REGELING
REGELING
HOUDENDE ALGEMEEN VERBINDENDE VOORSCHRIFTEN
houdende regels ter voorkoming van overkreditering en het waarborgen van een verantwoorde kredietverlening (Regeling overkreditering)
De Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, Overwegende:
dat het noodzakelijk is regels te stellen om consumenten tegen overmatige kredietverlening te beschermen en het kredietrisico voor kredietverleners te verlagen;
Gelet op de artikelen 2, 6, 6a, eerste, tweede en vijfde lid, en 45, vierde en vijfde lid, van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994;
De representatieve organisaties gehoord;
Heeft besloten:
In deze regeling wordt verstaan onder:
Hoofdstuk I
Begripsbepalingen
Artikel 1
a. acceptatiebeleid: een schriftelijk beleid van een kredietverlener bevattende de voorwaarden voor de goedkeuring van een krediet;
b. Bank: Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten;
x. xxxxx-inkomen: het totale bedrag aan inkomen vóór aftrek van belastingen en premies;
d. consument: niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelend natuurlijk persoon aan wie een financiële instelling een product of dienst aanbiedt;
e. financiële instelling: een onder toezicht van de Bank staand natuurlijk persoon of rechtspersoon die behoort tot een instelling als bedoeld in artikel 2;
x. xxxxxxx: alle typen leningen verstrekt door een kredietverlener aan een consument, met uitzondering van zakelijke leningen;
g. kredietverlener: een instelling, bedrijf of natuurlijk persoon die is opgenomen in een van de afdelingen of bijlagen van het door de Bank bijgehouden register, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994;
h. kredietwaardigheid: de mate waarin een consument aan de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende financiële verplichtingen kan voldoen;
i. overkreditering: de kredietverlening waarbij de kredietwaardigheid van de consument wordt overschreden;
x. xxxxxxxxxxxxxx-inkomen ratio: de verhouding tussen de maandelijkse hypotheekbetalingen vermeerderd met alle overige maandelijkse schuldbetalingen en het maandelijkse bruto-inkomen en wordt berekend op basis van de volgende formule:
Schuldendienst-inkomen ratio =
hypotheekbetalingen + alle overige schuldbetalingen
bruto-inkomen × 100 procent.
Hoofdstuk II
Algemene bepalingen
Artikel 2
1. Deze regeling is van toepassing op een lokaal opererende financiële instelling die van de Bank een vergunning, ontheffing of vrijstelling van de vergunningplicht heeft verkregen voor het verlenen van kredieten op grond van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994.
2. Deze regeling is van toepassing op het proces van verlenen, vernieuwen of verhogen van een krediet.
Hoofdstuk III
Kredietverlening
Artikel 3
1. Een kredietverlener verstrekt te allen tijde op een verantwoorde wijze kredieten.
2. Een kredietverlener neemt, voorafgaand aan het verstrekken van krediet, ook alle andere relevante wet- en regelgeving omtrent kredietverlening in acht.
3. Een kredietverlener is verplicht een acceptatiebeleid op te stellen. Dit beleid is vastgesteld en goedgekeurd door het management van de financiële instelling.
4. Een kredietverlener publiceert het acceptatiebeleid, bedoeld in het derde lid, op een toegankelijke wijze.
5. Een kredietverlener kan een krediet verstrekken, indien wordt voldaan aan de criteria vastgesteld in het acceptatiebeleid.
Hoofdstuk IV
Acceptatiebeleid
Artikel 4
In het acceptatiebeleid, bedoeld in artikel 3, derde lid, wordt in ieder geval vastgesteld:
a. de informatie omtrent de financiële positie van de consument;
b. de schuldendienst-inkomen ratio van de consument;
c. de grondige beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument.
Artikel 5
De informatie omtrent de financiële positie van de consument, bedoeld in artikel 4, onderdeel a, bevat in ieder geval:
a. de analyse van de inkomsten en uitgaven van de consument;
b. de achtergrond van de consument welke invloed heeft op de financiële positie;
c. het doel van het aangevraagde krediet;
d. het bedrag van de uitstaande kredieten en de bestanddelen hiervan;
e. de kredietgeschiedenis.
