ALGEMENE VOORWAARDEN VAN GELDLENING
Algemene voorwaarden van Geldlening en Zekerheidstelling
ALGEMENE VOORWAARDEN VAN GELDLENING
EN ZEKERHEIDSTELLING
Algemene voorwaarden van geldlening en zekerheidstelling van RNHB, versie 2017
INHOUDSOPGAVE
Artikel | Pagina | |
Bepaling van schuld, toerekening van betalingen en jaaropgave | ||
1. Begrippen
1.1 In deze voorwaarden wordt verstaan onder:
a. “afloopdatum”: de dag waarop de looptijd eindigt;
b. “akte”: de geaccepteerde (verlengings)offerte, de akte van geldlening of kredietverlening, al dan niet met zekerheidstelling, alsmede die van verlenging, mede schuldenaarschap, borgtocht, hypotheekstelling, verpanding, alsmede enige andere zekerheidsakte en elk geschrift waarbij aanvullingen en/of wijzigingen in deze akten of in door de schuldenaar verleende zekerheden worden aangebracht;
c. “basisvergoeding”: een bedrag dat gelijk is aan één procent (1%) van het af te lossen bedrag vermenigvul digd met de breuk, waarvan de teller de restant looptijd van de lening in gehele maanden op het tijdstip van de vervroegde aflossing is en de noemer de laatst overeen gekomen looptijd van de lening in gehele maanden;
d. “belasting”: elke belasting, accijns of andere heffing die bij wege van aanslag wordt geheven, dan wel op aangifte wordt voldaan of afgedragen (daaronder begrepen rente, kosten of boete verschuldigd in verband met de niet tijdige betaling daarvan);
e. “bouwdepot”: het gedeelde van de lening dat de geld verstrekker bij de verstrekking van de lening nog niet aan de schuldenaar heeft uitbetaald en dat door de schuldenaar kan worden aangewend ter financiering van, door de geldverstrekker goedgekeurde, in opdracht van de schuldenaar uit te voeren (werkzaam heden terzake) de (ver)bouw, onderhoud, wijziging of uitbreiding van het onderpand;
f. “RNHB tarief”: Het funding tarief dat van tijd tot tijd op RNHB van toepassing is voor een relevante looptijd (zoals in redelijkheid vastgesteld door RNHB).
g. “funding verlies”: het contant gemaakte verschil tussen:
i. het door de geldverstrekker vastgestelde RNHB tarief op het tijdstip waarop voor de lening de in paragraaf (c) van artikel 7.4 bedoelde rente was vastgesteld (“tarief 1”); en
ii. het tien dagen vóór het tijdstip van de vervroegde aflossing geldende door de geldverstrekker vastgestelde RNHB tarief voor de restant looptijd (“tarief 2”),
in beide gevallen berekend over het bedrag van de vervroegde aflossing vanaf het tijdstip van de ver vroegde aflossing tot de afloopdatum en contant gemaakt tegen tarief 2. Voor het geval tarief 2 gelijk is aan, of hoger is dan, tarief 1, is in het in paragraaf (c) van artikel 7.4 bedoelde geval over het vervroegd af te lossen bedrag uitsluitend de basisvergoeding verschul digd;
h. “geldverstrekker”: degene(n) die de lening heeft (hebben) verstrekt;
i. “groep”: een groep als bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek;
j. “lening”: een geldlening, kredietverlening, krediet
faciliteit, overeenkomst van geldlening, krediet overeenkomst en elke andere overeenkomst tot het ter beschikking stellen van krediet, alsmede wijzigingen of verlengingen daarvan;
k. “looptijd”: het overeengekomen tijdvak waarvoor de lening is verstrekt;
l. “onderpand”: elk van de ten behoeve van de geld verstrekker tot zekerheid verbonden goederen;
m. “schuldenaar”:
i. degene aan wie de lening is verstrekt;
ii. de medekredietnemer;
iii. de (al dan niet hoofdelijk) medeschuldenaar;
iv. de borg; en/of
v. de verschaffer van zekerheid (daaronder begrepen de pand en/of hypotheekgever); en
n. “verschuldigde”: het uit hoofde van de lening uitstaande bedrag, renten, vergoedingen, premies, boeten en kosten, de door de geldverstrekker voor de schuldenaar gedane betalingen, alsmede elk ander bedrag dat de schuldenaar uit welke hoofde ook, op enig tijdstip aan de geldverstrekker verschuldigd is.
1.2 In deze voorwaarden wordt mede verstaan onder:
a. “borgtocht”, “borg”: alle overeenkomstige begrippen bij:
i. een overeenkomst waarbij iemand zich tegenover de geldverstrekker verbindt tot een bepaalde prestatie voor het geval de schuldenaar een bepaalde verbintenis jegens de geldverstrekker niet nakomt; en
ii. elke andere garantie ten gunste van de geldver strekker voor, of in verband met, een verbintenis van de schuldenaar (daaronder begrepen een verklaring als bedoeld in artikel 2:403 lid 1 onder f van het Burgerlijk Wetboek);
b. “erfpacht”, “erfpachtvoorwaarden”, “erfpacht- overeenkomst”: alle overeenkomstige begrippen bij het recht van beklemming, van ondererfpacht, van opstal, van onderopstal en van vruchtgebruik;
c. “huurovereenkomst”, “huurprijs”, “huurpennin- gen”, “huur”, “verhuur”, “huurder”: alle overeen komstige begrippen bij pacht of enig al dan niet op een overeenkomst gebaseerd ander gebruik; en
d. “vergoeding”: boete.
1.3 Tenzij anders bepaald wordt elke verwijzing in deze voorwaarden naar:
a. een “artikel” geacht te zijn een verwijzing naar een artikel van deze voorwaarden;
b. “betaling” en “betalen” (daaronder begrepen andere werkwoordsvormen daarvan) mede geacht te zijn een verwijzing naar terugbetaling en terugbetalen;
c. een “persoon” geacht te zijn een verwijzing naar een natuurlijk persoon, een rechtspersoon, een personen vennootschap, een samenwerkingsverband of enige andere (al dan niet rechtspersoonlijkheid bezittende) entiteit; en
d. de “schuldenaar”, de “geldverstrekker” of enig ander persoon, mede geacht te zijn een verwijzing naar diens rechtsopvolger(s) onder algemene titel en door de geldverstrekker toegestane rechtsopvolger(s) onder bijzondere titel.
1.4 Indien in deze voorwaarden de woorden “daaronder begrepen” zijn gebezigd, is de daarop volgende opsom ming niet limitatief.
1.5 Woorden en definities in deze voorwaarden die het enkelvoud aangeven zullen tevens het meervoud omvatten en omgekeerd.
1.6 De titels van de artikelen in deze voorwaarden zijn uitslui tend opgenomen ten behoeve van de overzichtelijkheid, maar dienen niet voor de uitleg van deze voorwaarden.
2. Inleidende bepalingen
2.1 Deze voorwaarden gelden voor alle bestaande en toekom stige rechtsverhoudingen tussen de geldverstrekker en de schuldenaar, voor zover daarvan in de akte niet is afgeweken.
2.2 Indien door de schuldenaar algemene voorwaarden van toepassing zijn of worden verklaard, gelden die niet in zijn rechtsverhouding met de geldverstrekker.
2.3 Deze voorwaarden maken een onverbrekelijk onderdeel uit van de akte en alle verwijzingen naar de akte worden mede geacht verwijzingen te zijn naar deze voorwaarden.
2.4 Ten aanzien van deze voorwaarden en de akte waarop deze voorwaarden van toepassing zijn, geldt uitsluitend Nederlands recht en geschillen tussen de geldverstrekker en de schuldenaar worden aanhangig gemaakt bij de rechter te Amsterdam, tenzij wetgeving of internationale verdragen dwingend anders bepalen.
2.5 Indien één of meer bepalingen van de akte of van deze voorwaarden wordt vernietigd, nietig is of niet afdwingbaar is, dan heeft dit geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid of afdwingbaarheid van de overige bepalingen van de akte
of deze voorwaarden.
2.6 Indien de geldverstrekker een haar uit hoofde van de wet of de akte toekomend recht of bevoegdheid (tijdelijk) niet uitoefent, dan wordt dit niet geacht te zijn een (stilzwij gende) rechtsverwerking of afstand van dat recht of die bevoegdheid. De rechten of bevoegdheden die de geldverstrekker uit hoofde van de akte heeft, heeft de geldverstrekker in aanvulling op de rechten en bevoegd heden die de geldverstrekker uit hoofde van de wet of anderszins heeft.
2.7 De geldverstrekker is bevoegd voor rekening en risico van de schuldenaar gebruik te maken van de diensten van derden
bij de uitvoering van verbintenissen of aan haar toekomende bevoegdheden, alsmede om goederen, daaronder begrepen waardepapieren, van de schuldenaar ten name van de geldverstrekker bij derden in bewaring te geven.
2.8 De geldverstrekker is bevoegd persoonsgegevens van de schuldenaar en van diens vertegenwoordigers, alsmede alle gegevens met betrekking tot de lening en andere door de schuldenaar afgenomen producten en diensten:
a. te verwerken, daaronder begrepen opneming in door de geldverstrekker of derden gehouden registers, zoals het Bureau Krediet Registratie, met inachtneming van de geldende wet en regelgeving en de door de geldverstrek ker gehanteerde gedragscodes en privacy statements;
b. binnen de groep waartoe de geldverstrekker behoort uit te wisselen voor het beheer van de relatie met de schuldenaar, ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, voor commerciële doeleinden en in het kader van een efficiënte bedrijfsvoering, daaronder begrepen het acceptatiebeleid en risicomanagement op groepsniveau en het ter beschikking stellen van gegevens met het oog op de uitvoering en afwikkeling van overeenkomsten tussen de schuldenaar en de geldverstrekker en advisering aan de schuldenaar;
c. uit te wisselen met derden daaronder begrepen adviseurs die de geldverstrekker inschakelt bij haar bedrijfsvoering of de uitvoering van diensten;
d. te verschaffen aan bevoegde toezichthouders en andere bevoegde autoriteiten; en
e. te verschaffen aan andere schuldenaren en derden die direct of indirect bij de lening betrokken zijn of kunnen worden (daaronder begrepen derden als bedoeld in artikel 2.10).
