Autonoom Gemeentebedrijf Bredene
Autonoom Gemeentebedrijf Bredene
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
BTW BE0874.963.754
RPR GENT (afdeling Oostende)
STAAT VAN DE WAARDERINGSREGELS VASTGELEGD DOOR DE RAAD VAN BESTUUR
Waardering van de activa – Vlottende activa
RUBRIEK ACT. I.A.: LIQUIDE MIDDELEN EN GELDBELEGGINGEN
Initiële waardering
De liquide middelen en geldbeleggingen, met uitzondering van de aandelen, niet-vastrentende effecten en vastrentende effecten, worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. De aandelen, niet-vastrentende effecten en vastrentende effecten worden bij verwerving geboekt en gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde.
Alle bijkomende kosten met betrekking tot de aanschaffing van aandelen, niet-vastrentende effecten en vastrentende effecten moeten ten laste worden genomen van de staat van opbrengsten en kosten van het financiële boekjaar waarin ze werden aangegaan. Ze mogen dus niet worden geïncorporeerd in de aanschaffingswaarde.
Als het actuariële rendement van de vastrentende effecten met een rendement dat uitsluitend voortkomt uit het verschiltussendeuitgifteprijsende terugbetalingswaarde, berekendbijde aankoopmet inachtnemingvan hun terugbetalingswaarde op de vervaldag, verschilt van het nominale rendement, dan wordt het verschil tussen de aanschaffingswaardeende terugbetalingswaarde proratatemporisvoorde resterendelooptijdvan de effecten opgenomen in de opbrengsten als bestanddeel van de renteopbrengst van die effecten en, naargelang van het geval, toegevoegd aan of afgetrokken van de aanschaffingswaarde van de effecten. Deze opname in de opbrengsten van het verschilgebeurtoplineairebasisofopgeactualiseerdebasis,uitgaandevan het actuariële rendementbijde aankoop.
De vastrentende effecten, met uitzondering van effecten waarvan het rendement uitsluitend voortkomt uit het verschil tussen de uitgifteprijs en de terugbetalingswaarde (de zogenaamde zero-bonds of nulobligaties), mogen evenwel voor hun aanschaffingswaarde in de balans behouden blijven als de weerslag van het actuariële rendement van de effecten ten opzichte van het louter nominale rendement te verwaarlozen is.
Liquide middelen en geldbeleggingen in vreemde valuta wordenop het ogenblik van de verrichting, of indien deze moeilijk te bepalen is de dag dat men de verrichting inboekt, omgerekend in EUR tegen de contantwisselkoers van die dag. Niet opgevraagde bedragen op aandelen in vreemde valuta’s worden uitgedrukt op basis van de omrekeningskoerswaartegenzewerdenverkregen.
Wijziging van de waarde doorheen de jaren
(Aanvullende) waardeverminderingen
Op de liquide middelen en geldbeleggingen worden waardeverminderingen toegepast als de realisatiewaarde op de datum van de jaarafsluiting lager is dan de aanschaffingswaarde. Deze waardeverminderingen mogen niet worden gehandhaafd in die mate dat ze hoger zijn dan een actuele beoordeling vereist. Dit impliceert dat het feit of de waardevermindering al dan niet duurzaam is, van geen belang is zoals bij financiële vaste activa het geval is. De slotkoers isindezebepalend.
Aanvullende waardeverminderingen worden geboekt om rekening te houden met de evolutie van hun realisatie- of marktwaarde of met de risico’s die inherent zijn aan de aard van de producten in kwestie of van de uitgevoerde activiteit.
Omrekening vreemde valuta
Aangezien geldbeleggingen in vreemde valuta’s het voorwerp zijn van wisselkoersschommelingen worden deze waarden op balansdatum gewaardeerd tegen de contantwisselkoers op balansdatum (slotkoers). Deze omrekening van geldbeleggingen in vreemde valuta’s tegen contantwisselkoers op balansdatum geeft aanleiding tot positieve ennegatieve omrekeningsverschillendie aan hetresultaat wordentoegerekend:
- positieve omrekeningsverschillen (subrubriek 755 ‘Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta’) wanneer de slotkoers hogerligtdan de aanvankelijk toegepastewisselkoers;
- negatieve omrekeningsverschillen (sub 655 ‘Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta’) wanneer de slotkoerslagerligt dande aanvankelijketoegepaste wisselkoers.
Deze omrekeningsverschillen zijn niet definitief, noch gerealiseerd en dit in tegenstelling tot wisselkoersverschillen die geregistreerdworden ter gelegenheidvan de realisatie van de betrokkenposten.
Meerwaarde
Indien bij realisatie meerwaarden of minderwaarden worden behaald, dienen deze afzonderlijk te worden gerapporteerd in de staat van opbrengsten en kosten.
Herwaardering
Geen enkelevorm van herwaardering is toegestaan op de liquidemiddelen engeldbeleggingen.
RUBRIEK ACT. I.B.: VORDERINGEN OP KORTE TERMIJN
Initiële waardering
Vorderingen op korte termijn worden in de balans opgenomen voor de nominale waarde ervan.
Wijziging van de waarde doorheen de jaren
Dubieuze vorderingen
Het is inherent verbonden aan de werking van elk openbaar bestuur dat er vorderingen ontstaan die achteraf niet inbaar blijken te zijn. Een goed bestuur zal erover waken die vorderingen goed te beheren. In het kader hiervan moet de financieel beheerder de vorderingen waarvan de invorderbaarheid twijfelachtig is, overboeken naar een rekening dubieuze debiteuren. Op deze manier worden de moeilijk inbare vorderingen in de boekhouding afgezonderd zodat ze beter opvolgbaar worden. Daarenboven zal men ook tijdig waardeverminderingen moeten boeken. Op die wijze voorkomt men het geven van
verkeerde signalen in verband met de verwachte geldinstroom. Dat is belangrijk voor het kasbeheer en het informeert het gemeentebestuur tijdig over verwachte problemen in verband met de liquiditeit. Met het boeken van waardeverminderingen moet men niet wachten tot een vordering oninbaar is verklaard, het is zelfs niet nodig om hiervoor de vervaldag af te wachten.
Waardeverminderingen
Op de dubieuze vorderingen moeten waardeverminderingen worden toegepast als er voor het geheel of een gedeelte van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling ervan op de vervaldag. Ook indien de realisatiewaarde op de datum van de jaarafsluiting lager is dan hun boekhoudkundige waarde, mogen waardeverminderingen worden toegepast op deze vorderingen. Deze waardeverminderingen mogen niet worden gehandhaafd in die mate dat ze hoger zijn dan een actuele beoordeling vereist.
Er zijn dus twee momenten waarop overeen waardevermindering kan worden beslist:
Op het ogenblik dat zich een feit voordoet waaruit kan worden afgeleid dat de debiteur betalingsproblemen heeft.
Op balansdatum. Voor elk bestuur is het belangrijk zich per 31 december te bezinnen over de waarde van de vorderingen. Het gebeurt dat een bestuur, bijvoorbeeld bij het toekennen van een lening, nogal optimistisch oordeelt over de kans op terugvordering.
Minderwaarde
Op het ogenblik dat de insolvabiliteit van een schuldenaar is bewezen door om het even welk bewijsstuk, moet de financieel beheerder de vordering als oninvorderbaar boeken en zal een minderwaarde moeten worden geboekt voor het saldo van de vordering en zal de vordering uit de boekhouding wordenverwijderd. Indien achteraf zou blijken dat er alsnog een gedeelte van de vordering (die uit de boekhouding is verdwenen) werd gerecupereerd, dan zal dit aanleiding geven tot de boeking van een meerwaarde voor het effectiefgestortebedrag.
RUBRIEK ACT. I.C.: VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING
Initiële waardering
Voorraden verworven via ruiltransacties
Als algemeen principe geldt dat de voorraden die verworven zijn door ruiltransacties, gewaardeerd worden tegen de aanschaffingswaarde of tegen de marktwaarde op balansdatum als die lager is (lower of cost or market). Deze waardering tegen de lagere marktwaarde mag evenwel niet worden gehandhaafd als de marktwaarde achteraf hoger is dan de lagerewaardewaartegen de voorraadwerdgewaardeerd. Indien deze voorraden worden aangehouden voor hetzij:
- gratis verdeling of tegen een symbolische prijs; of
- verbruik in het productieproces van goederen die gratis of tegen een symbolische prijs worden verdeeld, dan worden deze gewaardeerd tegen de laagste waarde van de aanschaffingswaarde of de huidige vervangingswaarde.
Onder de aanschaffingswaarde van de grond- en hulpstoffen, de handelsgoederen en de voor verkoop bestemde gebouwen moet hun aanschaffingsprijs worden verstaan. De aanschaffingswaarde van goederen in bewerking en het gereed product wordtbepaald door hun vervaardigingsprijs.
Voor de bepaling van de aanschaffingswaarde van activa met identieke technische of juridische kenmerken die opgenomen zijnonder de voorraden, voorzietmenin driemogelijkheden:
- individualisering van deprijs van elk bestanddeel.
Conform deze methode wordt van ieder individueel artikel de aanschaffingsprijs afzonderlijk
bijgehouden en afgeboekt bij verkoop.
