Artikel 1: Definities 3
Inhoudsopgave Algemene Leveringsvoorwaarden
Inhoudsopgave
Artikel 1: Definities 3
Artikel 2: Elektronische berichten 4
Artikel 3: Werkingssfeer 4
Artikel 4: Verplichtingen van de afzender; opzegging van de vervoerovereenkomst 4
Artikel 5: De vrachtbrief 6
Artikel 6: Bewijskracht van de vrachtbrief 6
Artikel 7: Vrachtbetaling 7
Artikel 8: Instructies van de afzender 8
Artikel 9: Verplichtingen van de vervoerder 8
Artikel 10: Aansprakelijkheid van de vervoerder 9
Artikel 11: Bijzondere risico’s 10
Artikel 12: Vermoeden van aansprakelijkheid bevrijdende omstandigheden 10
Artikel 13: Schadevergoeding 11
Artikel 14: Opzet en bewuste roekeloosheid 12
Artikel 15: Kennisgeving van de schade 12
Artikel 16: Vorderingsrecht 13
Artikel 17: Rembours 13
Artikel 18: Voorbehouden van de vervoerder 14
Artikel 19: Verhindering na inontvangstneming 14
Artikel 20: Stapelvervoer; doorvervoer 15
Artikel 21: Opslag in geval van niet opkomen van de geadresseerde 15
Artikel 22: Opslag voor, tijdens en na het vervoer 16
Artikel 23: Retentierecht 16
Artikel 24: Pandrecht 17
Artikel 25: Verloren zaken 17
Artikel 26: Vrijwaring; Himalaya-clausule 18
Artikel 27: Vertragingsrente 18
Artikel 28: Verjaring 18
Artikel 29: Forumkeuze; rechtskeuze 19
Artikel 1: Definities
In deze condities wordt verstaan onder:
1. Vervoerovereenkomst: de overeenkomst waarbij de vervoerder zich jegens de afzender verbindt tot het vervoer van zaken over de weg.
2. Afzender: de contractuele wederpartij van de vervoerder. Vermelding van een afzender op de vrachtbrief houdt niet zonder meer in dat de aldus genoemde de contractuele wederpartij van de vervoerder is.
3. Geadresseerde: degene die uit hoofde van de vervoerovereenkomst jegens de vervoerder het recht heeft op aflevering van de zaken.
4. De vrachtbrief: het document opgemaakt in drie oorspronkelijke exemplaren waarvan een exemplaar (bewijs van ontvangst) bestemd is voor de afzender, een exemplaar (bewijs van aflevering) bestemd is voor de vervoerder en een exemplaar bestemd is voor de geadresseerde.
5. Hulppersonen: ondergeschikten van de vervoerder alsmede personen van wier diensten de vervoerder ter uitvoering van de vervoerovereenkomst gebruik maakt.
6. Overmacht: omstandigheden, voor zover een zorgvuldig vervoerder deze niet heeft kunnen vermijden en voor zover zulk een vervoerder de gevolgen daarvan niet heeft kunnen verhinderen.
7. Vertragingsschade: vermogensschade ten gevolge van vertraagde aflevering van zaken.
8. Schriftelijk: schriftelijk dan wel langs elektronische weg.
9. BW: Burgerlijk Wetboek.
10. CMR: het verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaalvervoer van goederen over de weg (Genève 1956), zoals aangevuld door het protocol van 1978.
11. Algemene Veerboot- en Beurtvaartcondities: de Algemene Veerboot- en Beurtvaartcondities, laatste versie, gedeponeerd door RCSK International Transport & Logistics ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam en Rotterdam.
12. Algemene Opslagvoorwaarden: de Algemene Opslagvoorwaarden, laatste versie, gedeponeerd door RCSK International Transport & Logistics bij de Kamer van Koophandel.
Artikel 2: Elektronische berichten
1. Indien gegevens, waaronder die met betrekking tot de vrachtbrief, langs elektronische weg worden uitgewisseld, zullen partijen in geval van onderlinge geschillen de toelaatbaarheid van elektronische berichten als bewijsmiddel niet betwisten.
2. Elektronische berichten hebben dezelfde bewijskracht als geschriften, tenzij deze berichten niet op het tussen partijen overeengekomen formaat en niveau van beveiliging alsmede niet op de overeengekomen wijze zijn verzonden, opgeslagen en geregistreerd.
Artikel 3: Werkingssfeer
De Algemene Vervoercondities zijn van toepassing op de vervoerovereenkomst van zaken over de weg; indien de CMR van toepassing is, zijn de Algemene Vervoercondities aanvullend van toepassing.