Artikel 6
1. Een kredietverlener stelt in het acceptatiebeleid vast dat de schuldendienst-inkomen ratio in ieder geval niet hoger mag zijn dan 37 procent.
2. Een kredietverlener berekent de schuldendienst-inkomen ratio van de consument als gedefinieerd in artikel 1, onderdeel j.
Artikel 7
1. Een kredietverlener is verplicht een grondige beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument uit te voeren en te documenteren in een individueel dossier van de consument.
2. Een kredietverlener verstrekt geen krediet aan de consument indien:
a. de berekende schuldendienst-inkomen ratio 37 procent overschrijdt; of
b. de informatie omtrent de financiële positie van de consument, bedoeld in artikel 4 onderdeel a, aantoont dat aanvullend krediet leidt tot overkreditering.
3. In bijzondere gevallen kan van het tweede lid, onderdeel a, worden afgeweken, mits naar behoren is gemotiveerd en gedocumenteerd dat het aanvullend krediet niet zal leiden tot overkreditering.
Artikel 8
Een kredietverlener is verplicht alle bescheiden en gegevens betreffende een kredietaanvraag of een kredietovereenkomst gedurende een periode van ten minste tien jaren na de afwijzing van een kredietaanvraag of na afloop van een kredietovereenkomst te bewaren.
Hoofdstuk V
Bemiddelaars en verantwoordelijkheden
Artikel 9
Indien een kredietverlener gebruik maakt van een bemiddelaar voor het verstrekken van krediet, berust de eindverantwoordelijkheid voor het naleven van deze regeling bij de kredietverlener.
Hoofdstuk VI
Slotbepalingen
Artikel 10
De evaluatie van deze regeling door de Bank zal in ieder geval eens in de drie jaar na de inwerkingtreding van deze regeling plaatsvinden.
Artikel 11
De Bank kan op verzoek van een kredietverlener, mits goed onderbouwd, bepalen dat deze regeling niet of in mindere mate hoeft te worden nageleefd door de kredietverlener.
Artikel 12
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Publicatieblad waarin hij wordt geplaatst.
2. Deze regeling zal met de toelichting in het Publicatieblad worden geplaatst.
Artikel 13
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling overkreditering.
Vastgesteld te Willemstad, Curaçao, (datum)
Goedgekeurd door de Minister van Financiën,
De President van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten
Willemstad, (datum)
TOELICHTING bij de Regeling overkreditering
I. Algemeen
In deze regeling stelt de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (hierna de ‘Bank’) regels vast ten behoeve van het beleid inzake overkreditering van kredietverleners, die ingevolge Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994 (P.B. 1994, no. 4), zoals gewijzigd bij de Landsverordening actualisering en harmonisatie toezichtlandsverordeningen Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (P.B. 2015, no. 67) onder het toezicht van de Bank staan.
De regeling bevat algemene voorschriften die kredietverleners binden. Zij zijn verplicht om op zorgvuldige wijze de belangen van consumenten bij kredietaanvragen in acht te nemen. De regeling bevat daartoe een aantal specifieke vereisten die noodzakelijk zijn om een verantwoorde kredietverlening te waarborgen en overkreditering te voorkomen. Om zoveel mogelijk eenheid, transparantie, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid te bereiken bij de kredietverleningprocedures, heeft de Bank gebruik gemaakt van haar bevoegdheid om algemeen verbindende voorschriften te stellen. Deze voorschriften hebben met name betrekking op de bevordering van zuivere verhoudingen tussen financiële marktpartijen en een zorgvuldige behandeling van consumenten, zoals het vaststellen van de vereisten voor een verantwoord kredietbeleid bij kredietverleners.
Voornoemde landsverordening biedt de wettelijke grondslag waarop de bevoegdheid van de Bank tot het vaststellen van de onderhavige regels steunt.
