OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
TOT VERLENEN VAN EEN SUBCONCESSIE
Deze overeenkomst (hierna de “Overeenkomst”) is opgesteld en ondertekend op <DATUM>.
TUSSEN:
1. <NAAM> <RECHTSVORM>, met zetel te <ADRES>, en ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nummer <NUMMER> (RPR <RECHTSGEBIED>, afdeling
<AFDELING>), geldig vertegenwoordigd door <NAAM>, <HOEDANIGHEID>;
- hierna het “Gemeenschapscentrum” -
EN:
2. ***OPTIE 1: in geval van een rechtspersoon:
<NAAM> <RECHTSVORM>, met zetel te <ADRES>, en ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nummer <NUMMER> (RPR <RECHTSGEBIED>, afdeling
<AFDELING>), geldig vertegenwoordigd door <NAAM>, <HOEDANIGHEID>;***
***Optie 2: in geval van een natuurlijke persoon:
<VOOR- EN ACHTERNAAM>, met woonplaats te <ADRES>;***
- hierna de “Uitbater” -
Het Gemeenschapscentrum en de Uitbater worden hierna gezamenlijk de “Partijen” en elk individueel de “Partij” genoemd.
WORDT VOORAFGAANDELIJK UITEENGEZET WAT VOLGT:
(A) Het Gemeenschapscentrum is een sociaal-culturele organisatie die werkt aan de doelstelling gemeenschapsvorming en die actief is op het vlak van cultuur, educatie, communicatie, onthaal en dienstverlening.
(B) Het Gemeenschapscentrum is hoofdconcessiehouder van het gebouw met grond en opstallen, gelegen te <ADRES>, volgens recente kadastrale opzoeking bekend ten kadaster onder afdeling <NUMMER>, sectie <LETTER> en perceel nummer <NUMMER> (hierna het “Gebouw”), behorende tot het openbaar domein, eigendom van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (hierna de “VGC”), waarin het Gemeenschapscentrum in het kader van haar toevertrouwde doelstellingen en opdracht allerlei activiteiten uitoefent, in uitvoering van de tussen het Gemeenschapscentrum en de VGC gesloten hoofconcessie van <DATUM> (hierna de “Hoofdconcessie”). Deze Hoofdconcessie werd toegekend aan het Gemeenschapscentrum voor onbepaalde duur, onverminderd het recht van de VGC om de
Hoofdconcessie te allen tijde te beëindigen voor redenen van algemeen belang of van openbare dienst of omwille van eender welke bestemmingswijziging van het Gebouw.
(C) Bij het Gebouw behoort een horecagelegenheid met bijbehoren. Als hoofdconcessiehouder van het Gebouw wenst het Gemeenschapscentrum binnen de grenzen van de Hoofdconcessie de uitbating van deze horecagelegenheid toe te vertrouwen aan de Uitbater, die aanvaardt, door middel van een subconcessie.
(D) Middels onderhavige Overeenkomst wensen Partijen de precieze voorwaarden en modaliteiten van dit gebruiks- en genotsrecht, ten titel van subconcessie, nader uiteen te zetten.
WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT:
1. VOORWERP
1.1. Het Gemeenschapscentrum verleent aan de Uitbater een concessierecht op een deel van het Gebouw, bestaande uit de volgende lokalen, <en bijbehorende buitenruimte>, dienend voor de horecagelegenheid, inclusief de uitrusting en het meubilair hierin aanwezig, voor een totale oppervlakte van <OPPERVLAKTE> m² en zoals aangeduid op het plan gevoegd als BIJLAGE 1 aan deze Overeenkomst (hierna het “Goed”):
<OMSCHRIJVING LOKALEN + OPPERVLAKTE>
1.2. De uitrusting en het meubilair aanwezig in het Goed maken er onderdeel van uit en worden beschreven in de ingaande boedelbeschrijving, zoals uiteengezet in artikel 3.1.2.
deze uitrusting of dit meubilair over te gaan, vraagt de Uitbater het voorafgaande schriftelijke akkoord van het Gemeenschapscentrum die zijn akkoord uitsluitend kan weigeren wegens
Alle andere uitrusting of meubilair die de Uitbater in het Goed wenst te plaatsen gedurende de Overeenkomst dient de Uitbater op eigen kosten aan te kopen. <Alvorens tot aankoop van
redelijkerwijze aanvaardbare reden(en). >
1.3. Verder bevat het Gebouw de volgende gemeenschappelijke ruimtes (hierna de “Gemeenschappelijke Ruimtes”):
<OMSCHRIJVING GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTES>
Deze Gemeenschappelijke Ruimtes maken geen deel uit van het Goed, voorwerp van huidige subconcessie.
1.4. De Uitbater kan uitsluitend gebruik maken van het Goed. De overige ruimtes van het Gebouw die geen deel uitmaken van het voorwerp van deze concessie, mogen niet gebruikt worden door de Uitbater, tenzij na voorafgaande ondertekening van een schriftelijke overeenkomst van (zaal)gebruik met het Gemeenschapscentrum.
Louter met het oog op de uitbating van het Goed, conform artikel 2.1., is de Uitbater evenwel gerechtigd gebruik te (laten) maken van de Gemeenschappelijke Ruimtes. Het Gemeenschapscentrum verleent hiertoe een recht van toegang aan de Uitbater, zijn personeel, zijn contractanten en hun personeel en de bezoekers van het Goed. De Uitbater respecteert de bestemming van deze Gemeenschappelijke Ruimtes, en heeft geen enkel zeggenschap over de inrichting en het gebruik van deze Gemeenschappelijke Ruimtes. De Uitbater staat in voor en ziet toe op het behoorlijk gebruik van deze Gemeenschappelijke Ruimtes door zijn personeel, zijn contractanten en hun personeel en de bezoekers van het Goed.
<De Uitbater kan daarenboven ook gebruik maken van (het gedeelte van) de buitenruimte zoals aangeduid op het in BIJLAGE 1 gevoegde plan, voor de plaatsing van terrasmeubilair met het oog op de uitbating van het Goed volgens de bestemming voorzien in artikel 2.1.>
1.5. De Uitbater erkent uitdrukkelijk kennis te hebben van het openbaar domeinstatuut van het Gebouw, waarvan het Goed deel uitmaakt, en van alle daaruit voortvloeiende gevolgen waaronder het precair karakter van de verleende Hoofdconcessie en huidige subconcessie (zie ook punt B van de voorafgaandelijke bepalingen en artikel 4.4).
