DE STREEK AAN ZET
GEBIEDSCOÖPERATIE RIJN, VECHT EN VENEN
DE STREEK AAN ZET
PAKKETTEN AGRARISCH NATUUR-, LANDSCHAPS- EN WATERBEHEER 2016 - 2021
Versie juni 2020
Werkgebied Collectief
De Gebiedscoöperatie Rijn, Vecht en Venen heeft als werkgebied de regio van de ANV De Utrechtse Venen en het Utrechtse deel van de ANV Vechtvallei.
Contactgegevens van Collectief Rijn, Vecht en Venen:
Postadres: ’s Xxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxxx Contact algemene zaken: Xxxx xxx Xxxxxxxxxx: 00-00000000 Contact uitvoering beheer: Xxxx Xxxxx: 00-00000000
Contact administratie en meldingen: Xxxxxx Xxxxxxxxx: 06-27352399 E-mail: xxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Website: www.rijnvechtenvenen.nll
Dit boekje behoort als bijlage 1 bij het beheercontract.
Het Collectief is niet aansprakelijk voor eventuele druk- of typfouten. Als verplichte beheereisen per maatregel gelden die zoals vermeld in het ‘overzicht beheerpakketten’ op: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxx.xx/xx-xxxxxxx/xxxxxxx/0000/00/00000000-Xxxxxxxxx-Xxxxxxxxxxxxxxx- 2020.pdf
Colofon:
Rijn, Vecht en Venen, herziene versie juni 0000
Xxxxx: SCAN, ANV Vechtvallei, Xxxxxx xxx Xxxxxxx, Xxxx xxx Xxxxxxxxxx, Xxxx Xxxxx, Xxxxxx Xxxxx
Foto’s: Xxxxx Xxxxxx, Xxxx xxx Xxxxxxxxxx, Xxxx xx Xxxxx, Xxxx xx Xxxxx, Xxxxxx xxx Xxxxxxx, Xxxxxxx Xxxx, Xxx Xxxxxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxxx.
Inhoud
Pakketten Open grasland – Weidevogelbeheer 2
Pakketten Natte dooradering 19
Pakketten Droge dooradering - Landschapselementen 23
INLEIDING
In dit boekje vindt u de pakketten die gelden voor het agrarisch natuurbeheer 2016 - 2021 waarmee de Gebiedscoöperatie Rijn, Vecht en Venen in de provincies Utrecht en Zuid-Holland werkt.
Voorheen sloot u als deelnemer zelf een beheercontract af met de overheid. In het nieuwe stelsel doet u alleen nog zaken met het agrarisch collectief. Geen contract meer met een overheid op afstand, maar met het collectief in de streek. Het collectief bundelt de beheercontracten tot één gebiedsaanvraag naar de provincie. Het collectief is uw aanspreekpunt. Ook zal het collectief de betalingen voor de afgesloten beheercontracten verrichten en de controle op het uitgevoerde beheer doen. Korte lijnen tussen de uitvoerder (de beheerder) en het streekcollectief, dat de administratieve en financiële kant voor u regelt. RVO/NVWA zal de wettelijk verplichte controle blijven uitvoeren.
Pakketten Agrarisch Natuur- Landschaps- en Waterbeheer 2016 - 2021
Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer is alleen nog mogelijk op plaatsen die het meest kansrijk zijn voor soorten en natuurdoelstellingen van het gebied. Deze soorten en doelen worden door de provincie vastgelegd in het Natuurbeheerplan. Ook staan in het Natuurbeheerplan de randvoorwaarden waaraan de gebiedsaanvraag van het collectief moet voldoen om een goed resultaat te kunnen halen. Het juiste en een voldoende hoeveelheid beheer op de goede plaats dus, die tot de gewenste natuurresultaten leiden. Met een beperkt budget moeten keuzes gemaakt worden. Het kan dus zijn dat u wel mee wilt doen met agrarisch natuurbeheer, maar dat u een “nee” van het collectief te horen krijgt of hebt gekregen en uw SNL-beheercontracten niet kunnen worden verlengd.
De contracten tussen RVV en de deelnemers hebben een looptijd tot en met 2021. Het is echter mogelijk dat om ecologische redenen een verschuiving van beheer wenselijk is. In dit geval kan het collectief in overleg met u wijzigingen doorvoeren. Ook is het mogelijk dat u om bedrijfstechnische redenen of bij verkoop of verhuur een contract wilt beëindigen. Dan kijken we samen naar een oplossing: Kan de nieuwe eigenaar/beheerder het beheer overnemen of is er iemand anders die het beheer op zich wil nemen?
We onderscheiden in het stelsel vier leefgebieden, te weten:
Open grasland (weidevogelbeheer), Natte dooradering (slootkantbeheer, zwarte stern), Droge dooradering (landschapselementen) en Water. Hierna beschrijven we per leefgebied de beschikbare beheerpakketten.
De opbouw is als volgt: eerst een korte beschrijving, dan de wettelijk verplichte beheereisen. Dat zijn voorwaarden die zijn opgenomen in het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) en waarop de beheervergoeding is gebaseerd. Deze beheereisen hebben de Brusselse staatssteuntoets doorstaan. Dit zijn tegelijk de eisen waarop de NVWA in opdracht van XXX controleert.
Als derde zijn er aanvullende beheervoorschriften vermeld. Dat is soms een vertaling van de beheereisen naar de dagelijkse praktijk, of het zijn aanvullingen die het collectief belangrijk vindt. Het collectief zal erop toezien dat deze voorschriften, naast de beheereisen, door de deelnemers worden nageleefd. Voor diverse pakketten zijn meerdere varianten ontwikkeld. Deze staan beschreven onder het kopje ‘beheerpakketten’.
PAKKETTEN OPEN GRASLAND – WEIDEVOGELBEHEER
Voor de weidevogels in ons gebied is een aantal beheerpakketten beschikbaar die het mogelijk maken om het broedsucces en de overlevingskansen van jonge vogels te verbeteren. Het is een mix van de beheerpakketten kruidenrijk grasland in combinatie met hoog slootpeil, plasdras, uitgesteld maaien (met variatie in data), extensief weiden, waar nodig het beheerpakket legselbeheer en waar en wanneer nodig in de loop van het seizoen last-minutebeheer via kuikenvelden.
Veel van deze pakketten zijn al bij u bekend, enkele zijn nieuw of sterk aangepast. De weidevogelpakketten zijn in ons werkgebied alleen mogelijk in de door de provincie aangewezen kerngebieden.
1 a t/m d. Grasland met rustperiode (uitgestelde maaidatum)
Het in acht nemen van een rustperiode op grasland is vooral voor weidevogels van belang. Deze periode biedt rust aan broedende vogels doordat de kans op verstoring van de legsels geminimaliseerd wordt.
Daarnaast moet dit grasland functioneren als opgroeigebied voor jonge weidevogels.
In kleinschalige gebieden kunnen graslanden met een rustperiode dienen als schuil- en foerageergebied voor diverse fauna, zoals kleine zoogdieren, vogels, vlinders en amfibieën. In de rustperiode zijn landbouwkundige werkzaamheden niet toegestaan. Aan het eind van deze periode staat er een vrij hoge vegetatie op het perceel, die zo lang mogelijk goed doorloopbaar is voor de weidevogels.
Kenmerken
- De beheereenheid bestaat uit grasland.
- Cumulatie mogelijk met beheerpakketten 7 en 8.
Beheereisen
- Er wordt een rustperiode in acht genomen (zie data beschreven pakketten).
- In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen en beweiding plaats.
Aanvullende beheervoorschriften
- Voor deze pakketten geldt dat er pas gemaaid of beweid mag worden na vrijgeven door de veldcoördinator of gebiedsregisseur. Hij of zij controleert of er daadwerkelijk geen kuikens meer zitten. Is dat wel het geval, dan dient de rustperiode te worden verlengd met één of enkele weken, afhankelijk van het belang voor de aanwezige kuikens. Dit betekent dat u altijd moet overleggen als u wilt gaan maaien.
- De rustperiode kan ook worden vervroegd op verzoek van de deelnemer. In dit geval moet u kunnen aantonen dat er geen nesten of jongen aanwezig zijn in het perceel. Wijzigingen dienen ten minste één week van tevoren te worden doorgegeven i.v.m. mogelijke controle door RVO/NVWA.
- Bij verlenging of vervroeging van de rustperiode wordt de vergoeding gecorrigeerd naar de uiteindelijk gerealiseerde rustperiode.
- Wij hanteren in principe 1 april tot 8 juni als basispakket. We gaan ervan uit dat met dat pakket de meeste nesten ongestoord kunnen uitkomen. Met die datum als basis kunt u dus naar voren of naar achteren schuiven, afhankelijk van de aan- of afwezigheid van vogels. Een rustperiode met 15 juni als einddatum wordt gehanteerd als de snede zich zo ontwikkelt dat deze rond 15 juni niet te hoog of te dicht is voor weidevogels om doorheen te lopen en voedsel te vinden.
Pakketten met rustperiode 1a) 1 april tot 1 juni
1b) 1 april tot 8 juni (basispakket) 1c) 1 april tot 15 juni
1d) 1 april tot 22 juni
1 l en m. Grasland met rustperiode (voorweiden)
Kenmerken
- De beheereenheid bestaat uit grasland.