Artikel 4: Verplichtingen van de afzender; opzegging van de vervoerovereenkomst
1. De afzender is verplicht:
a. de vervoerder omtrent de zaken alsmede omtrent de behandeling daarvan tijdig al die opgaven te doen, waartoe hij in staat is of behoort te zijn, en waarvan hij weet of behoort te weten, dat zij voor de vervoerder van belang zijn, tenzij hij mag aannemen dat de vervoerder deze gegevens kent;
b. de overeengekomen zaken op de overeengekomen plaats, tijd en wijze en vergezeld van de volgens artikel 5 vereiste vrachtbrief en de door de wet van de zijde van de afzender overigens vereiste documenten ter beschikking van de vervoerder te stellen;
c. elk te vervoeren collo duidelijk en doelmatig te adresseren en, indien hem zulks redelijkerwijs mogelijk is, de vereiste gegevens en adressen op of aan de colli of hun verpakking aan te brengen op zodanige wijze, dat zij in normale omstandigheden tot het einde van het vervoer leesbaar zullen blijven. De afzender kan met de vervoerder schriftelijk overeenkomen, dat de adressering van de colli wordt vervangen door een vermelding van cijfers, letters of andere symbolen;
d. het gezamenlijk gewicht van de te vervoeren zaken op de vrachtbrief te vermelden;
e. de overeengekomen zaken in of op het voertuig te laden, te stuwen en te doen lossen, tenzij partijen anders overeenkomen of uit de aard van het voorgenomen vervoer, in aanmerking genomen de te vervoeren zaken en het ter beschikking gestelde voertuig, anders voortvloeit.
2. De afzender kan zich niet door een beroep op welke omstandigheid dan ook aan de in lid 1 onder a, b, c en d genoemde verplichtingen onttrekken en de afzender is verplicht de vervoerder de schade te vergoeden die door het niet nakomen van genoemde verplichtingen ontstaat.
3. Onverminderd het in lid 2 bepaalde kan de vervoerder de overeenkomst zonder enige ingebrekestelling opzeggen, wanneer de afzender niet aan zijn in lid 1 onder a en b vermelde verplichtingen voldeed, doch dit slechts nadat hij de afzender schriftelijk een uiterste termijn heeft gesteld en de afzender bij afloop daarvan nog niet aan zijn verplichting heeft voldaan. Indien door het stellen van een dergelijke termijn de exploitatie van zijn bedrijf op onredelijke wijze zou worden verstoord, kan de vervoerder ook zonder het verlenen van genoemde termijn de overeenkomst opzeggen.
De afzender kan, indien hij niet aan zijn in lid 1 onder b vermelde verplichting voldeed, eveneens de overeenkomst opzeggen. Opzegging geschiedt door een schriftelijke kennisgeving en de overeenkomst eindigt op het ogenblik van ontvangst daarvan. Na opzegging is de afzender 75% van de overeengekomen vracht aan de vervoerder verschuldigd zonder tot verdere schadevergoeding te zijn gehouden. Indien geen vracht is overeengekomen, geldt als zodanig de vracht volgens recht, respectievelijk gebruik, respectievelijk billijkheid.
4. Eveneens kan de vervoerder de overeenkomst opzeggen, wanneer de belading en/of de stuwing gebrekkig is of wanneer er overbelading is, maar niet nadat de afzender in de gelegenheid is gesteld het gebrek of de overbelading ongedaan te maken. Indien de afzender weigert de gebrekkigheid van de belading en/of de stuwing of overbelading ongedaan te maken kan de vervoerder de overeenkomst opzeggen dan wel zelf de gebrekkigheid en/of de overbelading ongedaan maken; in beide gevallen is de afzender verplicht de vervoerder een bedrag van € 500 te betalen, tenzij de vervoerder bewijst dat de daardoor geleden schade dit bedrag te boven gaat; lid 3 is niet van toepassing.
5. De afzender moet aan de vervoerder de aan deze terzake van overbelading opgelegde boete vergoeden, tenzij de vervoerder tekortgeschoten is in zijn ingevolge artikel 9 leden 1 en 5 op hem rustende verplichtingen of de vervoerder de vervoerovereenkomst niet heeft opgezegd op grond van het vorige lid, onverminderd diens beroep op kwade trouw van de afzender. Indien de afzender het bewijs kan overleggen van een beboeting voor overtreding van art. 2.6 lid 2 uit de Wet Wegvervoer Goederen, dan vervalt deze bepaling.
6. Onverminderd de overige leden van dit artikel, moet de afzender aan de vervoerder de door deze geleden schade vergoeden voor zover deze het gevolg is van de omstandigheid, dat het vervoer van de zaken van hogerhand geheel of ten dele verboden of beperkt is of zal worden; deze aansprakelijkheid bestaat echter niet, indien de afzender bewijst dat dit verbod of deze beperking aan de vervoerder bekend was of redelijkerwijs kon zijn bij het aangaan van de vervoerovereenkomst.
Artikel 5: De vrachtbrief
1. De afzender is verplicht bij de ter beschikkingstelling van zaken aan de vervoerder een vrachtbrief te overhandigen waarin vermeld staat dat deze Algemene Vervoercondities op de gesloten vervoerovereenkomst van toepassing zijn.
2. De afzender is verplicht de vrachtbrief volgens de daarop voorkomende aanwijzingen volledig en naar waarheid in te vullen en hij staat op het ogenblik van de ter beschikkingstelling van de zaken in voor de juistheid en volledigheid van de door hem verstrekte gegevens.