2.9 Onverminderd het in artikel 2.8 bepaalde, is de geldver strekker bevoegd om telefoongesprekken met de schulde naar en met diens vertegenwoordigers op te nemen:
a. ten behoeve van het gebruik voor trainings, coachings en beoordelingsdoeleinden;
b. ter verificatie en onderzoek naar of ten bewijze van opdrachten, transacties en andere (precontractuele) afspraken met de schuldenaar;
c. indien dat noodzakelijk is ter bestrijding van fraudu leuze of andere strafbare gedragingen gericht tegen de geldverstrekker, de groep waartoe de geldverstrekker behoort dan wel de schuldenaar of diens vertegenwoor digers of medewerkers van de geldverstrekker; of
d. indien daartoe een voorschrift is gegeven krachtens wet, zonder dat de geldverstrekker gehouden is om de schuldenaar het opgenomen telefoongesprek te laten beluisteren en/of een transcriptie van het opgenomen telefoongesprek ter beschikking te stellen.
2.10 De geldverstrekker is te allen tijde bevoegd om haar rechten of verplichtingen uit hoofde van de akte over te dragen en voor zover nodig verleent de schuldenaar hiervoor bij voorbaat zijn onherroepelijke en onvoorwaardelijke
toestemming en medewerking. De schuldenaar en de geldverstrekker komen hierbij overeen dat, indien de geldverstrekker (een deel van) haar vordering(en) over draagt aan een derde (ongeacht of dit geschiedt door cessie of contractsoverneming), op deze derde tevens een met (het overgedragen deel van) deze vordering(en) evenredig deel van de voor deze vordering(en) gevestigde zekerheden als nevenrecht overgaat. Het bepaalde in de vorige volzin
is niet een derdenbeding in de zin van artikel 6:253 van het Burgerlijk Wetboek.
2.11 De geldverstrekker is bevoegd wijzigingen in, en aanvullin gen op, deze voorwaarden aan te brengen. Wijzigingen en aanvullingen zullen voor de schuldenaar bindend zijn te rekenen vanaf dertig dagen nadat daarvan aan hem mededeling is gedaan.
3. De schuldenaar
3.1 Is een zelfde prestatie door twee of meer schuldenaren aan de geldverstrekker verschuldigd, dan zijn zij hoofdelijk verbonden. Wanneer een schuld van een schuldenaar aan de geldverstrekker op twee of meer rechtsopvolgers van de schuldenaar overgaat, zullen zij hoofdelijk verbonden zijn.
3.2 Door het van toepassing worden van deze voorwaarden heeft de schuldenaar zich jegens de geldverstrekker verbonden om:
a. de rechten die hij ontleent aan het bepaalde in de artikelen 6:10, 6:12, 6:13, 6:150, 6:152 en 7:869 van het Burgerlijk Wetboek of andere rechten die hij heeft of verkrijgt als gevolg van de nakoming van zijn verplichtingen jegens de geldverstrekker, niet uit te oefenen of te bezwaren zonder voorafgaande toe stemming van de geldverstrekker; en
b. niet een overeenkomst met een derde aan te gaan als bedoeld in artikel 6:150 onder d van het Burgerlijk Wetboek.
3.3 In aanvulling op artikel 3.2 houdt het van toepassing worden van deze voorwaarden mede in:
a. afstand door de schuldenaar van alle rechten, bevoegd heden en verweermiddelen door de wet aan hem toegekend, in het bijzonder van die welke voortvloeien uit, of kunnen ontstaan in verband met, het bepaalde in de artikelen 3:233 lid 2, 3:234 leden 1 en 3, 6:139, 6:154, 7:852, 7:853 en 7:855 van het Burgerlijk Wetboek, in elk geval voor zover deze afstand door de wet is toegelaten;
b. verpanding door de schuldenaar aan de geldverstrekker als eerste pandhouder van alle rechten bedoeld in paragraaf (a) van artikel 3.2;
c. afstand door de schuldenaar van het recht op grond van art. 7:869 van het Burgerlijk Wetboek om enig onverhaalbaar gebleken gedeelte om te slaan over de geldverstrekker of een andere persoon binnen de groep
waartoe de geldverstrekker behoort voor zover de geldverstrekker of een dergelijke andere persoon voor de verbintenis van een andere schuldenaar aansprakelijk waren; en
d. mededeling van deze verpanding aan de bij de akte betrokken medeschuldenaren en derden.
3.4 De schuldenaar blijft gebonden totdat het verschuldigde tot nakoming waarvan hij zich tegenover de geldverstrekker heeft verbonden volledig en onherroepelijk is voldaan, ook indien de looptijd wordt verlengd, de voorwaarden van
de lening worden gewijzigd, uitstel van betaling wordt verleend, afstand van enig recht wordt gedaan, daaronder begrepen afstand van een vorderingsrecht van de geld verstrekker jegens een andere persoon, enig recht wordt opgezegd en/of met een akkoord in welke vorm ook wordt ingestemd, tot welk een en ander de geldverstrekker uitdrukkelijk bevoegd is zonder daartoe de medewerking of toestemming van de schuldenaar te behoeven.
3.5 Door het van toepassing worden van deze voorwaarden heeft iedere schuldenaar aan iedere andere schuldenaar onherroepelijk volmacht verleend om namens de volmacht gever alle verklaringen, met inbegrip van mededelingen, aan de geldverstrekker te doen en alle verklaringen die de geldverstrekker doet in ontvangst te nemen namens de volmachtgever.
3.6 Indien er meerdere schuldenaren zijn en (rechts)gevolgen zijn verbonden aan het zich voordoen van een omstandig heid de “schuldenaar betreffende”, geldt die omstandig heid ook indien die zich slechts ten aanzien van één van de schuldenaren voordoet.
3.7 Afstand om niet, afstand om baat of uitstel van betaling, alsmede een aanbod daartoe, door de geldverstrekker gedaan of verleend aan een van de schuldenaren, betreft uitsluitend die schuldenaar.
3.8 De schuldenaar kan slechts een beroep doen op door de geldverstrekker gedane verklaringen met inbegrip van mededelingen, indien deze zonder voorbehoud en schriftelijk zijn geschied.
3.9 De schuldenaar zal zich te allen tijde:
a. houden aan alle wet en regelgeving die op hem van toepassing is indien het zich niet daaraan houden tot een naar het oordeel van de geldverstrekker materieel nadelig effect voor de geldverstrekker leidt of kan leiden; en
b. onthouden van gedragingen of uitingen die naar het oordeel van de geldverstrekker tot reputatieschade voor de geldverstrekker leiden of kunnen leiden en de schuldenaar zal zo nodig redelijke maatregelen treffen teneinde te voorkomen dat naar het oordeel van de
geldverstrekker reputatieschade voor de geldverstrekker ontstaat of kan ontstaan.
3.10 De schuldenaar is zonder voorafgaande toestemming van de geldverstrekker niet bevoegd om zijn rechten of verplichtingen uit hoofde van de akte over te dragen (verpanden daaronder begrepen).
3.11 Voor zover de wet dat toestaat doet de schuldenaar afstand van elke bevoegdheid die hij te eniger tijd mocht hebben tot:
a. ontbinding van de akte op grond van art. 6:265 van het Burgerlijk Wetboek;
b. opschorting van zijn verplichtingen uit hoofde van de akte op grond van art. 6:52, 6:262 of 6:263 van het Burgerlijk Wetboek of op enige andere grond; en
c. vernietiging van de akte op grond van art. 6:228 van het Burgerlijk Wetboek of op enige andere grond.
4. Volmachten
4.1 Een niet rechtstreeks aan de wet ontleende, aan de geld verstrekker toekomende bevoegdheid houdt mede in een volmacht aan de geldverstrekker om de desbetreffende rechtshandelingen namens de schuldenaar zowel in der minne als in rechte te verrichten, deze rechtshandelingen te registreren bij de bevoegde instantie, geschillen aan arbitrage of bindend advies te onderwerpen, vaststellings overeenkomsten aan te gaan, vorderingen in en buiten rechte te innen en kwijting te geven, alles voor rekening en voor risico van de schuldenaar. De in dit artikel bedoelde volmacht is onherroepelijk.
4.2 Het verlenen van een bevoegdheid aan de geldverstrekker geschiedt onder vrijwaring van de geldverstrekker door de schuldenaar voor iedere aansprakelijkheid en schade die zou kunnen voortvloeien uit het gebruik van die bevoegd heid en houdt de verplichting in, tenzij de geldverstrekker anders bepaalt, dat de schuldenaar eerdere zodanige aan een ander dan de geldverstrekker verleende bevoegdheden herroept.
4.3 De geldverstrekker kan, ook als zij gevolmachtigde van de volmachtgever is, steeds als wederpartij van de volmacht gever optreden en kan voorts alle aan haar toekomende bevoegdheden aan een ander verlenen.
4.4 De geldverstrekker is niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het al dan niet gebruiken van haar toe komende bevoegdheden, tenzij de schade een gevolg is van eigen opzet of grove schuld van de geldverstrekker.
4.5 Het gebruiken door de geldverstrekker van enige bevoegd heid laat haar overige bevoegdheden onaangetast.
5. Kennisgeving en toezending van bescheiden
5.1 Tenzij de geldverstrekker uitdrukkelijk een ander adres heeft aangewezen, dienen ongeacht voor welk kantoor van de geldverstrekker deze zijn bestemd opdrachten, opgaven en mededelingen aan de geldverstrekker uitsluitend te
worden gericht aan Xxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxxx xx xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx.
5.2 De schuldenaar dient zorg te dragen, dat opdrachten, opgaven en mededelingen aan de geldverstrekker duidelijk zijn en de juiste gegevens bevatten.
5.3 Opdrachten tot overboeking voert de geldverstrekker uit op basis van het door de schuldenaar opgegeven rekening nummer. De geldverstrekker is niet gehouden de juistheid van de in de opdracht vermelde gegevens te verifiëren.
5.4 Formulieren dienen door de schuldenaar volledig te worden ingevuld. Andere door de geldverstrekker goedgekeurde informatiedragers of communicatiemiddelen dient de schuldenaar overeenkomstig de aanwijzingen van de geldverstrekker te gebruiken.