2. BESTEMMING EN GEBRUIK
2.1. Onderhavige concessie wordt uitsluitend verleend voor het gebruik van het Goed door de Uitbater, die in deze steeds als een voorzichtig en redelijk persoon dient te handelen, voor de uitbating, op duurzame wijze, van een horecagelegenheid onder de naam <NAAM>.
De Uitbater kan hiertoe eigen activiteiten organiseren in het Goed, die bij voormelde uitbating aansluiten, rekening houdend met de andere activiteiten in het Gebouw georganiseerd of toegelaten door het Gemeenschapscentrum en na voorafgaand akkoord van het Gemeenschapscentrum.
2.2. Het gebruik van het Goed voor iedere andere bestemming dan deze vermeld in voorgaand artikel 2.1. is uitdrukkelijk verboden (zoals bijvoorbeeld kantoor- of kleinhandel). De Uitbater erkent uitdrukkelijk dat de bestemming als horecagelegenheid, zoals vermeld in artikel 2.1., een essentiële voorwaarde van de Overeenkomst uitmaakt zonder dewelke het Gemeenschapscentrum niet zou hebben gecontracteerd.
2.3. Onverminderd de mogelijkheid van controle en inspraak in hoofde van het Gemeenschapscentrum, overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst, geschiedt de uitbating van het Goed door de Uitbater op zelfstandige basis en zonder gezagsverhouding.
2.4. Partijen erkennen uitdrukkelijk dat de Overeenkomst uitsluitend onderworpen is aan de regels inzake domeinconcessie, niet onderworpen is aan de Handelshuurwet van 30 april 1951 noch aan enige andere overeenkomst van burgerrechtelijke aard en aldus niet kan gekwalificeerd worden als een huur-, arbeids-, aannemings-, lastgevingsovereenkomst of enige andere gelijkaardige overeenkomst.
3. PLAATS- EN BOEDELBESCHRIJVING
3.1. INGAANDE PLAATS- EN BOEDELBESCHRIJVING
3.1.1. Het Goed wordt in concessie gegeven in de huidige staat waarin het zich bevindt en zoals vastgesteld in de ingaande plaats- en boedelbeschrijving conform artikel 3.1.2. De Uitbater verklaart het Goed en de uitrusting en het meubilair hierin aanwezig bezichtigd te hebben en ze goed te kennen.
3.1.2. Uiterlijk op de Datum van Inwerkingtreding (zoals hieronder gedefinieerd), zal een gedetailleerde en tegensprekelijke plaats- en boedelbeschrijving van het Goed en de uitrusting en het meubilair hierin aanwezig worden opgesteld door een vertegenwoordiger van het Gemeenschapscentrum, samen met en in aanwezigheid van de Uitbater.
Partijen kunnen ook beslissen om samen een deskundige aan te stellen voor het opstellen van de plaats- en boedelbeschrijving. Bij gebrek aan akkoord tussen de Partijen, zal op verzoek van de meest gerede Partij een deskundige worden aangesteld door de Vrederechter van het kanton waar het Goed gelegen is. Het ereloon van deze deskundige wordt uitsluitend gedragen door de Uitbater.
De boedelbeschrijving bevat de aanduiding van de aanwezige uitrusting en het meubilair in het Goed en de toestand ervan.
Deze ingaande plaats- en boedelbeschrijving zal een integrerend bestanddeel uitmaken van de Overeenkomst (BIJLAGE 2).
3.2. Teruggave en uitgaande plaats- en boedelbeschrijving
3.2.1. Bij het einde van de Overeenkomst om welke reden ook, geeft de Uitbater het Goed en de uitrusting en het meubilair hierin aanwezig terug in de staat waarin hij het ontvangen heeft, zoals vastgesteld in de ingaande plaats- en boedelbeschrijving conform artikel 3.1. en rekening houdend met de eventueel in de loop van de Overeenkomst opgestelde plaats- en boedelbeschrijvingen, conform artikel 3.3.
Deze verplichting tot teruggave in dezelfde staat geldt evenwel niet voor:
- datgene dat is tenietgegaan of beschadigd door slijtage, ouderdom of overmacht;
- de werken en installaties die overeenkomstig artikel 11.2. bij het einde van de Overeenkomst niet weggenomen dienen te worden.
3.2.2. Voor het opstellen van de plaats- en boedelbeschrijving bij vertrek zullen beide Partijen hun vertegenwoordiger aanduiden ten laatste één (1) maand voor het einde van de Overeenkomst. Uiterlijk op de laatste dag van de Overeenkomst, nadat de Uitbater het Goed volledig heeft ontruimd, zal in aanwezigheid van beide Partijen, een tegensprekelijke en gedetailleerde uitgaande plaats- en boedelbeschrijving worden opgesteld. Daartoe zullen beide Partijen ook de meest recent gedateerde plaats- en boedelbeschrijving overlopen en controleren. Partijen kunnen opnieuw beslissen om samen een deskundige aan te stellen voor het opstellen van de plaats- en boedelbeschrijving.
Bij gebrek aan akkoord tussen de Partijen, zal op verzoek van de meest gerede Partij een deskundige worden aangesteld door de Vrederechter van het kanton waar het Goed gelegen is. De deskundige zal de opdracht krijgen om de schade en de waarde ervan vast te stellen waarvoor de Uitbater aansprakelijk is, alsmede een eventuele schadevergoeding wegens onbeschikbaarheid van het ter beschikking gestelde Goed. Het ereloon van deze deskundige wordt uitsluitend gedragen door de Uitbater. De beslissing van de deskundige, is definitief bindend.
3.3. Tussentijdse plaats- en boedelbeschrijving
3.3.1. In geval van wijziging(en) van het meubilair en/of de uitrusting die deel uitmaken van het Goed gedurende de Overeenkomst, zal de Uitbater het Gemeenschapscentrum uitnodigen om een tussentijdse tegensprekelijke boedelbeschrijving op te stellen, volgens de in artikel 3.1.2. uiteengezette wijze.
Voor de eerste tussentijdse boedelbeschrijving wordt uitgegaan van de ingaande boedelbeschrijving zoals opgesteld overeenkomstig artikel 3.1.2. en opgenomen in BIJLAGE 2. Voor de daaropvolgende tussentijdse boedelbeschrijvingen wordt telkens uitgegaan van de vorige boedelbeschrijving.
