Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex)...
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
►B OVEREENKOMST BETREFFENDE DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
(PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3)
►M150 Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 130/2004 van 24 september 2004
Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 115/2017 van 13 juni 2017 | ||||
Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 116/2017 van 13 juni 2017 | ||||
Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 117/2017 van 13 juni 2017 | ||||
Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 154/2018 van 6 juli 2018 |
Gerectificeerd bij:
►C1 | Rectificatie PB L 198 van 28.7.2005, blz. 65 (182/2004) |
►C2 | Rectificatie PB L 53 van 23.2.2006, blz. 65 (89/2005) |
►C3 | Rectificatie PB L 47 van 21.2.2008, blz. 69 (131/2007) |
►C4 | Rectificatie PB L 247 van 13.9.2012, blz. 16 (104/2011) |
▼B
OVEREENKOMST BETREFFENDE DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
INHOUDSOPGAVE
PREAMBULE
DEELI DOELSTELLINGEN EN BEGINSELEN DEEL II HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN
Hoofdstuk 1: De grondbegìnselen
Hoofdstuk 2: Landbouw- en visserijprodukten
Hoofdstuk 3: Samenwerking op het gebied van douaneaangelegenheden en handelsbevordering Hoofdstuk 4: Andere voorschriften inzake het vrije verkeer van goederen
Hoofdstuk 5: Kolen- en staalprodukten
DEEL III HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN, DIENSTEN EN KAPITAAL
Hoofdstuk 1: Werknemers en zelfstandigen Hoofdstuk 2: Recht van vestiging Hoofdstuk 3: Diensten
Hoofdstuk 4: Kapitaal
Hoofdstuk 5: Samenwerking bij het economisch en monetair beleid Hoofdstuk 6: Vervoer
DEEL IV MEDEDINGING EN ANDERE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELS
Hoofdstuk 1: Regels voor ondernemingen Hoofdstuk 2: Steunmaatregelen van de Staten Hoofdstuk 3: Verdere gemeenschappelijke regels
DEEL V HORIZONTALE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE VIER VRIJHEDEN
Hoofdstuk 1: Sociaal beleid
Hoofdstuk 2: Bescherming van de consument Hoofdstuk 3: Het milieu
Hoofdstuk 4: Statistieken
Hoofdstuk 5: Vennootschapsrecht
DEEL VI SAMENWERKING BUITEN HET KADER VAN DE VIER DEEL VII BEPALINGEN INZAKE DE INSTELLINGEN
Hoofdstuk 1: De structuur van de associane Hoofdstuk 2: De besluitvormingsprocedure
Hoofdstuk 3: Homogeniteit, toezichtprocedure en beslechting van geschillen Hoofdstuk 4: Vrijwaringsmaatregelen
DEEL VIII FINANCIEEL MECHANISME
DEEL IX ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN PROTOCOLLEN
BIJLAGEN SLOTAKTE
▼M187
▼M268
▼M187
PREAMBULE
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, HET KONINKRIJK BELGIË,
DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND, IERLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK KROATIË,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND, DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,
►M268 ◄ HONGARIJE,
►M268 DE REPUBLIEK ◄ MALTA, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, XXXXXXXX,
XX XXXXXXXXX XXXXXXXX, XX XXXXXXXXX XXXXXXXXX, XX XXXXXXXXX XXXXXXX, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
en IJSLAND,
HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN, HET KONINKRIJK NOORWEGEN,
▼B
hierna de OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN te noemen;
OVERTUIGD van de bijdrage die een Europese Economische Ruimte zal leveren aan de totstandbrenging van een Europa gebaseerd op vrede, democratie en mensenrechten;
OPNIEUW BEVESTIGEND de hoge prioriteit die wordt toegekend aan de be- voorrechte relatie tussen de Europese Gemeenschap, haar Lid-Staten en de EVA-Staten gebaseerd op nabuurschap, traditionele gemeenschappelijke waarden en een Europese identiteit;
VASTBESLOTEN op basis van de beginselen van de markteconomie bij te dragen aan de mondiale vrijmaking van de handel en internationale samenwer- king op handelsgebied, met name in overeenstemming met de bepalingen van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel en de Overeenkomst betreffende de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling;
OVERWEGENDE het oogmerk een dynamische en homogene Europese Eco- nomische Ruimte tot stand te brengen, gebaseerd op gemeenschappelijke regels en gelijke mededingingsvoorwaarden, en voorzien van een passend uitvoerings- mechanisme, mede op gerechtelijk niveau, een en ander op basis van gelijkheid en wederkerigheid en van een algeheel evenwicht wat betreft de voordelen en de rechten en plichten voor de overeenkomstsluitende partijen;
VASTBESLOTEN te voorzien in een zo volledig mogelijke verwezenlijking van het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal in de gehele Euro- pese Economische Ruimte, alsmede in een sterkere en ruimere samenwerking op het gebied van begeleidende en horizontale beleidsmaatregelen;
XXXXXXXXX naar een harmonische ontwikkeling van de Europese Economische Ruimte en overtuigd van de noodzaak via de uitvoering van deze Overeenkomst bij te dragen aan vermindering van de economische en sociale regionale verschillen;
VERLANGENDE bij te dragen aan de versterking van de samenwerking tussen de leden van het Europese Parlement en de parlementen van de EVA-Staten alsmede tussen de sociale partners in de Europese Gemeenschap en de EVA-Staten;
OVERTUIGD van de belangrijke rol die personen in de Europese Economische Ruimte via de uitoefening van de door deze Overeenkomst aan hen toegekende rechten en via een verdediging daarvan in rechte zullen spelen;
VASTBESLOTEN de kwaliteit van het milieu te behouden, te beschermen en te verbeteren en zorg te dragen voor een behoedzaam en rationeel gebruik van de natuurlijke hulpbronnen, met name op basis van het beginsel van duurzame ontwikkeling en preventief handelen;
VASTBESLOTEN bij de verdere uitwerking van regels uit te gaan van een hoog beschermingsniveau wat betreft de gezondheid, de veiligheid en het milieu;
WIJZENDE op het belang van de ontwikkeling van de sociale dimensie, inclusief de gelijke behandeling van mannen en vrouwen, in de Europese Economische Ruimte en wensende de economische en sociale vooruitgang te verzekeren en de voorwaarden voor volledige werkgelegenheid, een hogere levensstandaard en betere arbeidsvoorwaarden binnen de Europese Economische Ruimte te verbeteren;
VASTBESLOTEN de belangen van de consumenten te bevorderen en hun po- sitie op de markt te versterken, waarbij een hoog beschermingsniveau wordt nagestreefd;
VERLANGENDE de gemeenschappelijke doelstellingen van versterking van de wetenschappelijke en technologische basis van de Europese industrie en verbete- ring van haar internationale concurrentiepositie te verwezenlijken;
OVERWEGENDE dat de sluiting van deze Overeenkomst op generlei wijze afbreuk doet aan de mogelijkheid van een EVA-Staat toe te treden tot de Euro- pese Gemeenschappen;
OVERWEGENDE dat de overeenkomstsluitende partijen, met volledige eerbie- diging van de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties, streven naar een uniforme uitlegging en toepassing van deze Overeenkomst en van die bepalingen van de communautaire wetgeving die in hoofdzaak in deze Overeenkomst zijn overgenomen, en te komen tot een gelijke behandeling van personen en onder- nemingen wat betreft de vier vrijheden en de mededingingsvoorwaarden;
OVERWEGENDE dat deze Overeenkomst geen beperkingen stelt aan de besluit- vormingsautonomie van de overeenkomstsluitende partijen noch aan hun be- voegdheid tot het sluiten van verdragen, behoudens het bepaalde in deze Over- eenkomst en de door het volkenrecht gestelde beperkingen;
HEBBEN BESLOTEN de volgende Overeenkomst te sluiten:
DEEL I
DOELSTELLINGEN EN BEGINSELEN
Artikel 1
1. Het doel van deze Associatieovereenkomst is de bevordering van een gestadige en evenwichtige versterking van de handel en de eco- nomische betrekkingen tussen de overeenkomstsluitende partijen onder gelijke mededingingsvoorwaarden en met inachtneming van dezelfde voorschriften met het oog op de totstandbrenging van een homogene Europese Economische Ruimte, hierna „EER” te noemen.
2. Ten einde de in lid 1 genoemde doelstellingen te bereiken, voor- ziet de associatie, in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst, in:
a) het vrije verkeer van goederen,
b) het vrije verkeer van personen,
c) het vrije verkeer van diensten,
d) het vrije verkeer van kapitaal,
e) de totstandbrenging van een systeem waardoor wordt gewaarborgd dat de mededinging niet wordt vervalst en dat de mededingingsregels gelijkelijk worden nagekomen, alsmede
f) nauwere samenwerking op andere gebieden, zoals onderzoek en ont- wikkeling, het milieu, het onderwijs en het sociaal beleid.
Artikel 2
In deze Overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „Overeenkomst”: de hoofdovereenkomst met de daarbij behorende protocollen en bijlagen alsmede de daarin genoemde besluiten;
b) ►M135 „EVA-Staten”: ►M187 ◄ IJsland, het Vor-
stendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen; ◄
c) „overeenkomstsluitende partijen”: wat de Gemeenschap en de Lid-Staten van de EG betreft, de Gemeenschap en de Lid-Staten van de EG, of de Gemeenschap, of de Lid-Staten van de EG. De per geval aan deze term te hechten betekenis moet worden afgeleid uit de betrokken bepalingen van deze Overeenkomst en de onder- scheiden bevoegdheden van de Gemeenschap en de Lid-Staten van de EG zoals deze voortvloeit uit het Verdrag tot oprichting van de
Europese Economische Gemeenschap ►M135 ◄;
▼M135
▼M187
▼M268
d) „Toetredingsakte van 16 april 2003”: de akte betreffende de toetre- dingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Est- land, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Xxxxxxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxxx, xx Xxxx- xxxxx Xxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx en de Slowaakse Republiek en de aanpassingen van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, goedgekeurd te Athene op 16 april 2003 ;
e) „Toetredingsakte van 25 april 2005”: de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, goedgekeurd te Luxemburg op 25 april 2005;
▼M268
f) het begrip „Toetredingsakte van 9 december 2011” heeft betrekking op de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, ondertekend te Brussel op 9 december 2011.
▼B
Artikel 3
De overeenkomstsluitende partijen treffen alle algemene of bijzondere maatregelen welke geschikt zijn om de nakoming van de uit deze Over- eenkomst voortvloeiende verplichtingen te verzekeren.
Zij onthouden zich van alle maatregelen welke de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst in gevaar kunnen brengen.
Voorts vergemakkelijken zij de samenwerking in het kader van deze Overeenkomst.
Artikel 4
Binnen de werkingssfeer van deze Overeenkomst en onverminderd de daarin vervatte bijzondere bepalingen, is elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.
Artikel 5
Een overeenkomstsluitende partij kan een vraagstuk dat zij van belang acht te allen tijde aan de orde stellen op het niveau van het Gemengd Comité van de EER of de EER-Raad op de respectievelijk in artikel 92, lid 2, en artikel 89, lid 2, vastgestelde wijzen.
Artikel 6
Onverminderd de toekomstige ontwikkelingen van de jurisprudentie, worden de bepalingen van deze Overeenkomst, voor zover zij in essen- tie gelijk zijn aan de overeenkomstige regels van het Verdrag tot op- richting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de ter uitvoering van die Verdragen aangenomen besluiten, wat de tenuitvoer- legging en toepassing betreft, uitgelegd overeenkomstig de desbetref- fende uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeen- schappen daterende van vóór de ondertekening van deze Overeenkomst.
Artikel 7
De in de bijlagen bij deze Overeenkomst of in beschikkingen van het Gemengd Comité van de EER vermelde of vervatte besluiten zijn ver- bindend voor de overeenkomstsluitende partijen en maken deel uit van of worden opgenomen in hun interne rechtsorde, zulks op de volgende wijze:
a) een met een EEG-verordening overeenstemmend besluit wordt als zodanig opgenomen in de interne rechtsorde van de overeenkomst- sluitende partijen;
b) een met een EEG-richtlijn overeenstemmend besluit laat aan de in- stanties van de overeenkomstsluitende partijen de vrijheid om de vorm, middelen en wijze van tenuitvoerlegging te kiezen.
DEEL II
HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN
HOOFDSTUK 1
DE GRONDBEGINSELEN
Artikel 8
1. Het vrije verkeer van goederen tussen de overeenkomstsluitende partijen wordt in overeenstemming met de bepalingen van deze Over- eenkomst tot stand gebracht.
2. Tenzij anders bepaald, zijn de artikelen 10 tot en met 15, 19, 20, 25, 26 en 27 slechts van toepassing op produkten van oorsprong uit de overeenkomstsluitende partijen.
3. Tenzij anders bepaald, zijn de bepalingen van deze Overeenkomst slechts van toepassing op:
a) de produkten vallende onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, met uitzondering van de in Protocol 2 vermelde produkten;
b) de in Protocol 3 opgenomen produkten, behoudens de in dat protocol vervatte specifieke regelingen.
Artikel 9
1. Protocol 4 bevat de regels inzake oorsprong. Zij doen geen af- breuk aan de internationale verplichtingen die door de overeenkomst- sluitende partijen in het kader van de Algemene Overeenkomst betref- fende Tarieven en Handel zijn of kunnen worden aangegaan.
2. Met het oog op de ontwikkeling van de in deze Overeenkomst bereikte resultaten zullen de overeenkomstsluitende partijen zich blijven inspannen om alle aspecten van de regels inzake oorsprong verder te verbeteren en te vereenvoudigen en de samenwerking op douanegebied uit te breiden.
3. Een eerste onderzoek zal plaatsvinden vóór eind 1993. Vervolgens vindt om de twee jaar een onderzoek plaats. Op basis daarvan zeggen de overeenkomstsluitende partijen toe een besluit te zullen nemen over passende in de Overeenkomst op te nemen maatregelen.
Artikel 10
In- en uitvoerrechten en heffingen van gelijke werking zijn tussen de overeenkomstsluitende partijen verboden. Onverminderd de in Protocol 5 opgenomen regelingen geldt zulks eveneens voor douanerechten van fiscale aard.
Artikel 11
Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke wer- king zijn tussen de overeenkomstsluitende partijen verboden.
Artikel 12
Kwantitatieve uitvoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke wer- king zijn tussen de overeenkomstsluitende partijen verboden.
Artikel 13
Het bepaalde in de artikelen 11 en 12 vormt geen beletsel voor ver- boden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer, welke gerecht- vaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de openbare zedelijkheid, de - openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen, dieren, planten, het nationaal artistiek, historisch en ar- cheologisch bezit of uit hoofde van bescherming van de industriële en commerciële eigendom. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de overeenkomstsluitende Staten vormen.
Artikel 14
De overeenkomstsluitende partijen heffen op produkten van de andere overeenkomstsluitende partijen, al dan niet rechtstreeks, geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale produkten worden geheven.
Bovendien heffen de overeenkomstsluitende partijen op de produkten van de overige overeenkomstsluitende partijen geen zodanige binnen- landse belastingen, dat daardoor andere produkties zijdelings worden beschermd.
Artikel 15
Bij de uitvoer van produkten naar het grondgebied van een der over- eenkomstsluitende partijen mag de teruggave van binnenlandse belastin- gen niet het bedrag overschrijden dat daarover al dan niet rechtstreeks geheven is.
Artikel 16
1. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat nationale monopolies van commerciële aard zo worden aangepast dat elke dis- criminatie tussen onderdanen van de Lid-Staten van de EG en onder- xxxxx xxx xx XXX-Staten wat de voorwaarden van de voorziening en afzet van goederen betreft, zal zijn uitgesloten.
2. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op elk lichaam waardoor de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende par- tijen de invoer of de uitvoer tussen de overeenkomstsluitende partijen in rechte of in feite rechtstreeks of zijdelings beheersen, leiden of aan- merkelijk beïnvloeden. Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op de door een Staat gedelegeerde monopolies.
HOOFDSTUK 2
LANDBOUW- EN VISSERIJPRODUCTEN
Artikel 17
Bijlage I bevat specifieke bepalingen en regelingen op veterinair en fytosanitair gebied.
Artikel 18
Onverminderd de specifieke regelingen betreffende de handel in land- bouwprodukten zorgen de overeenkomstsluitende partijen ervoor dat aan de in de artikelen 17 en 23, onder a) en b), vervatte regelingen, zoals deze van toepassing zijn op andere produkten dan die welke onder artikel 8, lid 3, vallen, geen afbreuk wordt gedaan door andere tech- nische handelsbelemmeringen. Artikel 13 is van toepassing.
Artikel 19
1. De overeenkomstsluitende partijen bestuderen eventuele moeilijk- heden die bij hun handel in landbouwprodukten rijzen en pogen hier- voor passende oplossingen te vinden.
2. De overeenkomstsluitende partijen verplichten zich tot voortzetting van hun inspanningen met het oog op de geleidelijke liberalisatie van de handel in landbouwprodukten.
3. Hiertoe onderwerpen zij de voorwaarden waaronder de handel in landbouwprodukten plaatsvindt vóór eind 1993 en daarna om de twee jaar aan een onderzoek.
4. De overeenkomstsluitende partijen zullen, in het licht van de re- sultaten van dat onderzoek, in het kader van het landbouwbeleid van hun respectieve landen en met inachtneming van de resultaten van de Uruguay ronde, binnen het kader van deze Overeenkomst op preferen- tiële, bilaterale of multilaterale basis, op grondslag van wederkerigheid en wederzijds voordeel beslissen over verdere verminderingen van alle soorten handelsbelemmeringen in de landbouwsector, inclusief die welke voortvloeien uit nationale monopolies van commerciële aard op landbouwgebied.
Artikel 20
Protocol 9 bevat bepalingen en regelingen die van toepassing zijn op vis en andere produkten van de zee.
HOOFDSTUK 3
SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DOUANEAANGELEGENHE- DEN EN HANDELSBEVORDERING
Artikel 21
1. Ten einde de onderlinge handel te bevorderen, vereenvoudigen de overeenkomstsluitende partijen de grenscontroles en -formaliteiten. Hier- toe strekkende regelingen, zijn opgenomen in Protocol 10.
2. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar bijstand in dou- aneaangelegenheden, ten einde ervoor te zorgen dat de douanewetge- ving correct wordt toegepast. Hiertoe strekkende regelingen zijn opge- nomen in Protocol 11.
3. De overeenkomstsluitende partijen versterken en verbreden de sa- menwerking met het oog op vereenvoudiging van de procedures voor de handel in goederen, met name in het kader van communautaire pro- gramma’s, projecten en acties die beogen de handel overeenkomstig de in deel VI vervatte regels te vergemakkelijken.
4. In afwijking van artikel 8, lid 3, is dit artikel van toepassing op alle produkten.
Artikel 22
Een overeenkomstsluitende partij die de verlaging overweegt van het daadwerkelijke niveau van haar rechten of heffingen van gelijke wer- king geldende voor derde landen die in aanmerking komen voor de meestbegunstigingsclausule of die schorsing van de toepassing daarvan overweegt, stelt het Gemengd Comité van de EER, voor zover zulks uitvoerbaar is, uiterlijk 30 dagen voordat een dergelijke verlaging of schorsing van kracht wordt, hiervan in kennis. Hij neemt nota van eventuele bezwaren van andere overeenkomstsluitende partijen ten aan- zien van mogelijk hieruit voortvloeiende verstoringen.
HOOFDSTUK 4
ANDERE VOORSCHRIFTEN INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN
Artikel 23
Specifieke bepalingen en regelingen zijn vervat in:
a) Protocol 12 en bijlage II wat betreft technische voorschriften, nor- men, keuring en certificering;
b) Protocol 47 wat betreft de afschaffing van technische belemmeringen voor de handel in wijn;
c) bijlage III wat betreft produktaansprakelijkheid.
Zij zijn van toepassing op alle produkten, tenzij anders wordt bepaald.
Artikel 24
Bijlage IV bevat specifieke bepalingen en regelingen betreffende energie.
Artikel 25
Wanneer naleving van het bepaalde in de artikelen 10 en 12 leidt tot
a) wederuitvoer naar een derde land ten aanzien waarvan de exporte- rende overeenkomstsluitende partij voor het betrokken produkt kwantitatieve beperkingen, uitvoerrechten of maatregelen of heffin- gen van gelijke werking handhaaft, dan wel
b) een ernstig of dreigend ernstig tekort aan een voor de exporterende overeenkomstsluitende partij essentieel produkt,
en voornoemde situaties aanleiding geven of kunnen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende overeenkomstsluitende partij, kan die partij passende maatregelen overeenkomstig de in artikel 113 ver- melde procedures treffen.
Artikel 26
In de betrekkingen tussen de overeenkomstsluitende partijen worden geen anti-dumpingmaatregelen, compenserende rechten en maatregelen tegen ongeoorloofde handelspraktijken van derde landen toegepast, ten- zij in deze Overeenkomst anders wordt bepaald.
HOOFDSTUK 5
KOLEN- EN STAALPRODUKTEN
Artikel 27
De Protocollen 14 en 25 bevatten bepalingen en regelingen betreffende kolen- en staalprodukten.
DEEL III
HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN, DIENSTEN EN KAPITAAL
HOOFDSTUK 1
WERKNEMERS EN ZELFSTANDINGEN
Artikel 28
1. Tussen de Lid-Staten van de EG en de EVA-Staten wordt vrij verkeer van werknemers tot stand gebracht.
2. Dit houdt de afschaffing in van elke discriminatie op grond van nationaliteit tussen de werknemers van de Lid-Staten van de EG en de EVA-Staten, wat betreft de werkgelegenheid, de beloning en de overige arbeidsvoorwaarden.
3. Het houdt behoudens de uit hoofde van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid gerechtvaardigde beperkingen het recht in om:
a) in te gaan op een feitelijk aanbod tot tewerkstelling;
b) zich te dien einde vrij te verplaatsen binnen het grondgebied van de Lid-Staten van de EG en de EVA-Staten;
c) op het grondgebied van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat te verblijven ten einde daar een beroep uit te oefenen overeenkom- stig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen welke voor de tewerkstelling van nationale werknemers gelden;
d) op het grondgebied van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat verblijf te houden, na er een betrekking te hebben vervuld.
4. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op betrek- kingen in overheidsdienst.
5. Bijlage V bevat specifieke bepalingen inzake het vrije verkeer van werknemers.
Artikel 29
Met het oog op de totstandkoming van het vrije verkeer van werk- nemers en zelfstandigen waarborgen de overeenkomstsluitende partijen voor werknemers en zelfstandigen en hun rechthebbenden op het gebied van de sociale zekerheid, overeenkomstig bijlage VI, met name:
a) dat, met het oog op het verkrijgen en het behoud van het recht op uitkeringen alsmede voor de berekening daarvan, al die tijdvakken worden bijeengeteld welke door de verschillende nationale wetgevin- gen in aanmerking worden genomen;
b) dat de uitkeringen aan personen die op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen verblijven, zullen worden betaald.
Artikel 30
Ten einde de toegang tot en de uitoefening van werkzaamheden voor werknemers en zelfstandigen te vergemakkelijken, treffen de overeen- komstsluitende partijen overeenkomstig bijlage VII de noodzakelijke maatregelen inzake de onderlinge erkenning van diploma’s, certificaten en andere titels en de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechte- lijke bepalingen van de overeenkomstsluitende partijen betreffende de toegang tot en de uitoefening van werkzaamheden door werknemers en zelfstandigen.
HOOFDSTUK 2
RECHT VAN VESTIGING
Artikel 31
1. In het kader van de bepalingen van deze Overeen komst zijn er geen beperkingen van de vrijheid van vestiging voor onderdanen van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat op het grondgebied van een andere staat bij de Overeenkomst. Dit geldt eveneens voor de oprichting van agentschappen, filialen of dochterondernemingen door de onder- danen van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat die op het grond- gebied van een van deze staten zijn gevestigd.
De vrijheid van vestiging omvat, behoudens de bepalingen van hoofdstuk 4, de toegang tot werkzaamheden anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan alsmede de oprichting en het beheer van ondernemingen, en met name van vennootschappen in de zin van ar- tikel 34, tweede alinea, overeenkomstig de bepalingen welke door de wetgeving van het land van vestiging voor de eigen onderdanen zijn vastgesteld.
2. De bijlagen VIII tot en met XI bevatten specifieke bepalingen inzake het recht van vestiging.
Artikel 32
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn, wat de betrokken overeenkomst- sluitende partij betreft, niet van toepassing op de werkzaamheden ter uitoefening van het openbaar gezag in deze overeenkomstsluitende par- tij, zelfs indien deze slechts voor een bepaalde gelegenheid geschieden.
Artikel 33
De voorschriften van dit hoofdstuk en de maatregelen uit hoofde daar- van genomen doen niet af aan de toepasselijkheid van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen waarbij een bijzondere regeling is vast- gesteld voor vreemdelingen, welke bepalingen uit hoofde van de open- bare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid gerechtvaar- digd zijn.
Artikel 34
Vennootschappen welke in overeenstemming met de wetgeving van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat zijn opgericht en welke hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging op het grond- gebied van de overeenkomstsluitende partijen hebben, worden voor de toepassing van dit hoofdstuk gelijkgesteld met natuurlijke personen die onderdaan zijn van de Lid-Staten van de EG of de EVA-Staten.
Onder vennootschappen worden verstaan maatschappen naar burgerlijk recht of handelsrecht, de coöperatieve verenigingen of vennootschappen daaronder begrepen, en de overige rechtspersonen naar publiek- of pri- vaatrecht, met uitzondering van vennootschappen welke geen winst beogen.
Artikel 35
De bepalingen van artikel 30 zijn van toepassing op het onderwerp dat in dit hoofdstuk is geregeld.
HOOFDSTUK 3
DIENSTEN
Artikel 36
1. In het kader van de bepalingen van deze Overeenkomst zijn er geen beperkingen van het vrij verrichten van diensten binnen het grond- gebied van de overeenkomstsluitende partijen ten aanzien van de onder- danen van de Lid-Staten van de EG en de EVA-Staten die in een andere Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat zijn gevestigd dan die, waarin degene is gevestigd te wiens behoeve de dienst wordt verricht.
2. De bijlagen IX tot en met XI bevatten specifieke bepalingen in- zake het vrij verrichten van diensten.
Artikel 37
In deze Overeenkomst worden als diensten beschouwd de dienstverrich- tingen welke gewoonlijk tegen vergoeding geschieden, voor zover de bepalingen betreffende het vrije verkeer van goederen, kapitaal en per- sonen op deze dienstverrichtingen niet van toepassing zijn.
Diensten omvatten met name werkzaamheden:
a) van industriële aard,
b) van commerciële aard,
c) van het ambacht,
d) van de vrije beroepen.
Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 2, kan degene die de dienst verricht, daartoe zijn werkzaamheden tijdelijk uitoefenen in het land waar de dienst wordt verricht, onder dezelfde voorwaarden als die welke dat land aan zijn eigen onderdanen oplegt.
Artikel 38
Het vrije verkeer van diensten op het gebied van het vervoer wordt geregeld door de bepalingen van hoofdstuk 6.
Artikel 39
De bepalingen van de artikelen 30 en 32 tot en met 34 zijn van toe- passing op het onderwerp dat in dit hoofdstuk is geregeld.
HOOFDSTUK 4
KAPITAAL
Artikel 40
In het kader van de bepalingen van deze Overeenkomst zijn er tussen de overeenkomstsluitende partijen geen beperkingen van het verkeer van kapitaal toebehorende aan personen die woonachtig of gevestigd zijn in de Lid-Staten van de EG of de EVA-Staten en is er geen discrimine- rende behandeling op grond van de nationaliteit of van de vestigings- plaats van partijen of op grond van het gebied waar het kapitaal wordt belegd. Bijlage XII bevat de bepalingen die nodig zijn voor de tenuit- voerlegging van dit artikel.
Artikel 41
De lopende betalingen met betrekking tot het verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal tussen de overeenkomstsluitende partijen zijn in het kader van de bepalingen van deze Overeenkomst vrij van alle beperkingen.
Artikel 42
1. Wanneer binnenlandse voorschriften met betrekking tot de kapi- taalmarkt en het kredietwezen worden toegepast op het overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst geliberaliseerd kapitaalverkeer, dan geschiedt zulks op niet-discriminerende wijze.
2. Leningen voor de middellijke of onmiddellijke financiering van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat of van zijn territoriale publiekrechtelijke lichamen kunnen in de overige Lid-Staten van de EG of de EVA-Staten slechts worden uitgeschreven of geplaatst nadat tussen de betrokken staten ter zake overeenstemming is bereikt.
Artikel 43
1. Wanneer verschillen tussen de deviezenregelingen van de Lid-Staten van de EG en de EVA-Staten de personen die woonachtig of gevestigd zijn in een van deze landen ertoe zouden brengen de in artikel 40 bedoelde transfermogelijkheden op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen te benutten, ten einde de door een van deze landen ten opzichte van derde landen getroffen regeling te ontgaan, kan de betrokken overeenkomstsluitende partij passende maatregelen treffen om deze moeilijkheden weg te nemen.
2. Ingeval kapitaalbewegingen verstoringen in de werking van de kapitaalmarkt in een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat tot gevolg hebben, kan de betrokken overeenkomstsluitende partij beschermende maatregelen op het gebied van het kapitaalverkeer nemen.
3. Indien de bevoegde instanties van een overeenkomstsluitende par- tij in de wisselkoers een wijziging aanbrengen die de mededingings- voorwaarden ernstig vervalst, kunnen de overige overeenkomstsluitende partijen voor een strikt beperkte periode de maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om de gevolgen van die handelwijze te ondervangen.
4. In geval van moeilijkheden of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat, die voortvloeien hetzij uit het ontbreken van het globaal evenwicht van zijn balans hetzij uit de aard van zijn beschikbare deviezen, en die met name de werking van deze Overeenkomst in gevaar kunnen brengen, kan de betrokken overeenkomstsluitende partij beschermende maatregelen treffen.
Artikel 44
De Gemeenschap enerzijds en de EVA-Staten anderzijds passen hun interne procedures toe, zoals bepaald in Protocol 18, om de bepalingen van artikel 43 uit te voeren.
Artikel 45
1. Het Gemengd Comité van de EER wordt in kennis gesteld van de beschikkingen, adviezen en aanbevelingen verband houdende met de in artikel 43 beschreven maatregelen.
2. Over alle maatregelen wordt in het Gemengd Comité van de EER voorafgaand overleg gepleegd en informatie uitgewisseld.
3. In de in artikel 43, lid 2, bedoelde situatie kan de betrokken overeenkomstsluitende partij evenwel om reden van hun geheim of dringend karakter, maatregelen zelf treffen, wanneer zij noodzakelijk zijn, zonder voorafgaand overleg en voorafgaande uitwisseling van informatie.
4. In het in artikel 43, lid 4, bedoelde geval dat er een plotselinge crisis in de betalingsbalans optreedt en de procedures van lid 2 niet kunnen worden gevolgd, kan de betrokken overeenkomstsluitende partij te harer bescherming de noodzakelijke beschermende maatregelen tref- fen. Die maatregelen moeten zo weinig mogelijk verstoringen in de werking van de Overeenkomst teweegbrengen en mogen niet verder reiken dan strikt onvermijdelijk is om de plotseling opgetreden moei- lijkheden te overwinnen.
5. Wanneer er maatregelen overeenkomstig de leden 3 en 4 worden getroffen, wordt hiervan uiterlijk op de datum van hun inwerkingtreding mededeling gedaan en vinden de uitwisseling van informatie, het over- leg en de in lid 1 bedoelde kennisgevingen zo spoedig mogelijk daarna plaats.
HOOFDSTUK 5
SAMENWERKING BIJ HET ECONOMISCH EN MONETAIR BELEID
Artikel 46
De overeenkomstsluitende partijen wisselen meningen en informatie uit over de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst en het effect van de integratie op hun economische bedrijvigheid en hun economisch en monetair beleid. Voorts kunnen zij macro-economische situaties, beleid en vooruitzichten bespreken. Deze uitwisseling van meningen en infor- matie is niet bindend.
HOOFDSTUK 6
VERVOER
Artikel 47
1. De artikelen 48 tot en met 52 zijn van toepassing op het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren.
2. Bijlage XIII bevat specifieke bepalingen betreffende alle wijzen van vervoer.
Artikel 48
1. De bepalingen van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat betreffende het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwate- ren die niet onder bijlage XIII vallen, worden in hun rechtstreekse of zijdelingse uitwerking niet minder gunstig gemaakt voor de vervoer- ondernemers van de overige staten dan voor de nationale vervoerondernemers.
2. Elke overeenkomstsluitende partij die van het in lid 1 vervatte beginsel afwijkt, stelt het Gemengd Comité van de EER daarvan in kennis. Indien andere overeenkomstsluitende partijen de afwijking niet aanvaarden, kunnen zij overeenkomstige tegenmaatregelen nemen.
Artikel 49
Met deze Overeenkomst is verenigbaar steun die beantwoordt aan de behoeften van de coördinatie van het vervoer of die overeenkomt met de vergoeding van bepaalde met het begrip „openbare dienst” verbonden, verplichte dienstverrichtingen.
Artikel 50
1. In het verkeer op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen zijn er geen discriminaties welke daarin bestaan, dat een ver- voerondernemer voor dezelfde verbindingen verschillende vrachtprijzen en vervoervoorwaarden voor gelijke goederen toepast naar gelang van het land van herkomst of bestemming van de vervoerde waren.
2. De overeenkomstig deel VII bevoegde autoriteit onderzoekt eige- ner beweging of op verzoek van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat de in dit artikel bedoelde gevallen van discriminatie en neemt in het kader van haar interne regels de noodzakelijke beschikkingen.
Artikel 51
1. Behoudens machtiging van de in artikel 50, lid 2, bedoelde be- voegde autoriteit, is het verboden voor het vervoer op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen de toepassing van prijzen en voor- waarden op te leggen welke enig element van steun of bescherming in het belang van een of meer ondernemingen of bepaalde industrieën inhouden.
2. De bevoegde autoriteit onderwerpt eigener beweging of op ver- zoek van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat de in lid 1 be- doelde prijzen en voorwaarden aan een onderzoek en houdt daarbij met name rekening, enerzijds met de vereisten van een passend regionaal economisch beleid, met de behoeften van minder ontwikkelde gebieden alsmede met de vraagstukken welke zich in door politieke omstandig- heden ernstig benadeelde streken voordoen, en anderzijds met de ge- volgen van die prijzen en voorwaarden voor de mededinging tussen de takken van vervoer.
De bevoegde autoriteit neemt in het kader van haar interne regels de noodzakelijke beschikkingen.
3. Het in lid 1 bedoelde verbod geldt niet voor mededingingstarieven.
Artikel 52
De heffingen of andere rechten welke naast de vervoerprijs door een vervoerondernemer in verband met het overschrijden der grens in reke- ning worden gebracht, mogen een redelijk peil niet te boven gaan, gelet op de werkelijke kosten welke door die grensoverschrijding feitelijk zijn veroorzaakt. De overeenkomstsluitende partijen streven naar een gelei- delijke verlaging van die kosten.
DEEL IV
MEDEDINGING EN ANDERE GEMEENSCHAPPELIJKE RE- GELS
HOOFDSTUK 1
REGELS VOOR ONDERNEMINGEN
Artikel 53
1. Onverenigbaar met de werking van deze Overeenkomst en ver- boden zijn alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke ge- dragingen welke de handel tussen de overeenkomstsluitende partijen on- gunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op het door deze Overeenkomst bestreken grondgebied wordt verhinderd, beperkt of vervalst en met name die welke bestaan in:
a) het rechtstreeks of zijdelings bepalen van de aan- of verkoopprijzen of van andere contractuele voorwaarden;
b) het beperken of controleren van de produktie, de afzet, de technische ontwikkeling of de investeringen;
c) het verdelen van de markten of van de voorzieningsbronnen;
d) het ten opzichte van handelspartners toepassen van ongelijke voor- waarden bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede nadeel berok- kenend bij de mededinging;
e) het afhankelijk stellen van het sluiten van overeenkomsten van de aanvaarding door de handelspartners van bijkomende prestaties welke naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden met het onderwerp van deze overeenkomsten.
2. De krachtens dit artikel verboden overeenkomsten of besluiten zijn van rechtswege nietig.
3. De bepalingen van lid 1 van dit artikel kunnen echter buiten toepassing worden verklaard:
— voor elke overeenkomst of groep van overeenkomsten tussen ondernemingen,
— voor elk besluit of groep van besluiten van ondernemersverenigin- gen, en
— voor elke onderling afgestemde feitelijke gedraging of groep van gedragingen
die bijdragen tot verbetering van de produktie of van de verdeling der produkten of tot verbetering van de technische of economische voor- uitgang, mits een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt, en zonder nochtans aan de betrokken ondernemingen
a) beperkingen op te leggen welke voor het bereiken van deze doel- stellingen niet onmisbaar zijn;
b) de mogelijkheid te geven, voor een wezenlijk deel van de betrokken produkten de mededinging uit te schakelen.
Artikel 54
Onverenigbaar met de werking van deze Overeenkomst en verboden, voor zover de handel tussen de overeenkomstsluitende partijen daardoor ongunstig kan worden beïnvloed, is het, dat een of meer ondernemingen misbruik maken van een machtspositie op het door deze Overeenkomst bestreken grondgebied of op een wezenlijk deel daarvan.
Dit misbruik kan met name bestaan in:
a) het rechtstreeks of zijdelings opleggen van onbillijke aan- of ver- koopprijzen of van andere onbillijke contractuele voorwaarden;
b) het beperken van de produktie, de afzet of de technische ontwikke- ling ten nadele van de verbruikers;
c) het toepassen ten opzichte van handelspartners van ongelijke voor- waarden bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede nadeel berok- kenend bij de mededinging;
d) het feit dat het sluiten van overeenkomsten afhankelijk wordt gesteld van het aanvaarden door de handelspartners van bijkomende presta- ties, welke naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen ver- band houden met het onderwerp van deze overeenkomsten.
Artikel 55
1. Onverminderd de bepalingen die uitvoering geven aan de artikelen 53 en 54, zoals die in Protocol 21 en bijlage XIV van deze Overeen- komst zijn vervat, waken de Commissie van de EG en de in artikel 108, lid 1, bedoelde Toezichthoudende Autoriteit van de XXX over de toe- passing van de in de artikelen 53 en 54 neergelegde beginselen.
De in artikel 56 bedoelde bevoegde toezichthoudende autoriteit stelt, eigener beweging of op verzoek van een staat binnen het onderscheiden rechtsgebied of van het andere toezichthoudende orgaan, een onderzoek in naar de gevallen van vermoedelijke inbreuk op deze beginselen. De bevoegde toezichthoudende autoriteit verricht het onderzoek in samen- werking met de bevoegde nationale autoriteiten binnen het onderschei- den rechtsgebied en met het andere toezichthoudende orgaan dat haar overeenkomstig zijn interne regels behulpzaam is.
Indien haar blijkt dat inbreuk is gepleegd, stelt zij passende middelen voor om daaraan een eind te maken.
2. Wordt aan deze inbreuken geen eind gemaakt, dan stelt de be- voegde toezichthoudende autoriteit de inbreuk op de beginselen in een met redenen omklede beschikking vast.
De bevoegde toezichthoudende autoriteit kan haar beschikking bekend- maken en de staten binnen het onderscheiden rechtsgebied machtigen de noodzakelijke tegenmaatregelen, waarvan zij de voorwaarden en de wijze van toepassing bepaalt, te treffen om de toestand te verhelpen. Zij kan de andere toezichthoudende autoriteit eveneens verzoeken om de staten binnen het onderscheiden rechtsgebied te machtigen tot het tref- fen van dergelijke maatregelen.
Artikel 56
1. Over afzonderlijke gevallen waarop artikel 53 van toepassing is, wordt door de toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig de vol- gende bepalingen beslist:
a) over afzonderlijke gevallen waarin alleen de handel tussen de EVA-Staten ongunstig wordt beïnvloed, wordt beslist door de Toe- zichthoudende Autoriteit van de XXX;
b) onverminderd het bepaalde onder c) beslist de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, zoals bepaald in artikel 58, Protocol 21 en de uitvoeringsbepalingen daarvan, Protocol 23 en bijlage XIV, over de gevallen waarin de omzet van de betrokken ondernemingen op het grondgebied van de EVA-Staten 33 % of meer bedraagt van hun omzet op het door deze overeenkomst bestreken grondgebied;
c) over de overige gevallen alsmede over de onder b) bedoelde gevallen waarin de handel tussen de Lid-Staten van de EG ongunstig wordt beïnvloed, beslist de Commissie van de EG met inachtneming van het bepaalde in artikel 58, Protocol 21, Protocol 23 en bijlage XIV.
2. Over afzonderlijke gevallen waarop artikel 54 van toepassing is, wordt beslist door de toezichthoudende autoriteit op het rechtsgebied waarvan het bestaan van een machtspositie is geconstateerd. Het in lid 1, onder b) en c), bepaalde is slechts van toepassing indien er een machtspositie bestaat binnen het rechtsgebied van beide toezichthou- dende autoriteiten.
3. Over afzonderlijke gevallen waarop lid 1, onder c), van toepassing is en waarvan de gevolgen voor de handel tussen de Lid-Staten van de EG of voor de mededinging binnen de Gemeenschap niet merkbaar zijn, wordt beslist door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.
4. De termen „ondernemingen” en „omzet” worden voor de toepas- sing van dit artikel in Protocol 22 gedefinieerd.
Artikel 57
1. Concentraties die overeenkomstig lid 2 aan toezicht onderworpen zijn en die een machtspositie creëren of versterken ten gevolge waarvan een daadwerkelijke mededinging op het door deze Overeenkomst be- streken grondgebied of op een wezenlijk deel daarvan aanzienlijk wordt belemmerd, worden onverenigbaar met deze Overeenkomst verklaard.
2. Op concentraties waarop lid 1 van toepassing is, wordt toezicht gehouden door:
a) de Commissie van de EG in de gevallen waarop Verordening (EEG) nr. 4064/89 van toepassing is, overeenkomstig die verordening en overeenkomstig de Protocollen 21 en 24 en bijlage XIV. Aan de Commissie van de EG wordt de uitsluitende bevoegdheid toegekend over deze gevallen te beslissen, met dien verstande dat het Hof van Justitie van de EG de wettigheid hiervan kan nagaan;
b) de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in de gevallen die niet onder het bepaalde in punt a) vallen, wanneer de in bijlage XIV vermelde drempels op het grondgebied van de EVA-Staten zijn be- reikt overeenkomstig de Protocollen 21 en 24 en bijlage XIV, zulks onverminderd de bevoegdheden van de Lid-Staten van de EG.
Artikel 58
De bevoegde autoriteiten werken samen overeenkomstig het bepaalde in de Protocollen 23 en 24, met het oog op de ontwikkeling en het behoud van een uniform toezichtbeleid in de gehele Europese Economische Ruimte op het gebied van de mededinging en met het oog op de bevordering van een homogene tenuitvoerlegging, toe passing en inter- pretatie van de daartoe strekkende bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 59
1. De overeenkomstsluitende partijen zien erop toe dat met betrek- king tot de openbare bedrijven en de ondernemingen waaraan de Lid-Staten van de EG of de EVA-Staten bijzondere of uitsluitende rechten verlenen, geen enkele maatregel wordt vastgesteld of gehand- haafd welke in strijd is met de regels van deze Overeenkomst, met name die bedoeld in de artikelen 4 en 53 tot en met 63.
2. Ondernemingen belast met het beheer van diensten van algemeen economisch belang of die het karakter dragen van een fiscaal monopo- lie, vallen onder de regels van deze Overeenkomst, met name onder de mededingingsregels, voor zover de toepassing daarvan de vervulling, in feite of in rechte, van de hun toevertrouwde bijzondere taken niet ver- hindert. De ontwikkeling van het handelsverkeer mag niet worden beïn- vloed in een mate die strijdig is met het belang van de overeenkomst- sluitende partijen.
3. De Commissie van de EG en de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX xxxxx binnen het kader van hun respectieve bevoegdheden over de toepassing van dit artikel en treffen, voor zover nodig, passende maatregelen ten aanzien van de staten binnen hun onderscheiden rechtsgebied.
