voorwerpen moeten zodanig verpakt worden dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de ophalers van de afvalstoffen.
Afdeling 3 – inzameling van grofvuil.
Art.9.14. Definitie
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder grofvuil verstaan: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen die omwille van de omvang, de aard en/of het gewicht niet in de recipiënt voor de huisvuilophaling kunnen geborgen worden, met uitzondering van papier, karton, textiel, glas, KGA, GFT-afval of groenafval, plastiek, metaal en drankkarton, bouw- en sloopafval, autobanden en andere selectief ingezamelde afvalstoffen.
52 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 29 november 2021
53 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 28 maart 2022
54 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 28 maart 2022
Art.9.15. Inzameling
§1. Het grofvuil wordt tegen betaling en na oproep opgehaald langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is ingericht. Het grofvuil kan ook worden aangeboden op het containerpark. Het herbruikbaar grofvuil kan worden aangeboden in de kringwinkel Antwerpen, sociale werkplaats WOTEPA vzw en in het OCMW Brasschaat.
§2. Grofvuil mag niet worden meegegeven met het huisvuil of een andere inzameling, andere dan deze van grofvuil.
Wijze van aanbieding
Art.9.16. Het grofvuil moet onverpakt aangeboden worden en op een zulkdanige wijze dat het geen gevaar kan opleveren voor de ophalers van de afvalstoffen.
Afdeling 4 - selectieve inzameling van glas
Art.9.17. Definitie
§1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder glas verstaan: holglas en vlakglas dat ontstaat door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen, met uitzondering van vuurvaste voorwerpen, gewapend glas, serreglas, kristal, opaal glas, rookglas, spiegelglas, autoruiten, plexiglas, gloeilampen, spaarlampen, TL-lampen, porselein, aardewerk en beeldbuizen en dergelijke.
§2. Holglas betreft alle flessen en bokalen.
§3. Vlakglas betreft alle glazen voorwerpen zoals ruiten, stolpen en schotels die geen holglas zijn. Art.9.18. Inzameling
§1. Holglas moet worden aangeboden op het containerpark of in de glascontainers die verspreid staan opgesteld in de gemeente. Het gebruik van de containers is uitsluitend voorbehouden aan de inwoners van de gemeente.
§2. Vlakglas moet worden aangeboden op het containerpark.
§3. Glas mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grofvuil of een andere selectieve inzameling, andere dan deze van glas.
Art.9.19. Wijze van aanbieding
Holglas dat naar de glascontainer gebracht wordt moet, afhankelijk van de kleur, in de daartoe voorziene opening van de glascontainers worden gedeponeerd. Holglas wordt bij de aanbieding ontdaan van deksels, stoppen en omwikkelingen. Het dient leeg en voldoende gereinigd te zijn. Art.9.20.
§1. Het storten in glascontainers van om het even welke andere afvalstof dan glas, is verboden. Het is verboden om naast de glascontainers lege of volle dozen, kratten, zakken, glas of andere voorwerpen achter te laten.
§2. Het is verboden glas te storten in de glascontainers tussen 21 uur en 8 uur.
Afdeling 5 - selectieve inzameling van papier en karton
Art.9.21. Definitie
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder papier en karton verstaan: alle kranten, reclamedrukwerk, tijdschriften, publicaties, schrijfpapier, kopieerpapier, computerpapier, boeken en papieren of kartonnen verpakkingen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen, met uitzondering van geolied papier of karton, papier met waslaag, carbonpapier, vervuild papier, vervuilde papieren en kartonnen verpakkingen, papieren voorwerpen waar kunststof of andere materialen in verwerkt zijn, kaarten met magneetbanden, behangpapier, cementzakken, meststofzakken en sproeistofzakken en dergelijke. Inzameling Art.9.22.
§1. Papier en karton wordt minstens éénmaal per maand huis-aan-huis opgehaald langs de straten wegen en pleinen waar de ophaling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen. Papier en karton kan ook worden aangeboden op het containerpark.
§2. Papier en karton mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grofvuil of een andere selectieve inzameling, andere dan deze van papier en karton.
Art.9.23. Wijze van aanbieding
Het papier en karton moet ofwel samengebonden met een touw ofwel in een blauwe container ofwel in een kartonnen doos aangeboden worden. Plastieken omslagen van tijdschriften en reclamefolders moeten eerst worden verwijderd.
Afdeling 6 - selectieve inzameling van klein gevaarlijk afval
Art.9.24. Definitie
Voor toepassing van dit verordening wordt onder Klein Gevaarlijk Afval, hierna KGA, genoemd verstaan, de afvalstoffen zoals opgesomd in artikel 5.5.2.1 van het VLAREMA. Eventuele latere wijzigingen van dit artikel zullen automatisch aangepast worden in dit reglement.
Art.9.25. Inzameling
§1. Het KGA wordt via wijkinzamelingen opgehaald. De inzameling van KGA kan ook via het containerpark gebeuren.
§2. KGA mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grofvuil of een andere selectieve inzameling, andere dan deze van KGA.
Art.9.26. Wijze van aanbieding
§1. Het KGA moet afzonderlijk van andere afvalstoffen aangeboden.
§2. Het achterlaten op de stoep of op de openbare weg van de milieubox, bijvoorbeeld in afwachting van de wijkinzameling, is verboden.
Art.9.27. Het aangeboden KGA wordt zoveel mogelijk in de oorspronkelijke verpakking, inclusief buitenverpakking, aangeboden om de identificatie te vereenvoudigen en indien nodig brengt de voortbrenger zelf de aanduiding(en) ballon
ver de aard, de samenstelling en de eventuele gevaren van het KGA op de verpakking aan. Producten van verschillende aard mogen niet worden samengevoegd en tevens dient de verpakking van elk afzonderlijk product te worden aangepast om lekken of andere ongewenste effecten te voorkomen. Art.9.28.
§1. Het KGA dat wordt aangeboden bij de wijkinzameling wordt door de begeleider van het ophaalvoertuig in de gepaste sorteer- of opslagrecipiënten gedeponeerd. De aanbieder van het KGA mag dit niet zelf doen.
§2. Het KGA dat wordt aangeboden op het containerpark wordt door de containerparkwachter in een inrichting aansluitend bij het containerpark gedeponeerd (KGA-kluis). De aanbieder van het KGA mag dit niet zelf doen.
§3. De afgifte van KGA gebeurt in aanwezigheid en onder toezicht van een aangestelde van de vergunninghouder.
Afdeling 7 - selectieve inzameling van groente- en fruitafval
Art.9.29. Definitie
§1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder groente- en fruit en tuinafval verstaan: organisch composteerbaar afval zoals aardappelschillen, schillen van citrus- of andere vruchten, groenten- en fruitresten, doppen van noten, theebladeren en koffiedik en papieren koffiefilters, papier van keukenrol, verwelkte snijbloemen en kamerplanten, versnipperd en grof onversnipperd snoeihout, haagscheersel, zaagmeel en schaafkrullen, grasmaaisel, bladeren, onkruid en resten uit groente- en siertuin dat ontstaat door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen. 55
§2. Andere afvalstoffen zoals bijvoorbeeld timmerhout, beenderen, mosselschelpen, resten van schaaldieren, gekookte etenresten, kadavers, aarde en zand, sausen, vetten en oliën, stofzuigerzakken, asse, houtskool, kunststoffen, metalen, glazen bokalen en kattenbakvulling worden niet als groente- en fruit- en tuinafval beschouwd.
55 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 18 december 2023
Art.9.30. Inzameling
§1. Het groente- fruit- en tuinafval wordt wekelijks huis-aan-huis opgehaald langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen.
§2. groente- fruit- en tuinafval mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grofvuil of een andere selectieve inzameling, andere dan deze van groente- fruit- en tuinafval. 56
Art.9.31. Wijze van aanbieding
§1. Het groente-, fruit- en tuinafval moet aangeboden worden in de voorgeschreven groene groente- fruit- en tuinafval van 40, 120 of 240 liter die door het gemeentebestuur ter beschikking wordt gesteld en die voorzien is van de opdruk van de gemeente Brasschaat. De container dient steeds te worden aangeboden met gesloten deksel.
§2. Het gewicht van de recipiënt mag niet hoger zijn dan 80 kg. Art.9.32. Gebruik van de groente- fruit- en tuinafvalcontainer
§1. De inwoners zijn persoonlijk verantwoordelijk voor het deugdelijk gebruik en onderhoud van de groente- en fruitcontainer. Onder deugdelijk gebruik wordt begrepen dat de groente- fruit- en tuinafvalcontainer uitsluitend mag gebruikt worden voor de opslag van groente- fruit- en tuinafval.
§2. In geval van schade, diefstal of verlies dient de inwoner de gemeente hiervan onverwijld in kennis te stellen met het oog op de herstelling of de vervanging door een nieuwe groente- en fruitcontainer. De kosten van herstelling of vervanging kunnen verhaald worden op de inwoner, in geval van oneigenlijk gebruik.
Afdeling 8 – geschrapt (GR 18-12-2023) Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 18 december 202357
Afdeling 9 - selectieve inzameling van plasticverpakkingen en metalen verpakkingen en drankkartons
§1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder pmd verstaan: plastic verpakkingen (flessen en flacons, schaaltjes, vlootjes en bakjes, potjes en tubes, folies en zakjes), metalen verpakkingen (drank- en conservenblikken, spuitbussen voor voedingsmiddelen of cosmetica, bakjes en schaaltjes, deksels, doppen, kroonkurken) en drankkartons ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en een vergelijkbare bedrijfsactiviteit.
§2. Het aangeboden pmd mag geen papieren en kartonnen verpakkingen, piepschuim, verpakkingen met kindvriendelijke sluiting, verpakkingen van gevaarlijke producten, emmers, speelgoed en glazen verpakkingen bevatten.
Art.9.4. Inzameling
§1. Het PMD-afval wordt via de veertiendaagse huis-aan-huisinzameling opgehaald langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen. Het PMD-afval kan ook worden aangeboden op het containerpark.
§2. PMD-afval mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grofvuil of een andere selectieve inzameling, andere dan deze van PMD-afval.
Art.9.42. Wijze van aanbieding 59
§1. Het PMD-afval moet aangeboden worden in de daartoe ter door het gemeentebestuur te koop aangeboden blauwe zakken.
§2. De verschillende fracties van het PMD-afval mogen gemengd in de voorgeschreven recipiënt worden aangeboden.
§3. Het gewicht van één recipiënt mag niet hoger zijn dan 7 kg en moet volledig gesloten worden aangeboden.
§4. De lege verpakkingen mogen een maximum inhoud van 8 liter hebben.
56 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 18 december 2023
57 Geschrapt bij gemeenteraadsbesluit van 18 december 2023
58 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 29 november 2021
59 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 29 november 2021
§5. Er mag geen pmd aan de buitenkant van de pmd-zak worden vastgemaakt.
§6. De niet conforme inhoud kan aangeduid worden met een sticker.
Afdeling 10 - het containerpark
Onderafdeling 1 – Algemene bepalingen
Art.9.43. Het containerpark wordt geëxploiteerd door de opdrachthoudende vereniging IGEAN milieu & veiligheid. De gemeente heeft hiertoe beheersoverdracht gedaan aan IGEAN milieu & veiligheid.
Het gaat om een intergemeentelijke exploitatie waarbij het containerpark ter beschikking staat van alle inwoners die tot eenzelfde intergemeentelijke regio behoren voor de gescheiden inzameling van recycleerbare of herbruikbare huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen . De vergoeding die moet betaald worden voor de aanvoer van welbepaalde afvalstoffen op het containerpark, zal vastgelegd worden in een retributiereglement.
Art.9.44. Het containerpark is gelegen Xxxxxxxxxxx 000 xx Xxxxxxxxxx. Onderafdeling 2 – Gebruik van het containerpark
Art.9.45.
§1. Het containerpark is toegankelijk op voorlegging van hun identiteitskaart voor alle inwoners die tot eenzelfde intergemeentelijke regio behoren, voor personen die in deze regio een tweede verblijfplaats hebben en hiervoor belasting op tweede verblijven betalen, en voor zelfstandigen en kleine ondernemingen die op het grondgebied van deze regio gevestigd zijn in zoverre de door hen aangevoerde afvalstoffen vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen overeenkomstig de definitie in art. 9.1 van deze verordening. De voorwaarden waaronder huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen kunnen aangeboden worden op het containerpark worden vastgelegd in een administratief reglement.
§2. Het containerpark is geopend op de in het administratief reglement bepaalde uren en data. Buiten de openingsuren is het containerpark niet toegankelijk voor personen vreemd aan de dienst. Art.9.46.
§1. Het containerpark staat tijdens de openingsuren onder permanent toezicht van het door IGEAN milieu & veiligheid aangesteld toezichthoudend personeel, verder containerparkwachters genoemd. De bezoekers zijn verplicht om nauwgezet en onmiddellijk de richtlijnen van de containerparkwachters na te leven.
§2. De afvalstoffen mogen slechts na goedkeuring door de aanwezige containerparkwachter, enkel in de daartoe voorbestemde en van een vermelding voorziene container of opslagruimte gedeponeerd worden. De aangevoerde afvalstoffen worden door de aanbrengers zelf gedeponeerd in de voorziene containers of opslagplaats.
Onderafdeling 3 – Afvalstoffen op het containerpark Art.9.47.
§1. Enkel afvalstoffen afkomstig van het grondgebied van de gemeenten die tot eenzelfde intergemeentelijke regio behoren worden aanvaard op het containerpark. De aard en hoeveelheden afvalstoffen die aanvaard worden op het containerpark, worden verder gespecificeerd in het administratief reglement.
§2. De afvalstoffen moeten gesorteerd worden aangeboden en moeten in compacte vorm aangeboden worden. Onvoldoende zuiver materiaal of ongescheiden afval wordt niet aanvaard.
§3. Afvalstoffen die qua aard, samenstelling, grootte of omvang niet beantwoorden aan de voorwaarden zoals gesteld in deze verordening en het administratief reglement kunnen worden geweigerd door de containerparkwachters. De aanbrenger is verplicht de afvalstoffen terug mee te nemen, en staat zelf in voor de correcte verwijdering ervan. Bij achterlaten zal dit afval beschouwd worden als sluikstort.
§4. De containerparkwachters hebben het recht om de toegang tot het containerpark te ontzeggen aan iedereen die geen gevolg geeft aan de bepalingen in dit politiereglement of de gegeven richtlijnen, of indien plaatselijke of tijdelijke omstandigheden dit vereisen.
§5. Gebonden asbesthoudend afval moet verplicht worden aangeboden in een daarvoor geschikte verpakking die aangekocht wordt via het recyclagepark of via de gemeentelijke diensten. Andere verpakkingen zijn niet toegelaten.60
Art.9.48.
§1. Het is de containerparkwachters toegestaan de aanbrengers van afvalstoffen buiten de omheining te laten wachten indien er zich reeds teveel bezoekers in het containerpark bevinden, evenals in functie van een goede verkeersregeling in het containerpark.
§2. Kinderen jonger dan 12 jaar moeten vergezeld zijn door een volwassen begeleider.
§3. Het is verboden dieren te laten rondlopen op het containerpark.
Art.9.49. Op het containerpark wordt stapvoets gereden en wordt de verkeerssignalisatie gevolgd. De motor van het voertuig moet stilgelegd worden tijdens het lossen van afvalstoffen.
Art.9.50.
§1. De gebruikers van het containerpark moeten de omgeving van de containers en de overige ruimte van het terrein steeds zo rein mogelijk houden. Gemorste afvalstoffen moeten door de aanbrenger opgeruimd worden volgens de onderrichtingen van de containerparkwachters. Bij weigering zal de opruiming gebeuren op kosten van de vervuiler.
§2. Tijdens en buiten de openingsuren van het containerpark is het verboden om afval aan de toegangspoort of langs de afsluiting te deponeren of over de afsluiting te gooien. In voorkomend geval zal dit beschouwd worden als sluikstort.
Art.9.51. Op het containerpark is het verboden te roken of om op enige andere wijze vuur te maken. Het is verboden om enige beschadiging aan te brengen aan de omheining, containers, gebouwen, beplantingen of uitrusting.
Afdeling 1 – algemene bepalingen
Art.10.1.
§1. De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op alle openbaar toegankelijke groendomeinen in eigendom en/of in beheer van de gemeente Brasschaat en/of het Agentschap voor Natuur en Bos.
§2. De gemeente beheert het terrein en wateroppervlak van de vroegere zandwinningsput nabij de E-19 autoweg te Brasschaat, en stelt dit ter beschikking van het publiek, onder de vorm van een passief recreatiedomein. Tenzij uitdrukkelijke toestemming van de burgemeester of het college van burgemeester en schepenen, is het verboden te zwemmen en het wateroppervlak te gebruiken voor elke vorm van sportbeoefening, ontspanning en recreatie.
Art.10.2. Het is verboden tenzij mits uitdrukkelijke … toestemming van de burgemeester of het college van burgemeester en schepenen voor de gemeentelijke groendomeinen of van het Agentschap voor Natuur en Bos voor de gewestelijke groendomeinen:
a) Dieren in de parken te laten loslopen. Dieren moeten steeds aan de leiband gehouden worden, tenzij in zones waarvoor hier uitdrukkelijk toelating voor wordt verleend. De eigenaars van de dieren zijn persoonlijk verantwoordelijk voor alle schade welke door deze dieren veroorzaakt wordt.
b) Bloemen, overha af te snijden, bomen te beschadigen, insnijdingen te maken in de bomen, gewassen uit te trekken, in bomen te klimmen, balustrades of afsluitingen te klimmen, op enigerlei wijze schade toe te brengen aan de grasbegroeiïngen van de grasperken, sport- en spelterreinen, enz. In de decretaal erkende speelzones en in domein Kattekensberg is het geoorloofd zich in het bos te vertoeven of van de wegen te gaan. Deze zones worden aangeduid met een groen pictogram van een spelend kind op een witte achtergrond.
c) Xxxxxx te vangen, hun eieren of nesten te roven, klemmen te zetten of strikken te spannen om wild te vangen, wild op te jagen, zich plichtig te maken aan wild- of visstroperij.
60 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 29 november 2021
e) Papier, afval, vuilnis of om het even welke voorwerpen in de domeinen neer te leggen, weg te werpen of achter te laten, elders dan in de daartoe bestemde bakken en manden; in die bakken en manden mogen nochtans geen uitwerpselen, as, gruis of grote voorwerpen gelegd worden.
f) Andere publiciteit te voeren dan degene die door het gemeentebestuur of door het Agentschap voor Natuur en Bos werd aangebracht.
g) Geschriften, druksels of publiciteitsartikelen van welke aard ook neer te leggen, aan te plakken, te verkopen of uit te delen.
h) Om het even wat te verkopen of te koop aan te bieden tenzij met een uitdrukkelijke en voorafgaande machtiging vanwege het gemeentebestuur voor de gemeentelijke groendomeinen of het Agentschap voor Natuur en Bos voor de gewestelijke groendomeinen en onverminderd de reglementering op de leurhandel.
i) Vuur te maken in de domeinen.
j) Te baden in de vijvers of dieren te laten baden.
k) Schouwspelen te vertonen, feesten, vergaderingen, muziek- of zanguitvoeringen of vermakelijkheden in te richten. Deze bepaling slaat niet op de activiteiten als voormeld binnen de gebouwen en op jeugd- en sportterreinen die zich in de domeinen bevinden.
l) Sport- en spelactiviteiten in te richten of deel te nemen aan dergelijke activiteiten en onverminderd de bepalingen vermeld onder artikel 21 van onderhavige verordening inzake het gebruik van sportterreinen, sportinstallaties en kleedlokalen.
m) Op om het even welke manier en onder meer onder een tent of in een voertuig of in caravan of campingwagen in de domeinen van het Agentschap van Natuur en Bos te kamperen, er maaltijden te bereiden of zich daarin te ontkleden.
n) Een caravan- of campingwagen in de domeinen van het Agentschap van Natuur en Bos binnen te brengen, deze aldaar te plaatsen, zelfs op de aangeduide parkeerterreinen, er maaltijden in te bereiden, zich daarin te ontkleden.
o) Om het even waar in de parken een tent op te stellen, daarin te verblijven, er maaltijden te bereiden of zich daarin te ontkleden.
p) Zich in de domeinen te begeven of er te vertoeven buiten de openingsuren en zoals bepaald in de specifieke toegankelijkheidsreglementeringen van het Agentschap voor Natuur en Bos. Op om het even welke manier enige schade te veroorzaken aan de beplantingen, de wegen, de gebouwen, de afsluitingen, de installaties, de uitrustingen, enz.
q) Kinderen zonder enig toezicht te laten.
r) [opgeheven gemeenteraadsbeslissing 16 december 2013]
s) met een luchtballon op te stijgen vanuit het domein.
u) Bij ijsvorming op het wateroppervlak zich daarop te begeven zonder dat zulks uitdrukkelijk toegestaan is.
v) Dieren of planten uit te zetten
w) Wilde dieren te voederen
x) Het dode hout, op de grond liggend of nog aan de stam bevestigd, te verwijderen, strooiselroof te plegen, zwammen en paddenstoelen te vernietigen of te plukken.
y) te overnachten in de domeinen buiten het daarvoor aangeduide parkeerterrein onder toepassing van art. 10.2161
Afdeling 2 - bepalingen inzake het vissen in de vijvers.
Art.10.3. Het vissen in de vijver van het gemeentepark van Brasschaat Centrum E10-plas en in de hofgracht van gemeentepark “ De Mik” is het vissen enkel toegelaten voor leden van de concessiehoudende vereniging door middel van een handlijn of een werpstok (lancé).
Op de E10-plas is tevens een bijkomend verlof nodig van het Vlaams Gewest en geldt de wet op de riviervisserij.
Art.10.4. Onder handlijn dient verstaan dat de visdraad dezelfde lengte heeft als de stok. Onder werpstok (lancé) dient verstaan te worden een stok, voorzien van een molen.
Art.10.6. Het vissen in de bootjesvijver van het gemeentepark van Brasschaat Centrum is toegestaan alle dagen van zonsopgang tot zonsondergang. Alle vissers hebben een klein verlof van het Vlaams Gewest nodig en er geldt de wet op de riviervisserij. Het vissen in de zone ter hoogte van het kasteel van Brasschaat is echter verboden.
Art.10.7. Het vissen in de hofgracht in het gemeentepark "De Mik" is toegestaan alle dagen van zonsopgang tot zonsondergang, met uitzondering van op het kleine stukje weide tussen de torenpoort en de Kerkedreef, waar op zon- en feestdagen niet mag gevist worden.
Art.10.8. Het vissen is enkel toegestaan van op de boord van het water. Art.10.9. Het is verboden:
a) putten in de oevers te graven;
b) bruggen, staketsels of gelijkwaardige constructies te bouwen;
c) op andere plaatsen te vissen dan deze door de gemeenteoverheden aangeduid;
d) gebruik te maken van een leefnet, uitgezonderd bij wedstrijden. Art.10.10. [opgeheven gemeenteraadsbeslissing 16 december 2013]
Art.10.11. Het gemeentebestuur is niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen.
Art.10.12. Het vissen staat onder het toezicht van vaststellende ambtenaren en politie. Xxxx xxxxxx zal in elke omstandigheid diens instructies opvolgen.
Art.10.13. Elke plaats behoort hem die ze het eerst bezet. De laatste gekomenen zullen zich derwijze plaatsen dat ze hun buurman niet hinderen. Iedereen moet zich schikken naar de aanwijzingen en aanduidingen van vaststellende ambtenaren en/of de politie.
Art.10.14. De gemeente heeft het recht over de vijvers te beschikken voor het inrichten van feesten, werken van openbaar nut, enz. Tijdens deze periodes kan het vissen tijdelijk verboden worden.
Afdeling 3 - bepalingen inzake het gebruik van speeltuigen.
Art.10.15. [verwijderd]62
Art.10.16. Onder de woorden "vergezeld zijn" vermeld in voorgaand artikel dient verstaan te worden dat de personen of persoon zich op een plaats dienen te bevinden van waaruit het bedoelde kind steeds onder voldoende toezicht blijft.
Art.10.17. Alle schade die aan de speeltuigen wordt toegebracht moet vergoed worden door de verantwoordelijken, ongeacht het feit of de betrokkenen al dan niet gerechtigd waren de speeltuigen te gebruiken.
Art.10.18. De gebruikers van de speeltuigen dienen de nodige voorzichtigheid in acht te nemen om mogelijke ongevallen te voorkomen en om gebeurlijke diefstallen en beschadigingen van persoonlijke voorwerpen te vermijden. Het enkele feit van het gebruik van de speeltuigen houdt verzaking in aan ieder verhaal tegenover de gemeente Brasschaat, haar organen en aangestelden. Art.10.19.
Personen die de in dit hoofdstuk opgenomen bepalingen niet naleven, zich onbetamelijk gedragen of geen gevolg geven aan de bevelen en/of aanwijzingen die hun gegeven worden door het politie-, park- of toezichtpersoneel, zullen verplicht worden het park te verlaten, onverminderd de toepassing van de straffen die door de sanctionerend ambtenaar bepaald worden.
Afdeling 4 - bepalingen inzake verkeer
Art.10.20.
§1. Tenzij anders bepaald, is de toegang verboden voor alle motorvoertuigen, behoudens voertuigen van openbare diensten en aangelanden.
§2. In de gemeenteparken van Brasschaat is het verboden voor motorvoertuigen, op de voor hen bestemde wegen een snelheid te voeren hoger dan 30 km per uur.
62Geschrapt bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
§1. In het gemeentepark geldt er een algemeen verkeers- en parkeerverbod voor
motorvoertuigen, behoudens op de wegen en de plaatsen die daartoe uitdrukkelijk bestemd zijn, en onder de gestelde voorwaarden. Het verbod geldt niet voor de voertuigen van openbare diensten en aangestelden. Ook bromfietsers hebben toegang op de wegen waar dit met aanwijzingsborden is aangeduid.
§2. In het gemeentepark Brasschaat Centrum is de toegang tot alle wegen verboden voor iedere bestuurder, met uitzondering van de voertuigen van openbare diensten, aangestelden, fietsers en pedelecs. In de Hemeldreef aansluitend aan de Azalealaan, de verbindingsas (trage weg) tussen Brasschaat en Schoten, is verkeer wel toegelaten.
§3. Voetgangers, fietsers en pedelecs hebben altijd voorrang hebben op het andere verkeer.
§4. Voor speedpedelecs geldt in het gemeentepark Brasschaat Centrum, op de plaatsen waar deze zijn toegelaten, een algemene snelheidsbeperking tot 30km/uur.
Art.10.21bis. 64 voor kampeerauto’s geldt de volgende regeling:
§1. Onder “kampeerauto” wordt verstaan: elk motorvoertuig, dat is ingericht om in te overnachten
en te verblijven.
§2. In het gemeentepark Brasschaat Centrum ter hoogte van de sporthal/op de parking van de sporthal is een kampeerauto-parking ingericht, voorzien van een sani-zuil voor waterinneming en – lozing (aan de sporthal Centrum) en aansluitingspunten voor elektriciteit.
De daartoe bestemde parkeerplaatsen zijn aangeduid met de verkeersborden E9h.
Andere voertuigen dan kampeerwagens noch auto’s met caravans zijn hier toegestaan.
Er wordt slechts één kampeerwagen per kampeerplaats toegelaten. Het is niet toegestaan om in een kampeerauto te verblijven of te overnachten elders dan op de daartoe bestemde parkeerplaatsen. Als de parking vol is, dient men zich voor verblijf of overnachting te wenden tot een ander kampeerautoterrein of camping.
Een gebruiker kan maximaal voor een aaneengesloten periode van 72 uur verblijven op de kampeerauto-parking. Tussen elke gebruiksperiode bedraagt de termijn mimimaal 15 dagen. De overnachting in eigen kampeerauto is gratis voor de toegestane verblijfsduur.
Aan de sani-zuil is stilstaan enkel toegestaan voor de duur van het gebruik van de nutsvoorzieningen, met een maximale duur van één uur.
§3. Het gemeentebestuur kan steeds door de bevoegde diensten controle laten uitvoeren op de identiteit van de bezoekers en de nummerplaat van de voertuigen. Ook de verblijfsduur van bezoekers en voertuigen wordt indien nodig opgevolgd. De controle beperkt zich niet tot de eigenaar van het voertuig maar kan uitgevoerd worden voor alle bezoekers.
Reservatie van plaatsen is niet mogelijk. Enkel het college van burgemeester en schepenen kan hierop een uitzondering toestaan.
§4. De kampeerauto’s staan in Brasschaat op risico van de eigenaar/bestuurder zelf. De eigenaars of gebruikers dienen over een geldige verzekeringspolis te beschikken die hun burgerlijke aansprakelijkheid dekt, alsook over een brandverzekeringspolis. Deze polissen moeten op verzoek van de toezichthouders getoond kunnen worden.
§5. Alle kampeerauto’s die op de parking gestald staan, moeten beschikken over een draagbare snelblusser (poeder- of schuimblusser). Het brandblustoestel dient het BENOR-kenmerk te dragen, de keuringsdatum van het toestel mag niet verlopen zijn en deze dient te voldoen aan EN3-norm.
§6. De opslag van gasflessen in kampeerauto’s dient beperkt te blijven tot maximaal 2 eenheden. De
gebruikte recipiënten voldoen aan de vigerende reglementering.
Ontspanners, leidingen, branders en toebehoren moeten gekeurd worden en de keuringverslagen moeten kunnen voorgelegd worden. De keuringsbewijzen moeten minstens tweejaarlijks hernieuwd worden. Ruimten waar gasflessen opgeslagen worden, moeten van een boven- en onderverluchting voorzien worden.
63 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 22 februari 2021
64 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 22 februari 2021
§7. De eigenaar of gebruiker van de kampeerauto is zelf verantwoordelijk voor schade veroorzaakt door hemzelf, door zijn voertuig, door zijn gasten of door zijn passagiers.
Het gemeentebestuur van Brasschaat kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele (brand)ongevallen of (brand)schade.
