DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN
DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Toepassingsgebied
Dit reglement is van toepassing op het grondgebied van de gemeenten Alken, Borgloon, Heers, Kortessem en Wellen en op iedereen die zich op dit grondgebied bevindt, ongeacht zijn woonplaats of nationaliteit.
Artikel 2 Begrippen
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Openbare open ruimte =
▪ de openbare weg, te weten de wegen en pleinen die openstaan voor alle verkeer, hetzij voetgangersverkeer of ander verkeer;
▪ de nabijheid van de openbare weg, te weten elke plaats van waaruit gevaar kan ontstaan voor de gebruiker van de openbare weg;
▪ de groene ruimten, te weten de openbare plantsoenen, wandelplaatsen, parken, tuinen, pleinen, speelterreinen en alle stukken van de openbare ruimte buiten de openbare weg, die openstaan voor het verkeer van personen en in hoofdorde bestemd zijn voor wandelen en ontspanning;
▪ verkavelingswegen, officiële voet- en buurtwegen.
Inrichting toegankelijk voor het publiek =
Inrichtingen waar het publiek, namelijk andere personen dan diegenen die nominatief zijn uitgenodigd, al dan niet tegen betaling toegang heeft. Een publieke oproep om zich nominatief te laten uitnodigen maakt de bijeenkomst publiek toegankelijk.
Openbare overlast =
Individuele, materiële gedragingen die de levenskwaliteit van de inwoners van een gemeente, een wijk, een straat, kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt. Tenzij deze kaderen binnen een normale of democratische werking van de samenleving, het gevolg zijn van spelende kinderen of de spelactiviteiten van jeugdorganisaties.
Openlucht =
Een locatie die zodanig open is dat elke toevallige voorbijganger kan zien wat er aan de gang is en het verloop kan volgen (bv. open erven die uitgeven op de openbare weg).
Bevoegde ambtenaar =
De politie is bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in dit politiereglement. Inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie kunnen worden vastgesteld door gemeenteambtenaren die hiervoor gemachtigd zijn door de gemeenteraad.
Voor alle artikelen in dit reglement waarin geluidsnormen worden opgelegd, gelden artikel 2 en 3 van de bijlage
4.5.1 van Xxxxxx XX voor de meetomstandigheden en de eisen van de meetketen.
DEEL 2: OPENBARE RUST
2.1 Algemene bepalingen
Artikel 3 Geluidsoverlast
§1 Het is verboden, om het even welk geluid, gerucht of rumoer te produceren gedurende de dag en de nacht, veroorzaakt zonder reden of zonder noodzaak en dat is toe te schrijven aan een gebrek aan voorzorg en dat van dien aard is dat het de rust van de inwoners in het gedrang kan brengen.
Het bewijs van geluidsoverlast kan met alle mogelijke middelen geleverd worden.
§2 Een officier van bestuurlijke politie kan, na een waarschuwing en tot de eerstvolgende ochtendopening, een voor het publiek toegankelijke inrichting sluiten, wanneer de uitbating de openbare rust verstoort. Het is de uitbater of zijn/haar zaakwaarnemer die aan dit bevel tot sluiting geen gevolg geeft, die bestraft wordt.
§3 Het geluid kan geen aanleiding geven tot een gerechtvaardigde klacht wanneer het geluid:
1. het gevolg is van werken aan de openbare weg of voor het aanleggen van openbare nutsvoorzieningen, uitgevoerd met toelating van de daartoe bevoegde overheid of in opdracht van die overheid;
2. het gevolg is van werken of handelingen die bij hoogdringendheid of zonder verder uitstel moeten worden uitgevoerd ter bescherming van personen of eigendommen of ter voorkoming van rampen;
3. het gevolg is van een door het gemeentebestuur vergunde manifestatie, voor zover de in de vergunning opgelegde voorwaarden inzake geluidsoverlast worden nageleefd;
4. het gevolg is van de normale exploitatie van een landbouw-of fruitteeltbedrijf.
2.2 Specifieke bepalingen
Artikel 4 Dieren
Dieren mogen geen abnormale hinder veroorzaken voor de omwonenden door, onder andere, aanhoudend te blaffen, te schreeuwen of te krijsen. De houders van dieren waarvan het geluid van die aard is dat het de rust van de omwonenden kan storen, zijn strafbaar.
De eigenaars of begeleiders van dieren zullen verantwoordelijk zijn voor alle schade en overlast veroorzaakt door het dier.
Het is verboden dieren op een privédomein te laten lopen, zonder toelating van de eigenaar van dat privéterrein. Het is verboden dieren op het openbaar domein te laten lopen zonder de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen, zodat ze geen gevaar of overlast vormen voor de verkeersveiligheid, het gemak van doorgang en de openbare veiligheid in het algemeen.
De eigenaars, bezitters, bewakers of houders van deze dieren moeten er voor zorgen dat de technische inrichting(en) voorkom(t)(en) dat deze dieren herhaald kunnen uitbreken naar de openbare weg.
Honden zijn enkel toegelaten op domeinen voor recreatie, speelterreinen, sportvelden en -hallen, begraafplaatsen en skateterreinen, mits ze aan de leiband gehouden worden en op de wandelpaden blijven. Honden zijn niet toegelaten op publiek toegankelijke plaatsen waar dit verbod duidelijk vermeld wordt. Deze bepaling geldt niet voor blindengeleidehonden, personen met een handicap met een geleidehond en politieambtenaren met politiehonden in functie. Het verbod van toegang met honden wordt kenbaar gemaakt door middel van een rond bord in witte kleur met rode rand en zwart symbool.
Artikel 5 Honden - uitwerpselen
Het is de eigenaar of begeleider van een hond verboden het dier zich op de openbare weg of op aanpalende terreinen, van zijn uitwerpselen te laten ontdoen. Indien de hond zich toch op deze plaatsen ontlast, is de eigenaar of begeleider verplicht de uitwerpselen onmiddellijk te verwijderen, in welk geval de overtreding niet sanctioneerbaar is.
Op het openbaar domein moeten honden aan de leiband gehouden worden. Deze regel is niet van toepassing voor het beoefenen van de jacht, voor het begeleiden van een kudde voor het uitvoeren van reddingsoperaties of voor politiehonden en op afgesloten privéterreinen.