Artikel 60
Bijlage XIV bevat specifieke bepalingen ter uitvoering van de begin- selen neergelegd in de artikelen 53, 54, 57 en 59.
HOOFDSTUK 2
STEUNMAATREGELEN VAN DE STATEN
Artikel 61
1. Behoudens de afwijkingen waarin deze Overeenkomst voorziet, zijn steunmaatregelen van de Lid-Staten van de EG, de EVA-Staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededin- ging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde pro- dukties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de werking van deze Overeenkomst, voor zover deze steun het handelsverkeer tus- sen de overeenkomstsluitende partijen ongunstig beïnvloedt.
2. Met de werking van deze Overeenkomst zijn verenigbaar:
a) steunmaatregelen van sociale aard aan individuele verbruikers op voorwaarde dat deze toegepast worden zonder onderscheid naar de oorsprong van de produkten;
b) steunmaatregelen tot herstel van schade veroorzaakt door natuurram- pen of andere buitengewone gebeurtenissen.
c) steunmaatregelen aan de economie van bepaalde streken van de Bondsrepubliek Duitsland die nadeel ondervinden van de deling van Duitsland, voor zover deze steunmaatregelen noodzakelijk zijn om de door deze deling berokkende economische nadelen te compenseren.
3. Als verenigbaar met de werking van deze Overeenkomst kunnen worden beschouwd:
a) steunmaatregelen ter bevordering van de economische ontwikkeling van streken waarin de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst;
b) steunmaatregelen om de verwezenlijking van een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang te bevorderen of een ern- stige verstoring in de economie van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat op te heffen;
c) steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van eco- nomische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsver- keer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad;
d) andere soorten van steunmaatregelen aangewezen door het Gemengd Comité van de EER overeenkomstig deel VII.
Artikel 62
1. Op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen worden alle bestaande regelingen inzake over heidssteun en alle plannen om overheidssteun te verlenen of te wijzigen voortdurend onderzocht op hun verenig baarheid met artikel 61. Dit onderzoek wordt uitgevoerd:
a) wat de Lid-Staten van de EG betreft, door de Commissie van de EG overeenkomstig de in artikel 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap vastgestelde regels;
b) wat de EVA-Staten betreft, door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA overeenkomstig de regels neergelegd in een overeenkomst tussen de EVA-Staten waarbij deze autoriteit, die de in Protocol 26 vastgestelde bevoegdheden en taken heeft, wordt ingesteld.
2. Met het oog op een uniform toezichtbeleid op het gebied van overheidssteun op het gehele door deze Overeenkomst bestreken grond- gebied werken de Commissie van de EG en de Toezichthoudende Au- toriteit van de EVA samen overeenkomstig het bepaalde in Protocol 27.
Artikel 63
Bijlage XV bevat specifieke bepalingen inzake overheidssteun.
Artikel 64
1. Indien een van de toezichthoudende autoriteiten van oordeel is dat de tenuitvoerlegging door de andere toezichthoudende autoriteit van de artikelen 61 en 62 van deze Overeenkomst en van artikel 5 van Protocol 14 niet in overeenstemming is met de handhaving van gelijke mededin- gingsvoorwaarden op het door deze Overeenkomst bestreken grond- gebied, wordt daarover overeenkomstig de procedure van Protocol 27, punt f), binnen twee weken van gedachten gewisseld.
Indien tegen het einde van deze periode van twee weken geen gemeen- schappelijk aanvaarde oplossing is bereikt, kan de bevoegde autoriteit van de benadeelde overeenkomstsluitende partij onverwijld passende tussentijdse maatregelen nemen om aan de ontstane vervalsing van de mededinging een einde te maken.
Vervolgens wordt in het Gemengd Comité van de EER overleg ge- pleegd, ten einde een voor alle betrokkenen aanvaardbare oplossing uit te werken.
Indien het Gemengd Comité van de EER binnen drie maanden geen oplossing heeft kunnen uitwerken, en indien de desbetreffende feitelijke gedraging de mededinging zodanig vervalst of dreigt te vervalsen dat de handel tussen de overeenkomstsluitende partijen ongunstig wordt beïn- vloed, kunnen de tussentijdse maatregelen worden vervangen door de- finitieve maatregelen die strikt noodzakelijk zijn om de gevolgen van die vervalsing te compenseren. Er wordt voorrang verleend aan maat- regelen die de werking van de EER zo weinig mogelijk verstoren.
2. De bepalingen van dit artikel zijn eveneens van toepassing op staatsmonopolies die na de datum van ondertekening van de Overeen- komst tot stand komen.
HOOFDSTUK 3
VERDERE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELS
Artikel 65
1. Bijlage XVI bevat specifieke bepalingen en regelingen betreffende aanbestedingen die, tenzij anders bepaald, op alle vermelde produkten en diensten van toepassing zijn.
2. Protocol 28 en bijlage XVII bevatten specifieke bepalingen en regelingen betreffende de intellectuele, industriële en commerciële ei- gendom die, tenzij anders bepaald, op alle produkten en diensten van toepassing zijn.
DEEL V
HORIZONTALE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE VIER VRIJHEDEN
HOOFDSTUK 1
SOCIAAL BELEID
Artikel 66
De overeenkomstsluitende partijen erkennen de noodzaak, verbetering van de levensstandaard en de arbeidsvoorwaarden van de werknemers te bevorderen.
Artikel 67
1. De overeenkomstsluitende partijen beijveren zich om de verbete- ring van met name het arbeidsmilieu te bevorderen ten einde de ge- zondheid en de veiligheid van de werknemers te beschermen. Om dit doel te bereiken worden geleidelijk minimumeisen ingevoerd met in- achtneming van de in elk van de overeenkomstsluitende partijen be- staande omstandigheden en technische voorschriften. Dergelijke mini- mumeisen beletten niet dat een overeenkomstsluitende partij maatrege- len voor een hogere graad van bescherming van de arbeidsvoorwaarden handhaaft en treft welke met deze Overeenkomst verenigbaar zijn.
2. Bijlage XVIII bevat de als de in lid 1 genoemde minimumeisen in te voeren bepalingen.
Artikel 68
De overeenkomstsluitende partijen treffen op het gebied van het arbeids- recht de maatregelen die noodzakelijk zijn om de goede werking van deze Overeenkomst te waarborgen. Deze maatregelen zijn opgenomen in bijlage XVIII.
Artikel 69
1. Elke overeenkomstsluitende partij verzekert en handhaaft de toe- passing van het beginsel van gelijke beloning voor mannelijke en vrou- welijke werknemers voor gelijke arbeid.
Onder beloning in de zin van dit artikel dient te worden verstaan het gewone basis- of minimumloon of -salaris, en alle overige voordelen in geld of in natura die de werkgever direct of indirect aan de werknemer uit hoofde van zijn dienstbetrekking betaalt.
Gelijkheid van beloning zonder onderscheid naar kunne houdt in:
a) dat de beloning voor dezelfde arbeid in stukloon wordt vastgesteld op basis van een zelfde maatstaf;
b) dat de beloning voor arbeid in tijdloon dezelfde is voor een zelfde functie.
2. Bijlage XVIII bevat specifieke bepalingen voor de tenuitvoerleg- ging van lid 1.
Artikel 70
De overeenkomstsluitende partijen bevorderen het beginsel van gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke werknemers via de tenuit- voerlegging van de in bijlage XVIII opgenomen bepalingen.
Artikel 71
De overeenkomstsluitende partijen beijveren zich de dialoog tussen de sociale partners op Europees niveau te bevorderen.
HOOFDSTUK 2
BESCHERMING VAN DE CONSUMENT
Artikel 72
Bijlage XIX bevat bepalingen inzake de bescherming van de consument.
HOOFDSTUK 3
HET MILIEU
Artikel 73
1. Het optreden van de overeenkomstsluitende partijen op milieu-gebied heeft tot doel:
a) de kwaliteit van het milieu te behouden, te beschermen en te verbeteren;
b) bij te dragen tot de bescherming van de gezondheid van de mens;
c) zorg te dragen voor een behoedzaam en rationeel gebruik van de. natuurlijke hulpbronnen.
2. Het optreden van de overeenkomstsluitende partijen op milieu-gebied berust op de beginselen van pre ventief handelen, bestrij- ding van milieuaantastingen bij voorrang aan de bron en het beginsel dat de vervuiler betaalt. De eisen ter zake van milieubescherming vor- men een bestanddeel van de andere takken van beleid van de overeen- komstsluitende partijen.
Artikel 74
Bijlage XX bevat de specifieke bepalingen inzake beschermende maat- regelen die overeenkomstig artikel 73 van toepassing zijn.
Artikel 75
De in artikel 74 bedoelde beschermende maatregelen beletten niet dat een overeenkomstsluitende partij maatregelen voor een verdergaande bescherming handhaaft en treft welke met deze Overeenkomst verenig- baar zijn.
HOOFDSTUK 4
STATISTIEKEN
Artikel 76
1. De overeenkomstsluitende partijen zorgen voor de produktie en verspreiding van samenhangende en vergelijkbare statistische informatie voor het beschrijven en volgen van alle ter zake doende economische, sociale en milieuaspecten van de Europese Economische Ruimte.
2. Hiertoe ontwikkelen en gebruiken de overeenkomstsluitende par- tijen geharmoniseerde methoden, definities en indelingen alsmede ge- meenschappelijke programma’s en procedures; de statistische werk- zaamheden worden op de passende administratieve niveaus georgani- seerd en de noodzaak van vertrouwelijke behandeling van de statistische informatie wordt naar behoren in acht genomen.
3. Bijlage XXI bevat specifieke bepalingen inzake statistieken.
4. Protocol 30 bevat specifieke bepalingen inzake de organisatie van de samenwerking op het gebied van de statistieken.
HOOFDSTUK 5
VENNOOTSCHAPSRECHT
Artikel 77
Bijlage XXII bevat specifieke bepalingen inzake het vennootschapsrecht.
DEEL VI
SAMENWERKING BUITEN HET KADER VAN DE VIER VRIJHEDEN
Artikel 78
De overeenkomstsluitende partijen versterken en verbreden de samen- werking in het kader van de werkzaamheden van de Gemeenschap op het gebied van:
— onderzoek en technologische ontwikkeling,
— informatiediensten,
— milieu,
— onderwijs, opleiding en jongerenbeleid,
— sociaal beleid,
— bescherming van de consument,
— kleine en middelgrote ondernemingen,
— toerisme,
— de audiovisuele sector en
— burgerbescherming,
voor zover deze onderwerpen niet in andere delen van deze Overeen- komst worden geregeld.
Artikel 79
1. De overeenkomstsluitende partijen stellen alles in het werk, met name via de in deel VII vastgestelde procedures, om hun dialoog te versterken ten einde te bepalen op welke terreinen en voor welke werk- zaamheden nauwere samenwerking zou kunnen bijdragen tot de ver- wezenlijking van hun gemeenschappelijke doelstellingen op de in arti- kel 78 genoemde gebieden.
2. Zij wisselen met name informatie uit en plegen, op verzoek van een overeenkomstsluitende partij, overleg in het Gemengd Comité van de EER over plannen of voorstellen voor de totstandbrenging of wijzi- ging van kaderprogramma’s, specifieke programma’s, acties en projec- ten op de in artikel 78 genoemde terreinen.
3. Deel VII is mutatis mutandis van toepassing op het onderhavige deel, wanneer zulks in laatstgenoemd deel of Protocol 31 speciaal wordt bepaald.
Artikel 80
De in artikel 78 bedoelde samenwerking vindt normaliter in een van de volgende vormen plaats:
— deelneming door EVA-Staten aan communautaire kader-programma’s, specifieke programma’s, projecten of andere acties;
— totstandbrenging van gezamenlijke activiteiten op specifieke terrei- nen, inclusief overleg over of coördinatie van activiteiten, het sa- menvoegen van bestaande activiteiten en de totstandbrenging van gezamenlijke ad hoc-activiteiten;
— formele en informele uitwisseling of verstrekking van informatie;
— gemeenschappelijke inspanningen om bepaalde activiteiten op het gehele grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen aan te moedigen;
— parallelle wetgeving, in voorkomend geval, met een identieke of gelijksoortige inhoud;
— coördinatie van inspanningen en activiteiten, wanneer zulks van wederzijds belang is, via of in het kader van internationale organi- saties en van samenwerking met derde landen.
Artikel 81
Wanneer de samenwerking de vorm aanneemt van deelneming door EVA-Staten in een communautair kaderprogramma, specifiek program- ma, project of andere actie, zijn de volgende beginselen van toepassing:
a) De EVA-Staten moeten toegang hebben tot alle delen van een programma.
b) In de status van de EVA-Staten in de commissies die de Commissie bijstaan bij het beheer of de ontwikkeling van een communautaire activiteit waaraan EVA-Staten op grond van hun deelneming finan- cieel kunnen bijdragen, moet deze bijdrage ten volle tot uiting komen.
c) Besluiten van de Gemeenschap die geen verband houden met de algemene begroting van de Gemeenschap, en al dan niet rechtstreeks betrekking hebben op een kaderprogramma, een specifiek program- ma, een project of andere actie waaraan XXX-Staten via een in het kader van deze Overeenkomst genomen besluit deelnemen, zijn on- derworpen aan het bepaalde in artikel 79, lid 3. De voorwaarden voor de voortgezette deelneming aan bedoelde activiteit kunnen door het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd overeenkomstig artikel 86.
d) Op projectniveau hebben instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EVA-Staten dezelfde rechten en verplichtin- gen in het communautaire programma of een andere actie als die welke gelden voor de instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de Lid-Staten van de EG waarmee het partnerschap wordt aangegaan. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor deelnemers aan uitwisselingen tussen EVA-Staten en Lid-Staten van de EG in het kader van bedoelde activiteit.
e) De EVA-Staten, hun instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen hebben dezelfde rechten en verplichtingen ten aanzien van de verspreiding, evaluatie en exploitatie van resultaten als die welke gelden voor de Lid-Staten van de EG, hun instellingen, onder- nemingen, organisaties en onderdanen.
f) De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe om, in over- eenstemming met hun onderscheiden voorschriften en regelingen, het verkeer van deelnemers aan het programma of een andere actie in de mate waarin zulks noodzakelijk is te vergemakkelijken.
Artikel 82
1. Wanneer de samenwerking in het kader van dit deel een financiële deelneming van de EVA-Staten omvat, vindt die deelneming in een van de volgende vormen plaats:
a) De bijdrage van de EVA-Staten als gevolg van hun deelneming aan communautaire activiteiten wordt berekend naar rato van:
— de vastleggingskredieten en
— de betalingskredieten
die elk jaar voor de Gemeenschap op de algemene communautaire begroting worden opgevoerd op elke begrotingslijn overeenstem- mende met de betrokken activiteiten.
De „evenredigheidsfactor” aan de hand waarvan de deelneming van de EVA-Staten wordt bepaald, is de som van de verhoudingsgetallen tussen het bruto binnenlands produkt tegen marktprijzen van elk van de EVA-Staten enerzijds en de som van de bruto binnenlandse pro- dukten tegen marktprijzen van de Lid-Staten van de EG en die EVA-Staat anderzijds. Deze factor wordt voor elk begrotingsjaar aan de hand van de meest recente statistische gegevens berekend.
Het bedrag van de bijdrage van de EVA-Staten is zowel wat de vastleggingskredieten als wat de betalingskredieten betreft een aan- vulling op de voor de Gemeenschap opgevoerde bedragen op de algemene begroting op elke begrotingslijn overeenstemmende met de betrokken activiteiten.
De elk jaar door de EVA-Staten te betalen bijdragen worden op basis van de betalingskredieten vastgesteld.
Verplichtingen die de Gemeenschap is aangegaan vóór de inwerking- treding op basis van deze Overeenkomst van de deelneming van de EVA-Staten aan de betrokken activiteiten — en de daaruit voort- vloeiende betalingen —, geven geen aanleiding tot een bijdrage van de EVA-Staten.
b) De financiële bijdrage van de EVA-Staten als gevolg van hun deel- neming aan bepaalde projecten of andere activiteiten wordt geba- seerd op het beginsel dat elke overeenkomstsluitende partij haar eigen kosten dekt en een door het Gemengd Comité van de EER vast te stellen passende bijdrage levert aan de algemene kosten van de Gemeenschap.
c) Het Gemengd Comité van de EER neemt de nodige besluiten be- treffende de bijdrage van de overeenkomstsluitende partijen in de kosten van de activiteit.
2. Protocol 32 bevat de nadere bepalingen voor de tenuitvoerlegging van dit artikel.
Artikel 83
Wanneer de samenwerking de vorm van een uitwisseling van informatie tussen overheidsinstanties aanneemt, hebben de XXX-Staten dezelfde rechten om informatie te ontvangen en verplichtingen om informatie te verstrekken als de Lid-Staten van de EG, op voorwaarde dat wordt voldaan aan de eisen van vertrouwelijkheid die door het Gemengd Comité van de EER worden vastgesteld.
Artikel 84
Protocol 31 bevat bepalingen inzake samenwerking op bepaalde speci- fieke terreinen.
Artikel 85
Tenzij anders bepaald in Protocol 31 gelden voor op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst reeds tussen de Gemeenschap en afzonderlijke EVA-Staten bestaande samenwerking op de in artikel 78 vermelde gebieden na die datum de desbetreffende bepalingen van het onderhavige deel en van Protocol 31.
Artikel 86
Het Gemengd Comité van de EER geeft overeenkomstig deel VII alle beschikkingen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de artikelen 78 tot en met 85 en de daaruit voortvloeiende maatregelen, zoals bij voorbeeld het aanvullen en wijzigen van de bepalingen van Protocol 31 alsmede het invoeren van de overgangsregelingen die voor de tenuit- voerlegging van artikel 85 nodig zijn.
Artikel 87
De overeenkomstsluitende partijen doen het nodige om de samenwer- king in het kader van de activiteiten van de Gemeenschap op niet in artikel 78 vermelde terreinen te ontwikkelen, te versterken of te ver- breden, wanneer een dergelijke samenwerking wordt geacht een bijdrage te leveren aan de doelstellingen van deze Overeenkomst of anderszins door de overeenkomstsluitende partijen van wederzijds belang wordt geoordeeld. Dit kan ertoe leiden dat aan de in artikel 78 vermelde terreinen nieuwe terreinen worden toegevoegd.
Artikel 88
Onverminderd het bepaalde in andere delen van deze Overeenkomst beletten de bepalingen van dit deel overeenkomstsluitende partijen niet om zelfstandig maatregelen uit te werken, aan te nemen en ten uitvoer te leggen.
DEEL VII
BEPALINGEN INZAKE DE INSTELLINGEN
HOOFDSTUK 1
DE STRUCTUR VAN DE ASSOCIATIE
A f d e l i n g 1
De EER-Raad
Artikel 89
1. Er wordt een EER-Raad ingesteld die met name verantwoordelijk is voor het geven van de politieke impulsen bij de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst en het vaststellen van de algemene richtsnoeren voor het Gemengd Comité van de EER.
Daartoe beoordeelt de EER-Raad de algemene werking en de ontwik- keling van de Overeenkomst en neemt hij de politieke besluiten die leiden tot wijziging van de Overeenkomst.
2. De overeenkomstsluitende partijen — wat de Gemeenschap en de Lid-Staten van de EG betreft elk op hun onderscheiden bevoegdheids- terreinen — kunnen iedere aangelegenheid die aanleiding geeft tot moeilijkheden, na bespreking ervan in het Gemengd Comité van de EER, of in uitzonderlijk urgente gevallen direct, in de EER-Raad aan de orde stellen.
3. De EER-Raad stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 90
1. De EER-Raad bestaat uit de leden van de Raad van de Europese Gemeenschappen en leden van de Commissie van de EG en één lid van de regering van elk van de EVA-Staten.
De leden van de EER-Raad kunnen worden vertegenwoordigd overeen- komstig de in zijn reglement van orde vast te stellen voorwaarden.
2. De EER-Raad geeft beschikkingen op basis van overeenstemming tussen de Gemeenschap enerzijds en de EVA-Staten anderzijds.
Artikel 91
1. Het voorzitterschap van de EER-Raad wordt afwisselend voor een periode van zes maanden uitgeoefend door een lid van de Raad van de Europese Gemeenschappen en een lid van de regering van een EVA-Staat.
2. De EER-Raad wordt twee maal per jaar door zijn voorzitter bij- eengeroepen. De EER-Raad komt overeenkomstig zijn reglement van orde eveneens bijeen wanneer de omstandigheden zulks vereisen.
A f d e l i n g 2
Het Gemengd Comité van de EER
Artikel 92
1. Er wordt een Gemengd Comité van de EER ingesteld, dat de daadwerkelijke tenuitvoerlegging en werking van de Overeenkomst ver- zekert. Daartoe wisselt het denkbeelden en informatie uit en neemt het in de gevallen waarin deze Overeenkomst voorziet besluiten.
2. De overeenkomstsluitende partijen — wat de Gemeenschap en de Lid-Staten van de EG betreft elk op hun onderscheiden bevoegdheids- terreinen — plegen in het Gemengd Comité van de EER overleg over ieder door een van hen aan de orde gesteld punt dat van belang is voor de Overeenkomst en dat aanleiding geeft tot moeilijkheden.
3. Het Gemengd Comité van de EER stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 93
1. Het Gemengd Comité van de EER bestaat uit vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen.
2. Het Gemengd Comité van de EER geeft beschikkingen op basis van overeenstemming tussen de Gemeenschap enerzijds en de met één stem sprekende EVA-Staten anderzijds.
Artikel 94
1. Het voorzitterschap van het Gemengd Comité van de EER wordt afwisselend voor een periode van zes maanden uitgeoefend door de vertegenwoordiger van de Gemeenschap, in casu de Commissie, en de vertegenwoordiger van een van de EVA-Staten.
2. Om zijn taken te vervullen komt het Gemengd Comité van de EER in beginsel ten minste eenmaal per maand bijeen. Het komt over- eenkomstig zijn reglement van orde eveneens bijeen op initiatief van zijn voorzitter of op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen.