3.3.2. In geval van toegestane (verfraaiings-)werken in de zin van artikel 11.1. wordt er op verzoek van de meest gerede Partij vóór en na de uitvoering van deze werken een tussentijdse plaatsbeschrijving opgesteld.
Deze tussentijdse plaatsbeschrijving zal worden opgesteld door een deskundige, aangesteld bij gemeen akkoord tussen Partijen, en bij gebreke aan akkoord, op verzoek van de meest gerede Partij, door de Vrederechter van het kanton waar het Goed gelegen is. Het ereloon van de deskundige wordt gedragen door de Uitbater. Deze plaatsbeschrijving vormt een annex aan de ingaande plaatsbeschrijving vermeld in artikel 3.1. en als BIJLAGE 2 gehecht.
4. DUUR
4.1. De Overeenkomst treedt in werking op <DATUM> (hierna de “Datum van Inwerkingtreding”) en wordt aangegaan voor een duurtijd van <AANTAL> jaar om te eindigen op <DATUM> (hierna de “Duur”).
De Overeenkomst kan na afloop van de initiële duurtijd vermeld in voorgaande alinea maximaal <AANTAL> keer verlengd worden met telkens <AANTAL> jaar, op schriftelijk verzoek van de Uitbater, verstuurd per aangetekend schrijven, en ontvangen door het Gemeenschapscentrum uiterlijk zes (6) maanden voor het verstrijken van de Duur, en mits positieve evaluatie van de werking van de Uitbater.
Bij ontvangst van een verzoek van verlenging zal de uitbating in het Goed door de Uitbater worden geëvalueerd door de centrumverantwoordelijke van het Gemeenschapscentrum en een afgevaardigde van het bestuursorgaan van het Gemeenschapscentrum, samen met een
vertegenwoordiger van de administratie van de VGC. Na een positieve evaluatie, zal deze Overeenkomst verlengd worden met <AANTAL> jaar. Na een negatieve evaluatie zal de Overeenkomst niet (opnieuw) worden verlengd. De uitkomst van de evaluatie zal schriftelijk worden meegedeeld door het Gemeenschapscentrum aan de Uitbater.
De Overeenkomst eindigt in ieder geval van rechtswege zonder verdere formaliteiten bij het eindigen van de Hoofdconcessie, zoals hierna bepaald.
4.2. Het verdere gebruik van het Goed na het verstrijken van de Duur vermeld in voorgaand artikel
4.1. doet geen enkel recht ontstaan in hoofde van de Uitbater. In dat geval kan het Gemeenschapscentrum de Uitbater zonder enige formaliteit en zonder enige opzeggingstermijn of -vergoeding op ieder ogenblik (doen) uitzetten.
4.3. Elke Partij kan op elk ogenblik de Overeenkomst om welke reden ook en zonder enige motivering opzeggen middels een aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs te richten aan de andere Partij.
De opzeggingstermijn bedraagt drie (3) maanden in geval van opzegging door het Gemeenschapscentrum en zes (6) maanden in geval van opzegging door de Uitbater. De opzeggingstermijn gaat in op de eerste (1ste) dag van de maand volgend op de datum van ontvangst van het aangetekend schrijven door de andere Partij bedoeld in de voorgaande alinea. In geval van niet-naleving (geheel of gedeeltelijk) van deze opzeggingstermijn door de Uitbater, dient deze een schadevergoeding te betalen aan het Gemeenschapscentrum gelijk aan de Concessievergoeding gedurende voormelde (resterende) opzeggingstermijn.
4.4. Het Gemeenschapscentrum verklaart, hetgeen de Uitbater uitdrukkelijk erkent en aanvaardt, dat de Overeenkomst in ieder geval een automatisch einde neemt van zodra de Hoofdconcessie een einde neemt (om welke reden dan ook, en m.i.v. het einde van de Hoofdconcessie door opzegging van de VGC om redenen van algemeen belang of van openbare dienst of omwille van eender welke bestemmingswijziging van het Gebouw), aangezien het Gemeenschapscentrum niet meer rechten kan toekennen aan de Uitbater dan de rechten waarover ze zelf beschikt. De Uitbater kan in dit verband nooit enige vergoeding eisen van het Gemeenschapscentrum en/of de VGC noch een vordering instellen tegen het Gemeenschapscentrum en/of de VGC.
4.5. Het Gemeenschapscentrum verklaart, hetgeen de Uitbater uitdrukkelijk erkent en aanvaardt, dat de Overeenkomst in ieder geval een automatisch einde neemt van zodra het Gebouw op welke wijze ook en om welke reden ook uit het openbaar domein van de VGC verdwijnt. De Uitbater kan in dit verband nooit enige vergoeding eisen van het Gemeenschapscentrum en/of de VGC noch een vordering instellen tegen het Gemeenschapscentrum en/of de VGC.
4.6. Na de beëindiging van de Overeenkomst om welke reden ook heeft de Uitbater geen enkel recht of aanspraak op een hernieuwing van deze Overeenkomst.
5. CONCESSIEVERGOEDING
5.1. De maandelijkse vaste concessievergoeding bedraagt <BEDRAG> EUR (hierna de “Concessievergoeding”).
<Voor de eerste <AANTAL> maanden te rekenen vanaf de Datum van Inwerkingtreding wordt
er ten persoonlijke en uitzonderlijke titel een vermindering van de Concessievergoeding toegestaan van <BEDRAG> EUR per maand om de werking van de horecagelegenheid
(opnieuw) op te starten.>
<De Concessievergoeding omvat eveneens de vergoeding voor het gebruik en de kosten en lasten van de Gemeenschappelijke Ruimtes.>
5.2. De Concessievergoeding is maandelijks vooraf betaalbaar in euro. De eerste Concessievergoeding is verschuldigd op de Datum van de Inwerkingtreding van de Overeenkomst (pro rata temporis te berekenen). De volgende vergoedingen dienen uiterlijk op de <ZOVEELSTE> dag van elke maand betaald te worden.
De betaling geschiedt via overschrijving op het rekeningnummer IBAN BE
<REKENINGNUMMER> van het Gemeenschapscentrum met mededeling <MEDEDELING>.
