KORT GEDING
Vrijwillige verschijning zijdens eisers
Aan de Edelachtbare Rechter Bij het Gerecht in Eerste Aanleg Te Curaçao
KORT GEDING
GEEFT EERBIEDIG TE KENNEN:
1. De stichting Foundation Clean Air Everywhere, statutair gevestigd te Curaçao, hierna te noemen: “FCAE” of “stichting”; en
2. De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxx van Megesen, wonende te Curacao; en
3. Mevrouw Xxxx-Xxxxx Xxxxxx, wonende te Curacao; en
4. De heer Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxx; wonende te Curacao; en
5. De heer Xxxxxxx X. Xxxxxxxxxx; wonende te Curacao; en
6. De xxxx Xxxxxxxxx X. Xxxxxxx; wonende te Curacao; en
7. De xxxx Xxxxxx Xxxx Xxxxxx, wonende te Curacao; en
8. Mevrouw Xxxxxxxx Xxxxxx, wonende te Curacao; en
9. Mevrouw Xx’xxxxxxxxx Merenciana, wonende te Curacao; en 10.Xxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxx, wonende te Curacao; en 11.Mevrouw Xxxxxxx X.X. Plaate, wonende te Curacao; en
00.Xx xxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxx, wonende te Curacao; en 00.Xx heer Xxxxxxxx Xxxxxx, wonende te Curacao; en 14.Xxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxx-Xxxxxxx, wonende te Curacao; en 00.Xx xxxx Xxxx Xxxx, wonende te Curacao; en
00.Xx heer Xxxxx xxx xx Xxxxx, wonende te Curacao; en 17.Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx, wonende te Curacao; en 00.Xx xxxx Xxxxxxx Xxxx, wonende te Curacao; en
19.Mevrouw Xxxxxxxxxx X.X. Xxxxxxxxxx, wonende te Curacao; en 00.Xx heer Xxx X.X. Xxxxxxx, wonende te Curacao; en
21.Mevrouw Xxxxxxxx X. Oude Luttikhuis, wonende te Curacao; en
00.Xx xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxx, wonende te Curacao; en 23.Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx, wonende te Curacao; en
00.Xx heer L.B. Smak Xxxxxxx, wonende te Curacao; en 25.Xxxxxxx Xxxxxxxxxx X.X. xxx xxx Xxxxx, wonende te Curacao; en 00.Xx xxxx Xxxx Xxxxxxxx, wonende te Curacao; en
27.Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxx Xxxxxxx, wonende te Curacao; en 00.Xx heer Xxxx Xxx, wonende te Curacao; en
29.Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx, wonende te Curacao; en 00.Xx xxxx Xxxxxxx Xxx, wonende te Curacao; en 31.Mevrouw Xxxxx Xxx, wonende te Curacao; en 32.Mevrouw Xxxxx Xxxxxx, wonende te Curacao; en 00.Xx heer Xxx Xxxxx, wonende te Curacao; en 34.Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxx, wonende te Curacao; en
00.Xx xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx, wonende te Curacao; en 36.Mevrouw Xxxxxxxxx xx Xxxxx, wonende te Curacao; en 00.Xx heer Xxxxx xx Xxxxx, wonende te Curacao; en 00.Xx xxxx Xxxxx Xxxxxxx, wonende te Curacao; en 39.Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxx, wonende te Curacao; en 40.Xxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxx, wonende te Curacao; en 00.Xx xxxx Xxxx Xxxx, wonende te Curacao; en
42. Xxxxxxx Xxxx Xxxxx, wonende te Curacao;
Hierna gezamenlijk te noemen: “eisers”, ten deze domicilie te kiezende bij advocatenkantoor Triple A Attorneys, gevestigd in het XXXXX Xxxxxxxx, Xxxxxx Xxxx 00 xx Xxxxxxx ten kantore van de advocaten mrs. N.A.A. Montroos en X. Xxxxxx, die verklaren door eisers gemachtigd te zijn om, met het recht van substitutie, ten deze voor hen te occuperen, bepaaldelijk ook om voor en namens hen dit verzoekschrift te ondertekenen en in te dienen.
1 Eisers wensen mitsdeze een rechtsvordering in Kort Geding in te stellen tegen de openbare rechtspersoon Het Land Curaçao, zetelende te Fort Amsterdam 17 te Curaçao, gedaagde, hierna te noemen: “gedaagde”, "Het Land" of “de Overheid".
Inleiding
2 FCAE is een belangenorganisatie op basis van het bepaalde in artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek van Curaçao. Zij heeft als statutaire doelstelling (die tevens feitelijk ten uitvoer wordt gebracht) een bijdrage te leveren aan het oplossen, terugdringen en voorkómen van milieuproblemen te Curaçao, hetgeen onder meer betrekking heeft op de luchtkwaliteit in de meest ruime zin des woords. In het bijzonder richt deze doelstelling zich tot het gebied benedenwinds van het industriegebied rond het Schottegat te Curaçao.
3 Conform haar statuten stelt FCAE zich ten doel:
a. een bijdrage te leveren aan het oplossen, terugdringen en voorkomen van milieuproblemen te Curaçao, onder meer met betrekking tot luchtkwaliteit in de meest ruime zin, in het belang van huidige en toekomstige generaties;
b. het (laten) voldoen van de luchtkwaliteit te Curaçao, in het bijzonder de luchtkwaliteit benedenwinds van het industriegebied rond het Schottegat te Curaçao, aan binnen het Koninkrijk gangbare en erkende (gezondheids) normen;
c. de behartiging van de belangen van de bewoners en bezoekers van Curaçao in het kader van de doelstelling sub a en b, in het bijzonder de bewoners en bezoekers van het gebied benedenwinds van het industriegebied rond het Schottegat te Curaçao.
4 Conform haar statuten tracht FCAE deze doelen te bereiken door middel van:
a. het geven van voorlichting en verspreiden en verstrekken van informatie in de meest ruime zin;
b. het verrichten van onderzoek en gerichte metingen en controles;
c. het onderhouden van contacten met overheden, zowel de lokale overheid als op internationaal niveau;
c. het beïnvloeden van de besluitvorming daarover door middel van het gebruik maken van alle daartoe geëigende en geoorloofde middelen waaronder gerechtelijke uitspraken.
5 De stichting is bevoegd al datgene te doen dat van belang is om haar doelen te bereiken die zij nodig of nuttig acht ter bevordering van haar doelstellingen, een en ander in de ruimste zin des woords. Het voorgaande houdt in dat indien het algemeen belang en/of het belang van de bewoners en bezoekers van Curaçao respectievelijk benedenwinds van het industriegebied Schottegat te Curaçao, rechtsmaatregelen mochten vereisen ter bevordering en verzekering van genoemde belangen, de stichting expliciet daartoe bevoegd is.