- Cumulatie mogelijk met beheerpakketten 7 en 8.
Beheereisen
- Er wordt een rustperiode in acht genomen (zie datum beheerpakket).
- In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen en beweiding plaats.
- Het grasland wordt vanaf 1 maart en voorafgaande aan de rustperiode niet gemaaid.
Pakketten met rustperiode
1l) 1 mei tot 15 juni, voorweiden 1m) 8 mei tot 22 juni, voorweiden
3. Plas-dras en greppelplas-dras
Plas-dras biedt een aantrekkelijke biotoop voor weidevogels om te rusten en te foerageren. Op plas- draspercelen kunnen voorafgaand aan het eigenlijke broedseizoen soms honderden weidevogels worden aangetroffen. De aantrekkingskracht is daarmee erg groot en gehoopt wordt dat een deel van deze weidevogels zal besluiten in het gebied te blijven om te broeden. Daarnaast bieden plas- draspercelen ook foerageer- en rustmogelijkheden buiten het directe broedseizoen, bijvoorbeeld voor al uitgevlogen jonge vogels en doortrekkers.
Het onderdeel greppelplas-dras is een kleinschalige variant van plas-dras en gericht op het ontwikkelen van specifieke plas-drascondities langs greppels en slootjes. De kracht van greppelplas-dras is het feit dat de beheereenheid in zijn geheel of voor een groot gedeelte wordt geïnundeerd. Dit geeft tevens een variatie in de perceelvegetatie. Vooral in de kuikenfase zullen veel weidevogelgezinnen gebruik maken van deze waterrand, die vanwege zijn insectenrijkdom een gunstige foerageerlocatie vormt.
Greppelplas-dras is ook mogelijk als last-minute variant (pakketten i t/m k).
Kenmerken
- De beheereenheid bestaat uit grasland.
- Cumulatie is niet toegestaan.
Beheereisen
- De beheereenheid is geïnundeerd (100% drassig).
- De inundatieperiode loopt van datum x tot datum y (zie beschreven onder pakketten).
Aanvullende beheervoorschriften
- De beheereenheid is jaarlijks geïnundeerd.
- Pakket a t/m c: Op minimaal 60% van het oppervlak van het perceel is de laag water tussen de 5 en 20 cm diep.
- Pakket e t/m g + o: Op minimaal 60% van het oppervlak van het perceel is de laag water ten minste 5 cm diep.
- Pakket i t/m k: Bij het afsluiten van het pakket wordt de begindatum van de inundatie in de overeenkomst tussen deelnemer en collectief duidelijk vermeld.
- Pakket e t/m g: Op minimaal 60% van het oppervlak van de beheereenheid is de laag water ten minste 5 cm diep.
- Locatie ligt in directe omgeving van uitgesteld maaibeheer. Het collectief voorziet waar nodig in een pomp.
Pakketten
3a. Plas-dras van 15 februari tot 15 april 3b. Plas-dras van 15 februari tot 15 mei 3c. Plas-dras van 15 februari tot 15 juni
3e. Greppel plas-dras van 15 februari tot 15 april 3f. Greppel plas-dras van 15 februari tot 15 mei 3g. Greppel plas-dras van 15 februari tot 15 juni 3o. Greppel plas-dras van 1 maart tot 1 juni
3i. Greppel plas-dras gedurende 3 weken tussen 1 mei en 1 augustus 3j. Greppel plas-dras gedurende 4 weken tussen 1 mei en 1 augustus 3k. Greppel plas-dras gedurende 6 weken tussen 1 mei en 1 augustus
Plas-dras werkt als een magneet op weidevogels.
4. Legselbeheer
Om weidevogels te beschermen is het lang niet altijd nodig om alle percelen met broedende weidevogels te voorzien van een pakket met een rustperiode. Bijvoorbeeld omdat de dichtheid aan weidevogels vrij laag is. In dit soort situaties kan het pakket Landbouwgrond met legselbeheer een invulling geven aan weidevogelbeheer, door het legsel en de onmiddellijke omgeving hiervan te beschermen tegen landbouwkundige werkzaamheden.
Door het plaatsen van nestbeschermers of het op andere wijze ontzien van de legsels bij werkzaamheden wordt de kans op het uitkomen van het legsel sterk vergroot. Percelen met legselbeheer worden bij voorkeur gecombineerd met een kruidenrijke weidevogelgraslandrand, als foerageergebied voor de jonge vogels. Het perceel wordt grotendeels ‘normaal’ agrarisch gebruikt. Nesten worden gemarkeerd met stokken of nestbeschermers om ze te ontzien bij werkzaamheden als maaien, weiden of inzaaien.
Kuikenvelden (pakketten 4a t/m 4g)
Het is mogelijk om tijdens het seizoen, wanneer u bij wijze van spreken met de maaier voor het hek staat en ziet dat er veel kuikens zijn, een extra pakket af te sluiten. Dit heet ‘last-minute beheer’. Het is een pakket speciaal op maat dat wordt ingezet wanneer het echt nodig is voor de weidevogels. De veldcoördinator of de gebiedsregisseur is hiervoor uw contactpersoon. Hij/zij controleert of er daadwerkelijk kuikens zitten.
Kenmerken
- De beheereenheid bestaat uit grasland of bouwland.
- De beheereenheid is ten minste 0,5 hectare groot.
- Cumulatie alleen met beheerpakket 8 mogelijk.
Beheereisen
- Pakket a + c: Op de percelen wordt gezocht. Gevonden nesten worden beschermd en gevrijwaard van alle landbouwkundige bewerkingen. Gevonden nesten worden geregistreerd op stalkaart of geo- informatiesysteem. Indien een perceel grasland wordt gemaaid of anderszins bewerkt, wordt een enclave van tenminste 50 m2 met minimaal een straal van 3,5 m aangehouden om de aanwezige gevonden nesten.
- Bij beweiding wordt een nestbeschermer geplaatst. Voor specifieke soorten kan de nestgelegenheid worden verplaatst.
- Pakket b: In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats.
- Pakket d t/m h: Er wordt een rustperiode in acht genomen van het aantal weken dat is afgesproken.
- Pakket d t/m h: In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen en beweiding plaats.
Aanvullende beheervoorschriften
- Pakket a + c: De beheereenheid wordt tijdens het broedseizoen een of enkele malen afgezocht op aanwezige legsels. Gevonden legsels worden gemarkeerd, geregistreerd en gemeld bij het collectief.
- Pakket a + c: Indien een perceel bouwland met nesten wordt bewerkt, dan wordt het nest gespaard door het tijdelijk te verplaatsen, of door middel van een nestbeschermer, of door om het nest heen te werken.
- Pakket b: Er wordt een rustperiode in acht genomen van ten minste 15 april tot en met 15 mei. Als eerder dan 15 april legsels worden aangetroffen, geldt de rustperiode vanaf het moment dat er legsels zijn geconstateerd en gemeld bij het collectief. In de rustperiode worden geen werkzaamheden uitgevoerd zoals zaaien, frezen, schoffelen en eggen.
- Pakket d t/m h: Deze pakketten zijn alleen als last-minutebeheer af te sluiten en uitsluitend op basis van ecologische gronden. Als het pakket in de vorm van randen wordt aangelegd, moeten deze minimaal 6 meter breed zijn.
- Pakket d t/m h: Indien kuikenvelden worden aangelegd, mag pas gemaaid worden na vrijgeven door de veldcoördinator of gebiedsregisseur. Hij/zij controleert of er daadwerkelijk geen kuikens meer zitten. Is dat wel het geval, dan dient de rustperiode te worden verlengd met één of enkele weken tot er geen kuikens meer aanwezig zijn.
Pakketten
4a) Legselbeheer op grasland
4b) Rustperiode op bouwland 15 april tot 15 mei. 4c) Legselbeheer op bouwland
4d) Legselbeheer op grasland plus 2 weken rust in de periode van 1 mei tot 1 augustus 4e) Legselbeheer op grasland plus 3 weken rust in de periode van 1 mei tot 1 augustus 4f) Legselbeheer op grasland plus 4 weken rust in de periode van 1 mei tot 1 augustus 4g) Legselbeheer op grasland plus 5 weken rust in de periode van 1 mei tot 1 augustus 4h) Legselbeheer op grasland plus 6 weken rust in de periode van 1 mei tot 1 augustus
Op percelen met legselbeheer is het goed om voorafgaand aan werkzaamheden of beweiding de nesten te lokaliseren.
Kuikenvelden bieden bij werkzaamheden bescherming aan nesten en jongen
5. Kruidenrijk weidevogelgrasland
In weidevogelgebieden vormen kruidenrijke graslanden terreinen waar kuikens kunnen opgroeien. De bloeiende kruiden trekken insecten aan waarop zij kunnen foerageren. Langs sloten en waterpartijen zijn kruidenrijke graslandranden van belang voor libellen en amfibieën.
Kenmerken
- De beheereenheid bestaat uit grasland.
- Cumulatie alleen met beheerpakket 7 en 8 mogelijk.
Beheereisen
- Er wordt een rustperiode in acht genomen van 1 april tot 15 juni.
- In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats.
- Het gewas wordt jaarlijks voor 1 augustus afgevoerd door middel van maaien en afvoeren. Tweede / derde keer maaien en afvoeren is toegestaan.
