Raamconvenant gegevensuitwisseling samenwerkingsverband gemeente en politie Amsterdam
Raamconvenant gegevensuitwisseling samenwerkingsverband gemeente en politie Amsterdam
Partijen:
1. De Politiechef van de regionale eenheid Amsterdam, hierna te noemen "politie";
2. De Burgemeester van Amsterdam, mede namens het College van Burgemeester en Wethouders (hierna te noemen gemeente)
Overwegende dat:
a. Het bevorderen en bestendigen van de openbare orde, leefbaarheid en veiligheid in de openbare ruimte taken zijn van zowel de gemeente als de politie;
b. De gemeente voor de uitvoering van deze taken een beroep doet op partijen zoals genoemd in dit convenant;
c. Stichting Aanpak Overlast Amsterdam hierna te noemen SAOA een partij is die de gemeente behulpzaam is bij de aanpak van overlast op straat en het uitvoeren van de gemeentelijke taken op dit terrein, door middel van:
- Het leveren van een bijdrage aan het voorkomen en tegengaan van (jeugd)overlast op straat al dan niet in groepsverband,
- Het oppikken van signalen dat jongeren en andere personen een zorgelijke ontwikkeling doormaken,
- Het leveren van een bijdrage aan het op elkaar afstemmen van de werkzaamheden van SAOA, haar opdrachtgevers en samenwerkingspartners
d. Om gemeentelijke taken, bijvoorbeeld op het gebied van vergunningen, toezicht, handhaving, ondermijning, subsidies, verkeer, werk, participatie, inkomen,
onderwijs, jeugd, zorg, goed te kunnen uitvoeren is de samenwerking met andere partijen noodzakelijk;
e. Samenwerking betekent in zijn algemeenheid dat partijen hun informatieposities met elkaar delen waarbij het noodzakelijk is om persoonsgegevens en politiegegevens te verwerken ten behoeve van voorafgaan aan de verstrekking welbepaalde doelen;
f. De verwerking van deze persoonsgegevens en politiegegevens ingevolge de Algemene verordening gegevensbescherming en de Wet Politiegegevens gebaseerd moet zijn op de verschillende wettelijke bepalingen die als basis dienen voor het uitvoeren van de verschillende taken van de gemeente zoals de openbare orde – en veiligheidstaken, de taken op het gebied van Onderwijs, Jeugd en Zorg, Participatie en Inkomen, Ondermijning, Vergunningen handhaving en toezicht;
g. De verwerking van deze persoonsgegevens door SAOA ingevolge de Xxxxxxxx verordening gegevensbescherming gebaseerd moet zijn op de verschillende
wettelijke bepalingen die als basis dienen voor de Gemeente en waar SAOA als verwerker van de gemeente mede uitvoering aan geeft;
h. De verwerking van politiegegevens door de Politie en door Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s) ingevolge de Wet Politiegegevens gebaseerd moet zijn op de verschillende wettelijke bepalingen die als basis dienen voor – en beperkt zijn
tot de handhaving van de openbare orde, ter uitvoering van de hulpverleningstaak, voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde of taken verricht ten dienste van de justitie en met name zover dit met het oog op een zwaarwegend algemeen belang noodzakelijk is ten behoeve van een samenwerkingsverband;
i. Partijen zelfstandig verwerkingsverantwoordelijken zijn voor het uitvoeren van hun taken en het verwerken van persoonsgegevens voor hun eigen doelen;
j. De politie en de gemeente de laatste jaren samenwerkingsverbanden zijn aangegaan en afspraken hebben gemaakt in het kader van het handhaven van de openbare orde en
de aanpak van problematische (Jeugd-) groepen;
k. SAOA voor de uitvoering van de onderhavige taken en doelen optreedt als verwerker voor de gemeente en de gemeente met SAOA een verwerkersovereenkomst heeft afgesloten;
l. De samenwerking tussen de gemeentelijke BOA 's en de politie op verschillende domeinen steeds meer vorm krijgt bijvoorbeeld op het gebied van leefbaarheid en veiligheid, met name met betrekking tot het toezicht houden op en de handhaving van overlast en hinder;
m. XXX’x werkzaam kunnen zijn binnen de volgende domeinen:
• openbare ruimte
• milieu, welzijn en infrastructuur
• onderwijs
• openbaar vervoer
• werk, inkomen en zorg
• generieke opsporing
n. De uitwisseling van informatie tussen XXX’x en toezichthouders binnen en buiten deze domeinen geregeld is in verschillende wettelijke regelingen;
o. De uitwisseling van informatie tussen BOA’s, politie, bijzondere opsporingsdiensten en Kmar geregeld is in artikel 2 van de Wet politiegegevens en daarop gebaseerde regelingen;