De eigenaar of begeleider, die zich met een hond op de openbare weg bevindt, is verplicht steeds in het bezit te zijn van voldoende zakjes om de uitwerpselen in te bergen. Het zakje of een ander voorwerp voor het verwijderen van de uitwerpselen moet op het eerste verzoek van de politie of gemachtigde ambtenaar getoond worden.
Dit artikel is niet van toepassing op honden die blinden en andersvaliden begeleiden.
Artikel 6 Voertuigen met luidsprekers
Het gebruik van voertuigen met luidsprekers bestemd om reclame te maken is onderworpen aan de voorafgaande geschreven toelating van de burgemeester. Deze toelating moet steeds in het voertuig aanwezig zijn. Die toelating kan slechts toegestaan worden:
▪ voor de periode van 1 oktober tot 31 maart dagelijks van 09.00 uur tot 19.00 uur;
▪ voor de periode van 1 april tot 30 september dagelijks van 09.00 uur tot 22.00 uur.
Daarenboven mag het voortgebrachte geluid het niveau van 50 dB(A) niet overschrijden in de woningen. Het geproduceerde geluidsniveau mag daarenboven niet hoger liggen dan 90 dB(A).
Artikel 7 Hulpmiddelen
Naast artikel 43 van het KB van 15 maart 1968 houdende vaststelling van het technisch reglement op de auto’s en artikel 33 van het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg, is het aanwenden van fluiten, sirenen, bellen, klokken, muziek of geluidsverwekkende hulpmiddelen, door handelsinrichtingen, bewegende verkoopsinrichtingen, venters of leurders, opkopers van oude of nieuwe voorwerpen en dienstverleners met het doel de aandacht te trekken op de verkoop van een product of het verlenen van een dienst, enkel toegelaten met machtiging van de burgemeester:
▪ voor de periode van 1 oktober tot 31 maart dagelijks van 09.00 uur tot 19.00 uur;
▪ voor de periode van 1 april tot 30 september dagelijks van 09.00 uur tot 22.00 uur.
De bovengenoemde geluidssignalen mogen niet meer dan 50 dB(A) bedragen in de woningen. Verder mag het geluidssignaal niet langer dan 10 seconden duren en moet er minstens een rustpauze van 1 minuut gerespecteerd worden tussen 2 opeenvolgende geluidssignalen. Het geproduceerde geluidsniveau mag daarenboven niet hoger liggen dan 90 dB(A).
Artikel 8 Grasmaaiers en andere lawaaierige machines aangedreven door één of meerdere motoren
Het gebruik in openlucht van houtzagen of grasmaaiers of andere werktuigen aangedreven door ontploffingsmotoren is verboden tussen 22.00 uur en 08.00 uur. Op zon- en wettelijke feestdagen is het gebruik van dergelijke toestellen enkel toegelaten van 9.00 uur t.e.m. 20.00 uur.
De verbodsbepalingen van dit artikel zijn echter niet van toepassing op landbouwmachines aangewend voor de normale exploitatie van het bedrijf. De normale exploitaties zijn tussen 05.00 uur en 22.00 uur. Het pikdorsen is niet onderworpen aan deze uurregeling. Voor het oogsten van andere veldvruchten (maïs, aardappelen, bieten,
…) kan de burgemeester indien de weersomstandigheden zeer extreem zijn, afwijkingen toestaan.
Artikel 9 Vuurwerk en wensballonnen
Zonder afbreuk te doen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen is het verboden, zowel op de openbare weg als op private domeinen, binnenkoeren en op alle plaatsen palende aan de openbare weg, om het even welk vuurwerk, met inbegrip van geluidsarm vuurwerk, af te steken of voetzoekers, thunderflashes, knal- en rookbussen te laten ontploffen.
De burgemeester is ertoe gemachtigd toelating te verlenen voor het afsteken van feestvuurwerk. Het gebruik van (Chinese) wensballonnen is verboden.
Het oplaten van heliumballonnen is verboden.
Artikel 10 Vogelschrikkanonnen, hagelkanonnen of schokgolfgeneratoren
Het gebruik van al dan niet automatische vogelschrikkanonnen of gelijkaardige toestellen met inbegrip van toestellen, al dan niet elektronisch versterkt, die een geluid laten horen voor het verjagen van vogels bij het beschermen van de akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt is enkel toegestaan na voorafgaande, schriftelijke machtiging van de burgemeester.
Het gebruik van hagelkanonnen en schokgolfgeneratoren is enkel toegestaan na voorafgaande, schriftelijke machtiging van de burgemeester. De aanvraag wordt gemotiveerd en moet toelaten de mogelijke hinder van de installatie te beoordelen.
Bij overtreding kan de politie de gebruiker van de toestellen bevelen de toestellen buiten werking te stellen of deze zelf uitschakelen.
DEEL 3: OPENBARE VEILIGHEID EN VLOTTE DOORGANG
3.1 Werkzaamheden
Artikel 11 Vlotte doorgang
Het is verboden op het openbaar domein en op plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn, gelijk welke activiteit uit te oefenen of voorwerpen te plaatsen die de openbare veiligheid of de veilige en vlotte doorgang in het gedrang kan brengen.
De burgemeester kan bevelen alle voorwerpen weg te nemen of te laten wegnemen op kosten van de overtreder, waarvan de plaatsing een privaat gebruik van de openbare weg uitmaakt op de begane grond alsook erboven of eronder, dat een gevaar kan betekenen voor de veiligheid of het gemak van doorgang en waarvan de plaatsing niet voldoet aan de voorschriften.