- Minimaal vier verschillende indicatorsoorten1 uit lijst BIJ12 zijn in transect2 met een breedte van 50 cm aanwezig in de periode van 15 mei tot 15 juni per 100 meter.
- Uitsluitend pleksgewijs gebruik van chemische onkruidbestrijding (haarden van akkerdistel, ridderzuring, Jacobs kruiskruid en brandnetel) op max. 10% van de beheereenheid.
- Beweiding is in de rustperiode niet toegestaan.
Aanvullende beheervoorschriften
- Het grasland mag niet worden gescheurd, gefreesd of heringezaaid.
- Uitsluitend bemesting met vaste mest toegestaan buiten de rustperiode.
Pakketten
5a. Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 15 juni. 5b. Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 22 juni.
1 De lijst met indicatorsoorten kan veranderen. Op xxxxx://xxx.xxx00.xx/xxxxxx/Xxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxx- Catalogus-GBD-v2.pdf wordt de meest recente lijst gepubliceerd.
2 Een transect is een lijn waarlangs op regelmatige afstanden van elkaar na wordt gegaan welke planten daar groeien
13. Botanisch waardevolle weiderand (= kruidenrijke graslandrand)
Kruidenrijke graslandranden langs percelen met weidevogelbeheer bieden foerageer- en schuilgelegenheid.
Kenmerken:
- De beheereenheid bestaat uit grasland.
- De rand is minimaal 2 m breed en mimimaal 100 m lang en ligt aan de buitenkant van het perceel, langs een watergang.
- De rand wordt tot een breedte van maximaal 2 m vergoed.
- Cumulatie alleen mogelijk met beheerpakket 8.
Beheereisen
- Uitsluitend pleksgewijs gebruik van chemische onkruidbestrijding (haarden van akkerdistel, ridderzuring, Jacobs kruiskruid en brandnetel) op max. 10% van de beheereenheid.
- Minimaal vier verschillende indicatorsoorten3 uit lijst BIJ12 zijn in transect4 met een breedte van 50 cm aanwezig in de periode van 15 mei tot 15 juni per 100 meter.
- Het gewas wordt jaarlijks minimaal éénmaal per jaar gemaaid en afgevoerd.
- Beweiding is toegestaan.
Aanvullende beheervoorschriften
- De beheereenheid wordt niet bemest en er wordt geen bagger opgebracht.
- De rand mag niet worden gescheurd, gefreesd of heringezaaid.
- Klepelen is niet toegestaan.
- de rand wordt pas gemaaid bij de tweede snede en niet vòòr 15 juni, tenzij de gebiedsregisseur/ veldcoördinator – op aanvraag van de deelnemer – anders beslist en het perceel eerder vrijgeeft. Als de situatie dit qua aanwezigheid van (weide)vogels toelaat, graag de delen van de rand waar
witbol in staat, met de eerste snede meemaaien.
Pakketten
13c. Botanisch waardevolle weiderand
3 De lijst met indicatorsoorten kan veranderen. Op xxxxx://xxx.xxx00.xx/xxxxxx/Xxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxx- Catalogus-GBD-v2.pdf wordt de meest recente lijst gepubliceerd.
4 Een transect is een lijn waarlangs op regelmatige afstanden van elkaar na wordt gegaan welke planten daar groeien
6. Extensief beweid grasland
Extensief beweid grasland is bedoeld voor weidevogels die voorkomen op wat korter grasland en een bepaalde beweidingsdruk kunnen hebben. Het dient zowel als broedgebied als foerageergebied voor oudere vogels en kuikens.
Extensief beweid grasland is structuurrijk grasland, omdat er vanwege de lage veedichtheid verschillen in het beweidingpatroon ontstaan.
Kenmerken
- De beheereenheid bestaat uit grasland.
- Cumulatie alleen met beheerpakketten 7 en 8 mogelijk.
Beheereisen
- Beweiding is verplicht van 1 mei tot 15 juni, met minimale (pakket 6a) en maximale (pakket 6b) veebezetting.
Aanvullende beheervoorschriften
- Er wordt een rustperiode in acht genomen van 1 april tot 15 juni.
- Tijdens de rustperiode wordt de beheereenheid niet gemaaid, gerold, gesleept, gescheurd, gefreesd, (her)ingezaaid, doorgezaaid of bemest.
- In deze periode is het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen niet toegestaan.
Pakketten
6a. Beweiding verplicht van 1 mei tot 15 juni, met minimaal 1 en maximaal 1,5 GVE per hectare. 6c. Beweiding verplicht van 1 mei tot 15 juni, met minimaal 1 en maximaal 3 GVE per hectare.
GVE-tabel
Soort vee | GVE |
Rundvee > 2 jaar | 1,0 |
Rundvee < 6 maanden | 0,4 |
Rundvee 6 mnd-2 jaar | 0,6 |
Paard > 6 mnd | 1,0 |
Paard < 6 mnd | 0 |
Schaap en geit, ongeacht leeftijd | 0,15 |
Lammeren, ook per stuk* | 0,15 |
Fokzeugen > 50 kg | 0,5 |
andere varkens | 0,3 |
*Let op: lammeren tellen dus mee!
7. Toeslag ruige mest
Het uitrijden van ruige mest is gunstig in een totaalaanpak voor weidevogelbeheer. Het bevordert een ‘rustige’ grasgroei, waardoor het gewas minder vol wordt en geschikter voor kuikens. Ook zorgt ruige mest voor meer structuur in het gewas en biedt het meer ruimte voor kruiden. De organische mest zorgt bovendien voor een rijk bodemleven waarop oudervogels kunnen foerageren. Ten slotte wordt het stro in de ruige mest door sommige vogels, kieviten met name, ook gebruikt als nestmateriaal.
Kenmerken
- Deze toeslag is alleen mogelijk bij pakketten 1, 5 en 6.
Aanvullende beheervoorschriften
- Op de beheereenheid wordt in een kalenderjaar ten minste tien en maximaal twintig ton ruige stalmest per hectare uitgereden.
- De ruige stalmest wordt in één keer tussen 1 februari en de begindatum van de rustperiode van het betreffende agrarische beheerpakket, óf vanaf de dag volgend op de einddatum van de rustperiode van het betreffende agrarische beheerpakket tot 1 september opgebracht, waarbij per beheerjaar slechts één melding gedaan mag worden.
- Van het uitrijden van de ruige stalmest wordt binnen zeven dagen na uitrijden melding gedaan bij het collectief. De melding is bij voorkeur vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond waarop de beheereenheid is aangegeven waarop de ruige stalmest is uitgereden.
Pakketten
7a. Ruige mest
8. Tijdelijk hoog waterpeil
Voor de instandhouding van vitale weidevogelpopulaties is het noodzakelijk dat naast het optimaliseren van het beheer ook de inrichting wordt geoptimaliseerd ten aanzien van waterpeil. Hierdoor is het bodemleven beter beschikbaar, wordt de grasgroei vertraagd en ontstaat er meer variatie in structuur van de grasmat.
Kenmerken
- De beheereenheid bestaat uit grasland, de verhoging van het waterpeil vindt plaats in de naast- of tussengelegen sloot.
- Het beheerpakket is toegestaan in combinatie met pakket 1, 2, 4, 5, 6, 13 en 30.
- De beheereenheid is ten minste 0,5 hectare groot.
Beheereisen
- Door een tijdelijke, plaatselijke voorziening is het oppervlaktewaterpeil van datum x tot datum y (zie beschreven onder pakketten) minimaal a centimeter (zie beschreven onder pakketten) hoger dan eerste volgende watergang grenzend aan de beheereenheid.
Aanvullende beheervoorschriften
- Het oppervlaktewaterpeil naast de beheereenheid bereikt ná de verhoging een peil t.o.v. het (gemiddelde) maaiveld van 25 centimeter of minder op veengrond en 40 centimeter of minder op kleigrond.
- Het pakket kan niet worden afgesloten in gebieden die volgens het peilbesluit van het waterschap een drooglegging hebben van 70 cm of meer (zomerpeil). Te allen tijde echter moet op de beheereenheid de hiervoor genoemde drooglegging (respectievelijk 25 en 40 cm) gerealiseerd zijn.
- Er is schriftelijke toestemming nodig van het waterschap (wordt geregeld via het collectief).
- Het verschil tussen het opgezette peil en het omringende peil is bij de peilscheidingen of stuwtjes te meten.
- Pompen worden indien nodig door het collectief beschikbaar gesteld.
Pakketten
Het (oppervlakte-)waterpeil naast de beheereenheid wordt verhoogd t.o.v. het omringend waterpeil van 1 februari tot 15 juni:
8a. met minimaal 20 cm 8b. met minimaal 30 cm 8c. met minimaal 40 cm
Het (oppervlakte-)waterpeil naast de beheereenheid wordt verhoogd t.o.v. het omringend waterpeil van 15 maart tot 15 juni:
8d. met minimaal 20 cm 8e. met minimaal 30 cm 8f. met minimaal 40 cm
Door het tijdelijk ophogen van het slootpeil is in de drassige randen meer voedsel beschikbaar voor
de weidevogels.