- methodevan de gewogen gemiddelde prijzen.
In dit geval wordt de gemiddelde prijs van de aanwezige voorraad periodiek of bij aanschaf van nieuwe goederen berekend. Deze prijs wordt dan gebruikt voor de waardering van de voorraad en de kostprijs van de verkochtegoederen.
- FIFO-methode(FirstIn–FirstOut).
Deze methode gaat ervan uit dat de eerst gekocht of geproduceerde voorraadbestanddelen het eerst worden verkocht, en dat bijgevolg de bestanddelen die aan het einde van de periode in voorraad blijven, de voorraadbestanddelen zijn die het laatst zijn gekocht of geproduceerd. Conform deze methode wordt de voorraad dus gewaardeerd tegen de aanschaffingskosten van de laatst ingekomen goederen (= meest recente waarde) en hoeft men slechts de laatste facturen te raadplegen. Deze methode heeft wel als nadeel dat de waarde van de voorraden sterk kan worden beïnvloed door een eventueel toevallig hoge prijs waartegen de laatste eenheden werden aangekocht.
Voorraden verworven via niet-ruiltransacties
De voorraden verworven via een niet-ruiltransactie worden gewaardeerd tegen de marktwaarde op datum van de verwerving. Indien deze voorraden worden aangehouden voor hetzij:
gratis verdeling of tegen een symbolische prijs; of
verbruik in hetproductieproces van goederendiegratis oftegeneensymbolische prijs worden verdeeld, dan moeten ze niet worden gewaardeerd.
Bestellingen in uitvoering
In het kader van de waardering van de bestellingen in uitvoering heeft het bestuur de keuze tussen twee waarderingsmethoden:
- De % of completion method of het toerekenen van het resultaat a rato van de vooruitgang van de werken: Conform deze methode worden de bestellingen in uitvoering gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs en
• xxxxxxxxxxx, naarmate de productie of de werkzaamheden vorderen, met het verschil tussen de in de overeenkomst bepaalde prijs en de vervaardigingsprijs, als dat verschil met voldoende zekerheid als verworven mag worden beschouwd;
• verminderd met de ontvangen vooruitbetalingen.
- De completed contract method of het toerekenen van het resultaat aan de periode van de afwerking: In dit geval worden de bestellingen in uitvoering of bepaalde onderdelen daarvan op de balans geboekt tegen hun vervaardigingsprijs, verminderd met de ontvangen vooruitbetalingen.
Aanvullende waardeverminderingen
De waarde van de eindvoorraad van voorraden wordt niet alleen beïnvloed door de aanschaffingswaarde van de goederen en het verbruik ervan tijdens het jaar, maar ook door andere factoren die de eenheidswaarde kunnen beïnvloeden. Voorbeelden van dergelijke factoren zijn: beschadiging, veroudering, niet meer bruikbaar wegens ‘uit de mode’, enzovoort. Ook het waardeverlies ten gevolge van dergelijke oorzaken moet geboekt worden.
RUBRIEKACT. I.D.: OVERLOPENDE REKENINGEN VAN HETACTIEF
De overlopende rekeningen worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde en in de balans opgenomen voor het gedeelte dat ofwel ‘overlopend’ is naar het volgende boekjaar, ofwel ‘toegerekend’ moet worden aan hethuidige boekjaar.
RUBRIEK ACT. I.E.: VORDERINGEN OP LANGE TERMIJN DIE BINNEN HET JAAR VERVALLEN
Ontstaan
Deze vorderingen ontstaan door de overboeking van een bedrag of een gedeelte ervan waarvoor deze vordering geregistreerd stond op de desbetreffende rekening van de vorderingen op lange termijn.
Wijziging doorheen het jaar
Waardeverminderingen
Gedurende het jaar bestaat de mogelijkheid dat er ook op deze vorderingen, net zoals op de vorderingenop korte en lange termijn, waardeverminderingen moeten worden toegepast, indien voor het geheel of een gedeelte ervan onzekerheid bestaat over de betaling ervan op de vervaldag. Indien op deze vorderingen reeds waardeverminderingen werden geboekt, bestaat de mogelijkheid dat deze niet meer mogen gehandhaafd wordenop basisvan een actuele beoordeling van hun inbaarheid.
Minderwaarde
Op het ogenblik dat de insolvabiliteit van een schuldenaar is bewezen door om het even welk bewijsstuk, moet de financieel beheerder de vordering als oninvorderbaar boeken en zal een minderwaarde op de realisatie moeten worden geboekt voor het saldo van de vordering en zal de vordering uit de boekhouding worden verwijderd. Indien achteraf zou blijken dat er alsnog een gedeelte van de vordering (die uit de boekhouding is verdwenen) werd gerecupereerd, dan zal dit aanleiding geven tot de boeking van een meerwaarde voor het effectief gestorte bedrag.
Waardering van de activa – Vaste activa
RUBRIEK ACT. II.A.: VORDERINGEN OP LANGE TERMIJN
Initiële waardering
Met het oog op een correcte verwerking in de budgettaire boekhouding worden de vorderingen op lange termijn uit ruiltransacties die ontstaan door de toekenning van betalingsuitstel aan derden in eerste instantie als een vordering op korte termijn uit ruiltransactie opgenomen in de balans voor hun nominale waarde. In tweede instantie zal het toekennen van hetbetalingsuitstel aanleiding geven tot de overboeking van het gedeelte van de vordering op korte termijn dat pas over meer dan één jaar komt te vervallen, naar een vorderingop lange termijn.
Vorderingen op lange termijn uit niet-ruiltransacties worden in de balans opgenomen voor de nominale waarde ervan.
Wijzigingen van de waarde doorheen de jaren
Overboekinglangetermijn naar kortetermijn
Op balansdatum van elk boekjaar moeten de vorderingen of een gedeelte van de vorderingen met een looptijd van meer dan één jaar en die binnen het jaar vervallen overgeboekt worden naar de rubriek ‘I.E. Vorderingen op lange termijn die binnen het jaar vervallen’. Ook indien deze vordering, of een gedeelte ervan, als dubieus werd geboekt, moet deze vordering, incl. de erop geboekte waardeverminderingen, worden overgeboekt.
Dubieuze debiteuren
Indien de invorderbaarheid van een vordering op lange termijn twijfelachtigwordt, dan moet deze vordering worden overgeboekt naar een rekening dubieuze debiteuren. Zelfs indien slechts een gedeelte van de vordering twijfelachtig is, moet de volledige vordering overgeboekt worden naar dubieuze debiteuren.
Waardeverminderingen
Net zoals op vorderingen op korte termijn moeten ook op de vorderingen op lange termijn tijdig waardeverminderingen worden geboekt als er voor het geheel of een gedeelte van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling ervan op de vervaldag. Ook indien de realisatiewaarde op de datum van de jaarafsluiting lager is dan hun boekhoudkundige waarde mogen waardeverminderingen worden toegepast op deze vorderingen. Deze waardeverminderingen mogen niet worden gehandhaafd in die mate dat ze hoger zijn dan een actuele beoordeling vereist. Met het boeken van waardeverminderingen moet men niet wachten tot een vordering oninbaar is verklaard, het is zelfs niet nodig om hiervoor de vervaldag af tewachten.
Er zijn dus twee momenten waarop overeen waardevermindering kan worden beslist:
(1) Op het ogenblik dat zich een feit voordoet waaruit kan worden afgeleid dat de debiteur betalingsproblemen heeft. Een voorbeeld van zo’n feit is een veroordeling die deze debiteur oploopt omdat hij een betalingsverplichting ten opzichtevan een andereschuldeisernietnakwam;
(2) Op balansdatum. Voor elk bestuur is het belangrijk zich per 31 december te bezinnen over de waarde van de vorderingen. Het gebeurt dat een bestuur, bijvoorbeeld bij het toekennen van een lening, nogal optimistisch oordeelt over de kans op terugvordering.
Minderwaarde
Op het ogenblik dat de insolvabiliteit van een schuldenaar is bewezen door om het even welk bewijsstuk, moet de financieel beheerder de vordering op lange termijn overboeken naar de vorderingen op korte termijn. Daar zal voor deze oninvorderbare vordering een minderwaarde moeten worden geboekt voor het saldo van de vordering en zal de vordering uit de boekhouding worden verwijderd. Indien achteraf zou blijken dat er alsnog een gedeelte van de vordering (die uit de boekhouding is verdwenen) werd gerecupereerd, dan zal dit aanleiding geven tot de boeking van een meerwaarde voor het effectief gestorte bedrag.
RUBRIEK ACT. II.B.: FINANCIËLE VASTE ACTIVA
Initiële waardering
Belangen of aandelen
Belangen of aandelen in rechtspersonen worden in de boekhouding opgenomen tegen hun aanschaffingswaarde. De eventuele nog te storten bedragen worden in de boekhouding afzonderlijk tot uitdrukking gebracht. De bijkomende kosten voor de aanschaffing van financiële vaste activa worden ten laste genomen van de staat van opbrengsten en kosten van het financiële boekjaar in de loop waarvan ze werden aangegaan.