§8. De kampeerders mogen de kampeerautoparking enkel gebruiken als een goed kampeerder. Ieder oneigenlijk gebruik van de kampeerautoparking is verboden.
Het gebruik van een barbecue, het maken van vuur van welke aard ook, is ten strengste verboden.- Elke bezoeker dient de parking en omgeving zuiver te houden. De vuilnisbakjes zijn bestemd voor dagtoerisme.
De kampeerautotoerist neemt zijn/haar afval mee naar huis, vermits op de parking geen containers voor huiselijk afval aanwezig zijn.-
Het lozen of uitgieten van afvalwater is verboden.
De eigenaars van huisdieren zullen erover waken dat hun dieren de omgeving niet bevuilen of storen. De kampeerautotoerist maakt gebruik van zijn eigen toilet of van openbare toiletten. Tussen 22u00 en 7u00 dient de nachtrust gerespecteerd te worden. Tijdens de gehele duur van het verblijf is het verplicht de vrije doorgang op de autoparkeerplaatsen en op de fiets- en wandelpaden te garanderen.
Bij het verlaten van het terrein moet de standplaats volledig opgeruimd zijn.
Art.10.22. In het gemeentepark de Mik Echter is alle verkeer toegelaten op de verbindingsweg vanaf de Kerkedreef naar het rondpunt en in Domein Peerdsbos vanaf de Bredabaan tot de parking aan de Melkerij.
Art.10.23. Voor de domeinen waar ruiterij toegelaten is, geldt:
a) op de daartoe bestemde ruiterpaden aangeduid met een pictogram van een groene ruiterfiguur op een witte achtergrond.
b) op de kruising van ruiterpaden met andere wegen
c) op de gedeelten van wegen waarvan men noodzakelijk gebruik moet maken om de ruiterpaden te bereiken.
Elke ruiter moet volledig in staat zijn het rijdier met de nodige kennis en bedrevenheid te bereiden. De ruiter mag het paard niet alleen laten.
Ruiters zijn verplicht hun paarden enkel stapvoets te laten voortbewegen, mits het in acht nemen van de nodige veiligheidsmaatregelen ten opzichte van voetgangers en fietsers.
Ruiterij is niet toegestaan in gemeentepark de Mik.
Er wordt een uitzondering gemaakt voor de Federale Politiediensten te paard.
Afdeling 5 – toezicht
Art.10.24. De bevoegde overheden kunnen te allen tijde het bos of delen ervan afsluiten voor het publiek om reden van brandgevaar, bosherstel, bosexploitatie of andere voor het bosbehoud dwingende redenen.
Art.10.25. Controle op de groendomeinen, gelegen op het grondgebied Brasschaat, gebeurt door:
a) Ambtenaren en wachters van de administratie van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Agentschap voor Natuur en Bos indien zij door de gemeenteraad worden aangewezen voor desbetreffende gebieden.
b) Vaststellende ambtenaren van de gemeente
c) Leden van de Lokale en Federale Politiediensten
Het toezicht maakt voorwerp uit van een protocolovereenkomst tussen de bevoegde overheden. Art.10.26. Op de groendomeinen blijven de regels, zoals gesteld in het milieuhandhavingsdecreet en haar uitvoeringsbesluiten, onverminderd van kracht.
Hoofdstuk 11 - ORGANISATIE VAN KERMISACTIVITEITEN EN AMBULANTE ACTIVITEITEN IN KERMISGASTRONOMIE
(laatste actualisatie GR 27 mei 2024)
Afdeling 1 - organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op openbare kermissen
Art.11.1.
§1. Begrippen
• Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of vooraf toegelaten door de gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen.
• Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of vestigingen van kermisgastronomie.
§2. Toepassingsgebied (wet art. 1, 5°, art. 2 §2)
Dit reglement is niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties. Het college van burgemeester en schepenen stelt een verantwoordelijke van de kermis aan die belast is met de praktische organisatie van de openbare kermissen, evenals zijn
plaatsvervanger. De verantwoordelijke van de kermis houdt toezicht op de naleving van het kermisreglement. Het is zijn plicht de kermisuitbaters die hun verplichtingen niet nakomen, daarop te wijzen.
De kermisverantwoordelijke is daarnaast bevoegd om de documenten met betrekking tot de kermis te controleren. Hij heeft steeds toegang tot de kermiskramen, overeenkomstig artikel 24 van het KB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante handel.
Wanneer de verantwoordelijke van de kermis herhaalde tekortkomingen vaststelt van een kermisuitbater, meldt hij dit aan het college van burgemeester en schepenen.
Tegelijkertijd brengt hij de betrokken kermisuitbater van dat feit op de hoogte. Het kermisreglement zal aan de betrokken partijen kenbaar gemaakt worden via de kermisverantwoordelijke.
Art.11.2. Gegevens van openbare kermissen (wet art. 8§2)65 66
§1.Op het grondgebied van de gemeente Brasschaat worden kermissen georganiseerd op na vermelde data en plaatsen:
✓ Paasfoor: park van Brasschaat-centrum, van paaszaterdag tot en met maandag na Beloken Pasen;
✓ Mariaburg: Sint-Antoniuslei, zaterdag voor Pinksteren tot en met pinkstermaandag;
✓ Kaart: Xxxxxxxxxxxx op 29 juni of de zondag erop volgend, de zaterdag eraan voorafgaand en de maandag erop volgend;
✓ Xxxxx-ter-Heide: in de Kerkedreef, de 2de zondag van augustus, de zaterdag eraan voorafgaand en de maandag en dinsdag erop volgend; indien 15 augustus op een woensdag valt en aansluit op de dinsdag van de kermis wordt de kermis verlengd tot en met woensdag;
✓ Centrum: Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx, 1ste zondag van september, zaterdag eraan voorafgaand en maandag en dinsdag erop volgend;
En dit volgens de plannen gevoegd bij onderhavige beslissing, indien nodig zal het schepencollege wijzigingen aanbrengen aan de plannen. De standplaatsen ingenomen door de foorinrichtingen en kermiskramers ter gelegenheid van voornoemde kermissen mogen niet langer bezet worden dan gedurende de in dit artikel vermelde periode. In uitzonderlijke gevallen kan het college van Burgemeester en Schepenen enkel wat betreft de Paasfoor de foornijveraars machtigen om
65 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 31 augustus 2020
66 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
Art.11.3. Voorwaarde inzake toewijzing standplaatsen (wet art.8 §2 en 10 §1 wet en KB art. 4 §2 en 10)67
De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen aan de houders van een ondernemingsnummer dat kermisacitiviteit toelaat via de persoon die de onderneming rechtsgeldig vertegenwoordigt. Deze persoon moet desgevallend de stukken voorleggen die de volgende zaken aantonen:
✓ uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en materiële schade en een onbeperkte dekking inzake lichamelijk letsel, de polis dient een indexatieclausule te voorzien, en tegen brandrisico’s. Deze documenten dienen jaarlijks aan het gemeentebestuur overhandigd te worden;
✓ de uitbater beschikt over een bewijs van identificatie met de kentekenplaat van de kermisattractie op uitgebate vestiging als ze zich op eigen kracht voortbeweegt of van het voertuig dat de kermisattractie of uitgebate vestiging vervoert;
✓ wanneer het een kermistoestel met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet- menselijke energiebron betreft, de attractie voldoet aan de bepalingen van artikel 10 van het KB van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen;
✓ als het een speeltoestel betreft: de attractie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9 van het KB van 28 maart 2001 betreffende de uitbating van speelterreinen;
✓ de vestiging van kermisgastronomie en de personen die er werken voldoen aan de reglementaire voorwaarden voor de volksgezondheid
Bijkomende voorwaarden:
✓ Jaarlijks dient de kermisuitbater volgende documenten aan de gemeente te overhandigen:
✓ Voor alle kermistoestellen:
• Attest brandverzekering
• Attest verzekering burgerlijke aansprakelijkheid
• Jaarlijkse keuring brandblussers
• Jaarlijkse keuring attractie Voor kermistoestellen type A:
• risicoanalyse (1 keer per 10 jaar)
• resultaten van deze risicoanalyse
• per kermis een opstellingsinspectie door een onafhankelijk organisme telkens nadat het kermistoestel werd gemonteerd en voor het kermistoestel opnieuw ter beschikking van de consumenten wordt gesteld. (art. 5 van het KB van 18-06-2003);
• een onderhoudsinspectie (1 keer per jaar) op initiatief van de uitbater, uitgevoerd door een onafhankelijk organisme (art 5 van het KB van 18-06-2003)
• een periodiek nazicht op initiatief van de uitbater 1 keer per 3 jaar) uitgevoerd door een geaccrediteerd organisme (art 7, 8, 9 van het KB van 18-06-2003)
Voor kermistoestellen type B:
• risicoanalyse
• resultaten van deze risicoanalyse
• per kermis een opstellingsinspectie door de uitbater zelf telkens nadat het kermistoestel werd gemonteerd en voor het kermistoestel opnieuw ter beschikking van de consumenten wordt gesteld. (art. 5 van het KB van 18-06-2003);
• een onderhoudsinspectie (1 keer per jaar) op initiatief van de uitbater, uitgevoerd door een technisch competent persoon (art 6 van het KB van 18-06-2003)
• een periodiek nazicht op initiatief van de uitbater (1 keer per 10 jaar) uitgevoerd door een onafhankelijk organisme (art 7, 8, 9 van het KB van 18-06-2003)
Voor vestigingen in kermisgastronomie:
• een kopie van het aanvraagformuliergericht aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (bijlage 24kb 16-01-2006) volstaat.
Om een standplaats te kunnen toegewezen krijgen, mag de kermisuitbater niet:
✓ bij wijze van sanctie tijdelijk uitgesloten zijn van de desbetreffende kermis;
✓ bij vorige toewijzingen het reglement op de kermissen en de bepalingen van het Algemeen Politiereglement Brasschaat die in dit verband bestaan, overtreden hebben;
✓ enig bedrag aan de gemeente verschuldigd zijn, hetzij uit hoofde van achterstallig standgeld, hetzij wegens nog te betalen boeten of schadeloosstelling;
✓ tijdens voorgaande kermissen de openbare rust of orde verstoord hebben.
Teneinde de leefbaarheid van de kermis te verbeteren en enige diversiteit te brengen in de opgestelde kramen kan het schepencollege beslissen om het aantal plaatsen van bepaalde kramen te beperken. Indien ingevolge het uitvoeren van werken aan openbare of privé-gebouwen of ingevolge wijzigingen in de verkeerscirculatie, aanleg van nuts- of groenvoorzieningen, wegenwerken of renovatie van het openbaar domein standplaatsen tijdelijk, of definitief niet meer kunnen ingenomen worden, zal in zoverre de plaatselijke toestand het toelaat een andere standplaats ter beschikking gesteld worden. Dit zonder enig recht op schadevergoeding.
Art.11.4. Verhouding abonnement – losse plaatsen (KB art. 8, 9 §1)
§0.Xx standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis hetzij per abonnement, het abonnement is de regel.
De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk:
✓ in geval van absolute noodzaak;
✓ wanneer de verplichtingen onafscheidelijk zijn verbonden aan de hernieuwing van de kermis (bijvoorbeeld introductie van nieuwe attracties).
De standplaatsen per abonnement worden toegewezen onder de vorm van een abonnement van 5 jaar met stilzwijgende verlenging of aan de uitbater die een zelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende twee opeenvolgende jaren op dezelfde plaats met dezelfde attractie. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.
§0.Xx kermisuitbaters of ambulante handelaars die bij de inwerkingtreding van het KB van 24 september 2006 voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen van een abonnement of beschikken over een abonnement, bekomen op hun vraag een verlenging overeenkomstig artikel 12 van het KB van 24 september 2006. De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.
Art.11.5. Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen (KB art. 13)68
§1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats (KB art. 13 en 14)
De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature.
Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden.
§2. Onderzoek van de kandidaturen (KB art. 15)
Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de kermisverantwoordelijke of voldaan is aan de voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 11.3.
De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria:
✓ de aard van de attractie of de vestiging
✓ de technische specificaties van de attractie of van de vestiging
68 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
✓ de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging
✓ de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging
✓ de deskundigheid van de uitbater, van de “aangestelde verantwoordelijke” en van het
tewerkgesteld personeel
✓ desgevallend, de nuttige ervaring
✓ de xxxxx en het zedelijk gedrag van de kandidaat.
Als de burgemeester, zijn afgevaardigde of kermisverantwoordelijke op basis van deze criteria, geen onderscheid tussen de kandidaturen kan maken, volgt er een loting.
Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een proces- verbaal.
Deze kan geraadpleegd worden overeenkomst de bepalingen van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur.
§3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats (KB art. 15 §5)
De gemeente deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg, als aan elke niet- weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee:
✓ bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding
✓ bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstbewijs
✓ per duurzame drager (fax of e-mail) tegen ontvangstbewijs.
Art.11.6. Het register of plan van de toegewezen standplaatsen (KB art. 16)69
Een plan en register worden bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats de volgende zaken worden vermeld:
✓ de situering van de standplaats;
✓ de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats;
✓ de duur van het gebruiksrecht of het abonnement;
✓ de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de standplaats toegewezen werd;
✓ desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersonen aan wie de standplaats toegewezen werd en het adres van haar maatschappelijke zetel;
✓ het ondernemingsnummer;
✓ de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de standplaats toegelaten is met vermelding van de technische specificaties;
✓ de prijs van de standplaats, behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld;
✓ desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht.
Art.11.7. Spoedprocedure (KB art. 17)70
§1.Indien, in de 15 dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven,
✓ omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure (cfr. art.11.5);
✓ of omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden;
✓ of tengevolge van hun niet-bezetting wegens de afwezigheid van hun houder; dan kan er worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald:
1. de gemeente of de kermisverantwoordelijke raadpleegt de door hem gekozen kandidaten. Hij richt zich, in de mate van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats;
2. de kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs, hetzij
3. schriftelijk tegen ontvangstbewijs;
69 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
70 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
4. het college van burgemeester en schepenen gaat over tot de toewijzing van de standplaats(en) overeenkomstig de bepalingen opgenomen in art. 11.5 §2, eerste en tweede lid;
5. hij stelt een proces-verbaal op dat per vacature of onbezette standplaats de kandidaten vermeldt die hun kandidatuur hebben ingediend;
6. indien meerdere kandidaten naar eenzelfde standplaats dingen, geeft de kermisverantwoordelijke in het proces-verbaal de motivatie van zijn keuze aan;
7. hij deelt aan iedere kandidaat, hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij per duurzame drager (bv. fax of e-mail) met ontvangstmelding, de beslissing mede die hem aanbelangt.
§2.Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van nieuwkomers op het kermisterrein.
De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen tijdens een volgende vergadering.
Art.11.8. Duur van het abonnement (KB art. 12 §1 en §2)71
✓ Het abonnement heeft een duur van vijf jaar. Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij opschorting (cf. art.11.9) of het afstand doen van het abonnement (cf. art.11.10).
✓ De houder van een abonnement kan op gemotiveerd verzoek een abonnement voor kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten aan het einde van de loopbaan.
Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, zal het college van burgemeester en schepenen hierover oordelen, op advies van de kermisverantwoordelijke.
Art.11.9. Opschorten abonnement (KB art. 12 §3)72
§0.Xx houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer:
✓ hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen:
✓ door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest;
✓ door overmacht, indien deze op een verantwoorde wijze wordt aangetoond.
§0.Xx opschorting gaat onmiddellijk in na de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op bij het einde van de kermis. Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens 30 dagen vóór het begin van de kermis hernieuwd worden.
§0.Xx opschorting van het abonnement is eveneens mogelijk indien de houder over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft.
§4.Deze opschorting moet worden bekend gemaakt tenminste 3 maanden vóór de begindatum van de kermis. Zij mag geen 3 opeenvolgende jaren overschrijden.
De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortkomen.
§0.Xx vraag tot opschorting dient te gebeuren:
✓ bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding
✓ of bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstbewijs
✓ of per duurzame drager (fax of e-mail) tegen ontvangstbewijs Art.11.10. Afstand van het abonnement (KB art. 12 §4)73
§1. De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen:
✓ bij de vervaldag van het abonnement, mits een opzegtermijn van tenminste 3 maanden;
✓ bij de stopzetting van zijn activiteiten, mits een opzegtermijn van tenminste 3 maanden;
71 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
72 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
73 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
✓ indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen van ziekte, ongeval of overmacht, zoals vermeld in artikel 9 van dit reglement. De opzegging gaat in op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van de ongeschiktheid;
✓ de houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere motieven dan deze vermeld in het eerste lid. Het college van burgemeester en schepenen zal hierover beslissen, op advies van de kermisverantwoordelijke;
✓ de rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.
§2. De vraag tot afstand dient te gebeuren:
✓ bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding
✓ of bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstbewijs
✓ of per duurzame drager (fax of e-mail) tegen ontvangstbewijs Art.11.11. Schorsing en opzegging van het abonnement (KB art. 12 §6)74
§1. Het college van burgemeester en schepenen kan, op advies van de kermisverantwoordelijke, het abonnement schorsen en opheffen:
✓ omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing zijn op de betrokken attractie of vestiging;
✓ omdat het standgeld of stroomvoorziening niet betaald is vóór de aanvang van de kermis; de gemeente kan bij opheffing van het abonnement naar goeddunken beschikken over de plaats;
✓ wegens ernstige verstoring van de openbare orde en rust;
✓ in geval voertuigen en kermisinrichtingen en hun bijhorigheden niet voldoen aan de bepalingen van dit reglement. Zij kunnen door de gemeente worden verwijderd op kosten en risico van de eigenaar van het voertuig of de kermisinrichting, zonder enig recht op terugbetaling of schadevergoeding voor de eigenaar ervan;
✓ wanneer door werken in of rondom de kermiszone de nodige vrije ruimte niet meer beschikbaar is waardoor de plaatsing van de kermisinrichting onmogelijk wordt;
✓ wanneer de kermisuitbater een verplichting van dit reglement niet naleeft;
✓ Indien de kermisuitbater weigert zich te gedragen naar de onderrichtingen van de kermisverantwoordelijke, of geen gevolg geeft aan alle bijkomende onderrichtingen en voorschriften van het college van burgemeester en schepenen;
✓ bij vaststelling van overtredingen op de reglementaire voorwaarden inzake dierenwelzijn.
§2. De beslissing tot schorsing en opheffing wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven of per duurzame drager.
§3. De gemeente kan in deze gevallen naar goeddunken beschikken over de plaats, overeenkomstig de regels van art.11.5. of art.11.7.
§4. De betaalde standgelden zullen in deze gevallen definitief verworven zijn door de gemeente, onverminderd het recht van de gemeente om schadevergoeding te vorderen.
Bij opschorting en opheffing zal de kermisuitbater in geen geval aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding, van welke aard ook.
Kosten ten gevolge van beschadigingen aan het patrimonium van de gemeente, aangebracht door de kermisuitbater, zullen verhaald worden op de kermisuitbater. De eventuele vervolging- en inningskosten zijn ten laste van de kermisuitbater. Elke kermisattractie kan op bevel van de kermisverantwoordelijke, een aangestelde van de lokale politie Brasschaat of de brandweercommandant, gesloten worden, tot afbraak verplicht worden en weggevoerd
worden op kosten en risico van de kermisuitbater, indien hij de van toepassing zijnde bepalingen van het kermisreglement en het Algemeen Politiereglement Brasschaat overtreedt.
Art.11.12. Overdracht standplaats (KB art. 18)75
§1. De overdracht van een standplaats is toegelaten aan de overnemer:
✓ die in de kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven is voor het uitbaten van een kermisattractie of een vestiging van kermisgastronomie
✓ en die de specialisatie met dezelfde technische specificaties van de overlater voortzet op de overgedragen standplaats. Een wijziging van specialisatie of technische specificaties is in uitzonderlijke gevallen mogelijk na voorafgaande toelating van de gemeente
§2. Binnen het eerste jaar na de overdracht kan een standplaats niet opnieuw worden overgedragen, behalve na de expliciete goedkeuring van de burgemeester of de kermisverantwoordelijke.
§3. De inname van de overgedragen standplaats door de overnemers is pas toegelaten als de burgemeester of de kermisverantwoordelijke heeft vastgesteld dat de overnemer voldoet aan de bepalingen in artikel 11.3.
Art.11.13. Inname standplaatsen (KB art. 11)76
§1. De standplaatsen die zijn toegewezen aan de personen, vermeld in artikel 11.3 kunnen ingenomen worden door de volgende personen:
✓ de personen, vermeld in artikel 11.3, die een kermisactiviteit uitoefenen:
✓ de personen die belast zijn met het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen;
✓ de echtgenoot of echtgenote of wettelijke samenwonende partner van de natuurlijk persoon aan wie de standplaats is toegewezen, voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening;
✓ de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon of een maatschap aan wie de standplaats is toegewezen, die een kermisactiviteit uitoefenen voor eigen rekening uitoefenen;
✓ de personen die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijk persoon, maatschap of rechtspersonen, vermeld in punt 1 tot en met 4
§2. De personen bedoeld in 2) tot en met 5) kunnen de standplaatsen innemen die toegewezen zijn aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon of maatschap voor wiens rekening of dienst ze de kermisactiviteit uitoefenen.
Zij kunnen uiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.
§3. De termijn van het niet innemen van een standplaats mag in geen geval drie opeenvolgende jaren overschrijden wanneer de houder over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft, ongeacht het feit of hij standgeld betaalt of niet. De houder van het abonnement is verplicht de standplaats in te nemen indien bovenvermelde strikte voorwaarden niet door hem worden gerespecteerd, ongeacht het feit of hij het standgeld betaalt of niet.
§4. Wanneer de houder van een abonnement onwettig zijn standplaats op een openbare kermis niet inneemt, voorziet de gemeente dat de standplaats wordt ingetrokken. Wanneer de gemeente een standplaats bij wijze maatregel intrekt, komt deze standplaats vrij en moet ze opnieuw toegewezen worden volgens de wettelijke voorziene criteria.
Art.11.14. Vooropzeg vanuit de gemeente (Wet art.8 § 2)77
§1.Wanneer de openbare kermis of deel van de standplaatsen definitief wordt opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement.
§2. De termijn bedraagt 12 maanden wanneer de houder definitief zijn abonnement verliest.
De termijn bedraagt 6 maanden in het geval van definitieve verhuizing van de openbare kermis of een deel ervan en de houder zijn abonnement behoudt.
In gevallen van absolute noodzakelijkheid kan hier van afgeweken worden. De minimumtermijn kan dan ingekort worden.
76 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
77 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
Art.11.15. Standgeld
§1. De bedragen van de plaatsrechten voor kermissen en foorinstellingen worden bij afzonderlijke beslissing door de gemeenteraad vastgesteld. Voor foorinrichtingen die opgesteld worden op privé- terreinen wordt een belasting geheven die gelijk is aan 50% van het staangeld van inrichtingen die op de openbare weg geplaatst zijn. Er zijn elektriciteitskasten geplaatst ten behoeve van de kermisuitaters tijdens de kermissen.
§2. Voor het gebruik van deze elektriciteitskasten dient een retributie betaald te worden.
Deze retributie wordt vastgesteld door de gemeenteraad in een afzonderlijk reglement. Enkel gebruikers die vóór de aanvang van de kermis een positief keuringsverslag met vermelding van het vermogen in kVA voorleggen, kunnen gebruik maken van een aansluiting op een elektriciteitskast. Het aantal aansluitingen aangeboden door het gemeentebestuur is beperkt.
De kermisuitbater kan in geen geval een vergoeding eisen, wanneer blijkt dat er geen elektriciteitsaansluiting beschikbaar is voor zijn kermisattractie. Het gemeentebestuur wijst de elektriciteitsaansluitingen toe.
§3. De retributies en het standgeld moeten betaald zijn vóór de aanvang van de kermis.
De afmetingen die gelden voor het berekenen van de prijs zullen vastgesteld worden tussen de delen van de inrichting die het verst boven of tegen de grond uitsteken. Elk deel van een meter zal aangerekend worden voor een volle meter.
Art.11.16. Voorwaarden inzake opstelling kermisinrichtingen en kermiswagens78
✓ De minimumgevellengte van een inrichting wordt vastgesteld op 3 m.
✓ Op het kermisterrein mogen alleen die voertuigen geplaatst worden, die onmisbaar zijn voor de uitbating van de inrichtingen. De voertuigen dienen voorzien te worden van een parkeerkaart afgeleverd door het gemeentebestuur. De kaart dient duidelijk zichtbaar achter de voorruit te liggen.
✓ Het college van burgemeester en schepenen of kermisverantwoordelijke beslist over de gepastheid van de aanwezigheid van elk voertuig en over de plaats dat deze zal innemen. Wanneer de eigenaar van het voertuig geen gevolg geeft aan deze bevelen, kunnen deze uitgevoerd worden door tussenkomst van het gemeentebestuur en op kosten en risico van de nalatige eigenaar van het voertuig.
✓ De gemeente neemt geen bewaking op zich van de kermisinrichtingen en –wagens die op het kermisterrein of elders staan; de gemeente is evenmin verantwoordelijk in geval van beschadiging, verlies of diefstal van de inhoud ervan.
✓ Alle kermisinrichtingen moeten op de aangeduide lijnrichtingen worden opgesteld, zodanig dat verhoogde treden vóór de inrichtingen slechts met een maximum van 1 m op de wandelwegen mogen uitsteken.
✓ Het is verboden de wegbedekking te beschadigen op het foorterrein, de aanpalende wandel- en rijwegen en voetpaden, de parkeerterreinen waar dan ook.
✓ De kermisuitbaters moeten hun inrichting(en) en toegelaten wagen(s) derwijze plaatsen en exploiteren dat er geen schade wordt toegebracht aan bomen en wandelwegen en tevens dat deze bomen niet blootgesteld worden aan uitwasemingen van schouwen of inwerking van schadelijke vochten of gassen. De kermisuitbaters moeten zich gedragen naar de onderrichtingen die hun in deze zullen verstrekt worden door de gemeentediensten. De beschadigingen welke de foorreizigers, niettegenstaande hetgeen voorgaat, zouden aangericht hebben, zullen door de zorgen van de gemeente geschat en door de betrokken foorreizigers onmiddellijk vergoed worden.
✓ De kermisuitbater moet alle nodige maatregelen nemen om te voorkomen dat de bevloering bevuild wordt door vetten, oliën en dergelijke.
✓ Het is verboden de kermisinrichting of onderdelen ervan op gelijk welke wijze in de grond te verankeren. Een kermisinrichting mag nooit vastgehecht worden aan bomen, afsluitingen, verhardingen, lichtinstallaties, verkeerstekens of andere openbare goederen.
78 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
✓ In elke kermisinrichting moet, goed zichtbaar, een identificatiebord worden aangebracht met vermelding van de naam van de machtiginghouder en het ondernemingsnummer.
✓ Door het aanvaarden van de toewijzing verzaakt de kermisuitbater aan elk verhaal tegen het gemeentebestuur. Het gemeentebestuur komt niet tussen in de kosten voor schade of voor de nodige snoeiwerken aan bomen of verplaatsing van om het even welke palen, luchtkabels, banken, schakelkasten, enz. ….
✓ Bij elke kermisattractie dient het tarief aangeduid te worden in “euro”. Deze tariefaanduiding moet duidelijk en ondubbelzinnig zijn; ze moet op een goed zichtbare plaats aangebracht worden en door het publiek vanop een redelijke afstand gelezen kunnen worden. De tarieven mogen tijdens de betreffende kermis niet gewijzigd worden.
✓ Elke kermisuitbater beschikt enkel over zijn, in voorkomend geval op de grond aangeduide, toegewezen standplaats. Het is niet toegelaten de maximum afmetingen te overschrijden. De vrije ruimte tussen de toegewezen standplaatsen mag op geen enkel ogenblik worden versperd, en dit tijdens de gehele duur van de kermis.
✓ De kermisuitbaters mogen de hen toegewezen plaatsen slechts in bezit nemen ten vroegste op woensdag voor de opening van de kermis vanaf 07.00 uur tot 22.00 uur, voor de kermis Mariaburg is dit ten vroegste woensdag voor de kermis vanaf 19.00 uur tot 22.00 uur, na betaling van het standgeld en de retributie voor nutsvoorzieningen.
✓ Het terrein dient helemaal ontruimd te zijn uiterlijk 2 dagen na de laatste kermisdag om 12.00 uur.
✓ De kermisuitbaters dragen de verantwoordelijkheid alle voorzorgen te nemen opdat het opstellen en afbreken van de kramen kan gebeuren zonder lawaai- of milieuhinder.
✓ Bij het verlaten van de kermis dient elke foornijveraar maatregelen te nemen en de hem toegewezen plaats net achter te laten, papier en vuil dienen verzameld te worden. Uitbaters van frietkramen en van andere gelegenheden die waren verkopen bestemd om ter plaatse of in de onmiddellijke omgeving te worden gebruikt, zijn verplicht de omgeving van hun inrichting rein te houden.
✓ Er worden vuilniscontainers ter beschikking gesteld. Hiervoor dient tevens een retributie betaald te worden, deze retributie wordt vastgesteld door de gemeenteraad in een afzonderlijk reglement.
✓ Gedurende de kermisuren is het verboden om zich op de kermis te begeven met een motorvoertuig en/of rijwiel, ook aan de hand geleid, uitgezonderd de voertuigen ten behoeve van andersvaliden, waarmee niet sneller dan stapvoets gereden mag worden.
✓ Indien een plaats gepacht wordt waarvan de oppervlakte groter is dan deze door de foorinstelling ingenomen, dan blijft het restant ter beschikking van het schepencollege zonder dat de betrokkene enig recht op vergoeding of terugbetaling kan doen gelden.
✓ De foren zullen telkens de zaterdag van de kermis niet vóór 14 uur mogen geopend worden en dienen voor 23.30 uur gesloten te worden, tenzij anders bepaald door het college van burgemeester en schepenen.
✓ Door plaatselijke omstandigheden kan er door de kermisverantwoordelijke van deze regeling inzake op- en afrijden worden afgeweken.