6 Deze statutaire doelen en middelen van FCAE zijn als bedrijfsomschrijving opgenomen in het Handelsregister Curacao (zie productie 1).
7 De overige eisers zijn allemaal natuurlijke personen die wonen op Curacao. Zij wensen –vanzelfsprekend- niet (opnieuw) slachtoffer te worden van toekomstige milieuvervuiling.
8 De gedaagde partij is Het Land. Primair is Het Land gedaagde gelet op haar publieke entiteit en de verplichtingen die zij op grond van het nationale en internationale recht heeft om haar inwoners, waaronder eisers, en bezoekers te beschermen. Maar Het Land is als 100% aandeelhouder van Refineria di Korsow
N.V. (de eigenaar van de raffinaderij) ook gedaagde vanuit privaatrechtelijk oogpunt.
Achtergrond
9 Partijen hebben reeds eerder een gerechtelijke procedure tegen elkaar gevoerd, waarbij ook toen de inzet was dat –kort gesteld- Het Land haar inwoners zou beschermen tegen ontoelaatbare milieuvervuiling door handhavend op te treden tegen milieuvervuilers zoals (de exploitant van) de raffinaderij. Een en ander heeft op 26 augustus 2019 geleid tot een vonnis van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curacao (zaaknummer CUR201601517) waarbij UEA heeft beslist (voor zover relevant):
“Het Gerecht:
3.1 verklaart voor recht dat het Land ter zake de luchtkwaliteit in het gebied benedenwinds het Schottegat onrechtmatig jegens eisers heeft gehandeld door voor wat betreft de mate van luchtverontreiniging geen deugdelijk normenstelsel vast te stellen, door effectieve maatregelen gericht op bescherming van het privéleven en de woonomgeving achterwege te laten en door onvoldoende informatie te verstrekken over de luchtverontreiniging en de risico’s daarvan;
3.2 veroordeelt het Land om ervoor zorg te dragen dat vanaf 1 september 2020 ter plaatse van het meetstation Kas Chikitu geen overschrijding plaatsvindt van de luchtkwaliteitsnormen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM) zoals vastgelegd in de WHO-guidelines als vermeld in productie 7F bij verzoekschrift, althans geen overschrijding plaatsvindt van door het Land vast te stellen en op deugdelijke wijze bekend te maken alternatieve normen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM).
3.3 veroordeelt het Land in de proceskosten van eisers...etc.” (zie productie 2).
10 Het Land is tegen dit vonnis in hoger beroep gekomen, hetgeen op 1 juni 2021 heeft geresulteerd in een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curacao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (registratienummers CUR201601517 – CUR2019H00353). In dat vonnis heeft het Hof het vonnis in eerste aanleg bevestigd en Het Land opnieuw veroordeeld in de proceskosten van eisers (zie productie 3).
11 Eisers beschouwen de onderhavige kortgedingprocedure (deels) als een voortzetting van de voorgaande procedure, en verzoeken UEA dan ook de processtukken uit die voorgaande procedure in eerste aanleg en in hoger beroep als herhaald en ingelast te beschouwen.
12 In de voorgaande procedure is uitsluitend gekeken naar de uitstoot van zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM) en niet (ook) naar broeikasgassen (CO2).
13 Het Hofvonnis van 1 juni 2021 is inmiddels in kracht van gewijsde gegaan, nu geen van beide partijen daartegen in appèl is gegaan.
14 Resumerend staat dan ook vast dat Het Land in het verleden ter zake de luchtkwaliteit onrechtmatig heeft gehandeld door –kort gesteld- niet handhavend op te treden. Tevens staat vast dat Het Land vanaf 1 september 2020 wél handhavend dient op te treden, door ervoor te zorgen dat ter plaatse van het meetstation Kas Chikitu geen overschrijding plaatsvindt van de luchtkwaliteitsnormen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM) zoals vastgelegd in de WHO-guidelines, althans geen overschrijding plaatsvindt van door het Land vast te stellen en op deugdelijke wijze bekend te maken alternatieve normen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM).
Luchtkwaliteitsnormen op Curacao
15 Om de luchtkwaliteit te kunnen meten (en handhaven) worden in de verschillende regelingen verschillende grenswaarden gehanteerd, zoals een uurgemiddelde grenswaarde, een 24-uurgemiddelde grenswaarde en een jaargemiddelde grenswaarde.
16 De WHO-guidelines waarnaar wordt verwezen in de bovenstaande vonnissen (productie 7F bij verzoekschrift in de bodemzaak) worden in de onderhavige procedure overlegd als productie 4 (zie productie 4). Kort en goed gesteld komt het erop neer dat de WHO sedert 2021 een 24-uurs grenswaarde hanteert van 40 µg/m3 voor zwaveldioxide (SO2) en een marge van 15 µg/m3 voor fijnstof (PM) (voorheen was dat 20 µg/m3 voor zowel zwaveldioxide (SO2) als fijnstof (PM) ).
17 Op Curacao dient aldus in beginsel te worden uitgegaan van deze WHO aanbevelingen; dat zou slechts anders zijn indien Het Land alternatieve normen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM) zou hebben vastgesteld en op deugdelijke wijze bekend gemaakt, aldus het vonnis.
18 De vraag dient zich aan of er op Curacao inmiddels sprake is van alternatieve normen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM) die door Het Land zijn vastgesteld en op deugdelijke wijze bekend gemaakt. Zoals onder andere blijkt uit de overwegingen van UEA en het Hof in de bodemprocedure (zie producties 2 en 3), gelden er in zijn algemeenheid een aantal criteria voor de totstandkoming van dergelijke normen. In zijn algemeenheid geldt dat een overheid, bij het vaststellen van normen die hinderlijk en belastend (kunnen) zijn voor de woonomgeving en het milieu, een ruime beoordelingsmarge heeft bij het bepalen van de concrete maatregelen die worden genomen ter bescherming van de belangen van de betrokken burgers; evenwel levert een “overstepping their margin of appreciation” een schending van artikel 8 EVRM op1.
19 Daarnaast is voor een schending van artikel 8 EVRM ook vereist dat er een causaal verband bestaat tussen de belastende activiteit(en) en de aantasting van het privéleven en de woonomgeving en dat de aantasting een zeker minimumniveau (“minimum level of severity”) moet overschrijden. Als uitgangspunt geldt dat het vereiste minimumniveau in elk geval wordt gehaald indien (inter)nationale normen worden overschreden2.
20 Tijdens de bodemprocedure heeft Het Land Europese normen aangehaald, die hoger zijn dan de WHO-normen. Het Gerecht is er daarbij onweersproken vanuit gegaan3 dat Het Land doelde op Richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (zie productie 5); kort en goed gesteld komt deze Europese Richtlijn erop neer dat de EU een 24-uurs grenswaarde hanteert van 125 µg/m3 voor zwaveldioxide (SO2) en een marge van 50 µg/m3 voor fijnstof (PM). Op dit moment is er Europese wetgeving in de maak op basis waarvan de Europese grenswaarden zullen worden gelijkgesteld aan de WHO grenswaarden4.