5.5 De geldverstrekker is niet gehouden opdrachten uit te voeren indien bij het geven van die opdrachten geen gebruik is gemaakt van door de geldverstrekker vastge stelde of goedgekeurde informatiedragers of communica tiemiddelen.
5.6 De geldverstrekker kan verlangen dat mededelingen in een bepaalde vorm worden gedaan.
5.7 De schuldenaar is verplicht aan de geldverstrekker schrifte lijk kennis te geven van elke wijziging die redelijkerwijs voor de geldverstrekker van belang kan zijn ter zake de lening, daaronder begrepen elke wijziging in zijn adres, feitelijke verblijfplaats of rechtstoestand, alsmede elke wijziging die het onderpand, het huurderbestand, het huurbedrag, de eigendomstoestand of de verzekering daarvan ondergaat. De kennisgeving van een wijziging in het huurderbestand of het huurbedrag dient vergezeld te gaan van een geactuali seerd huuroverzicht.
5.8 De schuldenaar is te allen tijde verplicht zodanige geschrif ten en andere bewijzen aan de geldverstrekker over te leggen die de geldverstrekker redelijkerwijs nodig heeft teneinde te kunnen vaststellen dat de geldverstrekker voldoet aan de op haar rustende verplichtingen tot customer due diligence onderzoek of vergelijkbare uit toepasselijke wet of regelgeving voortvloeiende verplichtingen.
5.9 Indien de schuldenaar een rechtspersoon is, is hij verplicht aan de geldverstrekker schriftelijk kennis te geven van:
a. een wijziging van zijn statuten, reglement of overeen komst van vennootschap, zijn ontbinding, zijn fusie of zijn splitsing; en
b. een wijziging van de samenstelling van zijn bestuur, waarbij kennisgeving uiterlijk veertien dagen voor de effectuering daarvan moet geschieden.
5.10 Indien de schuldenaar een rechtspersoon is met een in aandelen op naam verdeeld kapitaal, is hij verplicht aan
de geldverstrekker schriftelijk kennis te geven van een wijziging van zijn aandeelhouders, beperkt gerechtigden of certificaathouders of van hun rechten, waarbij kennisgeving uiterlijk veertien dagen voor de effectuering daarvan moet geschieden.
5.11 Indien de schuldenaar een personenvennootschap is, is hij verplicht aan de geldverstrekker schriftelijk kennis te geven van een wijziging van zijn vennoten of van hun rechten, waarbij kennisgeving uiterlijk veertien dagen voor de effectuering daarvan moet geschieden.
5.12 Indien de schuldenaar aan iemand vertegenwoordigings bevoegdheid toekent of heeft toegekend, is hij verplicht een toekenning, wijziging of intrekking van die bevoegd heid, ook al is daarvan inschrijving gedaan in de openbare registers, schriftelijk mede te delen aan de geldverstrekker, bij gebreke waarvan die toekenning, wijziging of intrekking niet aan de geldverstrekker kan worden tegengeworpen.
5.13 De schuldenaar is verplicht binnen veertien dagen na een daartoe strekkend verzoek van de geldverstrekker aan de geldverstrekker toe te zenden:
a. alle bescheiden betreffende het onderpand en de schuldenaar welke de geldverstrekker nodig acht;
b. indien de schuldenaar een rechtspersoon is met een in aandelen op naam verdeeld kapitaal, de namen en
adressen van de aandeelhouders, beperkt gerechtigden en certificaathouders, met vermelding van de rechten van ieder van hen; en
c. indien hij een personenvennootschap is, de namen en adressen van de vennoten, met vermelding van de rechten van ieder van hen.
5.14 De schuldenaar die een rechtspersoon is of op wie titel 9 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, is verplicht jaarlijks binnen 6 maanden na afloop van zijn boekjaar of terstond na eerder gereedkomen, de geld verstrekker zijn jaarrekening over te leggen, welke jaar rekening, indien een externe accountant bij het opstellen daarvan was betrokken, van een beoordeling door die accountant dient te zijn voorzien. Een andere schuldenaar dan bedoeld in de vorige zin is, indien de geldverstrekker dit wenst, verplicht zich op eigen kosten ten genoegen van de geldverstrekker onder deskundige controle te stellen en zijn balans en winst en verliesrekening met toelichting en rapport over de gehouden controle terstond nadat deze zijn uitgebracht aan de geldverstrekker over te leggen.
5.15 De schuldenaar is verplicht op eerste verzoek van de geldverstrekker aan de geldverstrekker en/of de door de geldverstrekker aangewezen derde(n) alle door de geld verstrekker gevraagde informatie betreffende zijn bedrijf of beroep ter beschikking te stellen en de geldverstrekker en/of bedoelde derde(n) de gelegenheid te geven zijn volledige administratie te controleren.
■ II De lening
6. Duur van de lening en verlenging
6.1 De geldverstrekker is niet gehouden de lening of het nog niet opgenomen gedeelte daarvan aan de schuldenaar ter beschikking te stellen indien:
a. een door de geldverstrekker voor de ter beschikkingstel xxxx xxx xx xxxxxx gestelde voorwaarde of voorbehoud naar het oordeel van de geldverstrekker niet, niet naar genoegen of slechts gedeeltelijk is vervuld; of
b. zich een gebeurtenis of omstandigheid als bedoeld in artikel 13.1 voordoet of dreigt voor te doen.
6.2 Het uit hoofde van de lening op de afloopdatum uitstaande bedrag moet, behoudens verlenging van de looptijd, alsdan worden terugbetaald.
6.3 Indien de geldverstrekker bereid is tot verlenging van de looptijd, zal zij daartoe een schriftelijk voorstel doen.
6.4 Indien het uit hoofde van de lening uitstaande bedrag op de afloopdatum niet is terugbetaald, geldt de looptijd
indien de geldverstrekker een verlengingsvoorstel heeft uitgebracht als verlengd conform de voorwaarden van dat verlengingsvoorstel, tenzij de schuldenaar de geldverstrek ker vóór de overeengekomen afloopdatum schriftelijk heeft meegedeeld niet met de inhoud van het verlengingsvoorstel akkoord te gaan.
6.5 Indien bij afwijzing van het verlengingsvoorstel niet alsnog vóór de afloopdatum overeenstemming over de verlenging is bereikt, moet het verschuldigde op de afloopdatum worden terugbetaald, bij gebreke waarvan en onvermin derd de rechten van de geldverstrekker uit hoofde van artikel 13 over het uit hoofde van de lening uitstaande bedrag rente is verschuldigd tegen een door de geldver strekker vast te stellen tarief.
7. Aflossingen en vergoedingen
7.1 Gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing van de lening vóór de afloopdatum is steeds toegestaan met inacht neming van het hierna in artikel 7 bepaalde.
7.2 Anders dan als gevolg van opeising, is de schuldenaar in het geval van vervroegde aflossing gehouden op de aangekon digde datum te betalen:
a. het bedrag van de vervroegde aflossing;
b. de hierna in dit artikel 7 bedoelde vergoeding wegens vervroegde aflossing; en
c. de rente over het bedrag van de vervroegde aflossing, berekend tot die datum, dan wel indien de in artikel 7.4 of 7.6 genoemde mededelingstermijn niet in acht werd genomen berekend tot één maand na ontvangst door de geldverstrekker van de in artikel 7.4 of 7.6 bedoelde mededeling dan wel bij gebreke van ontvangst door de geldverstrekker van zodanige aankondiging, tot één
maand na de desbetreffende betaling. De rente over de in deze paragraaf (c) bedoelde maand wordt berekend naar het percentage, dat voor de lening geldt op het tijdstip van ontvangst door de geldverstrekker van de daar bedoelde aankondiging dan wel betaling.
7.3 Een mededeling van een vervroegde aflossing als bedoeld in artikel 7.4 of 7.6 wordt als niet gedaan aangemerkt, indien op de aangekondigde datum het verschuldigde niet is betaald.
Vervroegde aflossing in geval van vrijwillige verkoop van het onderpand
7.4 In geval van vrijwillige verkoop van het onderpand:
a. dient een door de geldverstrekker opgegeven bedrag vervroegd te worden afgelost;
b. dient de datum van aflossing ten minste één maand vóór de juridische levering van het onderpand schrifte lijk aan de geldverstrekker te zijn medegedeeld; en
c. is de schuldenaar over het vervroegd af te lossen bedrag een vergoeding wegens vervroegde aflossing verschuldigd die gelijk is aan de basisvergoeding vermeerderd met het funding verlies.
7.5 Is de schuldenaar een natuurlijk persoon dan is deze niet de in artikel 7.4 bedoelde vergoeding wegens vervroegde aflossing verschuldigd in geval van vrijwillige verkoop van het onderpand indien het onderpand de eigen woning voor eigen gebruik van die schuldenaar betreft.
Vervroegde aflossing anders dan in geval van vrijwillige verkoop van het onderpand
7.6 In geval van vervroegde aflossing anders dan in geval van vrijwillige verkoop van het onderpand en anders dan in geval van opeising van het verschuldigde:
a. dient de datum van aflossing ten minste één maand daaraan voorafgaand schriftelijk aan de geldverstrekker te zijn medegedeeld; en
b. is de schuldenaar over het vervroegd af te lossen bedrag een vergoeding wegens vervroegde aflossing verschul digd die gelijk is aan een bedrag dat (in redelijkheid) wordt berekend door RNHB en bestaat uit de som van
(i) de opbrengsten (positief getal) en kosten (negatief getal) van een vervroegde aflossing van de lening of gedeelte daarvan en (ii) de contante waarde (gebaseerd op het RNHB Tarief) van de rentebetalingen die RNHB zou hebben ontvangen, gebaseerd op de datum van vervroegde aflossing tot aan de einddatum.
Dit bedrag bedraagt ten minste EUR 0.
Opeising
7.7 Indien het verschuldigde vervroegd wordt afgelost als gevolg van opeising, moet naast het verschuldigde aan de geldverstrekker worden betaald:
a. de rente berekend tot één maand na het tijdstip van betaling (naar het percentage dat voor de lening geldt op het tijdstip van opeising); en
b. een vergoeding wegens vervroegde aflossing gelijk aan de contante waarde van het verschil tussen de leningrente en het tien dagen vóór het tijdstip van de vervroegde aflossing geldende door de geldverstrekker vastgestelde RNHB tarief voor de restant looptijd,
in beide gevallen berekend over het bedrag van de vervroegde aflossing vanaf het tijdstip van de ver vroegde aflossing tot de afloopdatum en contant gemaakt tegen dat door de geldverstrekker vastge stelde RNHB tarief, met een minimum van tweemaal de basisvergoeding.