Bij gebreke van betaling van de verschuldigde Concessievergoeding is binnen <AANTAL> dagen na de vervaldatum, zonder voorafgaande ingebrekestelling en van rechtswege een interest verschuldigd gelijk aan de wettelijke interestvoet vermeerderd met <AANTAL>%.
6. INDEXATIE VAN DE CONCESSIEVERGOEDING
6.1. De Concessievergoeding bedoeld in artikel 5.1. van de Overeenkomst wordt gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals bekendgemaakt door het ministerie van Economische Zaken. De aanpassing aan het indexcijfer gebeurt éénmaal per jaar op de verjaardag van de inwerkingtreding van de Overeenkomst. De aanpassing wordt automatisch toegepast volgens de volgende formule:
Nieuwe concessievergoeding = basisconcessievergoeding x nieuw indexcijfer
aanvangsindexcijfer
Waarbij:
- de basisconcessievergoeding: betekent de Concessievergoeding zoals bepaald in artikel 5.1. met uitsluiting van alle lasten en kosten;
- het nieuwe indexcijfer: betekent het indexcijfer der consumptieprijzen van de maand die de verjaardag van de inwerkingtreding van de Overeenkomst voorafgaat;
- het aanvangsindexcijfer: betekent het indexcijfer der consumptieprijzen van de maand die de Datum van Inwerkingtreding van de Overeenkomst voorafgaat.
6.2. De niet-toepassing van de aanpassing van de Concessievergoeding aan het indexcijfer der consumptieprijzen kan in geen geval beschouwd worden als een afstand in hoofde van het Gemeenschapscentrum.
6.3. In geen geval kan de aanpassing van de Concessievergoeding aan het indexcijfer der consumptieprijzen aanleiding geven tot een lagere concessievergoeding dan de initiële Concessievergoeding vermeld in artikel 5.1.
7. KOSTEN EN BELASTINGEN
7.1. De kosten van onderhoud (ook wettelijke keuringen), verwarming, water-, gas- en elektriciteitsverbruik en telefoon m.b.t. het Goed en om het even welke taksen en belastingen van welke aard ook en door om het even welke overheid geheven zijn niet in de Concessievergoeding begrepen en zijn ten laste van de Uitbater.
In de mate en voor zover deze kosten, taksen of belastingen m.b.t. het Goed worden gevorderd van het Gemeenschapscentrum in het kader van de Hoofdconcessie, zal de Uitbater, op eerste verzoek van het Gemeenschapscentrum, aan deze laatste alle hiervoor bedoelde kosten, belastingen en taksen m.b.t. het Goed terugbetalen, onroerende voorheffing inbegrepen.
In geval kosten, belastingen of taksen worden geheven op het Gebouw, waarvan het Goed deel uitmaakt, is de Uitbater enkel gehouden tot betaling van het deel van deze kosten, belastingen of taksen die pro rata overeenstemmen met de oppervlakte van het Goed, zoals bepaald in artikel 1.1, t.a.v. de volledige oppervlakte van het Gebouw (inclusief eventuele buitenruimtes).
In geval van betaling door de Uitbater van de hiervoor bedoelde belastingen en taksen (die geen verband houden met de activiteiten van de Uitbater in het Goed) die omwille van de beëindiging om eender welke reden van de Overeenkomst betrekking hebben op een periode die de duur van de Overeenkomst overschrijdt, is de Uitbater gerechtigd om het pro rata teveel betaalde aan het Gemeenschapscentrum terug te vorderen van het Gemeenschapscentrum.
7.2. Bij wijze van voorschot zal de Uitbater maandelijks een forfait betalen aan het Gemeenschapscentrum voor (haar aandeel in) de hierboven vermelde kosten van verwarming, water-, gas- en elektriciteitsverbruik.
Het bedrag van het maandelijkse voorschot bedraagt <BEDRAG> EUR en wordt gelijktijdig met de betaling van de Concessievergoeding uitgevoerd conform artikel 5.2. met de mededeling
<MEDEDELING>.
Jaarlijks wordt een definitieve reële afrekening van de hierboven vermelde kosten, taksen en belastingen opgemaakt. De afrekening van de verbruikskosten zal worden opgesteld op basis van de gegevens van de individuele meters <en het gebouwbeheersysteem>. Het Gemeenschapscentrum bezorgt een afschrift van deze afrekening met de nodige bewijsstukken aan de Uitbater. Indien de door de Uitbater betaalde voorschotten de reële afrekening overschrijden, zal het Gemeenschapscentrum, het te veel betaalde terugstorten aan de Uitbater binnen een termijn van dertig (30) dagen. Indien de door de Uitbater betaalde voorschotten ontoereikend blijken, zal de Uitbater het te weinig betaalde storten op rekening van het Gemeenschapscentrum, eveneens binnen een termijn van dertig (30) dagen.
Op vraag van de Uitbater, en na voorafgaand uitdrukkelijk akkoord van het Gemeenschapscentrum, kan het maandelijkse voorschot worden aangepast. Deze aanpassing kan maximaal één (1) keer per jaar worden aangevraagd door de Uitbater en moet in verhouding zijn met de laatste reële afrekening.
7.3. Alle (overige) kosten en de risico’s verbonden aan de uitbating zijn uitsluitend ten laste van de Uitbater. De Uitbater is uitsluitend aansprakelijk voor elke schade veroorzaakt in het kader van zijn uitbating en vrijwaart het Gemeenschapscentrum integraal voor elke vordering en/of aanspraak die hiermee verband houdt.
radiatoren zijn uitgerust met een caloriemeting.>
radiatoren en een luchtgroep. Zowel de luchtgroep als de
7.4. Het Goed is uitgerust met <
8. WAARBORG
8.1. Ter garantie van de naleving van de verplichtingen in hoofde van de Uitbater uit de Overeenkomst stelt de Uitbater uiterlijk op de Datum van Inwerkingtreding een bankwaarborg ten gunste van het Gemeenschapscentrum ten bedrage van <AANTAL> maanden Concessievergoeding, te weten <BEDRAG> EUR.
8.2. De bankwaarborg dient verstrekt te worden door een erkende bankinstelling, waarin deze laatste er zich toe verbindt de in uitvoering van de Overeenkomst aan het Gemeenschapscentrum verschuldigde bedragen te betalen op éénzijdig verzoek van het Gemeenschapscentrum.
8.3. De bankwaarborg dient behouden te blijven gedurende drie (3) maanden na beëindiging om welke reden ook van de Overeenkomst.
