STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 3475
25 januari
0000
Xxxxxxxxxxxx ter beëindiging van (i) de overeenkomst van 30 januari 1992 en (ii) de verplichtingen die voortvloeien uit de brief aan de Tweede Kamer van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 3 december 2001 (tk 2001–2002, 27625, nr. 13) met betrekking tot de financiering van de zorg voor de oevers en de oeverwerken in de Wester- en Oosterschelde, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
ONDERGETEKENDEN:
1 de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), xxx. X. xxx Xxxxxxxxxxxxx – Wijbenga, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: “de Minister”,
2 Het Dagelijks Bestuur van het Waterschap Scheldestromen, handelend als bestuursorgaan, namens deze, dijkgraaf mr. drs. A.J.G. Poppelaars, hierna te noemen: “het Waterschap”,
3 Het College van gedeputeerde staten van de Provincie Zeeland, handelend als bestuursorgaan, namens deze, gedeputeerde drs. X.X. xx Xxx, hierna te noemen: “de Provincie”,”
Hierna gezamenlijk te noemen ″Partijen″.
NEMEN IN OVERWEGING
A. Op 30 januari 1992 hebben het Rijk, de Provincie en de toenmalige waterschappen in Zeeland de overeenkomst tot beëindiging van de subsidieregeling voor de buitengewone werken langs de Zeeuwse kust en de oevers van de Wester- en Oosterschelde en tot het inpassen van de zorg voor de oevers en de oeverwerken binnen het vigerend kust- en waterkeringsbeleid van het Rijk gesloten, hierna te noemen: “de Overeenkomst vooroeverversterkingen”. De Overeenkomst vooroeverversterkingen is aangegaan voor een periode van 10 jaar en is tweemaal stilzwijgend verlengd.
B. Bij brief van 3 december 2001 (TK 2001–2002, 27 625, nr. 13), heeft de toenmalige Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de Tweede Kamer geïnformeerd over de nieuwe financieringsstructuur voor onder meer de bestrijding van de oevererosie in de Oosterschelde.
C. Op basis van de Overeenkomst vooroeverversterkingen en de brief van 3 december 2001 draagt het Rijk de kosten van de bestrijding van de oevererosie in de Westerschelde en de Oosterschelde.
D. In mei 2011 zijn in het Bestuursakkoord Water afspraken gemaakt over een andere verdeling van verantwoordelijkheden en de financiering uit het deltafonds van het Hoogwaterbeschermingspro- gramma (HWBP) tussen de waterschappen en het Rijk. Deze afspraken zijn neergelegd in de Waterwet en daaronder liggende regelingen. De afspraken in de Overeenkomst vooroeververster- kingen en de brief van 3 december 2001 over de financiering van de vooroeverversterkingen in de Westerschelde en de Oosterschelde wijken hier van af. Partijen vinden het wenselijk de financie- ring van de vooroeverversterkingen in Zeeland in lijn te brengen met de regeling zoals die geldt voor de rest van Nederland.
E. In 2022 lopen de bestaande programma’s van vooroeverversterkingen VOV 2 en VOV 3.3 af. Al in 2015 is het programma van steenbekledingen afgerond. Dat betekent dat in 2022 naar verwachting al de eerder geconstateerde noodzakelijke maatregelen zijn uitgevoerd en er geen achterstallig onderhoud meer is in het beheergebied van het Waterschap.
F. In 2016 is een landelijke verkenning zettingsvloeiing uitgevoerd. Naar aanleiding daarvan is afgesproken dat de waterschappen en Rijkswaterstaat als beheerders van primaire keringen onderscheidenlijk de waterbodem onderling afspraken maken over toelaatbare erosie, de wijze waarop wordt ingegrepen en de verdeling van de bijbehorende kosten. Deze verkenning is nog niet afgerond. Daarom is nu nog niet duidelijk welke maatregelen kunnen worden gefinancierd onder het HWBP en welke maatregelen moeten worden beschouwd als beheer en onderhoud voor rekening van de beheerder van de primaire kering. Deze onduidelijkheid geldt voor alle water- schappen die met zettingsvloeiing te maken hebben of krijgen.