11
Mozaïektoeslag
Het collectief wil extra inzet voor weidevogelbeheer en de daarmee gepaard gaande kosten voor beheer, de zwaarte van het mozaïek en de prestatie belonen. Deze beloning bestaat uit drie componenten:
- Basisbeloning in pakket 4 (legselbeheer) voor het zoeken van nesten.
- Een resultaatbeloning in pakket 4 (legselbeheer) voor de gevonden èn daadwerkelijk beschermde nesten.
- Een extra beloning voor de zwaarte van het mozaïek. De mozaïektoeslag wordt verleend afhankelijk van de hoeveelheid maatregelen en de zwaarte van de afgesloten maatregelenpakketten. Deze vergoeding is gebaseerd op de maatregelenpakketten en de afgesloten oppervlakte.
Kenmerken
- Deze toeslag wordt alleen gegeven bij combinaties van pakketten 1, 3, 5, 6 en 8.
- Betreft een toeslag per hectare kuikenland van de bovengenoemde pakketten.
- Als afzonderlijk pakket worden gerekend:
• Pakket 1, grasland met rustperiode, uitgezonderd de varianten l en m. Alle andere varianten tellen in bovenstaand advies dus samen als één pakket.
• Pakket 1l en Pakket 1m, grasland met rustperiode en voorweiden
• Pakket 3, (greppel)plas-dras
• Pakket 5, kruidenrijk grasland (niet de kruidenrijke randen!)
• Pakket 6, extensief beweid grasland
• Pakket 8, tijdelijk hoog waterpeil Oppervlakte-ondergrens:
• Bij de pakketten 1, 5 en 6 geldt: minimaal 1 hectare van elk.
Beheervoorschriften
De kosten voor mozaïekbeheer worden gestaffeld toegepast in de volgende vorm:
- Geen vergoeding mozaïekbeheer wanneer < 10 % van het aantal hectares met beheer per deelnemer bestaat uit bovengenoemde beheerpakketten.
- Minimale kosten mozaïekbeheer wanneer > 10 % van het aantal hectares met beheer per deelnemer bestaat uit minimaal twee van bovengenoemde beheerpakketten.
- Maximale kosten mozaïekbeheer vanaf > 30 % van het aantal hectares met beheer per deelnemer bestaat uit minimaal drie van bovengenoemde beheerpakketten.
Let op: De pakketten 4 (legselbeheer) en 13c (botanisch waardevolle weiderand) tellen dus niet mee als beheerpakket voor de staffeling. Dit houdt in dat er naast het legselbeheer minimaal twee andere beheerpakketten uit bovengenoemde pakketten aanwezig moeten zijn op een bedrijf.
PAKKETTEN WATER
Als agrariër heeft u belang bij een goed onderhouden sloot. Nu is de waterkwaliteit de afgelopen jaren al flink verbeterd, maar het kan nog beter. Hoe? Met relatief eenvoudige maatregelen die zijn ontwikkeld samen met de waterschappen HDSR en AGV.
10. Natuurvriendelijke oever
In het gebied van AGV en HDSR zijn de afgelopen jaren diverse natuurvriendelijke oevers aangelegd. Deze oevers zijn door de mens aangebracht in de vorm van een plas- of drasberm of een flauw talud langs een bestaande waterloop. De begroeiing bestaat uit waterplanten en/of plantensoorten van natte ruigten en natte graslanden. Natuurvriendelijke oevers zijn van groot belang voor de biodiversiteit door hun functie als belangrijk onderdeel van het leefgebied van soorten als bittervoorn, grote modderkruiper en rugstreeppad.
Kenmerken
- Een natuurvriendelijke oever is een aaneengesloten oever langs een bestaande waterloop, in de vorm van een plas- of drasberm of flauw talud (minimaal 1:3) met een begroeiing van inheemse planten.
- Een vooroever is het verondiepen van een bestaande sloot om de ecologische waarden van een oever te versterken en afkalving tegen te gaan. Dit geldt voor gebieden met veel water en brede watergangen.
- De oevers hebben een minimale lengte van 200 m per bedrijf.
- De natuurvriendelijke oever staat minimaal 20 cm onder water (winterpeil).
- De breedte van de natuurvriendelijke oever is minimaal 2 m op de waterlijn.
Beheervoorschriften
- De plasberm en oever moeten eens per twee á drie jaar in mozaïekvorm worden geschoond
d.w.z. ieder jaar een ander deel. dus jaarlijks 33 - 50%.
- Het maaien en schonen van de watervegetatie gebeurt in de periode van 15 september tot 1 november.
- De vegetatie in de sloot moet jaarlijks worden gemaaid, evenals het droge talud. Het droge talud
op z’n vroegst na 15 juli.
- Snoei- en maaiafval wordt direct verwijderd of op minimaal 1 m uit de insteek gedeponeerd.
- Bij een aanliggende botanisch waardevolle weiderand (pakket 13c) dient het maaisel minimaal 2 m uit de insteek te worden geplaatst.
- Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is slechts toegestaan voor pleksgewijze bestrijding van haarden van akkerdistel, ridderzuring, jacobskruiskruid en brandnetel en op max 10% van de beheereenheid. Onkruidbestrijding kan ook plaatsvinden door het te maaien voor de bloei en het maaisel af te voeren.
- De beheereenheid mag niet worden beweid.
- De beheereenheid mag niet worden bemest.
- Bij beweiding op het naastliggende perceel moet de beheereenheid worden afgerasterd. Hiervoor kunt u een vergoeding krijgen, na melding.
- Om verlanding tegen te gaan moet een plasberm één keer per acht jaar worden uitgekrabd. Met uitkrabben worden tot een diepte van 10 - 25 cm onder de waterlijn afgestorven plantenresten, bladeren en bagger, wat zich in de loop van de tijd heeft verzameld, weggehaald.
- Van het schonen en maaien wordt binnen zeven dagen na uitvoering melding gedaan bij het collectief. De melding gaat vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond waarop de beheereenheid is aangegeven waarop het beheer is uitgevoerd.
Pakketten
10a. Natuurvriendelijke oevers met plasberm en aangrenzende oever 10b. Zware vooroevers (5 m breed)
10c. Lichte vooroevers (3 m breed)
10d. Natuurvriendelijke oever met een flauw talud Raster plaatsen (na melding)
a. natuurvriendelijke oevers met plasberm (bron: Het Lab, Arnhem)
b. zware vooroever
c. lichte vooroever
d. natuurvriendelijke oever met een flauw talud
11. Rietzoom en klein rietperceel
Rietzomen bestaan uit smalle rietstroken die grenzen aan agrarisch gebruikte percelen. Deze rietstroken kunnen zowel individueel als in samenhang met elkaar voorkomen. Vanwege een extensief gebruik van deze rietzomen, zijn ze een belangrijk broedgebied voor rietvogels, en eveneens van belang voor amfibieën, ringslang, libellen en moerasvegetaties.
Beheereisen
- Minimaal 25% tot maximaal 75% van de beheereenheid is jaarlijks tussen 1 oktober en 1 maart van het volgende jaar geschoond en/of gemaaid.
- Snoei- en/of maaiafval is verwijderd.
- De beheereenheid wordt niet beweid.
Aanvullende beheervoorschriften
- De beheereenheid wordt in een cyclus van minimaal éénmaal per vier jaar en maximaal éénmaal per twee jaar geschoond en/of gemaaid.
- Er mogen geen gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in het element gebruikt worden.
- Maaiwerkzaamheden worden verricht in de periode tussen 1 oktober en 1 maart.
- Maximaal 20% van de oppervlakte van het element bestaat uit struweel.
- Smalle rietzoom is smaller dan 5 m. Brede rietzoom is breder dan 5 m.
- Van het schonen en/of maaien wordt binnen zeven dagen na uitvoering melding gedaan bij het collectief. De melding gaat vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond waarop de beheereenheid is aangegeven waarop het beheer is uitgevoerd.
Pakketten
11a. Smalle rietzoom (< 5 meter)
11b. Brede rietzoom (>5 meter) en klein rietperceel
12. Duurzaam slootbeheer
Natuurlijke, mooie en levende sloten dragen bij aan de kwaliteit van onze leefomgeving. Activiteiten die daaraan bijdragen versterken de kwaliteit van het bedrijf. Het pakket Levendige Boerensloot legt de focus op het anders baggeren en schonen van de boerensloot. We willen voorkomen dat er voedingsstoffen in de sloot terecht komen. Hiermee worden de waterkwaliteit en de leefomgeving van planten en dieren verbeterd.
De Levendige Boerensloot
Het eerste aandachtspunt voor de waterkwaliteit is te zorgen dat er niet te veel bagger in de sloot zit. Met baggerspuiten wordt de sloot op een eenvoudige manier op diepte gehouden. Door de bagger op het land te spuiten, worden de voedingsstoffen uit de bagger optimaal benut. Baggerspuiten geeft daarnaast in droge perioden een beregeningseffect.
Met ecologisch slootschonen worden de planten zoveel mogelijk afgemaaid en minimaal 1 à 2 meter uit de slootkant op het land gezet. Hierdoor verschralen de oeverzones en stromen de voedingstoffen niet terug in het water. Dit spaart de slootkanten en de wortels van oeverplanten, die het jaar na de schoning weer kunnen uitgroeien. Hierdoor worden de kanten steviger en kalven ze minder af. Het tijdstip van baggeren en schonen wordt afgestemd op de minst kwetsbare periode voor bijvoorbeeld vissen en amfibieën.