8.4. In geval van niet-naleving van enige verplichting uit deze Overeenkomst door de Uitbater is het Gemeenschapscentrum steeds gerechtigd de op eender welke grond verschuldigde bedragen te verhalen op de bankwaarborg. In dat geval deelt het Gemeenschapscentrum dit per aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs mee aan de Uitbater.
8.5. De bankwaarborg kan niet gebruikt worden door de Uitbater ter betaling van de Concessievergoeding of de kosten, taksen en belastingen vermeld in artikel 7.
9. VERGUNNINGEN, MACHTIGINGEN, ATTESTEN EN TOELATINGEN – REGLEMENTERING
9.1. De Uitbater staat in voor het verkrijgen van de benodigde vergunningen, machtigingen, attesten en toelatingen die vereist zijn in het kader van zijn uitbating en/of het verrichten van de activiteiten die hiermee verband houden in het Goed en desgevallend voor deze in het kader van het gebruik van (het gedeelte van) de buitenruimte vermeld in artikel 1.4., laatste lid.
9.2. De Uitbater staat in voor de naleving van alle reglementeringen en voorschriften die verband houden met zijn uitbating in het Goed. Elke boete van welke aard ook wegens de niet-naleving van enige verplichting die verband houdt met zijn uitbating in het Goed is ten laste van de Uitbater zonder enige verhaalsmogelijkheid op het Gemeenschapscentrum en op de VGC.
10. ONDERHOUD EN HERSTELLINGEN
10.1. De Uitbater is ertoe gehouden het Goed te onderhouden in zijn normale staat van onderhoud volgens het criterium van een voorzichtig en redelijk persoon <en de bijzondere
voorgeschreven.
behoudsvoorwaarden na te leven die door de beschermingsbesluiten (BIJLAGE 5) zijn
>
10.2. Tot het onderhoud behoort – zonder hiertoe beperkt te zijn – het schoonmaken (van de lokalen) van het Goed, evenals de bestrijding van ongedierte in (de lokalen van) het Goed.
10.3. De herstellingen bedoeld in artikel 1754 van het oud Burgerlijk Wetboek worden uitgevoerd door en zijn ten laste van de Uitbater, met uitzondering van deze te wijten aan ouderdom, overmacht of slijtage die ten laste zijn van het Gemeenschapscentrum als concessiegever (die zich desgevallend kan verhalen op de VGC als eigenaar van het Gebouw).
Alle andere herstellingen en onderhoudswerken worden uitgevoerd door en zijn ten laste van het Gemeenschapscentrum (die zich desgevallend kan verhalen op de VGC als eigenaar van het Gebouw).
De Uitbater verwittigt zo spoedig mogelijk schriftelijk het Gemeenschapscentrum van elke herstelling en onderhoudswerken die ten laste van deze laatste valt.
10.4. In geval van herstellingen ten laste van het Gemeenschapscentrum als concessiegever (die zich desgevallend kan verhalen op de VGC) neemt het Gemeenschapscentrum voorafgaandelijk contact op met de Uitbater teneinde in de mate van het mogelijke een oplossing uit te werken die het gebruik van het Goed door de Uitbater en de uitoefening van haar activiteiten zo min mogelijk hindert. Dit geldt in de mate van het mogelijke ook voor dringende herstellingen.
10.5. In geen geval is het Gemeenschapscentrum enige vergoeding verschuldigd aan de Uitbater wegens hinder, het verlies aan inkomsten of de tijdelijke sluiting van haar activiteiten in het Goed ten gevolge van de uitvoering van herstellingen en onderhoudswerken.
Onverminderd het voorgaande is de Uitbater in geval van tijdelijke sluiting van haar activiteiten ten gevolge van de uitvoering van herstellingen en onderhoudswerken door het Gemeenschapscentrum en/of de VGC geen Concessievergoeding verschuldigd aan het Gemeenschapscentrum pro rata de periode van de tijdelijke sluiting.
11. VERBOUWINGEN EN VERANDERINGEN
11.1. Verbouwingen en veranderingen
11.1.1. De Uitbater mag geen wijzigingen, veranderingen, verbouwingen en afbraakwerken andere dan loutere verfraaiingswerken uitvoeren aan het Goed. Werken, handelingen en wijzigingen die overeenkomstig artikel 98, § 1 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (ook al zijn ze overeenkomstig artikel 98, § 2 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening vrijgesteld van de vergunningsplicht) of die op grond van een stedenbouwkundige verordening bedoeld in artikel 98, § 3 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening onderworpen zijn aan een stedenbouwkundige vergunning, worden niet beschouwd als loutere verfraaiingswerken.
De uitvoering van loutere verfraaiingswerken is onderworpen aan de voorafgaande, schriftelijke toestemming van het Gemeenschapscentrum. De Uitbater erkent dat deze verfraaiingswerken, die de Uitbater zich voorneemt uit te voeren, of te laten uitvoeren ook het voorwerp dienen uit te maken van een voorafgaand en schriftelijk akkoord van de VGC, als eigenaar van het Goed, of die het uitzicht van het Goed wijzigen, behoudens het uitdrukkelijke schriftelijke akkoord van de VGC en van de gemachtigde ambtenaar van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Te dien einde bezorgt de Uitbater het Gemeenschapscentrum voorafgaandelijk een beknopte omschrijving van de werken.
In geval van een weigering tot het verlenen van de toestemming door het Gemeenschapscentrum en/of de VGC brengt het Gemeenschapscentrum middels een aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs binnen een termijn van twee (2) weken na de ontvangst van het verzoek van de Uitbater deze laatste hiervan op de hoogte.
11.1.2. Onverminderd hetgeen is uiteengezet in voorgaand artikel 11.1.1. en onverminderd enig verbod of beperking voortvloeiend uit artikel 17 van de Overeenkomst, is de Uitbater gerechtigd om in het Goed mits het voorafgaand schriftelijk akkoord van het Gemeenschapscentrum en de VGC telefoon, internet- en andere telecommunicatieaansluitingen en andere technische apparaten te plaatsen. Het Gemeenschapscentrum en de VGC kunnen hun akkoord louter weigeren wegens een redelijkerwijze aanvaardbare reden. In dat laatste geval doet het Gemeenschapscentrum op eenzelfde wijze als beschreven in artikel 11.1.1., laatste lid hiervan kennis aan de Uitbater met opgave van de reden van weigering.