G. Indien de Overeenkomst vooroeverversterkingen niet wordt beëindigd, wordt deze op 30 januari 2022 wederom stilzwijgend met 10 jaar verlengd. Partijen achten dat op grond van het voorgaande niet wenselijk. De Minister heeft de andere Partijen bij brief van 15 februari 2016, kenmerk IenM/BSK-2016/34160, daarom uitgenodigd met elkaar in overleg te treden om de Overeenkomst vooroeverversterkingen met toepassing van artikel 4 daarvan in goed overleg te beëindigen. Partijen hechten aan een gezamenlijk traject om een zo zorgvuldig mogelijke overgang naar een nieuwe situatie (met voor Partijen andere verantwoordelijkheden) te borgen.
H. In dit overleg zijn de volgende uitgangspunten overeengekomen:
a. Vooroeverversterkingen die al in uitvoering zijn of worden voorbereid op het moment dat de
Overeenkomst vooroeverversterkingen wordt beëindigd, vallen nog onder de werking van de Overeenkomst vooroeverversterkingen dan wel de brief van 3 december 2001. Deze worden nog uitgevoerd door en voor rekening van het Rijk. Het betreft de projecten VOV 2.2 en VOV 3.0.
b. Vooroeverversterkingen waarover consensus bestaat dat die bij het beëindigen van de Overeenkomst vooroeverversterkingen prioriteit hebben, worden uitgevoerd voor rekening van het Rijk en komen ten laste van het deltafonds. Deze maatregelen worden hierna aangeduid als project Restopgave Vooroeverbestortingen. De kosten voor dit project worden in deze overeenkomst vastgelegd en zullen in drie termijnen worden uitgekeerd aan het Waterschap, dat de uitvoering in opdracht zal geven bij de Projectorganisatie Waterveiligheid. Gestreefd wordt deze projecten uiterlijk op 1 januari 2026 gereed te hebben.
c. Vooroeverversterkingen waarover consensus bestaat dat die bij het beëindigen van de Overeenkomst vooroeverversterkingen geen prioriteit hebben, vallen niet meer onder de Overeenkomst vooroeverversterkingen dan wel de brief van 3 december 2001. Deze projecten zullen worden uitgevoerd door het Waterschap. Voor deze projecten gelden de vereisten voor financiering uit het deltafonds. Hiervoor kan het Waterschap subsidie aanvragen bij de Minister.
d. Project Restopgave Vooroeverbestortingen mag geen vertraging veroorzaken voor de projecten VOV 2.2 en VOV 3.0. Daarom wordt voorzien in een gedifferentieerde en gefaseerde aanpak door een apart integraal projectmanagementteam binnen POW. Het Waterschap stelt daarvoor capaciteit en/of middelen beschikbaar. Van deze middelen wordt 40% gefinancierd door het Rijk. Dit deel is toegevoegd aan het vaste bedrag dat in deze overeenkomst wordt vastgelegd.
e. Maatregelen die zijn aan te merken als beheer en onderhoud vallen niet onder de Overeen- komst vooroeverversterkingen, de brief van 3 december 2001 en evenmin onder de beëindi- gingovereenkomst. Deze worden gefinancierd door het Waterschap als beheerder van de primaire kering.
I. Partijen hebben in 2016 en 2017 gezamenlijk geïnventariseerd over welke trajecten consensus bestaat dat die prioriteit hebben. De trajecten zijn daartoe gecategoriseerd in de klassen A, B, C, D en D*. De trajecten D* zijn in opdracht van Rijkswaterstaat Zee en Delta door middel van veldon- derzoek door Deltares in het najaar van 2017 en begin 2018 nader onderzocht. Voor de trajecten B en D is in opdracht van het Waterschap door Deltares een gedetailleerde toets verricht op basis van het Wettelijk beoordelingsinstrumentarium.
J. In gezamenlijk overleg hebben Partijen op basis van deze inventarisatie en onderzoeken vastge- steld welke trajecten vallen binnen project Restopgave Vooroeverbestortingen. Het betreft alle trajecten in klassen A en C, enkele trajecten in de klasse B, één traject in de klasse D en één traject in de klasse D* (Vlietepolder).
K. Eveneens in gezamenlijk overleg is een kostenraming gemaakt voor het project Restopgave Vooroeverbestortingen. Daarvoor zijn ervaringscijfers van project VOV 3.0 gebruikt als referentie- kader.
L. Voor de overige trajecten in klasse B en D en het andere traject in klasse D* (Margarethapolder (oost)) bestaat consensus dat geen maatregelen hoeven worden getroffen, of dat maatregelen geen prioriteit hebben. Deze trajecten vallen niet meer onder de Overeenkomst vooroeververster- kingen of de brief van 3 december 2001 en op deze trajecten worden geen maatregelen meer getroffen voor rekening van het Rijk.