Indien de omstandigheden het vereisen, zoals in het geval van overmacht, kan het college van burgemeester en schepenen, zelfs na het opstellen van de kermisinrichtingen, de toelating tot het houden van de kermis opheffen of de duur ervan wijzigen, zonder dat de kermisuitbaters hiervoor enige schadevergoeding kunnen eisen. De terugbetaling van de standgelden zal dan gebeuren in verhouding tot de duur van de kermis.
Art.11.17. Voorwaarden inzake veiligheid
§1. Brandvoorkomingsmaatregelen en brandbestrijdingsmiddelen
✓ Verlichting
Enkel elektrische verlichting is toegelaten, zowel in de kermisattracties als hun aanhorigheden. Deze installatie moet goedgekeurd worden door een erkend organisme. Deze keuring moet elk jaar hernieuwd worden. Bij elke wijziging van de installatie is een nieuwe keuring noodzakelijk.
✓ Veiligheidsverlichting
In alle attracties waar publiek toegelaten wordt, moet veiligheidsverlichting voorzien worden. Deze moet voldoende zijn om een ordelijke ontruiming mogelijk te maken. Boven elke uitgang moet minstens een veiligheidsverlichting geplaatst worden. Deze moet, bij het uitvallen van de elektriciteit, minstens 30 minuten functioneren.
✓ Verwarming
Voor de verwarming mogen enkel vast geplaatste toestellen gebruikt worden. Het gebruik van verplaatsbare toestellen is verboden. Alle toestellen moeten voorzien zijn van een stopthermostaat.
Als brandstof mogen enkel aardgas, vloeibaar gemaakte petroleumgassen (al dan niet in verplaatsbare recipiënten), gasolie of elektriciteit gebruikt worden.
De verbinding tussen de brandrecipiënten en de verwarmingstoestellen moet gebeuren met vaste verbindingen of soepele, gewapende verbindingsslangen. In beide gevallen moeten deze verbindingen gebeuren met materialen die aangepast zijn aan de gebruikte brandstof. Alle gebruikte verbindingsslangen moeten in perfecte staat zijn. De installatie moet goed onderhouden worden.
De wettelijke termijnen voor keuring van de vaste installaties moeten
gerespecteerd worden; bovendien moet elke installatie om het jaar gekeurd worden.
De gebruikte verplaatsbare recipiënten voor vloeibaar gemaakte petroleumgassen moeten wettelijk gekeurd zijn en mogen slechts gevuld worden door een firma die in het bezit is van een vergunning zoals voorzien in het KB van 7 december 1999 betreffende het vullen, de distributie en de etikettering van flessen met vloeibaar gemaakt
petroleumgas. Bij elke aansluiting van een verplaatsbaar recipiënt moet een dichtheidstest (met zeepsop) uitgevoerd worden. Alle gastoestellen moeten voldoen aan het KB van 3 juli 1992 betreffende het op de markt brengen van gastoestellen.
✓ Opslag verplaatsbare recipiënten voor vloeibaar gemaakte petroleumgassen
Deze moeten opgeslagen worden buiten de kermisattracties, op een goed verluchte plaats en beschermd tegen de directe inwerking van weerselementen. Enkel de voor gebruik noodzakelijke recipiënten en slechts 1 reserve mogen aanwezig zijn.
✓ Blusmiddelen
De aanwezige blusmiddelen moeten aangepast zijn aan de aard en de grootte van de aanwezige risico´s. Bij twijfel raadpleegt de eigenaar de gemeentelijke brandweer. Deze blusmiddelen moeten op een goed zichtbare en gemakkelijk te bereiken plaats opgehangen worden. Zij moeten aangeduid worden zoals voorzien in het KB van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalisering op het werk.
✓ Attracties voor bak- braad- en kookdoeleinden
Voor de verwarming van bak-, braad- en kooktoestellen zijn alle bepalingen vermeld onder
3) en 4) van toepassing.
Bijkomend zijn nog de volgende zaken van toepassing:
• alle dampkappen, filters en kokers moeten van metaal zijn, er mag geen enkele kunststof gebruikt worden;
• de filters moeten wekelijks en de kokers jaarlijks gereinigd worden;
• de schouw moet minstens 1 m boven het dak uitsteken;
• alle voorzorgen dienen te worden genomen om het uitlopen van vetten en oliën te verhinderen;
• als er een toestel, al is het op de waakvlam, aanstaat moet er steeds iemand aanwezig zijn;
• als bijkomende blusmiddelen moeten metalen deksels, die de gebruikte frituurtoestellen kunnen afdekken, aanwezig zijn; ook moeten voldoende grote branddekens en een snelblusapparaat met een minimale capaciteit van één bluseenheid opgehangen worden;
• de toestellen moeten aangeduid worden zoals voorzien in het voornoemde KB van 17 juni 1997.
✓ Het is verboden om ballons of dergelijke gevuld met brandbaar of ontplofbaar gas te vullen, te verkopen, te verdelen of op te hangen.
✓ Na sluiting moet de rondgang worden gemaakt in de kermisattractie. De elektriciteit en brandstoftoevoer moeten afgesloten worden.
✓ Bij elk begin van brand moet de gemeentelijke brandweer onmiddellijk via nummer 112 opgeroepen worden.
§2. Beveiliging tegen risico´s
Kermisinrichtingen met uithangborden, uitspringende en openslaande luiken of zeilen mogen geen hinder veroorzaken voor het verkeer of het publiek. De hinderende delen moeten verwijderd worden.
Zwiermolens moeten voorzien zijn van een sluiting ter bescherming van de omstaanders.
Het gemeentebestuur is niet verantwoordelijk voor om het even welke schade of ongevallen veroorzaakt door de kermisinrichtingen, hun uitbaters of personeel, zowel binnen de inrichtingen als op de openbare weg.
§3. Het gemeentebestuur heeft steeds het recht om bijkomende verplichtingen inzake veiligheid aan de kermisuitbaters op te leggen.
Art.11.18. Voorwaarden inzake milieu
§1. Afvalwater
Het is verboden de afloop van het water van de wegen naar de rioolmonden op enige wijze te stremmen. Daartoe dienen de greppels van de rijwegen en de rioolmonden volkomen vrijgelaten te worden. De afwaswaters en vuile waters moeten langs waterdichte leidingen van voldoende doorsnede tot aan de rioolmonden gevoerd worden.
§2. Lawaai
Het is verboden gebruik te maken van oorverdovende seinen. Werktuigen, motoren en generatoren zullen geen gedruis of gedreun, abnormaal hinderlijk voor de buurt, mogen veroorzaken. De wettelijke bepalingen in verband met geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, dienen stipt nageleefd te worden.
Een vergunning van het college van burgemeester en schepenen legt de grenswaarden per openbare kermis vast nà advies van de lokale politie en de gemeentelijke diensten. De vergunning kan bijzondere voorwaarden opleggen, zowel naar inhoud, plaats, als tijdstip.
Aan overtreders kan verbod worden opgelegd, vanaf het ogenblik van de overtreding tot aan het einde van de kermis, nog verder gebruik te maken van muziekinstrumenten, luidsprekers, hifi- apparatuur of enig ander geluidsapparaat. De luidsprekers mogen niet worden aangebracht aan de buitenkant van de inrichting, doch wel aan de binnenkant en de opening van deze luidsprekers moet binnenwaarts en naar de grond gericht zijn. De apparatuur, verantwoordelijk voor de geluidsemissie, zal bij overschrijding van het maximum toegelaten geluidsniveau, eventueel na een tweede verwittiging, door de politie worden weggenomen en in bewaring worden gehouden tot aan het einde van de kermis.
Het is verboden sirenes of claxons die het geluidssignaal van een hulpvoertuig benaderen, te plaatsen of te gebruiken. Deze toestellen zullen, indien zij toch zouden gebruikt worden, door de politie worden weggenomen en in bewaring worden gehouden tot aan het einde van de kermis.
§3. Afvalstoffen
Elke kermisuitbater moet de nodige voorzieningen treffen om vervuiling van de omgeving, door weggeworpen verpakkingen en dergelijke te voorkomen, er worden vuilniscontainers ter beschikking gesteld die rond de inrichtingen dienen geplaatst te worden, de prijs hiervan is vastgesteld in het retributiereglement.
Afvalstoffen van de inrichting zelf moeten doelmatig verzameld worden. Art.11.19. Bijzondere bepalingen
✓ De inrichters die loten of tickets verkopen, mogen deze slechts aanbieden of verkopen in hun eigen inrichting. Zij mogen zich bij de verkoop ervan niet tussen de kermisbezoekers begeven.
✓ Het is voor iedere kermisuitbater verboden enige vorm van vuurwerk, rook- of stinkbommen, lichte of zware explosieven, schiettuigen met losse bolletjes, te verkopen, als prijs te geven of op te slaan in de kermiswagen of woonwagen.
✓ Kermisuitbaters mogen enkel alcoholhoudende van het type gegiste dranken verkopen of aanbieden in hun kermisinrichting. Deze dranken mogen enkel verkocht of aangeboden worden aan jongeren van minimum 16 jaar.
✓ De kermisuitbaters zijn verplicht zich te gedragen naar de richtlijnen die worden verstrekt door de kermisverantwoordelijke. Bij niet-naleving van deze richtlijnen kunnen de kermisuitbaters ontzet worden uit hun standplaats, onverminderd een eventuele strafvervolging. Er kan in zulk geval geen sprake zijn van een gehele of gedeeltelijke terugbetaling van het standgeld.
✓ De kermisuitbaters mogen onder geen voorwendsel of enige vorm ook activiteiten uitvoeren buiten hun inrichting.
✓ Het is de kermisuitbater niet toegelaten om tijdens de openingsuren van de kermis veranderingen, schilder- of opfrissingwerken aan de kermisinrichtingen of bijhorigheden uit te voeren. Uitzondering wordt gemaakt voor noodzakelijke en dringende herstellingen, die nodig zijn om de veiligheid van de kermisbezoekers te garanderen.
✓ Reclame voor de kermisattractie is enkel toegelaten op of in de kermisinrichting.
✓ Het vermelden van de waarschuwing “Gebruik op eigen risico”, “Wij zijn niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen” of elke gelijkaardige mededeling is verboden.
✓ Kans- of geldspelen, loterijen en tombola’s die in strijd zijn met de bestaande wetgeving
daaromtrent, zijn verboden.
Afdeling 2 - organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten openbare kermissen.
Art.11.20 Toepassingsgebied (KB art. 19 en 20)79
§1. Aanvraag van een kermisuitbater
Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op een of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisactiviteit uit te oefenen moet dit voorafgaand aangevraagd worden bij de gemeente.
Wat betreft de modaliteiten van afdeling 2 wordt integraal overgenomen de bepalingen uit het KB van 24 september 2006 artikels 19 tot en met 23.
§2. Vanuit de Gemeente
Wanneer de gemeente een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt de procedure zoals omschreven in art. 11.5 §1 gevolgd.
Art.11.21. Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaats (KB art. 21)
De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (zie art.11.3.) en innemen van de standplaatsen op de openbare markt (zie art.11.13) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.
Art.11.22. Duur machtiging (KB art. 22)
§1. De machtiging wordt door de gemeente toegekend
✓ voor een bepaalde periode
✓ of per abonnement
Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende 3 opeenvolgende jaren.
§2. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijgen van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.
§3. De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.
79 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
Art.11.23 Abonnementen (KB art. 23)80
De artikelen 11.8, 11.9, 11.11, 11.12 zijn van toepassing op de abonnementen toegekend krachtens afdeling 2.
Afdeling 3 - organisatie van kermisactiviteiten op privédomein buiten openbare kermissen.
Art. 11.24. Toewijzing van de standplaatsen
De toewijzing van de standplaatsen vallen ten laste van de privé-initiatiefnemer. Art. 11.25. Documenten 81
§1. De hierna vermelde documenten dienen door de privé-initiatiefnemer overgemaakt te worden aan de kermisverantwoordelijke van de gemeente.
§2. De standplaatsen worden enkel toegewezen aan de houders van een ondernemingsnummer dat kermisactiviteiten toelaat via de persoon die de onderneming rechtsgeldig vertegenwoordigt. Deze persoon moet desgevallend de stukken voorleggen die de volgende zaken aantonen:
✓ het bewijs dat de verantwoordelijkheid van de uitbater gedekt is door verzekeringspolissen
inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico‘s;
✓ wanneer het een kermistoestel met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet- menselijke energiebron betreft, de attractie voldoet aan de bepalingen van artikel 10 van het KB van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen;
✓ de uitbater beschikt over een bewijs van identificatie met de kentekenplaat van de kermisattractie op uitgebate vestiging als ze zich op eigen kracht voortbeweegt of van het voertuig dat de kermisattractie of uitgebate vestiging vervoert;
✓ als het een speeltoestel betreft: de attractie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9 van het KB van 28 maart 2001 betreffende de uitbating van speelterreinen;
✓ de vestiging van kermisgastronomie en de personen die er werken voldoen aan de reglementaire voorwaarden voor de volksgezondheid
Afdeling 4 - slotbepalingen
Art. 11.26. De kermisuitbater machtigt het gemeentebestuur om op zijn kosten en verantwoordelijkheid te handelen, indien hij nalaat de hem opgelegde voorwaarden na te leven. De kermisuitbater verklaart uitdrukkelijk de bepalingen van het kermisreglement en het Algemeen Politiereglement Brasschaat te aanvaarden. De kermisverantwoordelijke is in de uitoefening van zijn opdracht bevoegd om de identiteit en de hoedanigheid te onderzoeken van de personen die een kermisactiviteit uitoefenen, en is ook bevoegd om de documenten te controleren nodig voor het uitoefenen van deze activiteit. De kermisuitbaters dienen hierbij hun medewerking te verlenen.
Art.11.27. Alle gevallen die niet voorzien zijn in het kermisreglement, zullen het voorwerp uitmaken van afzonderlijke beslissingen van het college van burgemeester en schepenen. In zoverre ze buiten de bevoegdheid van de gemeentebestuur vallen, worden de betwistingen en geschillen beslecht door de bevoegde rechtbank.
Art.11.28. (KB art. 24)
De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de Burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris, zijn gemachtigd om op het grondgebied van de gemeente waaronder zij ressorteren en in de uitoefening van hun opdracht, de documenten (vermeld in art.
11.3 §1. van dit reglement) die de personen die een kermisactiviteit of een ambulante activiteit uitoefenen op een kermis in het bezit moeten hebben, te controleren.
Art.11.29. De overtredingen op de bepalingen van artikels 16, 17, 18 en 19 van bovenstaand reglement zullen worden gestraft overeenkomstig artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet en de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, zoals bepaald in titel I, hoofdstuk 15 van het algemeen politiereglement van Brasschaat.
80 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
81 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
Hoofdstuk 12 - HUISNUMMERS EN STRAATNAAMBORDEN.
Art.12.1. 82
§1. Het college van burgemeester en schepenen stelt de nummering van de huizen vast alsook de wijzigingen xxxxxxx.Xx huurders en gebruikers, en bij ontstentenis hiervan, de eigenaars, van huizen en gebouwen ongeacht hun aard of functie, zijn gehouden deze huizen en gebouwen te
xxxxxxxx.Xx nummering moet gebeuren in Arabische cijfers (1, 2, 3, … in tegenstelling tot Romeinse cijfers I, II, III, …).
§2. Het door het gemeentebestuur toegekend nummer moet worden aangebracht op de naar de openbare weg gerichte gevel, op een hoogte tussen 1 m en 3 m boven de rijweg, en op een zodanige manier dat zij vanaf de openbare weg goed zichtbaar en leesbaar zijn. Zij moeten minstens 4 cm hoog zijn. Voor appartementsgebouwen moet het bijkomende (bus-)nummer ten minste 2 cm hoog zijn.
Op plaatsen waar de gevel van woning of gebouw niet aan de openbare weg paalt, moet het toegekende nummer op de postbus worden herhaald.
§3. In gebouwen waar meerdere woningen (bv. appartementen, studio‟s of verhuurde kamers) of andere afzonderlijke beschikbare ruimten voorhanden zijn, moeten de huurders en gebruikers, en bij ontstentenis hiervan, de eigenaars, ervoor instaan dat binnen het gebouw aan de toegang van elke afzonderlijke woning of ruimte de huisnummers en/of busnummers worden aangebracht.
§4. Het is verboden de nummering van huizen of andere gebouwen eigenhandig te wijzigen of te verwijderen.
§5. De huurders en gebruikers, en bij ontstentenis hiervan, de eigenaars, van huizen en gebouwen ongeacht hun aard of functie, moeten instaan voor het aanbrengen, het instandhouden en het vrijwaren van de leesbaarheid en de zichtbaarheid van het huisnummer en de kosten daarvan. In geval van een beslissing van het college van burgemeester en schepenen tot hernummering, gebeurt dit op kosten van het gemeentebestuur. De kosten van eventuele gevolgen van een hernummering zijn niet ten laste van het gemeentebestuur.
§6.Aan de verplichting een huisnummer aan te brengen moet worden voldaan binnen één maand. Deze termijn gaat in
✓ voor nieuwbouw: de dag waarop het aan te brengen huisnummer door het college van burgemeester en schepenen of zijn gemachtigde wordt meegedeeld;
✓ bij onderhouds- of herstellingswerken die de verwijdering van het nummer tot gevolg hadden: de dag van de beëindiging van de werken;
✓ bij onleesbare, niet voldoende zichtbare of ontbrekende huisnummers: de dag van het verzoek van het college om te voldoen aan de reglementering.
§7. Iedere eigenaar van een gebouw –bestemd voor huisvesting (één-of meergezinswoning), dienstverlening, administratief, cultureel, commercieel of industrieel gebruik- is gehouden de door de gemeente toegewezen huisnummers aan te brengen. De huisnummers moeten zichtbaar en leesbaar zijn vanop de openbare weg, mogen max. 8 meter van de openbare weg verwijderd zijn, en aangebracht worden overeenkomstig de algemene onderrichtingen van 1 juli 2010 betreffende het houden van de bevolkingsregisters. De eigenaar of de verantwoordelijke van een gebouw met meerdere appartementen moet de interne nummering op de brievenbussen en op of naast de particuliere toegangsdeuren van ieder appartement aanbrengen. Bijgebouwen zoals garages,
loodsen, bergplaatsen, ateliers, … worden als samenhangend bij het hoofdgebouw beschouwd, en
hoeven niet genummerd te worden.
Art.12.2. Het is verboden de huisnummers, straatnaamborden of borden voor hydrantaanduiding weg te nemen of ze te wijzigen of er nieuwe aan te brengen met aanduidingen welke niet door de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen werden vastgesteld. Het is eveneens verboden de vernieuwing of wijziging van de huisnummers en straatnaamborden of borden voor hydrantaanduiding te beletten of te hinderen.
82 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
Art.12.3. De eigenaars, de vruchtgebruikers en de bewoners van gebouwen zijn verplicht te gedogen, zonder de minste vergoeding, dat huisnummers, straatnaamborden en borden voor hydrantaanduiding op de gevels van het gebouw aangebracht worden.
Hoofdstuk 13 – VERHURING VAN EEN GOED BESTEMD VOOR BEWONING
Art.13.1. Wie goederen, bestemd voor bewoning, gelegen in Brasschaat verhuurt, dient de bepalingen vastgesteld bij wet na te leven. Een verhuurder van een woongelegenheid is wettelijk verplicht de gevraagde huurprijs te vermelden bij elke officiële of publieke mededeling.
Dat geldt voor het verhuren van een woning, appartement, kamer of studio. Zo streven we een gelijke behandeling van alle kandidaat-huurders na.
Huurprijs:
Een publicatie op het internet (bijvoorbeeld een immowebsite) of in een advertentieblad moet
steeds de prijs vermelden. Ook op de affiche ‘te huur’ die voor het raam hangt, of op borden aan de
woongelegenheid, moet de prijs vermeld staan. Gemeenschappelijke lasten:
Als er gemeenschappelijke lasten zijn, moeten die altijd vermeld worden, zowel online, in een advertentieblad als op de raamaffiches.83
Art.13.2. In afwijking van hoofdstuk 15 van onderhavig reglement rechtvaardigt niet-naleving de betaling van een administratieve boete overeenkomstig de bepalingen van het artikel 1716 van Burgerlijk Wetboek.
Hoofdstuk 14 - ORGANISEREN VAN EVENEMENTEN 84 85
Afdeling 1 – algemene bepalingen
Art.14.1. definitie
§1. De hiernavolgende bepalingen zijn, van toepassing op elk evenement dat een publieke toegankelijke manifestatie of gebeurtenis is met al dan niet betalende bezoekers en/of deelnemers op het gebied van feesten, kermis, sport, kunst, cultuur op de openbare weg en/of op openbaar terrein of op privaat terrein.
Voorbeelden van evenementen zijn fuiven, gemeente- of wijkfeesten, muziekfestivals, kermissen, braderij, markten, sportmanifestaties
§2. Xxxxxx niet onder toepassing van hoofdstuk 14: Een eigen feest met gesloten gastenlijst en familiaal karakter op eigen privéterrein dat niet als feestzaal/feestlocatie wordt uitgebaat of een ander publiek karakter, zoals een trouwfeest in eigen tuin, wordt beschouwd als een activiteit in een private inrichting in besloten kring.
§3. Het college van burgemeester en schepenen kan schriftelijk en gemotiveerd een afwijking toestaan.
83 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
84 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
85 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 26 juni 2023
Afdeling 2 - organiseren van een evenement Onderafdeling 1 - Voorafgaande vergunning of melding Art. 14.2. Inschaling evenementen
§1. Evenementen worden ingeschaald in een risico-classificatie op basis van de gemeentelijke evenementenmatrix. Afhankelijk van deze inschaling is een melding voldoende of is een vergunning van het college van burgemeester en schepenen nodig.
De termijn voor het indienen van de melding of voor de aanvraag van de vergunning is afhankelijk van de risicoclassificatie.
§2. De inschaling is van toepassing op volgende evenementen:
✓ evenementen op de openbare weg en/of openbaar domein
✓ evenementen op privaat domein in openlucht of in tenten
✓ evenementen in een permanente inrichting en waarbij versterkte elektronische muziek wordt gemaakt, zowel op privaat domein als in een gemeentelijke infrastructuur
Art.14.3. Evenementen met een LAAG risico
§1. Voor evenementen ingeschaald in een laag risico is een melding van toepassing.
Enkel voor evenementen met een laag risico die georganiseerd worden op het openbaar domein is een vergunning van het college van burgemeester en schepenen nodig.
§2. De organisator moet het evenement met een laag risico 60 kalenderdagen vooraf via het evenementenloket melden of de vergunning aanvragen.
Voor evenementen in een permanente inrichting, ingeschaald in laag risico, is een termijn van 30 kalenderdagen voldoende.
Art.14.4. Evenementen met een MATIG of HOOG risico
§1. Voor evenementen ingeschaald in een matig of hoog risico is een vergunning van het college van burgemeester en schepenen nodig.
§2. De organisator moet de vergunning voor het evenement met een matig of hoog risico 90 kalenderdagen vooraf via het evenementenloket aanvragen.
§3. De organisatoren van evenementen die doorgaan in een permanente inrichting moeten ervoor instaan dat de betrokken infrastructuur voldoet aan de veiligheidsvoorschriften, die van toepassing zijn. Ze moeten zich schikken naar de veiligheidsvoorschriften.
Onderafdeling 2 - veiligheid en ordelijk verloop van het evenement
Art.14.5. minimale informatie voor organisatie/openbare orde
§1. Voor evenementen met een MATIG OF HOOG risico moet de organisator bij de aanvraag voor een vergunning via het evenementenloket, met name 90 kalenderdagen voor de datum van het evenement, een document bezorgen met de informatie zoals omschreven in het document
‘minimale informatie voor organisatie/openbare orde’.
§2. Een model van ‘minimale informatie voor organisatie/openbare orde’ zal door het college van
burgemeester en schepenen worden vastgesteld.
§3. Organisatoren kunnen met hun vragen over dit document terecht bij de gemeentelijke dienst evenementen.
Art.14.6. medische maatregelen
§1. De organisatie houdt zich aan de begeleidende medische maatregelen bij risicomanifestaties (PRIMA), die worden opgelegd door de burgemeester op advies van de FOD volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu.
§2. Bij alle evenementen wordt bij de ingang van het evenement een parkeerplaats voor hulpdiensten voorzien.
§3. Er moet een gemakkelijke doorgang worden voorzien tussen de parkeerplaats voor de hulpdiensten en/of hulppost en de openbare weg zodat de ziekenwagen zonder probleem tot bij de ingang van het evenement of hulppost kan komen.
Art.14.7. ordelijk verloop
§1. De organisator van elk evenement heeft de plicht om al het mogelijke te doen om het evenement ordelijk te laten verlopen, zoals overeengekomen in de gemeentelijke vergunning.
§2. Iedereen die deelneemt aan een evenement op een openbare plaats moet zich schikken naar elke vordering of elk bevel van de bevoegde politiediensten die tot doel hebben om de veiligheid of het gemak van doorgang te vrijwaren of te herstellen.
Art.14.8. verzekering
De organisator van elk evenement is verplicht om een verzekering af te sluiten ter dekking van hun burgerlijke aansprakelijkheid.
Afdeling 3 - algemene bepalingen opgelegd door de hulp- en gemeentelijke diensten art.14.9. (standaard)adviezen
§1. Op basis van de niet-limitatieve lijst van thema’s, zoals de locatie, het doelpubliek, het type
evenement, de bereikbaarheid, de inrichting, de mobiliteit, de algemene risico’s, enz. worden per
thema evenementenfiches met richtlijnen ter beschikking gesteld van de organisator.
✓ Evenementen met een LAAG risico worden geadviseerd op basis van de aangereikte evenementenfiches.
✓ Evenementen met een MATIG OF HOOG risico zullen een gepersonaliseerd advies ontvangen van de betrokken diensten (al dan niet onderhevig aan een retributiereglement)
De aangereikte adviezen (al dan niet gedeeltelijk) en evenementenfiches maken deel uit van de vergunning van het college van burgemeester en schepenen.
Hoofdstuk 15 - STRAFFEN en BEMIDDELING 86
Art.15.1.
§1. De overtredingen op de bepalingen van titel I van dit reglement zullen worden gestraft met een administratieve geldboete van maximum 500,00 euro, overeenkomstig artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet en de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben op het tijdstip van de feiten, kunnen het voorwerp uitmaken van een administratieve geldboete opgelegd krijgen van maximum 175,00 euro.
§2. De administratieve sanctie is proportioneel in functie van de zwaarte van de feiten die haar verantwoorden en in functie van de eventuele herhaling. Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.
§3. De vaststelling van meerdere samenlopende inbreuken op dezelfde reglementen of verordeningen, geeft aanleiding tot één enkele administratieve sanctie, in verhouding tot de ernst van het geheel van de feiten.
Afdeling 1 – GAS-bemiddeling
Art.15.2.
§1. Overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties kan de sanctionerend ambtenaar een aanbod van GAS-bemiddeling voorstellen, zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om, door tussenkomst van een bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen of om het conflict te doen bedaren.
§2. De GAS-bemiddeling wordt gevoerd door een bemiddelaar die beantwoordt aan de minimale voorwaarden die door de Koning worden bepaald, hierna genoemd de bemiddelaar, of door een gespecialiseerde en door de gemeente erkende bemiddelingsdienst, overeenkomstig de door de
86 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
Koning bepaalde voorwaarden en nadere regels. De procedure en de nadere regels van deze lokale bemiddeling zijn als volgt:
✓ Voor de bemiddeling van start gaat, beschikken de partijen over een verweertijd van twee weken om de feiten te betwisten. Doen zij dit niet, dan worden de partijen door middel van een brief uitgenodigd voor een gesprek. Elke minderjarige heeft hierbij recht op een pro deo advocaat. Deze wordt op de hoogte gesteld van de datum van het gesprek.
✓ De benadeelde partij (gemeente zelf of een natuurlijk persoon) en de dader worden allebei afzonderlijk uitgenodigd voor een eerste kennismakend gesprek. Wanneer de gemeente benadeelde partij is, kan van deze procedure worden afgeweken. Het is immers niet nodig om telkens een eerste kennismakend gesprek te doen wanneer men reeds op de hoogte is van de werking van de bemiddeling.
✓ Als beide partijen op het aanbod van de bemiddeling wensen in te gaan dan volgt de eigenlijke bemiddeling. Deze bemiddeling kan rechtstreeks verlopen door effectief met dader en benadeelde samen aan tafel te gaan zitten of onrechtstreeks met de bemiddelaar als tussenpersoon.
✓ Als beide partijen hierbij tot een overeenkomst komen, wordt een protocolovereenkomst opgesteld. Deze wordt eerst ter goedkeuring naar de advocaat van de jongere gestuurd en moet door alle partijen ondertekend worden. Komen de partijen niet tot een overeenkomst, dan wordt het dossier bij de bemiddelaar afgesloten en terug naar de sanctionerend ambtenaar gestuurd. De partijen beschikken dan wel nog via een standpuntenbrief over de mogelijkheid om hun kant van het verhaal aan de sanctionerend ambtenaar te doen.
§3. Deze bemiddeling is verplicht voor minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de feiten en facultatief voor meerderjarigen.
§4. In geval van een geslaagde bemiddelingsprocedure wordt er geen administratieve geldboete meer opgelegd.
Afdeling 2 - gemeenschapsdienst
Art.15.3.
§1. Overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sanctie kan de sanctionerend ambtenaar een gemeenschapsdienst voorstellen.
§2. De sanctionerend ambtenaar kan in geval van een minderjarige beslissen de gemeenschapsdienst toe te vertrouwen aan een bemiddelaar of een bemiddelingsdienst. Voor meerderjarigen wordt de gemeenschapsdienst omkaderd door een door de gemeente erkende dienst of door een rechtspersoon die door de gemeente wordt aangewezen.