3. De vervoerder is verplicht zich als vervoerder op de hem door de afzender aangeboden vrachtbrief duidelijk kenbaar te maken en dit te ondertekenen en aan de afzender af te geven. Indien de vervoerder dit verlangt is de afzender verplicht de vrachtbrief te ondertekenen. De ondertekening kan worden gedrukt of door een stempel dan wel enig ander kenmerk van oorsprong worden vervangen.
4. De vrachtbrief kan ook in de vorm van elektronische berichten worden opgemaakt overeenkomstig het tussen partijen overeengekomen formaat en niveau van beveiliging alsmede overeenkomstig de tussen partijen overeengekomen wijze van verzenden, opslaan en registreren.
Artikel 6: Bewijskracht van de vrachtbrief
1. De vervoerder is verplicht bij de inontvangstneming van de zaken de juistheid van de vermelding van het aantal zaken op de vrachtbrief alsmede de uiterlijk goede staat van de zaken en hun verpakking te controleren en in geval van afwijking daarvan aantekening te maken op de vrachtbrief. Deze verplichting bestaat niet wanneer naar het oordeel van de vervoerder het vervoer daardoor aanmerkelijk zou worden vertraagd.
2. De vrachtbrief levert bewijs, behoudens tegenbewijs, van de voorwaarden der vervoerovereenkomst en de partijen bij de vervoerovereenkomst, van de inontvangstneming van de zaken en hun verpakking in uiterlijk goede staat, van het gewicht en van het aantal zaken. Indien de vervoerder geen redelijke middelen ter
beschikking staan om de juistheid van vermeldingen bedoeld in het eerste lid te controleren, levert de vrachtbrief geen bewijs van die vermeldingen.
Artikel 7: Vrachtbetaling
1. De afzender is verplicht op het ogenblik dat hij de vrachtbrief overhandigt, dan wel op het ogenblik dat de zaken door de vervoerder in ontvangst zijn genomen, de vracht en verdere op de zaken drukkende kosten te voldoen.
2. Indien ongefrankeerde zending is overeengekomen, is de geadresseerde bij de aflevering van de zaken door de vervoerder verplicht de vracht, het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde en verdere op de zaken drukkende kosten te voldoen; indien hij deze op eerste aanmaning niet voldeed, is de afzender hoofdelijk met hem tot betaling verplicht.
Indien de afzender bij ongefrankeerde verzending op de vrachtbrief heeft vermeld, dat zonder betaling van de vracht, van het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde of van verdere op de zaken drukkende kosten niet mag worden afgeleverd, moet de vervoerder, indien geen betaling plaatsvindt, de afzender nadere instructies vragen die hij moet opvolgen, voor zover hem dit redelijkerwijs mogelijk is, tegen vergoeding van kosten, schade en eventueel betaling van een redelijke beloning, tenzij deze kosten door zijn schuld zijn ontstaan.
3. De vervoerder is gerechtigd om buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten ter incasso van de vracht en andere bedragen, zoals genoemd in leden 1 en 2, aan degene die gehouden is tot betaling van de vracht en andere kosten, in rekening te brengen. De buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd vanaf het moment dat de debiteur in verzuim is. De buitengerechtelijke incassokosten worden berekend aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (Staatsblad 2012/141) of de laatste versie van dat Besluit.
4. De vracht, het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde en verdere op de zaken rustende kosten zijn ook verschuldigd indien de zaken niet, slechts ten dele, beschadigd of met vertraging ter bestemming worden afgeleverd.
5. Beroep op verrekening van vorderingen tot betaling van vracht, van het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde of van verdere op de zaken drukkende kosten met vorderingen uit anderen hoofde is niet toegestaan.
6. Indien de afzender niet aan zijn in het onderhavige artikel genoemde verplichtingen heeft voldaan, is de vervoerder bevoegd het vertrek van het vervoermiddel op te schorten en alsdan wordt de hierdoor voor hem ontstane schade als op de zaken drukkende kosten aangemerkt.
Artikel 8: Instructies van de afzender
1. De afzender is bevoegd de plaats van terbeschikkingstelling van de zaken te wijzigen, zichzelf of een ander als geadresseerde aan te wijzen, een gegeven aanduiding van de geadresseerde te wijzigen dan wel orders omtrent de aflevering te geven of de plaats van aflevering te wijzigen, mits deze instructies de normale bedrijfsvoering van de vervoerder niet beletten. Instructies betreffende niet-aflevering die de persoon die deze moet uitvoeren, tijdig bereiken, moeten echter steeds worden uitgevoerd.
2. Instructies kunnen worden gegeven ook nadat de vervoerder de zaken in ontvangst heeft genomen.
3. De afzender is verplicht de vervoerder de door het opvolgen van de instructies veroorzaakte schade en gemaakte kosten te vergoeden. Wanneer het voertuig ten gevolge van de gegeven instructies naar een niet eerder overeengekomen plaats is gereden, is de afzender verplicht, behalve vergoeding van geleden schade en gemaakte kosten, ook terzake een redelijke vergoeding te voldoen.