1 Zie bijvoorbeeld EHRM 24 januari 2019, ECLI:CE:ECHR:2019:0124JUD005441413; Xxxxxxxx / Xxxxxx.
0 Xxx xxxxxxxxxxxx XXXX 00 xxxxxxxx 0000, XXXX:XXXX:0000:0000XXX000000000; Xxxxxx Xxxxx / Xxxxxx
3 Zie r.o. 2.35 van het vonnis van 26 augustus 2019 (productie 2)
4 Zie: xxxxx://xxx.xxxxxxxx.xxxxxx.xx/xxxxx/xxxxxxxx/X-0-0000-0000_XX.xxx
21 Medio augustus 2020 heeft Het Land, onder druk van de bodemprocedure, bij publicatieblad nummer 2020, 84 een Ministeriele Regeling met Xxxxxxxx Werking getiteld ‘Regeling welstandscriteria voor luchtkwaliteit’ (hierna te noemen: “Regeling”) gepubliceerd (zie productie 6). In deze Regeling heeft Het Land gemeend niet te hoeven aanhaken bij de internationaal erkende WHO-normen of de Europese normen (zoals ter bodemprocedure door Het Land aangekondigd), maar voor de eerste periode een (veel) hogere vervuilingsnorm te kunnen hanteren. Een schematisch overzicht van de verschillende grenswaarden in de verschillende regelingen wordt overlegd:
WHO oud | WHO nieuw | EU oud | EU nieuw | CUR | CUR 2025 | CUR 2035 | |
SO2 (p/u) | - | - | 350 | - | Geen Beperking | 350 | 350 |
SO2 (p/24u) | 20 | 40 | 125 | 40 | Geen Beperking | 125 | 125 |
SO2 (p/j) | - | - | - | - | 80 | 50 | 20 |
PM (p/u) | - | - | - | - | Geen Beperking | Geen Beperking | Geen Beperking |
PM (p/24u) | 20 | 15 | 50 | 15 | Geen Beperking | Geen Beperking | 50 |
PM (p/j) | 50 | 45 | 40 | 45 | 40 | 40 | 20 |
22 De Regeling heeft voor de periode tot 1 januari 2025 géén uur- of 24-uurs grenswaarde voor zowel zwaveldioxide (SO2) en voor fijnstof (PM) is er zelfs tot 1 januari 2035 geen uur- of 24-uurs grenswaarde. Voor deze perioden kent de Regeling enkel een jaargemiddelde grenswaarde5.
23 Eisers stellen zich op het standpunt dat deze Regeling niet van een voldoende deugdelijke wettelijke basis is voorzien om als een deugdelijke normstelling in de zin van artikel 8 EVRM te kunnen worden aangemerkt (en dat –dus- dient te worden uitgegaan van de WHO aanbevelingen).
In r.o. 3.36 van het Hofvonnis van 1 juni 2021 (zie productie 3) stelt het Hof daarover als volgt: “Dat inmiddels sprake is van de Ministeriele Regeling geeft geen aanleiding om de veroordeling onder 3.2 te vernietigen. Zonder in te gaan op de inhoud daarvan kan, zoals hiervoor reeds overwogen, worden afgevraagd of deze Regeling wel van een voldoende deugdelijke wettelijke basis is voorzien om als een deugdelijke normstelling in de zin van artikel 8 EVRM te worden aangemerkt. Voorts heeft te gelden dat, nu de wetgever hier niet aan te pas is gekomen, er een kans bestaat dat de Regeling wordt ingetrokken door een opvolgend Minister of dat de regelgeving anderszins wordt teruggedraaid. Om een reden te houden om dat niet te
5 N.B.: Volgens de WHO geldt: “An annual guideline is not needed, since compliance with the 24-hour level will assure low annual levels”.
doen en als stimulans om te komen tot een normenkader waar de wetgever zich wel over heeft gebogen, mede gelet op de lange periode waarin het Land het belang van zijn burgers om gevrijwaard te blijven van vervuilde lucht en de daarmee gepaard gaande gezondheidsschade heeft nagelaten “due weight” te geven bij zijn afwegingen, zal de veroordeling worden bevestigd.”.
24 Op dit moment is nog steeds geen sprake van een lokaal normenkader in de zin van deugdelijke alternatieve wetgeving, door de wetgever tot stand gekomen, waarbij aantoonbaar voldoende “due weight” is gegeven bij de diverse afwegingen en de “margin of appreciation” niet is overschreden. De Regeling is van een onvoldoende deugdelijke wettelijke basis voorzien en kan dan ook niet als een deugdelijke normstelling in de zin van artikel 8 EVRM worden aangemerkt. Hierover later meer.
25 Resumerend geldt dan ook dat vanaf 1 september 2020 bij meetstation Kas Chikitu geen overschrijding mag plaatsvinden van de WHO-luchtkwaliteitsnormen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM), en dat Het Land daartoe handhavend zal dienen op te treden.
26 Ter informatie wordt het rapport ‘Meetresultaten Luchtkwaliteit Curacao 2020’ overlegd; dit rapport is in opdracht van het Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur opgesteld door de GGD Amsterdam (zie productie 11).
De situatie in 2022
27 Voordat het contract dat de raffinaderij had met PdVSA eind 2019 afliep, is de Hindervergunning, die voorheen was verleend aan PdVSA, inhoudelijk ongewijzigd overgegaan naar Refineria di Korsou N.V. Deze Hindervergunning is op 31 december 2019 in werking getreden voor een periode van vijf jaar, en geldt dus tot 1 januari 2025 (zie productie 12).
28 Op het door (onder andere) eisers tegen deze Hindervergunning ingediende bezwaarschrift heeft gedaagde niet beslist (zie productie 13).
29 Nadat het contract dat de raffinaderij had met PdVSA eind 2019 afliep, ligt de raffinaderij sindsdien stil. Eerdere gesprekken en onderhandelingen met partijen zoals GZE, Xxxxxx en CORC om de exploitatie weer op te pakken, hebben niet geleid tot een heropening van de raffinaderij. Recent duiken er echter weer diverse berichten in de media op, op basis waarvan het zich laat aanzien dat een herstart van de raffinaderij alsnog reëel, en zelfs aannemelijk, lijkt (zie productie 7).