p. De samenwerking met de gemeentelijke toezichthouders die bevoegd zijn voor het houden van toezicht op de verschillende wettelijke beleidsterreinen van de gemeente van belang is voor een effectief integraal toezicht en een effectieve handhaving;
q. Deze samenwerking moet leiden tot een effectieve overheid bij het handhaven van de openbare orde door de politie en toezicht en handhaving in de openbare ruimte door de Gemeente;
r. Prioriteiten worden gesteld op basis van de informatie gestuurde handhaving (IGH),
s. Uitwisseling van actuele en betrouwbare informatie tussen de partijen voor de realisering van deze samenwerking onontbeerlijk is;
t. Beoogd wordt eenduidigheid en uniformiteit te bereiken met betrekking tot het uitwisselen van gegevens tussen partijen in het kader van het handhaven van de openbare orde en de aanpak van overlast en hinder in de openbare ruimte en de andere gemeentelijke taken zoals genoemd onder d;
u. Deze gegevensuitwisseling ook dienstbaar kan zijn voor de preventie en opsporing van strafbare feiten door de politie, aangezien de toezichthouders en BOA’s van de gemeente een belangrijk signalerende rol vervullen in de openbare ruimte: hun ‘oren en ogen’ functie;
v. Partijen het daarom aangewezen hebben geacht om in 2016 in een Raamconvenant Handhaving generieke afspraken te maken met betrekking tot het gebruik van gegevens, met name persoons- en politiegegevens, hetgeen als basis heeft kunnen dienen voor regelingen gegevensverwerking op deelterreinen van toezicht en handhaving in de openbare ruimte tussen politie, gemeente en andere handhavingspartners;
w. In 2018 nieuwe privacywetgeving tot stand is gekomen waarbij de verwerking van persoonsgegevens door BOA ’s, niet meer onder het regime van de Avg valt maar onder het regime van de Wet politiegegevens (Wpg);
x. BOA ’s evenwel verschillende functies vervullen in de openbare ruimte, waaronder die van toezichthouder en de hiervoor reeds genoemde ‘oren en ogen’-functie, en dat het gelet op die werkzaamheden van groot belang blijft dat partijen in het kader van het handhaven van de openbare orde en de aanpak van overlast en hinder in de openbare ruimte gegevens kunnen uitwisselen, te meer nu sinds enkele jaren toezichthouders in de gemeente Amsterdam buiten de strafrechtelijke handhaving bevoegd zijn tot het opleggen van bestuurlijke boetes ter zake van overlast in de openbare ruimte;
y. Eind 2018 en begin 2019 de onderhavige samenwerking is geëvalueerd met vertegenwoordigers van de gemeente en de politie en dat op basis daarvan het raamconvenant geen (inhoudelijke) aanpassing behoefde en dat partijen het daarom aangewezen achten om het huidige raamconvenant voort te zetten en de met het raamconvenant verbonden bestaande arrangementen om te zetten naar regelingen gegevensbescherming om daarmee recht te doen aan de veranderde regelgeving en rekening te houden met de voortschrijdende stand van de techniek;
En gelet op:
de onder f, g, h, n en o bedoelde wettelijke bepalingen de basis zijn voor de verwerkingen van persoonsgegevens en politiegegevens door de partijen (bijgevoegd als bijlage 1.1);
de bij dit convenant gevoegde beslissing(en) als bedoeld in artikel 20 Wpg politiegegevens (bijlage 2 wordt opgemaakt nadat het convenant ondertekend is);
Spreken met elkaar af:
Artikel 1 Definities
De definities zoals genoemd in de Algemene verordening gegevensbescherming, de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens worden in dit raamconvenant gehanteerd. In aanvulling op deze definities gelden in dit raamconvenant de volgende definities:
1. Driehoek: Het overleg zoals bedoeld in artikel 13 Politiewet 2012 tussen de burgemeester van Amsterdam, de politiechef van de regionale eenheid Amsterdam (politie), de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket Amsterdam (OM)
2. Subdriehoek Toezicht en Handhaving: Het overleg met daarin de vertegenwoordiging van de regionale eenheid Amsterdam (politie), arrondissementsparket Amsterdam (OM) en de Directie Openbare Orde en Veiligheid en Toezicht en Handhaving Organisatie Openbare Ruimte (gemeente). Dit overleg bestuurt alle onder dit samenwerkingsverband vallende verwerkingen van persoonsgegevens en is bestuurlijk (eind)verantwoordelijk voor de informatie uitwisseling ten behoeve van de taken en doelen zoals genoemd in artikel 2 van dit raamconvenant.