§3. De gemeenschapsdienst mag ten aanzien van de meerderjarige niet meer bedragen dan 30 uur en ten aanzien van de minderjarige niet meer dan 15 uur en dient uitgevoerd te worden binnen de termijn van 6 maanden vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar.
Afdeling 3 - tijdelijk plaatsverbod
Art.15.4.
§1. In geval van verstoring van de openbare orde veroorzaakt door individuele of collectieve gedragingen, of in geval van herhaaldelijke inbreuken op de reglementen en verordeningen van de gemeenteraad gepleegd op eenzelfde plaats of ter gelegenheid van gelijkaardige gebeurtenissen en die een verstoring van de openbare orde of een overlast met zich meebrengen, kan de burgemeester beslissing om overeenkomstig artikel 134 sexies Nieuwe Gemeentewet, over te gaan tot het opleggen van een tijdelijk plaatsverbod van een maand, tweemaal hernieuwbaar
§2. Onder tijdelijk plaatsverbod wordt verstaan het verbod binnen te treden in een of meerdere plaatsen die als toegankelijk voor het publiek worden bepaald, gelegen binnen een gemeente, zonder evenwel het geheel van het grondgebied te beslaan.
§3. In geval van niet naleving van het tijdelijk plaatsverbod, kan worden overgegaan tot het opleggen van een administratieve geldboete zoals voorzien door de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Afdeling 4 - ouderlijke betrokkenheid
Art.15.5. Overeenkomstig artikel 17 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties kan de sanctionerend ambtenaar aan de minderjarige een procedure tot ouderlijke betrokkenheid voorstellen.
Afdeling 5 - bevel van de burgemeester
Art.15.6.
§1. Onverminderd de in het Algemeen Politiereglement van Brasschaat voorziene maatregelen, kan de burgemeester telkens wanneer de openbare gezondheid, veiligheid en rust in gevaar zijn, maatregelen bevelen om het gevaar te doen ophouden. Indien deze bevelen niet worden uitgevoerd, kan de burgemeester van ambtswege op kosten en op risico van degene die in gebreke gebleven is, tot uitvoering laten overgaan.
§2. Het niet naleven van het bevel van de burgemeester wordt bovendien bestraft met de in art.15.1. voorziene administratieve sancties.
Afdeling 6 – houder van de kentekenplaat 87
Art.15.7
§1.Wanneer een overtreding van deze verordening is begaan met een motorvoertuig, ingeschreven op naam van een natuurlijke persoon, en de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding niet geïdentificeerd werd, wordt vermoed dat deze is begaan door de titularis van de nummerplaat van het voertuig. Het vermoeden van schuld kan worden weerlegd met elk middel.
§2. Wanneer een overtreding van deze verordening is begaan met een motorvoertuig, ingeschreven op naam van een rechtspersoon, zijn de natuurlijke personen die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen ertoe gehouden de identiteit van de bestuurder op het ogenblik van de feiten mee te delen of, indien zij die niet kennen, de identiteit van de persoon die het voertuig onder zich heeft.
De mededeling moet gebeuren binnen een termijn van 15 dagen te rekenen vanaf de datum waarop de vraag om inlichtingen werd verstuurd.
Indien de persoon die het voertuig onder zich heeft niet de bestuurder was op het ogenblik van de feiten moet hij eveneens, op de wijze hierboven vermeld, de identiteit van de bestuurder meedelen. De natuurlijke personen die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen als titularis van de nummerplaat of als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te nemen om aan deze verplichting te voldoen.
Zij die overeenkomstig artikel 1384 van het Burgerlijk wetboek burgerrechtelijk aansprakelijk zijn voor de vergoeding en kosten, zijn insgelijks aansprakelijk voor de geldboete.
87 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
Titel II: Bepalingen onderworpen aan strafsancties
[laatste actualisatie GR 28 september 2020]
Afdeling 1 – algemene bepalingen
Art.16.1. verklarende woordenlijst
✓ Afdekplaat: plaat ter afdekking van een columbarium nis, een urnenkelder in het urnenveld of nis in graf.
✓ Begraafplaats: gemeentelijke grond voor begravingen, bijzettingen en asverstrooiingen.
✓ Begraving: begraven van stoffelijke overschotten of asurnen in volle grond.
✓ Bijzetting: plaatsing van een urne in het urnenveld, nis in graf of de columbariummuur.
✓ Columbariummuur: bovengrondse verzameling nissen voor plaatsing van urnen.
✓ Concessie: graf of nis tegen betaling voorbehouden voor een vastgestelde termijn.
✓ Eeuwigdurende concessie: concessie toegestaan vóór 21 april 1955.
✓ Grafmonument: zerk of omboording op het grafperceel.
✓ Grafrust: periode dat het stoffelijk overschot niet mag verwijderd worden.
✓ Grafteken: symbool dat op een grafmonument of afdekplaat wordt geplaatst.
✓ Herbegraving: begraven na ontgraving.
✓ Herdenkingszuil: muur voor naamplaatjes. 88
✓ Herdenkingsmonument: monument voor naamplaatjes op de kinderbegraafplaatsen;
✓ Hernieuwing: verlenging van de concessietermijn.
✓ Niet-geconcedeerd: gewone lijn, graf of nis voor kosteloze begraving, dit is geen concessie.
✓ Nis in graf: bestemd voor het begraven van urnen in een ondergrondse nis, geplaatst in vervallen of ingetrokken grondconcessie, gelegen tussen de nog bestaande concessies. Op het perceel wordt door de gemeente een lage beplanting voorzien. Aan de achterzijde wordt een taxushaag aangeplant. Het onderhoud van de beplantingen gebeurt door de gemeente.
✓ Ontruiming: verwijderen van grafmonumenten of urnen.
✓ Ontgraving: opgraven stoffelijke resten of urnen.
✓ Perceel: grond waar het grafmonument opstaat, nis in het urnenveld, nis in graf of nis in de columbariummuur.
✓ Perk: terrein op begraafplaats voorbehouden voor begravingen.
✓ Sterrenweide: perk op de begraafplaats Kaart/Rustoord voor de naamloze begraving van foetussen.
✓ Op dit perk worden geen concessies, toelatingen tot opgravingen, graftekens, grafkelders, inschriften en beplantingen toegestaan.
✓ Strooiweide: weide voor het verstrooien van de as van gecremeerde lichamen.
✓ Urnenveld: weide met afzonderlijke kleine kelders voor plaatsing van urnen.
✓ Urnenbos: een ecologische gedenkvorm, zone voor anonieme bijzettingen van composteerbare asurnen in volle grond begraven in niet geconcedeerde percelen op begraafplaats Kaart/Rustoord. Om het natuurlijk proces te respecteren worden er in deze zone geen concessies, geen gedenktekens, beplantingen of verwijzingen naar overledenen, toegelaten in het bos.89
✓ Verstrooien: verspreiden van de as op de strooiweide.
✓ Volle grond: begraven in de aarde.
✓ Wilsbeschikking: schriftelijke kennisgeving aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van de overledene met betrekking tot de wijze van teraardebestelling en uitvaartritueel.
88 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 24 juni 2019
89 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2019
Afdeling 2 - begraafplaatsen
Art. 16.2.
(Decreet – art.2)
De gemeente beschikt over 4 begraafplaatsen:
✓ begraafplaats Centrum: Xxxxxxxxx 00
✓ begraafplaats Kaart/Rustoord: Xxx Xxxxxxxxx 193
✓ begraafplaats Xxxxx-ter-Heide : Durentijdlei 89
✓ begraafplaats Mariaburg: Alfredlei
Afdeling 3 - openingsuren en uurregelingen op de begraafplaatsen
Art.16.3.
§1. De begraafplaatsen zijn iedere dag voor het publiek toegankelijk, behoudens afwijkingen vastgesteld door
de burgemeester, als volgt:
✓ van 1 april tot 30 september van 8.30 uur tot 20.00 uur
✓ van 1 oktober tot 31 maart van 8.30 uur tot 16.30 uur
§2. De diensten tot begravingen in volle grond, asverstrooiingen en de bijzettingen in de urnenvelden, nissen in graf en de columbaria kunnen slechts plaatsvinden/aanvangen op :
✓ werkdagen van 09.00 uur tot uiterlijk 15.30 uur
✓ zaterdagen van 09.00 uur tot uiterlijk 13.30 uur
§3. Het is niet toegelaten te begraven, bij te zetten of te verstrooien op zon- en feestdagen.
§4.Ter gelegenheid van Allerheiligen en Allerzielen worden volgende schikkingen toegepast.
✓ Er zijn geen begravingen of werken toegelaten op 1 en 2 november.
✓ Tot en met de laatste werkdag van de maand oktober is het opsmukken en reinigen van graven geoorloofd.
✓ Tot en met vrijdag van de voorlaatste week van oktober is het geoorloofd grote werkzaamheden zoals het aanvoeren en plaatsen van gedenktekens toegestaan.
Afdeling 4 - bestemmelingen
Art.16.4.
De begraafplaatsen zijn bestemd voor:
✓ Personen ingeschreven in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente. De begraving is kosteloos indien er geen concessie aangevraagd wordt.
✓ Personen die effectief in Brasschaat verblijven maar die volgens wettelijke bepalingen en/of internationale overeenkomsten vrijgesteld zijn van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister.
✓ Personen niet ingeschreven in de gemeente, mits voldaan wordt aan het gemeentelijk belastingreglement op de begravingen.
✓ Personen overleden op het grondgebied Brasschaat.
✓ Personen die een grafconcessie bezitten op de begraafplaats, ook als niet-inwoner.
Afdeling 5 - inwoners/niet-inwoners
Art.16.5.
§1. Het begrip “inwoner” omvat:
✓ Personen die op de datum van hun overlijden ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van Xxxxxxxxxx.
✓ Personen die effectief in Brasschaat verblijven maar die volgens wettelijke bepalingen en/of internationale overeenkomsten vrijgesteld zijn van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister.
✓ Personen die inwoner van de gemeente Brasschaat geweest zijn, doch verbleven in een rustoord voor bejaarden, een serviceflat, een zorgflat, een psychiatrische inrichting of enig andere instelling buiten de gemeente of als zorgbehoevende bij familieleden werden ondergebracht. Zij moeten gedurende een onderbroken periode van tien jaar ingeschreven geweest zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister van Brasschaat en mogen op het
ogenblik van overlijden niet langer dan tien jaar om voorgaande redenen uitgeschreven zijn uit de bevolkingsregister van Xxxxxxxxxx.
§.2. Het begrip “niet-inwoner” omvat:
✓ Personen die niet ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente Brasschaat. In deze gevallen wordt een inkomtaks geheven aan de tarieven van het op dat ogenblik geldend belastingreglement op de begravingen.
Afdeling 6 - modaliteiten MODALITEITEN BEGRAAFPLAATSEN Art.16.6.
(Vlaams decreet – art.2, 3 en 5)
§1. De begravingen of asuitstrooiingen van de stoffelijke resten hebben plaats op een van de gemeentelijke begraafplaatsen.
§2. De burgemeester bepaalt per begraafplaats op welke plaatsen en in welke volgorde de begravingen plaats vinden. Dit gebeurt per park en aansluitend in de rij.
§3. Het begraven van overledenen in volle grond is mogelijk op de begraafplaatsen Centrum, Kaart/Rustoord en Xxxxx-ter-Heide. Op de begraafplaats Mariaburg gebeuren enkel nog bijzettingen in bestaande grafconcessies.
Het aanleggen van nieuwe grafkelders is enkel nog toegelaten op de begraafplaats Kaart/Rustoord en slechts tegen een weg waarvan de breedte minimum 2,50 m bedraagt. Op de andere begraafplaatsen gebeuren enkel nog bijzettingen in bestaande kelders.
§4. De as van gecremeerde lichamen kunnen:
✓ Bijgezet worden in volle grond op de begraafplaatsen Centrum, Kaart/Rustoord en Xxxxx-ter- Heide. Op de begraafplaats Mariaburg gebeuren enkel bijzettingen in volle grond in bestaande grafconcessies.
✓ Bijgezet worden op alle begraafplaatsen in het columbarium, de urnenvelden of nis in graf.
✓ Bijgezet worden op begraafplaats Kaart/Rustoord in het urnenbos.
✓ De as van het gecremeerde lichaam kan uitgestrooid worden op de daartoe bestemde percelen.
✓ De asurn kan ter beschikking gesteld worden van de nabestaanden om te worden bewaard op een andere plaats dan de begraafplaats. Dit kan ook retroactief gebeuren.
§5. Op de gemeentelijke begraafplaatsen Brasschaat zijn ereperken ingericht.
Enkel op de begraafplaats Mariaburg worden nog begravingen in het ere perk toegepast.
Het ere perk is bestemd voor het begraven van het stoffelijk overschot van oud-strijders, weerstanders en politieke gevangenen van de oorlogen 1914-1918 en 1940-1945 die ooit ingeschreven waren in het bevolkings- of vreemdelingenregister van Xxxxxxxxxx. De bewijslast hiervan ligt bij de nabestaanden.
De grond hiervoor wordt kosteloos ter beschikking gesteld. De nabestaanden plaatsen op hun kosten een eenvormig monument. Het is niet toegelaten om op deze plaatsen aanplantingen te doen.
§6. Xxxxxxxxx tot 26 weken zwangerschap (dit is vóór de wettelijke levensvatbaarheidsgrens) kunnen begraven worden op de Sterrenweide. De begraving gebeurt naamloos en zonder graftekens, beplantingen of andere objecten.
Aan de rustbank op de Sterrenweide is een plaats voorzien om bloemen neer te leggen. De foetussen worden begraven op een diepte van minstens 0,60 m.
§7. Op de begraafplaatsen zijn kinderperken voorzien voor de lijkbezorging van overleden of levenloos geboren kinderen tot 10 jaar.
De nabestaanden kunnen kiezen voor een geconcedeerd- of een niet-geconcedeerd graf. Concessies kunnen hernieuwd worden.
Niet-geconcedeerde kindergraven worden om de 10 jaar ontruimd.
§8. Geen van de begraafplaatsen beschikt over een mortuarium of dodenhuisje.
MODALITEITEN VASTSTELLING EN AANGIFTE VAN EEN OVERLIJDEN Art. 16.7.
§1. Elk overlijden in de gemeente en elke ontdekking van een menselijk lijk op het grondgebied van de gemeente moet zonder uitstel aangegeven worden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Het overlijden wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand vastgesteld op basis van een getuigschrift dat wordt afgeleverd door de behandelende geneesheer.
§2. Voor crematie is een toestemming vereist. Deze toestemming wordt verleend door:
✓ de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats waar het overlijden vastgesteld werd als dit overlijden in een gemeente van het Vlaamse Gewest heeft plaatsgehad.
✓ de procureur des Konings van het arrondissement waar de overledene zijn hoofdverblijf heeft of de gemeente waar zich het crematorium bevindt, als het overlijden heeft plaatsgehad buiten een gemeente van het Vlaamse Gewest.
De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels volgens dewelke de crematie verloopt.
§3. Er moet vooraf een toelating tot begraving bekomen zijn van het gemeentebestuur. Bij aflevering van de toelating tot begraving houdt de ambtenaar van de burgerlijke stand in voorkomend geval rekening met de wilsbeschikking van de overledene.
§4. De persoon die instaat voor de begraving, regelt met het gemeentebestuur alle formaliteiten voor de begrafenis. Bij ontstentenis daaraan doet het gemeentebestuur het nodige. De kosten zullen verhaald worden op de nabestaanden.
Voor de begraving worden minstens 3 werkdagen van tevoren afspraken over plaats en tijdstip gemaakt. Het gemeentebestuur beslist over de plaats, de datum en het uur van begraving op de begraafplaats.
§5. Bij aankomst op de begraafplaats overhandigt de begrafenisondernemer of een lid van de familie de
toelating tot begraving aan de grafmaker.
§6. De grafmaker brengt voor de begraving het volgnummer aan op de kist of omhulsel.
MODALITEITEN LIJKBEZORGING-KISTING-LIJKSTOETEN Art. 16.8.
(decreet artikel 11, 12,14 en 15-§1)
De gemeente voorziet in een behoorlijke begraving van behoeftigen die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters, het vreemdelingenregister of het wachtregister van de gemeente Brasschaat.
Art. 16.9.
§1. Alle stoffelijke overschotten moeten in een doodskist of ander lijkomhulsel geplaatst worden dat voldoet aan de hierover geldende wettelijke bepalingen. Het gebruik van doodskisten, foedralen, lijkwaden, producten en procedés die de natuurlijke ontbinding van het lijk of de crematie beletten, zijn verboden.
§2. Er mag slechts overgegaan worden tot de vormneming, balseming of kisting nadat de ambtenaar van de burgerlijke stand het overlijden vastgesteld heeft. Behalve om te voldoen aan een gerechtelijke beslissing mag de kist na de kisting niet meer geopend worden.
Een balseming of andere conserverende behandeling kan enkel in de door de Vlaamse regering bepaalde gevallen toegestaan worden.
§3. De burgemeester kan beslissen dat hij of zijn gemachtigde de kisting zal bijwonen. Art. 16.10.
§1. Het toezicht op rouwstoeten berust bij de gemeente die ervoor zorgt dat ze ordelijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied verlopen. Rouwstoeten gebruiken de hoofdingang van de begraafplaats. Niet gecremeerde stoffelijke overschotten moeten individueel met een lijkwagen worden vervoerd.
§2. De rouwenden mogen bij het hele verloop van de begrafenis aanwezig zijn mits ze daartoe op voorhand afspraken hebben gemaakt met de bevoegde ambtenaar.
Art. 16.11.
Iedereen kan tijdens zijn leven vrijwillig een schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking bezorgen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente. Deze laatste wilsbeschikking kan handelen over de wijze van lijkbezorging, de as bestemming, het uitvaartritueel, evenals over de
gemeente waar men begraven wil worden of de gemeente waar de as begraven, bijgezet of uitgestrooid moet worden, evenals over de vermelding van het bestaan van een uitvaartcontract.
Afdeling 7 - niet geconcedeerde percelen (decreet van toepassing art.15, 18, 24, 26§2) Art. 16.12.
§1. Begraving in een niet-geconcedeerd perceel is kosteloos. Deze manier van begraving is ook mogelijk voor niet-inwoners mits voldaan wordt aan het gemeentelijk belastingreglement op de begravingen.
§2. Bij een begraving in een niet-geconcedeerd graf wordt een grafrust van tien jaar gerespecteerd. Het grafteken mag binnen deze periode niet weggenomen worden. De burgemeester kan om ernstige redenen toelating geven om af te wijken van deze termijn.
§3. Ontruimingen van niet-geconcedeerde percelen vinden plaats na tien jaar en volgens de geldende regelgeving.
§4. De mogelijkheid bestaat om een niet-geconcedeerd perceel om te zetten naar een geconcedeerde begraving, mits betaling van de op dat ogenblik geldende tarieven van het belasting- en retributiereglement. Deze omzetting gaat gepaard met een ontgraving naar een ander perceel. De aanvangsdatum van de concessie is de datum van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
Afdeling 8 - geconcedeerde percelen
(decreet artikel 6, 7, 8, 9 en 15)
Art. 16.13.
§1. De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om de concessies te verlenen volgens de modaliteiten van dit reglement.
§2. Zolang de inrichting van de begraafplaatsen het toelaat, kunnen concessies verleend worden voor het begraven of bijzetten van stoffelijke overschotten. Door het toekennen van een concessie verleent het gemeentebestuur een genot en gebruiksrecht met een speciale tijdelijke en nominatieve bestemming. In geen geval betekent het concessierecht de vervreemding van de grond, columbarium nis of urnenkelder.
§3. De concessies worden op het ogenblik van het eerste overlijden, onmiddellijk, in verhouding tot het toegelaten aantal, nominatief toegekend.
De concessietermijn wordt verleend voor 25 jaar per perceel. Een concessieperceel is bestemd voor 2 personen.
§4. De concessieaanvraag vermeldt de identiteit van de aanvrager en van de begunstigde(n). Eenzelfde concessie kan dienen voor de aanvrager, zijn echtgenoot, zijn bloed- of aanverwanten. Wanneer iemand overlijdt terwijl hij op dat ogenblik een feitelijk gezin vormde, kan de overlevende een concessie aanvragen. In voorkomend geval kan een concessie ook dienen voor allen die daartoe aangewezen zijn door de concessiehouder en die daartoe bij de gemeente hun wil te kennen hebben gegeven.
§5. De tarieven voor de verschillende concessies worden opgenomen in het retributiereglement op de gemeentelijke begraafplaatsen. Na ontvangst van de concessieaanvraag wordt door de gemeente een factuur bezorgd, te betalen binnen de dertig dagen.
§6. Door de aankoop van een concessie verplicht men zich ertoe een grafmonument, zerk of omboording op het grafperceel aan te brengen twaalf maanden na het overlijden van de eerste begunstigde. 90
§7. Een concessie kan hernieuwd worden.
§8. De aanvraag dient schriftelijk ingediend te worden aan de hand van het daartoe voorziene formulier.
De aanvraag moet ingediend worden door (een) bloedverwant(en) in de eerste graad.
De aanvraag kan enkel voor een uitbreiding van een bestaande concessie op een naastgelegen perceel.
Op het naastgelegen perceel rust geen concessie meer.
90 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2019
De kosten van gebeurlijke ontgraving en herbegraving van de stoffelijke overschotten worden gedragen door de aanvrager.
De opgegraven stoffelijke overschotten worden verzameld in het ossuarium van de betrokken begraafplaats.
Er dient onmiddellijk een afbakening van het grafperceel of plaatsing van zerk te worden voorzien. De concessie wordt verleend tegen het op dat ogenblik geldende tarief en periode.
Het college wijkt in deze gevallen af van de beslissing geen concessies op voorhand te verlenen.91
§9. Een concessie kan aangekocht worden als nis in graf, bestemd voor het begraven van urnen in een ondergrondse nis, geplaatst in vervallen of ingetrokken grondconcessies, gelegen tussen de nog bestaande concessies. Op het perceel wordt door de gemeente een lage beplanting voorzien. Aan de achterzijde wordt een taxushaag aangeplant. Het onderhoud van de beplantingen gebeurt door de gemeente. 92
Afdeling 9 - sluiting van een begraafplaats
Art.16.14.
(Decreet artikel 5)
§1. Omwille van openbaar belang kan een begraafplaats volledig of gedeeltelijk gesloten worden.
§2. Enkel de gemeenteraad is bevoegd om een beslissing tot sluiting volledig of gedeeltelijk te nemen.
§3. Een afschrift van de beslissing wordt afgekondigd aan de ingang van de begraafplaats. Bijkomende manieren van bekendmaking zijn mogelijk.
§4. De concessiehouder kan om de overbrenging van een geconcedeerde begraving of bijzetting verzoeken. De gemeente stelt een perceel van dezelfde grootte te beschikking.
§5. De kosten voor het verplaatsen van het stoffelijk overschot zijn ten laste van het gemeentebestuur.
Afdeling 10 - ontruimingen (Decreet artikel 18) Art.16.15.
§1. Ontruimingen kunnen plaatsvinden naargelang de dienstnoodwendigheden.
§2. Vooraleer tot ontruiming wordt overgegaan worden de belanghebbenden op de hoogte gebracht. Een afschrift maakt de beslissing tot ontruiming gedurende één jaar voor het vervallen van de begravingstermijn bekend aan het betrokken graf, aan de ingang van de begraafplaats, in het gemeentelijk infoblad en de website van Brasschaat.
§3. De belanghebbenden zullen, te rekenen vanaf de datum van bekendmaking, beschikken over een termijn van één jaar om de graftekens weg te nemen. Na die termijn worden de graftekens van ambtswege verwijderd en worden ze eigendom van de gemeente.
Afdeling 11 - hernieuwen van concessies
Artikel 16.16.
(Decreet artikel 7, 8, 9)
§1. Het hernieuwen van een concessie kan enkel na de schriftelijke aanvraag vóór het verstrijken van de concessietermijn. De hernieuwing wordt toegekend tegen de prijs en de voorwaarden die gelden op het ogenblik van de aanvraag van de verlenging en volgens de categorie van de oorspronkelijke concessieaanvraag.
§2. Grafconcessies aangegaan vóór 21 april 1955.
De eeuwigdurende grafconcessies werden ambtshalve teruggebracht naar een concessie van 50 jaar. De hernieuwing is een recht voor de belanghebbenden. Deze concessies kunnen om de vijftig jaar, en zonder retributie, op aanvraag van elke belanghebbende hernieuwd worden. Deze hernieuwing kan geweigerd worden als op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is.
§3. De looptijd van de andere concessies toegekend vóór 1 januari 2008 blijft behouden op 50 jaar. Na het verstrijken van de concessietermijn kan een verlenging aangevraagd tegen de op dat ogenblik geldende tarieven en periode. De hernieuwing kan geweigerd worden als op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is.
91 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 28 september 2020
92 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 28 september 2020
§4. Alle soorten concessies, aangegaan vanaf 1 januari 2008, worden verleend voor een periode van 25 jaar en gaan in op de dag van het besluit van het college van burgemeester en schepenen, die de vergunning toekent. Na het verstrijken van de concessietermijn kan een verlenging aangevraagd tegen de op dat ogenblik geldende tarieven en periode. De hernieuwing kan geweigerd worden als op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is.
Afdeling 12 - voortijdige intrekkingen
Art. 16.17.
§1. De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om de voortijdige intrekkingen van concessies te verlenen volgens de modaliteiten van dit reglement.
§2. Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder, zijn erfgenamen en rechthebbenden of op schriftelijk verzoek van iedere belanghebbende kan het college van burgemeester en schepenen een concessie voortijdig beëindigen. Bij de beëindiging kan de betaalde concessieprijs noch geheel, noch gedeeltelijk teruggevorderd worden.
Vooraleer het college van burgemeester en schepenen tot beëindiging overgaat, zal de aanvraag gedurende twaalf maanden aan de ingang van de begraafplaats en aan het betrokken graf aangeplakt worden.
Indien de aanvraag tot voortijdige beëindiging niet wordt ingediend door de concessiehouder, zal deze, indien gekend, schriftelijk op de hoogte gesteld worden van de aanvraag.
§3. Bezwaren tegen de aanvraag tot voortijdige beëindiging moeten schriftelijk ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen. De indiener van het bezwaar kan aangeduid worden als nieuwe belanghebbende en is verder verantwoordelijk voor het onderhoud van het betrokken grafmonument. Er worden geen nieuwe begravingen toegelaten.93
§4. Indien er geen bezwaren tegen de voortijdige beëindiging worden ingediend, en de concessie werd door het college van burgemeester en schepenen ambtshalve beëindigd, wordt het grafmonument eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester bepaalt de bestemming ervan.
De concessiehouder, zijn erfgenamen of zijn nabestaanden kunnen echter ook beslissen om het grafmonument of de voorwerpen erop, na de procedure, zelf te verwijderen.
Afdeling 13 - verwaarlozingen
(decreet artikel 10) Art.16.18.
§1. De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om de verwaarloosde concessies te verlenen volgens de modaliteiten van dit reglement.
§2. De geconcedeerde graven moeten onderhouden worden door de nabestaanden van de overledene of andere belanghebbenden. Verwaarlozing staat vast als het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is of de namen niet meer leesbaar zijn.
Ook bij slecht onderhouden kindergraven wordt een ‘procedure van verwaarlozing’ gestart.
§3. Wanneer een geconcedeerd graf verwaarloosd is, wordt hiervan akte genomen door de burgemeester of zijn gemachtigde. Een afschrift wordt een jaar lang uitgehangen bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats. In het gemeentelijk informatieblad verschijnt een artikel betreffende de lopende procedure van verwaarlozing.
Na het verstrijken van deze termijn en bij niet-herstelling, kan het college van burgemeester en schepenen een einde maken aan de concessie. Er wordt overgegaan tot het van ambtswege verwijderen van het grafmonument. De weggenomen materialen worden eigendom van de gemeente.
Een uitzondering op deze regel wordt voorzien voor de graven die in aanmerking komen voor de lijst van grafmonumenten van lokaal historisch belang.
93 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2019
Afdeling 14 - Grafmonumenten, graftekens, inschriften en beplantingen
(decreet artikel 4, 10, 25 en 26)
Art. 16.19.
§1. Eenieder heeft een recht om een grafteken of grafmonument te plaatsen, tenzij door de overledene anders werd aangegeven.
§2. Een grafmonument kan niet in strijd zijn met de aan de dood verschuldigde eerbied.
§3. Op geconcedeerde graven is men verplicht een grafteken of grafmonument te plaatsen binnen de twaalf maanden na begraving. Op niet-geconcedeerde graven rust deze verplichting niet.
§4. Grafmonumenten op een geconcedeerd perceel moeten onderhouden worden. Er kan een procedure van verwaarlozing toegepast worden.
§5. Bij grafmonumenten op de begraafplaatsen wordt gestreefd naar een maximum hoogte van 1,45 m.
De aard van de te gebruiken materialen is vrij, behalve stoffen die een snel verval zouden kunnen hebben of veroorzaken.
Een nieuw te plaatsen monument volgt de achterlijn van de reeds eerder geplaatste grafmonumenten. De werken mogen pas aanvangen na machtiging van de burgemeester.
Het college van burgemeester en schepenen kan, indien dit vereist is voor de goede aanleg en inrichting van de begraafplaatsen, individueel afwijkingen aan de buitenafmetingen van grafmonumenten toestaan.
Grafmonumenten, graftekens en grafkelders moeten aangebracht worden op de door de bevoegde ambtenaar aangegeven lijnrichting en niveau.
§6. Voor het aanbrengen van een grafteken, grafmonument of grafkelder volstaat het een kennisgeving aan de burgemeester te richten. Bij deze kennisgeving moet, op straf van nietigheid, een plan in tweevoud toegevoegd zijn van het ontworpen grafteken, grafzerk en/of - kelder, met tekst van het inschrift, evenals van de eventuele veranderingswerken hieraan op schaal 1/20ste. De plannen moeten duidelijk lengte-, breedte- en hoogtematen opgeven.
§7. De plaatsing van grafmonumenten op een geconcedeerd perceel gebeuren op een fundering. Bij niet- geconcedeerde percelen wordt geen fundering gebruikt.