11.1.3. De uitvoering van de werken bedoeld in de voorgaande alinea’s worden uitgevoerd op kosten en op risico van de Uitbater zonder enige verhaalsmogelijkheid ten aanzien van het Gemeenschapscentrum en de VGC. De Uitbater vrijwaart het Gemeenschapscentrum en de VGC voor elke vordering en aanspraak ten gevolge van de uitvoering van de wijzigingen, veranderingen, verbouwingen en afbraakwerken.
De Uitbater staat in voor het naleven van de stedenbouwkundige vergunning voor zover vereist, de toepasselijke normen en reglementering en de instructies van welke overheid ook bij het uitvoeren van de hierboven vermelde werken.
11.2. Lot van verbouwingen en veranderingen bij beëindiging van de Overeenkomst
11.2.1. Bij het einde van de Overeenkomst heeft de Uitbater de keuze de aangebrachte werken zoals vermeld in artikel 11.1. weg te nemen dan wel te laten staan, behoudens wanneer de werken niet kunnen weggenomen worden zonder het toebrengen van schade aan het Goed in welk geval ze behouden blijven.
11.2.2. Indien de Uitbater verkiest ze te laten staan, dan worden ze van rechtswege en zonder enige vergoeding eigendom van het Gemeenschapscentrum.
12. VERZEKERINGEN
12.1. De Uitbater sluit een verzekering voor haar burgerrechtelijke aansprakelijkheid af m.b.t. het Goed.
12.2. De VGC, als eigenaar van het Gebouw en als concessiegever in de Hoofdconcessie, sluit een brandverzekering af voor het Gebouw, waarvan het Goed deel uitmaakt, en de hierin aanwezige uitrusting en meubilair. De premie van deze brandverzekering is ten laste van de VGC en wordt niet doorgerekend aan het Gemeenschapscentrum of aan de Uitbater.
13. RECLAME EN PUBLICITEIT
13.1. Het is de Uitbater verboden om uithangborden, reclame of andere publiciteitsinrichtingen aan te brengen in, aan of langs het Goed en het Gebouw zonder het voorafgaande schriftelijke akkoord van het Gemeenschapscentrum.
14. OVERDRACHT, ONDERCONCESSIE EN INDEPLAATSSTELLING
14.1. De Overeenkomst wordt intuitu personae in hoofde van de Uitbater aangegaan.<Behoudens
de mogelijkheid voorzien in artikel 17.4. tot aanstelling van een gerant voor de uitbating,>
dient de Uitbater persoonlijk in te staan voor de uitvoering en de naleving van de Overeenkomst. De Uitbater kan zijn rechten en verplichtingen uit deze Overeenkomst niet geheel of gedeeltelijk afstaan of overdragen aan een derde noch het Goed geheel of gedeeltelijk in (onder)concessie geven aan een derde. Evenmin mag de Uitbater enig ander recht van gebruik op het Goed verlenen aan een derde.
14.2. Het Gemeenschapscentrum kan zijn rechten en verplichtingen uit deze Overeenkomst te allen tijde geheel of gedeeltelijk afstaan of overdragen aan een derde.
15. PLAATSBEZOEK
15.1. Het Gemeenschapscentrum of de door hem aangestelde persoon kan het Goed bezichtigen en de naleving van de verplichtingen van de Overeenkomst in hoofde van de Uitbater controleren. Ook de VGC als eigenaar van het Gebouw of een door hem aangestelde persoon kan het Goed betreden en bezichtigen. De aankondiging van de bezichtiging van het Goed door het Gemeenschapscentrum of de VGC zal steeds binnen een redelijke termijn op voorhand worden aangekondigd door het Gemeenschapscentrum, behoudens bij noodgevallen (bijvoorbeeld: brand) in welke gevallen het Gemeenschapscentrum en de VGC zich toegang tot het Goed kunnen verschaffen met gebruik van de gemeenschappelijke sleutel.
16. SANCTIES BIJ NIET-NALEVING EN VERBREKING
16.1. In geval van niet-naleving door de Uitbater van enige verplichting of verbintenis uit deze Overeenkomst, kan het Gemeenschapscentrum de Uitbater bij aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs in gebreke stellen om binnen de door het Gemeenschapscentrum vooropgestelde redelijke termijn deze verplichting of verbintenis na te leven. In deze ingebrekestelling wordt verwezen naar onderhavig ontbindend beding.
16.2. Als de ernstige wanprestatie door de Uitbater aanhoudt, en de Uitbater geen goed gevolg geeft aan de in artikel 16.1. beschreven ingebrekestelling, kan het Gemeenschapscentrum de Overeenkomst zelf, zonder voorafgaande tussenkomst van de rechter, buitengerechtelijk eenzijdig ontbinden.
16.3. Als het Gemeenschapscentrum kiest voor de ontbinding van de Overeenkomst, richt het Gemeenschapscentrum hiertoe een aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs aan de Uitbater waarin wordt verwezen naar onderhavig ontbindend beding, waarin de ontbindingsbeslissing wordt meegedeeld, en waarin opgave wordt gedaan van de ernstige wanprestatie waarop de ontbinding gestoeld is.
Worden in ieder geval beschouwd als een ernstige wanprestatie:
• Het zonder gevolg laten (geheel of gedeeltelijk) van de schriftelijke ingebrekestelling vermeld in artikel 16.1.;
• Het opnieuw overtreden van een verplichting of verbintenis waarvoor de Uitbater voordien reeds een ingebrekestelling heeft gekregen overeenkomstig artikel 16.1.
In geval van ontbinding van de Overeenkomst is het Gemeenschapscentrum gerechtigd op een forfaitaire schadevergoeding gelijk aan zes (6) maanden Concessievergoeding, te weten
<BEDRAG> EUR, zonder afbreuk te doen aan het recht van het Gemeenschapscentrum op een eventuele aanvullende schadevergoeding te vorderen indien haar werkelijke schade hoger oploopt.
17. UITBATINGSVOORWAARDEN HORECAGELEGENHEID
17.1. Openingsdagen en -uren
17.1.1. De horecagelegenheid in het Goed moet minimaal geopend zijn en daadwerkelijk uitgebaat worden:
• Op <DAG(EN)> vanaf <UUR> uur tot <UUR> uur;
• Op <DAG(EN)> vanaf <UUR> uur tot <UUR> uur.