3. Veiligheidsdriehoek (voormalig territoriale subdriehoek): Het overleg tussen de voorzitter van de bestuurscommissie van het Stadsdeel, de strategisch adviseur van de directie Openbare Orde en Veiligheid van de Gemeente Amsterdam, de officier van justitie Beleid en Strategie arrondissementsparket Amsterdam, en het sectorhoofd van het district in de politie-eenheid Amsterdam.
4. Zachte informatie: Gegevens over de omstandigheden, omgeving, het leefgebied, de behandeling, de toegankelijkheid, de cultuur en het milieu van een betrokkene die inzicht
kunnen geven in criminogene factoren en behulpzaam kunnen zijn bij de keuzes voor een juiste aanpak of interventie.
Artikel 2 Doelen / Zwaarwegend algemeen belang
1. Het doel van de samenwerking is:
- De werkzaamheden op het snijvlak van toezicht en handhaving voor de verschillende elkaar rakende in dit convenant genoemde taken en doelen van de partijen maximaal op elkaar afstemmen door inzicht te krijgen in elkaars informatie;
- Op effectieve en efficiënte wijze de openbare orde handhaven, en overlast en hinder in de openbare ruimte voorkomen, terugdringen en beheersbaar houden, alsmede het voorkomen en opsporen van strafbare feiten en het tegengaan van de rechtstaat ondermijnende activiteiten;
- Het combineren van harde systeeminformatie met zachte informatie om een goed beeld van een overlast gevende groep te vormen, een gezamenlijke probleemdefinitie op te maken, en op basis hiervan laten besluiten door de Driehoek, Subdriehoek Toezicht en handhaving, veiligheidsdriehoek of een integrale groepsaanpak of minder zware (preventieve) inzet nodig is.
- Door informatie vanuit verschillende invalshoeken te combineren krijgen de partners een integraal beeld van de overlastgevers. Dit stelt hen in staat gericht en gezamenlijk in te zetten op het nemen van maatregelen ter bestrijding van probleemgedrag.
- Een integrale aanpak behelst ook het bieden van algemene en specifieke hulpverlening en begeleiding aan alle personen die de openbare orde verstoren, criminaliteit plegen of overlast geven en die is gericht op het terugdringen of voorkomen van grensoverschrijdend of strafbaar gedrag en het bieden van perspectief.
2. Gelet op de gezamenlijke doelstellingen, zoals omschreven in lid 1, is sprake van een zwaarwegend algemeen belang zoals bedoeld in de Wet politiegegevens en in de Algemene verordening gegevensbescherming met het oog waarop het noodzakelijk is om ten behoeve van de samenwerking onderling gegevens te verstrekken.
Artikel 3 Regelingen gegevensverwerking
1. Op basis van dit raamconvenant kan de Subdriehoek Toezicht en Handhaving regelingen gegevensverwerking vaststellen waarin voor nader omschreven doelen de samenwerking, waaronder de verstrekking van persoonsgegevens, specifiek wordt omschreven.
2. Partijen die geen partij zijn bij dit Xxxxxxxxxxxxx kunnen op basis van een besluit van de Subdriehoek Toezicht en Handhaving partij zijn bij een regeling gegevensverwerking waarbij de inhoud van dit Raamconvenant moet worden onderschreven en geëerbiedigd.
Artikel 4 Inhoud samenwerking
1. Partijen werken samen voor de doeleinden als omschreven in artikel 2 van het Raamconvenant.
2. Deze samenwerking bestaat uit het delen van informatie waaronder persoonsgegevens en politiegegevens voor zover de verwerking van deze gegevens noodzakelijk is voor de beoogde doelen.