KOMEN ALS VOLGT OVEREEN:
1. Begrippen en definities
In deze overeenkomst worden de navolgende begrippen als volgt omschreven:
1.1. Overeenkomst vooroeverversterkingen
Overeenkomst van 30 januari 1992 tot beëindiging van de subsidieregeling voor de buitengewone werken langs de Zeeuwse kust en de oevers van de Wester- en Oosterschelde en tot het inpassen van de zorg voor de oevers en de oeverwerken binnen het vigerend kust- en waterkeringsbeleid van het Rijk.
1.2. Beëindigingovereenkomst
Deze overeenkomst.
1.3. Project Restopgave Vooroeverbestortingen
Vooroeverversterkingen waarover consensus bestaat dat die bij het beëindigen van de Overeenkomst vooroeverversterkingen prioriteit hebben, exclusief het beheer en onderhoud die na voltooiing uit dit project voortvloeien. De desbetreffende trajecten zijn genoemd in Bijlage 1.
1.4. Bestaande projecten
Vooroeverversterkingen die vallen onder de projecten VOV 2.2 en VOV 3.0, exclusief het beheer en onderhoud die na voltooiing uit deze projecten voortvloeien. De desbetreffende trajecten zijn genoemd in Bijlage 2.
1.5. Andere projecten
Projecten, niet zijnde projecten als bedoeld in 1.3 en 1.4, inclusief het beheer en onderhoud die na voltooiing uit deze projecten voortvloeien. Onder “andere projecten” vallen in ieder geval de maatregelen die op enig moment moeten worden getroffen op de trajecten genoemd in Bijlage 3.
1.6. Beheer en onderhoud
Maatregelen aan primaire keringen als gedefinieerd in de landelijke verkenning zettingsvloeiing. Zolang deze verkenning niet is afgerond wordt door het Waterschap in overleg met RWS in onderling overleg bepaald of een maatregel valt onder beheer en onderhoud.
1.7. POW
De Projectorganisatie Waterveiligheid. Dit is het samenwerkingsverband tussen Rijkswaterstaat en het Waterschap dat tot doel heeft om in Zeeland projecten op het gebied van waterveiligheid uit te voeren.
2. Doel van de beëindigingovereenkomst
Het doel van de beëindigingovereenkomst is:
a. het afbakenen van de vooroeverversterkingen die nog vallen onder de Overeenkomst vooroever- versterkingen en de brief van 3 december 2001 en die nog door en voor rekening van het Rijk worden uitgevoerd (“bestaande projecten”);
b. het afbakenen van de vooroeverversterkingen waarover consensus bestaat dat die bij het beëindigen van de Overeenkomst vooroeverversterkingen prioriteit hebben en die nog voor rekening van het Rijk komen, maar door het Waterschap worden uitgevoerd (“Project Restopgave Vooroeverbestortingen”);
c. het afbakenen van de andere projecten die door het Waterschap worden uitgevoerd en worden gefinancierd op grond van de regels die zijn gesteld bij en krachtens de Waterwet, in het bijzonder die met betrekking tot het HWBP (“andere projecten”);
d. het beëindigen van de Overeenkomst vooroeverversterkingen en de financiering van projecten in de Oosterschelde die is gebaseerd op de brief van 3 december 2001.
3. Bestaande projecten
Bestaande projecten worden nog uitgevoerd door POW en voor rekening van het Rijk op grond van de Overeenkomst vooroeverversterkingen en de brief van 3 december 2001.
4. Project Restopgave Vooroeverbestortingen
4.1. Project Restopgave Vooroeverbestortingen wordt uitgevoerd door het Waterschap, overeenkom- stig de eisen van een sober en doelmatig ontwerp als bedoeld in artikel 7.23, tweede lid, van de Waterwet.
4.2. Project Restopgave Vooroeverbestortingen wordt bekostigd door het Rijk. Hiertoe wordt een vast bedrag beschikbaar gesteld uit het deltafonds. In dit vaste bedrag is rekening gehouden met de mogelijke extra kosten die moeten worden gemaakt om binnen POW een apart integraal projectmanagement team in te richten. Van deze kosten neemt het Rijk 40% voor haar rekening. Deze maken deel uit van het vaste bedrag dat beschikbaar wordt gesteld.