Kenmerken
- Het pakket Levendige Boerensloot bestaat uit een combinatie van baggerspuiten (12a) en ecologisch slootschonen (12b of 12c). In HDSR-gebied mag pakket 12a alleen worden afgesloten in combinatie met pakket 12b of 12c. In AGV-gebied kunnen beide maatregelen los van elkaar worden toegepast.
12a. Baggeren met baggerpomp
Beheereisen
- De bagger is met inachtneming van de bemestingsvrije zone op het aangrenzend landbouwperceel gespoten. Melding binnen zeven dagen achteraf.
Aanvullende beheervoorschriften
- De sloot moet op diepte zijn (volgens Keur).
- Er wordt gebaggerd min. 60 cm beneden de waterlijn.
- De sloot is minimaal 2 m breed.
- Er wordt gebaggerd in mozaïekvorm, dus niet alles tegelijk, maar minimaal 20% per jaar.
- De zuigkop van de baggerpomp wordt ieder jaar dat wordt gebaggerd zoveel mogelijk door dezelfde vore getrokken.
- De bagger wordt op het aangrenzende perceel gespoten.
- Het baggerspuiten vindt plaats tussen 15 juni en 1 oktober.
- In polders met minder dan 6% open water mag per dag niet meer dan 50% van de sloten worden gebaggerd, i.v.m. drooglopen van sloten.
- In HDSR-gebied kan pakket 12a alleen in combinatie met 12b of 12c.
Vergoeding vindt plaats op basis van xxx. één werkgang per sloot per jaar. Brede sloten (breder dan 10 m) mogen in twee werkgangen worden gebaggerd. Melding achteraf binnen zeven dagen.
Met baggerspuiten wordt de sloot op een eenvoudige manier op diepte gehouden.
12b. Ecologisch slootschonen
Beheereisen
- 30-100% van de beheereenheid (talud, slootkant) wordt tussen 1 september en 1 november geschoond. Jaarlijks om en om schonen mag ook. Melding binnen zeven dagen achteraf.
- Maaisel en slootvuil worden zover mogelijk uit de slootkant op het perceel gedeponeerd, buiten de bemestingsvrije zone, en verwerkt door het af te voeren of door op het naastgelegen perceel te verspreiden of te versnipperen.
Aanvullende beheervoorschriften
- De planten worden zoveel mogelijk afgemaaid, plantenwortels worden zo weinig mogelijk beschadigd en er komt geen bagger uit de sloot mee op de kant.
- Bij het slootschonen wordt gebruik gemaakt van een maaikorf of een ecoreiniger. Andere slootreinigingsapparatuur (zoals de hemos) kan gebruikt worden mits het bodemprofiel inclusief de wortels van waterplanten in de sloot niet beschadigd wordt.
- Vertrapping van slootkanten door vee wordt zoveel mogelijk voorkomen.
- Pakket 12b wordt niet aanbevolen zonder pakket 12a.
Met ecologisch slootschonen worden de oevers verschraald en de plantenwortels gespaard.
12c. Ecologisch slootschonen voor krabbenscheervegetaties
Krabbenscheer gedijt goed in schone, niet te voedselrijke wateren. Larven van de zeldzame libelsoort Groene Glazenmaker begeven zich bij voorkeur tussen de krabbenscheerrozetten. Om de krabbenscheer te handhaven is er een speciaal pakket Slootschonen voor krabbenscheervegetaties.
Beheereisen
- 10-60% van de beheereenheid (talud, slootkant) wordt tussen 1 september en 1 november geschoond. Jaarlijks om en om schonen mag ook. Melding binnen zeven dagen achteraf.
- Maaisel en slootvuil worden zover mogelijk uit de slootkant op het perceel gedeponeerd, buiten de bemestingsvrije zone, en verwerkt door het af te voeren of op het naastgelegen perceel te verspreiden of te versnipperen.
Aanvullende beheervoorschriften
- Schoon als het nodig is, bij meer dan 75% bedekking.
- Verwijder per sloot per keer niet meer dan de helft van het aantal krabbenscheerplanten, bijvoorbeeld door slechts vanaf één oever te schonen. De andere helft mag pas na minimaal twee jaar worden geschoond.
- Gebruik voor het maaien bij voorkeur een maaikorf/ecoreiniger.
- Vermijd te veel golfslag.
Voor het baggeren van de sloten met krabbenscheervegetatie gelden aangepaste voorschriften (i.p.v. 12a)
- Bagger na 15 juli en voor 1 oktober.
- Gebruik voor het baggeren een baggerpomp zonder vleugels.
- Per baggerseizoen mag maximaal 50% van de watergang worden gebaggerd. De overige 50% mag pas na twee jaar worden gebaggerd.
- Bagger, indien niet noodzakelijk, niet dieper dan circa 80 cm. Breng de watergang op minimaal 60 cm diepte.
Krabbenscheer is een belangrijk leefgebied voor de zeldzame Groene Glazenmaker.
Pakketten Natte dooradering
Natte dooradering bestaat uit twee beheeractiviteiten: slootkantbeheer en zwarte stern.
De veenweidegebieden hebben floristisch gezien rijke slootoevers. Het is de ambitie van het collectief om deze rijke oeverflora te handhaven en waar mogelijk nog verder te ontwikkelen. In een deel van het werkgebied is daarvoor is het pakket Botanische weiderand beschikbaar.
De zwarte stern heeft in het Utrechtse veenweidegebied een van de laatste bolwerken in West- Nederland. De achteruitgang van deze soort was de laatste decennia dramatisch. Door de inzet van agrariërs is het aantal in ons werkgebied de laatste jaren weer toegenomen. Voor deze soort is een apart pakket ontwikkeld.
Botanische randen zijn niet alleen waardevol voor planten maar ook voor insecten, vogels en kleine zoogdieren.
13. Botanisch waardevolle graslandranden (Bufferstroken)
Botanische graslanden dienen om botanische waarden in stand te houden.
Botanisch waardevol grasland kan een belangrijke bijdrage leveren aan diverse vormen van beheer gericht op vogels, insecten en kleine zoogdieren. De aanwezige kruiden zijn een voedselbron, en de wat open, ijle structuur van het gewas kan schuilgelegenheid bieden.
Het veenweidegebied kenmerkt zich door de karakteristieke boerensloten. Sloten, maar ook slootkanten, zijn waardevol als leefgebied voor vissen, amfibieën, reptielen en water- en oeverplanten. Gezonde slootkanten leveren een gevarieerde biodiversiteit en dragen bij aan een goede waterkwaliteit. Voor de waterkwaliteit is het van belang dat er zo weinig mogelijk emissie van meststoffen naar het oppervlaktewater plaatsvindt. Een bredere, onbemeste strook heeft dan ook een positief effect op de waterkwaliteit.
Bemestingsvrije randen langs waterlopen tellen wel gewoon mee in de mestplaatsingsruimte. Beweiding is toegestaan. Wel wordt aanbevolen om vertrapping van slootranden zoveel mogelijk te voorkomen.
Kenmerken
- De beheereenheid bestaat uit grasland.
- De rand is minimaal 2 m breed en mimimaal 100 m lang en ligt aan de buitenkant van het perceel, langs een watergang.
- De rand wordt tot een breedte van maximaal 2 m vergoed.
- Cumulatie alleen mogelijk met beheerpakket 8.
Beheereisen
- Uitsluitend pleksgewijs gebruik van chemische onkruidbestrijding (haarden van akkerdistel, ridderzuring, jacobs kruiskruid en brandnetel) op max. 10% van de beheereenheid.
- Minimaal vier verschillende indicatorsoorten5 uit lijst BIJ12 zijn in transect6 met een breedte van 50 cm aanwezig in de periode van 15 mei tot 15 juni per 100 meter.
- Het gewas wordt jaarlijks minimaal éénmaal per jaar gemaaid en afgevoerd.
- Beweiding is toegestaan.
Aanvullende beheervoorschriften
- De beheereenheid wordt niet bemest en er wordt geen bagger opgebracht.
- De rand mag niet worden gescheurd, gefreesd of heringezaaid.
- Klepelen is niet toegestaan.
- Maaien is toegestaan vanaf eerste snede. Het heeft de voorkeur dat de rand bij de eerste snede blijft staan tot 15 juni, met uitzondering van de delen van de rand waar witbol in staat. Witbol graag met de eerste snede meemaaien. Deelnemer meldt het collectief binnen zeven dagen wanneer hij de rand bij het maaien van de eerste snede heeft laten staan. De melding geschiedt schriftelijk of via e- mail, en de locatie van de niet gemaaide randen wordt duidelijk op een kaart aangegeven.
Pakketten
13c. Botanisch waardevolle weiderand
Optie 1: De rand wordt met de eerste snede van het perceel meegemaaid.
Optie 2: De eerste snede van de rand blijft staan. Er wordt pas gemaaid bij de tweede snede en niet voor 15 juni.
5 De lijst met indicatorsoorten kan veranderen. Op xxxxx://xxx.xxx00.xx/xxxxxx/Xxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxx- Catalogus-GBD-v2.pdf wordt de meest recente lijst gepubliceerd.