Het Gemeenschapscentrum brengt de Uitbater één (1) maand op voorhand van de sluitingsdata van het Gebouw. <Indien de Uitbater naast deze sluitingsdata nog bijkomende sluitingsdata van het Goed wenst op te nemen (zoals een jaarlijkse sluiting en/of sluiting op
Gemeenschapscentrum.
feestdagen) dient dit steeds in onderling overleg te gebeuren met het Gemeenschapscentrum en wordt dit minstens twee (2) weken voor de sluiting aangevraagd door de Uitbater aan het
>
17.1.2. Naast de vaste openingsdagen en -uren vermeld in artikel 17.1.1. moet de Uitbater de horecagelegenheid in het Goed openen wanneer het Gemeenschapscentrum hierom verzoekt. Dit verzoek gebeurt minimaal <DAGEN> voorafgaand aan de activiteit en bepaalt nader de dag en het uur van de opening.
17.1.3. Van de vaste openingsdagen en -uren vermeld in artikel 17.1.1. kan uitsluitend worden afgeweken mits voorafgaand schriftelijk akkoord van het Gemeenschapscentrum. De Uitbater richt een met redenen gemotiveerd verzoek aan het Gemeenschapscentrum die zijn akkoord uitsluitend kan weigeren wegens redelijkerwijze aanvaardbare redenen. De goede werking van het Gemeenschapscentrum is steeds een redelijkerwijze aanvaardbare reden tot weigering.
17.1.4. De Uitbater hangt op een duidelijk zichtbare plaats de vaste openingsdagen en –uren vermeld in artikel 17.1.1. op. De Uitbater hangt op dezelfde plaats een bericht op met opgave van eventueel afwijkende openingsdagen en –uren of van de sluitingsdata.
17.2. Drankafname
17.2.1. De Uitbater kiest de brouwer of leverancier, hierbij kan zij geen zgn. brouwerijcontract sluiten, rekening houdend met het precair karakter van de concessie.
17.3. Tarieven
17.3.1. De Uitbater hangt op een duidelijk zichtbare plaats de geldende tarieven met vermelding dat btw en bediening zijn inbegrepen. De Uitbater zal steeds het Gemeenschapscentrum in kennis stellen van de wijziging van de prijzen en tarieven, uitleg of toelichting verschaffen m.b.t. de gehanteerde prijzen/tarieven en eventuele suggesties van het Gemeenschapscentrum in overweging nemen.
17.4. Persoonlijke uitbating
17.4.1. De Uitbater staat persoonlijk in voor de uitbating van de horecagelegenheid in het Goed. Het is verboden de uitbating van Goed geheel of gedeeltelijk en in welke vorm ook aan derden toe te vertrouwen. Indien de Uitbater een rechtspersoon is, wordt de uitbating waargenomen door een natuurlijke persoon die bestuurder/zaakvoerder of werknemer van de rechtspersoon is en die de Nederlandse taal beheerst. De Uitbater deelt de naam van deze persoon mee aan het Gemeenschapscentrum vóór de aanvatting van zijn taak.
17.5. Personeel
17.5.1. De Uitbater staat in voor de aanwerving van het personeel benodigd voor de uitbating van de horecagelegenheid in het Goed, evenals voor de naleving van alle sociale en fiscale verplichtingen. De Uitbater kan een vorm van werkplekleren hanteren.
17.5.2. De Uitbater draagt er zorg voor dat zijn personeel de Nederlandse taal beheerst, voldoet aan alle professionele kwalificaties en vaardigheden vereist in het kader van de uit te oefenen activiteiten of zorgt voor een opleidingstraject om de nodige kwalificaties en vaardigheden te behalen.
17.5.3. De Uitbater informeert zijn personeel over de bijzondere uitbatingsvoorwaarden vermeld in artikel 17.7. evenals over elke wijziging hieraan, en ziet toe op de naleving ervan.
17.6. Verstandhouding met het Gemeenschapscentrum
17.6.1. De Uitbater erkent het belang van een goede verstandhouding met het Gemeenschapscentrum en:
• verklaart kennis te hebben van de doelstellingen en taken van het Gemeenschapscentrum zoals uiteengezet in BIJLAGE 3 en verbindt zich ertoe deze te respecteren en ze bij de uitbating van de horecagelegenheid in het Goed te implementeren. In geval van wijziging van deze doelstellingen en taken bezorgt het Gemeenschapscentrum de gewijzigde doelstellingen en taken aan de Uitbater. Vanaf de ontvangst van deze door de Uitbater, vervangen deze de doelstellingen en taken uiteengezet in BIJLAGE 3;
• verbindt zich ertoe het huishoudelijk reglement van het Gemeenschapscentrum (BIJLAGE
4) te respecteren. In geval van wijziging van dit huishoudelijk reglement bezorgt het Gemeenschapscentrum het gewijzigde huishoudelijk reglement aan de Uitbater. Vanaf de ontvangst door de Uitbater vervangt dit het huishoudelijk reglement uiteengezet in BIJLAGE 4, behoudens andersluidende schriftelijke regeling tussen Partijen;
• verbindt zich ertoe de werking van het Gemeenschapscentrum op geen enkele wijze te
hinderen, beperken of beletten;
• verbindt zich ertoe af te zien van elke activiteit of handeling die concurreert met of indruist tegen de activiteiten van het Gemeenschapscentrum.
17.6.2. Het Gemeenschapscentrum informeert de Uitbater vooraf over de geplande activiteiten in het Gebouw. Het Gemeenschapscentrum bezorgt wekelijks een kalender van de activiteiten in het Gebouw van de daaropvolgende week aan de Uitbater. In de mate van het mogelijke informeert het Gemeenschapscentrum de Uitbater over elke wijziging in de kalender m.b.t. het Gebouw.
17.6.3. Er wordt minstens één (1) keer per <AANTAL> maanden een vergadering georganiseerd tussen het Gemeenschapscentrum en de Uitbater en desgevallend met een vertegenwoordiger van de VGC om de samenwerking met de Uitbater te bespreken.