4. Het recht tot het geven van instructies vervalt naarmate de geadresseerde op de losplaats de zaken aanneemt of de geadresseerde van de vervoerder schadevergoeding verlangt omdat deze de zaken niet aflevert.
Artikel 9: Verplichtingen van de vervoerder
1. De vervoerder is verplicht de overeengekomen zaken op de overeengekomen plaats, tijd en wijze in ontvangst te nemen alsmede het laadvermogen van het voertuig aan de afzender mee te delen, tenzij aannemelijk is dat de afzender daarvan op de hoogte is.
2. De vervoerder is verplicht ten vervoer ontvangen zaken ter bestemming af te leveren in de staat waarin hij deze heeft ontvangen.
3. De vervoerder is verplicht de ten vervoer ontvangen zaken binnen een redelijke termijn ter bestemming af te leveren; indien een termijn van aflevering schriftelijk is overeengekomen dient binnen deze termijn afgeleverd te worden.
4. Indien de vervoerder aan de verplichting genoemd in lid 1 niet voldoet, kunnen beide partijen de overeenkomst met betrekking tot de zaken die de vervoerder niet in ontvangst heeft genomen, opzeggen. De afzender kan dit echter slechts doen nadat hij de vervoerder schriftelijk een uiterste termijn heeft gesteld en de vervoerder bij afloop daarvan nog niet aan zijn verplichting heeft voldaan. De opzegging geschiedt door een schriftelijke mededeling aan de wederpartij en de overeenkomst eindigt op het ogenblik, waarop deze mededeling wordt ontvangen. Na opzegging is de vervoerder verplicht aan de afzender de schade te vergoeden die deze door de opzegging heeft geleden. Deze schadevergoeding beloopt echter niet meer dan tweemaal de vracht en de afzender is geen vracht verschuldigd.
5. De vervoerder is verplicht de door of namens de afzender verrichte belading, stuwing en eventuele overbelading te controleren indien en voorzover de omstandigheden zulks toelaten. Indien hij van oordeel is dat de belading of stuwing gebrekkig is, is hij verplicht, onverminderd het in artikel 4 lid 4 bepaalde, dit op de vrachtbrief aan te tekenen. Indien hij niet in staat of in de gelegenheid is aan zijn controleplicht te voldoen, kan hij daarvan aantekening maken op de vrachtbrief.
6. Indien aflevering aan huis is overeengekomen, moet de vervoerder de zaken bezorgen aan de deur van het adres, dat op de vrachtbrief is vermeld of aan de deur van een adres, dat hem in plaats daarvan – met inachtneming van artikel 8 – tijdig door de afzender is opgegeven. Wanneer het adres niet via een verharde rijweg of anderszins redelijkerwijs bereikbaar is, moet afgeleverd worden op een plaats, die zo dicht mogelijk bij het oorspronkelijk opgegeven adres ligt.
Artikel 10: Aansprakelijkheid van de vervoerder
1. De vervoerder is, behoudens overmacht, aansprakelijk voor schade aan of verlies van de zaken en voor vertragingsschade voor zover de vervoerder de in artikel 9 leden 2 en 3 genoemde verplichtingen niet is nagekomen.
2. De vervoerder is voor de gedragingen van zijn hulppersonen op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk.
3. De vervoerder kan niet om zich van zijn aansprakelijkheid te ontheffen beroep doen op de gebrekkigheid van het voertuig of van het materiaal waarvan hij zich bedient, tenzij dit laatste door de afzender, de geadresseerde of de ontvanger te zijner beschikking is gesteld. Onder materiaal wordt niet begrepen een schip of spoorwagon, waarop het voertuig zich bevindt.
Artikel 11: Bijzondere risico’s
Onverminderd artikel 10 is de vervoerder, die de op hem uit hoofde van de artikel 9 leden 2 en 3 rustende verplichtingen niet nakwam, desalniettemin voor de daardoor ontstane schade niet aansprakelijk, voor zover dit niet nakomen het gevolg is van de bijzondere risico’s verbonden aan een of meer van de volgende omstandigheden:
a. het vervoer van de zaken in een onoverdekt voertuig, wanneer dit uitdrukkelijk is overeengekomen en op de vrachtbrief is vermeld;
b. ontbreken of gebrekkigheid van de verpakking van de zaken die gelet op hun aard of de wijze van vervoer voldoende verpakt hadden moeten zijn;
x. xxxxxxxxxxx, lading, stuwing of lossing van de zaken door de afzender, de geadresseerde of personen, die voor rekening van de afzender of de geadresseerde handelen;
d. de aard van bepaalde zaken zelf, die door met deze aard zelf samenhangende oorzaken zijn blootgesteld aan geheel of gedeeltelijk verlies of aan beschadiging, in het bijzonder door ontvlamming, ontploffing, smelting, breuk, corrosie, bederf, uitdroging, lekkage, normaal kwaliteitsverlies of optreden van ongedierte of knaagdieren;
e. hitte, koude, temperatuurverschillen of vochtigheid van de lucht, doch slechts indien niet is overeengekomen dat het vervoer zal plaatsvinden met een voertuig speciaal ingericht om de zaken aan invloed daarvan te onttrekken;
f. onvolledigheid of gebrekkigheid van de adressering, cijfers, letters of merken der colli;
g. het feit dat het vervoer een levend dier betreft.