Artikel 12 Inname openbaar domein
Niemand mag zonder voorafgaande en schriftelijke vergunning afgeleverd door het stadsbestuur/gemeentebestuur, het openbaar domein in gebruik nemen. Voorbeelden hiervan zijn:
▪ terrassen, uitstallingen, containers, mobiele kranen of hoogtewerkers, permanente reclamepanelen, tafels en andere voorwerpen die een vlotte doorgang verhinderen;
▪ afrasteringen, poorten, hekken of andere versperringen;
▪ als werkplaats voor het opstellen van werktuigen;
▪ voor het vervaardigen van beton, mortel, kalk of eender welke materie;
▪ als stort- of stapelplaats van materialen of grondstoffen buiten de gereglementeerde tijdstippen voor het buitenzetten van huisvuil;
▪ verkoopskramen n.a.v. evenementen, sportwedstrijden, …;
▪ opstapeling van bouwmaterialen;
▪ na afloop van de werken restanten van bouwmaterialen op de stoep achterlaten; de openbare ruimte moet worden gevrijwaard;
▪ het illegaal plaatsen van ‘verboden toegang’- of privaatborden.
De vergunninghouder of zijn aangestelde, aanwezig in de zaak, moet altijd de vergunning voor inname van het openbaar domein kunnen voorleggen aan de politie of zijn gevolmachtigde ambtenaar.
De ingebruikname van het openbaar domein moet gebeuren volgens de verkregen vergunning. De ingenomen ruimte mag de opgegeven afmetingen van de vergunning in geen geval overschrijden. De vergunninghouder blijft steeds verantwoordelijk voor een correcte plaatsing, zelfs als bij een terras het meubilair door de klanten wordt verplaatst. Daarom zal het aantal stuks van het uitgezette meubilair nooit groter zijn dan hetgeen, in volledig bezette toestand, binnen de toegewezen ruimte kan opgesteld worden.
Onverminderd de administratieve sanctie, moet elke inname van het openbaar domein zonder vergunning onmiddellijk beëindigd worden. Indien het openbaar domein niet onmiddellijk vrijgemaakt wordt, zal de stad/gemeente dit doen op kosten en risico van de overtreder.
Artikel 13 Xxxxxxxxxxx werkzaamheden
Zonder machtiging van het college van burgemeester en schepenen, is het uitdrukkelijk verboden werkzaamheden te starten op het openbaar en privaat domein van de gemeente of het AGB, zowel aan de oppervlakte als onder de grond.
Iedere persoon die werkzaamheden op de openbare ruimte uitvoert of laat uitvoeren, is ertoe gehouden die te herstellen in de staat waarin ze zich voor de uitvoering van de werkzaamheden bevond of in de staat die in de machtiging vermeld is.
Naast de betaling van een administratieve boete moet diegene die de bepalingen van dit artikel overtreedt, de zaken onmiddellijk in orde brengen, zo niet houdt de gemeente zich het recht voor het te doen op kosten en op risico van de overtreder.
Voor de toepassing van dit artikel worden de werkzaamheden bedoeld die buiten de openbare weg uitgevoerd worden en die de weg kunnen bevuilen of de veiligheid of het gemak van doorgang kunnen belemmeren. De burgemeester kan de nodige veiligheidsmaatregelen voorschrijven.
Werkzaamheden die stof of afval op de openbare weg of de omringende eigendommen kunnen verspreiden, mogen slechts aangevat worden na het aanbrengen van schermen.
De bouwheer is verplicht de burgemeester of zijn gevolmachtigde minstens 24 uur voor het begin van de werkzaamheden op de hoogte te brengen van de aanvang.
Het opruimen van de openbare weg is vereist in functie van de vervuiling en de invloed op de verkeersveiligheid tijdens de werken. Na beëindiging van de werkzaamheden wordt de openbare weg steeds schoongemaakt door de uitvoerder. Als de overtreder de zaken niet onmiddellijk in orde brengt, kan de bevoegde overheid zich het recht voorbehouden dat te doen op kosten en op risico van de overtreder.
Schade aan het openbaar domein door uitgevoerde werken moeten onmiddellijk gemeld worden aan het gemeentebestuur. De herstellingskosten worden verhaald op de uitvoerder van de werken.
Bewonersacties met als doel het opfleuren van hun buurt, die de veiligheid niet in gedrang brengen, bestaande infrastructuur niet beschadigen of niet onomkeerbaar zijn, worden niet als hinderlijk beschouwd en vormen hierop een uitzondering.
Artikel 14
Het is verboden bouwlasten vast te maken aan bouwkranen wanneer de draaicirkel van die kranen zich buiten de omheinde en afgesloten werfzone van de bouwkraan bevindt.
3.2 Vlotte en veilige doorgang
Artikel 15 Bomen en beplantingen
De gebruiker van een onroerend goed of de eigenaar van een ongebruikt onroerend goed palend aan de openbare weg, in het bijzonder bij bochten en op kruispunten, is ertoe gehouden ervoor te zorgen dat de bomen, hagen en beplantingen zodanig onderhouden worden dat geen enkele tak ervan:
▪ over de rijweg hangt op minder dan 4,5 meter boven de grond;
▪ over de gelijkgrondse berm of over het trottoir hangt op minder dan 2,5 meter boven de grond;
▪ de stabiliteit van de installaties voor de openbare verlichting in het gedrang brengt of het uitgestraalde licht ervan in belangrijke mate vermindert;
▪ de verkeerstekens of -borden bedekt;
▪ enige belemmering betekent voor de leesbaarheid van de straatnaamborden;
▪ een in- of uitritbelemmering vormt wat betreft zichtbaarheid op de openbare weg en alzo gevaarlijke situaties voor weggebruikers in het algemeen en zwakke weggebruikers in het bijzonder uitmaakt.
Artikel 16 Gemeentelijke wegen (inclusief ruilverkavelingswegen)
Aan weerszijde van de ruilverkavelingwegen behoort 1 meter tot het openbaar domein. Het is de gebruiker van een onroerend goed of de eigenaar van een ongebruikt onroerend goed palend aan de openbare weg verboden deze strook te bewerken en te behandelen met onkruidverdelgingsmiddelen of pesticiden.
Het is verboden om op het openbaar domein of op privé-eigendom van de gemeente:
▪ bermen en taluds te ploegen, te bezaaien, te beplanten, te bewerken of handelingen te stellen waardoor de vegetatie vernietigd wordt; tenzij men hiervoor de schriftelijke toestemming heeft bekomen van de gemeente;
▪ groenafval, gazonmaaisel of organisch materiaal in de bermen en taluds te storten;
▪ bomen en plantgoed om te hakken, er inkervingen in te maken, te snoeien, te beschadigen of te ontschorsen, met uitzondering van vergunde activiteiten en de standaardprocédés binnen de fruitteelt.