Alvorens de Bank deze regeling heeft vastgesteld, heeft de Bank overleg gepleegd met de betrokken representatieve organisaties.
Budgettaire aspecten, uitvoeringskosten en administratieve lasten
Aan deze regeling zijn geen additionele budgettaire effecten verbonden voor consumenten, kredietverleners en de overheid.
In aansluiting op de inmiddels gegroeide praktijk, zouden de kredietverleners reeds over een kredietbeleid moeten beschikken.
Naar verwachting zal deze regeling naast een verlichting voor de uitvoeringspraktijk ook de rechtszekerheid en een uniforme behandeling van consumenten bevorderen.
Handhaafbaarheid
Handhaving is essentieel om de naleving van de voorschriften die zijn gesteld bij deze regeling te bevorderen.
De Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994 bevat daartoe strafbepalingen en twee bestuurlijke handhavingmiddelen, die door de Bank kunnen worden opgelegd, te weten de last onder dwangsom en de bestuurlijke boete. Op grond van de artikelen 48b, 48k en 50, van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994 kan het handelen in strijd met de voorschriften gesteld bij deze regeling bestraft worden.
II. Artikelsgewijs
Hoofdstuk I
Begripsbepalingen
Artikel 1
Dit artikel definieert in alfabetische volgorde de begrippen acceptatiebeleid, Bank, bruto- inkomen, consument, financiële instelling, krediet, kredietverlener, kredietwaardigheid, overkreditering en schuldendienst-inkomen ratio.
Met het begrip bruto-inkomen in artikel 1, onderdeel c, wordt onder meer bedoeld loon, dividend, huur en kosten van verkochte goederen vóór aftrek van bijvoorbeeld belastingen, premies of kinderbijslag. Tot loon behoort de vaste vergoeding verdiend uit werk of diensten, doorgaans maandelijks betaald, inclusief contractuele voordelen zoals, vakantiebonus, premie, fooi, autovergoedingen, eindejaarsuitkeringen en andere buitengewone uitkeringen.
Met het begrip krediet in artikel 1, onderdeel f, wordt in ieder geval bedoeld, een ongedekte persoonlijke lening (waaronder een studielening), een gedekte persoonlijke lening (waaronder een hypotheek en autolening), roodstand, flitskrediet met een looptijd korter dan een jaar, bon- krediet, creditcard en doorlopend krediet.
Met het begrip overkreditering in artikel 1, onderdeel i, wordt de situatie bedoeld, waarbij de consument na het betalen van rente en aflossing van de (nieuwe) lening, onvoldoende middelen voor levensonderhoud overhoudt.
Opgemerkt wordt dat met het begrip schuldendienst-inkomen ratio in artikel 1, onderdeel j, het voormalige Total Debt Service Ratio (‘TDSR’) wordt bedoeld. Tot de maandelijkse schuldbetalingen worden in ieder geval gerekend alle huidige en toekomstige maandelijkse verplichtingen die voortvloeien uit verkregen en aangevraagde kredieten.
Hoofdstuk II
Algemene bepalingen
Artikel 2
In artikel 2, eerste lid, wordt geregeld op wie de regeling van toepassing is.
In het tweede lid worden de processen voor het verlenen van krediet aangegeven die onder de reikwijdte van de regeling vallen.
Hoofdstuk III
Kredietverlening
Artikel 3
Dit artikel bevat een aantal verplichtingen waaraan een kredietverlener moet voldoen ten behoeve van een verantwoord kredietbeleid. Deze verplichtingen omvatten onder meer de inachtneming van alle relevante wet- en regelgeving omtrent kredietverlening, zoals artikel 1614g van Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek, en de algemeen verbindende voorschriften van de Bank omtrent het maximale jaarlijkse rentepercentage.
Met 'toegankelijke wijze' als bedoeld in artikel 3, vierde lid wordt onder meer verstaan het publiceren van het acceptatiebeleid op de website van de kredietverlener.