§8. Alle bouw-, aanaardings-, reinigings-, en aanplantingswerken zijn verboden op zon- en feestdagen. Rond Allerheiligen en Allerzielen geldt een speciale dienstregeling.
§9. Al wie op de begraafplaats gelijk welke werkzaamheden verricht, is verplicht de werkplek dagelijks, bij sluiting van de begraafplaats en na het beëindiging van de werken, terug in een ordelijke en nette staat te brengen.
§10. Bij beëindiging van geconcedeerde of niet-concedeerde graven regelt het college van burgemeester en schepenen de bestemming van het aan de gemeente toevallende materiaal. Er wordt rekening gehouden met grafmonumenten die in aanmerking komen voor de lijst van grafmonumenten van lokaal historisch belang.
Artikel 16.20.
De grafmonumenten voor begravingen in volle grond of kelders dienen de volgende maximum buitenafmetingen hebben:
Begraafplaats | Centrum | Kaart/Rustoord | Xxxxx-ter-Heide | Mariaburg |
Volwassenen | B x L | B x L | B x L | B x L |
Gewone lijn Geen fundering | 0,96 m x 2,21 m | 0,90 m x 2,00 m | 0,96 m x 2,21 m | NVT |
Concessies: 1. concessie 2 personen boven elkaar 2. concessie 2 personen naast elkaar 3. concessie 3 personen naast elkaar Fundering diepte Min.2,20 m | 0,96 m x 2,21 m 1,96 m x 2,21 m 2,96 m x 2,21 m | 0,90 m x 2,25 m 1,95 m x 2,25 m 3,00 m x 2,25 m | 0,96 m x 2,21 m 1,96 m x 2,21 m 2,96m x 2,21 m | NVT |
Erepark oudstrijders Eenvormig Geen fundering | NVT | NVT | NVT | 0,75 m x 1,75 m x 1 m |
Kinderen | B x L | B x L | B x L | B x L |
gewone lijn Geen fundering | 0,60 m x 1,00 m | 0,60 m x 1,00 m | 0,60 m x 1,00 m | 0,60 m x 1,00 m |
Concessies Fundering diepte min.1,50 m | 0,60 m x 1,20 m | 0,60 m x 1,30 m | 0,60 m x 1,20 m | 0,60 m x 1,20 m |
Art. 16.21.
§1. De afmetingen van de nissen in de nieuwe columbariummuren, urnenvelden of nis in graf zijn gelijk. Op de begraafplaats Kaart/Rustoord gebeuren de bijzettingen in het columbarium met honingraatstructuur. Hiervoor gelden de volgende binnen- en buitenafmetingen:
Begraafplaats | Centrum | Kaart/Rustoord | Xxxxx-ter-Heide | Mariaburg |
L x B x H | L x B x H | L x B x H | L x B x H | |
Nis in urnenveld of nis in graf Kubus Buitenafmeting Binnenafmeting Afdekplaat blauwe hardstenen plaat | 0,434 m x 0,434 m x 0,455 m 0,324 m x 0,324 m x 0,400 m 0,434 m x 0,434 m x 0,003 m | Idem | Idem | Idem |
Nis in columbarium – nieuwe muur Buitenafmeting Binnenafmeting Afdekplaat blauwe hardstenen plaat | 0,434 m x 0,434 m x 0,455 m 0,324 m x 0,324 m x 0,400 m 0,434 m x 0,434 m x 0.003 m | nvt | Idem | Idem |
Nis in columbarium oude muur Honingraatstructuur: minimum lengte en hoogte maximum lengte en hoogte diepte | nvt | 0,25 m 0,45 m 0,31 m | nvt | nvt |
§2. Voor de bijzetting van de as van gecremeerde lichamen in een nis in het urnenveld, een nis in graf of een nis in het columbarium, stelt het gemeentebestuur een nis met afdekplaat of afdeksteen met naamplaat ter beschikking.
Op de begraafplaats Kaart/Rustoord worden op het oude columbarium messingplaatjes geplaatst.
Zowel het messing naamplaatje als het graveren van de andere afdekplaten worden door de gemeente geleverd en gegraveerd.
Omwille van de gelijkvormigheid worden op dit plaatje gegraveerd:
✓ Eventueel een geloofssymbool.
✓ Voornaam, naam.
✓ Geboortejaar en overlijdensjaar, met uitsluiting van elke andere vermelding.
De kosten zijn ten laste van de aanvragers. De tarieven zijn vastgelegd in het retributiereglement.
§3. De gegevens worden schriftelijk met het daarvoor bestemde aanvraagformulier aan de betrokken dienst doorgegeven. Het naamplaatje wordt door de gemachtigde van de begraafplaats bevestigd. Andere plaatjes dan die door het gemeentebestuur geleverd, worden ambtshalve verwijderd.
§4. Het is niet toegelaten om op de afdekplaten van het columbarium foto’s of andere versierselen aan te brengen. Deze zullen ambtshalve verwijderd worden door onze diensten, bij beschadigingen zijn de kosten voor belanghebbenden. Het verbod vermeld in huidige paragraaf is niet van toepassing op concessies die verleend werden voor het in voege treden van deze bepaling op 25 maart 2019.94
§5. Het is niet toegelaten op de afdekplaten van het urnenveld foto’s of andere versierselen vast te
kleven.
Het plaatsen van losse voorwerpen gebeurt op eigen verantwoordelijkheid, de gemeente kan bij verlies of beschadiging hiervoor niet aansprakelijk gesteld worden. Bij beschadigingen zijn de kosten voor de belanghebbenden.
Afdeling 15 - herdenkingszuilen
Art.16.22.
Op de verschillende gemeentelijke begraafplaatsen worden door de zorgen van de gemeente herdenkingszuilen voorzien. Voor de nabestaanden bestaat de mogelijkheid om op deze herdenkingszuilen, gedurende een minimum termijn van drie jaar vanaf de asverstrooiing of bijzetting in het urnenbos, een plaatje met de naam van de overledene te laten aanbrengen door de zorgen van de gemeente, ter herinnering aan de overleden personen.
Dit naamplaatje vervaardigd uit matte aluminium met afmetingen van 200mm breedte, 50mm hoogte
en 4mm dikte zal enkel de naam van de overledene, het geboortejaar en het jaar van overlijden vermelden, met uitsluiting van elke andere vermelding.
De te betalen retributie voor het leveren en plaatsen van het naamplaatje op de herdenkingszuil wordt vastgesteld door een afzonderlijk besluit van de gemeenteraad; deze kosten vallen volledig ten laste van de aanvrager.
Het onderhoud van deze herdenkingszuilen, het leveren en plaatsen van de naamplaatjes en het verwijderen van de naamplaatjes na het verstrijken van de vastgestelde termijn gebeurt door de gemeente.95
Afdeling 16 - beplantingen
Art. 16.23.
Voor een efficiënt onderhoud op de begraafplaats dienen volgende regels nageleefd te worden.
§1. Bloemen, planten en andere voorwerpen bij grafzerken.
Het is verboden beplanting in potten of in volle grond, of gelijk welke verharding of steenslag aan te brengen buiten de perceelgrens. De beplantingen op de zerken moeten regelmatig onderhouden worden zodat ze de buitenafmetingen van het grafmonument niet overschrijden. De beplanting mag niet hoger groeien dan 0,50 m. Deze mag het zicht op de identificatiegegevens niet belemmeren. Het aanplanten van bomen is verboden. Niet reglementair geplaatste beplanting of beplanting die verwelkt is of de doorgang of het uitzicht verhindert, wordt zonder verwittiging verwijderd. 96
§2. Bloemen, planten en andere voorwerpen bij een nis in het urnenveld.
Het is verboden private tuintjes aan te leggen rondom de urnenkelders. Er mogen geen voorwerpen vastgemaakt worden op de afdekplaat van de nissen. De identificatiegegevens dienen zichtbaar te blijven.
94 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 26 augustus 2024
95 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 juni 2019
96 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2019
§3. Bloemen, planten en andere voorwerpen bij het columbarium.
De anders gekleurde strook onderaan een columbariummuur is bestemd voor het plaatsen van bloemen of kransen voor de daar bijgezette overledenen. De beplantingen mogen niet ingegraven worden.
§4. Bloemen, planten en andere voorwerpen op de strooiweiden
Er mogen geen bloemen, planten of andere voorwerpen op de strooiweide zelf geplaatst worden. Aan de strooiweide is een herdenkingsplaats voorzien voor het neerleggen van bloemen of kransen voor de daar verstrooide overledenen.
§5. Niet-blijvende beplanting op een graf, losse bloemen, kransen en dergelijke worden wanneer ze verwelkt zijn of in een verwaarloosde staat verkeren, verwijderd. Bij niet opvolging zal dit gebeuren door onze diensten zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op schadevergoeding.
§6. Het gemeentebestuur zal optreden bij niet naleving van de voorgaande bepalingen over planten en bloemen. Eventuele kosten zullen verhaald worden op de belanghebbenden.
Afdeling 17 - ontgravingen
(decreet artikel 4, 26en 26 bis)
Art. 16.24.
§1. Met ontgravingen wordt bedoeld, het uit het graf halen van een stoffelijk overschot of een asurn met de bedoeling deze te herbegraven, een thuisbewaring te regelen of, in geval van een stoffelijk overschot te cremeren.
§2. Ontgravingen zijn mogelijk:
✓ op bevel van de gerechtelijke overheid.
✓ bij terugneming van het geconcedeerd perceel of nis wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden.
✓ bij wijziging van de bestemming van de begraafplaats.
✓ op verzoek van de overlevende echtgeno(o)te of samenwonende partner en de bloedverwanten van de 1ste graad en mits voorafgaande machtiging van de burgemeester.
§3. Voor een ontgraving wordt een vergoeding gevraagd tegen de opdat ogenblik geldende tarief van het belastingreglement.
§4. Het verlenen van de toestemming door de burgemeester voor opgraving kan enkel om ernstige redenen.
Ontgravingen uit concessies houden een afstandsverklaring van de concessie en het grafmonument in.
§4. Resten die aangetroffen worden binnen de omheining van de begraafplaats of na ontruiming van graven worden overgebracht naar de knekelput of afgevoerd naar het crematorium en daarna verstrooid op de strooiweide volgens de op dat ogenblik geldende wettelijke bepalingen. De laatste wilsbeschikking inzake de wijze van lijkbezorging moet echter te allen tijde nageleefd worden.
Afdeling 18 - retroactieve thuisbewaring
(decreet 24 en 24 bis) Art.16.25.
§1. Een retroactieve thuisbewaring van asurnen kan aangevraagd worden voor zowel niet- geconcedeerde als voor geconcedeerde percelen. Voor de ontgraving wordt het tarief aangerekend van de op dat ogenblik geldend belastingreglement.
§2. Voor de niet-geconcedeerde nissen is geen bewaringstermijn voorzien bij een retroactieve thuisbewaring.
De asurn kan teruggebracht worden om te verstrooien op de strooiweide op één van de begraafplaatsen of om bij te zetten in een geconcedeerd perceel, tegen de prijs en de voorwaarden die gelden op het ogenblik van de aanvraag.
§3. Naar aanleiding van een aanvraag tot retroactieve thuisbewaring, moet een geconcedeerd perceel of geconcedeerde nis, nog twee jaar bewaard worden. Tijdens deze termijn kan de
concessie hernieuwd of door de nabestaanden voortijdig ingetrokken worden. Bij verwaarlozing kan een procedure van verwaarlozing gestart worden.
Terugbezorgen van de asurn kan binnen de bewaringstermijn van twee jaar naar de bestaande concessie.
Terugbezorgen na deze datum kan enkel naar een nieuwe concessie, tegen de prijs en de voorwaarden die gelden op het ogenblik van de aanvraag.
§4. Wanneer de bewaarders van de asurn tijdens de bewaringstermijn van twee jaar reeds afstand willen doen van de concessie moet een voortijdige beëindiging van een concessie worden aangevraagd. De aanvrager geeft toelating tot verwijdering van het grafmonument of afdekplaat en doet afstand van de concessie.
Afdeling 19 - ordemaatregelen
Art.16.26.
De gemeentelijke grafmakers zijn verantwoordelijk voor de goede orde op de begraafplaatsen.
Zij zorgen voor het zindelijk houden van de begraafplaatsen. Het is verboden aan de personeelsleden van de gemeente hun diensten aan te bieden aan de bezoekers, voorwerpen te verkopen of ermee te leuren.
Art.16.27.
Voor dienstnoodwendigheden kunnen de begraafplaatsen, tijdens de openingsuren, op bevel van de burgemeester tijdelijk voor het publiek gesloten worden.
Art.16.28.
De begraafplaatsen mogen enkel betreden worden door voetgangers, vervoermiddelen van gehandicapte personen, lijkwagens of daarmee gelijkgestelde wagens ter gelegenheid van begrafenissen, andere voertuigen enkel mits machtiging van de burgemeester.
Art.16.29.
Wie op de begraafplaats stoffelijke resten opgraaft, dient onmiddellijk de grafmaker of het personeel op de begraafplaats op de hoogte te stellen.
Art.16.30.
Het gemeentebestuur is niet verantwoordelijk voor diefstallen en vandalisme op de begraafplaats ten nadelen van particulieren.
Gevonden voorwerpen worden ter bewaring aan de politie overgemaakt, waar er nota van genomen wordt.
Art.16.31.
Bloemen en bloemstukken op de begraafplaats moeten wanneer ze verwelkt zijn, verwijderd worden. Zo niet zullen ze door de gemeentediensten zonder verwittiging worden verwijderd. Art. 16.32.
Het is verboden:
a) de begraafplaats te betreden met dieren, uitgezonderd assistentiehonden.
b) op de begraafplaatsen en op de openbare weg gelijk welke daad te stellen, een houding aan te nemen of een manifestatie op touw te zetten die de welvoeglijkheid, de orde en de eerbied voor de doden stoort of kan storen.
c) de strooiweiden te betreden.
d) bloemen, struiken, kruisen of andere voorwerpen te verplaatsen of weg te nemen van de begraafplaats, zonder de toelating van de rechthebbende.
e) de doorgang te verhinderen, de wegen op de begraafplaats moeten steeds vrijgehouden worden.
f) elke aanplakking, reclame, opschriften en voorwerpen die niet voorzien zijn in de wet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging aan te brengen.
g) te leuren, gelijk welke producten uit te stallen of te verkopen of zijn diensten aan te bieden tegen betaling.
h) papier, verpakkingsmiddelen, en soortgelijk of ander afval op de begraafplaatsen achter te laten. Afvalmaterialen kunnen in de daarvoor bedoelde afvalbakken gedeponeerd worden.
Art. 16.33.
Buiten de straffen bepaald door dit reglement of door de wet, heeft de burgemeester het recht de toegang tijdelijk te verbieden aan personen die zich niet houden aan de reglementering.
Art.16.34.
Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslist door de burgemeester, uitgezonderd de aangelegenheden waarvoor uitsluitend het college van burgemeester en schepenen bevoegd is en in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen en niet in strijd zijn met het gelijkheidsprincipe.
Afdeling 19 - strafbepalingen
Voor zover wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen in geen andere straffen voorzien en voor zover de artikelen 315, 340 en 453 van het Strafwetboek niet van toepassing zijn, worden inbreuken op deze verordening bestraft met politiestraffen.
Art.16.35.
Schending van de bepalingen in onderhavig politiereglement kunnen aanleiding geven tot een administratieve sanctie.
Art.16.36.
Dit politiereglement doet geenszins afbreuk aan het politiereglement voor de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties.
Afdeling 20 - slotbepalingen
Art.16.37.
De gemeenteraad draagt bij deze, de bevoegdheden over aan het college van burgemeester en schepenen ten aanzien van:
✓ het verlenen van concessies;
✓ het beëindigen van concessies ten gevolge van verwaarlozing;
✓ voortijdige intrekkingen van concessies; Art.16.38.
Voor zover niet uitdrukkelijk geregeld in dit reglement of bij interpretatieproblemen gelden de bepalingen van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria en hun wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Artikel 16.39.
Dit reglement vervangt alle vorige reglementeringen en beslissingen. Artikel 16.40.
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en 187 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. 97
Onderhavig reglement zal voor nuttig gevolg overgemaakt worden aan de bevoegde overheden. Artikel 16.41.
Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2020, alle vorige reglementen terzake worden opgeheven.98
Hoofdstuk 2 - DRANKGELEGENHEDEN
Art.17.1. Voor de drankgelegenheden en openbare plaatsen waar drank verkocht wordt, geldt geen sluitingsuur.
Art.17.2. De exploitanten van drankgelegenheden en van openbare plaatsen waar drank verkocht wordt, alsook hun aangestelden, zullen steeds toegang moeten verlenen tot de lokalen van de
97 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 juni 2019
98 Gewijizigd bij gemeenteraadsbesluit van 28 september 2020
exploitatie, aan de burgemeester en aan de politiebeambten, op het eerste verzoek daartoe. Art.17.3. Overeenkomstig artikel 21, §2 en artikel 26, §1, 3° van de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank wordt de weigering van toegang bestraft met een geldboete van 125,00 euro tot 625,00 euro.
Hoofdstuk 3 – POLITIETOEZICHT IN HET PEERDSBOS
[opgeheven gemeenteraadsbeslissing 16 december 2013 – opgenomen in hoofdstuk 10 : groendomeinen]
Titel III: Bepalingen onderworpen aan een strafsanctie of een administratieve sanctie
Art.18. De overtredingen van volgende artikels van het strafwetboek worden eveneens bestraft met een administratieve geldboete van maximum 500,00 euro, voor zover de misdrijven niet strafrechtelijk vervolgd worden.99
§1. artikel 398, 1° Sw: opzettelijke verwondingen of slagen toebrengen.100
§2. artikel 521, 3de lid Sw: gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking , met het oogmerk om te schaden van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen.101
§3. artikel 526 Sw: vernieling of beschadiging van grafstenen, monumenten, standbeelden en voorwerpen tot openbare versiering bestemd.
§4. artikel 537 Sw: kwaadwillig omhakken van bomen.
§5. artikel 534 bis: zonder toestemming aanbrengen van graffiti op roerende en onroerende Eigendommen.
§6. artikel 534 ter Sw.: opzettelijk beschadigen van andermans onroerende eigendommen.
§7. artikel 545 Sw.: grachten dempen, hagen afhakken of uitrukken, afsluitingen vernielen en verplaatsing of verwijdering van grenspalen en hoekbomen.
§8. artikel 559,1° Sw.: opzettelijk beschadigen of vernielen van andermans roerende eigendommen.
§9. artikel 561,1° Sw.: zich schuldig maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord.
§10. artikel 563,2° Sw.: opzettelijke beschadigingen van stedelijke of landelijke afsluitingen.
§11. artikel 563,3°: feitelijkheden of lichte gewelddaden
§12. artikel 563bis: zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen zodat men niet herkenbaar is.
§13. artikel 18 wet openingsuren van 2006:§1. Ieder ontwerp van nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie is onderworpen aan een voorafgaande vergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen.102
99 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
100 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
101 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
102 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
Titel IV: Bepalingen onderworpen aan administratieve maatregelen
Hoofdstuk 1 – (afgeschaft bij beslissing van de gemeenteraad van 30 mei 2022)
Hoofdstuk 2 – (afgeschaft bij beslissing van de gemeenteraad van 28 augustus 2023) 103
Hoofdstuk 3 - BEPALINGEN INZAKE HET GEBRUIK VAN SPORTTERREINEN, SPORTINSTALLATIES EN KLEEDLOKALEN
Art.21.1. Onderhavig hoofdstuk geldt voor alle sportterreinen, sportinstallaties en kleedlokalen in het gemeentepark van Brasschaat-Centrum, met uitzondering van terreinen, installaties en lokalen van de gemeentelijke sporthal centrum in het gemeentepark van Brasschaat Centrum. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn nochtans toepasselijk gedurende de periode van het toegestaan gebruik, voor wat de terreinen en installaties betreft die door hun specifieke aanleg niet het karakter van sportterrein of sportinstallatie bezitten en die occasioneel door het schepencollege voor sportbeoefening ter beschikking worden gesteld.
Art.21.2. De sportterreinen, sportinstallaties en kleedlokalen in het gemeentepark van Brasschaat Centrum mogen slechts betreden en gebruikt worden nadat het schepencollege van de gemeente hiervoor voorafgaandelijk een uitdrukkelijke en schriftelijke machtiging heeft afgeleverd. Deze machtiging zal slechts verleend worden voor een beperkte periode, met een maximumduur van één jaar. De machtiging geldt uitsluitend voor het terrein of de terreinen, de sportinstallatie of de sportinstallaties, het lokaal of de lokalen die in de machtiging uitdrukkelijk vermeld zijn, voor de tijdsduur die daarin bepaald is en onder de modaliteiten welke door het schepencollege opgelegd worden. De terreinen en lokalen mogen enkel betreden en gebruikt worden voor de sport en/of de andere aard van gebruik die in de machtiging beoogd is, met uitsluiting van elk ander gebruik.
Afwijking hiervan is slechts mogelijk mits een nieuwe machtiging, verleend overeenkomstig hetgeen in dit artikel bepaald is. Het is de gebruikers verboden hun rechten op het gebruik van de terreinen, installaties en lokalen geheel of gedeeltelijk aan derden af te staan of over te dragen. De machtiging tot het gebruik van sportterreinen, sportinstallaties en kleedlokalen kan nochtans ook voortvloeien uit een schriftelijke overeenkomst met het gemeentebestuur van Brasschaat; in dit geval gelden onverminderd de bepalingen van deze overeenkomst.
Art.21.3. Het is verboden:
in de lokalen andere apparaten of toestellen te installeren dan diegene welke daar door de gemeente aangebracht zijn; bestaande apparaten en toestellen te beschadigen of ze voor andere dan hun oorspronkelijke doeleinden aan te wenden;
veranderingswerken uit te voeren aan de terreinen, installaties en lokalen; met motorvoertuigen op de terreinen te komen.
Art.21.4. De personen die zich op de terreinen en installaties of in de lokalen bevinden, leden van de gebruikende vereniging of anderen, moeten onmiddellijk gevolg geven aan de bevelen of aanwijzingen die hun gegeven worden door het park- en politiepersoneel. Personen die de bepalingen van de art.21.2 tot en met art.21.4 van dit reglement niet naleven of geen gevolg geven aan de aanwijzingen van het park- en politiepersoneel zullen verplicht worden de terreinen, installaties en lokalen te verlaten, onverminderd de toepassing van andere straffen.
Art.21.5. Iedere vereniging, groep of club die gebruik maakt van een sportterrein, sportinstallatie en/of kleedkamer in het gemeentepark van Brasschaat Centrum, zal een persoon moeten aanwijzen, die bereid is de verantwoordelijkheid op te nemen voor het toegestane gebruik en voor de toestand waarin de terreinen, installaties en lokalen terug afgeleverd worden.
Vooraleer het gebruik een aanvang neemt zal deze verantwoordelijke kennis moeten nemen van de art. 10.2, 21.2 tot en met 21.12 van onderhavige verordening, en een afschrift ervan eigenhandig
103 Afgeschaft bij gemeenteraadsbesluit van 28 augustus 2023
moeten ondertekenen, nadat er volgende tekst werd op vermeld: "Ondergetekende verklaart kennis genomen te hebben van de volledige tekst van bovenstaand reglement en onvoorwaardelijk en onherroepelijk in te stemmen met al de bepalingen ervan. De (datum) ".
Art.21.6. Wanneer bij het betreden van de terreinen, installaties en/of lokalen enige beschadiging en/of gebrek wordt vastgesteld, dient zulks door de gebruiker onmiddellijk gesignaleerd aan de parkwachter of, bij afwezigheid van deze laatste, aan de lokale politie. In aanwezigheid van de parkwachter of van een ander politiebeambte zal een verslag opgesteld worden, dat onmiddellijk aan het gemeentebestuur van Brasschaat zal overgemaakt worden. Tenzij aangifte werd gedaan op de wijze zoals vermeld in de eerste alinea van dit artikel zal de gebruiker iedere schade moeten vergoeden, welke na zijn gebruik van de terreinen, installaties en lokalen wordt vastgesteld. Zonder afwijking van hetgeen hierboven vermeld is zal iedere schade welke door de gebruiker wordt toegebracht onmiddellijk en op initiatief van de gebruiker aan het gemeentebestuur van Brasschaat moeten gesignaleerd worden. Geen herstelling van schade mag geschieden dan door de zorgen van de gemeente Brasschaat of met haar uitdrukkelijke en voorafgaande instemming. De gebruiker zal de verantwoordelijkheid voor de schade en de te betalen vergoeding niet kunnen afwentelen op de afzonderlijke deelnemers aan de sportbeoefening, vertoning, enz. welke door hem wordt georganiseerd noch op het aanwezige publiek; de gebruiker zal integendeel tegenover de gemeente Brasschaat moeten opkomen voor iedere schade die tijdens of na zijn gebruik van de terreinen, installaties en/of lokalen zal vastgesteld worden, op de wijze zoals hierboven bepaald. De terreinen, installaties en lokalen dienen na het gebruik afgeleverd te worden in dezelfde goede toestand waarin ze zich bevonden vóór het gebruik ervan.
Art.21.7. Onverminderd de vergoeding voor het enkele gebruik welke door het schepencollege vastgesteld wordt en onverminderd de schadevergoeding waarvan sprake in voorgaand artikel zal de gebruiker aan het gemeentebestuur van Brasschaat de kosten moeten terugbetalen van het verbruik van elektriciteit, gas en water alsook de kosten van de werken welke door het gemeentebestuur van Brasschaat uitgevoerd worden in verband met het gebruik dat de betrokkene maakt van de terreinen, installaties en lokalen, zoals het in orde brengen daarvan, de schoonmaak, de opruimings- en herstellingswerken, reparatie, enz. Deze opsomming is exemplatief en niet limitatief. Deze kosten voor werken omvatten zowel de uitgaven voor materialen en goederen als de personeelsuitgaven, deze laatste met inbegrip van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid, pensioenen, geneeskundige verzorging, enz.
Art.21.8. Alle kosten van verzekeringen inzake de burgerlijke verantwoordelijkheid van de gebruikende clubs en verenigingen, haar organen en aangestelden en inzake de sportbeoefeningen vallen ten laste van de gebruikers.
Art.21.9. In afwijking van hetgeen bepaald is in art.10.2 g) van onderhavige verordening mogen de verenigingen of clubs, die gebruik maken van sportterreinen en -installaties ingevolge een uitdrukkelijke en voorafgaande machtiging van het college van burgemeester en schepenen, eigen uitgaven (bvb. clubtijdschrift of mededelingsblad) van de club of vereniging die het gebruik van het terrein heeft verkregen aldaar uitdelen of verkopen, zonder dat evenwel papier op de grond mag geworpen of achtergelaten worden.
Art.21.10. Alle politiereglementen en voorschriften, zullen stipt moeten nageleefd worden vóór, tijdens en na het gebruik van de terreinen, installaties en lokalen.
Art.21.11. Xxxxxxx van niet naleving van één of meer bepalingen van art.10.2 en van de art.20.4 tot en met art.20.12 van onderhavige verordening door de gebruikers, kan de machtiging tot het gebruik van de terreinen, installaties en/of lokalen ingetrokken worden of, indien het gebruik reeds een aanvang heeft genomen, kan hieraan onmiddellijk en zonder vooropzeg een einde gesteld worden, zonder dat de gebruiker uit dien hoofde enig recht op vergoeding zal kunnen laten gelden en onverminderd de mogelijke vordering van schade door de gemeente en de toepassing van straffen.
Art.21.12. De lokalen van het gemeentelijk cultureel centrum in het gemeentepark van Brasschaat Centrum mogen slechts voor fuiven, risicoactiviteiten of uitzonderlijke activiteiten in gebruik genomen worden door verenigingen of privé-personen nadat hiervoor een regelmatige machtiging is afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen en de vereiste retributie werd betaald.
De cultuurdienst verleent toestemming voor ingebruikname voor overige activiteiten. De lokalen moeten uiterlijk tegen 3 uur 's ochtends ontruimd worden.
Hoofdstuk 4 - VOERTUIGDELEN104
Afdeling 1 - voertuigdelen
Art.22.1. Definities voertuigdelen:
✓ voertuigdelen: wanneer meerdere burgers gebruik maken van één voertuig, vaak zonder dat het voertuig hun eigendom is maar wel met toestemming van de eigenaar.
✓ particulier voertuigdelen: Een vorm van voertuigdelen waarbij particulieren hun eigen voertuig delen met anderen.
✓ privaat voertuigdelen: Een vorm van voertuigdelen waarbij een privaat bedrijf één of meerdere voertuigen, die niet in particuliere eigendom zijn, ter beschikking stelt van het publiek.
1) 1° privaat voertuigdelen door een voertuigdeelbedrijf: Het deelvoertuig werd specifiek aangeschaft met als hoofddoel het voertuigdelen en het genereren van inkomsten uit verhuur.
2) 2° privaat voertuigdelen door een voertuigverkoopbedrijf: Het deelvoertuig werd specifiek aangeschaft met als hoofddoel de verkoop en het genereren van inkomsten uit verkoop.
3) 3° privaat voertuigdelen door een bedrijf: Het deelvoertuig werd specifiek aangeschaft met als hoofddoel het transport van de eigen medewerkers.
✓ coöperatief autodelen: Dit is een vorm van autodelen waarbij meerdere burgers samen voertuigen aankopen om deze onderling te delen met elkaar.
✓ autodeelplatform: Dit is een platform, vaak digitaal, waarop burgers hun eigen wagen ter beschikking stellen aan anderen om deze zo te kunnen delen.
Art.22.2.
Er bestaan verschillende vormen van voertuigdelen met elk hun eigen kenmerken.
§1. Station based delen: Het voertuig heeft een vaste standplaats als thuisbasis. Het gebruik van het voertuig kan niet worden beëindigd tot het voertuig terug op deze plaats staat.
1) Back-2-one station based delen: Het voertuig heeft één standplaats als thuisbasis.