Artikel 12: Vermoeden van aansprakelijkheid bevrijdende omstandigheden
1. Wanneer de vervoerder bewijst dat, gelet op de omstandigheden van het geval, het niet nakomen van de op hem uit hoofde van artikel 9 leden 2 en 3 rustende verplichtingen een gevolg heeft kunnen zijn van een of meer der in artikel 11 genoemde bijzondere
risico’s, wordt vermoed, dat het niet nakomen daaruit voortvloeit. Degene, die jegens de vervoerder recht heeft op de zaken, kan evenwel bewijzen, dat dit niet nakomen geheel of gedeeltelijk niet door een van deze risico’s is veroorzaakt.
2. Het hierboven genoemde vermoeden bestaat niet in het in artikel 11 onder a genoemde geval, indien zich een ongewoon groot tekort voordoet dan wel een ongewoon groot verlies van colli.
3. Indien in overeenstemming met het door partijen overeengekomene het vervoer plaatsvindt door middel van een voertuig, speciaal ingericht om de zaken te onttrekken aan de invloed van hitte, koude, temperatuurverschillen of vochtigheid van de lucht, kan de vervoerder ter ontheffing van zijn aansprakelijkheid ten gevolge van deze invloed slechts een beroep doen op artikel 11 onder d, indien hij bewijst, dat alle maatregelen waartoe hij, rekening houdende met de omstandigheden, verplicht was, zijn genomen met betrekking tot de keuze, het onderhoud en het gebruik van deze inrichtingen en dat hij zich heeft gericht naar de bijzondere instructies bedoeld in het vijfde lid.
4. De vervoerder kan slechts beroep doen op artikel 11 onder g, indien hij bewijst dat alle maatregelen, waartoe hij normaliter, rekening houdende met de omstandigheden, verplicht was, zijn genomen en dat hij zich heeft gericht naar de bijzondere instructies bedoeld in het vijfde lid.
5. De bijzondere instructies, bedoeld in het derde en het vierde lid van dit artikel, moeten aan de vervoerder vóór de aanvang van het vervoer zijn gegeven, hij moet deze uitdrukkelijk hebben aanvaard en zij moeten, indien voor dit vervoer een vrachtbrief is afgegeven, daarop zijn vermeld. De enkele vermelding op de vrachtbrief levert te dezer zake geen bewijs op.
Artikel 13: Schadevergoeding
1. De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet nakomen van de op hem uit hoofde van artikel 9 lid 2 rustende verplichting is verschuldigd, is beperkt tot een bedrag van € 3,40 per kilogram; voor andere schade dan schade ten gevolge van verlies van of schade aan de zaken, zoals gevolgschade, bedrijfsstilstand of immateriële schade, is de vervoerder uit hoofde van de vervoerovereenkomst niet aansprakelijk.
2. Het aantal kilogrammen waarvan ter berekening van het in lid 1 genoemde bedrag wordt uitgegaan, is het op de vrachtbrief vermelde gewicht van de beschadigde of niet afgeleverde zaak.
3. Indien de vervoerder aansprakelijk is doordat hij niet afleverde binnen
de redelijke termijn als genoemd in artikel 9 lid 3, is de vertragingsschade beperkt tot eenmaal de vracht; indien de termijn, genoemd in artikel 9 lid 3, schriftelijk is overeengekomen, is de vertragingsschade beperkt tot tweemaal de vracht.
4. Expertisekosten, beredderingskosten en andere kosten die zijn gemaakt om de waarde van de beschadigde of verloren gegane dan wel met vertraging afgeleverde zaken vast te stellen en te realiseren, worden aangemerkt als een waardevermindering van die zaak.
5. Indien de vervoerder aansprakelijk is omdat hij een verplichting die op hem rust uit hoofde van de artikelen 8:1115 lid 2 en 8:1118 lid 3 BW dan wel van de artikelen 6 lid 1, 19 lid 4, 21 of 25 van deze condities, niet nakwam, zal een door hem terzake verschuldigde schadevergoeding niet meer bedragen dan wat hij in geval van totaal verlies der betrokken zaken verschuldigd zou kunnen zijn.
Artikel 14: Opzet en bewuste roekeloosheid
Een handeling of een nalaten van wie ook, behalve van de vervoerder zelf, geschied hetzij met het opzet de schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat die schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien, ontneemt de vervoerder niet het recht zich op enige uitsluiting of beperking van zijn aansprakelijkheid te beroepen.
Artikel 15: Kennisgeving van de schade
1. Indien de zaken met uiterlijk zichtbare schade of verlies door de vervoerder worden afgeleverd zonder dat de geadresseerde bij of dadelijk na aanneming van de zaken een schriftelijk voorbehoud, waarin de algemene aard van de schade of het verlies is aangegeven, ter kennis van de vervoerder heeft gebracht, wordt de vervoerder geacht de zaken in dezelfde staat te hebben afgeleverd als waarin hij deze heeft ontvangen.