17.7. BIJZONDERE UITBATINGSVOORWAARDEN
• Duurzaamheidsprincipe: de Uitbater doet een inspanning om met duurzame materialen (inrichting) en producten (voeding) aan de slag te gaan. Er wordt de voorkeur gegeven aan lokale producten;
• Personeel: de Uitbater investeert in een duurzaam personeelsbeleid. De uitbating van de horecagelegenheid als sociale werkplek is een mogelijk werkmodel;
• De Uitbater moet zich ten opzichte van de potentiële gebruikers van het Goed onthouden van enigerlei vorm van discriminatie, uitsluiting, beperking of voorkeur om ideologische, politieke en filosofische redenen;
• Respect voor het Nederlandstalig karakter: de schriftelijke communicatie in het café (prijslijsten, aankondigen…) moet Nederlandstalig zijn. Het gebruik van andere talen is mogelijk, maar er dient steeds voorrang aan het Nederlands gegeven te worden;
• Naam: de horecagelegenheid blijft onveranderlijk <NAAM>, zoals ook bepaald in artikel
2.1. In alle communicatie dient deze naam vermeld te worden;
• Rookbeleid: de wettelijke regelingen dienen strikt nageleefd te worden en het absoluut rookvrij karakter van het Gemeenschapscentrum dient gevrijwaard te blijven;
• Lawaaioverlast: de uitbater zorgt ervoor dat er onder geen beding lawaaioverlast is in de aangrenzende ruimtes van het Goed en het Gebouw;
• Alle personeelsleden dienen een uittreksel uit het strafregister bij aanvang van hun werkperiode voor te leggen; bijzondere aandacht dient te gaan naar vermeldingen die een mogelijk risico inhouden voor de veiligheid en/of integriteit van minderjarigen.
• Gokapparatuur, drank- en sigarettenautomaten worden niet toegestaan;
• Veiligheid: de Uitbater verbindt zich ertoe de wetgeving inzake veiligheid en de voorschriften en aanbevelingen van de Preventiedienst van de VGC na te leven;
• Opslag en behandeling van levensmiddelen en andere voorraden gebeuren volgens de
voorschriften van de levensmiddelenhygiëne;
• De dienstverlening en de geserveerde producten in het Goed dienen van onberispelijke
kwaliteit te zijn en te voldoen aan de geldende professionele standaarden.
18. SLOTBEPALINGEN
18.1. VROEGERE OVEREENKOMSTEN EN VERKLARINGEN
Deze Overeenkomst vervangt alle eventuele vroegere brieven, e-mails, verklaringen, waarborgen, garanties of overeenkomsten, mondelinge of schriftelijke, uitdrukkelijke of stilzwijgende betreffende het voorwerp, of een deel daarvan, van de Overeenkomst.
18.2. Wijzigingen
Elke wijziging of aanpassing van deze Overeenkomst, alsook de BIJLAGEN, zal uitsluitend blijken uit een door alle Partijen ondertekend schriftelijk addendum aan deze Overeenkomst.
In afwijking hiervan heeft het Gemeenschapscentrum evenwel het recht om éénzijdig de modaliteiten en voorwaarden van de Overeenkomst te wijzigen wanneer deze aan haar in het kader van de Hoofdconcessie zijn opgelegd of van haar zijn gevorderd om redenen van algemeen belang of van openbare dienst. De Uitbater is in dat geval niet gerechtigd op enige schadevergoeding.
18.3. Nietigheid
Partijen komen uitdrukkelijk en onherroepelijk overeen dat de eventuele nietigheid, ongeldigheid en/of niet-afdwingbaarheid van één of meerdere bepalingen van de Overeenkomst, de geldigheid en afdwingbaarheid van de overige bepalingen van de Overeenkomst niet in het gedrang brengen. Wanneer dergelijke nietigheid, ongeldigheid en/of onafdwingbaarheid wordt vastgesteld, zal de betrokken bepaling vervangen worden door een te goeder trouw onderhandelde geldige en afdwingbare bepaling die het dichtst aanleunt bij de oorspronkelijke bepaling en de bedoeling van de Partijen.
18.4. Kennisgevingen
Elke kennisgeving via aangetekende brief wordt geacht te zijn gedaan op de dag dat de aangetekende brief op het postkantoor werd aangeboden waarbij de datum op het ontvangstbewijs geldt.
Alle kennisgevingen of mededelingen in het kader van deze Overeenkomst, dienen, om geldig te zijn, te gebeuren op de volgende adressen:
• Voor het Gemeenschapscentrum: <ADRES>;
• Voor de Uitbater: <ADRES>:
Behoudens andersluidende bepaling in deze Overeenkomst, geschiedt elke kennisgeving of mededeling, om geldig te zijn, per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs en met bevestiging van de inhoud van het aangetekend schrijven per email (met scan van het aangetekend schrijven als bijlage).
18.5. Toepasselijk recht en regeling geschillen
De Overeenkomst wordt exclusief beheerst door en moet geïnterpreteerd worden overeenkomstig het Belgisch recht.
Elk geschil m.b.t. het afsluiten, de geldigheid, de interpretatie of de uitvoering van de Overeenkomst, alsook elk ander geschil m.b.t. of verband houdend met deze Overeenkomst, zal tot de uitsluitende bevoegdheid behoren van de rechtbanken van Brussel.
Alvorens een geschil voor te leggen aan de bevoegde rechtbanken, zullen Partijen een minnelijke oplossing trachten te vinden. De meest gerede Partij zal daartoe de andere Partij schriftelijk kennisgeven van het geschil en hem uitnodigen voor een bespreking binnen een termijn van tien (10) werkdagen. Behoudens verlenging in gemeen akkoord komt aan deze poging tot minnelijke oplossing een einde indien binnen een termijn van dertig (30) werkdagen na de eerste bespreking geen minnelijke oplossing gevonden werd.
* * *
Opgesteld en ondertekend te <PLAATS> op <DATUM> in <AANTAL> exemplaren waarvan elke Partij erkent één volledig ondertekend exemplaar te hebben ontvangen.
Voor het Gemeenschapscentrum:
<NAAM> <HOEDANIGHEID>
<NAAM> <HOEDANIGHEID>
Voor de Uitbater:
<NAAM> <HOEDANIGHEID>
<NAAM> <HOEDANIGHEID>
BIJLAGEN:
1. Bijlage 1: Plan met aanduiding van het Goed
2. Bijlage 2: Plaats- en boedelbeschrijving van het Goed
3. Bijlage 3: Doelstellingen en taken van het Gemeenschapscentrum
4. Bijlage 4: Huishoudelijk reglement van het Gemeenschapscentrum
5. <Bijlage 5: Beschermingsbesluiten>