8. Betalingen
8.1 Alle betalingen moeten geschieden in gangbaar Nederlands geld, zonder enige inhouding, korting, verrekening, kosten berekening of voorwaarde, door storting of overmaking op een bankrekening ten name van de geldverstrekker, of op een andere door de geldverstrekker te bepalen wijze.
8.2 Van betaling is eerst sprake indien en zodra het bedrag onherroepelijk en onvoorwaardelijk in de macht van de geldverstrekker is gekomen.
8.3 Elk beroep op verrekening jegens de geldverstrekker is uitgesloten, doch de geldverstrekker is steeds bevoegd om hetgeen zij al dan niet opeisbaar of onder voorwaarde van de schuldenaar te vorderen heeft, te verrekenen met al dan niet opeisbare tegenvorderingen van de schuldenaar op de geldverstrekker, ongeacht de valuta waarin die vorderingen luiden. Vorderingen in vreemde valuta worden verrekend tegen de koers van de dag van verrekening.
8.4 Alle door de schuldenaar in verband met de akte aan de geldverstrekker te betalen bedragen zullen worden
berekend en worden voldaan zonder inhouding of aftrek van, of in verband met, belasting (een “belastingaftrek”), tenzij de wet een belastingaftrek vereist, in welk geval het te betalen bedrag zodanig zal worden verhoogd dat na die belastingaftrek het door de geldverstrekker te ontvangen bedrag gelijk is aan het bedrag dat de geldverstrekker ontvangen zou hebben indien die belastingaftrek niet
zou zijn vereist.
8.5 Indien een betaling vervalt op een dag die geen werkdag is, vervalt die betaling in plaats daarvan op de eerstvolgende werkdag in dezelfde kalendermaand of, bij gebreke daarvan, de laatste werkdag van de betreffende kalendermaand.
9. Rente en bereidstellingsprovisie
9.1 Rente en bereidstellingsprovisie groeien aan van dag tot dag en bij de berekening wordt het jaar gesteld op driehonderd zestig dagen en de maand op dertig dagen.
9.2 De rente zal worden berekend met inachtneming van het hierna in artikel 9 bepaalde en overigens met inachtneming van een door de geldverstrekker te bepalen rentebereke ningsmethode en valuteringsregeling.
9.3 Bereidstellingsprovisie wordt berekend over het verschil tussen de kredietlimiet en het debetsaldo en moet maande lijks achteraf worden betaald op de eerste dag van de daaropvolgende kalendermaand.
9.4 De over de xxxxxx verschuldigde rente is gelijk aan het percentage op jaarbasis dat gelijk is aan het toepasselijke rentetarief, vermeerderd met de overeengekomen op en toeslagen.
9.5 De rente wordt berekend met ingang van de dag van terbeschikkingstelling van de lening tot en met de dag waarop het verschuldigde geheel aan de geldverstrekker is voldaan.
9.6 De rente moet maandelijks achteraf worden betaald op de eerste dag van elke kalendermaand.
9.7 Indien een aan de geldverstrekker verschuldigd bedrag niet tijdig wordt betaald, wordt het verschuldigd bedrag verhoogd met vijf procentpunten (500 basispunten), met een minimum van € 50,00 (vijftig euro).
9.8 Voorts is over bedragen die meer dan twee maanden te laat worden betaald een rente verschuldigd naar een percentage gelijk aan de wettelijke rente, te betalen op de eerste dag van elke maand en over de periode vanaf de dag waarop die bedragen betaald hadden moeten zijn tot de dag van betaling daarvan.
9.9 Indien de kosten die de geldverstrekker maakt in verband met de lening (daaronder begrepen een afname van de winstmarge op de lening) als gevolg van de invoering of wijziging van wet of regelgeving toenemen, dan is de geldverstrekker bevoegd om deze toegenomen kosten aan de schuldenaar door te belasten.
10. Bepaling van schuld, toerekening van betalingen en jaaropgave
10.1 Ten aanzien van het verschuldigde is de schuldenaar gebonden aan de door de geldverstrekker overeenkomstig haar boeken verstrekte opgave met het recht van de schuldenaar om, na betaling aan of verhaal door de geldverstrekker, terug te vorderen hetgeen hij mocht kunnen bewijzen minder verschuldigd te zijn.
10.2 Alle door de geldverstrekker, uit welke hoofde ook, van, namens of voor rekening van de schuldenaar ontvangen gelden, zullen ongeacht de betalingsomschrijving strek ken tot betaling in mindering op die bedragen welke de geldverstrekker van de schuldenaar al dan niet na opeising
kan vorderen, in volgorde en tot zodanige bedragen als de geldverstrekker zal bepalen, met dien verstande echter dat de geldverstrekker die gelden ook kan aanwenden voor het doen van betalingen waartoe de geldverstrekker krachtens het met de schuldenaar overeengekomene bevoegd is.
10.3 Indien de schuldenaar door of namens de geldverstrekker een jaaropgave wordt toegezonden, is hij desgevraagd verplicht deze binnen veertien dagen voor akkoord getekend terug te zenden of binnen deze termijn schriftelijk onder opgaaf van reden de juistheid van het saldo te betwisten.
10.4 Indien de schuldenaar de inhoud van de door of namens de geldverstrekker aan hem gezonden of ter beschikking gestelde bevestigingen, rekeningafschriften, nota`s, andere
opgaven of andere gegevens van de geldverstrekker aan de schuldenaar niet schriftelijk heeft betwist binnen dertien maanden nadat die gegevens door of namens de geldver strekker aan de schuldenaar ter beschikking zijn gesteld, geldt de inhoud van die gegevens in elk geval en onvermin derd de voor de schuldenaar uit dit artikel voortvloeiende verplichtingen als door de schuldenaar te zijn goedge keurd. Indien in die gegevens naar het oordeel van de geldverstrekker rekenfouten voorkomen, herstelt de geldverstrekker die, ook nadat de termijn van dertien maanden is verstreken.
11. Bouwbepalingen
11.1 Indien de lening (mede) is verstrekt ter financiering van de bouw, wijziging of uitbreiding van het onderpand dan wel van onderhoud aan het onderpand, is de schuldenaar desgevraagd verplicht terstond aan de geldverstrekker
te verschaffen dan wel over te dragen de desbetreffende plannen, tekeningen en andere documenten, daaronder begrepen reeds gemaakte of in bewerking zijnde tekenin gen, bestekken of technische omschrijvingen, begrotingen, rechten uit met architecten, constructeurs, (onder)aan nemers en/of leveranciers gesloten overeenkomsten, vergunningen en documenten of brieven waarbij in enigerlei vorm overheidssteun is aangevraagd of toe gezegd of die daartoe van belang kunnen zijn.
11.2 De geldverstrekker is bevoegd rechtstreeks voor rekening van de schuldenaar (onder)aannemer(s), constructeur(s), architect(en), installateur(s) en/of leverancier(s) te betalen en, indien het verschuldigde opeisbaar is, voorts bevoegd voor rekening van de schuldenaar werkzaamheden te (doen) verrichten en het daartoe benodigde aan te schaffen.
11.3 Een bouwdepot wordt door de geldverstrekker eerst uitbetaald na een daartoe strekkend verzoek van de schuldenaar.
11.4 Indien de lening bestaat uit deelleningen kan er sprake zijn van meer dan één bouwdepot.
11.5 Terzake een bouwdepot gelden de volgende bepalingen:
a. de vordering van de schuldenaar op de geldverstrekker in het kader van een bouwdepot zal uitsluitend opeisbaar zijn tegen overlegging van ten genoegen van de geldverstrekker goedgekeurde bouwnota’s en eventuele andere door de geldverstrekker in de akte te
bepalen bescheiden en op voorwaarde dat geen sprake is van een geval van verzuim als bedoeld in artikel 13 van de algemene voorwaarden;
b. een verzoek tot betaling ten laste van een bouwdepot kan, tenzij het de laatste uitkering uit dat bouwdepot betreft, uitsluitend geschieden voor bedragen tenmin ste groot € 750. Onverminderd het voorgaande, zal er echter – tenzij nadrukkelijk anders is overeengekomen – nooit meer worden uitbetaald dan benodigd is voor
de voltooiing van de door de schuldenaar aan de geldverstrekker meegedeelde werkzaamheden alsmede de onder dit artikel bedoelde door de geldverstrekker goedgekeurde werkzaamheden;
c. voordat de geldverstrekker de eerste uitkering uit een bouwdepot verricht, dient de schuldenaar ten genoe gen van de geldverstrekker eerst de overeengekomen eigen middelen te hebben besteed;
d. een bouwdepot dient uiterlijk binnen de in de akte genoemde periode in zijn geheel te zijn opgenomen. lndien een bouwdepot niet binnen de in de vorige zin bedoelde periode is opgenomen, of er gedurende een aaneengesloten periode van vier (4) maanden geen opname is gedaan, zal het bedrag van het bouwdepot worden verrekend met het verschuldigde. Ook als er minder dan € 2.500 in het bouwdepot zit, zal het bedrag van het bouwdepot worden verrekend met het verschuldigde;
e. de schuldenaar betaalt over het gehele bouwdepot, ongeacht of dit is opgenomen, de rente die is verschul digd over de hoofdsom, conform de akte. De schulde naar ontvangt van de geldverstrekker over het niet opgenomen deel van het bouwdepot de rente die in de akte is overeengekomen terzake van het nietopge
nomen deel. Na het verstrijken van de hiervoor onder d. vermelde looptijd is de schuldenaar de in de akte opgenomen rente verschuldigd over de gehele hoofdsom van de lening inclusief bouwdepot(s).
11.6 lndien er meerdere schuldenaars zijn, is ieder van hen bevoegd de geldverstrekker om betaling uit het bouwdepot te verzoeken.
11.7 De geldverstrekker is te allen tijde gerechtigd de voortgang of voltooiing van de bouw/verbouwing op kosten van de schuldenaar te Iaten controleren door een door de geld verstrekker aan te wijzen deskundige.