Indien belangen of aandelen wordenontvangen als vergoedingvoorinbrengen die niet bestaan in contanten of die voortkomen uit de omzetting van vorderingen, dan stemt de aanschaffingswaarde overeen met de conventionele waarde van de ingebrachte goederen en waarden of van de omgezette vorderingen. Als die conventionele waarde echter lager is dan de marktwaarde van de ingebrachte goederen en waarden of van de omgezette vorderingen, dan stemt de aanschaffingswaarde overeenmet de hogeremarktwaarde.
Vastrentende effecten
Ook vastrentende effecten worden bij verwerving geboekt en gewaardeerd tegen hun aanschaffingswaarde. Als het actuariële rendement van de vastrentende effecten met een rendement dat uitsluitend voortkomt uit het verschil tussen de uitgifteprijs en de terugbetalingswaarde, berekend bij de aankoop met inachtneming van hun terugbetalingswaarde op de vervaldag, verschilt van het nominale rendement, dan wordt het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de terugbetalingswaarde pro rata temporis voor de resterende looptijd van de effecten opgenomen in de opbrengsten als bestanddeel van de renteopbrengst van die effecten en, naar gelang het geval, toegevoegd aan of afgetrokken van de aanschaffingswaarde van de effecten. Deze opname in de opbrengsten van het verschil gebeurt op lineaire basis of op geactualiseerde basis, uitgaande van het actuariële rendement bij de aankoop.
De vastrentende effecten, met uitzondering van effecten waarvan het rendement uitsluitend voortkomt uit de het verschil tussen de uitgifteprijs en de terugbetalingswaarde (de zogenaamde zero-bonds of nulobligaties), mogen evenwel voor hun aanschaffingswaarde in de balans behouden blijven als de weerslag van het actuariële rendement van de effecten ten opzichte van het louter nominale rendementte verwaarlozen is.
Vorderingen
De vorderingen die een bestuur heeft op entiteiten die het op een duurzame wijze wil ondersteunen, worden in de balans opgenomen voor de nominale waarde ervan.
Borgtochten betaald in contanten
De borgtochten betaald in contanten worden gewaardeerd tegen de contante waarde van de storting.
Vreemde valuta
Financiële vaste activa in vreemde valuta worden op het ogenblik van de verrichting, of indien deze moeilijk te bepalen is op de dag dat men de verrichting inboekt, omgerekend in EUR tegen de contantwisselkoers van die dag.
Wijziging van de waarde doorheen de jaren
Herwaardering
Op financiële vaste activa is het herwaarderingsmodel van toepassing. Dit houdt in dat na hun opname als actief de financiële vaste activa (en dan vooral de belangen) waarvan de reële waarde betrouwbaar kan wordenbepaald, geboektmoeten wordentegen hun geherwaardeerdewaarde.
Geherwaardeerde waarde = reële waarde op het moment van de herwaardering
– eventuele latere geaccumuleerde waardeverminderingen.
Deze herwaardering moet voldoende regelmatig uitgevoerd worden om ervoor te zorgen dat de boekhoudkundige waarde niet beduidend verschilt van de reële waarde op de balansdatum. Dit hoeft evenwel niet noodzakelijk op jaarbasiste zijn.
De herwaarderingen zijn specifiek voor de actiefbestanddelen waarop ze betrekking hebben. Voor actiefbestanddelen met volkomen identieke technische of juridische kenmerken mogen globale herwaarderingen geboekt worden. Wel moet, indien men tot herwaardering van een actief overgaat, de volledige categorie waartoe dat actief behoort herwaarderen.
Herwaarderingen in plus (reële waarde > boekwaarde) worden geboekt onder het netto-actief (subrubriek 122 ‘Herwaarderingsreserves op financiële vaste activa’) van het passief, tenzij het een verbetering betreft van vroeger in de staat van opbrengsten en kosten geboekte waardeverminderingen, en daar behouden zolangde goederenwaarop zij betrekking hebben, niet werden gerealiseerd. Herwaarderingen in min (reële waarde < boekwaarde) worden in de staat van opbrengsten en kosten ten laste gelegd, tenzij er vroeger reeds op het netto-actief herwaarderingsmeerwaarden werdengeboekt, die dan eerst zullen worden tegen geboekttenbedragevan hetnognietafgeschreven gedeelte ervan.
Waardeverminderingen
Niettegenstaande financiële activa vaak voor een onbepaalde termijn worden gehouden waardoor ze in principe niet onderhevig zijn aan een jaarlijkse waardedaling, en niettegenstaande het herwaarderingsmodel erop van toepassing is, moeten in bepaalde gevallen waardeverminderingen worden geboekt op financiële vaste activa. Concreet moet voor de belangen en de aandelen die onder de financiële vaste activa zijn opgenomen tot waardevermindering worden overgegaan in geval van duurzame minderwaarde of ontwaarding, verantwoord door de toestand, de rentabiliteit of de vooruitzichten van de entiteit waarin de belangen of de aandelen worden aangehouden
Er zal evenwel maar sprake kunnen zijn van waardeverminderingen voor zover de verlaging van het bedrag van het financieel vast actief ten gevolge van een herwaardering groter is dan de eventueel eerder uitgedrukte herwaarderingsreserves.
Op de vorderingen, inclusief de vastrentende effecten, die in de financiële vaste activa zijn opgenomen, worden waardeverminderingen toegepast als er voor het geheel of een gedeelte van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling ervan op de vervaldag. In tegenstelling tot de geldbeleggingen moeten op deze vorderingen geen waardeverminderingen worden toegepast als hun realisatiewaarde op datum van de jaarafsluiting lager is dan hun boekwaarde.
Minderwaarde
Op het ogenblik dat de insolvabiliteit van de entiteit waarin men belangen heeft of waaraan men terugvorderbare middelen heeft toegekend, is bewezen door om het even welk bewijsstuk, moet de financieel beheerder dit belang of deze vordering als oninvorderbaar boeken en zal een minderwaarde moetenworden geboekt voor het saldo van het belang of de vorderingen en zal ditbelang of deze vordering uitde boekhouding worden verwijderd. Indienachteraf zou blijken dat er alsnog een gedeelte van het belang of de vordering (die uit de boekhouding is verdwenen) werd gerecupereerd, dan zal dit aanleiding geven tot de boeking van een meerwaarde voor het effectief gestorte bedrag.
Omrekening vreemde valuta
Vorderingen, belangen en vastrentende effecten in vreemde valuta zijn netzoals geldbeleggingen in vreemde valuta het voorwerp van wisselkoersschommelingen. De waardering is gelijkaardig als deze voor de geldbeleggingen in vreemdevaluta.
RUBRIEK ACT. II.C.: MATERIËLE VASTE ACTIVA
Initiële waardering
Algemene principes
De initiële aanschaffingswaarde van dergelijke activa kanbestaan uit:
- aanschaffingsprijsin gevalvanaanschafbijderden
- ruilwaarde in gevalvan eendoor ruil verkregenvast actief
- vervaardigingswaarde ofgebruikswaarde ingevalvanvervaardigingdooreigenpersoneel
- inbrengwaarde in gevalvan individueleinbrengin natura
- schenkingswaarde in gevalvaneen schenking van eenmaterieel vastactief
- lijfrente: in dit geval is de aanschaffingsprijs gelijk aan het kapitaal dat op het ogenblik van de aanschaffing nodig is om de rente te betalen, in voorkomend geval verhoogd met het bedrag dat bij de aanschaffing werd betaald en met de kosten
Er wordt een minimumbedrag bepaald voor de beslissing of een aankoop geboekt moet worden als kost of investering. Het grensbedrag wordt vastgelegd op 1.000 EUR.
In de aanschaffingswaarde mag (dus geen verplichting) de rente op vreemd vermogen, dat wordt gebruikt voor de financiering (de zgn. intercalaire intresten), worden opgenomen, doch slechts voor zover die betrekking heeftopde periode die het gebruik van deze vaste activa voorafgaat. Het CBN advies 126-11, dat stelt dat deze periode niet mag worden onderbroken of in belangrijke mate mag worden overschreden (bv. aanzienlijke vertraging bij uitvoering van de werken, werken voor voltooiing stopgezet...)., is overeenkomstig van toepassing. In dit laatste geval moeten de financieringskosten direct ten laste van het boekjaar worden gelegd in de staat van de opbrengsten en kosten. Ook de bijkomende kosten voor de aanschaffing van materiële vaste activa mogen (dus opnieuw geen verplichting) in de aanschaffingswaarde worden opgenomen. Indien men hier niet voor opteert moeten ze ten laste worden genomen van de staat van opbrengsten enkosten van het financiële boekjaar in de loopwaarvan ze werden aangegaan.
Bijzondere regels
Naast deze algemene principes gelden tevens volgende bijzondere regels voor de initiële waardering van bepaalde materiele vaste activa:
- activa die behoren tot het erfgoed en die worden verkregen door schenking of als de aanschaffingswaarde of reële waarde van deze activa niet bepaald kan worden, zullen pro memorie in de balans worden gewaardeerd tegen één euro; dit laat het bestuur toe om consistent een beleid te voeren inzake de rapportering van transacties in erfgoederen op een wijze dat het de gerapporteerde financiële prestaties niet verdraait. In het geval van eenschenkinggaat het dusom een uitzonderingop de algemeneregelbetreffende de schenkingswaarde.