6 Een transect is een lijn waarlangs op regelmatige afstanden van elkaar na wordt gegaan welke planten daar groeien
30. Nestgelegenheid zwarte stern
Dit pakket richt zich op de bescherming en voortplanting van de zwarte Stern. Deze soort vereist bijzondere maatregelen vanwege haar eigenschap graag in de overgangszone van water naar oever in sloten te willen broeden op vlotjes. Dat in kleine kolonies die niet ver uit elkaar liggen.
Speciale vlotjes zorgen voor ideale broedgelegenheid voor de zwarte stern
Kenmerken
- De beheereenheid bestaat uit grasland.
- De beheereenheid bestaat uit twee randen van tenminste 250 m lang en 2 m breed, gelegen aan weerszijden van een sloot, of indien sprake is van een scheisloot, 500 m lang en 2 m breed aan één zijde van de sloot.
- In overleg met de werkgroep zwarte stern die actief is binnen RVV worden de locaties bepaald.
Beheereisen
- Nesten worden beschermd, gemonitord en geregistreerd op het formulier dat is verstrekt door de werkgroep zwarte stern van RVV.
- Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is slechts toegestaan voor pleksgewijze bestrijding van haarden van akkerdistel, ridderzuring, jacobs kruiskruid en brandnetel, buiten de rustperiode.
- Bemesting van de rand is niet toegestaan.
- Het gewas wordt jaarlijks minimaal éénmaal gemaaid en afgevoerd.
- Minimaal vier verschillende indicatorsoorten7 uit lijst BIJ12 zijn in xxxxxxxx0 aanwezig in de periode x tot y (groeiseizoen)
Aanvullende beheervoorschriften
- De rand wordt in ieder geval niet tussen 1 april en 1 juli gemaaid, gerold, gesleept of bemest. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is in die periode ook niet toegestaan. Na 1 juli kan worden gemaaid indien de locatie niet (langer) wordt gebruikt door de zwarte sterns.
- Als de deelnemer de rand toch wil maaien voor 1 juli, dient hij dit aan de gebiedsregisseur voor te leggen. Deze kan – indien dit ecologisch verantwoord wordt geacht – de rand vrijgeven. Dit gebeurt op z’n vroegst vanaf 1 juli.
7 De lijst met indicatorsoorten kan veranderen. Op xxxxx://xxx.xxx00.xx/xxxxxx/Xxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxx- Catalogus-GBD-v2.pdf wordt de meest recente lijst gepubliceerd.
8 Een transect is een lijn waarlangs op regelmatige afstanden van elkaar na wordt gegaan welke planten daar groeien
- De rand wordt in principe tussen 1 april en 1 juli niet beweid. Indien het belendende perceel vòòr 1 juli beweid wordt, dient een (tijdelijk) raster te worden geplaatst langs de uitgespaarde rand, over de gehele lengte van de rand. Dit wordt gemeld door de deelnemer aan het collectief. De deelnemer ontvangt voor het plaatsen van het raster een vergoeding (na melding).
- Als de deelnemer de rand toch wil beweiden voor 1 juli, dient hij dit aan de gebiedsregisseur voor te leggen. Deze kan – indien dit ecologisch verantwoord wordt geacht – de rand vrijgeven. Dit gebeurt op z’n vroegst vanaf 10 juni omdat zich voor die tijd nog zwarte sterns kunnen vestigen op de vlotjes.
- Halverwege de in het eerste punt bedoelde rand worden, op een onderlinge afstand van minimaal 4 meter, maar bij voorkeur 10 meter en uiterlijk op 1 mei, minimaal 5 en maximaal 10 vlotjes in de sloot uitgelegd als nestgelegenheid voor de zwarte stern.
- De vlotjes worden, als zij niet langer door de zwarte stern worden gebruikt, uiterlijk op 1 september uit het water gehaald, schoongemaakt, gedroogd en opgeslagen.
- De te gebruiken nestvlotjes voldoen aan de eisen die zijn geformuleerd door de werkgroep zwarte stern van RVV.
Pakketten
30a. Nestgelegenheid zwarte stern
PAKKETTEN DROGE DOORADERING - LANDSCHAPSELEMENTEN
In de loop der eeuwen zijn in het Nederlandse landschap diverse landschapselementen verschenen. Sommige van deze elementen zijn al eeuwen oud. De functie was vaak meerledig: zo dienden landschapselementen als perceelscheiding, veekering of drinkwatervoorziening voor het vee, maar ze leverden ook gebruikshout op. Veel elementen zijn in de loop der tijd verdwenen.
De landschapselementen vertegenwoordigen vaak een hoge natuurwaarde, doordat veel dieren en planten er beschutting, dekking en voedsel vinden. Lijnvormige elementen worden gebruikt als migratieroute door veel zoogdieren zoals vleermuizen. Vogels vinden nestgelegenheid in de dichte begroeiing of juist in de ontstane holtes. Planten en insecten profiteren optimaal van de vele microklimaten die de landschapselementen bieden.
20. Hakhoutbeheer (elzensingels en houtkades)
Kenmerken
- Een houtkade is een vrijliggend, lijnvormig en aaneengesloten landschapselement, met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en/of struiken. De begroeiing wordt als hakhout beheerd.
- Een elzensingel is een lijnvormig landschapselement dat bestaat uit een enkele rij zwarte elzen, die vaak langs een slootkant staan en regelmatig gesnoeid worden.
Goed onderhouden houtkades en houtsingels bestaan uit een boom-, kruid- en struiklaag.
Beheereisen
- Minimaal 5% tot maximaal 40% van de beheereenheid wordt jaarlijks gesnoeid.
- Snoeiafval wordt op rillen gelegd zonder schade aan te brengen aan de ondergroei en/of de stoven, of wordt verwijderd.
- Het element wordt niet beweid.
Aanvullende beheervoorschriften
- De landschappelijke verschijningsvorm moet in stand blijven.
- Snoeien en groot onderhoud vinden plaats in de periode van 1 oktober tot 15 maart.
- Overhangende takken kunnen gedurende het gehele jaar worden teruggesnoeid.
- Melden van groot onderhoud is verplicht binnen zeven dagen nadat het beheer is uitgevoerd. Dit is inclusief het verwijderen of op rillen leggen van snoeiafval.
- Jaarlijks beheer hoeft niet te worden gemeld.
- Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, met uitzondering van het behandelen van de stobben van Amerikaanse vogelkers.
- Als takken of stammen versnipperd worden, mogen de snippers niet verwerkt worden in de beheereenheid.
- Branden in de beheereenheid of in de directe omgeving daarvan is niet toegestaan.
- Bemesting is niet toegestaan.
- Slootmaaisel, bagger, maaisel, tuinafval en ander afval mag niet verwerkt worden in de beheereenheid.
Pakketten
20 a Houtkade, hakhoutbeheer alleen jaarlijks beheer
20 b Houtkade, hakhoutbeheer, jaarlijks beheer + eenmaal per 10 jaar groot onderhoud (‘eindkap’) 20 c Xxxxxxxxxxx 00 - 50% bedekking, jaarlijks beheer
20 d Xxxxxxxxxxx 00 - 50% bedekking, jaarlijks beheer + eenmaal per 10 jaar groot onderhoud 20 e Elzensingel > 50 - 75% bedekking, jaarlijks beheer
20 f Elzensingel > 50 - 75% bedekking, jaarlijks beheer + eenmaal per 10 jaar groot onderhoud 20 g Elzensingel >75% bedekking, jaarlijks beheer
20 h Elzensingel >75% bedekking, jaarlijks beheer + eenmaal per 10 jaar groot onderhoud
21. Beheer van bomenrijen (bijv. lanen en knotbomenrijen)
Kenmerken
- Een (knot)bomenrij is een lijnvormig landschapselement.
- Minimaal 90 % van de bedekking van de beheereenheid bestaat uit inheemse loofbomen, zoals wilg, es, els, populier, eik en haagbeuk.
- Knotbomen worden periodiek op een hoogte van minimaal 1 meter boven het maaiveld afgezet.
Beheereisen
- Snoei- en knotafval is verwijderd of op rillen gelegd nabij het element. Maaiafval wordt verwijderd.
- Het element wordt beschermd tegen beschadiging door vee en bewerking op aangrenzende gronden door rasters die niet aan het element zijn bevestigd.
Aanvullende beheervoorschriften
- Het snoeien en knotten vindt plaats in de periode van 1 oktober tot 15 maart.
- Als snoeihout wordt versnipperd, mogen de snippers niet worden verwerkt in de nabijheid van de bomen.
- Melden van onderhoud is verplicht binnen 7 dagen nadat het beheer is uitgevoerd, dit is inclusief het verwijderen, dan wel op rillen leggen van snoei- en knotafval.
- Slootmaaisel, bagger, maaisel, tuinafval en ander afval mag niet verwerkt worden in de beheereenheid.
- Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid.
- Ongewenste houtsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik, robinia en ratelpopulier mogen via uitgraven, mechanische of stobbenbehandeling worden bestreden.
- Bemesting is niet toegestaan.
- Branden is in de beheereenheid of in de directe omgeving daarvan niet toegestaan.
Oudere knotbomen herbergen veel soorten planten en dieren.