3. Het Gemengd Comité van de EER kan besluiten om subcomités of werkgroepen op te richten om het te helpen zijn taken uit te voeren. Het Gemengd Comité van de EER stelt in zijn reglement van orde de samenstelling en wijze van functioneren van deze sub-comités en werk- groepen vast. Hun taken worden per geval door het Comité vastgesteld.
4. Het Gemengd Comité van de EER brengt jaarlijks verslag uit over de werking en de ontwikkeling van de Overeenkomst.
A f d e l i n g 3
Parlementaire samenwerking
Artikel 95
1. Er wordt een Gemengd Parlementair Comité van de EER ingesteld dat bestaat uit gelijke aantallen leden van het Europese Parlement ener- zijds en de parlementen van de EVA-Staten anderzijds. Het totale aantal leden van het Comité is neergelegd in de statuten in Protocol 36.
2. Het Gemengd Parlementair Comité van de EER komt afwisselend bijeen in de Gemeenschap en in een EVA-Staat, overeenkomstig de in het statuut in Protocol 36 vastgestelde bepalingen.
3. Het Gemengd Parlementair Comité van de EER draagt door mid- del van dialoog en beraadslagingen bij tot een beter begrip tussen de Gemeenschap en de EVA-Staten op de door deze Overeenkomst be- streken terreinen.
4. Het Gemengd Parlementair Comité van de EER kan zijn stand- punten in de vorm van verslagen of resoluties kenbaar maken. Het bestudeert met name het jaarlijks verslag van het Gemengd Comité van de EER dat overeenkomstig artikel 94, lid 4, over de werking en de ontwikkeling van de Overeenkomst wordt opgesteld.
5. De voorzitter van de EER-Raad kan voor het Gemengd Parlemen- tair Comité van de EER verschijnen om te worden gehoord.
6. Het Gemengd Parlementair Comité van de EER stelt zijn regle- ment van orde vast.
A f d e l i n g 4
Samenwerking tussen de economische en sociale partners
Artikel 96
1. De leden van het Economisch en Sociaal Comité en andere orga- nen die de sociale partners in de Gemeenschap vertegenwoordigen en de overeenkomstige organen in de EVA-Staten beijveren zich om hun onderlinge contacten te versterken en georganiseerd en regelmatig sa- men te werken ten einde de bewustwording van de economische en sociale aspecten van de groeiende verstrengeling van de economieën en de belangen van de overeenkomstsluitende partijen in het kader van de EER te verhogen.
2. Daartoe wordt hierbij een Raadgevend Comité van de EER opge- richt, dat bestaat uit gelijke aantallen leden van het Economisch en Sociaal Comité van de Gemeenschap enerzijds en het Raadgevend Co- mité van de EVA anderzijds. Het Raadgevend Comité van de EER kan zijn standpunten kenbaar maken in de vorm van verslagen of resoluties.
3. Het Raadgevend Comité van de EER stelt zijn reglement van orde vast.
HOOFDSTUK 2
DE BESLUITVORMINGSPROCEDURE
Artikel 97
Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan het recht van elke overeen- komstsluitende partij om, onverminderd het beginsel van non-discriminatie en na de overige overeenkomstsluitende partijen te hebben ingelicht, haar interne wetgeving op de door de Overeenkomst bestreken gebieden te wijzigen:
— indien het Gemengd Comité van de EER oordeelt dat de gewijzigde wetgeving geen afbreuk doet aan de goede werking van de Over- eenkomst of
— indien de in artikel 98 bedoelde procedures zijn afgerond.
Artikel 98
De bijlagen bij deze Overeenkomst en de Protocollen 1 tot en met 7, 9, 10, 11, 19 tot en met 27, 30, 31, 32, 37, 39, 41 en 47, kunnen bij besluit van het Gemengd Comité van de EER overeenkomstig de ar- tikelen 93, lid 2, 99, 100, 102 en 103 worden gewijzigd.
Artikel 99
1. Zodra er door de Commissie van de EG nieuwe wetgeving wordt voorbereid op een terrein waarop deze Overeenkomst van toepassing is, wint de Commissie van de EG informeel advies in bij deskundigen uit de EVA-Staten op dezelfde wijze als zij voor de uitwerking van haar voorstellen advies inwint bij deskundigen uit de Lid-Staten van de Ge- meenschap.
2. Wanneer de Commissie van de EG haar voorstel aan de Raad van de Europese Gemeenschappen toe zendt, doet zij afschriften daarvan toekomen aan de EVA-Staten.
Op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen vindt er in het Gemengd Comité van de EER een inleidende gedachtenwisseling plaats.
3. In de fase voorafgaand aan het besluit van de Raad van de Euro- pese Gemeenschappen plegen de overeenkomstsluitende partijen, in een voortdurend informatie- en raadplegingsproces, op belangrijke momen- ten op verzoek van een hunner opnieuw overleg met elkaar in het Gemengd Comité van de EER.
4. De overeenkomstsluitende partijen werken in de informatie- en overlegfase te goeder trouw samen met het uiteindelijke oogmerk de besluitvorming in het Gemengd Comité van de EER te vergemakkelijken.
Artikel 100
De Commissie van de EG zorgt, naar gelang de betrokken terreinen, voor een zo ruim mogelijke deelneming van deskundigen van de EVA-Staten in de voorbereidende fase van ontwerp-maatregelen die vervolgens worden voorgelegd aan de commissies die de Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden. Bij de uitwerking van ontwerp-maatregelen worden deskundigen van de EVA-Staten dan ook in dezelfde mate door de Commissie ingeschakeld als deskundigen van de Lid-Staten van de EG.
In de gevallen waarin voornoemde maatregelen overeenkomstig de pro- cedure die past bij het soort ingeschakelde commissie, aan de Raad worden voorgelegd, deelt de Commissie van de EG de standpunten van de deskundigen van de EVA-Staten aan de Raad van de Europese Gemeenschappen mee.
Artikel 101
1. Wat de commissies betreft die noch onder artikel 81 noch onder artikel 100 vallen, worden deskundigen uit de EVA-Staten ingeschakeld bij de werkzaamheden wanneer de goede werking van deze Overeen- komst zulks vereist.
Bedoelde commissies zijn vermeld in Protocol 37. De wijze van uitvoe- ring van deze samenwerking wordt uiteengezet in de desbetreffende sectoriële protocollen en bijlagen waarin de betrokken onderwerpen worden behandeld.
2. Indien de overeenkomstsluitende partijen tot de conclusie komen dat een dergelijke samenwerking tot andere commissies met soortgelijke kenmerken moet worden uitgebreid, kan het Gemengd Comité van de EER Protocol 37 wijzigen.
Artikel 102
1. Ten einde de rechtszekerheid en de homogeniteit van de EER te waarborgen, laat het Gemengd Comité van de EER zo min mogelijk tijd verstrijken tussen zijn besluit betreffende een wijziging van een bijlage bij deze Overeenkomst en de aanneming door de Gemeenschap van de overeenkomstige nieuwe communautaire wetgeving met het oog op gelijktijdige toepassing van de communautaire wetgeving en de wij- zigingen van de bijlagen bij de Overeenkomst. Met het oog hierop stelt de Gemeenschap, wanneer zij wetgeving aanneemt betreffende een on- derwerp dat door deze Overeenkomst wordt geregeld, de overige over- eenkomstsluitende partijen in het Gemengd Comité van de EER hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte.
2. In het Gemengd Comité van de EER wordt vastgesteld op welk deel van een bijlage bij de Overeenkomst de nieuwe wetgeving recht- streeks betrekking heeft.
3. De overeenkomstsluitende partijen doen al het mogelijke om over- eenstemming te bereiken over aangelegenheden die deze Overeenkomst betreffen.
Het Gemengd Comité van de EER doet met name het nodige om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden indien er een ern- stig probleem rijst op een gebied dat in de EVA-Staten onder de be- voegdheid van de wetgever valt.
4. Indien er ondanks de toepassing van het voorgaande lid geen over- eenstemming kan worden bereikt over een wijziging van een bijlage bij deze Overeenkomst, beziet het Gemengd Comité van de EER alle ver- dere mogelijkheden tot bescherming van de goede werking van deze Overeenkomst en neemt het de daartoe noodzakelijke besluiten, inclu- sief de mogelijkheid van erkenning van de gelijkwaardigheid van wet- geving. Een dergelijk besluit wordt uiterlijk genomen zes maanden na de datum van voorlegging aan het Gemengd Comité van de EER of op het moment van inwerkingtreding van de overeenkomstige communau- taire regelgeving, wanneer dat tijdstip later valt.
5. Indien het Gemengd Comité van de EER aan het einde van de in lid 4 genoemde termijn geen besluit heeft genomen over een wijziging van een bijlage bij deze Overeenkomst, wordt het betrokken deel daar- van, zoals dit overeenkomstig lid 2 werd vastgesteld, als voorlopig geschorst beschouwd, behoudens een andersluidend besluit van het Ge- mengd Comité van de EER. Een dergelijke schorsing wordt zes maan- den na het einde van de in lid 4 bedoelde periode van kracht, maar in geen geval vóór de datum waarop het overeenkomstige EG-besluit in de Gemeenschap ten uitvoer wordt gelegd. Het Gemengd Comité van de EER blijft zoeken naar overeenstemming over een wederzijds aanvaard- bare oplossing zodat de schorsing zo spoedig mogelijk kan worden beëindigd.
6. De praktische gevolgen van de in lid 5 bedoelde schorsing worden in het Gemengd Comité van de EER besproken. De rechten en ver- plichtingen van personen en ondernemingen krachtens deze Overeen- komst, blijven onverlet. De overeenkomstsluitende partijen besluiten welke aanpassingen in verband met de schorsing noodzakelijk zijn.
Artikel 103
1. Indien een besluit van het Gemengd Comité van de EER voor een overeenkomstsluitende partij slechts verbindend is nadat aan grondwet- telijke eisen is voldaan, treedt dat besluit, indien het een datum bevat, op die datum in werking, mits de betrokken overeenkomstsluitende partij de andere overeenkomstsluitende partijen vóór die datum ervan in kennis heeft gesteld dat aan de grondwettelijke eisen is voldaan.
Bij ontbreken van een dergelijke kennisgeving vóór die datum treedt het besluit in werking op de eerste dag van de tweede maand na de laatste kennisgeving.
2. Indien een dergelijke kennisgeving bij het verstrijken van een termijn van zes maanden na het besluit van het Gemengd Comité van de EER niet heeft plaatsgevonden, wordt het besluit van het Gemengd Comité van de EER voorlopig ten uitvoer gelegd totdat is voldaan aan de grondwettelijke eisen, tenzij een overeenkomstsluitende partij te ken- nen geeft dat voorlopige toepassing niet plaats kan vinden. In laatst- genoemd geval of indien een overeenkomstsluitende partij kennis geeft van de niet-bekrachtiging van een besluit van het Gemengd Comité van de EER, wordt de in artikel 102, lid 5, bedoelde schorsing één maand na een dergelijke kennisgeving van kracht, maar in geen geval vóór het tijdstip waarop het overeenkomstige EG-besluit in de Gemeenschap ten uitvoer wordt gelegd.
Artikel 104
Door het Gemengd Comité van de EER genomen besluiten in de ge- vallen waarin deze Overeenkomst voorziet, zijn, tenzij daarin anders wordt bepaald, vanaf hun inwerkingtreding verbindend voor de over- eenkomstsluitende partijen, die de nodige maatregelen nemen om hun tenuitvoerlegging en toepassing te verzekeren.
HOOFDSTUK 3
HOMOGENITEIT, TOEZICHTPROCEDURE EN BESLECHTING VAN GESCHILLEN
A f d e l i n g 1
Homogeniteit
Artikel 105
1. Met het oog op de verwezenlijking van het streven van de over- eenkomstsluitende partijen om te komen tot een zo uniform mogelijke uitlegging van de bepalingen van de Overeenkomst en van die bepalin- gen van de communautaire wetgeving die in essentie in de Overeen- komst zijn overgenomen, handelt het Gemengd Comité van de EER overeenkomstig dit artikel.
2. Het Gemengd Comité van de EER volgt nauwgezet de ontwikke- ling van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en het in artikel 180, lid 2, bedoelde EVA-Hof. Daar- toe worden de arresten van beide hoven ter kennis gebracht van het Gemengd Comité van de EER, dat het nodige doet om de homogene uitlegging van de overeenkomst te handhaven.
3. Is het Gemengd Comité van de EER, binnen twee maanden nadat het in kennis is gesteld van een verschil in jurisprudentie van beide hoven, er niet in geslaagd de homogene uitlegging van de Overeen- komst te handhaven, dan kunnen de procedures van artikel 111 worden toegepast.
Artikel 106
Ten einde te komen tot een zo uniform mogelijke uitlegging van deze Overeenkomst, met volledige eerbiediging van de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties, stelt het Gemengd Comité van de EER een systeem in voor de uitwisseling van informatie betreffende de beslissin- gen van het EVA-Hof, het Hof van Justitie van de Europese Gemeen- schappen, het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschap- pen en de rechterlijke instanties van de EVA-Staten die in laatste aanleg uitspraak doen. Dit systeem omvat:
a) toezending aan de griffier van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van uitspraken van deze rechterlijke instanties over de uitlegging en toepassing van enerzijds deze Overeenkomst en anderzijds het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Ge- meenschap voor Kolen en Staal zoals die werden gewijzigd of aan- gevuld, alsmede van de ter uitvoering daarvan aangenomen besluiten voor zover die betrekking hebben op bepalingen die in essentie gelijk zijn aan die van deze Overeenkomst;
b) de classificatie van die uitspraken door de griffier van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, met inbegrip van, voor zover nodig, het maken en publiceren van vertalingen en samenvattingen;
c) toezending, door de griffier van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de documentatie aan de door elke overeen- komstsluitende partij aan te wijzen bevoegde nationale instanties.
Artikel 107
Protocol 34 bepaalt hoe een EVA-Staat een rechterlijke instantie kan toestaan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te ver- zoeken een uitspraak te doen over de uitlegging van een EER-regel.
A f d e l i n g 2
Toezichtprocedure
Artikel 108
1. De EVA-Staten stellen een onafhankelijke toezichthoudende auto- riteit in (de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA) alsmede soort- gelijke procedures als die welke in de Gemeenschap bestaan, met in- begrip van procedures voor de naleving van de verplichtingen krachtens deze Overeenkomst en voor de toetsing van de wettigheid van handelin- gen van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op het gebied van de mededinging.
2. De EVA-Staten richten een hof van justitie op (het EVA-Hof).
In overeenstemming met een afzonderlijke overeenkomst tussen de EVA-Staten in verband met de toepassing van deze Overeenkomst, is het EVA-Hof in het bijzonder bevoegd ter zake van:
a) vorderingen inzake de toezichtprocedure betreffende de EVA-Staten;
b) beroepen betreffende beschikkingen van de Toezichthoudende Auto- riteit van de XXX op het gebied van de mededinging;
c) de beslechting van geschillen tussen twee of meer EVA-Staten.
Artikel 109
1. Op de naleving van de verplichtingen krachtens deze Overeen- komst wordt toegezien door enerzijds de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en anderzijds de Commissie van de EG, die handelt in overeenstemming met het Verdrag tot oprichting van de Europese Eco-
nomische Gemeenschap ►M135
komst.
◄ en deze Overeen-
2. Ten einde een uniform toezicht in de gehele EER te verzekeren, wordt door de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX en de Com- missie van de EG samengewerkt, informatie uitgewisseld en overleg gepleegd over kwesties betreffende het toezichtbeleid en over afzonder- lijke gevallen.
3. Klachten betreffende de toepassing van deze Overeenkomst wor- den gericht tot de Commissie van de EG en de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX, die elkaar in kennis stellen van de ontvangen klachten.
4. Elk van beide organen onderzoekt alle klachten ter zake waarvan het bevoegd is en geeft de klachten ter zake waarvan het andere orgaan bevoegd is aan dat orgaan door.
5. Bij onenigheid tussen deze twee organen over de maatregelen die in verband met een klacht of met het resultaat van het onderzoek moe- ten worden genomen, kan elk van deze organen de zaak voorleggen aan het Gemengd Comité van de EER, dat overeenkomstig artikel 111 optreedt.
Artikel 110
De krachtens deze Overeenkomst door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de EG genomen beschikkingen welke voor natuurlijke of rechtspersonen met uitzondering van de staten een geldelijke verplichting inhouden, vormen executoriale titel. Het- zelfde geldt voor krachtens deze Overeenkomst gedane soortgelijke uit- spraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen en het EVA-Hof.
De tenuitvoerlegging geschiedt volgens de regels van burgerlijke rechts- vordering die van kracht zijn in de staat op het grondgebied waarvan zij plaatsvindt. De formule van tenuitvoerlegging wordt, zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van de toezichtprocedu- re, op de toezichtprocedure aangebracht door de autoriteit die door elke overeenkomstsluitende partij daartoe wordt aangewezen en wordt be- kendgemaakt aan de andere overeenkomstsluitende partijen, de Toe- zichthoudende Autoriteit van de EVA, de Commissie van de EG, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen en het EVA-Hof.
Nadat deze formaliteiten op verzoek van de belanghebbende zijn ver- vuld, kan deze overgaan tot de tenuitvoerlegging in overeenstemming met de wetgeving van de staat op het grondgebied waarvan de tenuit- voerlegging moet plaatsvinden, door zich rechtstreeks tot de bevoegde instantie te wenden.
De tenuitvoerlegging kan alleen worden geschorst krachtens een beschik- king van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, voor zover het gaat om beschikkingen van de Commissie van de EG, het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen of het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, of krachtens een beschikking van het EVA-Hof voor zover het gaat om beschikkingen van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX of het EVA-Hof. Het toezicht op de regelmatigheid van de wijze van tenuitvoerlegging behoort evenwel tot de bevoegdheid van de nationale rechterlijke instanties.
A f d e l i n g 3
Beslechting van geschillen
Artikel 111
1. Geschillen betreffende de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst kunnen door de Gemeenschap of een EVA-Staat over- eenkomstig de volgende bepalingen aan het Gemengd Comité van de EER worden voorgelegd.
2. Het Gemengd Comité van de EER kan het geschil beslechten. Het comité ontvangt alle informatie die nuttig kan zijn voor een diepgaand Onderzoek van de situatie met het oog op het uitwerken van een aan- vaardbare oplossing. Daartoe onderzoekt het Gemengd Comité alle mo- gelijkheden om de goede werking van de Overeenkomst in stand te houden.
3. Indien een geschil betrekking heeft op de uitlegging van bepalin- gen van deze Overeenkomst die in essentie gelijk zijn aan overeenkom- stige regels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economi- sche Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Ge- meenschap voor Kolen en Staal of ter uitvoering van die Verdragen aangenomen besluiten, en indien het geschil niet beslecht is binnen drie maanden nadat het aan het Gemengd Comité van de EER is voor- gelegd, kunnen de overeenkomstsluitende partijen die bij het geschil zijn betrokken, overeenkomen het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te verzoeken zich over de uitlegging van de desbetref- fende regels uit te spreken.
Indien het Gemengd Comité van de EER in een dergelijk geschil geen oplossing bereikt binnen zes maanden vanaf het tijdstip waarop de procedure is ingeleid of indien de overeenkomstsluitende partijen die bij het geschil zijn betrokken tegen die tijd niet hebben besloten het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen om een beslissing te verzoeken, kan een overeenkomstsluitende partij, ten einde eventuele onevenwichtige situaties te corrigeren,
— hetzij overeenkomstig artikel 112, lid 2, en volgens de procedure van artikel 113 het initiatief tot een vrijwaringsmaatregel nemen;
— hetzij artikel 102 mutatis mutandis toepassen.
4. Indien een geschil betrekking heeft op het toepassingsgebied of de duur van vrijwaringsmaatregelen die overeenkomstig artikel 111, lid 3, of artikel 112 zijn ge nomen, dan wel op de evenredigheid van de overeenkomstig artikel 114 genomen maatregelen om het even wicht te herstellen, en indien het Gemengd Comité van de EER er niet in slaagt het geschil op te lossen binnen drie maanden vanaf het tijdstip waarop de zaak aan het comité is voorgelegd, kan elke overeenkomst- sluitende partij het geschil overeenkomstig de procedures van Protocol 33 aan arbitrage onderwerpen. Vraagstukken inzake de uitlegging van de in lid 3 bedoelde bepalingen van deze Overeenkomst mogen in die procedures niet worden behandeld. De arbitrageuitspraak is bindend voor de partijen bij het geschil.
HOOFDSTUK 4
VRIJWARINGSMAATREGELEN
Artikel 112
1. Indien er mogelijk aanhoudende ernstige economische, maatschap- pelijke of met het milieu verband houdende moeilijkheden van sectori- ële of regionale aard rijzen, mag een overeenkomstsluitende partij over- eenkomstig de in artikel 113 vastgestelde voorwaarden en procedures unilateraal passende maatregelen treffen.
2. Dergelijke vrijwaringsmaatregelen zijn naar draagwijdte en duur beperkt tot hetgeen strikt noodzakelijk is om de situatie te verhelpen. Voorrang wordt gegeven aan maatregelen die de werking van deze Overeenkomst zo weinig mogelijk verstoren.
3. De vrijwaringsmaatregelen zijn ten aanzien van alle overeenkomst- sluitende partijen van toepassing.
Artikel 113
1. Een overeenkomstsluitende partij die overweegt vrijwaringsmaat- regelen overeenkomstig artikel 112 te treffen, stelt de overige overeen- komstsluitende partijen hiervan onverwijld via het Gemengd Comité van de EER in kennis en verstrekt alle relevante inlichtingen.
2. De overeenkomstsluitende partijen plegen onmiddellijk overleg in het Gemengd Comité van de EER om een voor elke partij aanvaardbare oplossing te vinden.
3. De betrokken overeenkomstsluitende partij mag geen vrijwarings- maatregelen nemen binnen een maand na de datum van kennisgeving overeenkomstig lid 1, tenzij de overlegprocedure overeenkomstig lid 2 vóór het verstrijken van de gestelde termijn is beëindigd. Wanneer uit- zonderlijke omstandigheden die onmiddellijke maatregelen vereisen voorafgaand onderzoek uitsluiten, mag de betrokken overeenkomstslui- tende partij onmiddellijk de vrijwaringsmaatregelen toepassen die strikt noodzakelijk zijn om de situatie te verhelpen.