- het meubilair, de kantooruitrusting en het klein materieel die bestendig worden hernieuwd en waarvan de aanschaffingswaarde te verwaarlozen is in verhouding tot het balanstotaal, mogen op het actief worden opgenomen voor een vast bedrag, indien de hoeveelheid, de waarde en de samenstelling ervan niet aanmerkelijk veranderen van het ene financiële boekjaar tot het andere. Dit principe, bekend als renewal accounting of ‘ijzeren voorraad’ betreft dus het boekhoudkundig opnemen van materiële vaste activa tegen een constante waarde op voorwaarde dat deze activa een constante functionaliteit vertegenwoordigen. In dit geval wordt de prijs voor de hernieuwing van deze bestanddelen opgenomen onder de operationele kosten.
- in het geval van lijfrente moet een voorziening worden gevormd ten belope van het bedrag van het kapitaal dat op het ogenblik van de aanschaffing nodig is om de rente te betalen. Deze voorziening moet jaarlijks worden aangepast;
- de gebruiksrechtenvoor materiële vaste activa, waarover hetbestuur beschikt op grond van leasing of gelijkaardige overeenkomsten, worden bij hun verwerving onder de activa opgenomen voor het gedeelte van de volgens de overeenkomst te storten termijnen, dat strekt tot de wedersamenstelling van de kapitaalwaarde van het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft. De overeenkomstige verplichtingen aan de passiefzijde worden ieder jaar gewaardeerd ten bedrage van het gedeelte van de in de volgende boekjaren te storten termijnen, dat strekt tot de wedersamenstelling van de kapitaalwaarde van het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft.
Waardering door de jaren heen van de gemeenschapsgoederen en de bedrijfsmatige vaste activa
Afschrijvingen
Op de materiële vaste activa die behoren tot de gemeenschapsgoederen en de bedrijfsmatige vaste activa is het kostprijsmodel van toepassing. Dit komt erop neer dat zodra ze geactiveerd is, de boekwaarde van
deze materiële vaste activa (met uitzondering voor de vooruitbetalingen en de activa in aanbouw) waarvan de gebruiksduur beperkt is, vanaf hun ingebruikname, lineair wordt afgeschreven (er wordt van een ‘gelijkmatige’ veroudering uitgegaan) conform de door het bestuur vastgelegde regels (duur). Het af te schrijven bedrag van een actief wordt per financieel boekjaar bepaald (en kan dus per financieel boekjaar verschillen van elkaar) door het verschil tussen de boekhoudkundige waarde en de restwaarde te delen door de resterende gebruiksduur uitgedrukt in jaren.
Jaarlijksafschrijvingsbedrag= boekhoudkundigewaarde– restwaarde Resterende gebruiksduur
De afschrijvingen zijn specifiek voor de materiële vaste activa waarop ze betrekking hebben, maar voor de activa metvolkomen identieke juridische kenmerkenmogenglobale afschrijvingen geboekt worden.
Meer-of minderwaarde
Naar aanleiding van de definitieveverkoopvan dezevaste activa kaneenmeer-ofminderwaarde ontstaan.
Als de verkoop van een afschrijfbaar vast actief behorende tot de gemeenschapsgoederen of de bedrijfsmatige vaste activa gevolgd wordt door de leasing ervan, waardoor de oorspronkelijke gebruiker (het bestuur) het gebruik van het betrokken goed terugkrijgt (de zogenaamde ‘sale-en-leaseback’ operaties), dan worden beide operaties boekhoudkundig als één geheel beschouwd. Vandaar dat de eventuele meer- of minderwaarde die ontstaat naar aanleiding van de overdracht van het actief moet opgenomen worden in de overlopende rekeningen. In de volgende jaren moet vervolgens elk jaar, naar verhouding van de afschrijving van het geleasede vast actief voor het financiële boekjaar in kwestie, een deel van deze meer- of minderwaarde in resultaat genomen worden door afboeking van deze overlopende rekening.
Herwaarderingen
De gemeenschapsgoederen en de bedrijfsmatige vaste activa mogen, conform het kostprijsmodel, na hun opname niet geboekt worden tegen hun geherwaardeerde waarde. Er mogen dus geen meerwaarden op dit type materiële vaste activawordengeboekt.
Waardering door de jaren heen van de overige materiële vaste activa
Herwaardering
Op de overige materiële vaste activa is, net zoals op de financiële vaste activa het herwaarderingsmodel van toepassing. Dit houdt in dat na hun opname als actief, deze activa waarvan de reële waarde betrouwbaar kan worden bepaald, geboekt moeten worden tegen hun geherwaardeerde waarde. De manier waarop dit moet gebeuren kwam reeds uitgebreid aan bod bij de waardering van de financiële vaste activa met dit verschil dat de herwaarderingen in plus in dit geval worden opgenomen in de subrubriek 121 ‘Herwaarderingsreservesopoverigemateriële vaste activa’ van hetpassief.
Afschrijvingen
Ook de overige materiële vaste activa met beperkte gebruiksduur moeten lineair worden afgeschreven conform de door het bestuur vastgelegde regels (duur). Het af te schrijven bedrag wordt in dit geval bepaald door het verschil tussen de geherwaardeerde waarde en de restwaarde, te delen door de resterende gebruiksduur uitgedrukt in jaren.
Jaarlijksafschrijvingsbedrag= geherwaardeerdewaarde– restwaarde
resterende gebruiksduur
Hiertoe moeten besturen jaarlijks ten minste aan het einde van elk financieel boekjaar de restwaarde en de gebruiksduur van deze activa herzien om zodoende het afschrijvingsbedrag te bepalen. Xxxxx geboekte afschrijvingen mogen niet worden teruggenomen. Er mag worden overgegaan tot het boeken van aanvullende afschrijvingen in het geval bepaalde activiteiten worden stopgezet om de boekhoudkundige waarde van de materiële vaste activa terug te brengentot de vermoedelijkerealisatiewaarde.
De afschrijvingen zijn specifiek voor de activa waarop ze betrekking hebben, maar voor de activa met volkomen identiekejuridische kenmerkenmogen globale afschrijvingen geboekt worden.
Waardeverminderingen
Op de overige materiële vaste activa (zowel met beperkte als onbeperkte levensduur) moeten ook waardeverminderingen worden geboekt als hun (eventueel geherwaardeerde) boekhoudkundige waarde hoger is dan de realisatiewaarde. Deze laatste is de hoogste waarde van de bedrijfswaarde (= de contante waarde van de ontvangsten en uitgaven waarvan verwacht wordt dat ze voortvloeien uit een actief) en de reële waarde (= bedrag waarvoor een activum verhandeld zou kunnen worden tussen onafhankelijke partijen die ter zake goed geïnformeerd zijn, en die tot een transactie bereid zijn), verminderd met de verkoopkosten.
Er zal evenwel maar sprake kunnen zijn van waardeverminderingen voor zover de verlaging van het bedrag van het overig materieel vast actief ten gevolge van een herwaardering groter is dan de eventueel eerder uitgedrukte herwaarderingsreserves.
Meer- ofminderwaarde
Naar aanleiding van de definitieve verkoop van deze vaste activa kan een meer- of minderwaarde ontstaan. Ook voor deze activa moet de meer- of minderwaarde die ontstaat naar aanleiding van een ‘sale-en- leaseback’ operatie, opgenomen worden in de overlopende rekeningen en in de volgende jaren in resultaat worden genomen naar verhoudingvan de afschrijving van hetgeleasedactief.
RUBRIEK ACT. II.D.: IMMATERIËLE VASTE ACTIVA
Initiële waardering
De initiële waarde van dergelijke activa kan bestaan uit:
- Aanschaffingswaardein gevalvan aanschaf bijderden
- Vervaardigingswaardeof gebruikswaarde ingeval van vervaardiging door eigen personeel
- Lijfrente
De activering van kosten van onderzoek is niet meer mogelijk vanaf 2016.
Net zoals bij de materiële vaste activa mag (dus geen verplichting) in de aanschaffingswaarde de rente op vreemd vermogen dat wordt gebruikt voor de financiering (de zgn. intercalaire intresten) worden opgenomen, doch slechts voor zover die betrekking heeft op de periode die aan het gebruik van deze vaste activa voorafgaat. Het CBN advies, 126-11 dat stelt dat deze periode niet mag worden onderbroken of in belangrijke mate mag worden over- schreden, is overeenkomstig van toepassing.
Andere dan van derden verworven immateriële VA worden slechts tegen vervaardigingsprijs op het actief geboekt voor zover die niet hoger is dan een voorzichtige raming van de gebruikswaarde of van het toekomstige rendement of nut voor het bestuur van deze vaste activa.
Wijziging van de waarde doorheen de jaren
Afschrijvingen
Op de immateriële VA is het kostprijsmodel van toepassing. Dit model komt erop neer dat eenmaal geactiveerd, de boekwaarde van de immateriële VA (met uitzondering voor de vooruitbetalingen) waarvan de gebruiksduur beperkt is, vanaf hun ingebruikname, lineair wordt afgeschreven (er wordt van een ‘gelijkmatige’ veroudering uitgegaan) conform de door het bestuur vastgelegde regels.Het af te schrijven bedrag van eenactief wordt per financieel boekjaar bepaald (en kan dus per financieel boekjaar verschillen van elkaar) door het verschil tussen de boekhoudkundige waarde en de restwaarde, te delen door de resterende gebruiksduur uitgedrukt in jaren.