2. Indien de schade of het verlies niet uiterlijk waarneembaar is en de geadresseerde niet binnen één week na aanneming van de zaken een schriftelijk voorbehoud, waarin de algemene aard van de schade of het verlies is aangegeven, ter kennis van de vervoerder heeft gebracht, wordt de vervoerder eveneens geacht de zaken in dezelfde staat te hebben afgeleverd als waarin hij deze heeft ontvangen.
3. Indien de zaken niet binnen een redelijke of overeengekomen termijn worden afgeleverd zonder dat de geadresseerde binnen één week na aanneming van de zaken een schriftelijk voorbehoud, waarin is aangegeven dat de zaken niet binnen die termijn zijn afgeleverd, ter kennis van de vervoerder heeft gebracht, wordt de vervoerder geacht de zaken binnen die termijn te hebben afgeleverd.
Artikel 16: Vorderingsrecht
Zowel de afzender als de geadresseerde heeft jegens de vervoerder het recht aflevering van zaken
overeenkomstig de op de vervoerder rustende verplichtingen te vorderen.
Artikel 17: Rembours
1. Partijen kunnen overeenkomen, dat de zaken met een rembours zullen worden belast, dat echter niet hoger zal zijn dan de factuurwaarde der zaken. In dat geval mag de vervoerder de zaken slechts afleveren tegen voorafgaande betaling van het rembours in contant geld, tenzij de afzender de vervoerder heeft gemachtigd een andere wijze van betaling te accepteren.
2. Indien na kennisgeving van aankomst blijkt dat de geadresseerde het rembours niet overeenkomstig de door de afzender aan de vervoerder voorgeschreven betalingswijze voldoet, moet de vervoerder aan de afzender nadere instructies vragen. De kosten die samenhangen met het verzoek om instructies zijn voor rekening van de afzender. De vervoerder moet de hem gegeven instructies opvolgen, voorzover hem dit redelijkerwijze mogelijk is, tegen vergoeding van kosten en eventueel betaling van een redelijke beloning, tenzij deze kosten door zijn schuld zijn ontstaan. Indien de afzender instructies geeft, die inhouden, dat er in afwijking van eerder gegeven betalingsinstructies door de vervoerder moet worden afgeleverd, moeten deze schriftelijk aan de vervoerder worden gegeven. Bij gebreke van instructies is het bepaalde in artikel 21 overeenkomstig van toepassing.
3. De vervoerder is verplicht, nadat een zending onder rembours is afgeleverd en de gelden aan hem zijn afgedragen, de desbetreffende remboursgelden onverwijld doch in ieder geval binnen twee weken aan de afzender af te dragen dan wel op diens bank- of girorekening over te doen schrijven.
4. De in lid 3 genoemde termijn van twee weken vangt aan op de dag, waarop de zaken zijn afgeleverd.
5. De geadresseerde, die ten tijde van de aflevering weet dat een bedrag als rembours op de zaken drukt, is verplicht aan de vervoerder het door deze aan de afzender verschuldigde bedrag te voldoen.
6. Indien de zaken zonder voorafgaande inning van het rembours zijn afgeleverd, is de vervoerder verplicht aan de afzender de schade ten hoogste tot het bedrag van het rembours te vergoeden, tenzij hij bewijst dat er geen schuld van hem of van zijn ondergeschikten aanwezig was. Deze verplichting laat zijn recht op verhaal tegen de geadresseerde onverlet.
7. Verschuldigde remboursprovisie komt ten laste van de afzender.
8. Alle vorderingen tegen de vervoerder uit hoofde van een remboursbeding verjaren door verloop van een jaar, te rekenen met de aanvang van de dag volgende op de dag waarop de zaken werden afgeleverd of hadden moeten zijn afgeleverd.
Artikel 18: Voorbehouden van de vervoerder
De vervoerder behoudt onder de toepassing van deze condities zich het recht voor:
a. de zaken in of door middel van die vervoermiddelen te vervoeren, welke hem dienstig zullen voorkomen en de zaken zonodig te bewaren in zodanige vervoermiddelen, bergruimten of opslagplaatsen, als hij zal goedvinden, onverschillig of deze vervoermiddelen, bergruimten of opslagplaatsen aan de vervoerder of aan derden toebehoren;
b. de te volgen route vrijelijk te bepalen, mitsdien ook van de gebruikelijke route af te wijken. Hij is tevens gerechtigd die plaatsen aan te doen, waarvan hij dit voor de uitoefening van zijn bedrijf wenselijk acht.
Artikel 19: Verhindering na inontvangstneming
1. Wanneer na het in ontvangst nemen van de zaken door de vervoerder het vervoer redelijkerwijs niet of niet binnen redelijke tijd kan worden aangevangen, voortgezet of voltooid, is de vervoerder verplicht zulks aan de afzender mede te delen. Vervoerder en afzender hebben alsdan de bevoegdheid de overeenkomst op te zeggen.