Pakketten
21a (Knot-)bomenrij, diameter < 20 cm 21b (Knot-)bomenrij, diameter 20-60 cm 21c (Knot-)bomenrij, diameter >60 cm
Indien veel verschillende diameters in de bomenrij voorkomen, wordt de gemiddelde dikte genomen voor het afsluiten van een beheerovereenkomst.
23. Struweelhaag
Kenmerken
- Een struweelhaag is een vrijliggend, lijnvormig landschapselement met een aaneengesloten opgaande begroeiing van inheemse, overwegend doornachtige, struiken.
Beheereisen
- Snoeiafval is verwijderd
- Het element wordt beschermd tegen beschadiging door vee en bewerking op aangrenzende gronden door rasters die niet aan het element zijn bevestigd.
Aanvullende beheervoorschriften
- Het snoeien vindt plaats in de periode vanaf 16 juli tot 15 maart
- Na het snoeien heeft de haag een hoogte van tenminste 1 meter en een breedte van tenminste 80 cm.
- Als snoeihout wordt versnipperd, mogen de snippers niet worden verwerkt in de nabijheid van de haag.
- Snoeien vindt bij voorkeur plaats in fases.
- Melden van onderhoud is verplicht binnen zeven dagen nadat het beheer is uitgevoerd. Dit is inclusief het verwijderen van snoeiafval.
- Slootmaaisel, bagger, maaisel, tuinafval en ander afval mag niet verwerkt worden in de beheereenheid.
- Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid.
- Ongewenste houtsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik, robinia en ratelpopulier mogen via uitgraven, mechanische of stobbenbehandeling worden bestreden.
- Bemesting is niet toegestaan.
- Branden in de beheereenheid of in de directe omgeving daarvan is niet toegestaan.
- Het gebruik van een klepelmaaier is niet toegestaan.
Pakketten
23a Struweelhaag (cyclus 5-7 jaar)
26. Hoogstamboomgaard
Kenmerken
- Een hoogstamboomgaard is een verzameling van fruitbomen (appel, peer, kers en of pruim), met een stam van minimaal 1,5 meter hoog en waarvan de onderbegroeiing bestaat uit extensief grasland.
- Maximaal 10% van de bomen bestaat uit walnoten.
- Een hoogstamboomgaard heeft een historische waarde en een minimale oppervlakte van 1500 m2. De gemiddelde stamdiameter van de bomen is minimaal 20 cm.
- Een hoogstamboomgaard heeft een dichtheid van minimaal 75 tot maximaal 150 fruitbomen per ha en bestaat uit tenminste 10 bomen.
Beheereisen
- Snoeiafval is verwijderd of op rillen gelegd in het element. Maaiafval wordt verwijderd.
- De bomen worden beschermd tegen beschadiging door vee door rasters/korven die niet aan de bomen zijn bevestigd.
Aanvullende beheervoorschriften
- Het snoeien vindt plaats in de periode van 16 juli tot 15 maart.
- Indien het appel of peer betreft wordt de boom tenminste eenmaal per twee jaar gesnoeid. Voor andere soorten geldt alleen vorm- of onderhoudssnoei indien nodig.
- Snoeiwerkzaamheden dienen bij voorkeur te worden verricht in herfst of winter.
- Als snoeihout versnipperd wordt, mogen de snippers niet verwerkt worden in het element.
- De stam van de hoogstamfruitboom mag niet beschadigd worden door vee. Het raster mag niet aan de boom bevestigd worden. Jonge bomen in een weiland met vee zijn voorzien van een boomkorf.
- Melden van onderhoud is verplicht binnen zeven dagen nadat het beheer is uitgevoerd. Dit is inclusief het verwijderen of op rillen leggen van snoeiafval.
- De onderbegroeiing wordt jaarlijks beweid of de boomgaard wordt jaarlijks gemaaid, waarbij het maaisel wordt afgevoerd. Het mag niet als gazon worden beheerd.
- Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid.
- Bemesting met drijfmest, ruige mest (geen pluimveemest) of kalk is toegestaan. Bij bemesten worden de fruitbomen en wortels niet beschadigd.
- Branden in de beheereenheid of in de directe omgeving daarvan is niet toegestaan.
Pakketten
26a Hoogstamboomgaard, elke twee jaar snoeien.
27. Hakhoutbosje
Kenmerken
- Een hakhoutbos(je) is een vrijliggend, vlakvormig landschapselement, met inheemse bomen en/of struiken dat als hakhout wordt beheerd.
- Een hakhoutbosje is minimaal 50 m2 en maximaal 1 ha groot.
- Minimaal 80% van de oppervlakte van het bosje wordt als hakhout beheerd en periodiek afgezet.
Beheereisen
- Pakketten met alleen jaarlijks beheer: 100 % van de beheereenheid is jaarlijks gesnoeid.
- Droge hakhoutbosjes met langzaam groeiende soorten, zomereik, wintereik, berk en haagbeuk dominant worden eens per 15 jaar afgezet. In weidevogelkerngebied eens in de 5 jaar.
- Vochtig of nat hakhoutbosje met snelgroeiende soorten, zwarte els en/of gewone es dominant wordt eens per 10 jaar volledig afgezet. In weidevogelkerngebied eens in de 5 jaar.
- Bij voorkeur wordt er gefaseerd afgezet, dus niet 100% in één beheerjaar.
- Snoeiafval is wordt op rillen gelegd zonder schade aan te brengen aan de ondergroei en/of de stoven of snoei- en of maaiafval wordt verwijderd.
- Het element wordt niet beweid.
Aanvullende beheervoorschriften
- De landschappelijke verschijningsvorm moet in stand blijven.
- Het snoeien en groot onderhoud vinden plaats in de periode van 1 oktober tot 15 maart.
- Overhangende takken kunnen gedurende het gehele jaar worden teruggesnoeid.
- Maximaal 20% van het hakhoutbosje hoeft niet worden afgezet in de beheerperiode.
- Melden van groot onderhoud is verplicht binnen zeven dagen nadat het beheer is uitgevoerd. Dit is inclusief het verwijderen of op rillen leggen van het snoeiafval.
- Jaarlijks beheer hoeft niet te worden gemeld.
- Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid.
- Ongewenste houtsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, robinia en ratel- populier mogen via uitgraven, mechanische of stobbenbehandeling worden bestreden.
- Als snoeihout versnipperd wordt, mogen de snippers niet verwerkt worden in het element.
- Bemesting is niet toegestaan.
- Slootmaaisel, bagger, maaisel en tuinafval mogen niet verwerkt worden in de beheereenheid.
- Branden in de beheereenheid of in de directe omgeving daarvan is niet toegestaan.
Pakketten
Hakhoutbosje met langzaam groeiende soorten (zomereik, wintereik, berk en haagbeuk) 27a alleen jaarlijks beheer
27b jaarlijks beheer en groot onderhoud (eindkap) Hakhoutbosje met snelgroeiende soorten (zwarte els, es), 27c alleen jaarlijks beheer
27d jaarlijks beheer en groot onderhoud (eindkap)
29. Bosje
Kenmerken
- Een bosje is een vrijliggend, vlakvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.
- Het element wordt beheerd als bos met hoog opgaande bomen.
- Randen van het element worden als hakhout beheerd.
- Een bosje is minimaal 1000 m2 en maximaal 1 hectare groot.
Beheereisen
- Pakketten met alleen jaarlijks beheer: 100 % van de beheereenheid is jaarlijks gesnoeid.
- Snoeiafval wordt op rillen gelegd zonder schade aan te brengen aan de ondergroei en/of de stoven of snoei- en of maaiafval wordt verwijderd.
- Het element wordt niet beweid.
Aanvullende beheervoorschriften
- Het element wordt beheerd als bos met hoog opgaande bomen en de landschappelijke verschijningsvorm moet in stand blijven.
- Het snoeien en groot onderhoud vinden plaats in de periode van 1 oktober tot 15 maart plaats.
- Overhangende takken kunnen gedurende het gehele jaar worden teruggesnoeid.
- Minimaal 20% van het bosje (de randen) wordt als hakhout beheerd (afgezet), de rest van het bosje wordt eventueel gedund.
- Melden van groot onderhoud is verplicht binnen zeven dagen nadat het beheer is uitgevoerd. Dit is inclusief het verwijderen of op rillen leggen van het snoeiafval.
- Jaarlijks beheer hoeft niet te worden gemeld.
- Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid.
- Ongewenste houtsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik, robinia en ratelpopulier mogen via uitgraven, mechanische of stobbenbehandeling worden bestreden.
- Als snoeihout versnipperd wordt, mogen de snippers niet verwerkt worden in het element.
- Bemesting is niet toegestaan.
- Slootmaaisel, bagger, maaisel, tuinafval en ander afval mag niet verwerkt worden in de beheereenheid.
- Branden in de beheereenheid of in de directe omgeving daarvan is niet toegestaan.