Jaarlijksafschrijvingsbedrag= boekhoudkundigewaarde– restwaarde Resterende gebruiksduur
Hiertoe moeten besturen jaarlijks ten minste aan het einde van elk financieel boekjaar de restwaarde en de gebruiksduur van het immaterieel VA herzien om zodoende het afschrijvingsbedrag te bepalen. Xxxxx geboekte afschrijvingen mogen niet worden teruggenomen. Er mag worden overgegaan tot het boeken van aanvullende afschrijvingen in het geval bepaalde activiteiten worden stopgezet om de boekhoudkundige waarde van de materiele vaste activa terug te brengen tot de vermoedelijke realisatiewaarde.
De afschrijvingen zijn specifiek voor de immateriële VA waarop ze betrekking hebben, maar voor immateriële VA met volkomen identieke juridische kenmerken mogen globale afschrijvingen geboekt worden.
Waardeverminderingen
Op immateriële VA (zowel met beperkte als onbeperkte levensduur) moeten wel waardeverminderingen worden geboekt om bij het afsluiten van het financieel boekjaar rekening te houden met al dan niet als definitief aan te merken ontwaardingen die niet voortvloeien uit hun waarschijnlijke nuttigheids- of gebruiksduur voor het bestuur. De waardeverminderingen worden stelselmatig gevormd overeenkomstig de door het bestuur vastgelegde waarderingsregels en mogen niet afhangen van het overschot of het tekort van het financiële boekjaar. Deze waardeverminderingen mogen ook niet worden gehandhaafd wanneer hierdoor op het einde van het financiële boekjaar de boekhoudkundige waarde van het immateriële VA lager is dan degebruikswaarde ervan.
Net zoals afschrijvingen zijn waardeverminderingen specifiek voor de immateriële VA waarop ze betrekking hebben en mogen voor immateriële VA met volkomen identieke juridische kenmerken globale waardeverminderingen worden geboekt.
Herwaarderingen
Immateriële VA mogen na hun opname niet geboekt worden tegen hun geherwaardeerde waarde.
Waardering van de passiva – Schulden
RUBRIEK PAS. I.A.1.b & PAS. I.B.1.b: FINANCIËLE SCHULDEN
Initiële waardering
De financiële schulden worden in de balans opgenomen voor ofwel:
- de nominalewaarde ervan;
- de aanschaffingswaarde indien de schulden uitgedruktworden door effecten;
- de som van de kapitaalbestanddelen die de wedersamenstelling in kapitaal vertegenwoordigen van de waarde van hetmaterieel vast actief in hetgevalvan leasing.
Schulden in vreemde valuta worden op het ogenblik van de verrichting, of indien deze moeilijk te bepalen is, de dag dat men de verrichting inboekt, omgerekend in EUR tegen de contantwisselkoers van die dag.
Wijziging van de waarde doorheen de jaren
Overboeking lange termijn naar korte termijn
Op balansdatum van elk boekjaar moeten de financiële schulden of een gedeelte van de schulden met een looptijd van meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen, van de schulden op korte termijn overgeboekt worden naar rubriek I.A.4 ‘Schulden op lange termijn die binnenhetjaar vervallen’.
Omrekening vreemde valuta
In het geval de financiële schulden in vreemde valuta zijn aangegaan, dan zullen deze schulden het voorwerp zijn van wisselkoersschommelingen. Daarom moeten deze schulden op balansdatum worden gewaardeerd tegen de contantwisselkoers op balansdatum (slotkoers). Deze omrekening zal aanleiding geven totpositieve of negatieve omrekeningsverschillendieaanhetresultaatwordentoegerekend:
- positieveomrekeningsverschillenwanneerdevreemde valuta intussen in waarde is gedaald;
- negatieveomrekeningsverschillenwanneerde vreemdevalutaintussen inwaardeisgestegen.
Deze omrekeningsverschillen zijn niet definitief, noch gerealiseerd. Dit in tegenstelling tot wisselkoersverschillen die geregistreerd worden ter gelegenheid van de eventuele vervroegde vereffening van de betrokken posten.
RUBRIEK PAS. I.A.1.c & PAS. I.B.1.c: DIVERSE SCHULDEN UIT RUILTRANSACTIES
Initiële waardering
Met het oog op een correcte verwerking in de budgettaire boekhouding worden de schulden op lange termijn uit ruiltransacties die ontstaan door de toekenning van betalingsuitstel door een leverancier, in eerste instantie als een schuld opkortetermijn uit ruiltransactie opgenomen in de balans voorhun nominale waarde.
In tweede instantie zal het toekennen van het betalingsuitstel aanleiding geven tot de overboeking van het gedeelte van de schuld op korte termijn dat pas over meer dan één jaar komt te vervallen, naar een schuld op langetermijn.
De ontvangen vooruitbetalingen op ruiltransacties en de overige schulden op lange termijn uit ruiltransacties worden in de balans opgenomen voor de nominale waarde ervan.
Schulden op lange termijn uit ruiltransacties aangegaan in vreemde valuta worden op het ogenblik van de
verrichting, of indien deze moeilijk te bepalen is de dag dat men de verrichting inboekt, omgerekend in EUR tegen de contantwisselkoers van diedag.
Wijziging van de waarde doorheen de jaren
Net zoals behandeld bij de financiële schulden zal op balansdatum een overboeking moeten gebeuren van de schulden uit ruiltransacties op lange termijn naar schulden op korte termijn voor de schulden of een gedeelte van de schulden met een looptijd van meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen. In geval er schulden in vreemde valutazijnaangegaanzalmenwisselkoersschommelingenmoetenregistreren.
RUBRIEK PAS. I.A.2 & PAS. I.B.2: SCHULDEN UIT NIET-RUILTRANSACTIES
Initiële waardering
Schulden uit niet-ruiltransacties worden in de balans opgenomen voor de nominale waarde ervan.
Schulden aangegaan in vreemde valuta worden op het ogenblik van de verrichting, of indien deze moeilijk te bepalen is de dag dat men de verrichting inboekt, omgerekend in EUR tegen de contantwisselkoers van die dag.
Wijziging van de waarde doorheen de jaren
Net zoals behandeld bij de financiële schulden zal op de balansdatum een overboeking moeten gebeuren van de schulden uit niet-ruiltransacties op lange termijn naar schulden op korte termijn, voor de schulden of een gedeelte van de schulden met een looptijd van meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen, en zullen wisselkoersschommelingen moeten worden geregistreerd in geval de schulden in vreemde valuta zijn aangegaan.
RUBRIEK PAS. I.A.1.a & PAS. I.B.1.a: VOORZIENINGEN VOOR RISICO’S EN KOSTEN
Initiële waardering
De voorzieningen voor risico’s en kosten moeten stelselmatig worden gevormd en mogen niet afhangen van het overschot of tekort van het financiële boekjaar. De regels voor de waardering van de voorzieningen voor risico’s en kosten bij het ontstaan van de schuld (m.a.w. de schatting van het bedrag van schulden waarvan het bedrag niet vaststaat), moeten door het bestuur worden bepaald, rekening houdend met het waar en getrouw beeld. Meestal zal desituatie gevalpergevalmoetenwordenbeoordeeld. Voorde gevallen die zich regelmatig voordoen (bv. pensioenen) kunnen bepaalde regels worden opgesteld. Zo kan men zich in het kader van de voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen baseren op tabellen (zoals sterftetabellen) die jaarlijks wijzigenof een beroep doen op actuarissen.
Indien, bij gebrek aan objectieve beoordelingscriteria, het bedrag van een duidelijk omschreven schuld die op balansdatum zeker is, niet op betrouwbare wijze kan worden geschat, dan mag hiervoor geen voorziening worden aangelegd, maar moet hiervan wel melding worden gemaakt in de toelichting bij de jaarrekening, als de bedragen in kwestie belangrijkzijn, rekening houdendmet hetware en getrouwe beeld.
Wijziging van de waarde op balansdatum
Op de balansdatum van elk boekjaar moeten vooreerst de voorzieningen of een gedeelte van de voorzieningen op lange termijn waarvan de afwikkeling naar verwachting zal resulteren in een uitstroom van middelen binnen de twaalf maanden na de balansdatum, worden overgeboekt naar de rubriek I.A.4 ‘Voorzieningen voor kosten en risico’s op korte termijn.
Daarnaast zullen de voorzieningen eventueel moeten worden aangepast in die mate waarin de
oorspronkelijke schatting hoger of lager is dan wat vereist is volgens een actuele inschatting ervan op de balansdatum.
Besteding voorziening
Van zodra het bedrag werkelijk vast staat, gaat het niet meer om een voorziening, maar om een vaststaande schuld. De gemaakte kosten zullen op dat ogenblik worden geboekt op de desbetreffende kostenrekeningen (bv. de pensioenen voor het politiek zullen geboekt worden op rekening 6240) en schuldenrekeningen (voor de pensioenen zal ditopde 45-rekeningen zijn). Opdatogenblik zal devoorziening wordenteruggenomen.