Artikel 17 Verplaatsbare inrichtingen
Zonder voorafgaande toelating van het College van Burgemeester en Schepenen of van de burgemeester is het verboden de openbare ruimte voor langer dan 24 uur te gebruiken voor het plaatsen van één of meer verplaatsbare inrichtingen die voor bewoning dienen of ervoor kunnen dienen, zoals woonwagens, mobilehomes en tenten.
Artikel 18 Manifestaties in open lucht
Zonder een voorafgaande schriftelijke toelating van het College van Burgemeester en schepenen of van de burgemeester is het verboden om manifestaties, evenementen en activiteiten op het openbaar domein en vergaderingen in open lucht te organiseren.
De organisator moet de nodige maatregelen treffen zodat er geen schade berokkend wordt aan personen en/of goederen. De organisator zorgt ervoor dat de veiligheid niet in het gedrang komt. Bij overtreding van deze bepaling kan de burgemeester of de officier van de bestuurlijke politie de activiteit doen ophouden.
Iedereen die zich bevindt op het openbaar of privédomein of in een voor het publiek toegankelijke plaats, waar een vergunde activiteit plaatsvindt, moet zich onmiddellijk schikken naar de verzoeken, richtlijnen of bevelen van de door de organisator aangestelde personen of van politieambtenaren, agenten van politie of gemachtigde ambtenaren.
Het is verboden op welke manier dan ook een concert, spektakel, evenement, sportieve bijeenkomst, die door de gemeentelijke overheid is vergund, te verstoren.
3.3 Gebruik van gevels
Artikel 19 Huisnummers
Iedere eigenaar van een gebouw brengt aan de straatkant de huisnummering die door de gemeente toegekend werd, goed zichtbaar aan. Elke bewoner is verplicht deze zichtbaar te houden.
Wanneer een gebouw niet langs de openbare weg gelegen is, dient aan de hoofdtoegang van het terrein waarop dat gebouw opgericht is een duidelijk zichtbaar huisnummer te worden aangebracht.
Er moet een huisnummer aangebracht worden op elke nieuwbouw, uiterlijk 1 maand na de voltooiing ervan. Artikel 20 Aanduidingen van openbaar nut
De eigenaars, vruchtgebruikers, huurders, bewoners of verantwoordelijken op grond van gelijk welke titel van een gebouw dienen, zonder dat dit voor hen enige schadeloosstelling impliceert, op de gevel van hun gebouw, ook wanneer deze zich buiten de rooilijn bevindt, en in dit geval eventueel aan de straatkant, toe te staan dat aanduidingen van openbaar nut en andere nutsvoorzieningen worden aangebracht.
3.4 Betreden privé-eigendom
Artikel 21 Tijdelijke waterreservoirs
Het is verplicht een degelijke omheining te plaatsen bij de tijdelijk aangelegde waterreservoirs. Deze reservoirs dienen dermate afgeschermd te worden dat ze niet toegankelijk zijn.
DEEL 4: OPENBARE REINHEID EN GEZONDHEID
4.1 Openbare reinheid en netheid algemeen
Artikel 22 Geurhinder
Zonder toegelaten afwijking door de burgemeester is elke geurhinder die overlast bezorgt aan de omwonenden en die zonder noodzaak wordt veroorzaakt, verboden.
De normen met betrekking tot alle vormen van geurhinder zoals opgenomen in Vlarem II en III gelden hierbij als richtlijnen.
Artikel 23 Zwerfvuil
Het achterlaten van zwerfvuil in de hierna bepaalde gevallen wordt gezien als een vorm van openbare overlast met betrekking tot afvalstoffen.
Het is verboden de openbare weg of de openbare open ruimte te bevuilen op gelijk welke manier (zoals o.a. het weggooien van verpakkingen van snoep, snacks, sigaretten, drank en andere versnaperingen, alsook allerlei papierafval, kauwgom, flessen, blik, zakjes of sigarettenpeuken), door eigen toedoen of door toedoen van de personen waarop men toezicht of waarover men zeggenschap heeft.
Iedereen die, op om het even welke wijze, de openbare weg heeft bevuild of laten bevuilen, is verplicht deze dadelijk te reinigen. Indien dit niet mogelijk is, dient men onmiddellijk maatregelen te nemen die de veiligheid van de weggebruikers waarborgen en dient men de politie te verwittigen.
Papier, verpakkingen, dozen, blikjes en andere dergelijke voorwerpen, waarvan het publiek zich wenst te ontdoen, moeten in de daartoe door de bevoegde overheid geplaatste vuilnisbakken, blikvangers en/of tonnen worden geworpen. Deze vuilniszakken, blikvangers en/of tonnen mogen in geen geval gebruikt worden om huisafval in te deponeren.
Het is verboden huishoudelijk afval te werpen of achter te laten in en naast de straatvuilbakken, naast de glasbollen, glasbakken of andere afvalcontainers.
Het is verboden huishoudelijk afval te storten in de gemeentelijke afvalbakken bestemd voor zwerfvuil. Het is verboden papier, karton, glas en kleding achter te laten aan de respectievelijke containers wanneer deze vol zijn.
Het is verboden in deze vuilnisbakken, blikvangers en/of tonnen voorwerpen, materialen of producten van welke aard ook en onder welke vorm ook te werpen of achter te laten, die deze vuilnisbakken en/of tonnen kunnen beschadigen of vernielen of het ledigen ervan bemoeilijken.
Artikel 24 Sluikstorten
Het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen, slachtafval, technische of ambachtelijke afval op een andere wijze dan wettelijk of decretaal bepaald of zoals bepaald in het van kracht zijnde politiereglement wordt als sluikstorten beschouwd.
De bevoegde ambtenaar/gemeente mag de nodige maatregelen nemen om het sluikstorten te laten opruimen op kosten van de overtreder. Deze laatste wordt eveneens beboet.