Pakketten
29a Bosje, alleen jaarlijks beheer
29b Bosje, jaarlijks beheer en groot onderhoud in contractperiode
VERGOEDINGEN
WEIDEVOGELBEHEER
Nr | Naam pakket | Vergoeding € | Xxxxxxx |
0 | Xxxxxxxx met rustperiode, uitgestelde maaidatum | ||
a | 1 april - 1 juni | 300,00 | hectare |
b | 1 april - 8 juni | 475,00 | hectare |
c | 1 april - 15 juni | 650,00 | hectare |
d | 1 april - 22 juni | 730,00 | hectare |
1 | Grasland met rustperiode, voorweiden | ||
l | voorweiden, rust 1 mei - 15 juni | 270,00 | hectare |
m | voorweiden, rust 8 mei - 22 juni | 270,00 | hectare |
2 | Kuikenvelden last-minutebeheer | ||
a | rustperiode van 2 weken | 300,00 | hectare |
b | rustperiode van 3 weken | 450,00 | hectare |
c | rustperiode van 4 weken | 600,00 | hectare |
d | rustperiode van 5 weken | 750,00 | hectare |
e | rustperiode van 6 weken | 900,00 | hectare |
3 | Plas-dras/greppelplas-dras | ||
a | inundatie 15 februari - 15 april | 1000,00 | hectare |
b | inundatie 15 februari - 15 mei | 1650,00 | hectare |
c | inundatie 15 februari - 15 juni | 2750,00 | hectare |
e | greppelinundatie 15 februari - 15 april | 1000,00 | hectare |
f | greppelinundatie 15 februari - 15 mei | 1650,00 | hectare |
g | greppelinundatie 15 februari - 15 juni | 2750,00 | hectare |
o | greppelinundatie 1 maart - 1 juni | 1830,00 | hectare |
i | greppelinundatie gedurende 3 weken | 720,00 | hectare |
j | greppelinundatie gedurende 4 weken | 960,00 | hectare |
k | greppelinundatie gedurende 6 weken | 1440,00 | hectare |
Pomp door collectief beschikbaar gesteld | |||
4 | Legselbeheer | ||
a | nestbescherming op grasland of bouwland, zoekvergoeding | 25,00 plus resultaatbeloning | hectare |
b | rustperiode op bouwland 1 april - 15 mei | 320,00 | hectare |
5 | Kruidenrijk grasland | ||
a | 1 april - 15 juni volvelds | 1250,00 | hectare |
b | 1 april - 22 juni volvelds | 1435,00 | hectare |
13c | Kruidenrijke graslandrand | ||
1 | eerste snede maaien | 1100,00 | hectare |
2 | eerste snede laten staan tot 15 juni | 1200,00 | hectare |
6 | Extensief beweid grasland | ||
a | 1 april / 15 juni, min. 1 tot max. 1,5 GVE | 580,00 | hectare |
c | 1 april / 15 juni, min. 1 tot max. 3 GVE | 400,00 | hectare |
7 | Toeslag ruige mest (alleen toeslag op percelen met |
pakket 1a tm d, 1l, 1m, 5a, 5b, 6a en 6c) | |||
a | ruige mest | 100,00 | hectare |
8 | Hoog waterpeil | ||
a | verhoging met 20 cm van 1 februari - 15 juni | 105 | hectare |
b | verhoging met 30 cm van 1 februari - 15 juni | 150 | hectare |
c | verhoging met 40 cm van 1 februari - 15 juni | 210 | hectare |
d | verhoging met 20 cm van 15 maart - 15 juni | 100 | hectare |
e | verhoging met 30 cm van 15 maart - 15 juni | 200 | hectare |
f | verhoging met 40 cm van 15 maart - 15 juni | 200 | hectare |
Pomp door collectief beschikbaar gesteld |
Resultaatbeloning nesten | |
Alleen daadwerkelijk beschermde nesten, genoteerd op stalkaart of in database en gemeld aan Collectief. Nesten hoeven niet daadwerkelijk gevonden te zijn. Ook een indicatie van aanwezigheid en aangetoonde bescherming wordt beloond. | |
kievit, scholekster, wintertaling, kuifeend, krakeend, | € 40 per beschermd nest |
grutto, tureluur, veldleeuwerik, wulp, slobeend, gele kwikstaart, graspieper | € 80 per beschermd nest |
Mozaïektoeslag | ||
toeslag per hectare kuikenland | ||
Percentage kuikenland (pakket 1, 3, 5, 6 en 8) | Vergoeding (per hectare) bij 2 pakketten | Vergoeding (per hectare) bij 3 of meer pakketten |
10% | € 200 | € 225 |
15% | € 250 | € 275 |
20% | € 300 | € 325 |
25% | € 325 | € 375 |
30% of hoger | € 350 | € 425 |
WATER
Nr | Naam pakket | Vergoeding € | Eenheid |
10 | Natuurvriendelijke oever | ||
a | natuurvriendelijke oever met plasberm, maaien en schonen | 31,20 | 100 m2/jaar |
b | zware vooroever, maaien en schonen | 28,00 | 100 m2/jaar |
c | lichte vooroever, maaien en schonen | 22,00 | 100 m2/jaar |
d | natuurvriendelijke oever met flauw talud, maaien en schonen | 31,20 | 100 m2/jaar |
afrasteren (na melding) | 39,57 | 100 m/jaar | |
11 | Rietzoom en klein rietperceel | ||
a | smalle rietzoom 2-5 m breed | 0,51 | meter |
b | brede rietzoom en klein rietperceel | 658 | hectare |
12 | Duurzaam slootbeheer | ||
a | baggeren met de baggerpomp | 0,07 | meter |
HDSR: verplichte combi met b | |||
b | ecologisch slootschonen | 0,10 | meter |
c | ecologisch slootschonen voor krabbenscheervegetaties | 0,06 | meter |
NATTE DOORADERING
Nr | Naam pakket | Vergoeding € | Eenheid |
13c | Botanische weiderand/Bufferzone | ||
1 | eerste snede maaien | 1100,00 | hectare |
2 | eerste snede laten staan tot 15 juni | 1200,00 | hectare |
30a | Zwarte stern | ||
voor opbrengstderving, leggen vlotjes en monitoring | 380,00 | 1000 m2 | |
optioneel: plaatsen raster (na melding) | 130,00 | locatie |
DROGE DOORADERING - LANDSCHAPSELEMENTENi
Nr | Naam pakket | Vergoeding € per jaar* | Eenheid |
20 | Hakhoutbeheer: houtkade, houtsingel, elzensingel | ||
a | houtkade, houtsingel, alleen jaarlijks beheer | 2280 | hectare |
b | houtkade, houtsingel, jaarlijks beheer + eenmaal per 10 jaar groot onderhoud (‘eindkap’) | 4865 | hectare |
c | elzensingel 30-50% bedekking, jaarlijks beheer | 0,24 | meter |
d | elzensingel 30-50% bedekking, jaarlijks beheer, + eenmaal per 10 jaar groot onderhoud | 0,44 | meter |
e | elzensingel 50 -75 % bedekking, jaarlijks beheer | 0,38 | meter |
f | elzensingel 50 -75 % bedekking, jaarlijks beheer, + eenmaal per 10 jaar groot onderhoud | 0,69 | meter |
g | elzensingel >75 % bedekking, jaarlijks beheer | 0,54 | meter |
h | elzensingel > 75% bedekking, jaarlijks beheer, + eenmaal per 10 jaar groot onderhoud | 0,98 | meter |
21 | Bomenrijen (knotbomen en lanen) | ||
a | bomenrij, gemiddelde stamdiameter < 20 cm | 3,30 | boom |
b | bomenrij, gemiddelde stamdiameter 20-60 cm | 10,30 | boom |
c | bomenrij, gemiddelde stamdiameter > 60 cm | 12,90 | boom |
23 | Struweelhaag | ||
a | snoeicyclus eens in 5-7 jaar (aan drie zijden) | 1,74 | Meter |
26 | Hoogstamboomgaard | ||
a | hoogstamboomgaard, elke twee jaar snoeien | 24 | boom |
27 | Hakhoutbosje | ||
droog hakhoutbosje met langzaam groeiende soorten (zomereik, wintereik, berk en haagbeuk dominant) | |||
a | jaarlijks beheer | 150 | hectare |
b | jaarlijks beheer en eindkap (cyclus 15 jaar) | 1160 | hectare |
vochtig hakhoutbosje met snelgroeiende soorten (zwarte els en/of gewone es dominant) | |||
c | jaarlijks beheer | 225 | hectare |
d | jaarlijks beheer en eindkap (cyclus 10 jaar) | 1515 | hectare |
29 | Bosje |
a | jaarlijks beheer | 1770 | hectare |
b | jaarlijks en periodiek beheer (cyclus 15 jr.) | 2623,33 | hectare |
i Uitbetaling beheervergoeding landschapselementen
Bij de beheervergoedingen wordt gewerkt met een tarief per oppervlakte (hectare), lengte (meter) of aantal (stuks).De vergoeding wordt na afloop van het beheerjaar uitbetaald door het collectief, aan het einde van het eerste kwartaal in het volgende jaar. De vergoedingen zijn een gemiddeld bedrag, berekend op basis van hoeveel jaarlijks onderhoud en groot onderhoud er wordt gepleegd. Als een pakket met groot onderhoud is afgesloten, wordt onafhankelijk van uitgevoerd beheer het gemiddelde jaarbedrag uitbetaald. Vanuit het collectief wordt de deelnemer aangestuurd via de gebiedsregisseurs om groot onderhoud (gefaseerd) uit te voeren indien nodig. Als hier geen gevolg aan wordt gegeven kan de vergoeding worden ingehouden.