11.8 Het in de vorige leden van dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing indien de lening (mede) is verstrekt ter financiering van de aanschaf (van delen) van overig onderpand.
11.9 Vorderingen die de schuldenaar heeft op de geldverstrekker xxxxxxx in een bouwdepot gehouden gelden kunnen niet worden vervreemd of bezwaard, anders dan aan de geldverstrekker.
12. Kosten voor rekening van de schuldenaar
12.1 Voor rekening van de schuldenaar komen:
a. de kosten van al hetgeen nodig is voor de totstand koming en instandhouding van de lening en de ten behoeve van de geldverstrekker overeengekomen zekerheden, daaronder begrepen de kosten van de akte, de afschriften en eventuele grosse, de kosten van registratie, de kosten van vestiging, vernieuwing, verbetering, aanvulling, mededeling, afstand, opzeg ging, opheffing of doorhaling van zekerheden en de kosten van de bescheiden die de geldverstrekker verlangt;
b. de kosten ter voldoening aan een aangegane overeen komst of aan enig bevel van de bevoegde autoriteiten betreffende het onderpand en de kosten verbonden aan de ontbinding of vernietiging van enige ter zake het onderpand aangegane overeenkomst welke in strijd is met het tussen de schuldenaar en de geldverstrekker overeengekomene;
c. alle andere kosten waartoe het met de geldverstrekker overeengekomene te eniger tijd aanleiding kan geven, of die wanneer dan ook uit de relatie tussen de geldverstrekker en de schuldenaar kunnen voortvloeien, daaronder begrepen de kosten van kwiteren, incasso, herinnering, aanmaning, ingebrekestelling, opzegging, opeising, betekening en ontruiming en die van alle gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en (rechts)bijstand welke de geldverstrekker nodig acht
tot handhaving en ter uitoefening van haar rechten,
of waarin de geldverstrekker uit hoofde van procedures of geschillen tussen de schuldenaar en een derde wordt betrokken;
d. alle kosten die de geldverstrekker overigens maakt voor de uitoefening en bewaring van haar rechten, één en ander in de meest uitgebreide zin, daaronder begrepen de kosten als bedoeld in artikel 2.7, die van verzekering als bedoeld in artikel 16, kosten gemaakt in het kader van het in artikel 17 bedoelde beheer (daaronder begrepen administratieloon) en het onder zich nemen en die in geval van verkoop ingevolge artikel 21 of 22, met daarenboven een vergoeding voor door de geldverstrekker intern gemaakte kosten, forfaitair vastgesteld op tweeëneenhalf procent (2,5%) van
het ter zake van de lening uitstaande bedrag, met een minimum van tienduizend euro;
e. de kosten van kadastrale opmeting, splitsing of grensaanwijzing van het onderpand; en
f. alle belastingen, opcenten of andere lasten welke ooit onder welke benaming ook ter zake de lening, over het verschuldigde of ter zake het onderpand mochten worden geheven.
12.2 De geldverstrekker is bevoegd om, zodra zij dit wenst, de in artikel 12.1 bedoelde kosten, voor zover deze vaststaan, voor rekening van de schuldenaar te betalen en ten laste van de lening te boeken en voor zover deze nog niet vaststaan voor het door de geldverstrekker begrote bedrag daarvan voor rekening van de schuldenaar te reserveren. Reserveringen worden geacht begrepen te zijn onder het verschuldigde. De schuldenaar is desgevraagd gehouden tot onverwijlde betaling aan de geldverstrekker van alle in dit artikel bedoelde bedragen.
13. Opeisbaarheid
13.1 Het verschuldigde is, onverminderd de overige rechten van de geldverstrekker, terstond opeisbaar zonder dat enige ingebrekestelling of opzegging is vereist, indien:
a. het verschuldigde of enig uit hoofde van, of in verband met, de akte verschuldigd geraakt bedrag niet op de overeengekomen datum of binnen de door de geldverstrekker gestelde termijn wordt betaald;
b. de schuldenaar tekort schiet in de nakoming van enige verplichting jegens de geldverstrekker;
c. een door of namens de schuldenaar gegeven verklaring of opgave of aan de geldverstrekker verstrekte informatie onjuist of onvolledig is of blijkt of indien voor de geldverstrekker van belang zijnde omstandigheden zijn verzwegen;
d. een schuld van de schuldenaar niet wordt voldaan, vervroegd wordt opgeëist of vervroegd opeisbaar wordt;
e. de schuldenaar in staat van faillissement wordt verklaard, aan hem (voorlopige) surséance van betaling wordt verleend, hij daartoe een verzoek of aanvraag doet, hij om toepassing van de schuldsaneringsregeling verzoekt of hij op andere wijze geheel of gedeeltelijk de vrije beschikking of het bestuur over zijn vermogen verliest of dreigt te verliezen;
x. xx xxxxxxxxxxx overlijdt, vermoedelijk overleden wordt verklaard, of afwezig is zonder ten genoegen van de geldverstrekker orde op zaken met betrekking tot het bestuur van zijn goederen te hebben gesteld;
x. xx xxxxxxxxxxx een rechtspersoon is, hij zijn rechtsper soonlijkheid verliest of omzet in een andere rechtsvorm, nietig wordt verklaard of wordt ontbonden, fuseert, tengevolge van splitsing ophoudt te bestaan of zijn vermogen of een gedeelte daarvan verliest of dat zijn statuten of reglement wijzigen, of dat de schuldenaar kennis geeft van een voornemen daartoe;
x. xx xxxxxxxxxxx een personenvennootschap is, vennoten toe of uittreden (daaronder begrepen bij wijze van opvolging), de personenvennootschap wordt ontbon den, dan wel de overeenkomst van vennootschap wijzigt daaronder begrepen het verkrijgen of opgeven van rechtspersoonlijkheid of het omzetten in een andere rechtsvorm;
i. het bestuur van de schuldenaar wijzigt;
x. xx xxxxxxxxxxx een rechtspersoon is met een in aandelen op naam verdeeld kapitaal:
i. de samenstelling van zijn aandeelhouders (of de verhouding waarin deze aandeelhouders aandelen houden) wijzigt;
ii. de samenstelling van de aandeelhouders in een rechtspersoon met een in aandelen op naam verdeeld kapitaal die direct of indirect de aandeel houder van de schuldenaar is (of de verhouding waarin deze aandeelhouders aandelen houden) wijzigt; of
iii. het stemrecht op één of meer van de aandelen bedoeld in paragraaf (i) of (ii) hierboven van de betreffende aandeelhouder al dan niet voorwaar delijk overgaat naar een ander dan de geldver strekker, of dat de schuldenaar kennis geeft van een voornemen daartoe;
k. de schuldenaar een samenwerkingsverband van niet gelieerde partijen is dat niet is aan te merken als een personenvennootschap, dit samenwerkingsverband wordt gewijzigd, beëindigd of opgezegd;
l. een voor de uitoefening van het beroep of bedrijf van de schuldenaar noodzakelijke bevoegdheid, vergunning of inschrijving eindigt of wordt beperkt, ingetrokken of ontnomen;
m. de aard van het door de schuldenaar uitgeoefende beroep of bedrijf naar het oordeel van de geldverstrek ker ingrijpend wordt gewijzigd;
n. een door de schuldenaar aan de geldverstrekker verstrekte volmacht of bevoegdheid wijzigt of eindigt;
o. zich een van de gebeurtenissen of omstandigheden als bedoeld in de paragrafen (d), (e), (f) of (z) van dit artikel voordoet ten aanzien van:
i. in het geval de schuldenaar een rechtspersoon of personenvennootschap is, een rechtspersoon of personenvennootschap met wie de schuldenaar in een groep is verbonden; en
ii. in het geval de schuldenaar een natuurlijk persoon is, diens echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner;
p. sprake is van gehele of gedeeltelijke nietigheid, vernietigbaarheid of ontbinding van de akte of, indien de akte een akte van borgtocht is, deze door de borg wordt opgezegd;
q. de geldverstrekker het voortzetten van de zakelijke relatie met de schuldenaar uit maatschappelijk oogpunt als schadelijk voor de geldverstrekker ervaart of naar haar oordeel reputatieschade voor de geldverstrekker
is ontstaan, ontstaat of kan ontstaan;
r. naar het oordeel van de geldverstrekker gegronde vrees voor onverhaalbaarheid van het verschuldigde dreigt
of anderszins omstandigheden opkomen waardoor redelijkerwijs niet van de geldverstrekker kan worden verlangd dat de lening op de overeengekomen voorwaarden wordt gecontinueerd;
s. de verstrekte zekerheid nietig of vernietigbaar is of niet de vereiste rang heeft, een met betrekking tot de schuldenaar neergelegde verklaring als bedoeld in artikel 2:403 lid 1 onder f van het Burgerlijk Wetboek wordt ingetrokken, een retentierecht als bedoeld in
artikel 3:290 en volgende van het Burgerlijk Wetboek wordt uitgeoefend dan wel enige handeling wordt verricht die met betrekking tot het onderpand kan leiden tot een retentierecht, toegezegde zekerheden niet tijdig zijn gesteld of voortijdig vervallen, of de verminderde kredietwaardigheid van de schuldenaar daar naar het oordeel van de geldverstrekker aanleiding toe geeft, zoals door onder meer zijn negatief eigen vermogen;
t. lasten, belastingen, heffingen, exploitatiekosten, bijdragen of premies van in de akte bedoelde verzeke ringen niet tijdig worden voldaan;
u. een mededeling wordt gedaan als bedoeld in artikel 36, tweede lid, van de Invorderingswet 1990 of artikel 60 van de Wet financiering sociale verzekeringen;
v. blijkt van een publiekrechtelijke bestemming of van enig gebrek in eigendoms of andere titels (daaronder begrepen die van een rechtsvoorganger) of van het bestaan van een overeenkomst, beperkt recht of gebrek met betrekking tot het onderpand, waardoor naar het oordeel van de geldverstrekker de waarde van het onderpand of van haar rechten nadelig kunnen worden beïnvloed;
w. de juridische of economische gerechtigdheid tot het onderpand wijziging ondergaat, daaronder begrepen vervreemding, verdeling, toedeling, huurkoop, inbreng en het gaan behoren tot een huwelijks of andere gemeenschap;
x. betreffende het onderpand enig beperkt recht ontstaat of teniet gaat of de bestemming van het onderpand wordt gewijzigd, dan wel een bedrijfs of gebruiksver gunning ter zake van het onderpand wordt gewijzigd, ingetrokken of vervalt;