RUBRIEK PAS. I.A.3: OVERLOPENDE REKENINGEN VAN HET PASSIEF
De overlopende rekeningen worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde en in de balans opgenomen voor het gedeelte dat ofwel ‘over te dragen’ is naar het volgende boekjaar ofwel ‘toegerekend’ moet worden aan het huidige boekjaar.
RUBRIEK PAS. I.A.4: SCHULDEN OP LANGE TERMIJN DIE BINNEN HET JAAR VERVALLEN
De schulden zullen worden overgeboekt voor het bedrag waarvoor zij geregistreerd staan op de desbetreffende rekeningen van de schulden op lange termijn. Indien het om schulden in vreemde valuta gaat, zullen de wisselkoersschommelingen op de balansdatum moeten worden geregistreerd.
Waardering van de passiva – Netto-actief
Bij de verzelfstandigde entiteiten wordt de waarde van het overige netto-actief en het niet opgevraagd kapitaal in speciën bepaald door de nominale inbreng van de aandeelhouders. Indien de inbreng in natura gebeurde, worden deze natura gewaardeerd aan hun inbrengwaarde (bedongen waarde van de inbreng), die niet hoger mag zijn dan de werkelijke waarde van de goederen op het ogenblik van de inbreng.
De bijdragen, schenking en legaten zonder last en zonder specifiek doel of bestemming worden gewaardeerd aan nominale waarde.
Initiële waardering
Het bepalen van de niet-gerealiseerde meerwaarde gebeurt door de reële waarde op het moment van de herwaardering, tevergelijken met de boekwaarde van hetdesbetreffende actief. Alsdeze reëlewaarde dus groter blijkt dan de boekwaarde, dan wordtdit verschil opgenomen in de rubriek herwaarderingsreserves, tenzij heteen verbetering betreftvanvoorheengeboektewaardeverminderingen.
Deze herwaardering moet voldoende regelmatig uitgevoerd worden om ervoor te zorgen dat de boekhoudkundige waarde niet beduidendverschilt van de reëlewaarde.
Wijziging van de waarde doorheen de jaren
Indien op basis van een volgende herwaardering blijkt dat er niet-gerealiseerde minderwaarden zijn (geherwaardeerde waarde < boekwaarde), dan moeten deze:
– ofwel inminderinggebrachtvanreedsgeboekte herwaarderingsreserves;
– ofwel in kost genomen voor zover deze minderwaarde groteris dan de reeds geboekte meerwaarden.
OVERGEDRAGEN OVERSCHOT– OVERGEDRAGEN TEKORT
De waarde van het overgedragen overschot/tekort wordt bepaald door de waarde van:
– het overschot/tekort van de vorige boekjaren zoalsblijkt uit de laatst afgeslotenjaarrekening;
– hetoverschot/tekort na de eindejaarverrichtingen van hetdesbetreffende boekjaar.
De waarde van deze rubriek wordt dus bepaald door de waardering van de kosten en opbrengsten.
INVESTERINGSSUBSIDIES EN -SCHENKINGEN
Initiële waardering
Investeringssubsidies en schenkingen, en legaten in contanten worden gewaardeerd tegen nominale waarde op het ogenblik dat aan de voorwaarden is voldaan voor het verkrijgen van de subsidie of schenking. Indien het recht op subsidie pas ontstaat nadat de betrokken investeringen hebben plaatsgevonden, wordt de subsidie in verhouding tot de in voorgaande boekjaren reeds geboekte afschrijvingen, in opbrengsten genomen. Indien de investeringssubsidies en –schenkingen op een gegeven ogenblik worden herzien wegens een niet vervullen van een aantal voorwaarden (bv.een voorwaarde qua aantal opvangplaatsen in eenrusthuis),zullenze als diversefinanciële kost moeten worden geboekt.
De schenking en legaten in natura worden gewaardeerd aan de schenkingswaarde, zijnde de marktwaarde
van de goederen die aan het bestuur worden geschonken of die in nalatenschap worden toegewezen, op het moment van de schenking of op de datum van het openvallen van de nalatenschap. Indien evenwel een actief wordt geschonken dat behoort tot het erfgoed en waarvoor geen aanschaffingswaarde of marktwaarde kan worden bepaald, dan mogen deze erfgoederen pro memorie in de balans worden opgenomen voor één euro.
Wijziging van de waarde doorheen de jaren
De investeringssubsidies en schenkingen worden in de erop volgende boekjaren via afboekingen in de staat van opbrengsten en kosten (subrubriek 7530) gespreid om ze in overeenstemming te brengen met de afschrijvingen op het gesubsidieerde actief. Deze overboeking gebeurt volgens hetzelfde ritme als de afschrijvingen op de vaste activa voor de verwerving waarvan ze werden verkregen of, in voorkomend geval, ten belope van het saldo, bij realisatie of buitengebruikstelling van de betrokken vaste activa. Als het niet-afschrijfbare activa zoals gronden betreft, blijft het oorspronkelijke bedrag van de investeringssubsidie of de schenking behouden in de boekhouding.
Waardering van de kosten
RUBRIEK I.A.1 GOEDEREN EN DIENSTEN
De aangekochte goederen, diensten, werk en studies net zoals de diensten en diverse goederen worden tegen aanschaffingswaarde opgenomen na aftrek vanbtw (voor zover aftrekbaar).
De bepaling van het bedrag van de voorraadwijzigingen vloeit rechtstreeks voort uit de voor de voorraden toegepaste waarderingsregels (zie bespreking rubriek Act. I.C van de vlottende activa.
RUBRIEK I.A.2 BEZOLDIGINGEN, SOCIALE LASTEN EN PENSIOENEN
De bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen worden geboekt tegen nominale waarde. Belangrijk is evenwel om m.b.t. deze kosten het compensatieverbod van kosten en opbrengsten nogmaals te benadrukken omdat dit zich hier vaak stelt gezien de vele recuperatiemogelijkheden van deze kosten. De inkomsten die uit deze recuperatiemogelijkheden voortvloeien mogen namelijk niet gezien worden als een correctie op te veel betaalde kosten, maar moeten beschouwd worden als een opbrengst onder de rubriek
II.A.3 ‘Werkingssubsidies’ (zie ook CBN Advies 2009/13).
RUBRIEK I.A.3 AFSCHRIJVINGEN,WAARDEVERMINDERINGEN EN VOORZIENINGEN
Afschrijvingen
De af te schrijven bedragen worden bepaald door het verschil tussen de boekhoudkundige waarde en de restwaarde van het desbetreffende actief, te delen door de resterende gebruiksduur, uitgedrukt in jaren. De restwaarde en de gebruiksduur moeten ten minste aan het einde van elke financieel boekjaar door het bestuurwordenherzien.
Oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens een lineair (L)/degressief (D) stelsel tegen het aangegeven percentage op de aanschaffingswaarde.
Methode | Basis | Afschrijvingspercentage | ||
Hoofdsom | Bijkomende kosten | |||
1. Oprichtingskosten | L/D | NG | 3,13-40 | 3,13-100 |
2. Immateriële vaste activa | L/D | NG | 5-40 | 5-100 |
3. Gebouwen | L/D | NG/G | 5-40 | 5-100 |
4. Installaties, machines en uitrusting | L/D | NG/G | 5-40 | 5-100 |
5. Rollend materieel | L/D | NG/G | 5-40 | 5-100 |
6. Kantoormaterieel en meubilair | L/D | NG/G | 5-40 | 5-100 |
7. Andere | X/X | XX/X | 0-00 | 0-000 |
XX = niet geherwaardeerd; G = geherwaardeerd
Waardeverminderingen
De waardeverminderingen mogen niet worden gehandhaafd als de boekhoudkundige waarde van het desbetreffende actief daardoor op het einde van het financiële boekjaar lager is dan de gebruikswaarde ervan. Deze gebruikswaarde stemt overeen met de toekomstige economische voordelen of het dienstverleningspotentieel dat het actief voor een bestuur zal opleveren.
Voorzieningen
RUBRIEK I.A.6 ANDERE OPERATIONELE KOSTEN
Belastingen en diverse operationele kosten
Debelastingen en de diverse operationele kosten worden gewaardeerdtegen nominale waarde. Ermoetwel over gewaakt worden dat alle periodekosten worden opgenomen. Bepaalde belastingen, waarvan de afrekening op balansdatum nog niet ontvangen werd, dienen toegerekend te worden en omgekeerd dienen op voorhand betaalde belastingen, welke betrekking hebben op een latere periode, overgedragen te worden.
Minderwaarden op courante realisatie vaste activa
De minderwaarden worden berekend door de boekwaarde van het desbetreffende vast actief te verminderen met de verkoopprijs van het vast actief. De boekwaarde kan als volgt worden samengesteld:
Aanschaffingswaarde
geboekte afschrijvingen op de aanschaffingswaarde geboekte waardeverminderingen
+ geboekte meerwaarde
geboekte afschrijvingen op de meerwaarde
= boekwaarde verkoopprijs
= minderwaarde
Minderwaarden op de realisatie van operationele vorderingen
De minderwaarden op de realisatie van operationele vorderingen worden berekend door de oorspronkelijke nominale waarde van de desbetreffende vordering te verminderen met de effectieve realisatiewaarde van de vordering.