3. Het verwerken van deze persoonsgegevens en politiegegevens wordt nader gespecificeerd in de regelingen gegevensverwerking die een of meer partijen sluiten ten behoeve van in de betreffende regelingen gegevensverwerking nader omschreven doel.
Artikel 5 Verwerking van bijzondere en gewone persoonsgegevens
1. In het kader van de samenwerking kunnen door partijen verschillende categorieën persoonsgegevens worden verwerkt, die noodzakelijk zijn met het oog op de in artikel 2 omschreven en de in de regelingen gegevensverwerking gespecificeerde doeleinden van dit convenant. Dit kunnen ook bijzondere persoonsgegevens zijn. Deze verwerkingen van gewone en bijzondere persoonsgegevens zullen worden gespecificeerd in de regelingen gegevensverwerking.
2. De partijen verwerken gewone en bijzondere persoonsgegevens, uitsluitend indien dit noodzakelijk is voor hun wettelijke taken en er een beroep kan worden gedaan op een uitzondering op het verwerkingsverbod zoals dat is geformuleerd in de Algemene verordening gegevensbescherming en in de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming en de persoonlijke levenssfeer van betrokkene niet onevenredig wordt geschaad.
3. De mogelijke wettelijke uitzonderingen op het verbod op de verwerking van bijzondere persoonsgegevens, zogenoemde strafrechtelijke en BSN zullen worden opgenomen in bijlage 1.
4. De partijen die deelnemen aan een op dit raamconvenant gebaseerde regeling gegevensverwerking en die zelf geen wettelijke taak uitvoeren baseren de verwerkingen van (bijzondere) persoonsgegevens op een van de andere rechtsgronden zoals genoemd in artikel 6 Avg waarbij ook aan alle overige eisen uit de privacywetgeving moet zijn voldaan.
Artikel 6 Verwerking van politiegegevens
1. De politie kan aan de partijen in dit convenant politiegegevens verstrekken. Deze gegevens worden nader vermeld in bijlage 2 nadat het convenant getekend is zoals bedoeld in artikel 20 Wpg.
2. De verwerking van bijzondere politiegegevens, als bedoeld in artikel 5 Wpg, vindt slechts plaats in aanvulling op de verwerking van andere politiegegevens en voor zover dit voor het doel van de verwerking onvermijdelijk is.
Artikel 7 Informatiebeveiliging
1. De deelnemende partijen zullen voldoen aan de autorisatie- en beveiligingsvereisten, zoals vastgelegd in de voor hen geldende wet- en regelgeving en het op hen van toepassing zijnde informatiebeveiligingsbeleid. Daarnaast zullen zij voldoen aan aanvullende eisen die vanwege de aard van de verwerking van de gegevens kunnen worden gesteld in een regeling gegevensverwerking. De Baseline informatiebeveiliging overheid (BIO) zal door alle deelnemende partijen als minimale beveiligingsstandaard
worden gehanteerd tenzij uit risicoanalyses blijkt dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.
2. De gemeente zorgt voor passende technische en organisatorische maatregelen om de gegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking.
3. Politie zorgt conform de toepasselijke artikelen in de Wpg voor passende technische en organisatorische maatregelen om de politiegegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking, en voor een systeem van autorisaties dat voldoet aan de vereisten van zorgvuldigheid en evenredigheid.
4. Indien een van de partijen bekend raakt met een (mogelijk) datalek worden de andere partijen hier zonder enige vertraging over geïnformeerd. Deze informatie omvat in ieder geval:
a. de aard en omvang van de inbreuk;
b. de contactgegevens van de persoon bij wie meer informatie over de inbreuk kan worden verkregen;
c. de maatregelen die kunnen worden genomen om de gevolgen van de inbreuk te voorkomen of beperken;
d. de mogelijke gevolgen en risico’s van de inbreuk op de bescherming van Persoonsgegevens voor de Betrokkene;
e. de maatregelen die de partij zelf reeds heeft genomen of zal nemen om de bescherming van Persoonsgegevens te herstellen.