2) Back-2-many station based delen: Het voertuig heeft meerdere standplaatsen als thuisbasis.
§2. Zone based delen: Het voertuig heeft een zone als thuisbasis. Een zone kan bijvoorbeeld een bepaalde wijk beslaan. Het gebruik van het voertuig kan niet worden beëindigd tot de wagen terug in deze zone staat.
1) Back-2-one zone based delen: Het voertuig heeft één zone als thuisbasis.
2) Back-2-many zone based delen: Het voertuig heeft meerdere zones als thuisbasis.
§3. Free floating delen: Het voertuig heeft geen thuisbasis of een zeer ruime zone als thuisbasis. De zone kan bijvoorbeeld een volledige gemeente beslaan. Het gebruik van het voertuig kan overal worden afgesloten of zolang het zich binnen deze ruime zone bevindt.
Art.22.3.
Een privaat voertuigdeelbedrijf dat in Brasschaat voertuigen wil delen moet dit minstens digitaal aanbieden met een toekomstige mogelijkheid tot integratie in MaaS-technologie (Mobility as a Service)
Art.22.4.
Een privaat bedrijf dat één of meerdere wagens, die niet in particuliere eigendom zijn, in Brasschaat wil delen moet hiervoor per wagen een vergunning aanvragen bij de gemeente.
§1. De vergunning moet te allen tijde zichtbaar en leesbaar aan de voorruit van de betreffende deelwagen worden bevestigd.
Art.22.5.
Een Autodeelplatform dat particulier autodelen mogelijk maakt in Brasschaat wordt gevraagd om wagens, ingeschreven in Brasschaat, die niet voldoen aan Euronorm 2, voor wagens op benzine, aardgas(CNG) of LPG, en Euronorm 4, voor dieselwagens, niet toe te laten op het platform teneinde
104 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
de burger te demotiveren om met vervuilende oude wagens aan autodelen te doen. (Vanaf 2020 zullen deze normen verstrengd worden)"
Art.22.6.
Een autodeelbedrijf dat één of meerdere wagens, die niet in particuliere eigendom zijn, in Brasschaat wil delen mag dit enkel indien het 100% elektrische wagens betreft."
Art.22.7.
Een autoverkoopbedrijf dat meerdere wagens, die niet in particuliere eigendom zijn, in Brasschaat wil delen mag dit enkel indien het, buiten de eerste deelwagen, 100% elektrische wagens betreft."
Afdeling 2 – fiets- of stepdelen
Art.22.8.
Een privaat bedrijf dat meerdere fietsen of meerdere stepdelen, die niet in individuele particuliere eigendom zijn, in Brasschaat wil delen moet hiervoor een vergunning aanvragen bij de gemeente."
afdeling 3 - bromfiets- en motorfietsdelen
Art.22.9.
Een privaat bedrijf dat meerdere bromfietsen en/of motorfietsen, die niet in individuele particuliere eigendom zijn, in Brasschaat wil delen moet hiervoor een vergunning aanvragen bij de gemeente" Art.22.10.
Een privaat bedrijf dat meerdere bromfietsen en/of motorfietsen, die niet individuele particuliere eigendom zijn, in Brasschaat wil delen mag dit enkel indien het, buiten de eerste bromfiets of motorfiets, 100% elektrische bromfietsen en/of motorfietsen betreft.]
Titel VI: slotbepalingen
Art.23. Dit besluit zal bekendgemaakt worden overeenkomstig art. 286 van decreet van het lokaal bestuur van 22 december 2017 en treedt in werking de vijfde dag na de bekendmaking ervan.
Art.24. Op de dag van het van kracht worden van dit reglement worden alle vorige reglementen terzake opgeheven.
Art.25. Een eensluidend afschrift van dit reglement zal overgemaakt worden aan het parket bevoegd voor politiezaken, aan de hoofdgriffier van de rechtbank van eerste aanleg en aan de hoofdgriffier bij de politierechtbank.
Titel VII: bijzondere reglementen
Hoofdstuk 1 – REGLEMENT BETREFFENDE MOTORBENDES
(Bij gemeenteraadsbelissing van 30 september 2019)105
Afdeling 1 - begrippenkader
Art.1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder volgende begrippen verstaan:
✓ motorclub: een hiërarchisch gestructureerde groep van twee of meer personen gekenmerkt door een gemeenschappelijke ideologie of groepscultuur die naar de buitenwereld wordt veruitwendigd door het gebruik van gemeenschappelijke kenmerken, zoals symbolen,
clubemblemen, colors, tatoeages, materialen, voertuigen, kledij, foto’s en ongeacht het
effectieve bezit of gebruik van een motor;
✓ clubhuis: een ruimte of locatie waar een bijeenkomst van een motorclub plaatsvindt.
✓ exploitant: de natuurlijke persoon of personen, de feitelijke vereniging of de rechtspersoon, die een bijeenkomst van een motorclub in feite of in rechte faciliteert of uitbaat.
✓ organisator: de natuurlijke persoon of personen, de feitelijke vereniging, of de rechtspersoon, die een bijeenkomst van een motorclub in feite of in rechte organiseert.
✓ deelnemer: de natuurlijke persoon die aanwezig is op een bijeenkomst van een motorclub.
Afdeling 2 - toepassingsgebied
Art.2. Het is verboden om op het grondgebied van de gemeente zonder vergunning een clubhuis te vestigen of bijeenkomsten van clubhuizen voor motorclubs te faciliteren .
Afdeling 3 - aanvraagprocedure
De aanvraag
Art.3.1.
§1. Voor het verkrijgen van een clubhuisvergunning dient de exploitant een digitale aanvraag in bij de burgemeester, aan de hand van een daartoe voorzien aanvraagformulier.
De aanvraag bestaat minstens uit:
✓ een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;
✓ een uittreksel strafregister volgens artikel 596, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (vroeger: model 2) van de exploitant en de organisator en van de organen en/of vertegenwoordigers van de rechtspersoon;
✓ een uittreksel van alle gegevens uit het UBO-register van de rechtspersoon exploitant en organisator.
§2. De burgemeester kan bepalen dat nader te bepalen documenten overhandigd moeten worden.
§3. De aanvraag is onvolledig wanneer de documenten vermeld in het aanvraagformulier ontbreken. De aanvrager beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen na mededeling van dit feit, om de ontbrekende documenten in te dienen.
De ontvankelijkheidsvoorwaarden
Art.3.2.
§1. De aanvraag van een clubhuisvergunning is slechts ontvankelijk wanneer voldaan is aan volgende voorwaarden:
1° De aanvraag moet volledig zijn.
§2. Een nieuwe aanvraag van dezelfde exploitant of dezelfde organisator, voor dezelfde plaats én voor dezelfde bestemming, volgend op een onontvankelijke of geweigerde aanvraag, kan ten vroegste zes maanden na de datum vermeld in de weigerings- of onontvankelijkheidsbeslissing worden ingediend, op straffe van onontvankelijkheid.
105 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
Deze nieuwe aanvraag dient vergezeld te zijn van de bevestiging ondertekend door de exploitant en de organisator, dat alle voorwaarden vermeld in dit reglement vervuld zijn.
Procedure ten gronde
Art.3.3.
§1. Na de datum van de melding van een ontvankelijke aanvraag, volgen controles van de voorwaarden zoals vermeld in artikel 4 van dit reglement.
§2. Bij negatieve controles wordt een hoorzitting georganiseerd die aanleiding kan geven tot een regularisatietermijn.
§3. Binnen een termijn van 90 kalenderdagen, na de melding van een ontvankelijke aanvraag, wordt een beslissing genomen. Indien gerechtvaardigd door de complexiteit van het dossier, mag deze termijn éénmaal met maximaal dezelfde duur worden verlengd.
§4. Om dwingende redenen van algemeen belang, met name de openbare orde en veiligheid, bescherming van consumenten, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding, bescherming van het milieu en stedelijk milieu, wordt bij het uitblijven van een beslissing binnen de vastgestelde of verlengde termijn, de vergunning geacht te zijn geweigerd.
Afdeling 4 - voorwaarden
Art.4. De organisatie of de exploitatie van een clubhuis of de deelname aan een bijeenkomst van een motorclub is verboden, tenzij aan de hiernavolgende voorwaarden is voldaan:
Met betrekking tot de inrichting
§1.
1)Het clubhuis voldoet aan de geldende regelgeving met betrekking tot stedenbouw, milieu en omgeving.
2)Het clubhuis voldoet aan de brandveiligheidsvereisten zoals nader omschreven in een verslag van de hulpverleningszone Rand of van een door de burgemeester aangestelde toezichter.
Deze voorwaarden worden gecontroleerd door de gemeente en de politie. De gemeente en politie kunnen hiervoor bijkomende inlichtingen inwinnen bij andere diensten.
De politie stelt de burgemeester in kennis van de resultaten van deze controle.
Voorwaarden ten aanzien van de persoon
§2.
Er wordt een politioneel en/of administratief onderzoek gevoerd naar vaststellingen en/of veroordelingen, al dan niet met uitstel, opschorting, eenvoudige schuldverklaring voor inbreuken op feiten zoals omschreven in:
a) het Strafwetboek, met uitzondering van de overtredingen in Titel X
b) de Drugswet
c) de Wapenwet
d) de Wet Private Militie
e) de Vreemdelingenwet
f) de fiscale en sociale wetgeving
g) de camerawetgeving;
h) vestigingsvoorwaarden;
i) de wet op racisme of xenofobie ingegeven daden;
j) voorwaarden verbonden aan de exploitatie van een inrichting of clubhuis De hiernavolgende personen moeten aan een gunstig onderzoek voldoen:
✓ De organisator
✓ De deelnemer
✓ De exploitant
✓ De organen en /of de vertegenwoordigers van de exploitant of de organisator
✓ andere personen die in welke hoedanigheid ook deelnemen aan een motorclub of de exploitatie van een clubhuis.
Als in dit onderzoek wordt vastgesteld dat er verschillende vaststellingen en/of veroordelingen zijn, kan het onderzoek als ongunstig worden beschouwd.
Deze voorwaarden worden gecontroleerd door de gemeente en de politie. Hiervoor kunnen bijkomende inlichtingen bij andere diensten worden ingewonnen.
Afdeling 5 - modaliteiten
Art.5.1.
§1. Voor elke bijeenkomst van een motorclub dient de organisator, bij gebreke hieraan de exploitant, een deelnemerslijst op te maken met vermelding van naam, voornaam, roepnaam of alias, geboortedatum, rijksregisternummer, woonplaats en kentekenplaat van het voertuig.
§2. Op eerste verzoek van de lokale politie of de gemeente dient de organisator, bij gebreke hieraan de exploitant, de volledige en actuele deelnemerslijsten van de bijeenkomsten van de motorclub gedurende de laatste zes maanden te overhandigen.
Art.5.2.
§1. Het clubhuis moet tijdens de bijeenkomst onmiddellijk zowel van binnen als van buiten zonder tussenkomst van een derde toegankelijk zijn met het oog op de toegang van controle- en hulpverleningsdiensten.
§2. Het is verboden om de ramen van een clubhuis tijdens de bijeenkomsten van de motorclub op enige wijze ondoorzichtig te maken (bijvoorbeeld: door er voorwerpen te plaatsen, of de ramen met folie te bekleden).
§3. Iedere aanwezige in het clubhuis dient te allen tijde toegang te verlenen aan controle- en hulpverleningsdiensten.
Art.5.3.
Het is verboden een bijeenkomst van een motorclub die niet voldoet aan de bepalingen van dit reglement te faciliteren.
Art.5.4.
Er mogen geen bijeenkomsten van de motorclub plaats vinden voor 7.00 uur en na 22.00 uur.
Afdeling 6 – administratieve sancties106
Art.6.1.
§1. Elke overtreding van dit politiereglement wordt bestraft met:
✓ een administratieve geldboete tot maximaal 175,00 of 500,00 euro, naargelang het een minderjarige dan wel een meerderjarige overtreder betreft; en/of
✓ een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van de inrichting. en/of
✓ een tijdelijke of definitieve schorsing van de vergunning; en/of
✓ een tijdelijke of definitieve opheffing van de vergunning;
§2. Meer bepaald kan het college van burgemeester en schepenen het clubhuis tijdelijk of definitief sluiten:
✓ indien de exploitatie van een inrichting aanleiding geeft tot openbare ordeverstoring met inbegrip van overlast, wat zal blijken uit een door de politie samengesteld dossier;
✓ indien geen opgave werd gedaan van gegevens of opgave werd gedaan van onjuiste gegevens in de aanvraag of bij wijzigingen van de gegevens in de aanvraag waardoor de veiligheid in het gedrang kan komen;
✓ in geval van verschillende en/of herhaalde vaststellingen waaruit blijkt dat niet meer voldaan is aan de voorwaarden vermeld in dit reglement.
✓ In geval het onderzoek in art.4.§2 ongunstig is.
De sancties opgelegd door het college worden door de politie betekend of met een aangetekende brief ter kennis gebracht aan de overtreder. Het niet naleven van een administratieve sanctie van het college wordt bovendien bestraft met één van de hierboven voorziene administratieve sancties.
§3. In alle gevallen waarbij een administratieve sanctie van schorsing of opheffing van de clubvergunning werd opgelegd kan de burgemeester bijkomende voorwaarden opleggen vooraleer over te gaan tot het verlenen van een clubvergunning.
106 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
§4. Onverminderd het voorgaande, kan de politie bij vaststelling van uitbating zonder clubvergunning de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.
Art.6.2.
Het opleggen van administratieve sanctie gebeurt volgens de bepalingen en op grond van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (BS 1 juli 2013).
De procedure voor minderjarigen, GAS-bemiddeling en gemeenschapsdienst zoals bepaald in hoofdstuk 15 straffen en bemiddeling van huidig algemeen politiereglement van Xxxxxxxxxx.
Afdeling 7 – administratieve maatregelen
Art.7.1.
§1. Telkens wanneer de openbare orde (met inbegrip van overlast) in gevaar is, kan de burgemeester maatregelen nemen om dit gevaar of het risico erop, te doen ophouden. Indien deze maatregelen niet worden uitgevoerd, kan de burgemeester van ambtswege op kosten en risico van diegene die in gebreke is gebleven, tot uitvoering laten overgaan.
§2. Het niet naleven van de maatregelen van de burgemeester wordt bovendien bestraft met de in artikel 6 voorziene administratieve sancties.
Hoofdstuk 2 – REGLEMENT VOOR INRICHTINGEN WAARVOOR EEN UITBATINGSVERGUNNING VEREIST IS
[Bij gemeenteraadsbeslissing van 30 september 2019]107
Afdeling 1 - begripsomschrijving
Art.1.1.
Voor de toepassing van het politiereglement wordt verstaan onder:
✓ uitbater: de natuurlijke persoon of personen, de feitelijke vereniging, of de rechtspersoon, ongeacht hun eventuele hoedanigheid van handelaar, voor wiens rekening en risico de inrichting, die hij huurt of waarvan hij eigenaar is, wordt uitgebaat.
✓ uitbatingsvergunning: een toelating die aan de uitbater het recht verleent om op het aangeduide adres de betrokken inrichting uit te baten.
✓ publiek toegankelijke inrichting: elke inrichting waar andere personen dan de uitbater en de personen die er werken, toegang hebben.
✓ seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimten waarin vertoningen, voorstellingen en vermakelijkheden van pornografische aard plaatsvinden al dan niet tegen betaling, onder welke vorm ook.
Onder seksinrichting waarin pornografische vertoningen of voorstellingen plaatsvinden wordt onder meer verstaan: seksbioscoop, sekstheater, peepshows, erotische vertoningen en paaldans vertoningen al dan niet in combinatie met kleinhandel en/of andere dienstverlening van welke aard dan ook.
Een seksshop, een winkel waar hoofdzakelijk erotische producten worden verkocht, valt eveneens onder de definitie van een seksinrichting.
✓ shishabar: publiek toegankelijke inrichting, onder meer bestemd om waterpijpen te roken, ook al is dit slechts af en toe. Onder waterpijp wordt verstaan een apparaat om te roken via een vloeistofreservoir.
✓ massagesalon: publiek toegankelijke inrichting waar de uitbater massages aanbiedt en die hiervoor uitgerust, kenbaar en /of zichtbaar gemaakt is.
✓ massage: het toedienen van lichaamsmanipulatie door een ander persoon, hoofdzakelijk door aanraking (bijvoorbeeld: relaxatiemassage, hot stone massage, Indiase massage, shiatsu, Thaïse massage, triggerpointmassage, e.a.), andere dan cosmetische massage.
✓ CBD-winkels: Een publiek toegankelijke inrichting waar producten op basis van Cannabis worden verkocht.
✓ handcarwash: een vestigingseenheid zonder vaste inrichting met industriële wastechnieken, waar motorvoertuigen van derden manueel worden gewassen/gepoetst en/of worden behandeld met beschermingsmiddelen zoals waxen e.d..
✓ videotheek: een handelszaak die videobanden en/of dvd’s uitleent of verhuurt;
✓ automatenshop: iedere vestigingseenheid die 24/24u vrij toegankelijk is en waar geen andere activiteit wordt uitgeoefend dan de verkoop van algemene voedingswaren door middel van één of meerdere toestellen die na het inwerpen van een geldstuk, penning of het invoeren van een elektronisch betaalmiddel, de producten overmaken zonder tussenkomst van een persoon.
✓ telecomwinkel: iedere voor het publiek toegankelijke vestigingseenheid, met uitzondering van een vestiging van een winkelketen, waar in hoofd- of nevenactiviteit simkaarten en/of herlaadkaarten aangeboden worden die uitgegeven zijn door een telecomoperator die uitsluitend op voorafbetaalde basis mobiele elektronische communicatiediensten aanbiedt, in combinatie met de verkoop van telecommunicatiemiddelen (zoals smartphone, gsm,
tablet, …) en/of -accessoires (zoals hoofdtelefoon, hoesjes, …) en/of dienstverlening m.b.t.
107 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2019
telecommunicatiemiddelen (zoals herstel van onderdelen, installeren van applicaties,
activiteiten als belwinkel, …).
vestiging van een winkelketen: een publiek toegankelijke inrichting die wordt geëxploiteerd door een filiaalhouder van een middelgrote of grote onderneming of een franchisenemer waar de franchisegever een middelgrote of grote onderneming is zoals voorzien in bijlage I van de Europese Verordening van 17 juni 2014 met nummer 651/2014;
Afdeling 2 - toepassingsgebied
Inrichtingen
Art.2.1.
§1. De bepalingen van dit deel zijn van toepassing op volgende inrichtingen:
✓ seksinrichtingen
✓ shishabars
✓ massagesalons
✓ handcarwashes
✓ videotheken
✓ CBD-winkels
✓ telecomwinkels
✓ automatenshops
§2. Onverminderd andere regelgeving moet de uitbater van de inrichtingen vermeld in §1 in het bezit zijn van een uitbatingsvergunning afgeleverd door de burgemeester.
Vrijstellingen
Art.2.2.
De uitbatingsvergunning is NIET vereist voor:
1) massagesalons, uitgebaat op tentoonstellingen en op jaarbeurzen voor de gehele duur van de tentoonstelling of jaarbeurs, ongeacht de hoedanigheid van de exploitant;
2) huis-aan-huis massages: massages uitgevoerd in de verblijfplaats van de gemasseerde persoon en op diens uitnodiging;
3) massages uitgevoerd in een mobiele, tijdelijke inrichting, duidelijk afgebakend in de ruimte, die wordt geëxploiteerd ter gelegenheid, voor de duur en op de plaats van een evenement, sportwedstrijd of sportcompetitie;
4) massagesalons waar alle werkzame masseurs/masseuses aangesloten zijn bij de BMF en/of de BEVO;
5) plaats waar enkel massages worden uitgevoerd door professionele zorgverleners of instellingen, die geneeskundige verzorging verlenen, en die hiervoor een visum hebben, afgeleverd door de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid (vb. artsen, kinesisten, diëtisten, ….);
6) plaats waar massages worden verstrekt die behoren tot activiteiten met betrekking tot de menselijke gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening volgens de sectie Q van de NACE-BEL codering (afdelingen 86 t.e.m. 88 NACE-BEL codering) behalve de NACE-BEL- code 86909 (overige menselijke gezondheidszorg);
7) plaats waar massages uitgevoerd worden door niet-conventionele geneeskundigen (vb. chiropractor, acupuncturist, osteopaat, homeopaat ) erkend door een bij Koninklijk Besluit erkende beroepsvereniging,
8) Massages aangeboden op een vestigingsplaats van ondernemingen die kunnen aantonen dat ze voldoen aan de bepalingen van het decreet van 5.02.2016 houdende toeristische logies (in werking getreden op 1.04.2017) of beschikken over een omgevingsvergunning voor rubriek
32.8 (baden en waterrecreatie) van de indelingslijst opgenomen in bijlage 1 van VLAREM II (klasse 3 of 2).
Afdeling 3 - procedure Onderafdeling 1 - aanvraagprocedure Aanvraag
Art.3.1.
§1. Voor het verkrijgen van een uitbatingsvergunning dient de uitbater een schriftelijke aanvraag in bij de burgemeester, aan de hand van een daartoe voorzien aanvraagformulier.
§2. Bij de aanvraag moet gevoegd worden:
✓ een uittreksel uit het strafregister volgens artikel 596, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (vroeger: model 2) van de organen en/of vertegenwoordigers van de exploitant en van de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de exploitatie of een gelijkaardig uittreksel uit het strafregister indien de exploitant niet de Belgische nationaliteit heeft.
✓ een bewijs van aansluiting van de vennootschap bij een sociaal verzekeringsfonds;
✓ een kopie van het geldende UBO-register met alle wettelijk verplicht te vermelden gegevens;
✓ een attest van de FOD Financiën inzake de al dan niet betaling van alle vaststaande en onbetwiste belastingschulden door de uitbater, de zaakvoerder(s) en/of de bestuurder(s), dat op de dag van de aanvraag niet ouder is dan één maand;
§3. Bij de aanvraag voor inrichtingen die reeds in exploitatie zijn moet bovendien gevoegd worden:
✓ een overzicht van alle personen die in welke hoedanigheid ook en ongeacht het arbeidsstatuut betrokken zijn bij de uitbating van de inrichting, met opgave van de naam, de voornaam, de nationaliteit en het arbeidsstatuut (werknemer/zelfstandige/vrijwilliger) evenals een kopie van de identiteitskaart en een bewijs van sociale verzekering van al deze personen indien dit wettelijk verplicht is;
✓ het bewijs van de dekking van de burgerlijke en professionele aansprakelijkheid van alle personen die, ongeacht hun arbeidsstatuut, werken in de inrichting, waarvoor een verzekeringsmaatschappij instaat die gerechtigd is om verzekeringspraktijken te voeren in België
§4. De burgemeester kan bepalen dat bijkomende documenten overhandigd moeten worden.
ontvankelijkheid
Art.3.2.
§1. Binnen een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag oordeelt de burgemeester of zijn afgevaardigde over de (on)volledigheid of (on)ontvankelijkheid van de aanvraag en brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van het resultaat hiervan.
§2. De aanvraag is onvolledig wanneer de documenten en gegevens, zoals hierboven vermeld, ontbreken. De aanvrager beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen na mededeling van dit feit, om de ontbrekende documenten in te dienen.
§3. De aanvraag is onontvankelijk, wanneer op de plaats van aanvraag de functie stedenbouwkundig onverenigbaar is met de bestemmingszone.
§4. Een nieuwe aanvraag van dezelfde uitbater, voor dezelfde plaats én voor dezelfde bestemming, volgend op een onontvankelijke of geweigerde aanvraag, kan ten vroegste zes maanden na de datum vermeld in de weigerings- of onontvankelijkheidsbeslissing worden ingediend, op straffe van onontvankelijkheid.
Deze nieuwe aanvraag dient vergezeld te zijn van een verklaring ondertekend door de uitbater, dat alle voorwaarden vermeld in dit reglement vervuld zijn.
Onderafdeling 2 - onderzoek Administratief onderzoek Art.3.3.
De uitbatingsvergunning kan enkel worden toegekend na een voorafgaandelijk administratief onderzoek.
Dit voorafgaandelijk administratief onderzoek omvat:
✓ een brandveiligheidsonderzoek: dit is een onderzoek naar de brandveiligheid zoals verricht door de brandweerzone van de plaats van de vestiging.
✓ een financieel onderzoek: dit is een onderzoek naar de betaling van alle verschuldigde gemeentelijke facturen, van welke aard ook, die betrekking hebben op de uitbater;
✓ een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten: dit is een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten als ondernemer (inclusief beroepskaart) of enige andere toelating die wettelijk voorgeschreven is;
✓ een moraliteitsonderzoek;
✓ een onderzoek op vlak van omgeving.
Het resultaat van deze onderzoeken wordt overgemaakt aan de burgemeester.
Het moraliteitsonderzoek
Art.3.4.
§1. Het moraliteitsonderzoek bestaat uit:
✓ een onderzoek inzake de zedelijkheid;
✓ een onderzoek of er ernstige aanwijzingen zijn van mensenhandel;
✓ een onderzoek naar de gerechtelijke, administratieve en politionele antecedenten;
§2. Het moraliteitsonderzoek wordt uitgevoerd met inachtname van de beginselen van behoorlijk bestuur.
§3. Het moraliteitsonderzoek wordt, al naar gelang het geval, uitgevoerd op de private doch voor het publiek toegankelijke plaats(en), op de uitbater, op de organen en/of vertegenwoordigers van de uitbater en op de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de uitbating, alsook op de aangestelde(n) van de uitbater. Deze personen dienen meerderjarig te zijn en een bewijs van goed gedrag en zeden voor te leggen of een uittreksel uit het strafregister van het land van de woonplaats of een hieraan gelijkwaardig document desgevallend behoorlijk vertaald door een beëdigd vertaler.108
§4. Voor andere personen die in welke hoedanigheid ook deelnemen of zullen deelnemen aan de uitbating van de inrichting, dient de uitbater een kopie van het identiteitsbewijs over te maken aan de politie, dit met het oog op een moraliteitsonderzoek.
§5. Het moraliteitsonderzoek wordt gevraagd aan en verricht door de politie of de daartoe bevoegde diensten.
§6. De burgemeester kan steeds alle nuttige inlichtingen inwinnen bij de politie of andere bevoegde diensten en beslist discretionair of het resultaat van het moraliteitsonderzoek zwaarwichtig genoeg is om de toelating al dan niet te weigeren en/of in te trekken waarbij hij steeds het gevaar voor de openbare orde voor ogen zal houden.
Modaliteiten voor de beoordeling
Art.3.5.
§1. De vereiste van de positieve beoordeling van dit artikel geldt gedurende de ganse duur van de exploitatie.
§2. Bij negatieve controles wordt een hoorzitting georganiseerd die aanleiding kan geven tot een regularisatietermijn.
§3. Binnen een termijn van 90 kalenderdagen na de melding van een ontvankelijke en volledige aanvraag, wordt een beslissing genomen. Indien gerechtvaardigd door de complexiteit van het dossier, mag deze termijn éénmaal worden verlengd met maximaal dezelfde duur.
§4. Om dwingende redenen van algemeen belang, met name de openbare orde en veiligheid, bescherming van consumenten, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding, bescherming van het milieu en stedelijk milieu, wordt bij het uitblijven van een beslissing binnen de vastgestelde of verlengde termijn, de toelating geacht te zijn geweigerd.
108 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 28 september 2020
Afdeling 4 - weigeringsgronden
Art.4.
§1. De burgemeester weigert de uitbatingsvergunning:
✓ als niet voldaan is aan de wettelijke of reglementaire bepalingen en voorwaarden van toepassing op de inrichting;
✓ indien minstens één van de onderzoeken die voorafgaan aan het verlenen van de toelating negatief werd geadviseerd.
✓ als de openbare orde, de openbare rust en/of de openbare gezondheid gevaar loopt;
✓ als controle door de ambtenaar van de stad of gemeente en/of de politie wordt verhinderd;
✓ als de aanvraag onjuiste gegevens bevat;
§2. Een nieuwe aanvraag van dezelfde uitbater, voor dezelfde plaats én voor dezelfde bestemming, volgend op een geweigerde aanvraag, kan ten vroegste zes maanden na de datum vermeld in de weigeringssbeslissing worden ingediend, op straffe van onontvankelijkheid.
Deze nieuwe aanvraag dient vergezeld te zijn van een verklaring ondertekend door de uitbater, dat alle voorwaarden vermeld in dit reglement vervuld zijn.
Afdeling 5 – geldigheid toelating
Art.5.
§1. De toelating is geldig te rekenen vanaf de ondertekening door de burgemeester.
§2. De uitbatingsvergunning moet zichtbaar aangebracht worden aan de inrichting, zodat ze leesbaar is vanop de openbare ruimte. De toelating moet bovendien steeds ter inzage liggen van de politie of een bevoegde controlerende ambtenaar.
§3. De uitbater is verplicht alle wijzigingen in de inrichting die een verandering uitmaken ten opzichte van de veiligheid, en alle wijzigingen van gegevens opgegeven in de aanvraag met inbegrip van elke bestemmingswijziging onmiddellijk te melden aan de burgemeester.
§4. De toelating wordt afgeleverd aan een exploitant voor een welbepaalde inrichting. De toelating kan dus niet worden overgedragen aan een ander uitbater noch kan zij worden overgedragen naar een andere locatie.
§5. De toelating kan worden geschorst of ingetrokken overeenkomstig hoofdstuk 7 van dit reglement met betrekking tot de administratieve sancties en maatregelen.
§6. De burgemeester kan beslissen om de toelating te beperken in de tijd en/of bijkomende voorwaarden te koppelen aan de toelating.
Afdeling 6 - uitbatingsvoorwaarden Onderafdeling 1 - algemene voorwaarden Art.6.1.
Inrichtingen die onderworpen zijn aan een uitbatingsvergunning moeten de in dit hoofdstuk vermelde exploitatievoorwaarden te allen tijde respecteren en naleven.
Hygiëne – reinheid
Art.6.2.