4.3. Het Waterschap zal voor project Restopgave Vooroeverbestortingen geen subsidie-aanvraag bij de Minister doen voor bekostiging op grond van het HWBP.
5. Uitvoering van project Restopgave Vooroeverbestortingen
5.1. Het Waterschap zal de uitvoering van project Restopgave Vooroeverbestortingen in opdracht geven bij POW.
5.2. De uitvoering van project Restopgave Vooroeverbestortingen mag niet leiden tot vertraging in de projecten VOV 2.2 en VOV 3.0. Daarom wordt binnen POW een apart integraal projectma- nagement team opgericht voor de uitvoering van project Restopgave Vooroeverbestortingen. Het Waterschap stelt daarvoor capaciteit en/of middelen beschikbaar. Van deze middelen wordt 40% gefinancierd door het Rijk. Dit deel is toegevoegd aan het vaste bedrag dat in deze overeenkomst wordt vastgelegd.
5.3. Het Waterschap bevordert zoveel mogelijk, met inachtneming van wettelijke procedures en de te betrachten zorgvuldigheid jegens derden, dat de procedures tot het nemen van de benodigde publiekrechtelijke besluiten met voortvarendheid worden doorlopen. Project Restopgave Vooroeverbestortingen wordt gefaseerd uitgevoerd. Er wordt naar gestreefd project Restopgave Vooroeverbestortingen te voltooien op 1 januari 2026.
5.4. Als de in het vorige lid bedoelde procedures of andere omstandigheden ertoe leiden dat project Restopgave Vooroeverbestortingen naar verwachting niet zal kunnen worden voltooid voor
1 januari 2026, bezien Partijen op ambtelijk niveau of overeenstemming kan worden bereikt over (gedeeltelijke) bijstelling van de fasering. Alleen indien hierover op ambtelijk niveau geen
overeenstemming kan worden bereikt, wordt bezien of deze beëindigingsovereenkomst wijziging, of (gedeeltelijke) beëindiging behoeft. In dat geval wordt artikel 10 in acht genomen.
5.5. Elk half jaar rapporteert het Waterschap aan de Minister over de in het voorafgaande jaar behaalde resultaten met betrekking tot project Restopgave Vooroeverbestortingen.
5.6. De in het kader van deze beëindigingsovereenkomst door Partijen te verlenen publiekrechtelijke medewerking laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van Partijen onverlet.
6. Andere projecten
Andere projecten zullen niet worden uitgevoerd en bekostigd op grond van de Overeenkomst vooroeverversterkingen of de brief van 3 december 2001. Voor andere projecten gelden de vereisten voor financiering uit het deltafonds. Hiervoor kan het Waterschap bij of krachtens de Waterwet subsidie aanvragen bij de Minister.
7. Beheer en onderhoud
De beëindigingovereenkomst heeft geen betrekking op beheer en onderhoud. Kosten voor beheer en onderhoud komen voor rekening van de beheerder van het werk.
8. Financiële verplichtingen
8.1. De Minister zal ten behoeve van de uitvoering van project Restopgave Vooroeverbestortingen een bedrag van € 10.591.000 vrijmaken dat ter beschikking zal worden gesteld van het Water- schap. In dit bedrag is 21% BTW inbegrepen.
8.2. Dit bedrag zal in drie delen worden uitgekeerd; daartoe zal overeenkomstig de toepasselijke wettelijke voorschriften en met inachtneming van hetgeen in deze beëindigingsovereenkomst is vastgelegd door de Minister ten behoeve van het Waterschap tijdig een subsidiebeschikking worden afgegeven met het oog op het doen van uitkeringen volgens het volgende schema:
– 1e betaling ten bedrag van € 3.591.000: 1 juli 2019;
– 2e betaling ten bedrag van € 4.000.000: 1 juli 2020;
– 3e betaling ten bedrag van € 3.000.000: 1 juli 2021.
8.3. Indien de kosten van de uitvoering van project Restopgave Vooroeverbestortingen lager blijken te zijn dan voorzien, bestaat geen restitutieplicht van het meerdere. Dit zal in de subsidiebeschik- king worden opgenomen.
8.4. Indien de kosten van de uitvoering van project Restopgave Vooroeverbestortingen hoger blijken te zijn dan voorzien, bestaat geen recht op een aanvullende bijdrage.