30 Deze berichten komen (mede) uit de koker van de heer P.A. Xxxxxx, de huidige bestuurder van Refineria di Korsou N.V. (zie productie 8). Tijdens een lezing van de xxxx Xxxxxx ten overstaan van de Curaçaose Economenclub op 29 april 2022 vertelde de xxxx Xxxxxx (onder andere): “De nieuwe wetgeving policy praat over de raffinaderij die mag starten met 80 microgram, vervolgens naar na enkele jaren naar
50 en voor 2035 naar 20 microgram. Dat is de WHO-norm. 20 is de WHO-norm, ze mogen starten met 80 en dan gradually naar beneden, down. Die 80 is ook gesimuleerd, daar zijn programma’s voor etc. dat hebben we helemaal uit laten rekenen, dat kan wel alleen als je met low sulfur fuel en lpg, de gassen die de raffinaderij zelf produceert de fornuizen stookt. [...] Die 80 kun je dus bereiken – dat is uitgerekend – als je dat met low sulfur fuel en met gassen zelf begint. Maar je haalt daarmee de 50 microgram niet over een paar jaar. Enige manier waarop je dat kunt doen is met LNG. [...] Het plan is dat binnen 3 jaar na opstarten de raffinaderij volledig op gas draait.”.
31 De xxxx Xxxxxx lijkt zich bij zijn uitspraken omtrent uitstoot en luchtkwaliteit te baseren op de Hindervergunning en de bepalingen van de Regeling. Deze Regeling kan evenwel niet als basis dienen en biedt onvoldoende deugdelijke wettelijke basis om als een deugdelijke normstelling in de zin van artikel 8 EVRM te kunnen worden aangemerkt.
32 Nu het zich laat aanzien dat er een reële kans bestaat dat de raffinaderij weer zal opengaan, waarbij –kennelijk- wordt uitgegaan van een mate van milieuvervuiling die, in ieder geval de eerste periode, ruimschoots boven de WHO-normen zal liggen, en waarbij Het Land –dus- haar inwoners opnieuw onvoldoende beschermt tegen milieuvervuiling, herleeft de discussie omtrent handhaving tegen ontoelaatbare milieuvervuiling. Dit is voor eisers aanleiding geweest om zich te wenden tot UEA.
33 Eisers beogen met de onderhavige procedure te voorkomen dat de (eventuele) heropening van de raffinaderij als negatief bijeffect zal hebben dat de luchtverontreiniging in het gebied benedenwinds het Schottegat opnieuw boven een (inter)nationaal geaccepteerd minimumniveau zal komen, zoals dat in het verleden reeds gedurende een lange periode heeft plaats gevonden.
34 Eisers menen daarbij dat dit het juiste tijdstip is om de onderhavige procedure te voeren. Uit de diverse berichten in de media en van de betrokken personen blijkt dat er serieuze onderhandelingen werden gevoerd met verschillende potentiele exploitanten van de raffinaderij, waaruit één partij is geselecteerd waarmee thans exclusieve onderhandelingen worden gevoerd. Tijdens die onderhandelingen, althans in ieder geval voorafgaand aan het sluiten van een overeenkomst met rechten en plichten voor betrokken partijen, zal duidelijk moeten zijn wat de precieze normen voor milieu en luchtkwaliteit zijn, waaraan de exploitant zich zal moeten houden.
Het Land zal die duidelijkheid (tijdig) aan de nieuwe exploitant dienen te verschaffen door –onder andere- een Hindervergunning af te geven die in lijn (en dus niet strijdig) is met de geldende milieunormen.
35 Eisers menen daarbij ook dat de onderhavige procedure geïndiceerd is, omdat Het Land geen enkele openheid van zaken geeft en ook niet, althans volstrekt onvoldoende en niet inhoudelijk, reageert op gerichte vragen en verzoeken van
eisers (zie bijvoorbeeld productie 9). Daarnaast is in rechte reeds komen vast te staan dat Het Land in het verleden gedurende een lange periode heeft nagelaten “due weight” te geven bij zijn afwegingen om haar burgers te vrijwaren van vervuilde lucht en de daarmee gepaard gaande gezondheidsschade, en mede indachtig deze voorgeschiedenis hebben eisers zich gemeend tot UEA te wenden om herhaling daarvan te voorkomen.
Xxxxxxxxx xxxxx
36 Het vonnis van 1 juni 2021 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curacao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (registratienummers CUR201601517 – CUR2019H00353) is door geen der partijen geappelleerd en de beroepstermijn is inmiddels ruimschoots verstreken. Het vonnis is derhalve in kracht van gewijsde gegaan. De veroordeling van Het Land (om ervoor zorg te dragen dat vanaf 1 september 2020 ter plaatse van het meetstation Kas Chikitu geen overschrijding plaatsvindt van de de luchtkwaliteitsnormen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM) zoals vastgelegd in de WHO-guidelines, althans geen overschrijding plaatsvindt van door het Land vast te stellen en op deugdelijke wijze bekend te maken alternatieve normen voor zwaveldioxide en fijnstof) is dan ook definitief.
37 Daarnaast is het Hofvonnis van 1 juni 2021 ook in gezag van gewijsde gegaan: de inhoud van het vonnis heeft bindende kracht en in deze kortgedingprocedure (en in eventuele toekomstige procedures tussen dezelfde partijen) ligt onbetwistbaar vast wat het Hof in de rechtsbetrekkingen tussen partijen heeft beslist. Artikel 70A RV stelt: “Beslissingen aangaande de rechtsbetrekkingen in geschil, vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, hebben in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht.”. Eisers verzoeken UEA het gezag van gewijsde in casu toe te passen.
38 Ondanks de omstandigheid dat het Hofvonnis van 1 juni 2021 in kracht en gezag van gewijsde is gegaan en dus definitief en bindend is tussen partijen, is de onderhavige kortgedingprocedure geïndiceerd. Eisers zijn van mening dat de Regeling niet kan worden aangemerkt als een deugdelijke normstelling in de zin van artikel 8 EVRM en dus ook niet kan worden aangemerkt als “...door het Land vastgestelde en op deugdelijke wijze bekendgemaakte alternatieve normen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM)...” in de zin van het Hofvonnis.
39 De diverse redenen waarom de huidige lokale regelgeving niet kan worden aangemerkt als een deugdelijke normstelling zijn:
a. De Regeling biedt onvoldoende waarborgen omdat deze tot stand is gekomen zonder voldoende deugdelijke wettelijke basis.
b. De Regeling stelt (voor de eerste jaren) enkel een jaargemiddelde grenswaarde vast.
c. De Regeling gaat zonder enige noodzaak uit van een methodiek van geleidelijk afbouwen van de uitstoot.
d. De Regeling haalt immissie en emissie door elkaar.
e. De Regeling (noch enige andere wet) stelt normen vast voor de uitstoot van broeikasgassen (CO2).