§1. Alle ruimtes, en de voorwerpen in de inrichting, moeten beantwoorden aan de in het dagelijks leven als normaal ervaren normen voor frisheid, netheid en hygiëne (bijvoorbeeld: proper vloeroppervlak, proper materiaal, regelmatig verwijderen van afval). De gezondheid van de gebruikers en de openbare gezondheid mogen nooit gevaar lopen.
§2. Er moeten voldoende hulpmiddelen en voorzieningen aanwezig zijn die de frisheid, netheid en hygiëne garanderen.
§3. Andere verplichte voorzieningen
In het bijzonder moet in de inrichting minstens aanwezig zijn:
✓ de mogelijkheid om elke ruimte te verwarmen: verwarmingsmiddelen moeten voldoende veilig zijn om elke ruimte te verwarmen tot minstens 24 graden Celsius;
✓ de mogelijkheid om elke ruimte te verlichten en te verluchten;
✓ afvalemmers in alle ruimtes;
✓ een verbanddoos met minimaal volgende inhoud: ontsmettingsmiddel voor open wonden – klaar voor gebruik; ontsmettingsmiddel voor materiaal (pincet, schaar, naald) of eigen handen; ontsmettingsalcohol 70%; individueel verpakte steriele kompressen; rolletje hypo allergische kleefpleister; individueel verpakte steriele wondpleister; elastische verbanden; fijn inox schaartje; fijn inox splinterpincet; neutrale zeep (vloeibaar) en zuivere handdoek en washandje; ijszakje in de diepvries of instant ice in de verbanddoos (voor eenmalig gebruik); één paar niet steriele latex handschoenen; 30 ml ontsmettingsmiddel op basis van chloorhexidine;
onderhoud
Art.6.3.
De inrichting moet altijd goed onderhouden zijn. De uitbater staat in voor alle herstellingen en onderhoudswerken, van welke aard of oorzaak ook, met inbegrip van diegenen ingegeven door overmacht, slijtage, ouderdom, normaal gebruik en verborgen gebreken.
nutsvoorzieningen
Art.6.4.
De ruimtes die betrokken zijn bij de exploitatie van de inrichting, de technische installaties voor nutsvoorzieningen en andere inrichtingselementen:
✓ mogen geen gebreken vertonen waardoor ze gebruiksonveilig zijn of dreigen te worden;
✓ mogen geen vocht van welke aard ook doorlaten en/of schimmelvorming vertonen;
✓ mogen niet beschadigd of versleten zijn aan de afwerking zoals doorbuiging van plafonds, vervorming of scheurvorming van muren, gaten in vloeren, houtrot van ramen en deuren, versleten vloerbedekking, gescheurd behang, afbladderende verf, barsten in sanitair, enz
toegang tot de inrichting
Art.6.5.
§1. Tijdens de uitbating van de inrichting moet minstens één toegangsdeur van de inrichting en alle ruimtes in de inrichting onmiddellijk, zowel van binnen als van buiten, zonder tussenkomst van een derde geopend kunnen worden, met het oog op controle.
§2. Het is verboden om ramen van de inrichting, die zichtbaar zijn op de openbare weg, tijdens de uitbating ondoorzichtig te maken of voorwerpen te plaatsen zodat de inkijk ernstig bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt wordt (bijvoorbeeld door het gebruik van folie, gekleurd of ondoorzichtig glas, posters, schermen enz.).
§3. De uitbater verleent te allen tijde toegang aan reguliere hulpverlening (bijvoorbeeld: UZA,
Instituut voor Tropisch Geneeskunde (ITG), Ghapro, Vaccinatieteam Provincie, …) die screening en vaccinatie aan het personeel aanbiedt, ter bestrijding van beroepsgebonden gezondheidsrisico’s (bijvoorbeeld: Hepatitis B).
aansprakelijkheidsverzekering
Art.6.6.
De uitbater van een inrichting is verplicht de burgerlijke en professionele aansprakelijkheid van alle personen die, ongeacht hun arbeidsstatuut, werken in de inrichting, te allen tijde te verzekeren door een verzekeringsmaatschappij, die gerechtigd is om verzekeringspraktijken te voeren in België.
Onderafdeling 2 - bijkomende uitbatingsvoorwaarden voor massagesalons Art. 6.7.
§1. De inrichting moet minstens bestaan uit de hierna genoemde ruimtes met de daarbij behorende uitrusting. Deze ruimtes kunnen alleen gebruikt worden voor de gedefinieerde bestemming:
✓ Een ontvangstruimte die dient voor het ontvangen van klanten die nadien een behandeling krijgen in een massageruimte.
✓ Een massageruimte die dient voor het uitvoeren van massages en beschikt over:
o een massagetafel/stoel/mat, met een bedekking die (af)wasbaar is ;
o een wasbak met koud en warm stromend water;
o vloeibare handzeep en wegwerpbare handdoekjes of een voorraad schone handdoeken;
§2. sanitair:
o afsluitbare flesjes wanneer massageolie gebruikt wordt;
o proper linnen dat gewassen is op minimaal 60 graden Celsius, waarvan per klant gebruik gemaakt wordt;
o een toegangsdeur die van binnen met slot afsluitbaar mag zijn op voorwaarde dat het middel om deze deur van buitenaf te ontsluiten steeds aanwezig en bereikbaar is in het massagesalon (bijvoorbeeld: sleutel, passe-partout, codebediening)
o voldoende afvalbakjes.
✓ de toiletten
o bestaan minimaal uit één toilet;
o moeten toegankelijk zijn voor bezoekers en masseurs/masseuses;
o hebben een goed werkende geurafsnijder en waterspoeling;
o hebben goed functionerende verluchting en verlichting;
o beschikken over toiletpapier en afvalbakjes.
✓ de wasbakken
o zijn aangesloten op een afvoerkanaal zonder geurhinder;
o beschikken over warm en koud stromend water.
§3. De ruimtes die deel uitmaken van of toegankelijk zijn vanuit de inrichting mogen niet gebruikt worden als huisvesting, logies of overnachtingplaats.
Openingsuren
Art.6.8.
De toegang van de klant tot de inrichting is verboden:
✓ vóór 5 uur en na 22 uur, op vrijdag en op de werkdagen die een wettelijke feestdag voorafgaan. Indien de wettelijke feestdag een maandag is, is de verlenging tot 22 uur op de zaterdag die voorafgaat, toegestaan;
✓ vóór 5 uur en na 21 uur, op de andere dagen.
De openingsuren moeten zichtbaar uithangen op de toegangsdeur van de inrichting.
Onderafdeling 3 - bijkomende uitbatingsvoorwaarden voor automatenshops Art.6.9.
§1. flankerende maatregelen Het is verboden om:
✓ goederen te laden en/of te lossen aan automatenshops tussen 22.00 uur en 07.00 uur;
✓ alcoholhoudende dranken te verbruiken in de vestigingseenheid
✓ tussen 22.00 uur en 07.00 uur in de nabije omgeving van de vestigingseenheid voertuigen of hun toebehoren (bijvoorbeeld koelinstallaties) draaiende te houden terwijl het voertuig stilstaat.
§0.Xx burgemeester kan beslissen om in de uitbatingsvergunning bijkomende flankerende maatregelen op te nemen afhankelijk van de specifieke omstandigheden, zoals de aard of de ligging van de inrichting.
De exploitant, of zijn aangestelde, is verplicht om deze bijkomende flankerende maatregelen na te leven. Deze bijzondere voorwaarden mogen betrekking hebben op:
✓ de verplichte installatie van één of meerdere bewakingscamera’s;
✓ het opleggen van infrastructurele maatregelen die tot doel hebben om de overlast in te perken of te voorkomen
✓ Het controleren van de leeftijdsgrens ingeval van het verbod van verkoop van alcohol.
Afdeling 7 – administratieve sancties en maatregelen
Art.7.1.
§1. Elke overtreding van dit politiereglement, met uitzondering van de bepalingen vermeld in de artikelen 6.2 wordt bestraft met:
✓ een administratieve geldboete tot 500,00 EUR of
✓ een administratieve schorsing of opheffing van een afgeleverde toelating of vergunning of
✓ een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een instelling. 110
§2. Meer bepaald kan het college van burgemeester en schepenen de vergunning tijdelijk of definitief schorsen of opheffen, de instelling tijdelijk of definitief sluiten:
✓ indien de exploitatie van een inrichting aanleiding geeft tot openbare ordeverstoring met inbegrip van overlast, wat zal blijken uit een door de politie samengesteld dossier;
✓ indien geen opgave werd gedaan van gegevens of opgave werd gedaan van onjuiste gegevens in de aanvraag of bij wijzigingen van de gegevens in de aanvraag waardoor de veiligheid in het gedrang kan komen;
✓ in geval van verschillende en/of herhaalde vaststellingen waaruit blijkt dat niet meer voldaan is aan de voorwaarden vermeld in dit reglement.
Aan de sancties opgelegd door het college gaat een waarschuwing van de overtreder vooraf.
De sancties opgelegd door het college worden door de politie betekend of met een aangetekende brief ter kennis gebracht aan de overtreder.
Het niet naleven van een administratieve sanctie van het college wordt bovendien bestraft met één van de hierboven voorziene administratieve sancties.
§3. In alle gevallen waarbij een administratieve sanctie van schorsing of opheffing van de vergunning werd opgelegd kan de burgemeester bijkomende voorwaarden opleggen vooraleer over te gaan tot het verlenen van een vergunning.
§4. Onverminderd het voorgaande, kan de politie bij vaststelling van uitbating zonder uitbatingsvergunning de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.
§5. Het opleggen van administratieve sancties gebeurt volgens de bepalingen en op grond van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 1 juli 2013).
Administratieve maatregelen
Art.7.2. 111
§1. Telkens wanneer de openbare orde (met inbegrip van overlast) in gevaar is, kan de burgemeester maatregelen nemen om dit gevaar of het risico erop, te doen ophouden. Indien deze maatregelen niet worden uitgevoerd, kan de burgemeester van ambtswege op kosten en risico van degene die in gebreke gebleven is, tot uitvoering laten overgaan.
§2. Het niet naleven van de maatregelen van de burgemeester wordt bovendien bestraft met de in artikel 7.1 voorziene administratieve sancties.
Afdeling 8 – verval van rechtswege
Art.8.1.
De uitbatingsvergunning vervalt van rechtswege:
✓ op het moment dat de exploitatie van de inrichting voor een periode van langer dan zes maanden feitelijk is onderbroken;
✓ in geval van faillissement;
✓ in geval van veroordeling tot gerechtelijke sluiting;
✓ in geval van ontbinding van de rechtspersoon;
✓ in geval van wijziging van de organen van de rechtspersoon;
109 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
110 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 28 september 2020
111 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 28 september 2020
✓ in geval van schrapping van de exploitant of van de betrokken vestiging uit de kruispuntbank voor ondernemingen;
✓ in geval van een gerechtelijk beroepsverbod voor de exploitant, een rechtspersoon of één van zijn organen.
Afdeling 9 - overgangsbepalingen
Art.9.1.
§1. Bij wijze van overgangsmaatregel moeten de inrichtingen die reeds in exploitatie zijn bij de inwerkingtreding van dit deel van het politiereglement hun aanvraag ter verkrijging van een toelating indienen uiterlijk vijf maanden na de inwerkingtreding van dit deel van het politiereglement.
§2. De aanvraag tot toelating geldt als voorlopige toelating voor de inrichtingen die reeds in exploitatie zijn en dit tot zolang de toelatingsaanvraag niet expliciet is ingewilligd of geweigerd of de voorlopige toelating niet is ingetrokken.
Hoofdstuk 3 - REGLEMENT OP HET BRASSCHAATST WINTERDORP
(geschrapt bij beslissing van de gemeenteraad op 28 augustus 2023)112
Hoofdstuk 4 – BIJZONDERE POLITIEVERORDENING “DE DORPSDAG IN BRASSCHAAT”113 114
Artikel 1. Begripsomschrijvingen:
Art.1.1. Dorpsdag: de jaarlijkse happening in Brasschaat-Centrum ter bevordering van het gemeenschapsleven en de commerciële activiteiten.
Art.1.2. Dorpsdagcomité: Het dorpsdagcomité organiseert, in samenwerking met het gemeentebestuur van Brasschaat, de dorpsdag. Het comité is onder meer samengesteld uit vertegenwoordigers van het gemeentebestuur, vrijwilligers, de winkeliersvereniging Brasschaat- Centrum, afgevaardigden van de gemeentelijke adviesraden en handelaars in eigen naam. Het dorpsdagcomité wordt voorgezeten door de bevoegde schepen, de vertegenwoordiger van de betrokken gemeentelijke dienst evenementen treedt op als secretaris.
Art.1.3. Parcours: de straten en pleinen waarop de Dorpsdag georganiseerd wordt. Minstens volgende straten en pleinen behoren tot het parcours: Bredabaan Brasschaat (minstens tussen Hemelakkers en de Borrekenslei), Dr. Xxxxxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx, een deel van de Oude Baan, Broomansakker, Augustijnslei, Leopoldslei, Door Verstraetelei, Van Hemelrijcklei, Bloemenlei, De Zwaan, Hofstraat en Veldstraat.
Art.1.4. Standplaats: de door het dorpsdagcomité aan de deelnemer ter beschikking gestelde plaats op het parcours. De oppervlakte wordt weergegeven in lopende meters of gevellengte berekend ten opzichte van de straat. De diepte van een standplaats wordt bepaald door de veiligheidsvoorschriften of feitelijke situatie.
Art.1.5. Deelnemer: Iedere handelaar, uitoefenaar van een vrij-beroep, particulier, hobbyist of vereniging die deelneemt, of wenst deel te nemen aan de Dorpsdag.
Art.1.6. Inschrijvingsgeld: Het totale bedrag dat de deelnemer dient te betalen om aan de Dorpsdag deel te nemen. Het inschrijvingsgeld bestaat minstens uit de standplaatsvergoeding, bepaald volgens dit reglement.
Art.1.7. Vereniging: een organisatie die leden kent, niet-commerciële en niet-politieke doelen nastreeft, rechtspersoonlijkheid heeft en waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in Brasschaat of die een vestiging in Brasschaat heeft.
Art.1.8. Zonering: de Dorpsdag omvat 3 zones, namelijk zone 1: Zegersdreef – Bredabaan 180; zone 2: Xxxxxxxxx 000 – Xxxxxxxxx 407 (inclusief Dr. Xxxxxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx, Augustijnslei); zone 3: Xxxxxxxxx 000 – Prins Kavellei
Artikel 2. Datum en duurtijd
2.1. De Dorpsdag vindt plaats op de eerste zondag van september en is voor de bezoekers toegankelijk van 13.00 uur tot 19.00 uur. De deelnemers beperken hun op de bezoekers gerichte activiteiten, tot deze uren.
Artikel 3. Wijze van deelnemen
Art.3.1. Iedere handelaar, onderneming, beoefenaar van een vrij beroep of vereniging die het inschrijvingsgeld betaald heeft en die aanvaard wordt door het dorpsdagcomité, kan deelnemen aan de Dorpsdag.
Art.3.2. Handelaars, ondernemingen, beoefenaars van een vrij-beroep of verenigingen die in Brasschaat gevestigd zijn, er een vast uitbatingspunt hebben of er hun maatschappelijke zetel hebben, kunnen bij voorrang deelnemen aan de Dorpsdag.
112 Geschrapt bij gemeenteraadsbesluit van 28 augustus 2023
113 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 27 maart 2017
114 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 april 2022
Art.3.3. Een deelnemer met een vast uitbatingspunt op het parcours kan, in zoverre hij ingeschreven is, door de burgemeester of het college van burgemeester en schepenen van deelname uitgesloten worden:
als deze deelnemer op de standplaats hoofdzakelijk een andere activiteit wil uitvoeren of andere producten wil verkopen dan wel schenken dan gebruikelijk in het betreffende uitbatingspunt;
na uitdrukkelijk schriftelijk bezwaar van het dorpsdagcomité en de veiligheidsdiensten, waaronder brandweer en politiediensten, tegen de eventuele deelname;
als de deelnemer een andere locatie wenst dan de standplaats vóór zijn uitbatingspunt op het parcours om redenen van openbare orde.
Artikel 4. Inschrijving
Art.4.1. Om te kunnen deelnemen moet de deelnemer het digitaal inschrijvingsformulier, dat te vinden is op de website van de gemeente Brasschaat, volledig invullen en dit ten laatste op 30 juni. Pas na ontvangst door het dorpsdagcomité van het inschrijvingsformulier en het inschrijvingsgeld, is de vraag tot deelneming definitief.115
Art.4.2. De deelnemer ontvangt ten laatste op 31 juli een bericht met de vermelding of hij al dan niet een standplaats toegewezen krijgt en half augustus de nodige deelnamedocumenten.116
Art.4.3. Indien noodzakelijk voor veiligheidsredenen of voor de handhaving van de openbare orde, kan het dorpsdagcomité de toegewezen locatie nog wijzigen en dit zowel voor als tijdens de Dorpsdag.
Art.4.4. Het toekennen door het dorpsdagcomité van een standplaats heeft enkel betrekking op het ter beschikking stellen van de ruimte van de standplaats.
Art.4.5. De toekenning van een standplaats is slechts geldig voor betreffende editie van de Xxxxxxxx en geeft geen recht op een standplaats op de volgende editie. De deelnemer heeft geen recht op
“een vaste plaats” met uitzondering van de ondernemingen gelegen op het parcours (eigen gevel). Art.4.6. De toewijzing van de standplaats is persoonlijk en kan niet worden overgedragen op enigerlei wijze. De aanvrager op het inschrijvingsformulier is verantwoordelijk voor alles wat aan en in de stand gebeurt.
Artikel 5. Tarieven Deelname117
Art.5.1. Voor deelnemers die een vast uitbatingspunt hebben aan het parcours bedraagt de standplaatsvergoeding 25,00 euro wanneer zij de standplaats voor hun vast uitbatingspunt betrekken. Als zij gebruik willen maken van een naastliggend pand, mits toestemming van de betreffende buur en het dorpsdagcomité, moet 10 euro extra betaald te worden per lopende meter. Art.5.2. De deelnemers van Xxxxxxxxxx die geen uitbatingspunt op het parcours van de Dorpsdag hebben, betalen 25 euro voor een standplaats met een lengte van minimaal 3 meter en maximaal 5 meter. De definitieve lengte wordt bepaald door het dorpsdagcomité. Als zij extra ruimte willen, betalen zij hiervoor 10 euro per aangevraagde en toegekende bijkomende lopende meter.
Art.5.3. De deelname door een vereniging uit Brasschaat is kosteloos tenzij zij op hun standplaats dranken of eten verkopen. In dat geval bedraagt de standplaatsvergoeding 25 euro per standplaats (5 meter). Indien zij extra ruimte willen, betalen zij hiervoor 10 euro per aangevraagde en toegekende bijkomende lopende meter.
Art.5.4. Voor deelnemers van buiten Brasschaat bedraagt de minimale standplaatsvergoeding 75 euro voor een standplaats van 5 meter, en 15 euro per aangevraagde en toegekende bijkomende lopende meter.
Art.5.5. De deelnemers in zone 2 die hoofdzakelijk gericht zijn op de verkoop van voeding en drank en niet vallen onder artikel 5.1, 5.2 of 5.3, betalen 300 euro voor een standplaats van 5 meter, en extra 15 euro per aangevraagde en toegekende lopende meter.
115 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 maart 2023
116 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 maart 2023
117 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2024
Art.5.6. Bij laattijdige inschrijvingen (nà 30 juni) of bij inschrijvingen waarbij het inschrijvingsgeld niet tijdig werd overgemaakt en waarbij het Dorpsdagcomité beslist alsnog de standplaats toe te kennen, wordt het inschrijvingsgeld verdrievoudigd.118
Art.5.7. Abonnementshouders van de wekelijkse markt vallen onder toepassing van artikel 5.1. Artikel 6. Annulatie van de inschrijving
Art.6.1. Een inschrijving kan schriftelijk geannuleerd worden via xxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx. Xxxxxxx van annulatie vóór 14 augustus zal het Dorpscomité 50% van het inschrijvingsgeld terugbetalen. Xxxxxxx van annulatie na 14 augustus wordt het volledige inschrijvingsgeld niet terugbetaald.
Artikel 7. Activiteit op de standplaats
Art.7.0. De exploitatie van de standplaats start ten vroegste om 12.00 uur. Het is uitdrukkelijk verboden om deze vroeger te starten omwille van veiligheidsredenen.119
Art.7.1. Op het inschrijvingsformulier dient de deelnemer gedetailleerd te vermelden welke activiteiten tijdens de Dorpsdag op de standplaats plaats zullen vinden.
Als deze activiteit geheel of gedeeltelijk bestaat uit de verkoop van producten en/of het schenken of serveren van dranken of voedsel, moeten deze producten uitdrukkelijk op het inschrijvingsformulier worden vermeld. Het is niet toegestaan andere producten te verkopen of te schenken, hierbij inbegrepen het schenken of serveren van dranken of voedsel, dan deze door de deelnemer vermeld op het inschrijvingsformulier en als zodanig geaccepteerd door het dorpsdagcomité.
Art.7.2. Elke deelnemer met een exploitatie op het parcours wordt geacht de producten aan te bieden of te promoten die normaal in hun exploitatie op het parcours worden aangeboden.
Art.7.3. Het dorpsdagcomité kan goederen van de Dorpsdag laten verwijderen die niet door de deelnemer op het inschrijvingsformulier vermeld werden en door het dorpsdagcomité aanvaard werden.
Art.7.4. DRANKEN EN VOEDSEL
Deelnemers die dranken of voedsel verkopen, schenken of serveren aan bezoekers van de Dorpsdag, moeten herbruikbare materialen gebruiken conform de geldende wetgeving. Verpakkingen voor éénmalig gebruik zijn niet toegelaten. De deelnemers moeten voldoen aan het reglement
‘herbruikbare bekers en cateringmaterialen Dorpsdag Brasschaat’, dat hen bezorgd wordt bij definitieve inschrijving.
§1. Het is verboden om sterke drank, zoals bepaald in artikel 16 van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken, te schenken. Het aanbieden van cocktails, die sterke dranken bevatten, is wel toegelaten, mits voorafgaande toelating van het gemeentebestuur, die bij de inschrijving wordt aangevraagd. Cocktails mogen niet worden geschonken aan minderjarigen.
§2. Het is éénieder, met uitzondering van de standhouders en caféhouders, verboden om op de plaatsen vermeld in artikel 2.3 en in het gemeentepark in het bezit te zijn van voorwerpen die een gevaar kunnen betekenen voor de openbare orde en veiligheid, meer bepaald glazen flessen, glazen, blikjes en soortgelijke recipiënten, behoudens verstrekt door standhouders/deelnemers van de Dorpsdag. De standhouders staan in voor het beheer en recuperatie van de hierboven vermelde voorwerpen.
De politie kan de bovenvermelde voorwerpen in beslag nemen. Deze zullen onmiddellijk worden vernietigd.
§3. Wanneer het dorpsdagcomité vaststelt dat de deelnemer tot overmatig drankgebruik aanzet of de bepalingen van de Besluitwet betreffende de beteugeling van de dronkenschap van 14 november 1939 niet naleeft of onvoldoende maatregelen neemt om de veiligheid en het comfort van de bezoekers en andere deelnemers te garanderen, is het dorpsdagcomité gemachtigd alle noodzakelijke maatregelen nemen en kan de deelnemer onmiddellijk uitgesloten worden van verdere deelname.
Art.7.5. MUZIEK
118 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 maart 2023
119 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 27 maart 2023
§1. Tijdens de Dorpsdag is het gebruik van eigen muziekbedeling of eender welke andere geluidsbron verboden tenzij een uitdrukkelijk en schriftelijk akkoord van het dorpsdagcomité. Dit akkoord wordt enkel aan deelnemers toegekend die een dansdemo of modeshow organiseren. De toelating moet duidelijk zichtbaar aan de stand te worden opgehangen. De wettelijke bepalingen in verband met geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, moeten stipt nageleefd worden. De deelnemer die de toelating gekregen heeft, moet ervoor zorgen dat de omwonenden, bezoekers van de Dorpsdag en andere deelnemers op geen enkele wijze hinder ondervinden van deze muziek of geluidsbron. Indien het dorpsdagcomité hieromtrent klachten ontvangt, kan zij alle noodzakelijke maatregelen nemen, waaronder het opheffen van de toelating en het verwijderen de deelnemer om de hinder te laten stoppen.120
§2. Het dorpsdagcomité zal de vergoedingen aan Unisono betalen voor de deelnemers die van het dorpsdagcomité de uitdrukkelijke en schriftelijke toelating hebben gekregen om gebruik te maken van een eigen muziekbedeling. In deze context is de deelnemer verplicht een lijst van de gespeelde nummers aan het dorpsdagcomité te overhandigen, dit om het dorpsdagcomité toe te laten haar verplichtingen ten opzichte van Unisono te kunnen nakomen. Indien deze verplichting niet nageleefd wordt, heeft het dorpsdagcomité de mogelijkheid en het recht eventuele boetes door te rekenen aan de deelnemer.121
§3. De toelating van het dorpsdagcomité voor het gebruik van eigen muziekbedeling of eender welke andere geluidsbron is beperkt tot de uren, vermeld in artikel 2.
Art.7.6. Er mag geen politieke propaganda gevoerd worden op het ganse parcours. Deelnemers die dit verbod negeren, kunnen door het dorpsdagcomité met onmiddellijke ingang uitgesloten worden van verdere deelname.
Artikel 8. Wettelijke vereisten, vergunningen, verzekeringen, ....
Art.8.1. Deelnemers zijn verantwoordelijk voor de naleving van alle wettelijke eisen en reglementeringen van de overheid.
Artikel 9. Rollend Materieel
Art.9.1. Tussen 08.00 uur en 12.00 uur en tussen 19.00 uur en 22.00 uur mogen voertuigen en
aanhangwagens enkel op het parcours met het bezit van de kaart “DOORGANG opbouw/afbraak”.
Deelnemers die een dergelijke kaart nodig hebben, moeten dit vermelden op het
inschrijvingsformulier. Per deelnemer kunnen maximaal 2 kaarten “DOORGANG opbouw/afbraak” verstrekt worden. Het is verplicht de nummerplaten en contactgegevens van de contactpersoon ter plaatse op te geven bij de inschrijving. Vanaf 11.30 uur zullen geen nieuwe wagens meer op het parcours worden toegelaten.
Art.9.2.
§1. het parcours mag enkel betreden worden langs de noord- en zuidtoegangen van de Bredabaan en via het kruispunt Miksebaan- Augustijnslei. Het is verboden om langs andere wegen het parcours op te rijden; §2. de dranghekken (afsluithekken) mogen niet verplaatst worden;
§3. de kaart “DOORGANG opbouw/afbraak” moet zichtbaar achter de voorruit geplaatst worden. De kaart “DOORGANG opbouw/afbraak” moet aangevraagd worden bij de inschrijving.
Art.9.3. Omstreeks 12.00 uur moet alle verkeer van het parcours verwijderd zijn, met uitzondering van hetgeen bepaald in artikel 10.5., met inbegrip van rijwielen en bromfietsen al dan niet aan de hand geleid, rollerskates en skateboards en ook alle andere elektronische en niet-elektronische voortbewegingstoestellen, uitgezonderd rolstoelen.
Artikel 10. Opbouw van de standplaats
Art.10.1. De deelnemers mogen de opbouw van hun stand pas starten de dag van de Dorpsdag vanaf
08.00 uur. Er moet minstens 1 meter vrije doorgang zijn tussen de gevel en de stand.
120 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024
121 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 maart 2023
Art.10.2. Deelnemers met toelating voor gebruik van gas en/of muziek moeten hun stand opgebouwd hebben uiterlijk om 11.00 uur, zodat de stand goedgekeurd kan worden tijdens de veiligheidsronde.
Art.10.3. De deelnemingskaart en de toelating voor het gebruik van gas en/of muziek moeten goed zichtbaar aan de standplaats worden bevestigd. De toegewezen plaatsen moeten worden nageleefd. Niet-naleving hiervan kan leiden tot onmiddellijke uitsluiting.
Art.10.4. De deelnemer is verplicht zelf zijn standplaats in te richten.
Art.10.5. Het gebruik van stilstaand rollend materiaal op het parcours tussen 12.00 uur en 19.00 uur, is slechts toegelaten wanneer dit materiaal absoluut nuttig en noodzakelijk is voor de uitbating van de standplaats en is onderworpen aan de schriftelijke toestemming (kaart “PARKEREN”) vanwege het dorpsdagcomité. De kaart “PARKEREN” moet aangevraagd worden bij de inschrijving. Het dorpsdagcomité hoeft een weigering niet te motiveren.
Rollend materieel dat zich nà 12.00 uur en zonder kaart “PARKEREN” nog op het parcours bevindt,
kan op politiebevel weggesleept worden en dit op kosten van de overtreder. Artikel 11. Veiligheid
Art.11.1. De deelnemer moet alle veiligheidsvoorschriften respecteren en voldoen minimum aan de voorwaarden opgenomen in de evenementen preventiefiches brandweerzone Rand raadpleegbaar op xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxx,
Art.11.2. Kabels, leidingen en dergelijke op standplaats moeten zodanig geplaatst worden dat de veiligheid van bezoekers gegarandeerd is en ze mogen niet over de baan lopen tenzij op een hoogte van meer dan 4 meter.
Art.11.3. Het gebruik van benzine, gasflessen, brandbare materialen moet verplicht op het inschrijvingsformulier worden vermeld en voldoet aan de voorwaarden, die worden vermeld in de
evenementen preventiefiche kooktoestel (BBQ’s, bak- en braadtoestellen, grills, friteuses, spitten, …). Vóór de aanvang van de Dorpsdag worden de installaties door de brandweer gecontroleerd. Het dorpsdagcomité neemt hiervoor geen verantwoordelijkheid.
Art.11.4. De hydranten en gasafsluiters (aansluitpunten voor de brandweer) moeten steeds bereikbaar blijven. Dit betekent onder andere dat de hydranten nooit bedekt of toegedekt worden met materiaal van de deelnemer.