8.5. Ingeval de Minister tot het verlenen van deze bijdrage overgaat, is hij afhankelijk van de door de wet gegeven kaders en procedures. Indien deze kaders en procedures gevolgen hebben voor de bijdrage, bezien Partijen of deze beëindigingovereenkomst moet worden gewijzigd, of (deels) moet worden beëindigd. Artikel 10 wordt hierbij in acht genomen.
9. Beëindiging van de Overeenkomst vooroeverversterkingen
De Overeenkomst vooroeverversterkingen, behoudens artikel 1 daarvan, wordt beëindigd met ingang van de inwerkingtreding van de beëindigingsovereenkomst.
10. Wijziging
10.1. Het Waterschap en de Minister kunnen elkaar schriftelijk verzoeken de beëindigingovereenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van beide Partijen.
10.2. Het Waterschap en de Minister treden in overleg binnen 4 weken nadat een van beide Partijen de wens daartoe aan de andere Partij schriftelijk heeft meegedeeld.
10.3. Wijzigingen in de beëindigingovereenkomst, daaronder begrepen de bijlagen, onderscheidenlijk voortijdige beëindiging daarvan, kunnen slechts schriftelijk worden overeengekomen. Het Waterschap en de Minister moeten daar mee instemmen.
10.4. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden als bijlage aan de beëindigingovereen- komst gehecht.
11. Inwerkingtreding
De beëindigingovereenkomst treedt in werking op de dag na de dag van de (laatste) ondertekening van de beëindigingovereenkomst door Partijen.
12. Einde van de overeenkomst
Deze beëindigingovereenkomst eindigt wanneer Partijen wederzijds aan alle verplichtingen uit deze overeenkomst hebben voldaan.
13. Bijlagen
13.1. Aan de beëindigingovereenkomst zijn de volgende bijlagen gehecht:
a. Bijlage 1, Project Restopgave Vooroeverbestortingen;
b. Bijlage 2, Bestaande projecten;
c. Bijlage 3, Andere projecten.
13.2. Deze bijlagen maken deel uit van de beëindigingovereenkomst.
14. Toepasselijk recht
Op deze beëindigingovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
15. Publicatie in de Staatscourant
15.1. Binnen twintig werkdagen na ondertekening van deze beëindigingovereenkomst wordt de tekst van de beëindigingovereenkomst, inclusief de bijlagen, door de Minister gepubliceerd in de Staatscourant. In de Staatscourant wordt tevens medegedeeld dat de beëindigingsovereen- komst gedurende een termijn van 6 weken ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van IenW, het Waterschap en de Provincie.
15.2. Bij wijzigingen in deze beëindigingovereenkomst vindt het eerste lid overeenkomstige toepas- sing.
Aldus overeengekomen, in drievoud opgemaakt en ondertekend:
13 januari 2019
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
X. xxx Xxxxxxxxxxxxx-Xxxxxxxx, 11 december 2018
Het College van gedeputeerde staten van de Provincie Zeeland,
X.X. xx Xxx, gedeputeerde,
17 december 2018
Het Dagelijks Bestuur van het Waterschap Scheldestromen,
A.J.G. Poppelaars, dijkgraaf,
BIJLAGE 1 PROJECT RESTOPGAVE VOOROEVERBESTORTINGEN
A- en C-trajecten
Traject | Trajectnaam | Gebied | Klasse | Lengte [m] |
2016.11 | Westerschelde, Molenpolder (oost) | WsZui | A | 300 |
2016.17 | Westerschelde, Port Xxxxxxx (xxx X) | XxXxx | X | 000 |
0000.00 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxx (xxx X) | XxXxx | A | 200 |
2016.19 | Westerschelde, Eendragtpolder (oost 2) | XxXxx | X | 000 |
000 |
X-xxxxxxxxx en D-traject Havendam de Val
Traject | Trajectnaam | Gebied | Klasse | Lengte [m] |
2016.02b | Oosterschelde, Havendam Xx Xxx (xxxx) | Xx | X | 000 |
0000.00 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxxxx | Os | B | 150 |
2016.05 | Oosterschelde, Scherpenisse | Os | B | 150 |
2016.09b | Oosterschelde, Vlietepolder (deelgebied 2016.09b) | Os | B | 700 |