40 Deze redenen zullen hierna afzonderlijk nader worden uitgewerkt.
Onvoldoende waarborgen en wettelijke basis
41 De ministeriele regeling toont zowel formeelrechtelijk als materieelrechtelijke gebreken. Het formeel rechtelijk aspect heeft primair te maken met het feit dat de regeling een ‘Ministeriele Regeling met Xxxxxxxx Werking’ is en deze tot stand is gekomen zonder dat de Curaçaose wetgever zich daarover heeft gebogen. Dat normenkader dient er alsnog te komen; om die reden heeft het Hof in r.o. 3.36 van het Hofvonnis van 1 juni 2021 overwogen Het Land opnieuw te veroordelen tot –kort gesteld- handhaving per 1 september 2020.
42 En zelfs als de Regeling wel voldoende wettelijke grondslag zou hebben, quod non, dan geldt dat deze Regeling eenvoudig (zonder dat de Curaçaose wetgever zich daarover zal hoeven te buigen) kan worden aangepast of ingetrokken. Het Hof stelde hier over reeds vast: “Voorts heeft te gelden dat, nu de wetgever hier niet aan te pas is gekomen, er een kans bestaat dat de Regeling wordt ingetrokken door een opvolgend Minister of dat de regelgeving anderszins wordt teruggedraaid.“.
43 Bovendien geldt dat de wijze van totstandkoming van de ministeriële regeling niet wettelijk is geregeld.6 Met andere woorden: een minister kan doen en laten wat hij wil, hij is immers toch niet aan een vaste procedure gebonden. Mede daarom is er geen enkele waarborg dat de regeling kwalitatief goed is. De regeling is immers (ook) niet onderworpen aan advies van de Raad van Advies, die, conform de staatsregeling (samen met het parlement) de kwaliteit van de wetgeving bewaakt.
44 Deze geconstateerde formeelrechtelijke gebreken vormen op zichzelf reeds voldoende reden om vast te stellen dat de Regeling niet kan worden aangemerkt als deugdelijke normstelling in de zin van artikel 8 EVRM.
45 Daarnaast zijn er nog een aantal materieelrechtelijke gebreken, waar hierna op zal worden ingegaan.
Niet enkel jaargemiddelde grenswaarde
46 In de Regeling is voor de periode tot 1 januari 2025 enkel een grenswaarde opgenomen voor de jaargemiddelde concentratie van zwaveldioxide (SO2), en geen grenswaarde voor de 24-uurgemiddelde- en uurgemiddelde concentratie (vanaf 1
6 Handboek Caribisch Staatsrecht, Boom Juridisch Auteurs, Prof. Dr. Xxxxx xxx Xxxx, p. 557.
januari 2025 zijn er wél grenswaarden opgenomen voor zowel de uurgemiddelde- als de 24-uurgemiddelde én de jaargemiddelde concentratie).
47 Voor wat betreft fijnstof (PM) geldt hetzelfde: in de Regeling is voor de periode tot 1 januari 2035 enkel een grenswaarde opgenomen voor de jaargemiddelde concentratie, en geen grenswaarde voor de 24-uurgemiddelde concentratie (vanaf 1 januari 2035 zijn er wél grenswaarden opgenomen voor zowel de 24-uurgemiddelde als de jaargemiddelde concentratie).
48 Naar internationale standaarden is enkel een grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie onvoldoende om inwoners te vrijwaren van luchtvervuiling. Om excessieve periodieke vervuiling te voorkomen zijn meerdere grenswaarden (ook voor kortere perioden dan één jaar) nodig; zie ook de WHO- en Europese normen (zie producties 4 en 5).
49 Onder de Regeling, waarin voor de eerste jaren enkel een grenswaarde is opgenomen voor de jaargemiddelde concentratie, zou dat in de praktijk inhouden dat Het Land pas zou kunnen ingrijpen na een jaar, dus pas nadat is komen vast te staan dat die jaargrenswaarde is overschreden.
50 Het zonder nadere uitleg of onderbouwing ontbreken van meerdere grenswaarden (ook voor kortere perioden dan één jaar) toont aan dat de Regeling niet kan worden aangemerkt als deugdelijke normstelling in de zin van artikel 8 EVRM.
Niet afbouwen uitstoot
51 De Regeling gaat voor de eerste periode uit van een jaargemiddelde grenswaarde van 80 µg/m3 voor zwaveldioxide (SO2), per 1 januari 2025 terug te brengen tot een grenswaarde van 50 µg/m3, en per 1 januari 2035 terug te brengen tot een grenswaarde van 20 µg/m3.
52 Voor fijnstof (PM) gaat de Regeling uit van een jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m3, per 1 januari 2035 terug te brengen tot een grenswaarde van 20 µg/m3.
53 Kennelijk is Het Land er daarbij -ten onrechte- vanuit gegaan dat de raffinaderij een ‘ongoing concern’ is dat niet van de ene op de andere dag haar uitstoot drastisch kan verlagen, maar haar uitstoot geleidelijk aan dient terug te dringen. De raffinaderij te Curacao ligt echter stil, en ligt al jaren stil. Er is geen sprake van een ‘ongoing concern’ en er is daarom dan ook geen enkele rechtens te respecteren reden om een mechanisme van geleidelijk afbouwen te hanteren, zoals de Regeling doet.
54 Een nieuwe exploitant van de raffinaderij kan gewoon beginnen met een uitstoot die wél vanaf aanvang voldoet aan de (inter)nationale standaarden. Er is, met andere woorden, geen enkele rechtens te respecteren reden om een (tijdelijke) inbreuk op de grondrechten van de inwoners van Curacao te accepteren door de luchtkwaliteit
onder de rook van de raffinaderij in den beginne ontoelaatbaar milieuvervuilend te laten zijn, en deze vervolgens geleidelijk af te bouwen.
55 De Regeling geeft ook geen enkele rechtvaardiging voor de gehanteerde methodiek van afbouwen. Het Land laat daarmee opnieuw na “due weight” te geven bij zijn afwegingen om haar burgers te vrijwaren van vervuilde lucht en de daarmee gepaard gaande gezondheidsschade. De Regeling is dan ook tevens op dat punt achterhaald en kan ook om die reden niet worden aangemerkt als deugdelijke normstelling in de zin van artikel 8 EVRM.
56 Daarbij is van belang dat de investeringen die gedaan moeten worden om de raffinaderij überhaupt weer opgestart te kunnen krijgen, een veelvoud zijn van de waarde van de raffinaderij in haar huidige staat; er is dan ook sprake van het opzetten van een nieuwe onderneming (en niet van het voortzetten van een bestaande onderneming). Het is niet duidelijk wat de additionele kosten zouden zijn om de luchtkwaliteit direct bij opstart te waarborgen, en een onderbouwing ontbreekt waarom de toch al zeer hoge opstartkosten niet nog eens verhoogd zouden kunnen worden met de kosten om de luchtkwaliteit direct na opstart te waarborgen (en waarom dat zwaarder zou moeten wegen dat de plicht van Het Land om haar burgers te vrijwaren van vervuilde lucht en de daarmee gepaard gaande gezondheidsschade). Het Land laat daarmee opnieuw na “due weight” te geven bij zijn afwegingen om haar burgers te vrijwaren van vervuilde lucht en de daarmee gepaard gaande gezondheidsschade.