5. Indien wordt beslist dat een datalek aan de Autoriteit Persoonsgegevens dient te worden gemeld, wordt deze melding, binnen 72 uur na ontdekking van dit datalek, door de partijen die als verwerkingsverantwoordelijke betrokken zijn bij het datalek, volgens de voor hen geldende procedures voor het melden van datalekken gedaan.
6. Indien wordt beslist dat het datalek aan betrokkenen dient te worden gemeld, wordt deze melding zonder enige vertraging gedaan door de partijen die als verwerkingsverantwoordelijke betrokken zijn bij het datalek, volgens de voor hen geldende procedures voor het melden van datalekken gedaan.
Artikel 8 Betrouwbaarheid en geheimhouding
1. De deelnemende partijen hebben procedures om de betrouwbaarheid, zowel bij de start als gedurende het dienstverband, van medewerkers vast te stellen.
2. De informatie die wordt uitgewisseld heeft een vertrouwelijk karakter. Medewerkers zijn verplicht tot geheimhouding hiervan, behoudens voor zover een wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak, met name werkzaamheden in het kader van dit convenant, de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
3. De verwerking van persoonsgegevens blijft achterwege, voor zover een geheimhoudingsplicht uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift daaraan in de weg staat. Ten aanzien van de verstrekking van politiegegevens geldt artikel 7 Wpg.
Artikel 9 Informatieverstrekking aan betrokkene
1. De deelnemende partijen informeren betrokkenen over de verwerking van zijn of haar persoonsgegevens in het kader van de doelen zoals genoemd in artikel 2. Dit convenant wordt gepubliceerd op de websites van de deelnemende partijen naast de
algemene informatie over de verwerking van persoonsgegevens of politiegegevens door de deelnemende partijen. Deze algemene informatie omvat: de identiteit en de contactgegevens van de verwerkingsverantwoordelijke, de contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming, de verwerkingsdoeleinden waarvoor de persoonsgegevens zijn bestemd, en de rechtsgrond voor de verwerking, de betrokken categorieën van persoonsgegevens; de ontvangers of categorieën van ontvangers van de persoonsgegevens; opslagperiode en bewaartermijnen van de gegevens, hoe betrokkenen hun rechten kunnen uitoefenen, de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de AP, de bronnen van de persoonsgegevens, het al dan niet bestaan van geautomatiseerde besluitvorming.
2. De informatieplicht kan onder meer worden beperkt voor zover dat noodzakelijk is in het belang van de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten, of het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften die ten behoeve van dit belang worden gesteld, dan wel de bescherming van de betrokkene of de rechten en vrijheden van anderen. Deze laatste uitzondering kan met name de melder van hinder of overlast betreffen.
Artikel 10 Rechten van de betrokkene
1. Betrokkene heeft het recht om zich tot de deelnemende partijen te wenden met het verzoek om inzage en/of een verzoek om correctie (verbetering, aanvulling, beperking, verwijdering en/of afscherming) van de hem of haar betreffende persoonsgegevens of politiegegevens.
2. Verzoeken kunnen worden ingediend op grond van de Wpg en de Avg.
3. De deelnemende partijen informeren elkaar over de behandeling van Avg verzoeken die betrekking hebben op verwerkingen van persoonsgegevens en politiegegevens die verband houden met de samenwerking op basis van dit raamconvenant.
4. Betrokkene kan tegen de verwerking van persoonsgegevens te allen tijde bezwaar maken bij de deelnemende partijen. Op de websites van de deelnemende partijen wordt duidelijk aangegeven hoe betrokkenen hun rechten kunnen uitoefenen zoals bijvoorbeeld via het
Loket Persoonsgegevens xxxxx://xxx.xxxxxxxxx.xx/xxxxxxx/xxxxx/.
Artikel 11 Klachten
1. Indien een klacht betrekking heeft op de samenwerking tussen de deelnemende partijen in het kader van dit raamconvenant, kan men bij één van deze partijen een klacht indienen. Het is aan de deelnemende partijen om af te stemmen wie de meest gerede instantie is om de klacht verder in behandeling te nemen. Op de websites van de partijen wordt duidelijk aangegeven hoe betrokkenen hun klachten kunnen indienen.
2. De deelnemende partijen informeren elkaar over de behandeling van klachten die betrekking hebben op verwerkingen van persoonsgegevens en politiegegevens die verband houden met de samenwerking op basis van dit convenant.