2016.09c | Oosterschelde, Vlietepolder (deelgebied 2016.09c) | Os | B | 150 |
2016.12 | Westerschelde, Kleine Huissenspolder (oost) | XxXxx | X | 000 |
0000.00x | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxx-Xxxxxxxxxxxx (xxxxxx) | XxXxx | X | 000 |
0000 |
XXXXXXX 2 BESTAANDE PROJECTEN
Trajecten VOV 2.2
Traject | Trajectnaam | Gebied | Lengte [m] |
13.1 | Oosterschelde, Burghsluis (west) | Os | 200 |
4.3 | Oosterschelde, Xxxxxxxxxx | Xx | 000 |
0000.00 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxxx | Os | 400 |
- | Westerschelde, Hoedekenskerke (kabel noord en zuid) | WsNoo | 200 |
11.1 t/m 11.3 | Westerschelde, Ellewoutsdijk | WsNoo | 2.250 |
2010.16 | Westerschelde, Port Scaldis (vak A en B) | WsZui | 550 |
3.800 |
Trajecten VOV 3.0
Traject | Trajectnaam | Gebied | Lengte [m] |
2010.01 | Noordzee, Xxxxxxxxxx | Xx | 000 |
0000.00 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxxxx (xxxx) | Os | 1.700 |
2010.03 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxxxx (xxxx) | Xx | 0.000 |
0000.00 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxx-Xxxxxxxxxxxxxx (xxxxxx) | Os | 450 |
2010.06 | Westerschelde, Waarde- en Xxxxxxxxxxxxxx | XxXxx | 000 |
0000.00 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxx (xxxx) | WsZui | 450 |
2010.08/ 2010.09 | Westerschelde, Eendragtpolder (oost en west) | WsZui | 1.750 |
2010.10 | Westerschelde, Kleine Xxxxxxxxxxxxxx (xxxx) | XxXxx | 000 |
0000.00 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxxx (xxxx) | XxXxx | 000 |
0000.00 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxxxxxxx (xxxx) | WsZui | 1.450 |
2010.16 vak X | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxx (xxx X) | XxXxx | 000 |
9.750 |
BIJLAGE 3 ANDERE PROJECTEN
B-trajecten
Traject | Trajectnaam | Gebied | Klasse | Lengte [m] |
2016.03 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxx-Xxxxxxxx | Xx | X | 000 |
0000.00x | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxx-Xxxxxxxxxxxx (xxxx) | XxXxx | X | 000 |
0000.00 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxx (xxxx) | XxXxx | X | 000 |
0000.00 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxx (xxxx) | WsZui | B | 250 |
1.400 |
D-trajecten
Traject | Trajectnaam | Gebied | Klasse | Lengte [m] |
2016.01 | Oosterschelde, Burghsluis (oost) | Os | D | 200 |
2016.02a | Oosterschelde, Xxxxxxxx Xx Xxx (xxxx) | Xx | X | 000 |
0000.00 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxx-Xxxxxxxxxxxxxx (xxxx) | Os | D | 50 |
2016.07a | Oosterschelde, Xxxx-Xxxxxxxxxxxxxx (xxxxx) | Xx | X | 000 |
0000.00x | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxx-Xxxxxxxxxxxxxx (xxxxx) | Os | D | 350 |
2016.08a | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx | Os | D | 950 |
2016.08b | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx | Os | D | 200 |
2016.10 | Westerschelde, Hoedekenskerke (strekdam) | WsNoo | D | 200 |
2016.13 | Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxxx (oost) | WsZui | D* | 400 |
2.900 |
Terinzagelegging
Deze beëindigingsovereenkomst wordt gedurende een termijn van 6 weken op onderstaande adressen ter inzage gelegd bij Rijkswaterstaat Zee en Delta, het Waterschap Scheldestromen en de Provincie Zeeland.
Rijkswaterstaat Zee en Delta Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00
0000 XX Xxxxxxxxxx
Xxxxxxxxx Xxxxxxx:
Xxxxx 0
0000 XX Xxxxxxxxxx
Waterschap Scheldestromen:
Xxxxxxxxx 0
0000 XX Xxxxxxxxxx en
Xxxxxxxxxxx 0
0000 XX Xxxxxxxxx
Op afspraak kan de beëindigingsovereenkomst ook worden ingezien op het Ministerie van Infrastruc- tuur en Waterstaat, Xxxxxxxxxx 0, 0000 XX Xxx Xxxx (xxxxxxxxxxXXXX@xxxxxxx.xx).