Artikel 25 Onderhoud van gronden
Elke grondeigenaar, huurder of gebruiker van een terrein, bebouwd of niet bebouwd, is ertoe gehouden het terrein zodanig te onderhouden als een goede huisvader, zodat er geen overlast veroorzaakt wordt aan de omliggende terreinen, aan de buren of het openbaar domein.
De goede staat van onbebouwde terreinen, braakgronden en onbebouwde gedeelten van eigendommen moet op ieder moment verzekerd zijn. Dit houdt in dat erover gewaakt dient te worden dat de begroeiing de openbare zindelijkheid, gezondheid en veiligheid niet in het gedrang brengt en dat er geen overlast veroorzaakt wordt aan de omliggende terreinen of aan buurtbewoners. De bloei of zaadvorming van alle onkruidsoorten waarvan zaadverspreiding gevolgen kan hebben voor omliggende gronden moet belet worden. Het is ook verboden vuilnis, puin of welke stoffen dan ook op de voormelde gronden neer te leggen of te bewaren. Deze verplichting rust op iedere houder van een reëel recht op bovenvermelde braakgronden, terreinen en eigendommen, met name eigenaars, vruchtgebruikers, erfpachters, opstalhouders, titularissen van een gebruiksrecht, recht van bewoning of erfdienstbaarheid of huurders.
Na vaststelling van de overtreding en kennisgeving aan de overtreder, door de burgemeester of een door de burgemeester gedelegeerde ambtenaar, krijgt de overtreder 5 dagen de tijd om zich in orde te stellen. Indien dit na die termijn niet gebeurd is, laat de burgemeester of een bevoegde ambtenaar de maatregelen uitvoeren die de overtreder verzuimt en dit op diens kosten.
Artikel 26 Little Cherry Virus
Elke houder van eender welk zakelijk recht, elke huurder of elke bezitter, van één of meerdere bomen besmet met het Little Cherry Virus, is ertoe gehouden om voor deze bomen binnen 1 maand nadat hij/zij kennis heeft gekregen van de besmetting een omgevingsvergunning ter kapping aan te vragen en de kapping na de verkregen kapvergunning uit te voeren of te laten uitvoeren. Indien voor de kapping geen stedenbouwkundige vergunning vereist is, moet de kapping uitgevoerd worden binnen 1 maand na kennisname van de besmetting.
Indien er vermoedens bestaan van besmetting van één of meerdere bomen met het Little Cherry Virus moet de eigenaar onmiddellijk een staalname laten uitvoeren door een onafhankelijke instantie. Indien de eigenaar, houder van een zakelijk recht, huurder of bezitter, dit nalaat kan de burgemeester de staalname laten uitvoeren in welk geval bij een positieve staalname de kosten van de staalname aan de bestuurlijke overheid moeten terugbetaald worden door de eigenaar, houder van een zakelijk recht, huurder /of bezitter die heeft nagelaten de staalname te laten uitvoeren.
Artikel 27 Bacterievuur
Elke houder van eender welk zakelijk recht, elke huurder of elke bezitter van één of meerdere waardplanten van bacterievuur, waarin de aanwezigheid van de plantenbacterie die deze ziekte veroorzaakt (Erwinia Amylovora) vastgesteld wordt, en waarvan de grond is gelegen buiten de door de FAVV jaarlijks vastgestelde bufferzones, is ertoe gehouden om deze planten, ongeacht of de aanplantingsvorm solitair, haag of percelen betreft, binnen 1 maand nadat hij/zij kennis heeft gekregen van de besmetting te snoeien of te rooien conform de richtlijnen van de lokale overheid.
Artikel 28 Vervuilen van de openbare weg
Het is verboden op de openbare weg voertuigen te smeren en er, behoudens geval van overmacht, onderhouds- of andere werken aan uit te voeren.
Het is verboden op het openbaar domein voertuigen te wassen en te reinigen en daartoe sproeislangen te gebruiken of water te gieten, zo anderen hierdoor gehinderd worden. De openbare weg mag door het wassen of reinigen niet bevuild worden. Alle overblijfselen en ingrediënten, voortspruitende uit het wassen of reinigen, zoals modder, aarde, vet, zeep of zeeppoeder en onderhoudsproducten, moeten zorgvuldig verzameld en van de openbare weg weggenomen worden.
Hij die materiaal, bouwstoffen, brandstoffen of andere voorwerpen zal laden of ontladen is verplicht de openbare weg, voetpad en goot te reinigen, onmiddellijk na de lading of ontlading, en alle resten weg te ruimen. Na uitvoering van de werkzaamheden dienen al deze materialen opgeruimd te worden.
Bij het uitvoeren van allerhande bouwwerken is het iedereen verboden bouw- of andere schadelijke materialen in de rioolmonden, op de weg of enig ander deel van het openbaar domein klaar te maken of achter te laten.
Mensen die glas, glassplinters of scherpe voorwerpen op de openbare weg laten vallen, zijn verplicht deze zorgvuldig op te ruimen of laten opruimen zodat er geen restanten op het wegdek of op fietspaden blijven liggen.
Artikel 29 Wildplassen
Het is verboden te urineren of haar/zijn behoefte te doen op het openbaar domein of op het voor publiek toegankelijk privaat domein, tenzij op plaatsen of accommodaties die speciaal hiertoe zijn ingericht.
Die plaatsen en accommodaties moeten volgens de regels van goed fatsoen gebruikt worden. Artikel 30 Stoken in open lucht
§1. Het is verboden afvalstoffen te verbranden in open lucht. Onder afvalstoffen wordt onder andere verstaan: papier, plastic, piepschuim, autobanden, textiel enzovoort. Ook biomassa-afval zoals gft, houtafval (sloophout, geverfd hout, geïmpregneerd of verduurzaamd hout, gebeitst hout, multiplex, spaanplaat) en groenresten, mag onder geen enkele omstandigheid verbrand worden en valt dus onder voornoemd verbod.
§2. Het is verboden om hout en brandstoffen te verbranden in open lucht.