Voor de Gemeenschap neemt de EG-Commissie het initiatief tot de vrijwaringsmaatregelen.
4. De betrokken overeenkomstsluitende partij stelt het Gemengd Co- mité van de EER onverwijld in kennis van de getroffen maatregelen en verstrekt alle relevante inlichtingen.
5. Vanaf de datum van invoering wordt over de vrijwaringsmaatrege- len om de drie maanden overleg gepleegd in het Gemengd Comité van de EER, met het oog op de intrekking ervan vóór de gestelde verval- datum of de beperking van het toepassingsgebied.
Elke overeenkomstsluitende partij kan het Gemengd Comité van de EER te allen tijde om herziening van de maatregelen verzoeken.
Artikel 114
1. Indien een vrijwaringsmaatregel van een overeenkomstsluitende partij het evenwicht tussen de uit deze Overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen verstoort, kan elke andere overeenkomstslui- tende partij ten aanzien van die partij de strikt noodzakelijke evenredige maatregelen nemen om het evenwicht te herstellen. Voorrang wordt gegeven aan maatregelen die de werking van de EER zo weinig moge- lijk verstoren.
2. De procedure van artikel 113 is van toepassing.
DEEL VIII
FINANCIEEL MECHANISME
Artikel 115
De overeenkomstsluitende partijen zijn het erover eens dat met het oog op de bevordering van een gestadige en evenwichtige versterking van hun handel en hun economische betrekkingen, zoals bepaald in artikel 1, de economische en sociale verschillen tussen hun regio’s moeten wor- den teruggedrongen. Zij wijzen in dit verband op de elders in deze Overeenkomst en de daarbij behorende protocollen vastgestelde des- betreffende bepalingen, inclusief sommige betreffende landbouw en visserij.
Artikel 116
De EVA-Staten stellen een financieel mechanisme in om in het kader van de EER en in aanvulling op de stappen die de Gemeenschap in dezen reeds heeft gezet bij te dragen tot de in artikel 115 vastgestelde doelstellingen.
Artikel 117
▼M301
▼B
Protocol 38, Protocol 38 bis, het addendum bij Protocol 38 bis, Proto- col 38 ter, het addendum bij Protocol 38 ter en Protocol 38 quater bevatten bepalingen betreffende het financieel mechanisme.
DEEL IX
ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 118
1. Wanneer een overeenkomstsluitende partij meent dat het in het belang van alle overeenkomstsluitende partijen nuttig zou zijn de bij deze Overeenkomst tot standgebrachte betrekkingen verder te ontwik- kelen door ze uit te breiden tot niet door de Overeenkomst bestreken gebieden, legt zij daartoe in de EER-Raad een met redenen omkleed verzoek voor aan de overige overeenkomst sluitende partijen. De EER-Raad kan het Gemengd Comité van de EER opdracht geven alle aspecten van dit verzoek te onderzoeken en een verslag te publiceren.
De EER-Raad kan in voorkomend geval de politieke besluiten nemen met het oog op het openen van onderhandelingen tussen de overeen- komstsluitende partijen.
2. De uit de in lid 1 bedoelde onderhandelingen voortvloeiende over- eenkomsten moeten door de overeenkomstsluitende partijen overeen- komstig hun eigen procedures worden bekrachtigd of goedgekeurd.
Artikel 119
De bijlagen en de daarin vermelde besluiten, zoals aangepast voor de toepassing van deze Overeenkomst, en de protocollen vormen een inte- grerend bestanddeel van deze Overeenkomst.
Artikel 120
Tenzij anders wordt bepaald in deze Overeenkomst en met name in de
►M1 Protocollen 41 en 43 ◄, hebben de bepalingen van de onder- havige Overeenkomst voorrang boven de bepalingen in bestaande bila- terale of multilaterale overeenkomsten tussen de Europese Economische Gemeenschap enerzijds en één of meerdere EVA-Staten anderzijds, voor zover de onderhavige Overeenkomst dezelfde onderwerpen regelt.
Artikel 121
▼M135
De bepalingen van deze Overeenkomst vormen geen beletsel voor sa- menwerking:
a) in het kader van de Noorse samenwerking, voor zover die samen- werking de goede werking van deze Overeenkomst niet schaadt;
b) in het kader van de regionale unie tussen Zwitserland en Liechten- stein, voor zover de doelstellingen van die unie niet door de uitvoe- ring van deze Overeenkomst worden bereikt en de goede werking van de Overeenkomst niet wordt geschaad ;
▼B
Artikel 122
De vertegenwoordigers, afgevaardigden en deskundigen van de over- eenkomstsluitende partijen alsmede de ambtenaren en andere per- soneelsleden die bij deze Overeenkomst zijn betrokken, mogen, ook nadat zij hun taken hebben beëindigd, geen ruchtbaarheid geven aan inlichtingen, die krachtens hun aard zijn onderworpen aan het beroeps- geheim en met name aan inlichtingen betreffende ondernemingen, hun handelsbetrekkingen of de elementen van hun kostprijs.
Artikel 123
Niets in deze Overeenkomst verhindert een overeenkomstsluitende partij maatregelen te treffen:
a) die zij noodzakelijk acht ter voorkoming van de verbreiding van inlichtingen die strijdig zijn met de wezenlijke belangen van haar veiligheid;
b) die betrekking hebben op de produktie van of de handel in wapens, munitie en oorlogsmateriaal of andere produkten die onontbeerlijk zijn voor defensiedoeleinden of onderzoek, ontwikkeling of produk- tie onontbeerlijk voor defensiedoeleinden, mits dergelijke maatrege- len geen afbreuk doen aan de mededingingsverhoudingen voor pro- dukten die niet bestemd zijn voor specifiek militaire doeleinden;
c) die zij noodzakelijk acht voor haar eigen veiligheid in geval van ernstige binnenlandse onlusten waardoor de openbare orde wordt verstoord, in geval van oorlog of van een ernstige internationale spanning welke oorlogsgevaar inhoudt, of om te voldoen aan de verplichtingen die zij met het oog op het behoud van de vrede en van de internationale veiligheid heeft aangegaan.
Artikel 124
De overeenkomstsluitende partijen verlenen nationale behandeling wat betreft financiële deelneming door de onderdanen van de Lid-Staten van de EG en de EVA-Staten in het kapitaal van rechtspersonen in de zin van artikel 34, onverminderd de toepassing van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 125
Deze Overeenkomst laat de regeling van het eigendomsrecht van de overeenkomstsluitende partijen onverlet.
Artikel 126
1. De Overeenkomst is van toepassing op de gebieden waar het Ver- drag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap
►M135 ◄ van toepassing is en onder de in
►M135 dat Verdrag ◄ neergelegde voorwaarden en op de grond-
gebieden van ►M135 ►M187 ◄ IJsland, het Vorsten-
dom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen ◄.
2. In afwijking van lid 1 is deze Overeenkomst niet van toepassing op de Ålandeilanden. De regering van Finland kan evenwel door een verklaring die bij de bekrachtiging van deze Overeenkomst wordt neer- gelegd bij de depositaris, die een voor eensluidend gewaarmerkt af- schrift daarvan toezendt aan de overeenkomstsluitende partijen, ervan kennis geven dat de Overeenkomst op die eilanden van toepassing is onder dezelfde voorwaarden als waaronder zij voor andere delen van Finland geldt, behoudens de volgende bepalingen:
a) De bepalingen van deze Overeenkomst vormen geen beletsel voor de toepassing te allen tijde op de Ålandeilanden van de geldende voor- schriften inzake:
i) beperkingen op het recht voor natuurlijke personen die niet in het bezit zijn van het regionale burgerschap van Åland, en voor rechtspersonen, om op de Ålandeilanden onroerend goed aan te kopen en te bezitten zonder toestemming van de bevoegde au- toriteiten van de eilanden;
ii) beperkingen op het recht van vestiging en het recht diensten te verrichten van natuurlijke personen die niet in het bezit zijn van het regionale burgerschap van Åland of van een rechtspersoon, zonder toestemming van de bevoegde autoriteiten van de eilanden.
b) Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten die Ålanders in Finland genieten.
c) De autoriteiten van de Ålandeilanden behandelen alle natuurlijke en rechtspersonen van de overeenkomstsluitende partijen op gelijke voet.
Artikel 127
Elke overeenkomstsluitende partij kan deze Overeenkomst opzeggen, mits zij daarvan ten minste twaalf maanden tevoren schriftelijk kennis geeft aan de overige overeenkomstsluitende partijen.
Onmiddellijk na de kennisgeving van de voorgenomen opzegging, roe- pen de overige overeenkomstsluitende partijen een diplomatieke con- ferentie bijeen ten einde te bezien welke wijzigingen in de Overeen- komst moeten worden aangebracht.
Artikel 128
1. ►M1 Elke Europese Staat die tot de Gemeenschap toetreedt, moet, en de Zwitserse Bondsstaat of elke Europese Staat die tot de XXX toetreedt, kan, vragen partij te worden bij deze Overeenkomst. Deze aanvragen wordt tot de EER-Raad gericht. ◄
2. De voorwaarden voor een dergelijk lidmaatschap worden vast- gelegd in een overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen en de Staat die de aanvraag doet. Bedoelde overeenkomst behoeft be- krachtiging of goedkeuring door alle overeenkomstsluitende partijen overeenkomstig hun eigen procedures.
Artikel 129
▼M268
▼B
▼M1
1. Deze Overeenkomst wordt opgesteld in één exemplaar, in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de IJslandse, de Nederlandse, de Noorse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde elk van deze teksten gelijkelijk authentiek.
Naar aanleiding van de uitbreidingen van de Europese Economische Ruimte zijn eveneens de versies van deze overeenkomst in de Bulgaar- se, de Estse, de Hongaarse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse en de Tsjechische taal gelijkelijk authentiek.
De teksten van de in de bijlagen genoemde besluiten zijn gelijkelijk authentiek in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kro- atische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zoals zij in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn verschenen, en worden met het oog op hun echtverklaring in de IJslandse en Noorse taal opgemaakt en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
2. Deze Overeenkomst zal door de overeenkomstsluitende partijen worden bekrachtigd of goedgekeurd overeenkomstig hun onderschei- dene grondwettelijke bepalingen.
Zij zal worden neergelegd bij het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen dat voor eensluidend gewaarmerkte af- schriften daarvan toezendt aan alle andere overeenkomstsluitende partijen.
De akten van bekrachtiging of goedkeuring zullen worden nedergelegd bij het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeen- schappen dat alle andere overeenkomstsluitende partijen hiervan in ken- nis stelt.
3. Deze Overeenkomst treedt in werking op de datum en op de voor- waarden als bepaald in het Protocol tot aanpassing van de Overeen- komst betreffende de Europese Economische Ruimte.
En fe de lo cual, los plenipotenciarios abajo firmantes suscriben el presente acuerdo.
Til bekræftelse heraf har undertegnede befuldmægtigede underskrevet denne aftale.
Zu Xxxxxx dessen haben die unterzeichneten Bevollmächtigten ihre Unterschriften unter dieses Abkommen gesetzt.
Εις πίστωση των ανωτέρω, οι υπογεγραμμένοι πληρεξούσιοι έθεσαν τις υπογραφές τους στην παρούσα συμφωνία.
In witness whereof the undersigned Plenipotentiaries have signed this Agreement.
En foi de quoi, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leurs signa- tures au bas du présent accord.
þEssu til staðfestingar hafa undirritaðir fulltrúar, sem til þess hafa fullt umboð, undirritað samning þennan.
In fede di che, i plenipotenziari sottoscritti hanno apposto le loro firme in calce al presente accordo.
Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden hun handteke- ning onder deze Overeenkomst hebben gesteld.
Som bevitnelse på dette har de undertegnede befullmäktigade underteg- net denne avtal.
Em fé do que, os plenipotenciários abaixo assinados apuseram as suas assinaturas no final do presente acordo.
Tämän vakuudeksi alla mainitut täysivaltaiset edustajat ovat allekirjoit- taneet tämän sopimuksen.
Till bestyrkande härav har undertecknade befullmäktigade ombud un- dertecknat detta avtal.
Hecho en Oporto, el dos de mayo de mil novecientos noventa y dos. Udfærdiget i Porto, den anden maj nitten hundrede og tooghalvfems. Geschehen zu Porto am zweiten Mai neunzehnhundertzweiundneunzig. 'Εγινε στο Πόρτο, στις δύο Μαΐου χίλια εννιακόσια ενενήντα δύο.
Done at Oporto on the second day of May in the year one thousand nine hundred and ninety-two.
Fait à Xxxxx, xx xxxx xxx xxx xxxx xxxx xxxxxx-xxxxx-xxxxx.
Xxxxx x Xxxxxx annan dag xxxxxxxxxx xxxx xxxxxx hundruð níutíu og tvö. Fatto a Porto, addì due maggio millenovecentonovantadue.
Gedaan te Oporto, de tweede mei negentienhonderd tweeënnegentig. Gitt i Oporte på den annen dag i mai i året nittenhundre og nitti to. Feito no Porto, em dois de Maio de mil novecentos e noventa e dois.
Tehty portossa toisena päivänä toukokuuta tuhat yhdeksänsataayh- deksänkymmentäkaksi.
Undertecknat i Oporto de 2 maj 1992.
Por el Consejo y la Comisión de las Comunidades Europeas For Rådet og Kommissionen for De Europæiske Fællesskaber
Für den Rat und die Kommission der Europäischen Gemeinschaften Για το Συμβούλιο και την Επιτροπή των Ευρωπαϊκών Κοινοτήτων For the Council and the Commission of the European Communities Pour le Conseil et la Commission des Communautés européennes Per il Consiglio e la Commissione delle Comunità europee
Voor de Raad en de Commissie van de Europese Gemeenschappen Pelo Conselho e pela Comissão das Comunidades Europeias
Pour le royaume de Belgique Voor het Koninkrijk België
På Kongeriget Danmarks vegne
Für die Bundesrepublik Deutschland
Για την Ελληνική Δημοκρατία
Por el Xxxxx xx Xxxxxx
Pour la République française
Thar cheann Na hÉireann For Ireland
Per la Repubblica italiana
Pour le grand-duché de Luxembourg
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
Pela República Portuguesa
For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland
Für die Republik Österreich
Suomen tasavallan puolesta
Fyrir Lýðveldið Ísland
Für das Fürstentum Liechtenstein
For Kongeriket Norge
För Konungariket Sverige
Für die Schweizerische Eidgenossenschaft Pour la Confédération suisse
Per la Confederazione svizzera
PROTOCOLLEN PROTOCOL 1
betreffende horizontale aanpassingen
De bepalingen van de besluiten die in de bijlagen bij de Overeenkomst worden vermeld, zijn overeenkomstig de Overeenkomst en dit Protocol van toepassing, tenzij in de desbetreffende bijlage anders wordt bepaald. De specifieke aanpassingen die voor afzonderlijke besluiten noodzake- lijk zijn, worden uiteengezet in de bijlage waarin het desbetreffende besluit is opgenomen.
1. INLEIDENDE GEDEELTEN VAN DE BESLUITEN
De preambules van de bovenbedoelde besluiten worden niet aange- past met het oog op deze Overeenkomst. Zij zijn van belang voor zover noodzakelijk in verband met de correcte interpretatie en toe- passing, binnen het kader van de Overeenkomst, van de bepalingen van dergelijke besluiten.
2. BEPALINGEN BETREFFENDE DE COMITÉS VAN DEEG
De artikelen 81, 111 en 112 van de Overeenkomst en Protocol 31 zijn van toepassing op de procedures, de institutionele regelingen of andere bepalingen in verband met de comités van de EG die in de bovenbedoelde besluiten zijn opgenomen.
3. BEPALINGEN BETREFFENDE HET VASTSTELLEN VAN PROCEDURES VOOR DE AANPASSING/WIJZIGING VAN COMMUNAUTAIRE BESLUITEN
Wanneer een besluit dat wordt vermeld, voorziet in EG-procedures voor de aanpassing, uitbreiding of wijziging ervan of in het uit- werken van nieuwe communautaire beleidsvoornemens, initiatieven of besluiten, zijn de desbetreffende, in de Overeenkomst vast- gestelde besluitvormingsprocedures van toepassing.
▼M2
4. UITWISSELING VAN INFORMATIE EN KENNIS GEVINGS- PROCEDURES
a) Wanneer een Lid-Staat van de EG de Commissie van de EG informatie moet verstrekken, dient een EVA-Staat soortgelijke informatie voor te leggen aan de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX, die de informatie doorgeeft aan het Permanent Comité van de EVA-Staten. Hetzelfde geldt wanneer de infor- matie door de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt. De Commissie van de EG en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA wisselen onderling de informatie uit die zij van de Lid-Staten van de EG of van de EVA-Staten of van de be- voegde autoriteiten hebben gekregen.
▼B
b) Wanneer een Lid-Staat van de EG informatie moet verstrekken aan een of meer andere Lid-Staten van de EG, dient hij die informatie ook te verstrekken aan de Commissie van de EG, die deze weer doorgeeft aan het permanent comité voor de ver- spreiding ervan in de EVA-Staten.
Een EVA-Staat verstrekt overeenkomstige informatie aan een of meer andere EVA-Staten en aan het permanent comité dat de informatie aan de Commissie van de EG doorgeeft voor de verspreiding ervan in de Lid-Staten van de EG. Hetzelfde geldt wanneer de informatie door de bevoegde autoriteiten moet wor- den verstrekt.
c) Op terreinen waarop dringend een snelle overdracht van infor- matie is geboden, zal naar passende sectoriële oplossingen wor- den gezocht om rechtstreekse informatie-uitwisseling tot stand te brengen.
d) De taken van de Commissie van de EG in samenhang met controle-, goedkeurings-, informatie-, kennisgevings- of overleg- procedures en soortgelijke aangelegenheden worden voor de EVA-Staten uitgevoerd overeenkomstig de door hen onderling vastgestelde procedures, onverminderd het bepaalde in de pun- ten 2, 3 en 7. De Commissie van de EG en de Toezichthou- dende Autoriteit van de EVA of het permanent comité wisselen, al naar het geval, alle informatie met betrekking tot deze zaken uit. Ieder probleem dat zich in dit verband voordoet, kan aan het Gemengd Comité van de EER voorgelegd worden.
5. EVALUATIE EN RAPPORTAGE
Wanneer de Commissie van de EG of een ander orgaan van de EG, overeenkomstig een desbetreffend besluit, een rapport, een evalua- tie, enzovoort moet opstellen, dient de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA of het permanent comité, al naar het geval, tenzij anders bepaald, gelijktijdig een overeenkomstig rapport, evaluatie, enzovoort met betrekking tot de EVA-Staten op te stellen. Al naar gelang het geval plegen de Commissie van de EG en de Toezicht- houdende Autoriteit van de XXX of het permanent comité overleg met elkaar en wisselen onderling informatie uit gedurende de voor- bereiding van hun respectieve rapporten, waarvan afschriften aan het Gemengd Comité van de EER worden toegezonden.
6. PUBLIKATIE VAN INFORMATIE
a) Wanneer een Lid-Staat van de EG, overeenkomstig een des- betreffend besluit, bepaalde informatie over feiten, procedures, enzovoort moet publiceren, dienen ook de EVA-Staten, krach- tens de Overeenkomst, de desbetreffende informatie op een over- eenkomstige manier te publiceren.
b) Wanneer feiten, procedures, rapporten, enzovoort overeenkom- stig een desbetreffend besluit, in het Publikatieblad van de Euro- pese Gemeenschappen bekendgemaakt moeten worden, wordt de overeenkomstige informatie betreffende de EVA-Staten in een afzonderlijk deel daarvan betreffende de EER (1) bekendgemaakt.
7. RECHTEN EN VERPLICHTINGEN
De rechten en verplichtingen van de Lid-Staten van de EG of hun overheidslichamen, ondernemingen of onderdanen ten opzichte van elkaar, worden geacht voor de overeenkomstsluitende partijen te gelden, waaronder, al naar het geval, ook de bevoegde autoriteiten, overheidslichamen, ondernemingen of personen van die partijen worden verstaan.
8. VERWIJZINGEN NAAR GRONDGEBIEDEN
Wanneer de desbetreffende besluiten verwijzingen bevatten naar het grondgebied van de „Gemeenschap” of van de „gemeenschappelijke markt”, worden deze verwijzingen voor de toepassing van de Over- eenkomst beschouwd als verwijzingen naar de grondgebieden van de overeenkomstsluitende partijen, zoals bepaald in artikel 126 van de Overeenkomst.
(1) De inhoudsopgave van het deel betreffende de EER bevat ook gegevens over de plaatsen waar de informatie in kwestie betreffende de EG en haar Lid-Staten kan worden gevonden.
9. VERWIJZINGEN NAAR ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN VAN DE EG
Wanneer de desbetreffende besluiten verwijzingen bevatten naar onderdanen van de Lid-Staten van de EG, worden deze verwijzin- gen voor de toepassing van de Overeenkomst ook geacht te gelden voor de onderdanen van de EVA-Staten.
10. VERWIJZINGEN NAAR TALEN
Wanneer de Lid-Staten van de EG of hun overheidslichamen, on- dernemingen of onderdanen, overeenkomstig een desbetreffend be- sluit bepaalde rechten of verplichtingen hebben betreffende het ge- bruik van één van de officiële talen van de Europese Gemeenschap- pen, worden de overeenkomstige rechten en verplichtingen betref- fende het gebruik van een van de officiële talen van alle overeen- komstsluitende partijen geacht te gelden voor de overeenkomstslui- tende partijen, hun bevoegde autoriteiten, overheidslichamen, onder- nemingen of personen.
11. INWERKINGTREDING EN UITVOERING VAN DE BESLUI- TEN
De bepalingen betreffende de inwerkingtreding of de uitvoering van de in de bijlagen van de Overeenkomst genoemde besluiten gelden niet voor de toepassing van de Overeenkomst. De termijnen en data die gelden voor de inwerkingtreding en de uitvoering van de be- doelde besluiten in de EVA-Staten vloeien voort uit ►M1 de da- tum van inwerkingtreding ◄ van de Overeenkomst, en uit bepalin- gen betreffende overgangsregelingen.