Art.11.5. Op het ganse parcours dient een vrije doorgang van minstens 4 meter (in de hoogte en de breedte) gegarandeerd te worden waarbij de rijvakken van de Bredabaan volledig vrij blijven. Tussen de achterkant van de standplaats en de gevel moet minstens 1 meter vrij blijven.
Art.11.6. Zijstraten van de Bredabaan dienen te allen tijde vrij te blijven. Artikel 12. Afbraak van de standplaats
Art.12.1. De deelnemers mogen de afbraak van constructies op hun standplaats pas starten vanaf
19.00 uur. De standplaats moet uiterlijk om 21.00 uur volledig ontruimd zijn. Art.12.2. HoReCa-zaken met een vaste uitbating langs het parcours, mogen het eigen vaste, vergunde terras voor de zaak, laten staan.122
Art.12.3. Als de standplaats niet tijdig is ontruimd, kan het dorpsdagcomité aanwezige goederen, materialen, constructies, verpakkingen, ..., van de deelnemer, laten verwijderen of op slaan op kosten van de deelnemer.
Art.12.4. De standplaats moet rein en net achtergelaten worden. De deelnemer is verplicht zijn/haar afval (hierbij uitdrukkelijk inbegrepen verpakkings- of verbruiksmateriaal, papier en karton) mee te nemen. Bij het niet nakomen van deze verplichting mag het dorpsdagcomité de kosten voor het verwijderen van het afval op de deelnemer verhalen.
Art.12.5. Na het verlaten van de standplaats moet deze zich in de oorspronkelijke staat (dit wil zeggen de staat waarin de standplaats zich bevond voordat de deelnemer de standplaats in gebruik nam) bevinden. Het herstellen van eventuele beschadigingen (in de ruimste zin van het woord) zal doorgerekend worden aan de deelnemer. De deelnemer ziet uitdrukkelijk af van een tegensprekelijke expertise voor de schadevaststelling en voor de schadebepaling.
122 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 maart 2023
Artikel 13. Fietsen(stallingen) langsheen het parcours 123
Art.13.1. Twee weken voorafgaand aan de Dorpsdag wordt er gecommuniceerd over het verwijderen van de fietsen aan de vaste fietsenstallingen alsook de tijdelijke fietsenstallingen ter ondersteuning van de handelaars langsheen het parcours op de dag van de Dorpsdag, uitgezonderd de fietsenstalling aan de hoofdbibliotheek.
Art.13.2. De tijdelijke fietsenstallingen langsheen de Bredabaan ter ondersteuning van de handelaars worden in de week voor de Dorpsdag opgehaald door de technische dienst en na de N8 teruggeplaatst.
Art.13.3. De langdurig achtergelaten fietsen aan de vaste fietsenstallingen worden weggehaald in de week voorafgaand aan de Dorpsdag.
Art.13.4. Hinderlijk gestalde fietsen, ook buiten de fietsenstallingen, op de dag van de Dorpsdag worden verplaatst indien mogelijk of anders weggehaald door de technische dienst of de dienst integrale veiligheid, indien nodig door het knippen van het fietsslot.
Art.13.5. De tijdelijke extra fietsenstallingen geplaatst voor de Dorpsdag op diverse locaties zijn beschikbaar tot 19.30 uur. Het slot van de fietsen die op dat moment nog zijn vastgemaakt aan de fietsenstalling worden doorgeknipt en weggehaald door de technische dienst of integrale veiligheid. Art.13.6. Alle opgehaalde fietsen gaan ter bewaring naar technisch centrum De Mortel, De Mortel 16, waar ze opgehaald kunnen worden op afspraak.
Art.13.7. De weggenomen of hinderlijk gestalde fietsen (ook buiten de fietsenstallingen) worden drie maanden in bewaring genomen door de gemeente.
Artikel 14. Aansprakelijkheid
Art.14.1. Het dorpsdagcomité kan nooit aansprakelijk worden gesteld voor zaken die voortvloeien uit dit reglement.
Art.14.2. Als door omstandigheden (zoals ondermeer overmacht, brand, oproer, openbare orde, ...) of welke andere oorzaak dan ook buiten de wil van het dorpsdagcomité de Dorpsdag geheel of gedeeltelijk niet zou kunnen worden gehouden of vroeger dan voorzien beëindigd moet worden, zal de deelnemer geen aanspraak kunnen maken op een gehele of gedeeltelijke teruggave of vermindering van het betaalde inschrijvingsgeld als de oorzaak zich voordoet minder dan 1 maand vóór de Dorpsdag of op de dag van de Dorpsdag zelf. Als de oorzaak zich voordoet meer dan 1 maand vóór de Dorpsdag, zal 50% van het inschrijvingsgeld worden terugbetaald. De deelnemer vrijwaart de organisatie voor elke schade of aansprakelijkheid bij afgelasting van de Dorpsdag, ongeacht de reden hiervan.
Art.14.3. De deelnemer is zelf verantwoordelijk voor de verzekering van zijn goederen en/of zijn personeel dat zich bevindt op of naast het parcours en vrijwaart het dorpsdagcomité hiervan uitdrukkelijk.
Art.14.4. Evenmin is het dorpsdagcomité aansprakelijk voor de schade aan derden, veroorzaakt door het gebruik van de standplaats, door activiteiten op de standplaats, door goederen aanwezig op de standplaats of veroorzaakt door de deelnemer of zijn personeel. De deelnemer vrijwaart het dorpsdagcomité uitdrukkelijk voor deze schade of gevolg.
Art.14.5. Door de aanvaarding van dit reglement, vrijwaart de deelnemer de organisatie van vorderingen van derden, waaronder de bezoekers van de Dorpsdag.
Art.14.6. Het dorpsdagcomité treedt op als één en ondeelbaar. Artikel 15. Algemene Bepalingen
Art.15.1. Het dorpsdagcomité kan, als de deelnemer onderhavig reglement niet naleeft tijdens de Dorpsdag, de deelnemer verplichten, naast eventuele andere maatregelen, zijn/haar standplaats en het parcours met onmiddellijke ingang te verlaten.
Art.15.2. Eventuele aan dit reglement tegenstrijdige wetgeving (in de breedst mogelijke zin van het woord), het politiereglement met betrekking tot de Dorpsdag en verplichtingen en adviezen van de brandweer, primeert op dit reglement.
123 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2024
Art.15.3. Het dorpsdagcomité kan op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor wat betreft de toepassing van dit reglement.
Art.15.4. In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet, maar die wel onder het toepassingsgebied van de Dorpsdag vallen, is het dorpsdagcomité uitsluitend bevoegd om hierover te beslissen.
Art.15.5. Het verzenden van het inschrijvingsformulier van de Dorpsdag impliceert de onvoorwaardelijke en volledige aanvaarding van dit reglement en alle beslissingen van het Dorpsdagcomité gebaseerd op dit reglement.
Tenzij de overtreding reeds wordt bestraft door hogere wetgeving of geldend politiereglement en onverminderd de bevoegdheden en maatregelen die het dorpsdagcomité mag nemen, wordt elke overtreding van artikels 7.0, 7.4, 7.5, 7.6, 9.1/2/3, 10.1/2/3/5, 11.1/2/3/4/5/6 en 12.1/3/4/5 van het huidig politiereglement overeenkomstig artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet bestraft met: een administratieve geldboete tot 350,00 euro;125
een administratieve schorsing of intrekking van een afgeleverde vergunning of toelating; een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een instelling.
De burgemeester kan telkens de openbare orde in gevaar is, alle maatregelen nemen om het gevaar te doen ophouden. Indien deze bevelen niet worden uitgevoerd kan de burgemeester ambtshalve, op kosten van diegene die in gebreke is gebleven, tot uitvoering laten overgaan.
Artikel 17.
Dit politiereglement treedt in werking om 12.00 uur op de dag voorafgaand aan de Dorpsdag en blijft
van kracht tot 12.00 uur op de dag nà de Dorpsdag.”.
Hoofdstuk 5 – REGLEMENT BETREFFENDE NACHTWINKELS EN PRIVATE BUREAUS VOOR TELECOMMUNICATIE126
(actualisatie GR 27 april 2020)
Afdeling 1 - begripsomschrijving
Art.1.
Voor de toepassing van het politiereglement wordt verstaan onder:
✓ nachtwinkel: ingeschreven in de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen) uitsluitend onder
de rubriek “verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen”;
geen andere handelsactiviteit uitoefent dan die hierboven bedoeld; een maximale netto-verkoopsoppervlakte heeft van 150 m²;
en op een duidelijke en permanente manier de vermelding “Nachtwinkel” of “avondwinkel”
of een gelijkaardig opschrift draagt.
✓ privaat bureau voor telecommunicatie: iedere voor het publiek toegankelijke vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten, hoe miniem het aanbod van diensten ook is. (zoals bijvoorbeeld belwinkels en internetcafés).
✓ vestigingsvergunning: voorafgaande vergunning voor het vestigen van een nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie, verleend door het College van Burgemeester en Schepenen zoals omschreven in artikel 18§1 van de Wet van 10 november 2006.
Afdeling 2 - toepassingsgebied
Inrichtingen Art.2.
§1. De bepalingen van dit deel zijn van toepassing op volgende inrichtingen:
124 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2027
125 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 maart 2023
126 Toegevoegd bij gemeenteraadsbesluit van 27 april 2020
✓ nachtwinkels
✓ private bureaus voor telecommunicatie
§2. Onverminderd andere regelgeving moet de uitbater van de inrichtingen vermeld in §1 in het bezit zijn van een vestigingsvergunning afgeleverd door het College van Burgemeester en Schepenen en een uitbatingsvergunning afgeleverd door de burgemeester.
Afdeling 3 - sluitingsuren
Art.3
§1. In afwijking van artikel 6, c) van de Wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, wordt de toegang van de consument tot nachtwinkels verboden vóór 18.00 uur en nà 02.00 uur.
In afwijking van artikel 6, c) van de Wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, wordt de toegang van de consument tot private bureaus voor telecommunicatie verboden vóór 07.00 uur en na 19.00 uur.
§2. Zowel de vermelding van de openingsuren als de vermelding van de rustdag moeten aan de buitenkant zichtbaar worden aangehangen.
§3. Buiten de hierboven vooropgestelde uren mag de uitbater dus geen consumenten toelaten. De consumenten die op het ogenblik van de sluiting aanwezig zijn, mogen worden bediend. Zij dienen echter de vestigingseenheid ten laatste 15 minuten na het sluitingsuur te verlaten.
Afdeling 4 - vestigingsvergunning Onderafdeling 1 - aanvraagprocedure Aanvraag
Art.4.
§1. De vestiging van een nachtwinkel of van een privaat bureau voor telecommunicatie is onderworpen aan een voorafgaande vestigingsvergunning, verleend door het College van Burgemeester en Schepenen, ongeacht of deze bestemming in het kader van de hoofdactiviteit of in het kader van een nevenactiviteit is.
§2. Voorafgaand aan het verkrijgen van een vestigingsvergunning dient de uitbater een schriftelijke aanvraag in bij het college van burgemeester en schepenen aan de hand van een daartoe voorzien aanvraagformulier op de website van de gemeente Brasschaat.
§3. Bij de aanvraag moet gevoegd worden
✓ Kopie van de identiteitskaart(en)
✓ Uittreksel uit de kruispuntbank van ondernemingen
✓ Plan van de handelszaak met aanduiding van de oppervlakte
✓ Indien nodig een kopie van de beroepskaart
✓ Een kopie van de eigendomsacte (indien eigenaar van het pand) of handelshuurovereenkomst (indien huurder)
✓ Het bewijs van de dekking van de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering tegen brand en ontploffing, indien de verkoopruimte en de aanpalende opslagruimte een totale oppervlakte hebben van ten minste 1000m2.
Ontvankelijkheid Art.5.
§1. Binnen een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag oordeelt de burgemeester of zijn afgevaardigde over de (on)volledigheid of (on)ontvankelijkheid van de aanvraag en brengt de aanvrager schriftelijk op d hoogte van het resultaat hiervan.
§2. De aanvraag is onvolledig wanneer de documenten en gegevens zoals hierboven vermeld, ontbreken. De aanvrager beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen na mededeling van dit feit, om de ontbrekende documenten in te dienen.
§3. Een nieuwe aanvraag van dezelfde uitbater, voor dezelfde plaats én voor dezelfde bestemming, volgend op een onontvankelijke of geweigerde aanvraag, kan ten vroegste zes maanden na de datum
van de weigerings- of onontvankelijkheidsbeslissing worden ingediend, op straffe van onontvankelijkheid.
De nieuwe aanvraag dient vergezeld te zijn van een verklaring ondertekend door de uitbater, dat alle voorwaarden van dit reglement vervuld zijn.
§4. De burgemeester kan bepalen dat bijkomende documenten overhandigd moeten worden. Beslissing
Art.6.
§1. Binnen een termijn van 45 werkdagen te rekenen vanaf de volledigheids-en ontvankelijkheidsverklaring van de aanvraag, betekent het College van Burgemeester en Schepenen per aangetekend schrijven aan de uitbater zijn beslissing over de vestigingsvergunning. Indien gerechtvaardigd door de complexiteit van het dossier, mag deze termijn éénmaal worden verlengd met maximaal dezelfde duur.
§2. Om dwingende redenen van algemeen belang, met name de openbare orde en veiligheid, bescherming van consumenten, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding, bescherming van het milieu en stedelijk milieu, wordt het uitblijven van een beslissing binnen de vastgestelde of verlengde termijn, de toelating geacht te zijn geweigerd.
§3. De vestigingsvergunning geldt voor de erin aangeduide uitbater en voor de erin vermelde locatie. De vergunning kan niet worden overgedragen aan een andere uitbater, noch kan zij worden overgedragen naar een andere locatie.
§4. Het College van Burgemeester en Schepenen kan de vergunning voor de vestiging van een nachtwinkel of van een privaat bureau voor telecommunicatie weigeren op grond van:
1) een onvolledige aanvraag en/of de aangeleverde documenten conform het aanvraagformulier onjuiste gegevens bevatten.
2) de ruimtelijke ligging van de handelszaak:
✓ indien de aanvraag betrekking heeft op een bestemming die stedenbouwkundig ontoelaatbaar is;
✓ indien de aanvraag van de locatie van de vestiging is gelegen op de plaats van de aanvraagplaatsen:
•als er binnen een straal van 15 m, gemeten vanaf de toegangsdeur, niet minstens 2 reglementaire parkeergelegenheden zijn, in de vorm van een private parking gereserveerd voor de klanten en/of een openbare parkeergelegenheid, waarbij voldoende gedefinieerd als “klanten moeten niet op zoek naar een parkeerplaats”.
•als er binnen een straal van 500 m, gemeten vanaf de toegangsdeur al een nachtwinkel of een privaat bureau voor telecommunicatiegelegen is. De minimumafstand vertegenwoordigt de afstand in volgelvlucht van dorpel tot dorpel.
•als er binnen een straal van 250 m rond een jeugdhuis, jeugdcentrum, ontmoetingsplaats voor
jongeren, speelplein, openbaar plein of school gelegen is.
•in of naast gebouwen met een voortuin.
•binnen een gebied afgebakend door agglomeratieborden (verkeersbord F1).
3) De handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust. Hiervoor baseert het College van Burgemeester en Schepenen zich op een advies van de politiediensten met betrekking tot de mogelijke verstoring van de openbare orde, gezondheid, veiligheid en rust door deze handelszaak en tot eventuele aanbevelingen om deze verstoring te voorkomen.
Afdeling 5 - uitbatingsvergunning Onderafdeling 1 - Procedure Aanvraag
Art.7.1.
§ 1. Voor de nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie die worden opgericht na de inwerkingtreding van dit reglement, moet de uitbater in alle gevallen een vestigingsvergunning kunnen voorleggen, voorafgaand aan de indiening van de aanvraag tot uitbatingsvergunning.
§2. Voor het verkrijgen van een uitbatingsvergunning dient de uitbater een schriftelijke aanvraag in bij
de burgemeester, aan de hand van een daartoe voorzien aanvraagformulier.
§3. Bij de aanvraag moet gevoegd worden:
✓ een uittreksel uit het strafregister volgens artikel 596, tweede lid van het Wetboek van
✓ Strafvordering (vroeger: model 2) van de organen en/of vertegenwoordigers van de exploitant en van de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de exploitatie of een gelijkaardig uittreksel uit het strafregister indien de exploitant niet de Belgische nationaliteit heeft.
✓ een bewijs van aansluiting van de vennootschap bij een sociaal verzekeringsfonds;
✓ een kopie van het geldende UBO-register met alle wettelijk verplicht te vermelden gegevens;
✓ een attest van de FOD Financiën inzake de al dan niet betaling van alle vaststaande en
✓ onbetwiste belastingschulden door de uitbater, de zaakvoerder(s) en/of de bestuurder(s), dat op de dag van de aanvraag niet ouder is dan één maand;
✓ De geldende vestigingsvergunning
§4. Bij de aanvraag voor inrichtingen die reeds in exploitatie zijn moet bovendien gevoegd worden:
✓ en overzicht van alle personen die in welke hoedanigheid ook en ongeacht het arbeidsstatuut betrokken zijn bij de uitbating van de inrichting, met opgave van de naam, de voornaam, de nationaliteit en het arbeidsstatuut (werknemer/zelfstandige/vrijwilliger) evenals een kopie van de identiteitskaart en een bewijs van sociale verzekering van al deze personen indien dit wettelijk verplicht is;
✓ het bewijs van de dekking van de burgerlijke en professionele aansprakelijkheid van alle personen die, ongeacht hun arbeidsstatuut, werken in de inrichting, waarvoor een verzekeringsmaatschappij instaat die gerechtigd is om verzekeringspraktijken te voeren in België
§5. De burgemeester kan bepalen dat bijkomende documenten overhandigd moeten worden. Ontvankelijkheid
Art.7.2.
§1. Binnen een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag oordeelt de burgemeester of zijn afgevaardigde over de (on)volledigheid of (on)ontvankelijkheid van de aanvraag en brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van het resultaat hiervan.
§2. De aanvraag is onvolledig wanneer de documenten en gegevens, zoals hierboven vermeld, ontbreken. De aanvrager beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen na mededeling van dit feit, om de ontbrekende documenten in te dienen.
§3. De aanvraag is onontvankelijk, wanneer op de plaats van aanvraag de functie stedenbouwkundig onverenigbaar is met de bestemmingszone.
§4. Een nieuwe aanvraag van dezelfde uitbater, voor dezelfde plaats én voor dezelfde bestemming, volgend op een onontvankelijke of geweigerde aanvraag, kan ten vroegste zes maanden na de datum vermeld in de weigerings- of onontvankelijkheidsbeslissing worden ingediend, op straffe van onontvankelijkheid.
Deze nieuwe aanvraag dient vergezeld te zijn van een verklaring ondertekend door de uitbater, dat alle voorwaarden vermeld in dit reglement vervuld zijn.
Onderafdeling 2 - Onderzoek Administratief onderzoek Art. 7.3.
§0.Xx uitbatingsvergunning kan enkel worden toegekend na een voorafgaandelijk administratief onderzoek.
Dit voorafgaandelijk administratief onderzoek omvat:
✓ een brandveiligheidsonderzoek: dit is een onderzoek naar de brandveiligheid zoals verricht door de brandweerzone van de plaats van de vestiging.
✓ een financieel onderzoek: dit is een onderzoek naar de betaling van alle verschuldigde
gemeentelijke facturen, van welke aard ook, die betrekking hebben op de uitbater;
✓ een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten: dit is een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten als ondernemer (inclusief beroepskaart) of enige andere vergunning die wettelijk voorgeschreven is;
✓ een moraliteitsonderzoek;
✓ een onderzoek op vlak van omgeving;
§2.Het resultaat van deze onderzoeken wordt overgemaakt aan de burgemeester. Moraliteitsonderzoek
Art.7.4.
§1. Het moraliteitsonderzoek bestaat uit:
✓ een onderzoek inzake de zedelijkheid;
✓ een onderzoek of er ernstige aanwijzingen zijn van mensenhandel;
✓ een onderzoek naar de gerechtelijke, administratieve en politionele antecedenten;
§2. Het moraliteitsonderzoek wordt uitgevoerd met inachtname van de beginselen van behoorlijk bestuur.
§3. Het moraliteitsonderzoek wordt, al naar gelang het geval, uitgevoerd op de private doch voor het publiek toegankelijke plaats(en), op de uitbater, op de organen en/of vertegenwoordigers van de uitbater en op de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de uitbater.
Deze personen dienen meerderjarig te zijn en een bewijs van goed gedrag en zeden voor te leggen of een uittreksel
uit het strafregister van het land van de woonplaats of een hieraan gelijkwaardig document desgevallend behoorlijk vertaald door een beëdigd vertaler.
§4. Voor andere personen die in welke hoedanigheid ook deelnemen of zullen deelnemen aan de uitbating van de inrichting, dient de uitbater een kopie van het identiteitsbewijs over te maken aan de
politie, dit met het oog op een moraliteitsonderzoek.
§5. Het moraliteitsonderzoek wordt gevraagd aan en verricht door de politie of de daartoe bevoegde diensten.
§6. De burgemeester kan steeds alle nuttige inlichtingen inwinnen bij de politie of andere bevoegde diensten en beslist discretionair of het resultaat van het moraliteitsonderzoek zwaarwichtig genoeg is om de toelating al dan niet te weigeren en/of in te trekken waarbij hij steeds het gevaar voor de openbare orde voor ogen zal houden.
Modaliteiten voor de beoordeling Art.7.5.
§1. De vereiste van de positieve beoordeling van dit artikel geldt gedurende de ganse duur.
§2. Bij negatieve controles wordt een hoorzitting georganiseerd die aanleiding kan geven tot een regularisatietermijn.
§3. Binnen een termijn van 90 kalenderdagen na de melding van een ontvankelijke en volledige aanvraag, wordt een beslissing genomen. Indien gerechtvaardigd door de complexiteit van het dossier, mag deze termijn éénmaal worden verlengd met maximaal dezelfde duur.
§4. Om dwingende redenen van algemeen belang, met name de openbare orde en veiligheid, bescherming van consumenten, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding, bescherming van het milieu en stedelijk milieu, wordt bij het uitblijven van een beslissing binnen de vastgestelde of verlengde termijn, de toelating geacht te zijn geweigerd.
Onderafdeling 3 - Weigeringsgronden Art.8.
§1. De burgemeester weigert de uitbatingsvergunning als niet voldaan is aan de wettelijke of reglementaire bepalingen en voorwaarden van toepassing op de inrichting;
✓ indien minstens één van de onderzoeken die voorafgaan aan het verlenen van de toelating negatief werd geadviseerd.
✓ als de openbare orde, de openbare rust en/of de openbare gezondheid gevaar loopt;
✓ als controle door de ambtenaar van de stad of gemeente en/of de politie wordt verhinderd;
✓ als de aanvraag onjuiste gegevens bevat;
§2. Een nieuwe aanvraag van dezelfde uitbater, voor dezelfde plaats én voor dezelfde bestemming, volgend op een geweigerde aanvraag, kan ten vroegste zes maanden na de datum vermeld in de weigeringsbeslissing worden ingediend, op straffe van onontvankelijkheid.
Deze nieuwe aanvraag dient vergezeld te zijn van een verklaring ondertekend door de uitbater, dat alle voorwaarden vermeld in dit reglement vervuld zijn.
Onderafdeling 4 - Geldigheid van de toelating Art.9.
§1. De toelating is geldig te rekenen vanaf de ondertekening door de burgemeester.
§2. De uitbatingsvergunning moet zichtbaar aangebracht worden aan de inrichting, zodat ze leesbaar is van op de openbare ruimte. De toelating moet bovendien steeds ter inzage liggen van de politie of een bevoegde controlerende ambtenaar.
§3. De uitbater is verplicht alle wijzigingen in de inrichting die een verandering uitmaken ten opzichte van de veiligheid, en alle wijzigingen van gegevens opgegeven in de aanvraag met inbegrip van elke bestemmingswijziging onmiddellijk te melden aan de burgemeester.
§4. De toelating wordt afgeleverd aan een exploitant voor een welbepaalde inrichting. De toelating kan dus niet worden overgedragen aan een ander uitbater noch kan zij worden overgedragen naar een andere locatie.
§5. De toelating kan worden geschorst of ingetrokken overeenkomstig Afdeling 8 van dit reglement met betrekking tot de administratieve sancties en maatregelen.
§6. De burgemeester kan beslissen om de toelating te beperken in de tijd en/of bijkomende voorwaarden te koppelen aan de toelating.
Onderafdeling 5 - Uitbatingsvoorwaarden Algemene voorwaarden
Art. 10.1.
Inrichtingen die onderworpen zijn aan een uitbatingsvergunning moeten de in dit hoofdstuk vermelde
exploitatievoorwaarden te allen tijde respecteren en naleven. Hygiëne – reinheid
Art. 10.2.
§1. Alle ruimtes, en de voorwerpen in de inrichting, moeten beantwoorden aan de in het dagelijks leven als normaal ervaren normen voor frisheid, netheid en hygiëne (bijvoorbeeld: proper vloeroppervlak, proper materiaal, regelmatig verwijderen van afval). De gezondheid van de gebruikers
en de openbare gezondheid mogen nooit gevaar lopen.
§2. Er moeten voldoende hulpmiddelen en voorzieningen aanwezig zijn die de frisheid, netheid en hygiëne garanderen.
§3. Een onderzoek met betrekking tot de naleving van de vereisten inzake hygiëne, (zoals bepaald in het KB van 3 april 1953 inzake de slijterijen van gegiste dranken, het uitvoeringsbesluit van dit KB van 4 april 1953), uitgevoerd door het gemeentebestuur van de plaats van de drankgelegenheid.
§4. Andere verplichte voorzieningen:
In het bijzonder moet in de inrichting minstens aanwezig zijn:
✓ de mogelijkheid om elke ruimte te verwarmen: verwarmingsmiddelen moeten voldoende veilig zijn om elke ruimte te verwarmen tot minstens 24 graden Celsius;
✓ de mogelijkheid om elke ruimte te verlichten en te verluchten;
✓ afvalemmers in alle ruimtes;
✓ een verbanddoos met minimaal volgende inhoud: ontsmettingsmiddel voor open wonden – klaar voor gebruik; ontsmettingsmiddel voor materiaal (pincet, schaar, naald) of eigen handen;
✓ ontsmettingsalcohol 70%; individueel verpakte steriele kompressen; rolletje hypo allergische kleefpleister; individueel verpakte steriele wondpleister; elastische verbanden; fijn inox schaartje; fijn inox splinterpincet; neutrale zeep (vloeibaar) en zuivere handdoek en washandje; ijszakje in de diepvries of instant ice in de verbanddoos (voor eenmalig gebruik); één paar niet steriele latex handschoenen; 30 ml ontsmettingsmiddel op basis van chloorhexidine.
Onderhoud Art. 10.3.
De inrichting moet altijd goed onderhouden zijn. De uitbater staat in voor alle herstellingen en onderhoudswerken, van welke aard of oorzaak ook, met inbegrip van diegenen ingegeven door overmacht, slijtage, ouderdom, normaal gebruik en verborgen gebreken.
Nutsvoorzieningen Art. 10.4.
De ruimtes die betrokken zijn bij de exploitatie van de inrichting, de technische installaties voor nutsvoorzieningen en andere inrichtingselementen:
✓ mogen geen gebreken vertonen waardoor ze gebruiksonveilig zijn of dreigen te worden;
✓ mogen geen vocht van welke aard ook doorlaten en/of schimmelvorming vertonen;
✓ mogen niet beschadigd of versleten zijn aan de afwerking zoals doorbuiging van plafonds, vervorming of scheurvorming van muren, gaten in vloeren, houtrot van ramen en deuren, versleten vloerbedekking, gescheurd behang, afbladderende verf, barsten in sanitair, enz
Toegang tot de inrichting Art. 10.5.
§1. Tijdens de uitbating van de inrichting moet minstens één toegangsdeur van de inrichting en alle ruimtes in de inrichting onmiddellijk, zowel van binnen als van buiten, zonder tussenkomst van een derde geopend kunnen worden, met het oog op controle.
§2. De uitbater verleent te allen tijde toegang aan reguliere hulpverlening (bijvoorbeeld: UZA,
Instituut
voor Tropisch Geneeskunde (ITG), Ghapro, Vaccinatieteam Provincie, …) die screening en vaccinatie aan het personeel aanbiedt, ter bestrijding van beroepsgebonden gezondheidsrisico’s (bijvoorbeeld: Hepatitis B).
Aansprakelijkheidsverzekering Art.10.6
De uitbater van een inrichting is verplicht de burgerlijke en professionele aansprakelijkheid van alle personen die, ongeacht hun arbeidsstatuut, werken in de inrichting, ten allen tijde te verzekeren door een verzekeringsmaatschappij, die gerechtigd is om verzekeringspraktijken te voeren in België.
Afdeling 6 – Flankerende maatregelen
art.11.
§1. Het is verboden om:
✓ goederen te laden en/of te lossen aan nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie tussen 22.00 uur en 07.00 uur;
✓ alcoholhoudende dranken te verbruiken in een nachtwinkel of een privaat bureau voor telecommunicatie;
✓ tussen 22.00 uur en 07.00 uur in de nabije omgeving van nachtwinkels of private bureaus voor telecommunicatie voertuigen of hun toebehoren (bijvoorbeeld koelinstallaties) draaiende te houden terwijl het voertuig stilstaat.
§2. De uitbater of zijn aangestelde is verplicht om degelijke en goed bereikbare vuilnisbakken in of bij zijn inrichting te plaatsen tijdens de openingsuren. Hij moet instaan voor het rein houden van deze vuilnisbakken, het ledigen en bergen ervan, alsook voor het reinigen van het terrein rond zijn inrichting, zijnde het privéterrein waarop de nachtwinkel of het privaat bureau voor telecommunicatie is gevestigd alsook op de voorliggende openbare weg.