§3. Van het verbod op verbranding in open lucht, zoals hierboven omschreven, zijn evenwel uitgesloten:
▪ Het verbranden van droog onbehandeld hout bij het maken van een open vuur (o.a. een kampvuur), mits voorafgaande schriftelijke toestemming van de burgemeester, die kan verleend worden na het inwinnen van het advies van de brandweer en de milieudienst;
▪ Het verbranden van droog onbehandeld hout en onversierde kerstbomen in het kader van folkloristische evenementen. Deze activiteit mag pas plaatsvinden na voorafgaande schriftelijke toestemming van de burgemeester;
▪ Het verbranden van droog onbehandeld hout of een vaste fossiele brandstof in een sfeerverwarmer of voor het gebruik van een barbecuetoestel of oven;
▪ Het verbranden van dierlijk afval, in overeenstemming met de bepalingen, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaams Regering van 21 juni 2013 betreffende dierlijke bijproducten en afgewerkte producten. Deze activiteit mag pas plaatsvinden na voorafgaande schriftelijke toestemming van de toezichthouder;
▪ Het maken van vuur in open lucht indien nodig bij het beheer van bossen, als beheermaatregel, als fytosanitaire maatregel of als onderdeel van een wetenschappelijk experiment, in overeenstemming met de bepalingen van het bosdecreet van 13 juni 1990;
▪ De verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van eigen bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is, of als dat vanuit fytosanitair oogpunt noodzakelijk is, mits voorafgaande schriftelijke toestemming van de burgemeester;
▪ Het maken van vuur in open lucht in natuurgebieden, als beheermaatregel wanneer afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is of als fytosanitaire maatregel. Deze activiteit mag pas plaatsvinden na voorafgaande schriftelijke toestemming van de burgemeester en als de activiteit is opgenomen in het goedgekeurde beheerplan als uitzonderlijke maatregel.
Het natuurdecreet bepaalt dat het verboden is om in natuurreservaten vuur te maken. Een uitzondering op dit verbod kan bekomen worden via een ontheffing in het goedgekeurde beheerplan (art. 35 §2, 8°).
Voor bossen stelt artikel 99 van het Bosdecreet dat het verboden is om vuur te maken in de bossen en ook tot een afstand van 25 meter tot de bossen.
Artikel 31 Verbrandingsinstallaties
Tenzij wettelijk of decretaal bepaald, is het verboden om het even welke afvalstof (o.a. plastiek, rubber, afgewerkte olie, verdunner en verfresten) te verbranden in een verbrandingsinstallatie (kachel, open haard of allesbrander).
Artikel 32 Xxxxxx met allesbranders
De gebruikers van verwarmingsinstallaties andere dan de exploitanten van hinderlijke inrichtingen van het type allesbrander, houtkachel en open haarden moeten ervoor zorgen dat de installatie die ze gebruiken geen luchtverontreiniging veroorzaakt die de gezondheid kan schaden.
De rookgassen van dergelijke installaties dienen te worden afgevoerd via de schoorsteen met een goede schoorsteentrek en met een voldoende hoogte teneinde een optimale verspreiding van de rookgassen te waarborgen.
Het verbranden van afvalstoffen, turf, bruinkool en niet-rookloze kolenagglomeraten in allesbranders voor de verwarming van woningen, werkplaatsen en lokalen is verboden.
Het stoken met allesbranders is verboden bij ongunstige meteorologische condities, zoals langdurige temperatuurinversie en windstilte (smogalarm).
Het stoken met allesbranders is enkel toegelaten met gebruik van onbewerkt hout, steenkool of afgeleide producten hiervan.
4.3 Andere bepalingen
Artikel 33 Aanplakkingen
Een affiche of bericht mag slechts aangeplakt worden op openbare domeinen op de plaatsen aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Indien er wildplakzuilen aanwezig zijn op het grondgebied, dan zijn deze enkel voorbehouden voor eigenhandige aanplakking door niet-commerciële verenigingen en instanties, ter aankondiging van hun geplande eigen activiteiten op het grondgebied van de gemeente.
Het aanbrengen en/of plaatsen van opschriften, affiches, fotografische en beeldvoorstellingen, vlugschriften en plakbriefjes is verboden op de openbare weg en op de bomen, bushokjes, verkeersborden, aanplantingen, plakborden, voor- en zijgevels, muren, omheiningen, pijlers, palen, zuilen, bouwwerken, monumenten en andere langs de openbare weg of in de onmiddellijke nabijheid ervan liggende opstanden, op andere plaatsen dan die die door de gemeenteoverheden voor aanplakking zijn bestemd, tenzij hiervoor schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en schepenen werd gegeven voor wat betreft het openbaar domein, of vooraf en schriftelijk werden vergund door de eigenaar of door de gebruiker, voor zover de eigenaar ook zijn akkoord schriftelijk en vooraf heeft gegeven.
Naast de toepassing van een administratieve boete moet de overtreder de zaken onmiddellijk op orde brengen, zo niet houdt de gemeente zich het recht voor het te doen op kosten van de overtreder.
De boete wordt gegeven aan de aanplakker, de verantwoordelijke uitgever of de verantwoordelijke organisatie in aflopende lijn.
Dit artikel is niet van toepassing op spelkaartjes, instructies, puzzels,… aangebracht voor spelactiviteiten of tochten
van (jeugd)verenigingen.
Artikel 34 Niet ingeschreven voertuigen
Het is verboden definitief uit het verkeer genomen voertuigen of gedeelten ervan te laten staan, zelfs op privé- eigendommen, indien deze zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.
Dit verbod geldt niet voor de eigenaars of gebruikers van gronden die daarvoor de nodige vergunning kregen.
Naast de toepassing van een administratieve boete moet de overtreder de zaken onmiddellijk op orde brengen, zo niet houdt de gemeente zich het recht voor dit te doen op risico en op kosten van de overtreder.
Artikel 35 Consumeren van eetwaren en/of dranken
De uitbaters van vaste of mobiele verkooppunten van eetwaren of dranken op het openbaar domein, op privéterrein grenzend aan de openbare weg of op commerciële parkings dienen over de toelating van de burgemeester te beschikken. De verkooppunten die zich lenen voor onmiddellijke consumptie, gelegen op of palend aan de openbare weg, zoals frituren, snackbars, ijs- of gebakkramen, automaten voor eetwaren of dranken,
…zijn verplicht in de onmiddellijke nabijheid van het verkooppunt, op goed zichtbare plaatsen, korven of andere geschikte recipiënten te plaatsen van voldoende grootte en in voldoende aantal voor het deponeren van wegwerpartikelen en eetresten waartoe hun handelsactiviteit kan aanleiding geven.