3. Indien de politie de klacht in behandeling neemt, geldt de Regeling klachtbehandeling politie.
4. Indien namens de gemeente de klacht in behandeling wordt genomen, geldt de Klachtenregeling gemeente Amsterdam.
Artikel 12 Inwerkingtreding en beëindiging
1. Dit raamconvenant heeft een looptijd van vijf jaar en treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening door de deelnemende partijen. Het convenant kan telkens worden verlengd voor een periode van vijf jaar.
2. Dit raamconvenant kan worden beëindigd door een van de deelnemende partijen met inachtneming van een redelijke termijn.
3. Verplichtingen welke naar hun aard bestemd zijn om ook na beëindiging van het raamconvenant voort te duren, blijven bestaan. Tot deze verplichting behoort in ieder geval het bepaalde omtrent geheimhouding in artikel 10 van het raamconvenant
4. Landelijke en regionale convenanten blijven van toepassing. Bij verschillen tussen een landelijk convenant en het raamconvenant gelden eerstgenoemde.
Artikel 13 Beheer
Het raamconvenant met bijlagen ligt ter inzage bij partijen en zal worden gepubliceerd op de websites van partijen.
Artikel 14 Evaluatie
Er zal tweejaarlijks een evaluatie van de samenwerking plaatsvinden en onverminderd het bepaalde in artikel 12 zal dit raamconvenant worden herzien, indien de evaluatie uitwijst dat deze aanpassing behoeft.
De Burgemeester mede namens het College, Hoofdcommissaris namens Politie
Eenheid Amsterdam
Plaats: Plaats:
Datum: Datum:
Bijlage 1
• het bestuursorgaan de burgemeester: de goede uitvoering van taken en de uitoefening van bevoegdheden van de burgemeester, waaronder in het bijzonder taken en bevoegdheden op het gebied van Openbare Orde en Veiligheid zoals neergelegd in de Gemeentewet artikel 172 tot en met 176a, Gemeentewet artikel 216, 108, 147, tweede lid, 149 en 229 en de relevante bepalingen van de APV (Evenementen, Openbare inrichtingen, Speelgelegenheden (gokken), drugs, wapens, prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen), artikel 319 en 381 Burgerlijk Wetboek (BW), artikel 428, 437ter, 438, 443 Wetboek van strafrecht, Drank en Horecawet § 2 t/m § 8, Wegenverkeerswet, Paspoortwet.
• het bestuursorgaan het College van B&W: de goede uitvoering van taken van het College van B&W, waaronder in het bijzonder taken in het sociaal domein zoals bedoeld in de WMO hoofdstukken 1 t/m 6 en 8, de Jeugdwet hoofdstukken 1 t/m 3 en 6 t/m 9, de Participatiewet hoofdstukken 1 t/m 6 en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening artikel 3 t/m 10, Wet langdurige zorg hoofdstuk 9 en in de Gemeentewet artikel 216, 108, 147, tweede lid, 149 en 229 en de relevante bepalingen van de APV (Evenementen, Openbare inrichtingen, Speelgelegenheden (gokken), drugs, wapens, prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen), Leerplichtwet, Woningwet, Wegenverkeerswet, Wet basisregistratie personen, Wet milieubeheer, Paspoortwet, Wet op het primaire onderwijs artikel 8, Wet op het voortgezet onderwijs, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
• de politie: vervulling van taken zoals bedoeld in de Politiewet artikel 3, te weten taken op het gebied van opsporing, handhaving van de rechtsorde en hulp aan hen die dat behoeven. De grondslag voor het verstrekken van persoonsgegevens inclusief politiegegevens is gelegen in artikel 20 Wpg. Deze verstrekkingen dienen nader te zijn vastgelegd in de onlosmakelijk bij dit convenant behorende en ondertekende Artikel 20 Wpg Beslissing, waarin staat vermeld dat er alleen artikel 8 en 13 Politiegegevens worden verstrekt. De Artikel 20 Beslissing wordt ondertekend door de gemandateerde politiechef van de Eenheid, en het gezag te weten de Burgemeester. In artikel 7 Wpg zijn nadere voorwaarden benoemd die van toepassing zijn op gegevens die in het kader van deze taken worden verstrekt.