12. ADRESSATEN VAN DE COMMUNAUTAIRE BESLUITEN
De bepalingen die aangeven dat een communautair besluit tot de Lid-Staten van de Gemeenschap is gericht, gelden niet voor de toepassing van de Overeenkomst.
▼M108
PROTOCOL 2
betreffende producten die overeenkomstig artikel 8, lid 3, onder a), van het toepassingsgebied van de overeenkomst zijn uitgesloten
De volgende producten waarop de GS-hoofdstukken 25 tot en met 97 van toe- passing zijn, zijn van het toepassingsgebied van de Overeenkomst uitgesloten:
GS-post | Omschrijving | ||
3502 | Albuminen, albuminaten en andere derivaten van albuminen: – ovoalbumine: – – gedroogd, andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie – – andere ovoalbumine, andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie – lactoalbumine, concentraten van twee of meer weiproteïnen daaronder begre- pen, andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consump- tie | ||
ex | 11 | ||
ex | 19 | ||
ex | 20 | ||
3823 | Industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid-oils; industriële vetalcoholen: | ||
– industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid-oils: | |||
ex | 11 | – – stearinezuur voor veevoeder | |
ex | 12 | – – oliezuur voor veevoeder | |
ex | 13 | – – tallvetzuren voor veevoeder | |
ex | 19 | – – andere voor veevoeder | |
ex | 70 | – industriële vetalcoholen voor veevoeder |
▼M108
PROTOCOL 3
betreffende de producten bedoeld in artikel 8, lid 3, onder b), van de overeenkomst
Artikel 1
1. Onverminderd de bepalingen van dit Protocol zijn de bepalingen van de Overeenkomst van toepassing op de in de tabellen I en II genoemde producten.
2. De bepalingen van dit Protocol zijn ►M153 ◄
niet van toepassing op Liechtenstein.
Artikel 2
1. Voor de in tabel I genoemde producten gelden de in de bijlagen bij die tabel opgenomen douanerechten.
▼M320
Op de producten opgenomen in tabel I, van oorsprong uit IJsland of de Europese Unie, overeenkomstig de bepalingen van de Regionale Con- ventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongs- regels, zijn de douanerechten van toepassing overeenkomstig respectie- velijk punt 4 bis van bijlage I bij tabel I en punt 1 bis van bijlage II bij tabel I.
▼M108
2. Deze douanerechten wordt jaarlijks herzien. Het Gemengd Comité kan ze aanpassen in verband met de ontwikkeling van de kosten van de landbouwgrondstoffen in de overeenkomstsluitende partijen en/of we- derzijdse concessies.
Artikel 3
1. Dit protocol staat er niet aan in de weg dat iedere overeenkomst- sluitende partij zijn systeem van uitvoerrestituties kan toepassen op de in tabel I genoemde producten, waarbij rekening wordt gehouden met de prijsverschillen voor landbouwgrondstoffen tussen de wereldmarkt en de markten van de overeenkomstsluitende partijen.
2. Wanneer voor de bij de productie van de uitgevoerde producten gebruikte landbouwgrondstoffen productierestituties of directe subsidies worden toegekend, worden de uitvoerrestituties dienovereenkomstig verlaagd.
Artikel 4
De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar periodiek in kennis van de hoogte van de voor landbouwgrondstoffen toegekende restituties waarvoor de in tabel I vermelde producten in aanmerking kunnen ko- men en van de hiermee in verband staande wijzigingen in het land- bouwbeleid, met inbegrip van de institutionele prijzen.
Artikel 5
1. De overeenkomstsluitende partijen mogen voor de in tabel II ge- noemde producten geen douanerechten of heffingen van gelijke werking op de invoer heffen, noch uitvoerrestituties verlenen.
2. De bepalingen van artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de in tabel II genoemde producten.
Artikel 6
Op verzoek van een overeenkomstsluitende partij kan dit protocol door het Gemengd Comité van de EER worden herzien. Deze herziening kan zich ook uitstrekken tot wijzigingen in de tabellen I en II betreffende het toepassingsgebied en de van toepassing zijnde rechten.
▼M108
Artikel 7
1. De overeenkomstsluitende partijen stellen het Gemengd Comité van de EER in kennis van de gedetailleerde uitvoeringsvoorschriften die voor de toepassing van dit protocol worden vastgesteld.
2. Iedere overeenkomstsluitende partij kan te allen tijde verzoeken om een discussie in het Gemengd Comité van de EER over de werking van dit protocol.
TABEL I
GS-post | Omschrijving | |
0403 | Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of | |
aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of | ||
andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao: | ||
10 | – yoghurt: | |
ex 10 | – – gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao | |
90 | – andere: | |
ex 90 | – – gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao | |
0000 | Xxxxxxxxxx, onbewerkt, ook indien gewassen of ontvet; afval van mensen- haar | |
0502 | Haar van varkens of van wilde zwijnen; dassenhaar en ander dierlijk haar, voor borstelwerk; afval van dit haar | |
0503 | Paardenhaar (crin) en afval van paardenhaar, ook indien in vliezen, al dan niet op een onderlaag | |
0505 | Vogelhuiden en andere delen van vogels, met veren of dons bezet, veren en delen van veren (ook indien bijgesneden) en dons, ruw, gereinigd, ontsmet of op andere wijze behandeld ter voorkoming van bederf, doch niet verder bewerkt; poeder en afval, van veren of van delen van veren | |
0507 | Ivoor, schildpad, walvisbaarden (walvisbaardhaar daaronder begrepen), ho- rens, geweien, hoeven, nagels, klauwen en snavels, ruw of eenvoudig voor- behandeld, doch niet in vorm gesneden; poeder en afval van deze stoffen | |
0508 | Koraal en dergelijke stoffen, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet verder bewerkt; schelpen en schalen, van schaaldieren, van weekdieren of van stekelhuidigen, alsmede rugplaten van inktvissen, ruw of eenvoudig voor- behandeld, doch niet in vorm gesneden, alsmede poeder en afval van deze stoffen | |
0509 | Echte sponzen | |
0510 | Grijze amber, bevergeil, civet en muskus; Spaanse vlieg; gal, ook indien gedroogd; klieren en andere stoffen van dierlijke oorsprong, die worden gebruikt voor het bereiden van farmaceutische producten, vers, gekoeld, be- vroren of anderszins voorlopig geconserveerd | |
0710 | Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren: | |
40 | – suikermaïs ( Zea mays var. saccharata) |
▼M108
GS-post | Omschrijving | |
0711 | 90 ex 90 | Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwavel- dioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor da- delijke consumptie: – andere groenten; mengsels van groenten: – – suikermaïs ( Zea mays var. saccharata) |
1302 | Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agar-agar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd: – plantensappen en plantenextracten: – – van pyretrum of van wortels van rotenon bevattende planten – – andere: – – – plantenextracten, onderling vermengd, voor de vervaardiging van dran- ken of van producten voor menselijke consumptie – – – andere dan vanille-oleohars en plantenextracten, onderling vermengd, voor de vervaardiging van dranken of van producten voor menselijke consumptie, voor geneeskundig gebruik – pectinestoffen, pectinaten en pectaten: – – met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtspercenten | |
14 | ||
19 | ||
ex 19 | ||
ex 19 | ||
20 | ||
ex 20 | ||
1401 | Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt in de mandenmakerij of voor vlechtwerk (bijvoorbeeld bamboe, rotting, riet, bies, teen, raffia, lindebast, alsmede gezuiverd, gebleekt of geverfd stro van graangewassen) | |
1402 | Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt als opvulmateriaal (bijvoorbeeld kapok, plantenhaar („crin végétal” ), zeegras), ook indien in vliezen, al dan niet bevestigd op een onderlaag of tussen twee lagen, van andere stof | |
1403 | Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt voor het vervaardi- gen van bezems en van borstels (bijvoorbeeld sorghopluimen en -stro, pias- sava, hondsgras, istle), ook indien in wrongen of in bosjes | |
1404 | Plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen: – ruw plantaardig materiaal van de soort hoofdzakelijk gebruikt als verf- of looistof – andere | |
10 | ||
90 | ||
1517 | Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dier- lijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516: – margarine, andere dan vloeibare margarine: – – met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten – andere: – – met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten – – mengsels en bereidingen voor menselijke consumptie van de soorten gebruikt als preparaten voor het insmeren van bakvormen | |
10 | ||
ex 10 | ||
90 | ||
ex 90 | ||
ex 90 |
▼M108
GS-post | Omschrijving | |
1520 | ex 00 | Ruwe glycerol; glycerolwater en glycerollogen: voor voederdoeleinden (1) |
1522 | ex 00 | Dégras; afvallen, afkomstig van de behandeling van vetstoffen of van dier- lijke of plantaardige was: – dégras voor voederdoeleinden (1) |
1702 | Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levu- | |
lose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en | ||
zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning | ||
vermengd; karamel: | ||
50 | – chemisch zuivere fructose | |
90 | – andere, invertsuiker daaronder begrepen: | |
ex 90 | – – chemisch zuivere maltose | |
1704 | Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen) | |
1806 | Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao be- vatten | |
1901 | Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, gries- meel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten be- doeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichts- percenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen | |
1902 | Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandig- heden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid: – deegwaren, niet gekookt, noch gevuld of op andere wijze bereid: – – waarin ei is verwerkt – – andere – gevulde deegwaren (ook indien gekookt of op andere wijze bereid): – – andere dan producten bevattende meer dan 20 gewichtspercenten worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel combinaties daarvan – andere deegwaren – koeskoes | |
11 | ||
19 | ||
20 | ||
ex 20 | ||
30 | ||
40 | ||
1903 | Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke | |
1904 | Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld corn- flakes); granen (andere dan maïs), in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel en gries), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen |
▼M108
GS-post | Omschrijving | |
1905 | Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, pla- kouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel | |
2001 | Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur: – andere: – – suikermaïs (Zea mays var. saccharata); palmharten; broodwortelen, bata- ten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zet- meelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten | |
90 | ||
ex 90 | ||
2004 | Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of | |
azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006: | ||
10 | – aardappelen: | |
ex 10 | – – in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken | |
90 | – andere groenten en mengsels van groenten: | |
ex 90 | – – suikermaïs ( Zea mays var. saccharata) | |
2005 | Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of | |
azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006: | ||
20 | – aardappelen: | |
ex 20 | – – in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken | |
80 | – suikermaïs ( Zea mays var. saccharata) | |
2006 | ex 2006 | Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd) – suikermaïs ( Zea mays var. saccharata) |
2007 | Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen | |
0000 | Xxxxxxxx en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduur- zaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen: – noten, grondnoten en andere zaden, ook indien onderling vermengd: – – grondnoten: – – – pindakaas – – – grondnoten, gebrand – andere, mengsels, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2008 19, daar- onder begrepen: – – palmharten voor voederdoeleinden (1) – – andere: – – – maïs, andere dan suikermaïs (Zea mays var. saccharata) | |
11 | ||
ex 11 | ||
ex 11 | ||
ex 91 | ||
99 | ||
ex 99 |
▼M108
GS-post | Omschrijving | |
2101 | Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté en | |
preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of | ||
van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede | ||
extracten, essences en concentraten daarvan: | ||
– extracten, essences en concentraten, van koffie en preparaten op basis van | ||
deze producten of op basis van koffie: | ||
12 | – – preparaten op basis van extracten, essences of concentraten of op basis | |
van koffie: | ||
ex 12 | – – – bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vets- | |
toffen, 2,5 of meer gewichtspercenten melkproteïnen, 5 of meer ge- | ||
wichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel | ||
20 | – extracten, essences en concentraten, van thee of van maté en preparaten op | |
basis van deze producten of op basis van thee of van maté: | ||
ex 20 | – – bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vets- | |
toffen, 2,5 of meer gewichtspercenten melkproteïnen, 5 of meer ge- | ||
wichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel | ||
30 | – gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, | |
essences en concentraten daarvan: | ||
ex 30 | – – gebrande koffiesurrogaten, andere dan gebrande cichorei; extracten, es- | |
sences en concentraten van gebrande koffiesurrogaten, andere dan van | ||
gebrande cichorei | ||
0000 | Xxxx, ook indien inactief; andere eencellige micro-organismen, dood (andere dan de vaccins bedoeld bij post 3002); samengesteld bakpoeder | |
0000 | Xxxxxx en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd: – tomatenketchup en andere tomatensausen – mosterdmeel en bereide mosterd: – – bereide mosterd met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtspercenten – andere: – – andere dan mangochutney, vloeibaar | |
20 | ||
30 | ||
ex 30 | ||
90 | ||
ex 90 | ||
2104 | Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon; samen- gestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie | |
2105 | Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend (2) | |
2106 | ex 2106 | Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen (3): – suikerstroop, andere dan gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen |
2202 | Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcohol- vrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 |
▼M108
GS-post | Omschrijving | |
2203 | Bier van mout | |
2205 | Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen | |
2207 | 20 | Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van 80 % vol of meer; ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte: – ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte |
2208 | Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedis- tilleerde alcohol bevatten: – rum en tafia – gin en jenever – wodka – likeuren: – – likeuren met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 5 ge- wichtspercenten – andere: – – aquavit | |
40 | ||
50 | ||
60 | ||
70 | ||
ex 70 | ||
90 | ||
ex 90 | ||
2209 | Tafelazijn, natuurlijke of verkregen uit azijnzuur | |
2402 | Sigaren, cigarillo's en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten | |
2403 | Andere tabak en tabakssurrogaten, tot verbruik bereid; „gehomogeniseerde” en „gereconstitueerde” tabak; tabaksextracten en tabakssausen | |
2905 | Acyclische alcoholen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten | |
daarvan: | ||
– andere meerwaardige alcoholen: | ||
43 | – – mannitol | |
44 | – – D-glucitol (sorbitol) | |
0000 | Xxxxxxxx van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder | |
begrepen) op basis van een of meer van deze zelfstandigheden met andere | ||
stoffen, van de soort gebruikt als grondstof voor de industrie; andere berei- | ||
dingen op basis van reukstoffen van de soort gebruikt voor de vervaardiging | ||
van dranken: | ||
10 | – van de soort gebruikt in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie | |
3501 | Caseïne, caseïnaten en andere derivaten van caseïne; lijm van caseïne | |
3505 | Dextrine en ander gewijzigd zetmeel (bijvoorbeeld voorgegelatineerd of ver- esterd zetmeel); lijm op basis van zetmeel, xxx xxxxxxxx of van ander gewij- zigd zetmeel |
▼M108
GS-post | Omschrijving | |
3809 | Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van | |
het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bij- | ||
voorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textiel- | ||
industrie, in de papierindustrie, in de lederindustrie of in dergelijke indu- | ||
strieën, elders genoemd noch elders onder begrepen: | ||
10 | – op basis van zetmeel of van zetmeelhoudende stoffen | |
3824 | Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische pro- | |
ducten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën | ||
(mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd | ||
noch elders onder begrepen; residuen van de chemische of van aanverwante | ||
industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen: | ||
60 | – sorbitol, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2905 44 |
(1) Deze uitsplitsing geldt alleen voor Noorwegen.
(2) Voor IJsland zijn de bepalingen van Protocol 3 niet van toepassing op producten die onder post 2105 vallen.
(3) Voor IJsland zijn de bepalingen van Protocol 3 niet van toepassing op producten hoofdzakelijk bestaande uit vet en water, die meer dan 15 gewichtspercenten boter of andere van melk afkomstige vetstoffen bevatten en onder post 2106 90 vallen.
▼M108
BIJLAGE I BIJ TABEL I
Communautaire invoerregeling
1. Voor de berekening van de agrarische elementen en de aanvullende in voerrechten worden de volgende basisbedragen gebruikt:
— xxxxxx (zachte en harde tarwe, rogge, xxxxx en maïs): 7,583 EUR/100 kg
— langkorrelige gedopte rijst: 25,610 EUR/100 kg
— volle-melkpoeder: 126,488 EUR/100 kg
— magere-melkpoeder: 115,236 EUR/100 kg
— boter: 183,912 EUR/100 kg
— suiker: 40,640 EUR/100 kg
— melasse: 0,34 EUR/100 kg.
2. De „de minimis”-hoeveelheid waaronder geen invoerrecht wordt geheven voor zetmeel/glucose en saccharose/invertsuiker/isoglucose, bedraagt 5 %.
3. De tranches van de theoretische en de overeengekomen hoeveelheden agrarische grondstoffen, die in aanmerking moeten worden genomen, en de voor de berekening van de douanerechten gebruikte standaardsamen stellingen zijn opgenomen in het aanhangsel.
▼M142
4. De douanerechten voor de in onderstaande tabel opgenomen producten luiden als aangegeven.
GN-code | Toegepast recht | Toelichting |
0501 00 00 | Nul | |
0502 10 00 | Nul | |
0502 90 00 | Nul | |
0503 00 00 | Nul | |
0505 10 10 | Nul | |
0505 10 90 | Nul | |
0505 90 00 | Nul | |
0507 10 00 | Nul | |
0507 90 00 | Nul | |
0508 00 00 | Nul | |
0509 00 10 | Nul | |
0509 00 90 | Nul | |
0510 00 00 | Nul | |
1302 14 00 | Nul |
▼M142
GN-code | Toegepast recht | Toelichting |
1302 19 30 | Nul | |
1302 19 91 | Nul | |
ex 1302 20 10 | 18,6 % | Met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtsper centen |
ex 1302 20 90 | 10,9 % | Met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtsper centen |
1401 10 00 | Nul | |
1401 20 00 | Nul | |
1401 90 00 | Nul | |
1402 00 00 | Nul | |
1403 00 00 | Nul | |
1404 10 00 | Nul | |
1404 90 00 | Nul | |
1517 10 10 | 0 % + 26,1 EUR/100 kg | |
1517 90 10 | 0 % + 26,1 EUR/100 kg | |
1517 90 93 | Nul | |
1702 50 00 | Nul | |
1702 90 10 | Nul | |
1704 90 10 | Nul | |
1806 10 15 | Nul | |
1901 90 91 | Nul | |
1902 20 10 | 8,2 % | |
2001 90 60 | Nul | |
ex 2006 00 38 | 9,12 EUR/100 kg | Suikermaïs (Zea mays var. sac charata) |
ex 2006 00 99 | 9,12 EUR/100 kg | Suikermaïs (Zea mays var. sac charata) |
2007 10 10 | 13,98 % + 4,07 EUR/100 kg | |
2007 10 91 | 13,14 % | |
2007 10 99 | 15,15 % | |
2007 91 10 | 11,64 % + 22,31 EUR/100 kg | |
2007 91 30 | 11,64 % + 4,07 EUR/100 kg | |
2007 91 90 | 18,90 % | |
2007 99 10 | 19,53 % |
▼M142
GN-code | Toegepast recht | Toelichting |
2007 99 20 | 13,98 % + 19,11 EUR/100 kg | |
2007 99 31 | 13,98 % + 22,31 EUR/100 kg | |
2007 99 33 | 13,98 % + 22,31 EUR/100 kg | |
2007 99 35 | 13,98 % + 22,31 EUR/100 kg | |
2007 99 39 | 7 % + 22,31 EUR/100 kg | |
2007 99 55 | 13,98 % + 4,07 EUR/100 kg | |
ex 2007 99 57 | 13,98 % + 4,07 EUR/100 kg | Kastanjepuree en -pasta |
ex 2007 99 57 | 7 % + 4,07 EUR/100 kg | Andere dan kastanjepuree en -pasta |
2007 99 91 | 20,97 % | |
2007 99 93 | 13,14 % | |
2007 99 98 | 16,31 % | |
2008 11 10 | Nul | |
2008 11 92 | Nul | |
2008 11 96 | Nul | |
2102 10 10 | Nul | |
2102 10 90 | Nul | |
2102 20 11 | Nul | |
2102 20 19 | Nul | |
2102 20 90 | Nul | |
2102 30 00 | Nul | |
2103 20 00 | Nul | |
ex 2103 30 90 | Nul | Met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtsper centen |
2103 90 30 | Nul | |
2103 90 90 | Nul | |
2104 10 10 | Nul | |
2104 10 90 | Nul | |
2104 20 00 | Nul | |
2106 10 20 | 12,4 % | |
2106 90 10 | 24,25 EUR/100 kg | |
2106 90 20 | 16,8 % min 0,97 EUR/% vol/hl | |
2106 90 92 | Nul |
▼M142
GN-code | Toegepast recht | Toelichting |
2202 10 00 | Nul (1) | |
2202 90 10 | Nul (1) | |
2203 00 01 | Nul | |
2203 00 09 | Nul | |
2203 00 10 | Nul | |
2205 10 10 | Nul | |
2205 10 90 | Nul | |
2205 90 10 | Nul | |
2205 90 90 | Nul | |
2207 20 00 | 9,9 EUR/hl | |
2208 40 11 | Nul | |
2208 40 31 | Nul | |
2208 40 39 | Nul | |
2208 40 51 | Nul | |
2208 40 91 | Nul | |
2208 40 99 | Nul | |
2208 50 11 | Nul | |
2208 50 19 | Nul | |
2208 50 91 | Nul | |
2208 50 99 | Nul | |
2208 60 11 | Nul | |
2208 60 19 | Nul | |
2208 60 91 | Nul | |
2208 60 99 | Nul | |
2208 70 10 11 | Nul | Met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 5 gewichts percenten |
2208 70 90 11 | Nul | Met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 5 gewichts percenten |
2208 90 56 10 | Nul | Aquavit |
2208 90 77 10 | Nul | Aquavit |
2209 00 11 | 3,10 EUR/hl | |
2209 00 19 | 2,33 EUR/hl |
▼M142
GN-code | Toegepast recht | Toelichting |
2209 00 91 | 2,49 EUR/hl | |
2209 00 99 | 1,50 EUR/hl | |
2402 10 00 | 12,60 % | |
2402 20 10 | Nul | |
2402 20 90 | 27,95 % | |
2402 90 00 | 27,95 % | |
2403 10 10 | 36,35 % | |
2403 10 90 | 36,35 % | |
2403 91 00 | 8,05 % | |
2403 99 10 | 20,2 % | |
2403 99 90 | Nul | |
3302 10 21 | 5,8 % | |
3501 10 10 | Nul | |
3501 10 50 10 | Nul | Meer dan 50 gewichtspercenten water bevattende |
3501 10 50 90 | 2,9 % | Niet meer dan 50 gewichtspercen ten water bevattende |
3501 10 90 | 8,7 % | |
3501 90 10 | 8,1 % | |
3501 90 90 | 6,2 % | |
3505 10 50 | 7,5 % |
(1) Het nultarief is tijdelijk geschorst. Voor IJsland geldt de preferentiële regeling van Protocol nr. 2 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en IJsland (nultarief). Voor Noorwegen wordt Protocol nr. 2 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen aangepast om hierin een rechtenvrij contingent voor de invoer in de Gemeenschap van deze goederen van oorsprong uit Noorwegen op te nemen.