y. executie van het onderpand bekend wordt gemaakt of aangezegd of op het onderpand beslag wordt gelegd;
z. executie van een vermogensbestanddeel van de schuldenaar bekend wordt gemaakt of aangezegd of op een vermogensbestanddeel van de schuldenaar beslag wordt gelegd;
aa. het onderpand wordt beschadigd, tenietgaat of wordt gesloopt dan wel naar het oordeel van de geldverstrek ker ernstige gebreken vertoont of in waarde is vermin derd, alsmede indien zich enige omstandigheid voordoet die naar het oordeel van de geldverstrekker aanleiding geeft tot gegronde vrees, dat het verschul digde niet of niet geheel op de opbrengst van het onderpand kan worden verhaald;
bb. het onderpand leeg staat, niet wordt gebruikt dan wel wordt gebruikt in strijd met de bestaande publiekrech telijke bestemming, alsmede indien het onderpand is gekraakt of anderszins zonder recht of titel door derden in gebruik is genomen;
cc. de huurprijs, het door de gewezen huurder verschul digde of de vergoeding wegens vordering van het onderpand wordt verlaagd, een derde om welke reden dan ook in de plaats van een huurder wordt gesteld, alsmede indien beslag wordt gelegd op de huurpennin gen of uit huurovereenkomsten voortvloeiende rechten;
dd. bij hypotheek op erfpacht, de erfpacht eindigt, de erfpachtvoorwaarden wijzigen, de canon verandert, afstand van de erfpacht wordt gedaan, de erfpacht wordt opgezegd, beëindigd of vervallen verklaard of zulks naar het oordeel van de geldverstrekker dreigt te geschieden, de verplichtingen uit hoofde van de erfpacht niet stipt worden nagekomen, alsmede indien de erfpachter de met erfpacht belaste zaak alsdan in volle eigendom verkrijgt zonder aan de geldverstrekker een hypotheekrecht van gelijke rang op de volle eigendom te verschaffen;
ee. bij het onderpand bestaande uit een appartementsrecht of een lidmaatschap van een vereniging of coöperatie, een besluit of bevel tot wijziging van de splitsing, het reglement of de statuten, tot opheffing van een splitsing of tot ontbinding van de vereniging of coöperatie wordt genomen of gegeven, de apparte mentseigenaar, het lid van een vereniging of coöperatie of de gebruiker van een privéruimte voorschriften of bepalingen niet nakomt of overtreedt, alsmede indien met betrekking tot het desbetreffende registergoed of gebouw zich een omstandigheid voordoet die in deze voorwaarden als opeisingsgrond is omschreven;
ff. bij het onderpand bestaande uit pandrecht ter zake rechten en vorderingen die worden ontleend aan een overeenkomst van levens, ongevallen of arbeids ongeschiktheidsverzekering, de noodregeling of het faillissement van de desbetreffende verzekeraar wordt uitgesproken;
gg. de huurder door de daartoe bevoegde instantie wordt gemachtigd tot verandering van de inrichting of gedaante van het onderpand;
hh. een ter zake van het onderpand van overheidswege toegezegde bijdrage vervalt;
ii. met betrekking, of in relatie, tot het onderpand een gerechtelijke of arbitrale procedure wordt begonnen of dreigt te worden begonnen die tot een naar het oordeel van de geldverstrekker materieel nadelig effect voor de geldverstrekker leidt of kan leiden;
jj. een daartoe bevoegde instantie een aanschrijving doet uitgaan of een besluit neemt waardoor naar het oordeel van de geldverstrekker onderhandse of openbare verkoop van het onderpand wordt bemoeilijkt, de waarde van het onderpand vermindert of kan verminderen, het onderpand direct of indirect uit de macht van de schuldenaar raakt of kan geraken of
de rechten van de geldverstrekker op enigerlei andere wijze nadelig worden beïnvloed, daaronder begrepen aanschrijvingen of besluiten houdende onbewoonbaar verklaring, bodemsanering, vordering, verbod van bouw, verbouw of herbouw, aanwijzing tot onteige ning, plaatsing op een monumentenlijst, ontstaan
van een wettelijk voorkeursrecht tot koop, daaronder begrepen de vestiging van een voorkeursrecht uit hoofde van de Wet voorkeursrecht gemeenten, opneming in een ruilverkaveling, of publiekrechtelijke bestemmingswijziging; of
kk. bij een lening als bedoeld in artikel 11:
i. de uitvoering van de werkzaamheden of de aanschaf niet geschiedt volgens de aan de geld verstrekker kenbaar gemaakte plannen, verstrekte tekeningen, bestekken of technische omschrijvin gen, of met de schuldenaar overeengekomen bouw en/of betalingsschema’s, of niet geschiedt in overeenstemming met de daarvoor verleende bouwvergunning of anderszins in strijd is met toepasselijke wet of regelgeving;
ii. de in paragraaf (i) hierboven bedoelde plannen, tekeningen, bestekken, omschrijvingen of schema’s wijzigen zonder voorafgaande toestemming van
de geldverstrekker;
iii. de uitvoering van de werkzaamheden of de aanschaf om welke reden ook, naar het oordeel van de geldverstrekker geen of onvoldoende voortgang vinden;
iv. voor de uitvoering van de werkzaamheden of de aanschaf noodzakelijke vergunningen niet worden verleend of worden gewijzigd of ingetrokken;
v. een van de gebeurtenissen of omstandigheden als bedoeld in de paragrafen (e), (f), (g), (h), (j) of (q) van dit artikel zich voordoet ten aanzien van een met betrekking tot de uitvoering van de werkzaam heden betrokken aannemer of een met betrekking tot de aanschaf betrokken leverancier; of
vi. een met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden of de aanschaf betrokken aannemer of leverancier een beroep doet op een retentierecht in relatie tot het onderpand.
13.2 De geldverstrekker zal van haar recht het verschuldigde op te eisen slechts dan gebruik maken, indien haar belangen dit naar haar oordeel wenselijk maken.
13.3 In geval van opeising kan de geldverstrekker vorderen dat het haar verschuldigde terstond wordt betaald.
■ III Het onderpand
14. Instandhouding van het onderpand, voldoening van lasten, verweer tegen vorderingen, aanwijzingen en aanschrijvingen
14.1 Het onderpand moet ten genoegen van de geldverstrekker in goede staat worden gehouden en eventuele beschadigin gen moeten met bekwame spoed worden hersteld. De aard, de bestemming, het gebruik, de inrichting en de gedaante van het onderpand mogen zonder voorafgaande toestemming van de geldverstrekker niet worden veran derd, noch mag een waardevermindering worden veroor zaakt, gedoogd of toegestaan. Indien de geldverstrekker dat nodig acht, is de schuldenaar verplicht het onderpand op zijn kosten door een door de geldverstrekker aan te wijzen taxateur te laten (her)taxeren.
14.2 Het onderpand mag zonder voorafgaande toestemming van de geldverstrekker niet worden verenigd, verdeeld, toegedeeld, gesplitst (ook niet in appartementsrechten) of met enig recht, daaronder begrepen een recht van pand of hypotheek anders dan ten gunste van de geldverstrekker, of met retentierecht, of enige last of kwalitatieve verplichting worden bezwaard, het mag niet van heersende erfdienst baarheden of van andere rechten worden ontdaan, noch mag de aard van gebruik of exploitatie worden gewijzigd.
14.3 Bestaande of toekomstige claims of vorderingen uit welke hoofde ook ter zake het onderpand mogen zonder voorafgaande toestemming van de geldverstrekker niet worden vastgesteld, overeengekomen, afgekocht of ontvangen.
14.4 Zaken welke bij of na de verlening van pand of hypotheek recht bestanddeel van het onderpand zijn (geworden), vermengd zijn met het onderpand of door het onderpand worden nagetrokken, strekken mede tot onderpand en mogen niet worden weggenomen.
14.5 Door het van toepassing worden van deze voorwaarden heeft de schuldenaar afstand gedaan van de bevoegdheid genoemd in artikel 3:266 van het Burgerlijk Wetboek om veranderingen en toevoegingen aan het onderpand weg te nemen.
14.6 De schuldenaar is verplicht alle lasten en belastingen betreffende het onderpand vóór of op de vervaldag te voldoen en de bewijzen van betaling aan de geldverstrekker over te leggen zodra zij dit verlangt.
14.7 De geldverstrekker is bevoegd de in artikel 14.6 bedoelde lasten en belastingen voor rekening van de schuldenaar te betalen, indien de schuldenaar daarmee in verzuim is.
14.8 De geldverstrekker is, onverminderd haar overige rechten, bevoegd voor rekening van de schuldenaar al datgene te verrichten, ongedaan te maken of te vernietigen wat in strijd met het hiervoor in dit artikel bepaalde is nagelaten of geschied.
14.9 De geldverstrekker is bevoegd verweer te voeren en rechts middelen aan te wenden tegen vorderingen, aanwijzingen, aanschrijvingen en dergelijke met betrekking tot het onderpand gedaan of ingesteld tegen de schuldenaar
uit hoofde van enige wettelijke regeling.
15. Verhuur van het onderpand
15.1 Zonder voorafgaande toestemming van de geldverstrekker mag het onderpand niet geheel of gedeeltelijk worden verhuurd of anderszins in gebruik worden afgestaan, mag geen gebruik door derden worden gedoogd, mag geen opzegging, beëindiging, vernieuwing, wijziging of verlen ging van huurovereenkomsten plaatsvinden, mag niet een
derde om welke reden dan ook in de plaats van een huurder worden gesteld, mag geen afstand worden gedaan of beschikt worden over huurpenningen of uit huurovereen komsten voortvloeiende rechten, mogen huurpenningen en voormelde rechten niet aan een ander dan de geldverstrek ker worden gecedeerd of verpand, mogen geen opties worden verleend of vooruitbetaling van huurpenningen of andere vergoedingen voor langer dan drie maanden worden bedongen of ontvangen en mag geen uitstel van betaling worden gegeven. Hetgeen in strijd hiermede is geschied, kan worden vernietigd. De geldverstrekker is bevoegd bestaande huurovereenkomsten met betrekking tot het onderpand
op te zeggen. De uitoefening van deze bevoegdheid laat onverlet de aan de geldverstrekker verleende overige bevoegdheden, daaronder begrepen die in artikel 19.