57 De nieuwe exploitant zou dan ook direct moeten voldoen aan de geldende internationale normen tegen milieu(lucht)vervuiling, in plaats van dat pas over een aantal jaren te moeten doen.
Immissie is niet emissie
58 Voor een goed begrip van de materie dienen de verschillende termen ‘immissie’ en ‘emissie’ afzonderlijk onderscheiden te worden:
a. Emissie is de hoeveelheid verontreinigende stoffen die uit een bepaalde bron komt.
b. Immissie is de totale hoeveelheid verontreinigende stoffen (van verschillende bronnen) die zich via de lucht verspreiden en zo een belasting op de woon- en leefomgeving veroorzaken. Immissie wordt gemeten door op een bepaald punt de lucht op leefhoogte te meten (in het Hofvonnis ging men uit van de immissie op het meetpunt Kas Chikitu).
59 De waarden van luchtkwaliteit, zoals gehanteerd door de WHO, de EU en ook door de Regeling, gaan niet uit van emissie maar van immissie. Dat betekent dat bij een door Het Land aan de raffinaderij af te geven hindervergunning rekening gehouden dient te worden met andere, reeds bestaande, vervuilende bronnen ter plaatse (zoals de uitstoot van verkeer e.d.).
60 Zonder een volledig operationele raffinaderij was de immissie van zwaveldioxide (SO2) in de buitenlucht ter plaatse van het meetstation Kas Chikitu in 2019 gemiddeld (per jaar) 13 µg/m3 en in 2020 (met COVID) was dat 7 µg/m3 (zie productie 11). Op dit moment, dus nog steeds zonder een operationele raffinaderij en zonder een volledig operationele haven en luchthaven, schommelt de bestaande immissie van zwaveldioxide (SO2) in de buitenlucht ter plaatse van het meetstation Kas Chikitu doorgaans tussen de 5 en 10 µg/m3 (zie productie 10).
61 Derhalve, indien zou worden uitgegaan van een maximale immissie van 80 µg/m3 ter plaatse, kan de toegestane maximale emissie van de andere bijkomende bron van vervuiling, zoals bijvoorbeeld de raffinaderij, in geen geval hoger zijn dan 70 µg/m3. Met andere woorden: een hindervergunning voor de raffinaderij dient een grenswaarde van 70 µg/m3 te hebben, om de grenswaarde van 80 µg/m3 te behalen op het meetpunt Kas Chikitu.
62 Refineria di Korsou N.V., bij monde van haar bestuurder de xxxx Xxxxxx, lijkt zich niet te realiseren dat onder de Regeling de maximale emissie van zwaveldioxide (SO2) van de raffinaderij (inclusief BOO centrale) niet hoger mag zijn dan 70 µg/m3, teneinde te komen tot een maximale immissie van 80 µg/m3 van zwaveldioxide (SO2) in de buitenlucht ter plaatse van het meetstation Kas Chikitu.
In plaats daarvan gaat de xxxx Xxxxxx uit van een emissie van zwaveldioxide (SO2) van de raffinaderij van 80 µg/m3, waarmee de immissie van zwaveldioxide (SO2) in de buitenlucht ter plaatse van het meetstation Kas Chikitu zou uitkomen op de ontoelaatbaar hoge waarde van 90 µg/m3.
63 Nota Bene: conform de bepalingen van de Regeling geldt per 1 januari 2025 een grenswaarde van 50 µg/m3 concentratie van zwaveldioxide (SO2) in de buitenlucht, hetgeen inhoudt dat per 1 januari 2025 alsdan een maximale emissie van 40 µg/m3 zwaveldioxide (SO2) resteert voor andere bronnen van vervuiling (zoals de raffinaderij), na aftrek van de reeds bestaande immissie.
64 Uitgaande van de presentatie van de xxxx Xxxxxx kan de emissie van de raffinaderij nipt worden teruggebracht tot ‘slechts’ 80 µg/m3 indien deze zou worden gestookt op low sulfur fuel en LPG. Om de emissie daarna terug te brengen tot 50 µg/m3, dient de raffinaderij te worden omgebouwd teneinde te kunnen worden gestookt op LNG; het huidige plan is dat de raffinaderij binnen 3 jaar na opstarten volledig op LNG zal draaien, aldus de xxxx Xxxxxx. Het gepresenteerde plan gaat uit daarnaast van een periode van (minimaal) anderhalf jaar tot de daadwerkelijke opstart van de raffinaderij.
65 Indien dit plan zou worden uitgevoerd, zou dat in de praktijk inhouden dat de immissie van zwaveldioxide (SO2) in de buitenlucht ter plaatse van het meetstation Kas Chikitu gedurende (minimaal) vier en een half jaar zou uitkomen op de ontoelaatbaar hoge waarde van 90 µg/m3. Daarna zou immissie uitkomen op 60
µg/m3. Dit is (veel) te hoog, zelfs indien zou worden uitgegaan van het normenkader van de Regeling.
66 Nota Bene: indien aan de raffinaderij een hindervergunning van 70 µg/m3 zou worden afgegeven, is daarmee de maximale uitstoot ‘opgesoupeerd’ en is er nadien
–dus- geen enkele ruimte meer voor ontwikkeling van andere industrie met uitstoot, zoals de haven en de luchthaven.
67 Resumerend. De huidige regels voor de raffinaderij zijn de Hindervergunning (zie productie 12) en de Regeling (zie productie 6). Deze regels zijn evenwel tegenstrijdig aan elkaar, daar waar de Hindervergunning een jaargemiddelde grenswaarde voor emissie van 80 µg/m3 hanteert, terwijl de Regeling een jaargemiddelde grenswaarde voor immissie van 80 µg/m3 hanteert.
Het zonder nadere uitleg of onderbouwing verwisselen van deze twee verschillende termen emissie en immissie toont aan dat de Regeling niet kan worden aangemerkt als deugdelijke normstelling in de zin van artikel 8 EVRM.
Regeling broeikasgassen (CO2) noodzakelijk
68 In de aan de onderhavige kortgedingprocedure voorafgaande procedures tussen partijen (zie producties 2 en 3) is de mate van luchtvervuiling vastgesteld aan de hand van de uitstoot van zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM).