Algemene principes
De financiële kosten wordentegen nominale waarde geboekt. Aandachtvraagt de juiste berekeningvan deze kosten.
Minderwaarden
De berekening van de minderwaarden op de realisatie van vlottende activa is analoog met de berekening van de minderwaarden op de werkingsvorderingen die opgenomen worden onder rubriek I.A.6 ‘Andere operationele kosten’ (zie 1.6.3 hiervoor).
Intercalaire intresten
De intercalaire intresten die worden opgenomen in de aanschaffingswaarde van materiële en immateriële vaste activa betreffen de rente op het vreemd vermogen dat betrekking heeft op de periode die het
gebruik van deze vaste activa voorafgaat. Het CBN-advies 126-11, dat stelt dat deze periode niet mag worden onderbroken of in belangrijke mate mag wordenoverschreden, isovereenkomstig van toepassing.
Omrekening vreemde valuta
Voor de bepaling van de resultaten uit de omrekening van vreemde valuta worden de vorderingen en schulden vooreerst gewaardeerd tegen de contantwisselkoers op de balansdatum (slotkoers). Deze waarde wordt vervolgens vergeleken met de waarde waarvoor de vorderingen en schulden in de balans zijn opgenomen. Voor zover de waarde van de vorderingen op balansdatum lager is dan hun balanswaarde of de waarde van de schulden op balansdatum hoger is dan hun balanswaarde, zullen negatieve omrekeningsverschillen worden geboekt.
RUBRIEK I.C UITZONDERLIJKE KOSTEN
Minderwaarden
De berekening van deze minderwaarden is analoog met de berekening van de minderwaarden op de courante realisatie van vaste activa die opgenomen worden in rubriek I.A.6 ‘Andere operationele kosten’.
Waardering van de opbrengsten
RUBRIEK II.A.1 OPBRENGSTEN UIT DE WERKING
Verkopen en dienstprestaties
De opbrengsten uit verkopen en dienstprestaties (incl. de toegekende kortingen, restorno’s en rabatten)
worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Voorraadwijzigingen
De bepaling van het bedrag van de voorraadwijzigingen vloeit rechtstreeks voort uit de voor de voorraden toegepaste waarderingsregels (zie bespreking rubriek Act. I.C van de vlottende activa.
Geproduceerde vaste activa
De geproduceerde vaste activa worden gewaardeerd tegen de werkelijke kosten waarvoor ze geregistreerd staan als operationele kost.
RUBRIEK II.A.3 WERKINGSSUBSIDIES
Werkingssubsidies worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
RUBRIEK II.A.5 ANDERE OPERATIONELE OPBRENGSTEN
Meerwaarden op de courante realisatie van materiële vaste activa
De meerwaarden op de courante realisatie van materiële vaste activa worden berekend door de verkoopprijs van het vaste actief te verminderen met de boekwaarde van het desbetreffende vast actief. De boekwaarde kan als volgt worden samengesteld:
Aanschaffingswaarde
– geboekteafschrijvingenopde aanschaffingswaarde
– geboekte waardeverminderingen
+ geboekte meerwaarde
– geboekte afschrijvingenopdemeerwaarde
= Boekwaarde
Verkoopprijs – boekwaarde = meerwaarde
Meerwaarden op de realisatie van werkingsvorderingen
De meerwaarden op de realisatie van werkingsvorderingen worden berekend door de effectieve realisatiewaarde van de vorderingen te verminderenmet de oorspronkelijke nominalewaarde van de vordering.
Terugneming waardeverminderingen
Het bedrag van de terugneming is afhankelijk van het verschil tussen de boekhoudkundige waarde van het actief en zijn gebruikswaarde (= de toekomstige economische voordelen of het dienstverleningspotentieel dat het actief voor een bestuur zal opleveren) en dit voor maximaal de eerder geboekte waardeverminderingen.
Inhouding pensioen en diverse operationele opbrengsten Deze opbrengstenwordentegen nominalewaarde geboekt. RUBRIEK II.B FINANCIËLEOPBRENGSTEN
Algemeen principe
De financiële opbrengsten worden tegen nominale waarde geboekt. De juiste berekening van deze opbrengsten vergt de nodige aandacht.
Meerwaarden
De meerwaarden op de realisatie van vlottende activa worden, net zoals de meerwaarden op de realisatie van de werkingsvorderingen, berekend door de effectieve realisatiewaarde te verminderen met de waarde waarvoor ze in de boekhoudinggeregistreerdstaan(zie 2.5.3).
In resultaat namekapitaalsubsidies
Het bedrag aan kapitaalsubsidies die jaarlijks in resultaat moeten worden genomen, wordt bepaald door het ritme van de afschrijvingen op de vaste activa voor de verwerving waarvan ze werden verkregen. Indien het vaste actief over 10 jaar wordt afgeschreven dan zal de kapitaalsubsidie die verworven werd voor dat actief elk jaar voor 1/10 in resultaat wordengenomen.
Omrekening vreemde valuta
Voor de bepaling van de resultaten uit de omrekening van vreemde valuta worden de vorderingen en schulden vooreerst gewaardeerd tegen de contantwisselkoers op balansdatum (slotkoers). Deze waarde wordt vervolgens vergeleken met de waarde waarvoor de vorderingen en schulden in de balans zijn opgenomen. Voor zover de waarde van de vorderingen op balansdatum hoger is dan hun balanswaarde of de waarde van de schulden op balansdatum lager is dan hun balanswaarde zullen positieve omrekeningsverschillen wordengeboekt.
RUBRIEK II.C. UITZONDERLIJKE OPBRENGSTEN
Deze meerwaarden worden op dezelfde manier berekend als de meerwaarden op de courante realisatie van materiële vaste activa.
Overschot/tekort van het boekjaar
Het overschot of het tekort van het financieel boekjaar is het verschil tussen het totaal van de opbrengsten en het totaal van de kosten. Dit resultaat wordt uitgesplitst in een operationeel, financieel en uitzonderlijk overschot oftekort.
De waarde van deze rubrieken is afhankelijk van de waardering van de kosten en opbrengsten.
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
ZEKERHEDEN DOOR DERDEN GESTELD VOOR REKENING VAN HET BESTUUR (RUBRIEK 00)
Deze zekerheden worden gewaardeerd aan het maximaal bedrag van de gewaarborgde schuld (nominale waarde). Voor gewaarborgde contractuele schulden is de grens de hoogte van de schuld. Aangezien sommige schulden, zoals voorschotten in rekening-courant, schommelen, is het zinvol om in dat geval de maximale zekerheidsstelling aan te duiden. Er wordt dus aangeduid welk schuldendeel van het bestuur gewaarborgd wordtdoor derden, maar hetzegt nietsover de solvabiliteitvan de derde.
PERSOONLIJKE ZEKERHEDEN GESTELD VOOR REKENING VAN DERDEN (RUBRIEK 01)
De verplichtingen uit wissels in omloop worden opgenomen voor het bedrag dat op de wisselbrief vermeld staat (nominale waarde). De waarde van de verplichtingen wegens persoonlijke zekerheden gesteld voor rekening van derden, wordt bepaald door het maximale bedrag waarvoor het bestuur als zekerheidssteller opkomt, met als maximum de vaststaande schuld die zij waarborgt.
Doordat het bestuur zich borg stelt voor derden, zal men moeten onderzoeken of de begunstigde zijn verplichtingen kan nakomen. Bij twijfel moet men een getrouwe inschatting verrichten van het risico en dit boeken als een voorziening.
ZAKELIJKE ZEKERHEDEN GESTELD OP EIGEN ACTIVA (RUBRIEK 02)
De waarde van deze zekerheden is de maximale hoogte van de verstrekte zekerheid, maar nooit hoger dan de vaststaande schuld (nominale waarde).
In het geval het bestuur zich borg stelt voor derden, zal men moeten onderzoeken of de derde zijn verplichtingen kan nakomen. Bij twijfel moetmeneengetrouwe inschatting verrichten van het risico endit boeken als een voorziening.
ONTVANGEN ZEKERHEDEN (RUBRIEK 03)
De waarde van deze zekerheden moet overeenstemmen met de werkelijke waarde van de ontvangen waarborg (nominale waarde).
Indien op een gegeven ogenblik zou blijken dat een waarborgsteller zijn verplichtingen niet zal kunnen nakomen (bv. betalen van huur) en de ontvangen waarborgen ontoereikend zullen zijn, dan zal men voor dit verschil (verplichting – ontvangen waarborg) een voorziening moeten aanleggen voor het gedeelte dat niet gerecupereerd kanworden.
GOEDEREN EN WAARDEN VAN DERDEN GEHOUDENDOOR DERDEN IN HUNNAAM, MAAR TEN BATE EN VOOR RISICO VAN DE BOEKHOUDKUNDIGE ENTITEIT (RUBRIEK 04)
Dewaardering gebeurt aan aanschaffingswaarde van de goederenof nominalewaarde van de waarden. VERPLICHTINGENTOTAAN- EN VERKOOP VANVASTEACTIVA(RUBRIEK05)
De waardering gebeurt aan aanschaffingswaarde van het desbetreffende vast actief. Daarnaast zal bij verplichting tot aankoop, in voorkomend geval, een voorziening moeten worden geboekt indien er een risico bestaat van technische veroudering gedurende de wachtperiode of indien er bijzondere prijsschommelingen zouden zijn ten nadele van de vaste verbintenis. Bij de verplichting tot verkoop moet een voorziening worden geboekt in het geval van miscalculatie waarbij de vaste verkoopprijs te laag
wordt.