15.2 Akten, ontwerpen van akten en bewijzen betreffende huur moeten aan de geldverstrekker worden overgelegd zodra zij dit verlangt.
15.3 Een door de geldverstrekker gegeven toestemming voor een in artikel 15.1 vermelde rechtshandeling is uitsluitend verleend indien de geldverstrekker de hoogst gerangschikte pandhouder van de desbetreffende rechten is en in geval van beslag op zodanig recht heeft de geldverstrekker het recht om haar toestemming met terugwerkende kracht in te trekken. Bij gebruikmaking van dat recht is de geldver strekker niet gehouden tot ongedaanmaking van de reeds door haar ontvangen prestaties onverminderd het recht tot ontvangst van de prestaties die de huurder aan de schulde naar verschuldigd wordt.
16. Verzekering van het onderpand
16.1 De schuldenaar is verplicht het onderpand op zijn kosten te verzekeren en verzekerd te houden tegen alle schaden ten gevolge van brand, blikseminslag, storm, ontploffing, overstroming, uitstromend water, tegen alle schaden veroorzaakt door luchtvaartuigen en die als bedoeld in artikel 7:951 van het Burgerlijk Wetboek en voorts tegen
alle zodanige andere schaden en risico’s als de geldverstrek ker nodig acht (daaronder begrepen de risico’s van terrorisme en milieu aansprakelijkheid), en wel gebouwen, bouwwerken en installaties naar herbouwwaarde en overige goederen tot een door de geldverstrekker vol doende geacht bedrag. Indien van toepassing zal de schuldenaar voorts verzekerd zijn tegen huurderving voor een door de geldverstrekker bepaalde minimale duur.
16.2 Xxxxxxx xxx xxxx, verbouw of sloop of andere werkzaam heden dient het onderpand gedurende de periode van deze werkzaamheden op basis van Construction All Risks (CAR) te zijn verzekerd.
16.3 Verzekering moet plaatshebben bij een verzekeraar ten genoegen van de geldverstrekker en onder door de geldverstrekker goedgekeurde bepalingen. Indien een
verzekeraar om wat voor reden dan ook niet langer ten genoegen van de geldverstrekker is, zal de schuldenaar op eerste verzoek van de geldverstrekker de verzekeringen afsluiten bij een verzekeraar die wel acceptabel voor de geldverstrekker is.
16.4 De schuldenaar is verplicht het belang van de geldverstrek ker bij de verzekering op duidelijke wijze ter kennis van
de verzekeraar te brengen en te bevorderen dat een desbetreffende aantekening op het bewijs van de verzekering wordt gesteld.
16.5 Wordt aan één of meer van de hiervoor vermelde verplich tingen niet binnen een door de geldverstrekker gestelde termijn voldaan, dan is de geldverstrekker tot verzekering op kosten van de schuldenaar bevoegd.
16.6 In geval het onderpand bestaat uit een appartementsrecht of een lidmaatschap van een vereniging of coöperatie en degene die krachtens het reglement of de statuten tot verzekering verplicht is, niet of niet volledig voor verzeke ring overeenkomstig het in artikel 16.1 omschrevene zorg draagt, is de schuldenaar gehouden ten aanzien van het onderpand zodanige (aanvullende) verzekeringen te sluiten dat zijn belangen volgens de normen van artikel 16.1 zijn gedekt.
16.7 Afschriften van bewijzen van verzekering moeten op verzoek van de geldverstrekker binnen de door de geldver strekker gestelde termijn aan haar ter beschikking worden gesteld. Indien de geldverstrekker een dergelijk verzoek heeft gedaan, is de schuldenaar bij hernieuwing van de verzekering verplicht afschriften van de bewijzen van de nieuwe verzekering vóór de ingangsdatum aan haar ter beschikking te stellen.
16.8 De premies van de in dit artikel bedoelde verzekeringen dienen vóór of op de desbetreffende vervaldag te zijn voldaan, bij gebreke waarvan de geldverstrekker tot betaling voor rekening van de schuldenaar bevoegd is. De schulde naar is, indien de geldverstrekker dit verlangt, verplicht de kwitanties aan de geldverstrekker over te leggen.
16.9 De schuldenaar is verplicht bij schade aan het onderpand de geldverstrekker hiervan zo spoedig mogelijk in kennis te stellen.
17. In beheer en onder zich nemen
17.1 Indien de schuldenaar in zijn verplichtingen jegens de geldverstrekker in ernstige mate tekort schiet en de voorzieningenrechter van de rechtbank de geldverstrekker machtiging verleent, is de geldverstrekker bevoegd het verhypothekeerde onderpand, onder het in rekening brengen aan de schuldenaar van een administratieloon
en onverminderd het in artikel 2.7 bepaalde, in beheer te nemen.
17.2 Zodra de geldverstrekker het verschuldigde heeft opgeëist, is de geldverstrekker eveneens bevoegd het verhypothe keerde onderpand onder het in rekening brengen aan de schuldenaar van een administratieloon, in beheer te nemen.
17.3 Onder het verhypothekeerde onderpand “in beheer te nemen” is onder meer begrepen:
a. het voeren of doen voeren van de exploitatie en administratie;
b. het onderhouden, herstellen of vernieuwen van het onderpand op door de geldverstrekker te bepalen wijze;
c. het innen van huurpenningen en daarvoor kwijting geven;
d. het doen van alle benodigde betalingen, ook inzake zekerheidsrechten, beslagen, lasten, belastingen en heffingen;
e. het opzeggen of ontbinden van bestaande huurover eenkomsten, zo nodig met gerechtelijke ontruiming;
f. het opteren voor een met omzetbelasting belaste verhuur;
g. het treffen van maatregelen ter voorkoming van kraken;
h. het voeren van procedures;
i. het slopen van een opstal of werk of het verwijderen van beplantingen;
j. het aangaan van nieuwe huurovereenkomsten op door de geldverstrekker te bepalen wijze;
k. indien het onderpand een erfpacht of appartements recht is, het uitoefenen van alle in verband daarmee aan de schuldenaar toekomende rechten; en
l. al hetgeen overigens ter bewaring van het onderpand en ter bestendiging van de positie van de geldverstrek ker, naar het oordeel van de geldverstrekker, nuttig of noodzakelijk is.
17.4 De geldverstrekker is voorts bevoegd het onderpand onder zich te nemen, en wel het verhypothekeerde onderpand, indien zulks met het oog op de executie vereist is, en het overige onderpand, zodra de schuldenaar in zijn verplichtin gen tekort schiet of de geldverstrekker goede grond geeft te vrezen dat in die verplichtingen zal worden tekortgescho ten. Met betrekking tot het onder zich nemen van het onderpand is het bepaalde in dit artikel 17 inzake beheer van overeenkomstige toepassing, onverminderd het bepaalde in artikel 21.6.
17.5 De schuldenaar zal alle medewerking verlenen aan het in beheer en/of onder zich nemen door de geldverstrekker.
17.6 Tenzij anders bepaald door de geldverstrekker, sluit het beheer tevens het winnen van vruchten uit het onderpand, daaronder begrepen huurpenningen, in.
17.7 De geldverstrekker kan zonder opgaaf van reden het beheer en/of het onder zich hebben beëindigen.
■ IV De zekerheden
18. Zekerheden algemeen
18.1 Door het van toepassing worden van deze voorwaarden heeft de schuldenaar zich jegens de geldverstrekker verbonden om voor alle bestaande en alle toekomstige vorderingen van de geldverstrekker op de schuldenaar, uit welke hoofde ook, op eerste verzoek van de geldverstrekker, ten genoegen van de geldverstrekker, (aanvullende) zekerheid te (doen) stellen. Deze dient steeds zodanig te zijn, en daartoe zo nodig door de schuldenaar ten genoegen van de geldverstrekker te worden vervangen en/of aangevuld, dat de geldverstrekker gelet op het risicoprofiel van de schuldenaar, de dekkingswaarde van de zekerheden en eventuele andere voor de geldverstrekker relevante factoren, doorlopend voldoende zekerheid heeft en zal hebben.
18.2 Bij nietbetaling van het verschuldigde of bij tekortkoming in de nakoming van enige andere verbintenis jegens de geldverstrekker treedt het verzuim in door het enkel verstrijken van de voor die betaling bepaalde termijn
of door het enkel feit van die tekortkoming, zonder dat ingebrekestelling of enige andere formaliteit vereist is.
18.3 Indien de geldverstrekker verhaal neemt op een gedeelte van het onderpand, laat dat de rechten van de geldverstrek ker ten aanzien van het overige onderpand onaangetast.
18.4 Bij vestiging van recht van pand en/of hypotheek houdt het van toepassing worden van deze voorwaarden mede in toekenning aan de geldverstrekker van de bevoegdheid dat beperkte recht door opzegging geheel of gedeeltelijk teniet te doen gaan met betrekking tot het geheel of een deel
van het onderpand en/of het geheel of een deel van de vorderingen tot zekerheid waarvoor dat beperkte recht is gevestigd.
19. Pandrechten: vestiging
19.1 Door het van toepassing worden van deze voorwaarden heeft de schuldenaar zich jegens de geldverstrekker verbonden om de volgende goederen met inbegrip van
de daarbij behorende nevenrechten aan de geldverstrekker te verpanden:
a. alle (geld)vorderingen die de schuldenaar, uit welke hoofde ook, op de geldverstrekker heeft of verkrijgt;
b. alle zaken, waardepapieren, effecten en andere financiële instrumenten die de geldverstrekker of een derde voor haar, uit welke hoofde ook, van of voor de schuldenaar onder zich heeft of verkrijgt;
c. alle aandelen in verzameldepots die de geldverstrekker onder haar beheer heeft of verkrijgt;
d. alle vorderingen die de schuldenaar ter zake of in verband met het onderpand heeft of verkrijgt, krachtens welke titel of jegens wie dan ook; en
e. alle goederen die in de plaats van de goederen onder de paragrafen (a) t/m (d) hierboven treden.