2. De opzegging geschiedt door een schriftelijke mededeling aan de wederpartij en de overeenkomst eindigt op het ogenblik, waarop deze mededeling wordt ontvangen.
3. De vervoerder is niet verplicht voor het verdere vervoer naar de bestemmingsplaats zorg te dragen en is bevoegd de zaken te lossen en op te slaan op een daartoe geschikte plaats; de afzender is bevoegd de zaken tot zich te nemen. De in verband met de opzegging met betrekking tot de zaken gemaakte kosten komen, onder voorbehoud van lid 4, ten laste van de afzender.
4. Behoudens overmacht is de vervoerder verplicht de afzender de schade te vergoeden, die deze door de opzegging van de overeenkomst heeft geleden.
Artikel 20: Stapelvervoer; doorvervoer
1. Wanneer een deel van het vervoer, al dan niet na overlading van de zaken, geschiedt over de binnenwateren, wordt voor dat deel de aansprakelijkheid van de vervoerder bepaald door de artikelen 9 en 13 van de Algemene Veerboot- en Beurtvaartcondities.
2. Wanneer de vervoerder zich, na aflevering van de door hem vervoerde zaken, verbindt tot het verder doen vervoeren van die zaken, handelt hij daarbij in hoedanigheid van expediteur en is zijn aansprakelijkheid in die hoedanigheid beperkt tot € 3,40 per kilogram van de beschadigde of verloren zaken; verdere schadevergoeding voor welke schade dan ook is niet verschuldigd.
Artikel 21: Opslag in geval van niet opkomen van de geadresseerde
1. Indien de geadresseerde na kennisgeving van aankomst van de zaken niet opkomt, indien hij het in ontvangst nemen van de zaken niet aanvangt, indien hij dit niet regelmatig en met bekwame spoed voortzet, indien hij weigert de zaken aan te nemen of voor ontvangst te tekenen, kunnen de zaken door de vervoerder voor rekening en gevaar van de afzender op de door de vervoerder met inachtneming van redelijke zorg te bepalen wijze en plaats worden opgeslagen – zo nodig ook in het vervoermiddel, waarin zij werden vervoerd – of gestald; de vervoerder is verplicht de afzender op de hoogte te stellen.
2. De vervoerder kan met inachtneming van lid 1 ook tot opslag of stalling overgaan, indien het stellen van zekerheid als in artikel 23 lid 5 bedoeld, wordt geweigerd, of indien geschil ontstaat omtrent het bedrag of de aard van de te stellen zekerheid.
3. Behalve in geval van beslag kunnen de zaken, na verloop van één week na de aangetekende verzending van een schriftelijke kennisgeving van de voorgenomen verkoop aan de afzender, door de vervoerder voor rekening van de afzender publiekelijk of onderhands worden verkocht zonder dat enige rechterlijke machtiging is vereist.
4. De verkoop kan geschieden zonder inachtneming van enige termijn en zonder voorafgaande kennisgeving, indien de zaken aan bederf onderhevig zijn of indien bewaring schadelijk zou kunnen zijn of schade of gevaar voor de omgeving zou kunnen opleveren. Wanneer geen voorafgaande kennisgeving plaatsvond, is de vervoerder verplicht na de verkoop daarvan kennis te geven aan de afzender.
5. Ten aanzien van levende have bedraagt de in lid 3 bedoelde termijn drie dagen met dien verstande dat de vervoerder zonder inachtneming van enige termijn en zonder voorafgaande kennisgeving tot verkoop mag overgaan indien de toestand van de levende have zulks gewenst doet zijn. Wanneer geen voorafgaande kennisgeving plaatsvond, is de vervoerder verplicht na de verkoop daarvan kennis te geven aan de afzender.
6. De vervoerder houdt de opbrengst van de verkochte zaken, na aftrek van het bedrag van een eventueel rembours en een aan de vervoerder in verband daarmee toekomende commissie en van al hetgeen dat terzake van het verkochte aan de vervoerder toekomt, zowel voor vracht als voor kosten van opslag of stalling als voor andere kosten en schaden, gedurende zes maanden na de aanneming van de zaken ten vervoer ter beschikking van de afzender, na verloop van welke termijn hij het ter beschikking gehouden bedrag onder gerechtelijke bewaring zal stellen.
Artikel 22: Opslag voor, tijdens en na het vervoer
Wanneer afzender en vervoerder overeenkomen dat de vervoerder voorafgaand aan of tijdens het
overeengekomen vervoer dan wel na afloop van het vervoer de zaken in opslag zal nemen, geschiedt deze opslag onder toepasselijkheid van de Algemene Opslagvoorwaarden.
Afzender en vervoerder worden dienovereenkomstig aangemerkt als bewaargever respectievelijk bewaarnemer.
Artikel 23: Retentierecht
1. De vervoerder heeft jegens ieder, die daarvan afgifte verlangt, een retentierecht op zaken en documenten, die hij in verband met de vervoerovereenkomst onder zich heeft. Dit recht komt hem niet toe indien hij op het tijdstip dat hij de zaken ten vervoer
ontving, reden had te twijfelen aan de bevoegdheid van de afzender de zaken ten vervoer ter beschikking te stellen.