▼M320
4 bis. De douanerechten die van toepassing zijn op de volgende producten van oorsprong uit IJsland, bedragen nul:
GN-code | Opmerkingen |
0710 40 00 | |
0711 90 30 | |
ex 1302 20 10 | Met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtspercenten |
ex 1302 20 90 | Met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtspercenten |
1517 10 10 | |
1517 90 10 |
▼M320
GN-code | Opmerkingen |
1704 10 10 | |
1704 10 90 | |
1704 90 10 | |
1704 90 30 | |
1704 90 51 | |
1704 90 55 | |
1704 90 61 | |
1704 90 65 | |
1704 90 71 | |
1704 90 75 | |
1704 90 81 | |
1704 90 99 | |
1806 10 15 | |
1806 10 20 | |
1806 10 30 | |
1806 10 90 | |
1806 20 10 | |
1806 20 30 | |
1806 20 50 | |
1806 20 70 | |
1806 20 80 | |
1806 20 95 | |
1806 31 00 | |
1806 32 10 | |
1806 32 90 | |
1806 90 11 | |
1806 90 19 | |
1806 90 31 | |
1806 90 39 | |
1806 90 50 | |
1806 90 60 |
▼M320
GN-code | Opmerkingen |
1806 90 70 | |
1806 90 90 | |
1901 10 00 | |
1901 20 00 | |
1901 90 11 | |
1901 90 19 | |
1901 90 99 | |
1902 11 00 | |
1902 19 10 | |
1902 19 90 | |
1902 20 10 | |
1902 20 91 | |
1902 20 99 | |
1902 30 10 | |
1902 30 90 | |
1902 40 10 | |
1902 40 90 | |
1903 00 00 | |
1904 10 10 | |
1904 10 30 | |
1904 10 90 | |
1904 20 10 | |
1904 20 91 | |
1904 20 95 | |
1904 20 99 | |
1904 30 00 | |
1904 90 10 | |
1904 90 80 | |
1905 10 00 | |
1905 20 10 | |
1905 20 30 | |
1905 20 90 |
▼M320
GN-code | Opmerkingen |
1905 31 11 | |
1905 31 19 | |
1905 31 30 | |
1905 31 91 | |
1905 31 99 | |
1905 32 05 | |
1905 32 11 | |
1905 32 19 | |
1905 32 91 | |
1905 32 99 | |
1905 40 10 | |
1905 40 90 | |
1905 90 10 | |
1905 90 20 | |
1905 90 30 | |
1905 90 45 | |
1905 90 55 | |
1905 90 60 | |
1905 90 90 | |
2001 90 30 | |
2001 90 40 | |
2004 10 91 | |
2004 90 10 | |
2005 20 10 | |
2005 80 00 | |
ex 2006 00 38 | Suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
ex 2006 00 99 | Suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
2007 10 10 | |
2007 10 91 | |
2007 10 99 | |
2007 91 10 | |
2007 91 30 |
▼M320
GN-code | Opmerkingen |
2007 91 90 | |
2007 99 10 | |
2007 99 20 | |
2007 99 31 | |
2007 99 33 | |
2007 99 35 | |
2007 99 39 | |
2007 99 50 | |
2007 99 93 | |
2007 99 97 | |
ex 2008 11 91 | Geroosterd |
2008 99 85 | |
2008 99 91 | |
ex 2101 12 92 | Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel |
ex 2101 12 98 | Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel |
ex 2101 20 92 | Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel |
ex 2101 20 98 | Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel |
2101 30 19 | |
2101 30 99 | |
2102 10 31 | |
2102 10 39 | |
2102 20 11 | |
2102 20 19 | |
2103 20 00 | |
2103 90 90 | |
2104 10 00 | |
2106 10 20 | |
2106 10 80 |
▼M320
GN-code | Opmerkingen |
2106 90 20 | |
2106 90 92 | |
2202 10 00 | |
2202 90 10 | |
2202 90 91 | |
2202 90 95 | |
2202 90 99 | |
2205 10 10 | |
2205 10 90 | |
2205 90 10 | |
2205 90 90 | |
2207 20 00 | |
2208 90 91 | |
2208 90 99 | |
2209 00 11 | |
2209 00 19 | |
2209 00 91 | |
2209 00 99 | |
2402 10 00 | |
2402 20 90 | |
2402 90 00 | |
2403 11 00 | |
2403 19 10 | |
2403 19 90 | |
2403 91 00 | |
2403 99 10 | |
2905 43 00 | |
2905 44 11 | |
2905 44 19 | |
2905 44 91 | |
2905 44 99 | |
3302 10 10 |
▼M320
GN-code | Opmerkingen |
3302 10 21 | |
3302 10 29 | |
3501 10 50 | |
3501 10 90 | |
3501 90 10 | |
3501 90 90 | |
3505 10 10 | |
3505 10 50 | |
3505 10 90 | |
3505 20 10 | |
3505 20 30 | |
3505 20 50 | |
3505 20 90 | |
3809 10 10 | |
3809 10 30 | |
3809 10 50 | |
3809 10 90 | |
3824 60 11 | |
3824 60 19 | |
3824 60 91 | |
3824 60 99 |
▼M142
5. Voor de volgende producten bedraagt het ad-valoremgedeelte van de dou- anerechten 0 %:
0403 10 51 t/m
0403 10 59
0403 10 91 t/m
0403 10 99
0403 90 71 t/m
0403 90 79
0403 90 91 t/m
0403 90 99
0710 40 00
0711 90 30
1704 10
1704 90 30 t/m
1704 90 99
1806 10 20 t/m
1806 10 90
1806 20 10 t/m
1806 20 50
1806 20 70
1806 20 80
1806 20 95
1806 31 00
1806 32
1806 90 11 t/m
1806 90 50
1806 90 60 10
1806 90 60 90
1806 90 70 10
1806 90 70 90
1806 90 90 11
1806 90 90 19
1806 90 90 91
1806 90 90 99
1901 10 00
▼M142
1901 20 00
1901 90 11
1901 90 19
1901 90 99
1902 11 00
1902 19
1902 20 91
1902 20 99
1902 30
1905
2001 90 30
2001 90 40
2004 10 91
2004 90 10
2005 20 10
2005 80 00
2008 99 85
2008 99 91
2101 30 99
2105 00
2106 10 80
2106 90 98
2202 90 91 t/m
2202 90 99
3302 10 29
3505 10 10
1902 40 | 2101 12 98 91 | |
1903 00 00 | 2101 20 98 90 | 3505 20 |
1904 | 2101 30 19 | 3809 10. |
3505 10 90
6. Voor de volgende producten bedraagt het ad-valoremgedeelte van de dou- anerechten 5,8 %:
2905 44 3824 60.
▼M108
7. Voor de volgende producten bedraagt het ad valorem-gedeelte van de douanerechten 7,8 %:
2905 43 00.
▼M320
8. De tariefcodes in deze bijlage zijn die welke op 1 januari 2004 in de Europese Unie van toepassing zijn. De tariefcodes in lid 4 bis zijn echter die welke op 1 januari 2015 in de Europese Unie van toepassing zijn. Naderhand in de tariefnomenclatuur aangebrachte veranderingen zijn niet van invloed op de inhoud van deze bijlage.
▼M108
Aanhangsel
In punt 3 bedoelde hoeveelheden en samenstellingen
(per 100 kg van de goederen)
Binnen de verschillende tranches in aanmerking te nemen hoeveelheden — melk en zuivelproducten
Melkvet (gewichtspercenten) | Melkproteïne (gewichtspercenten) | Magere-melkpoeder (kg) | Volle-melkpoeder (kg) | Boter (kg) |
0–1,5 | 0–2,5 | 0 | 0 | 0 |
2,5–6 | 14 | 0 | 0 | |
6–18 | 42 | 0 | 0 | |
18–30 | 75 | 0 | 0 | |
30–60 | 146 | 0 | 0 | |
60-> | 208 | 0 | 0 | |
1,5–3 | 0–2,5 | 0 | 0 | 3 |
2,5–6 | 14 | 0 | 3 | |
6–18 | 42 | 0 | 3 | |
18–30 | 75 | 0 | 3 | |
30–60 | 146 | 0 | 3 | |
60-> | 208 | 0 | 3 | |
3–6 | 0–2,5 | 0 | 0 | 6 |
2,5–12 | 12 | 20 | 0 | |
12-> | 71 | 0 | 6 | |
6–9 | 0–4 | 0 | 0 | 10 |
4–15 | 10 | 32 | 0 | |
15-> | 71 | 0 | 10 | |
9–12 | 0–6 | 0 | 0 | 14 |
6–18 | 9 | 43 | 0 | |
18-> | 70 | 0 | 14 | |
12–18 | 0–6 | 0 | 0 | 20 |
6–18 | 0 | 56 | 2 | |
18-> | 65 | 0 | 20 | |
18–26 | 0–6 | 0 | 0 | 29 |
6-> | 50 | 0 | 29 | |
26–40 | 0–6 | 0 | 0 | 45 |
6-> | 38 | 0 | 45 | |
40–55 | 0 | 0 | 0 | 63 |
55–70 | 0 | 0 | 0 | 81 |
70–85 | 0 | 0 | 0 | 99 |
85-> | 0 | 0 | 0 | 117 |
(per 100 kg van de goederen)
Binnen de verschillende tranches in aanmerking te nemen hoeveelheden — andere dan zuivelproducten
Toe te passen | Witte suiker (kg) | Xxxxxx xxxxx (kg) | Maïs (kg) |
Xxxxxxxxx, invertsuiker | |||
en/of isoglucose | |||
0–5 | 0 | ||
5–30 | 24 | ||
30–50 | 45 | ||
50–70 | 65 | ||
70-> | 93 | ||
Zetmeel/glucose 0–5 5–25 25–70 50–75 75-> | 0 22 47 74 101 | 0 22 47 74 101 |
▼M108
Standaardsamenstellingen die worden gebruikt voor de berekening van de douanerechten bij invoer in de Gemeenschap
GN-code | Zachte tarwe | Harde tarwe | Rogge | Gerst | Xxxx | Xxxxx | Witte suiker | Melasse | Magere- melk- poeder | Volle- melk- poeder | Boter |
kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | |
0403 10 51 | 100 | ||||||||||
0403 10 53 | 100 | ||||||||||
0403 10 59 | 42 | 68 | |||||||||
0403 10 91 | 9 | 2 | |||||||||
0403 10 93 | 8 | 5 | |||||||||
0403 10 99 | 8 | 10 | |||||||||
0403 90 71 | 100 | ||||||||||
0403 90 73 | 100 | ||||||||||
0403 90 79 | 42 | 68 | |||||||||
0403 90 91 | 9 | 2 | |||||||||
0403 90 93 | 8 | 5 | |||||||||
0403 90 99 | 8 | 10 | |||||||||
0710 40 00 | 100 (1) | ||||||||||
0711 90 30 | 100 (1) | ||||||||||
1704 10 11 | 30 | 58 | |||||||||
1704 10 19 | 30 | 58 | |||||||||
1704 10 91 | 16 | 70 | |||||||||
1704 10 99 | 16 | 70 | |||||||||
1704 90 30 | 15 | 20 | |||||||||
1806 10 20 | 60 | ||||||||||
1806 10 30 | 75 | ||||||||||
1806 10 90 | 100 | ||||||||||
1806 32 90 (2) | 50 | 20 | |||||||||
1901 90 11 | 195 | ||||||||||
1901 90 19 | 159 | ||||||||||
1902 11 00 | 167 | ||||||||||
1902 19 10 (3) | 167 | ||||||||||
1902 19 90 (4) | 67 | 100 | |||||||||
1902 20 91 | 41 |
▼M108
Standaardsamenstellingen die worden gebruikt voor de berekening van de douanerechten bij invoer in de Gemeenschap
GN-code | Zachte tarwe | Harde tarwe | Rogge | Gerst | Xxxx | Xxxxx | Witte suiker | Melasse | Magere- melk- poeder | Volle- melk- poeder | Boter |
kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | |
1902 20 99 | 116 | ||||||||||
1902 30 10 | 167 | ||||||||||
1902 30 90 | 66 | ||||||||||
1902 40 10 | 167 | ||||||||||
1902 40 90 | 66 | ||||||||||
1903 00 00 | 161 | ||||||||||
1904 10 10 | 213 | ||||||||||
1904 10 30 | 174 | ||||||||||
1904 10 90 | 53 | 53 | 53 | 53 | |||||||
1904 20 91 | 213 | ||||||||||
1904 20 95 | 174 | ||||||||||
1904 20 99 | 53 | 53 | 53 | 53 | |||||||
1904 90 10 | 174 | ||||||||||
►M142 19049080 ◄ | 174 | ||||||||||
1905 10 00 | 140 | ||||||||||
1905 20 10 | 44 | 40 | 25 | ||||||||
1905 20 30 | 33 | 30 | 45 | ||||||||
1905 20 90 | 22 | 20 | 65 | ||||||||
1905 90 10 | 168 | ||||||||||
1905 90 20 | 644 | ||||||||||
2001 90 30 | 100 (1) | ||||||||||
2001 90 40 | 40 (1) | ||||||||||
2001 90 10 | 100 (1) | ||||||||||
2005 80 00 | 100 (1) | ||||||||||
2008 99 85 | 100 (1) | ||||||||||
2008 99 91 | 40 (1) | ||||||||||
2101 30 19 | 137 |
▼M108
Standaardsamenstellingen die worden gebruikt voor de berekening van de douanerechten bij invoer in de Gemeenschap
GN-code | Zachte tarwe | Harde tarwe | Rogge | Gerst | Xxxx | Xxxxx | Witte suiker | Melasse | Magere- melk- poeder | Volle- melk- poeder | Boter |
kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | |
2101 30 99 | 245 | ||||||||||
2102 10 31 | 425 | ||||||||||
2102 10 39 | 125 | ||||||||||
2105 00 10 | 25 | 10 | |||||||||
2105 00 91 | 20 | 23 | |||||||||
2105 00 99 | 20 | 35 | |||||||||
2202 90 91 | 10 | 8 | |||||||||
2202 90 95 | 10 | 6 | |||||||||
2202 90 99 | 10 | 13 | |||||||||
2905 43 00 | 300 | ||||||||||
2905 44 11 | 172 | ||||||||||
2905 44 19 | 90 | ||||||||||
2905 44 91 | 245 | ||||||||||
2905 44 99 | 128 | ||||||||||
3505 10 10 | 189 | ||||||||||
3505 10 90 | 189 | ||||||||||
3505 20 10 | 48 | ||||||||||
3505 20 30 | 95 | ||||||||||
3505 20 50 | 151 | ||||||||||
3505 20 90 | 189 | ||||||||||
3809 10 10 | 95 | ||||||||||
3809 10 30 | 132 | ||||||||||
3809 10 50 | 161 | ||||||||||
3809 10 90 | 189 | ||||||||||
3824 60 11 | 172 | ||||||||||
3824 60 19 | 90 |
▼M108
Standaardsamenstellingen die worden gebruikt voor de berekening van de douanerechten bij invoer in de Gemeenschap
GN-code | Zachte tarwe | Harde tarwe | Rogge | Gerst | Xxxx | Xxxxx | Witte suiker | Melasse | Magere- melk- poeder | Volle- melk- poeder | Boter |
kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | kg | |
3824 60 91 | 245 | ||||||||||
3824 60 99 | 128 |
(1) Voor 100 kg uitgelekte zoete aardappelen (bataten) of maïs.
(2) Voor goederen die 3 of meer doch minder dan 6 gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen bevatten, is de aanvullende code 6920 van toepassing.
(3) Voor deegwaren van harde tarwe die geen of niet meer dan 3 % andere granen bevatten is de aanvullende code 6921 van toepassing.
(4) Voor andere onder deze onderverdeling vallende goederen dan deegwaren van harde tarwe die geen of niet meer dan 3 gewichts- percenten andere granen bevatten, is de aanvullende code 6922 van toepassing.