TERMIJNOVEREENKOMSTEN (RUBRIEK 06)
De waardering gebeurt tegen het bedrag dat vermeld staat in het termijncontract (nominale waarde).
Van zodra men ziet dat de resultaten tegen de contractdatum tegengesteld zullen zijn aan deze voorzien in het termijncontract (hoger aankoopprijs of lager verkoopprijs dan verwacht), zal hiervoor een voorziening moeten worden aangelegd.
GOEDEREN EN WAARDEN VAN DERDEN GEHOUDENDOOR HET BESTUUR (RUBRIEK 07)
De gebruiksrechten op lange termijn worden opgenomen aan de te betalen vergoedingen of huurgelden (nominale waarde). Indien er geen waarde kan worden opgekleefd (bv. indien er geen vergoeding moet worden betaald voor een recht van opstal), dan kunnen deze rechten en verplichtingen ‘pro memorie’ in de boekhouding worden opgenomen.
Goederen en waarden van derden in bewaring, in consignatie, in bewerking of gehouden voor rekening of ten bate en voor risico van derden, worden gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde van deze goederenen waarden.
AANGEGANE, MAAR NIET OPGENOMENKREDIETEN (RUBRIEK 08)
Dewaardering gebeurtvoorhet bedrag zoals opgenomenin de kredietovereenkomsten (nominale waarde). DIVERSERECHTEN EN VERPLICHTINGEN (RUBRIEK 09)
Deze rechtenenverplichtingen zullen tegen nominale waarde gewaardeerd moetenworden.
Indien er geenwaardekanwordenopgekleefd (bv. indien er geen vergoedingmoetworden betaald voor een recht van opstal), dan kunnen deze rechten en verplichtingen ‘pro memorie’ in de boekhouding worden opgenomen.
Waardering van de activa – Vlottende activa 1 RUBRIEK ACT. I.A.: LIQUIDE MIDDELEN EN GELDBELEGGINGEN 1 RUBRIEK ACT. I.B.: VORDERINGEN OP KORTE TERMIJN 2 RUBRIEK ACT. I.C.: VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING 3 RUBRIEK ACT.I.D.: OVERLOPENDEREKENINGENVANHET ACTIEF 4 RUBRIEK ACT. I.E.: VORDERINGEN OP LANGE TERMIJN DIE BINNEN HET JAAR VERVALLEN 5
Waardering van de activa –Vasteactiva 5 RUBRIEK ACT. II.A.: VORDERINGEN OP LANGE TERMIJN 5 RUBRIEK ACT. II.B.: FINANCIËLE VASTE ACTIVA 6 RUBRIEK ACT. II.C.: MATERIËLE VASTE ACTIVA 8 RUBRIEK ACT. II.D.: IMMATERIËLE VASTE ACTIVA 11
Waardering van de passiva–Schulden 13
RUBRIEK PAS. I.A.1.b & PAS. I.B 1.b: FINANCIËLE SCHULDEN 13
RUBRIEK PAS. I.A.1.c & PAS. I.B 1.c: DIVERSE SCHULDEN UIT RUILTRANSACTIES 13
RUBRIEK PAS. I.A.2 & PAS. I.B.2: SCHULDEN UIT NIET-RUILTRANSACTIES 14 RUBRIEK PAS. I.A.1.a & PAS. I.B 1.a: VOORZIENINGEN VOOR RISICO’S EN KOSTEN 14
RUBRIEK PAS. I.A.3: OVERLOPENDE REKENINGEN VAN HET PASSIEF 15 RUBRIEK PAS. I.A.4: SCHULDEN OP LANGE TERMIJN DIE BINNEN HET JAAR VERVALLEN 15
Waardering van de passiva–Netto-actief 16 OVERIG NETTOACTIEF 16 HERWAARDERINGSRESERVES 16 OVERGEDRAGENOVERSCHOT–OVERGEDRAGENTEKORT 16 INVESTERINGSSUBSIDIES EN -SCHENKINGEN 16
Waardering van de kosten 18 RUBRIEK I.A.1GOEDEREN EN DIENSTEN 18 RUBRIEK I.A.2 BEZOLDIGINGEN, SOCIALE LASTEN EN PENSIOENEN 18 RUBRIEKI.A.3AFSCHRIJVINGEN,WAARDEVERMINDERINGENENVOORZIENINGEN 18 RUBRIEKI.A.6ANDEREOPERATIONELEKOSTEN 19 RUBRIEK I.BFINANCIËLE KOSTEN 19
RUBRIEK I.C UITZONDERLIJKE KOSTEN 20
Waardering van de opbrengsten 21 RUBRIEK II.A.1 OPBRENGSTEN UIT DE WERKING 21 RUBRIEK II.A.3 WERKINGSSUBSIDIES 21 RUBRIEK II.A.5 ANDERE OPERATIONELE OPBRENGSTEN 21 RUBRIEK II.B FINANCIËLE OPBRENGSTEN 22 RUBRIEK II.C. UITZONDERLIJKE OPBRENGSTEN 22
Overschot/tekort van het boekjaar 22
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen 23 ZEKERHEDEN DOORDERDENGESTELDVOORREKENINGVANHETBESTUUR (RUBRIEK00) 23 PERSOONLIJKEZEKERHEDENGESTELD VOORREKENINGVANDERDEN(RUBRIEK 01) 23 ZAKELIJKE ZEKERHEDEN GESTELD OP EIGEN ACTIVA(RUBRIEK 02) 23 ONTVANGENZEKERHEDEN(XXXXXXX00) 23 GOEDEREN EN WAARDEN VAN DERDEN GEHOUDEN DOOR DERDEN IN HUN NAAM, MAAR TEN BATE EN VOOR RISICO VAN DE BOEKHOUDKUNDIGE ENTITEIT (RUBRIEK 04) 23 VERPLICHTINGENTOT AAN- EN VERKOOPVANVASTEACTIVA(RUBRIEK 05) 23 TERMIJNOVEREENKOMSTEN (RUBRIEK 06) 24 GOEDEREN EN WAARDEN VANDERDENGEHOUDEN DOOR HET BESTUUR(RUBRIEK 07) 24 AANGEGANE,MAARNIET OPGENOMENKREDIETEN (RUBRIEK 08) 24 DIVERSERECHTEN EN VERPLICHTINGEN (RUBRIEK 09) 24
Autonoom Gemeentebedrijf Bredene
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
BTW BE 0874.963.754
RPR GENT (afdeling Oostende)
TOEGEPASTE WAARDERINGSREGELS JAARREKENING 2021
De waarderingsregels werden ten opzicht van het vorige boekjaar qua verwoording of toepassing niet gewijzigd.
De resultatenrekening wordt niet op belangrijke wijze beïnvloed door opbrengsten en kosten die aan een vorig aanslagjaar worden toegerekend.
Waardering van de activa – Vaste activa
In de loop van het boekjaar werden geen materiële vaste activa geherwaardeerd. Afschrijvingen geboekt tijdens het boekjaar:
Activa | Methode L (lineaire) D (degressieve) A (andere) | Basis NG (niet- geherwaardeerde) G(geherwaardeerde) | Afschrijvingspercentages | |
Hoofdsom Min. - Max. | Bijkomende kosten Min. - Max. | |||
1. Oprichtingskosten | ||||
2. Immateriële vaste activa | ||||
3. Industriële, administratieve of | ||||
commerciële gebouwen | ||||
Gebouwen | L | NG | 3,13 - 3,13 | 3,13 - 3,13 |
Veranderingswerken | L | NG | 5,00 - 10,00 | 5,00 - 10,00 |
4. Installaties, machines en uitrusting | ||||
Technische installaties | L | NG | 5,00 – 20,00 | 5,00 – 20,00 |
5. Rollend materieel | ||||
Rollend materieel | ||||
6. Kantoormaterieel en meubilair | ||||
Meubilair/bureelmateriaal | L | NG | 20,00 – 33,33 | 20,00 – 33,33 |
7. Andere materiële vaste activa | ||||
Bebouwde terreinen | L | NG | 10,00 - 10,00 | 10,00 - 10,00 |
Waardering van de activa – Vlottende activa
De voorraad handelsgoederen werd gewaardeerd tegen de aanschaffingswaaarde berekend volgens de methode van de individualisering van de prijs van elk bestanddeel.
Bestellingen in uitvoering: er werd gebruik gemaakt van de compensatiemogelijkheid tussen ontvangen vooruitbetalingen en bestellingen in uitvoering.
Bedrag bestellingen in uitvoering: 50.722,80 euro Ontvangen vooruitbetalingen: 193.928,00 euro
Ontvangen vooruitbetalingen na compensatie: 143.205,20 euro
Waardering van de passiva – Schulden
De passiva bevatten schulden op lange termijn, zonder rente of met een abnormaal lage rente. Op deze schulden worden geen disconto toegepast dat wordt geactiveerd.