2. Het retentierecht heeft mede betrekking op hetgeen bij wijze van rembours op de zaken drukt alsmede op de hem in verband met het rembours toekomende provisie, waarvoor hij geen zekerheid behoeft te aanvaarden.
3. Tegenover de afzender kan de vervoerder het retentierecht eveneens uitoefenen voor hetgeen hem nog verschuldigd is in verband met voorgaande vervoerovereenkomsten.
4. Tegenover de geadresseerde, die in die hoedanigheid tot voorgaande vervoerovereenkomsten toetrad, kan de vervoerder het retentierecht eveneens uitoefenen voor hetgeen hem nog verschuldigd is in verband met die overeenkomsten.
5. Indien bij de afrekening geschil ontstaat over het verschuldigde bedrag of ter bepaling daarvan een niet spoedig uit te voeren berekening nodig is, is hij die aflevering vordert, verplicht het gedeelte over welks verschuldigdheid partijen het eens zijn, terstond te voldoen en voor de betaling van het door hem betwiste gedeelte of van het gedeelte, waarvan het bedrag nog niet vaststaat, zekerheid te stellen.
Artikel 24: Pandrecht
1. Alle zaken, documenten en gelden, die de vervoerder in verband met de vervoerovereenkomst onder zich heeft, strekken hem tot pand voor alle vorderingen, die hij ten laste van de afzender heeft.
2. Behoudens in de gevallen waarin de afzender in staat van faillissement verkeert, hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, heeft de vervoerder nimmer het recht de verpande zaken te verkopen zonder toestemming van de rechter overeenkomstig art. 3:248 lid 2 BW.
Artikel 25: Verloren zaken
Indien zaken niet zijn afgeleverd binnen dertig dagen na de dag, waarop zij ten vervoer werden aangenomen en het onbekend is waar zij zich bevinden worden zij als verloren aangemerkt.
Indien binnen één jaar nadat de vervoerder aan degene, die jegens hem recht op aflevering van zaken heeft, schadevergoeding heeft uitgekeerd terzake van het niet afleveren van deze zaken, deze zaken of enige daarvan alsnog onder de vervoerder blijken te zijn (gekomen), is de vervoerder verplicht de afzender of de geadresseerde, die jegens hem daartoe schriftelijk het verlangen uitte, van deze omstandigheid schriftelijk op de hoogte te stellen en heeft de afzender respectievelijk de geadresseerde gedurende dertig dagen na ontvangst van deze mededeling het recht tegen verrekening van de door hem ontvangen schadevergoeding alsnog aflevering van deze zaken te verlangen. Hetzelfde geldt, indien de vervoerder terzake van het niet afleveren geen schadevergoeding heeft uitgekeerd, met dien verstande dat de termijn van één jaar begint met de aanvang van de dag volgende op die, waarop de zaken hadden moeten zijn afgeleverd. Wanneer de afzender respectievelijk de geadresseerde van zijn recht geen gebruik maakt, geldt het in artikel 21 bepaalde.
Artikel 26: Vrijwaring; Himalaya-clausule
1. De afzender, die niet voldeed aan enige verplichting die de wet of deze condities hem opleggen, is verplicht de vervoerder te vrijwaren voor alle schade, die deze tengevolge van het niet nakomen van die verplichting mocht lijden, wanneer deze terzake van het vervoer van de zaken door een derde wordt aangesproken.
2. Wanneer hulppersonen van de vervoerder xxxxxxx van het vervoer van de zaken worden aangesproken, kunnen deze personen een beroep doen op iedere beperking en/of ontheffing van aansprakelijkheid, waarop uit hoofde van deze condities of van enige andere wettelijke of contractuele bepaling de vervoerder een beroep kan doen.
Artikel 27: Vertragingsrente
Partijen zijn over een door hen verschuldigd bedrag wettelijke rente verschuldigd op voet van art. 6:119 BW.
Artikel 28: Verjaring
1. Alle op de vervoerovereenkomst gegronde of met die overeenkomst verband houdende rechtsvorderingen verjaren door verloop van een jaar.
2. Voorzover een vervoerder verhaal zoekt op een persoon van wiens diensten de vervoerder ter uitvoering van de vervoerovereenkomst gebruik heeft gemaakt voor hetgeen door hem aan de afzender of de geadresseerde is verschuldigd, begint vanaf het moment als bepaald in art. 8:1720 lid 1 BW, een nieuwe termijn van verjaring welke termijn drie maanden beloopt.
Artikel 29: Forumkeuze; rechtskeuze
1. Alle geschillen die voortvloeien uit of samenhangen met een overeenkomst voor binnenlands vervoer over de weg tussen partijen die in Nederland hun woonplaats hebben zullen uitsluitend worden beslecht door de bevoegde rechter te Rotterdam, tenzij partijen schriftelijk anders zijn overeengekomen.
2. Op alle rechtsverhoudingen voortvloeiende uit of verband houdende met de vervoerovereenkomst is Nederlands recht van toepassing.