Hoofdstuk IV
Acceptatiebeleid
Artikel 4
Dit artikel bevat de minimale criteria waaraan het acceptatiebeleid van een kredietverlener moet voldoen.
Artikel 5
Op grond van de in dit artikel opgenomen criteria moet een kredietverlener in staat zijn om de financiële positie van de consument goed te kunnen beoordelen.
Met de kredietgeschiedenis van de consument, bedoeld in artikel 5, onderdeel e, wordt in ieder geval bedoeld het bedrag en de looptijd van kredieten en de geschiedenis van eventuele wanbetaling.
Artikel 6
Met dit artikel wordt enerzijds beoogd de consument te beschermen tegen overmatig lenen en anderzijds het kredietrisico voor kredietverleners te verkleinen.
Artikel 7
De kredietwaardigheid van de consument is onderdeel van het acceptatiebeleid. In dat kader wordt in het eerste lid van dit artikel bepaald dat de beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument door de kredietverlener grondig dient te worden uitgevoerd.
Het tweede lid bevat een algemeen verbod voor een kredietverlener om krediet te verstrekken in de daarbij aangegeven twee gevallen.
Het derde lid geeft de kredietverlener de mogelijkheid om van geval tot geval en onder voorwaarden af te mogen wijken van de vastgestelde schuldendienst-inkomen ratio van 37 procent. Met de gestelde voorwaarden, dat afwijking van de 37 procent 'naar behoren gemotiveerd en gedocumenteerd' moet zijn, wordt bedoeld dat de motivering voldoende draagkrachtig moet zijn. Uit de motivering moet blijken dat er een behoorlijke afweging van belangen heeft plaatsgevonden. De motivering dient tevens te kloppen met de feiten; zij dient uit te gaan van de juiste gegevens.
Artikel 8
Om een goede administratie bij te kunnen houden en voor een goed toezicht van de Bank op de naleving van de regeling is in artikel 9 een bewaartermijn vastgesteld voor alle bescheiden en gegevens die betrekking hebben op een kredietaanvraag en kredietovereenkomst.
De bescheiden en gegevens omvatten in ieder geval:
a. de identiteit van de consument;
b. de informatie die is gebruikt voor de analyse en beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument;
c. de beslissing omtrent het al dan niet verlenen, vernieuwen of verhogen van het krediet;
d. het kredietbedrag en de daaraan gestelde voorwaarden.
Hoofdstuk V
Bemiddelaars en verantwoordelijkheden
Artikel 9
Artikel 9 houdt verband met de zelfstandige verplichting van de kredietverlener om te waken tegen overkreditering.
Hoofdstuk VI
Slotbepalingen
Artikel 10
Dit artikel bevat een evaluatiebepaling om de effectiviteit en efficiëntie van deze regeling te kunnen onderzoeken. Op basis van de uitkomsten daarvan zal een oordeel kunnen worden gevormd over deze regeling als beleidsinstrument voor de realisatie van de daarmee nagestreefde doelstellingen.
Artikel 11
Door omstandigheden of vanwege de aard van sommige kredietverleners kan het voorkomen dat die kredietverleners niet of niet geheel kunnen voldoen aan één of meerdere voorschriften van de regeling. Dit artikel bevat een hardheidsclausule teneinde voor de Bank de mogelijkheid te creëren om uitzonderingen toe te staan op de toepassing van de voorschriften van deze regeling doordat vooraf niet exact kan worden voorzien of afwijking van één of meerdere van de voorschriften nodig zal zijn.
Artikel 12
Dit artikel heeft betrekking op de inwerkingtreding en de publicatiewijze van deze regeling. Deze regeling zal met toelichting bekend gemaakt worden in het Publicatieblad alvorens deze in werking kan treden.
Artikel 13
Dit artikel bevat de citeertitel van de regeling.
De President van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, (naam en handtekening)
Goedgekeurd door de Minister van Financiën, Willemstad, (datum)