▼M108
BIJLAGE II BIJ TABEL I
IJslandse invoerregeling
1. De douanerechten voor de in tabel I opgenomen verwerkte landbouwpro- ducten bedragen nul, behalve voor de volgende producten waarvoor de aangegeven douanerechten (ISK/kg) gelden:
IJslandse tariefcode | Omschrijving | Toegepast tarief (ISK/kg) |
0403 | Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en | |
andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien | ||
ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, | ||
gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao: | ||
0403.1011 | – yoghurt met cacao | 53 |
0403.1012 | – yoghurt met vruchten | 53 |
0403.1013 | – yoghurt, gearomatiseerd, n.e.g. | 53 |
0403.1021 | – drinkyoghurt met cacao | 51 |
0403.1022 | – drinkyoghurt met vruchten | 51 |
ex 0403.1029 | – drinkyoghurt, gearomatiseerd, n.e.g. | 51 |
0403.9011 | – andere met cacao | 45 |
0403.9012 | – andere met vruchten | 45 |
0403.9013 | – andere, gearomatiseerd, n.e.g. | 45 |
0403.9021 | – andere, als drank, met cacao | 45 |
0403.9022 | – andere, als drank, met vruchten | 45 |
ex 0403.9029 | – andere, als drank, gearomatiseerd, n.e.g. | 45 |
1517 | Xxxxxxxxx; mengsels en bereidingen, voor menselijke con- sumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daar- van, bedoeld bij post 1516: | |
1517.1001 | – margarine, andere dan vloeibare margarine, met een ge- halte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten | 88 |
1517.1001 | – andere dan margarine, andere dan vloeibare margarine, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten | 88 |
1806 | Chocolade en andere bereidingen voor menselijke con- sumptie die cacao bevatten: – andere bereidingen, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toe- stand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of derge- lijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg: | |
1806.2003 | – – cacaopoeder, met uitzondering van de producten be- doeld bij post 1901, met een gehalte aan volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder van 30 of meer gewichtspercenten, ook indien met toege- voegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet ge- mengd met andere stoffen | 109 |
▼M108
IJslandse tariefcode | Omschrijving | Toegepast tarief (ISK/kg) |
1806.2004 | – – cacaopoeder, met uitzondering van de producten be- | 39 |
doeld bij post 1901, met een gehalte aan | ||
volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder van min- | ||
der dan 30 gewichtspercenten, ook indien met toege- | ||
voegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet ge- | ||
mengd met andere stoffen | ||
1806.2005 | – – andere bereidingen, met uitzondering van de producten | 109 |
bedoeld bij post 1901, met een gehalte aan | ||
volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder van 30 of | ||
meer gewichtspercenten | ||
1806.2006 | – – andere bereidingen, met uitzondering van de producten | 39 |
bedoeld bij post 1901, met een gehalte aan | ||
volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder van minder | ||
dan 30 gewichtspercenten | ||
– andere, in de vorm van tabletten, staven of repen: | ||
1806.3101 | – – gevulde chocolade, in de vorm van staven of repen | 51 |
1806.3109 | – – andere, gevuld, in de vorm van tabletten, staven of | 51 |
repen | ||
1806.3202 | – – niet-gevulde chocolade bevattende cacaopasta, suiker, | 47 |
cacaoboter en melkpoeder, in de vorm van staven of | ||
repen | ||
1806.3203 | – – niet-gevulde imitatiechocolade, in de vorm van staven | 39 |
of repen | ||
1806.3209 | – – andere, niet gevuld, in de vorm van tabletten, staven of | 21 |
repen | ||
– andere: | ||
– – stoffen voor de vervaardiging van dranken: | ||
1806.9011 | – – – bereidingen voor dranken op basis van goederen | 22 |
bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, bevat- | ||
tende 5 of meer gewichtspercenten cacaopoeder, | ||
berekend op een geheel ontvette basis, n.e.g., suiker | ||
of andere zoetstoffen, naast andere ingrediënten in | ||
kleine hoeveelheden en smaakstoffen | ||
– – andere dan stoffen voor de vervaardiging van dranken: | ||
1806.9022 | – – – bereidingen voor de voeding van kinderen of voor | 18 |
dieetdoeleinden | ||
1806.9023 | – – – paaseieren | 48 |
1806.9024 | – – – sausen en dipsausen voor consumptie-ijs | 39 |
1806.9025 | – – – bedekt, zoals rozijnen, noten, | 53 |
„gepofte” | ||
granen, drop, karamel en geleiproducten | ||
1806.9026 | – – – bonbons en pralines | 48 |
1806.9028 | – – – cacaopoeder, met uitzondering van de producten | 118 |
bedoeld bij post 1901, 30 of meer gewichtspercen- | ||
ten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder be- | ||
vattend, ook indien met toegevoegde suiker of an- | ||
dere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere | ||
stoffen |
▼M108
IJslandse tariefcode | Omschrijving | Toegepast tarief (ISK/kg) |
1806.9029 1806.9039 | – – – cacaopoeder, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 1901, minder dan 30 gewichtsper centen volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder bevattend, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere stoffen – – – andere | 43 47 |
1901 | Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van | |
meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of | ||
minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, bere | ||
kend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch | ||
elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke con | ||
sumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en | ||
met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao | ||
bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders | ||
genoemd noch elders onder begrepen: | ||
– mengsels en deeg, voor de bereiding van bakkerswaren | ||
bedoeld bij post 1905, in totaal 3 of meer gewichtsper | ||
centen volle-melkpoeder, magere-melkpoeder, eieren, | ||
van melk afkomstige vetstoffen (zoals boter), kaas of | ||
vlees bevattend: | ||
1901.2012 | – – voor de bereiding van ontbijtkoek bedoeld bij post | 25 |
1905.2000 | ||
1901.2013 | – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, | 17 |
bedoeld bij post 1905.3011 en 1905.3029 | ||
1901.2014 | – – voor de bereiding van gemberkoekjes bedoeld bij post | 29 |
1905.3021 | ||
1901.2015 | – – voor de bereiding van wafels en wafeltjes, bedoeld bij | 10 |
post 1905.3030 | ||
1901.2016 | – – voor de bereiding van beschuit, geroosterd brood en | 15 |
dergelijke geroosterde producten, bedoeld bij post | ||
1905.4000 | ||
1901.2017 | – – voor de bereiding van brood bedoeld bij post | 39 |
1905.9011 met een vulling op basis van boter of | ||
andere zuivelproducten | ||
1901.2018 | – – voor de bereiding van brood bedoeld bij post | 5 |
1905.9019 | ||
1901.2019 | – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, ongezoet, | 5 |
bedoeld bij post 1905.9020 | ||
1901.2022 | – – voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, | 33 |
bedoeld bij post 1905.9040 | ||
1901.2023 | – – mengsels en deeg, vlees bevattende, voor de bereiding | 97 |
van pasteien, met inbegrip van pizza's, bedoeld bij post | ||
1905.9051 | ||
1901.2024 | – – mengsels en deeg, andere ingrediënten dan vlees be | 53 |
vattende, voor de bereiding van pizza's en dergelijke, | ||
bedoeld bij post 1905.9059 | ||
1901.2029 | – – voor de bereiding van producten bedoeld bij post | 43 |
1905.9090 |
▼M108
IJslandse tariefcode | Omschrijving | Toegepast tarief (ISK/kg) |
1902 | Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of | |
andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, | ||
zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli | ||
en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid: | ||
1902.1100 | – deegwaren, niet gekookt, noch gevuld of op andere wijze | 8 |
bereid, waarin ei is verwerkt | ||
– gevulde deegwaren (ook indien gekookt of op andere | ||
wijze bereid): | ||
1902.2022 | – – gevuld met bereidingen van worst, vlees, slachtafvallen | 41 |
of bloed, dan wel mengsels daarvan, bevattende 3 of | ||
meer doch niet meer dan 20 gewichtspercenten worst, | ||
vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daar- | ||
van | ||
1902.2031 | – – gevuld met kaas, bevattende meer dan 3 gewichtsper- | 35 |
centen kaas | ||
1902.2041 | – – gevuld met vlees en kaas, bevattende meer dan 20 | 142 |
gewichtspercenten vlees en kaas | ||
1902.2042 | – – gevuld met vlees en kaas, bevattende meer dan 3 doch | 41 |
niet meer dan 20 gewichtspercenten vlees en kaas | ||
– andere deegwaren | ||
1902.3021 | – – met worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel | 41 |
mengsels daarvan, bevattende meer dan 3 doch niet | ||
meer dan 20 gewichtspercenten worst, vlees, slacht- | ||
afvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan | ||
1902.3031 | – – met kaas, bevattende meer dan 3 gewichtspercenten | 35 |
kaas | ||
1902.3041 | – – met vlees en kaas, bevattende meer dan 3 doch niet | 41 |
meer dan 20 gewichtspercenten vlees en kaas | ||
1902.4021 | – koeskoes met worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan | 41 |
wel mengsels daarvan, bevattende meer dan 3 doch niet | ||
meer dan 20 gewichtspercenten worst, vlees, slachtafval- | ||
len of bloed, dan wel mengsels daarvan | ||
1903 1903.0001 1903.0009 | Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke: – in detailhandelsverpakking van 5 kg of minder – andere dan in detailhandelsverpakking van 5 kg of min- der | nul nul |
1904 | Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel en gries), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen: – andere: | |
1904.9001 | – – meer dan 3 doch niet meer dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend | 42 |
▼M108
IJslandse tariefcode | Omschrijving | Toegepast tarief (ISK/kg) |
1905 | Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel: – ontbijtkoek – koekjes en biscuits, gezoet, en wafels en wafeltjes, be- dekt met chocolade of met cacao bevattend glazuur: – – koekjes en biscuits, gezoet – – andere dan koekjes en biscuits, gezoet – koekjes en biscuits, gezoet, en wafels en wafeltjes, niet bedekt met chocolade of met cacao bevattend glazuur: – – koekjes en biscuits, gezoet: – – – gemberkoekjes – – – koekjes en biscuits, gezoet, met een suikergehalte van minder dan 20 gewichtspercenten – – – andere dan koekjes en biscuits, gezoet – – andere – beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde pro- ducten – andere: – – brood: – – – met een vulling op basis van boter of andere zuivel- producten (bv. knoflookboter) – – – andere – – koekjes en biscuits, ongezoet – – banketbakkerswerk en gebak – – pasteien, met inbegrip van pizza's: – – – vlees bevattend – – – andere – – andere | |
1905.2000 | 83 | |
1905.3011 | 17 | |
1905.3019 | 16 | |
1905.3021 | 31 | |
1905.3022 | 23 | |
1905.3029 | 19 | |
1905.3030 | 11 | |
1905.4000 | 16 | |
1905.9011 | 39 | |
1905.9019 | 5 | |
1905.9020 | 5 | |
1905.9040 | 35 | |
1905.9051 | 97 | |
1905.9059 | 53 | |
1905.9090 | 45 | |
2103 | Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruide- rijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mos- terd: – andere dan sojasaus, tomatenketchup en andere tomaten- sausen, mosterdmeel en bereide mosterd: |
▼M108
IJslandse tariefcode | Omschrijving | Toegepast tarief (ISK/kg) |
2103.9020 | – – mayonaise – – sausen op basis van olie n.e.g. (bijvoorbeeld remoula- desaus) – – bevattende meer dan 20 gewichtspercenten vlees – – bevattende 3 of meer doch minder dan 20 gewichts- percenten vlees | 19 |
2103.9030 | 19 | |
2103.9051 | 97 | |
2103.9052 | 52 | |
2104 | Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon; samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie: – preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon – – preparaten voor groentesoep op basis van meel, zet- meel of moutextract – – andere soep in poedervorm, in verpakkingen van 5 kg of meer – – vissoep in blik – – andere soep: – – – meer dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend – – – 3 of meer doch minder dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend – – – andere – – andere: – – – meer dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend – – – 3 of meer doch minder dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend – – – andere – samengestelde gehomogeniseerde producten voor mense- lijke consumptie: – – meer dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend – – 3 of meer doch minder dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend – – vis, schaaldieren, weekdieren of andere ongewervelde waterdieren bevattend – – andere | |
2104.1001 | 3 | |
2104.1002 | 31 | |
2104.1003 | 27 | |
2104.1011 | 78 | |
2104.1012 | 44 | |
2104.1019 | 21 | |
2104.1021 | 78 | |
2104.1022 | 44 | |
2104.1029 | 21 | |
2104.2001 | 97 | |
2104.2002 | 51 | |
2104.2003 | 24 | |
2104.2009 | 24 | |
2106 | Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd | |
noch elders onder begrepen: | ||
– andere: | ||
– – puddingpoeder: | ||
2106.9041 | – – – in detailhandelsverpakking van 5 kg of minder, | 67 |
melkpoeder, eiwit of eigeel bevattend |
▼M108
IJslandse tariefcode | Omschrijving | Toegepast tarief (ISK/kg) |
2106.9048 2106.9049 2106.9064 | – – – andere, melkpoeder, eiwit of eigeel bevattend – – – andere, geen melkpoeder, eiwit of eigeel bevattend – – 3 of meer doch minder dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend | 80 67 41 |
2202 | Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, | |
met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel | ||
gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, an- | ||
dere dan de vruchtenen groentesappen bedoeld bij post | ||
2009: | ||
– andere: | ||
– – van zuivelproducten met andere ingrediënten, mits de | ||
zuivelproducten 75 of meer gewichtspercenten, exclu- | ||
sief de verpakking, uitmaken: | ||
2202.9011 | – – – in verpakkingen van karton | 41 |
2202.9012 | – – – in wegwerpverpakkingen van staal | 41 |
2202.9013 | – – – in wegwerpverpakkingen van aluminium | 41 |
2202.9014 | – – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud | 41 |
van meer dan 500 ml | ||
2202.9015 | – – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud | 41 |
van niet meer dan 500 ml | ||
2202.9016 | – – – in wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd | 41 |
2202.9017 | – – – in wegwerpverpakkingen van kunststof, niet gekleurd | 41 |
2202.9019 | – – – andere | 41 |
▼M320
1 bis. De douanerechten die van toepassing zijn op de volgende producten van oorsprong uit de Europese Unie, bedragen nul:
IJslandse tariefcode | Productomschrijving |
0501.0000 | Mensenhaar, onbewerkt, ook indien gewassen of ontvet; afval van men- |
senhaar | |
0502 | Haar van varkens of van wilde zwijnen; dassenhaar en ander dierlijk haar, |
voor borstelwerk; afval van dit haar: | |
0502.1000 | – haar van varkens of van wilde zwijnen en afval van dit haar |
0502.9000 | – ander |
0505 | Vogelhuiden en andere delen van vogels, met veren of dons bezet, veren |
en delen van veren (ook indien bijgesneden) en dons, ruw, gereinigd, | |
ontsmet of op andere wijze behandeld ter voorkoming van bederf, doch | |
niet verder bewerkt; poeder en afval, van veren of van delen van veren: | |
– veren van de soorten die als opvulmateriaal worden gebruikt; dons: | |
0505.1001 | – – veren |
▼M320
IJslandse tariefcode | Productomschrijving |
0505.1002 | – – dons van eidereenden, gereinigd |
0505.1003 | – – ander dons |
0505.1009 | – – andere |
0505.9000 | – andere |
0507 | Ivoor, schildpad, walvisbaarden (walvisbaardhaar daaronder begrepen), ho- |
rens, geweien, hoeven, nagels, klauwen en snavels, ruw of eenvoudig | |
voorbehandeld, doch niet in vorm gesneden; poeder en afval van deze | |
stoffen: | |
– ivoor; poeder en afval, van ivoor: | |
0507.1001 | – – walvistanden |
0507.1009 | – – andere |
– andere | |
0507.9001 | – – walvisbaarden |
0507.9002 | – – vogelklauwen |
0507.9003 | – – schaaphorens |
0507.9004 | – – runderhorens |
0507.9009 | – – andere |
0508.0000 | Koraal en dergelijke stoffen, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet verder bewerkt; schelpen en schalen, van weekdieren, van schaaldieren of van stekelhuidigen, alsmede rugplaten van inktvissen, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet in vorm gesneden, alsmede poeder en afval van deze stoffen |
0510.0000 | Grijze amber, bevergeil, civet en muskus; Spaanse vlieg; gal, ook indien gedroogd; klieren en andere stoffen van dierlijke oorsprong, die worden gebruikt voor het bereiden van farmaceutische producten, vers, gekoeld, bevroren of anderszins voorlopig geconserveerd |
ex 0710 0710.4000 | Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren: – suikermaïs |
ex 0711 0711.9002 | Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwavel- dioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwa- vel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie: – andere groenten; mengsels van groenten: – – suikermaïs |
▼M320
IJslandse tariefcode | Productomschrijving |
ex 1302 | Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; |
agar-agar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en | |
bindmiddelen, ook indien gewijzigd: | |
– plantensappen en plantenextracten: | |
– – andere: | |
1302.1901 | – – – voor bereidingen voor menselijke consumptie |
1302.1909 | – – – andere |
– pectinestoffen, pectinaten en pectaten: | |
1302.2001 | – – bevattende 5 of meer gewichtspercenten toegevoegde suiker |
1401 | Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt voor vlechtwerk |
(bijvoorbeeld bamboe, rotting, riet, bies, teen, raffia, lindebast, alsmede | |
gezuiverd, gebleekt of geverfd stro van graangewassen): | |
1401.1000 | – bamboe |
1401.2000 | – rotting |
1401.9000 | – andere |
1404 | Plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
1404.2000 | – katoenlinters |
– andere: | |
1404.9001 | – – kaardebollen |
1404.9009 | – – andere |
ex 1517 | Xxxxxxxxx; mengsels of bereidingen, voor menselijke consumptie, van |
dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende | |
vetten of oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten of oliën of | |
fracties daarvan, bedoeld bij post 1516: | |
– margarine, andere dan vloeibare margarine: | |
1517.1001 | – – met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 |
doch niet meer dan 15 gewichtspercenten | |
– andere: | |
1517.9002 | – – met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 |
doch niet meer dan 15 gewichtspercenten | |
1517.9005 | – – mengsels, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige |
vetten en oliën voor gebruik als preparaten voor het insmeren van | |
vormen |
▼M320
IJslandse tariefcode | Productomschrijving |
ex 1702 1702.5000 1702.9004 | Andere suikers, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel: – chemisch zuivere fructose – andere, daaronder begrepen invertsuiker en andere suiker en suikerstro- pen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten: – – chemisch zuivere maltose |
1704 | Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen): – kauwgom, ook indien omhuld met een suikerlaag – andere: – – amandelpasta in poedervorm met toegevoegde suiker, en imitatie-marsepein (imitatie amandelpasta in poedervorm), in eenheden van 5 kg of meer – – amandelpasta in poedervorm met toegevoegde suiker, en imitatie-marsepein (imitatie amandelpasta in poedervorm), in eenheden van minder dan 5 kg – – gegoten siersuiker – – zoethout, met suiker en zoethoutbereidingen – – suikerbonbons, zoete snoepjes (dragees), niet elders genoemd – – karamellen – – bereidingen van Arabische gom – – suikerwerk niet bevattende gluten of eiwitten, speciaal bereid voor personen met allergie en stofwisselingsstoornissen – – andere |
1704.1000 | |
1704.9001 | |
1704.9002 | |
1704.9003 | |
1704.9004 | |
1704.9005 | |
1704.9006 | |
1704.9007 | |
1704.9008 | |
1704.9009 | |
1806 | Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten: – cacaopoeder, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd: – – voor de vervaardiging van dranken – – andere – andere bereidingen, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg: – – nogapasta in blokken van 5 kg of meer |
1806.1001 | |
1806.1009 | |
1806.2010 |
▼M320
IJslandse tariefcode | Productomschrijving |
1806.2020 1806.2031 1806.2039 1806.2041 1806.2049 1806.2050 1806.2060 1806.2090 1806.3101 1806.3109 1806.3201 1806.3202 1806.3203 1806.3209 1806.9011 | – – poeder voor de bereiding van desserts – – cacaopoeder, andere dan producten bedoeld bij post 1901, bevattende 30 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoet- stoffen, maar niet gemengd met andere zelfstandigheden: – – – met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen – – – andere – – cacaopoeder, andere dan producten bedoeld bij post 1901, bevattende minder dan 30 gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoet- stoffen, maar niet gemengd met andere zelfstandigheden: – – – met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen – – – andere – – andere: – – – andere bereidingen, andere dan producten bedoeld bij post 1901, bevattende 30 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder – – – andere bereidingen, andere dan producten bedoeld bij post 1901, bevattende minder dan 30 gewichtspercenten volle-melkpoeder en/ of magere-melkpoeder – – – andere – andere, in de vorm van tabletten, staven of repen: – – gevuld: – – – andere, in de vorm van blokken, staven of repen – – – andere – – niet gevuld: – – – chocolade, uitsluitend samengesteld uit cacaopasta, suiker en niet meer dan 30 % cacaoboter, in staven of repen – – – chocolade, bevattende cacaopasta, suiker, cacaoboter en melkpoe- der, in staven of repen – – – imitatiechocolade in staven of repen – – – andere – andere: – – zelfstandigheden voor de vervaardiging van dranken: – – – bereidingen voor dranken op basis van goederen bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, bevattende 5 of meer gewichtsper- centen cacaopoeder, berekend op een geheel ontvette basis, n.e.g., suiker of andere zoetstoffen, naast andere ingrediënten in kleine hoeveelheden en smaakstoffen |
▼M320
IJslandse tariefcode | Productomschrijving |
1806.9012 1806.9019 1806.9021 1806.9022 1806.9023 1806.9024 1806.9025 1806.9026 1806.9027 1806.9041 1806.9049 1806.9051 1806.9059 1806.9091 1806.9099 | – – – bereidingen voor dranken, bevattende cacao met eiwitten en/of an- dere voedingsstoffen, ook vitaminen, mineralen, plantaardige vezels, meervoudig onverzadigde vetzuren en smaakstoffen – – – andere – – andere: – – – poeder voor de bereiding van desserts; pudding en soepen – – – bereidingen voor de voeding van kinderen of voor dieetdoeleinden – – – paaseieren – – – sauzen en dipsauzen voor consumptie-ijs – – – bekleed of bedekt, zoals rozijnen, noten, „gepofte” granen, drop, karamel en geleiproducten – – – chocoladecrème (suikerwerk) – – – ontbijtgranen – – – cacaopoeder, andere dan producten bedoeld bij post 1901, bevat- tende 30 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere zelfstandigheden: – – – – met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen – – – – andere – – – cacaopoeder, andere dan producten bedoeld bij post 1901, bevat- tende minder dan 30 gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere zelfstandigheden: – – – – met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen – – – – andere – – – andere: – – – – met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen – – – – andere |
1901 | Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van bloem, meel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao- poeder bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen cacao of minder dan 5 gewichtspercenten cacaopoeder bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
▼M320
IJslandse tariefcode | Productomschrijving |
1901.1000 | – bereidingen voor de voeding van kinderen, opgemaakt voor de verkoop |
in het klein | |
– mengsels en deeg, voor de bereiding van bakkerswaren bedoeld bij | |
post 1905: | |
– – in totaal 3 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder, | |
magere-melkpoeder, eieren, van melk afkomstige vetstoffen (zoals | |
boter), kaas of vlees bevattend: | |
1901.2011 | – – – voor de bereiding van bros gebakken brood, bedoeld bij |
post 1905.1000 | |
1901.2012 | – – – voor de bereiding van ontbijtkoek en dergelijke, bedoeld bij post |
1905.2000 | |
1901.2051 | – – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, bedoeld bij post |
1905.3110 | |
1901.2052 | – – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, bedoeld bij post |
1905.3110 | |
1901.2053 | – – – voor de bereiding van gemberkoekjes, bedoeld bij post 1905.3131 |
1901.2054 | – – – voor de bereiding van wafels en wafeltjes, bedoeld bij post |
1905.3201 en 1905.3209, bevattende toegevoegde suiker of andere | |
zoetstoffen | |
1901.2055 | – – – voor de bereiding van wafels en wafeltjes, bedoeld bij post |
1905.3201 en 1905.3209, zonder toegevoegde suiker of andere zoet- | |
stoffen | |
1901.2056 | – – – voor de bereiding van beschuit, geroosterd brood en dergelijke ge- |
roosterde producten, bedoeld bij post 1905.4000 | |
1901.2057 | – – – voor de bereiding van brood, bedoeld bij post 1905.9011, met een |
vulling op basis van boter of andere zuivelproducten | |
1901.2058 | – – – voor de bereiding van brood, bedoeld bij post 1905.9019 |
1901.2059 | – – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, ongezoet, bedoeld bij |
post 1905.9021 en 1905.9029 | |
1901.2061 | – – – voor de bereiding van hartige en gezouten koekjes en biscuits, |
bedoeld bij post 1905.9030 | |
1901.2062 | – – – voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, bedoeld bij |
post 1905.9041 en 1905.9049, bevattende toegevoegde suiker of | |
andere zoetstoffen | |
1901.2063 | – – – voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, bedoeld bij |
post 1905.9041 en 1905.9049, zonder toegevoegde suiker of andere | |
zoetstoffen | |
1901.2064 | – – – mengsels en deeg, vlees bevattende, voor de bereiding van pasteien, |
met inbegrip van pizza's, bedoeld bij post 1905.9051 | |
1901.2065 | – – – mengsels en deeg, andere ingrediënten dan vlees bevattende, voor |
de bereiding van pizza's en dergelijke, bedoeld bij post 1905.9059 | |
1901.2066 | – – – voor de bereiding van snacks in allerlei vormen (vlokvormig, |
schroefvormig, ringvormig, kegelvormig, staafvormig enz.) |
▼M320
IJslandse tariefcode | Productomschrijving |
1901.2067 1901.2068 1901.2071 1901.2072 1901.2073 1901.2074 1901.2075 1901.2076 1901.2077 1901.2078 1901.2079 1901.2081 1901.2082 1901.2083 1901.2084 1901.2085 1901.2086 1901.2087 1901.2088 1901.2089 | – – – voor de bereiding van producten, bedoeld bij post 1905.9091 – – – voor de bereiding van producten, bedoeld bij post 1905.9091 – – andere: – – – voor de bereiding van bros gebakken brood, bedoeld bij post 1905.000 – – – voor de bereiding van ontbijtkoek en dergelijke, bedoeld bij post 1905.2000 – – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, bedoeld bij post 1905.3110 – – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, bedoeld bij post 1905.3110 – – – voor de bereiding van gemberkoekjes, bedoeld bij post 1905.3131 – – – voor de bereiding van wafels en wafeltjes, bedoeld bij post 1905.3201 en 1905.3209 – – – voor de bereiding van beschuit, geroosterd brood en dergelijke ge- roosterde producten, bedoeld bij post 1905.4000 – – – voor de bereiding van brood, bedoeld bij post 1905.9011, met een vulling op basis van boter of andere zuivelproducten – – – voor de bereiding van brood, bedoeld bij post 1905.9019 – – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, ongezoet, bedoeld bij post 1905.9021 en 1905.9029 – – – voor de bereiding van hartige en gezouten koekjes en biscuits, bedoeld bij post 1905.9030 – – – voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, bedoeld bij post 1905.9041 – – – voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, bedoeld bij post 1905.9049 – – – mengsels en deeg, vlees bevattende, voor de bereiding van pasteien, met inbegrip van pizza's, bedoeld bij post 1905.9051 – – – mengsels en deeg, andere ingrediënten dan vlees bevattende, voor de bereiding van pizza's en dergelijke, bedoeld bij post 1905.9059 – – – voor de bereiding van snacks in allerlei vormen (vlokvormig, schroefvormig, ringvormig, kegelvormig, staafvormig enz.) – – – voor de bereiding van producten, bedoeld bij post 1905.9091, be- vattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen – – – voor de bereiding van producten, bedoeld bij post 1905.9091 – andere: – – zelfstandigheden voor de vervaardiging van dranken: |