Zij moeten die korven of andere recipiënten op behoorlijke wijze tijdig en geregeld ledigen en de inhoud ervan opbergen.
Zij zijn er tevens toe gehouden de openbare plaats binnen 20 meter rondom het verkooppunt net te houden door er de achtergelaten artikelen en resten weg te nemen en op te bergen en de plaats met water - en zo nodig met detergenten - te reinigen zodat er geen sporen van dranken of eetwaren aan de oppervlakte achterblijven.
De bovenvermelde voorschriften doen geen afbreuk aan de voorwaarden, gesteld in de daartoe aan hen verleende vergunning.
Uitbaters, houders van de vereiste vergunning voor het aanbieden van koopwaren op de openbare weg, worden ertoe gehouden bij het opruimen van de plaats en alvorens die te verlaten, hun standplaatsen en omgeving grondig te ontdoen van alle sporen en afval, die hun activiteit zou nalaten.
Artikel 36 Begraafplaatsen
Het is verboden op de begraafplaatsen:
▪ de grasperken en de beplantingen te beschadigen of te bevuilen;
▪ voorwerpen onrechtmatig te verplaatsen;
▪ de plaats bestemd voor het uitstrooien van de assen van de gecremeerde overledenen, zonder toelating te betreden;
▪ de graven, gedenktekens, zinnebeelden, hulde- en versieringsvoorwerpen, afsluitingen en om het even welk ander voorwerp op de graven te bevuilen;
▪ met voertuigen te rijden zonder de toelating van de verantwoordelijke van de begraafplaatsen. Deze regel is niet van toepassing op de voertuigen van hulp- en politiediensten en van begrafenisondernemers en op voertuigen bestemd voor het vervoer van personen met een handicap;
▪ gelijk welke daad te stellen, houding aan te nemen of manifestatie op touw te zetten die de eerbaarheid van de plaats alsook de orde en de eerbied voor de doden stoort of kan storen;
▪ bij het onderhoud van de graven herbiciden aan te wenden;
▪ aanplakbrieven of opschriften aan te brengen, behoudens in de gevallen bepaald in het decreet op de lijkbezorging of bij politieverordening;
▪ goederen te koop aan te bieden of zijn/haar diensten aan te bieden.
Artikel 37 Aanbieden van huisvuil
§1 Het is verboden om afval te deponeren in een recipiënt dat niet bestemd is voor die selectieve inzameling.
§2 Het is verboden op andere dagen, dan die vermeld op de kalender van de ophaaldienst, afvalfracties aan te bieden om ze te laten ophalen, tenzij hiervoor een overeenkomst werd afgesloten met de ophaaldienst.
§3 De verschillende afvalfracties kunnen worden aangeboden de dag voor de ophaling en dienen ter hoogte van het eigen perceel op de openbare weg te worden geplaatst, tenzij de plaatselijke toestand het niet mogelijk maakt.
§4 De persoon die de afvalfracties heeft buitengezet moet de niet-opgehaalde afvalfracties of niet geledigde
afvalrecipiënten ‘s anderendaags binnenhalen.
Artikel 38 Ongedierte
Eigenaars of huurders van bewoonde of leegstaande gebouwen of gronden dienen de nodige maatregelen te nemen om de aanwezigheid van ongedierte te voorkomen en in voorkomend geval, te verwijderen.
Artikel 39 Lachgas
§1. Het is verboden om schadelijke roesmiddelen zoals distikstof(mono)oxide (lachgas) te verhandelen of te bezitten indien de handel of het bezit gericht is op het oneigenlijk gebruik van het middel met als doel het bekomen van een roeseffect.
§2. Het is eveneens verboden om dit oneigenlijk gebruik sub §1 te faciliteren, met inbegrip van het voeren van reclame.
§3. Tenzij kan aangetoond worden dat het bezit en gebruik van lachgas bestemd is voor professioneel gebruik, wordt dit bezit en gebruik beschouwd en behandeld als oneigenlijk gebruik conform §1 en §2.
§4. Onverminderd de gemeentelijke administratieve sancties en maatregelen zoals voorzien in deze politiecodex, kan de politie bij inbreuken op §1 en §2 van dit artikel de schadelijke middelen in beslag nemen. De kosten van inbeslagname, stockage en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 40 Combi-taks
Zij die bestuurlijk opgesloten worden in een politiecel, op grond van artikel 31.2°,3° en 4° van de wet op het politieambt of op grond van artikel 9 ter van de drugswet van 24 februari 1921 met betrekking tot ordeverstoring op het openbaar domein of in publiek toegankelijke gebouwen en plaatsen, worden gesanctioneerd met een gemeentelijke administratieve sanctie.
DEEL 5: GEMENGDE INBREUKEN - SANCTIES - OPHEFFINGS-BEPALINGEN - INWERKINGTREDING
5.1. Gemengde inbreuken
Artikel 41 (artikel 526 Strafwetboek)
Het is verboden om vernieling of beschadiging aan te brengen aan grafsteden, gedenktekens of grafstenen, monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht.
Het is verboden om vernieling of beschadiging aan te brengen aan monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels, of andere openbare gebouwen zijn geplaatst.
Artikel 42 (artikel 534bis Strafwetboek)
Het is verboden om zonder toestemming graffiti op roerende of onroerende goederen aan te brengen. Artikel 43 (artikel 534ter Strafwetboek)
Het is verboden om andermans onroerende eigendommen opzettelijk te beschadigen. Artikel 44 (artikel 537 Strafwetboek)
Het is verboden om kwaadwillig bomen te vernielen of om te hakken of enten te vernielen. Artikel 45 (artikel 545 Strafwetboek)
Het is verboden geheel of ten dele grachten te dempen, levende of xxxx xxxxx af te hakken of uit te rukken, landelijke of stedelijke afsluitingen te vernielen, grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om grenzen tussen de verschillende erven te bepalen, te verplaatsen of te verwijderen.