69 Onder andere uit het Urgenda Arrest7, zoals ook aangehaald in voorafgaande procedures tussen partijen, blijkt evenwel dat niet alleen zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM) bijdragen aan de luchtvervuiling; zogenaamde ‘broeikasgassen’ (CO2) doen dat ook. In r.o. 8.3.4. van het Urgenda Arrest omschreef de Hoge Raad het als volgt: “In deze zaak doet zich een uitzonderlijke situatie voor. Er bestaat immers de dreiging van een gevaarlijke klimaatverandering en het is duidelijk dat maatregelen dringend noodzakelijk zijn, zoals rechtbank en hof hebben vastgesteld en de Staat ook erkent. De Staat is verplicht om in dit verband ‘het zijne’ te doen. Jegens de ingezetenen van Nederland, voor de belangen van wie Xxxxxxx in dit geding opkomt, volgt die plicht uit de art. 2 en 8 EVRM, op grond waarvan de Staat is gehouden om het recht op leven en op privé-, familie- en gezinsleven van zijn ingezetenen te beschermen. Dat in dit verband een reductie noodzakelijk is met minimaal 25% in 2020 door Annex I-landen, waaronder Nederland, volgt uit de door rechtbank en hof vastgestelde, algemeen in de klimaatwetenschap en in de internationale gemeenschap gedeelde opvatting. Het beleid dat de Staat sinds 2011 voert en voornemens is te voeren, waarbij maatregelen voor langere tijd worden uitgesteld, is daarmee, zoals het hof heeft vastgesteld, evident niet in overeenstemming, althans heeft de Staat niet inzichtelijk kunnen maken dat dit wel het geval is.”.
7 HR 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:2006)
70 Curacao had en heeft geen deugdelijke wet- of regelgeving die de uitstoot van broeikasgassen (CO2) reguleert. Dit heeft ertoe geresulteerd dat Curacao in 2015 de hoogste uitstoot van broeikasgassen (CO2) per capita ter wereld (!) had. Hoewel die uitstoot in 2020, dus nadat de raffinaderij was gesloten, bijna was gehalveerd, had Curacao nog steeds de op één na hoogste uitstoot van broeikasgassen (CO2) per capita van Latijns Amerika en de Cariben (zie productie 14).
71 De beslissing in het Urganda Arrest werd op 20 december 2019 uitgesproken, en op diezelfde dag werd gepubliceerd. De Regeling, die ongeveer 8 maanden later werd gepubliceerd, regelt echter helemaal niets omtrent de uitstoot van broeikasgassen (CO2).
72 Net zoals Nederland, moet ook Het Land ‘het zijne doen’ en de nodige maatregelen nemen tegen (de dreiging van) gevaarlijke klimaatverandering. Het Land dient dat te doen door ook voor broeikasgassen (CO2) een deugdelijke normstelling in de zin van artikel 8 EVRM vast te stellen. Deze normstelling dient in lijn te zijn met de algemene in de klimaatwetenschap en in de internationale gemeenschap gedeelde - en door de Hoge Raad in het Urgenda Arrest vastgestelde- opvatting.
73 Het zonder nadere uitleg of onderbouwing ontbreken van een wettelijk kader voor de uitstoot van broeikasgassen (CO2) toont aan dat de Regeling niet kan worden aangemerkt als deugdelijke normstelling in de zin van artikel 8 EVRM.
Vordering: buiten toepassing laten van de Regeling
74 Het is dan ook vanwege al het voorgaande dat eisers UEA verzoeken om Het Land te bevelen om de Regeling buiten toepassing te laten.
75 In plaats daarvan dient Het Land alsnog maatregelen te nemen teneinde te komen tot een normenkader voor milieu en luchtkwaliteit waar de wetgever zich wél over heeft gebogen en waarin voldoende “due weight” is gegeven aan haar plicht om haar burgers te vrijwaren van vervuilde lucht en de daarmee gepaard gaande gezondheidsschade, en dat overeenkomt met, althans niet te veel afwijkt van, de geldende internationale normen voor zwaveldioxide (SO2), fijnstof (PM) en broeikasgassen (CO2).
76 Indien de Regeling buiten toepassing wordt gelaten, en er dus geen sprake (meer) is van door het Land vastgestelde en op deugdelijke wijze bekendgemaakte alternatieve normen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM), gelden dus de WHO- normen totdat er alsnog alternatieve normen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM) door het Land zijn vastgesteld en op deugdelijke wijze bekendgemaakt, een en ander conform het Hofvonnis.
77 Analoog daaraan dient ook voor broeikasgassen (CO2), bij gebreke van een bestaand normenstelsel waaraan de uitstoot van broeikasgassen (CO2) kan worden
getoetst, de algemene in de klimaatwetenschap en in de internationale gemeenschap gedeelde -en door de Hoge Raad in het Urgenda Arrest vastgestelde- opvattingen te gelden, totdat er alternatieve normen voor broeikasgassen (CO2) door het Land zijn vastgesteld en op deugdelijke wijze bekendgemaakt.
Vordering: vaststellen deugdelijk normenstelsel broeikasgassen (CO2).
78 Bij in gezag van gewijsde gegaan vonnis van 1 juni 2021 heeft het Hof voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM) reeds vastgesteld dat de WHO-guidelines gelden, zolang er nog geen sprake is van door het Land vastgestelde en op deugdelijke wijze bekendgemaakte alternatieve normen.
Voor broeikasgassen (CO2) is een vergelijkbare beslissing er nog niet.
79 Het is dan ook om deze redenen dat eisers UEA verzoeken om Het Land te bevelen om een deugdelijk normenstelsel vast te stellen voor de mate van luchtverontreiniging door broeikasgassen (CO2), door effectieve maatregelen gericht op bescherming van het privéleven en de woonomgeving te nemen en door voldoende informatie te verstrekken over de luchtverontreiniging door broeikasgassen (CO2) en de risico’s daarvan.
Dwangsom
80 Als effectieve stimulans om te zorgen dat er in de toekomst geen overschrijding zal plaatsvinden van de luchtkwaliteitsnormen van zwaveldioxide (SO2), fijnstof (PM) en broeikasgassen (CO2), is een dwangsom nodig. Op 1 juni 2021 overwoog het Hof in (r.o. 3.40 van) haar vonnis nog dat er geen aanleiding zou zijn om een dwangsom te verbinden aan de veroordeling, anno nu is die aanleiding er wel.
81 Op 1 juni 2021 overwoog het Hof in (r.o. 3.40 van) haar vonnis nog dat er toentertijd onvoldoende aanleiding zou zijn om een dwangsom te verbinden aan de veroordeling. Inmiddels is die aanleiding er wel, en als effectieve stimulans om te zorgen dat er in de toekomst niet alsnog (een) overschrijding(en) zal/zullen plaatsvinden van de luchtkwaliteitsnormen, is een dwangsom thans wel geïndiceerd.