Artikel 46 (artikel 559, 1° Strafwetboek)
Opzettelijk beschadigen of vernielen van andermans roerende eigendommen is verboden binnen het kader van dit GAS-reglement met uitzondering van die opgenomen in Boek II, Titel IX, hoofdstuk III strafwetboek.
Artikel 47 (artikel 561, 1° Strafwetboek)
Nachtlawaai, waardoor de rust van inwoners kan worden verstoord is verboden.
Artikel 48 (artikel 563, 2° Strafwetboek)
Het is verboden om stedelijke of landelijke afsluitingen opzettelijk te beschadigen. Artikel 49 (artikel 563, 3° Strafwetboek)
Feitelijkheden of lichte gewelddaden zijn verboden. Er mag hierbij geen sprake zijn van slagen of verwondingen of van beledigingen. In het bijzonder is het verboden om enig voorwerp op iemand te werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.
Artikel 50 (artikel 563bis Strafwetboek)
Het is verboden in de publieke ruimte het gezicht volledig dan wel grotendeels te bedekken of te verbergen zodat men niet herkenbaar is.
Dit verbod geldt niet als dit gedrag gebaseerd is op een arbeidsreglement of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten.
Artikel 51 (artikel 398, 1° Strafwetboek)
Het is verboden opzettelijke verwondingen of slagen toe te brengen. Artikel 52 (artikel 448 Strafwetboek)
Het is verboden om personen door daden, geschriften, beelden of zinnebeelden, binnen de openbaarheid in de zin van artikel 444 van het Strafwetboek, te beledigen.
Het is verder verboden iemand die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of die met een openbare hoedanigheid is bekleed, binnen de openbaarheid in de zin van artikel 444 van het Strafwetboek, door woorden te beledigen omwille van zijn hoedanigheid of zijn bediening.
Artikel 53 (artikel 521, 3° Strafwetboek)
Het is verboden om rijtuigen, wagons en motorvoertuigen, met het oogmerk om te schaden, geheel of gedeeltelijk te vernielen of onbruikbaar te maken.
5.2. Sancties
Artikel 54
In geval van overtreding van deze verordening kan de politie de overtreder aanmanen om de niet-reglementaire toestand ongedaan te maken. De politie is bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in dit politiereglement.
Inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie, kunnen eveneens vastgesteld worden door ambtenaren zoals bepaald in artikel 21 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Artikel 55
§1 Voor zover wetten, decreten, besluiten, algemene of provinciale verordeningen of reglementen niet in andere straffen voorzien, kunnen de inbreuken op de bepalingen van deze verordening gestraft worden met een administratieve sanctie, overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties:
1° een administratieve geldboete die maximaal 175 of 350 euro bedraagt, naargelang de overtreder minderjarig of meerderjarig is;
2° de administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning; 3° de administratieve intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning; 4° de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting.
§2 Als alternatieve maatregelen voor de administratieve geldboete, zoals bedoeld in § 1, 1°, kunnen worden opgelegd:
1° de gemeenschapsdienst, gedefinieerd als zijnde een prestatie van algemeen belang uitgevoerd door de overtreder ten gunste van de gemeenschap (collectiviteit);
2° de lokale bemiddeling, gedefinieerd als zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om, door tussenkomst van een bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen of om het conflict te doen bedaren.
§3 Bij minderjarige overtreders vanaf 16 jaar is de sanctionerend ambtenaar steeds verplicht om een bemiddelingsvoorstel te doen.
§4 Dit reglement is niet van toepassing voor minderjarigen onder de 16 jaar. Artikel 56
De opgelegde administratieve geldboete kan niet hoger zijn dan het wettelijke voorziene maximum van 350 euro. Minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten kunnen gestraft worden met een administratieve geldboete van maximum 175 euro.
De omvang van de administratieve geldboete is proportioneel op grond van de zwaarte van de inbreuk die de boete verantwoordt. In geval van herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste het dubbele van de geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, zonder dat deze boete het wettelijke voorziene maximum mag overschrijden. In geval van nieuwe herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste het driedubbele van de geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, zonder dat deze boete het wettelijke voorziene maximum mag overschrijden.
Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de 24 maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.
Artikel 57
Wanneer een overtreding van deze gemeentelijke politieverordening is begaan met een motorvoertuig, ingeschreven op naam van een natuurlijke persoon, en de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding niet geïdentificeerd werd, wordt vermoed dat deze is begaan door de titularis van de nummerplaat van het voertuig. Het vermoeden van schuld kan worden weerlegd met elk middel.
Wanneer een overtreding van deze verordening is begaan met een motorvoertuig, ingeschreven op naam van een rechtspersoon, zijn de natuurlijke personen die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen ertoe gehouden de identiteit van de bestuurder op het ogenblik van de feiten mee te delen of, indien zij die niet kennen, de identiteit van de persoon die het voertuig onder zich heeft.
De mededeling moet gebeuren binnen een termijn van 15 dagen te rekenen vanaf de datum waarop de vraag om inlichtingen werd verstuurd. Indien de persoon die het voertuig onder zich heeft niet de bestuurder was op het ogenblik van de feiten moet hij eveneens, op de wijze hierboven vermeld, de identiteit van de bestuurder meedelen.
De natuurlijke personen die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen als titularis van de nummerplaat of als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te nemen om aan deze verplichting te voldoen.
Artikel 58
Onderhavige verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 285 tot en met 287 van het Decreet over het Lokaal Bestuur en de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, meer specifiek artikel 15 met betrekking tot minderjarigen.
Artikel 59
Een afschrift van deze verordening zal conform artikel 119 NGW worden toegezonden aan de deputatie van de provincieraad, aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan de griffie van de politierechtbank.
5.2 Opheffingsbepalingen
Artikel 60
Alle artikelen van eerdere politieverordeningen en -besluiten die strijdig zijn met deze politieverordening worden geacht te zijn opgeheven.
5.3 Inwerkingtreding
Artikel 61
Dit gewijzigde reglement treedt in werking op 1 januari 2023.