82 Zoals reeds gesteld, stelde het Hof in r.o. 3.36 van het Hofvonnis van 1 juni 2021 (zie productie 3): “Dat inmiddels sprake is van de Ministeriele Regeling geeft geen aanleiding om de veroordeling onder 3.2 te vernietigen. Zonder in te gaan op de inhoud daarvan kan, zoals hiervoor reeds overwogen, worden afgevraagd of deze Regeling wel van een voldoende deugdelijke wettelijke basis is voorzien om als een deugdelijke normstelling in de zin van artikel 8 EVRM te worden aangemerkt. Voorts heeft te gelden dat, nu de wetgever hier niet aan te pas is gekomen, er een kans bestaat dat de Regeling wordt ingetrokken door een opvolgend Minister of dat de regelgeving anderszins wordt teruggedraaid. Om een reden te houden om dat niet te doen en als stimulans om te komen tot een normenkader waar de wetgever zich wel over heeft gebogen, mede gelet op de lange periode waarin het Land het belang van
zijn burgers om gevrijwaard te blijven van vervuilde lucht en de daarmee gepaard gaande gezondheidsschade heeft nagelaten “due weight” te geven bij zijn afwegingen, zal de veroordeling worden bevestigd.”.
83 In r.o. 3.29 van datzelfde vonnis telde het Hof: “Nu het Land in de onderhavige procedure zich op het standpunt heeft gesteld dat de voordelen verbonden aan de voortzetting van de exploitatie van de raffinaderij, ook indien de normen van Attachment F van toepassing zijn, ruim opwegen tegen de nadelen op milieugebied en voor de gezondheid van de betrokken burgers, kan de verleiding bestaan om af te zien van een nieuw en strenger normenkader en te kiezen voor een voortzetting van de exploitatie van de raffinaderij op de oude voet met de bijbehorende mate van luchtverontreiniging.”.
84 De door het Hof geformuleerde stimulans om alsnog te komen tot een normenkader waar de wetgever zich wel over heeft gebogen, heeft tot op heden geen enkel effect gesorteerd. Er is geen alternatieve wetgeving met een voldoende deugdelijke wettelijke basis tot stand gekomen. Het Land heeft niets gedaan, bij gebreke van een deugdelijke prikkel om dat wél te doen. Binnen dat feitencomplex dient er thans dan ook wél een dwangsom te worden verbonden aan de vorderingen van eisers.
85 Het is dan ook om die reden dat eisers UEA verzoeken om Het Land te veroordelen om, in navolging van het Hofvonnis van 1 juni 2021, ervoor zorg te dragen dat (vanaf 1 september 2020) ter plaatse van het meetstation Kas Chikitu geen overschrijding plaatsvindt van de luchtkwaliteitsnormen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM) zoals vastgelegd in de WHO-guidelines, althans geen overschrijding plaatsvindt van door het Land vast te stellen en op deugdelijke wijze bekend te maken alternatieve normen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM), een en ander op straffe van een dwangsom van NAF.100.000,- per dag of gedeelte daarvan voor iedere dag dat gedaagde geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft met de nakoming van dit bevel.
Spoedeisendheid
86 Eisers hebben recht op en belang bij de hieronder nader te formuleren vordering in Kort Geding wegens de aan deze kwestie inherente spoedeisendheid, welke voorzienbaar door de bodemrechter zal worden toegewezen.
87 Het is van eminent belang dat alle betrokkenen op de hoogte zijn van de rechtsgeldige milieunormen, vóórdat verplichtingen met derden worden aangegaan omtrent de exploitatie van de raffinaderij. Ten tijde van het indienen van dit verzoekschrift ter griffie, en in de dagen daaraan voorafgaand, stonden de kranten (en de overige media) ‘bol’ van de berichten over de heropening van de raffinaderij, waarbij er inmiddels exclusieve onderhandelingen worden gevoerd met één partij. Het spoedeisend belang is dan ook evident.
88 Zie in dat verband ook een recente uitspraak in Italië waarbij twee voormalige fabriekseigenaren langdurige gevangenisstraffen opgelegd hebben gekregen omdat zij verantwoordelijk worden gehouden voor dodelijke luchtvervuiling door hun concern (zie productie 15).
89 Eisers verzoeken UEA om Het Land te veroordelen in de kosten van deze procedure, nu toch Het Land deze procedure over zichzelf heeft afgeroepen door geen, althans ondeugdelijke, alternatieve normen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM) heeft vastgesteld en ook niet, althans niet genoegzaam inhoudelijk, heeft gereageerd op de vele uiteenlopende verzoeken van eisers.
90 Binnen de beperkingen die een kortgedingprocedure met zich meebrengen, bieden eisers aan hun stellingen te bewijzen, door alle middelen rechtens, zonder daarmee enige onverplichte bewijslast op zich te willen nemen.
MITSDIEN
Het U Edelachtbare moge behagen om met oproeping van gedaagde in Kort Geding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut op alle dagen en uren, bij voorlopige voorziening gedaagde te bevelen om:
• de ‘Regeling welstandscriteria voor luchtkwaliteit’ geheel buiten toepassing te laten bij het nemen van de nodige maatregelen te nemen om haar burgers te beschermen tegen milieu(lucht)vervuiling conform de geldende internationale normen ter bescherming van de fundamentele rechten van de mens; en
• binnen één jaar na een door UEA in deze te wijzen vonnis alsnog maatregelen te nemen teneinde te komen tot een normenkader met luchtkwaliteitsnormen voor zwaveldioxide (SO2), fijnstof (PM) en broeikasgassen (CO2) waar de wetgever zich wél over heeft gebogen en waarin voldoende “due weight” is gegeven aan haar plicht om haar burgers te vrijwaren van vervuilde lucht en de daarmee gepaard gaande gezondheidsschade, en dat overeenkomt met, althans niet te veel afwijkt van, de geldende internationale normen; en
• gedaagde te veroordelen om ervoor zorg te dragen dat ter plaatse van het meetstation Kas Chikitu geen overschrijding plaatsvindt van de luchtkwaliteitsnormen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM) zoals vastgelegd in de WHO-guidelines, althans geen overschrijding plaatsvindt van door het Land vast te stellen en op deugdelijke wijze bekend te maken alternatieve normen voor zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM), een en ander op straffe van een dwangsom van NAF.100.000,- per dag of gedeelte daarvan voor iedere dag dat gedaagde geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft met de nakoming van dit bevel, althans een door UEA in goede justitie te bepalen dwangsom; en
• gedaagde te veroordelen in de proceskosten van dit kort geding, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf 5 dagen na dagtekening van het vonnis;
xxxxxxx een en ander door UEA in goede justitie te bepalen.
Willemstad, Curaçao namens eisers, 6 juni 2022
Triple A Attorneys Namens deze: X. Xxxxxx