19.2 Het van toepassing worden van deze voorwaarden houdt mede in verpanding door de schuldenaar aan de geldver strekker van de in artikel 19.1 bedoelde goederen, alsmede de bevoegdheid van de geldverstrekker de in artikel 19.1 bedoelde vorderingen aan zichzelf te verpanden.
19.3 Onder de in artikel 19.1 en 19.2 bedoelde vorderingen zijn onder meer begrepen alle vorderingen:
a. uit hoofde van overeenkomsten van huur en verhuur (daaronder begrepen vorderingen tot betaling van servicekosten, alsmede die wegens opzegging, beëindiging, vernieuwing, wijziging of verlenging van zulke overeenkomsten van huur en verhuur) en in verband daarmee gestelde of verstrekte garanties of waarborgsommen;
b. wegens (op)vordering van het onderpand door of vanwege de overheid op grond van wat voor wet of regelgeving dan ook;
c. wegens beschadiging of tenietgaan van het onderpand;
d. welke de schuldenaar geldend kan maken in geval van maatregelen, daden of verzuimen welke het gebruik van het onderpand verhinderen of beperken;
e. welke de schuldenaar geldend kan maken in geval van het instellen door of tegen hem van een vordering tot ontbinding van de overeenkomst waarbij hij het onderpand heeft verkregen of van een vordering tot nakoming of schadevergoeding in verband met zulk een overeenkomst;
f. uit hoofde van reeds gesloten of in de toekomst nog te sluiten overeenkomsten waarbij de schuldenaar het onderpand geheel of gedeeltelijk vervreemdt (daaron der begrepen die tot ontvangst van de tegenprestatie en die tot ontvangst van een boete of (schade) vergoeding voor het geval de verkrijger tekort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van zulk een overeenkomst);
g. welke de erfpachter tegen de grondeigenaar kan doen gelden of welke de grondeigenaar tegen de erfpachter kan doen gelden, daaronder begrepen de canon;
h. wegens ruilverkaveling, onteigening, aanwijzing als concessiegebied, planschade en bestuurscompensatie;
i. welke kunnen worden ontleend aan overheidssteun, subsidies, garanties en andere faciliteiten;
j. welke de appartementseigenaar of het lid van een vereniging of coöperatie kan doen gelden jegens de desbetreffende vereniging of coöperatie, ook in geval van beëindiging van het lidmaatschap of de liquidatie van die vereniging of coöperatie;
k. welke de aandeelhouder jegens een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid heeft, ook in geval van ontbinding van die rechtspersoon; en
l. welke een vennoot jegens een personenvennootschap heeft, ook in geval van ontbinding van die personen vennootschap.
20. Pandrechten: bepalingen
20.1 Voor een pandrecht ten behoeve van de geldverstrekker gelden, ongeacht of dit pandrecht van rechtswege bestaat of ten behoeve van de geldverstrekker is gevestigd en on verminderd enig ander recht dat aan de geldverstrekker als hypotheekhouder of pandhouder of anderszins toekomt, onder meer de volgende bepalingen.
Algemeen
20.2 Het pandrecht strekt tot zekerheid voor al hetgeen de geldverstrekker van de schuldenaar te vorderen heeft of
te eniger tijd mocht hebben uit hoofde van verstrekte en/of nog te verstrekken leningen, al dan niet in rekeningcou rant, tegenwoordige en/of toekomstige borgtochten, door de geldverstrekker aangegane borgtochten of afgegeven garanties voor, of in verband met, nakoming van een verbintenis die de schuldenaar tegenover een ander (daaronder begrepen een andere persoon binnen de groep waartoe de geldverstrekker behoort) heeft of zal krijgen, dan wel uit welke andere hoofde ook.
20.3 De geldverstrekker is te allen tijde bevoegd van een pandrecht en de daaruit voortvloeiende bevoegdheden voor rekening van de schuldenaar mededeling te doen aan ieder die het naar het oordeel van de geldverstrekker aangaat, zodra haar belang dit naar haar oordeel wenselijk maakt.
20.4 De schuldenaar mag het verpande onderpand zonder voorafgaande toestemming van de geldverstrekker niet vervreemden, verhuren of daarop een pandrecht vestigen ten behoeve van een derde en ook niet anderszins over zodanig onderpand beschikken.
20.5 Indien en voor zover vereist in het kader van overdracht (verpanden daaronder begrepen) aan de geldverstrekker, of aan een door de geldverstrekker aan te wijzen derde,
van rechten uit hoofde van enig document (een vergunning daaronder begrepen), is de geldverstrekker bevoegd tot wijziging van de tenaamstelling van dat document.
20.6 De schuldenaar is verplicht de geldverstrekker op eerste verzoek alle inlichtingen, gegevens en bescheiden te verschaffen die de geldverstrekker nodig acht om haar pandrechten te kunnen uitoefenen.
Pandrecht op zaken
20.7 De schuldenaar die tot het onderpand behorende zaken onder zich heeft, moet deze zaken als een zorgvuldig schuldenaar houden, gebruiken, beheren en onderhouden en daaraan alle nodige reparaties verrichten, een en ander voor rekening van de schuldenaar en ten genoegen van de geldverstrekker. De geldverstrekker is bevoegd op kosten van de schuldenaar aan de verpande zaken alle zodanige reparaties of onderhouds werkzaamheden te verrichten als zij wenselijk oordeelt.
20.8 Tot het onderpand behorende zaken die onbruikbaar worden of tenietgaan dienen door de schuldenaar op zijn kosten ten genoegen van de geldverstrekker door nieuwe zaken te worden vervangen. Die nieuwe zaken treden in de plaats van de vervangen zaken en zijn door de schuldenaar door het van toepassing worden van deze voorwaarden bij voorbaat aan de geldverstrekker verpand, met verlening aan de geldverstrekker van de bevoegdheid die zaken aan zichzelf te verpanden. De schuldenaar moet de vervanging binnen veertien dagen aan de geldverstrekker schriftelijk meedelen. Deze mededeling bevat een gespecificeerde opgave van de nieuwe zaken.
20.9 Verpanding van zaken omvat ook verpanding bij voorbaat van zaken die door zaaksvorming andere zaken zijn geworden, zaken die vermengd zijn met verpande zaken en zaken die door verpande zaken worden nagetrokken.
20.10 De schuldenaar is te allen tijde verplicht aan de geldver strekker of een door haar aan te wijzen persoon toegang te verlenen tot alle plaatsen waar de verpande zaken zich bevinden, zodat deze zich kan overtuigen dat de zaken die
aan de geldverstrekker verpand zijn goed gebruikt, beheerd en onderhouden worden.
Pandrecht op vorderingen
20.11 Pandrecht op een vordering omvat ook pandrecht op nevenrechten die bij die vordering behoren en houdt voor de geldverstrekker de bevoegdheid in om eventueel aan die vordering en nevenrechten verbonden rechten van pand en hypotheek en uit borgtocht uit te oefenen.
20.12 Na mededeling van de verpanding is uitsluitend de geld verstrekker bevoegd in en buiten rechte nakoming van de vordering te eisen, de betaling daarvan in ontvangst te nemen en daarvoor te kwiteren, zodat de schuldenaar zich alsdan anders dan op schriftelijk verzoek van de geldverstrekker van het uitoefenen van die rechten zal onthouden.
20.13 De geldverstrekker is voorts bevoegd ter zake de verpande vordering geheel naar eigen goeddunken voor rekening van de schuldenaar:
a. regelingen te treffen, vaststellingsovereenkomsten aan te gaan en andere rechtshandelingen te verrichten;
b. in uitgesproken beslissingen te berusten of daartegen rechtsmiddelen aan te wenden;
c. een andere dan de oorspronkelijk verschuldigde prestatie in ontvangst te nemen; en
d. verder alles te verrichten wat de geldverstrekker nodig acht, daaronder begrepen het vast (laten) stellen van de verpande vordering en de indiening van deze in de boedel van de schuldenaar daarvan in geval van faillissement, surséance van xxxxxxxx, schuldsanerings regeling, of minnelijk of gerechtelijk akkoord.
20.14 Indien de geldverstrekker geen gebruik maakt van de haar in artikel 20.13 verleende bevoegdheid om voor de vordering regelingen te treffen of de vordering vast te
stellen, is de regeling met ieder die tot voldoening verplicht is aan de voorafgaande goedkeuring van de geldverstrekker onderworpen.
De geldverstrekker is bevoegd dit aan de schuldenaar van de vordering mee te delen. Na ontvangst van de vergoeding beslist de geldverstrekker in hoeverre deze strekt:
a. tot betaling in mindering op het verschuldigde;
b. voor herbouw of herstel op door haar te bepalen wijze;
c. voor aankoop van vervangende goederen; en/of
d. als zekerheid voor de betaling van het verschuldigde.
Pandrecht op (levens)verzekering
20.15 Voor pandrecht ter zake rechten en vorderingen die worden ontleend aan een overeenkomst van levens, ongevallen of arbeidsongeschiktheidsverzekering geldt onverminderd het hiervoor in dit artikel inzake pandrecht op vorderingen bepaalde voorts het volgende:
a. de verzekering moet ongewijzigd in stand worden gehouden, de premie moet stipt op de vervaldag door de schuldenaar worden voldaan en het bewijs van betaling dient op verzoek van de geldverstrekker onverwijld aan haar ter inzage te worden verstrekt;
b. de geldverstrekker is bevoegd achterstallige premie met eventuele beleningsrente en verdere kosten voor rekening van de schuldenaar te betalen;
c. de geldverstrekker is bevoegd zichzelf als eerste begun stigde, vóór de reeds aangewezen begunstigden, aan te wijzen; voor zover de medewerking van de schuldenaar daartoe is vereist, is de schuldenaar tot die medewerking verplicht en de geldverstrekker namens de schuldenaar tot het verlenen van die medewerking bevoegd;
d. indien de schuldenaar in verzuim is in de voldoening van het verschuldigde, is de geldverstrekker bevoegd de verzekering tegen uitkering van de afkoopwaarde aan haar door opzegging te beëindigen (en de geldverstrek ker is bevoegd de afkoopwaarde geheel of gedeeltelijk in mindering te laten strekken op, of te verrekenen met, het verschuldigde en het bepaalde in artikel 7.6 is daarop van toepassing);
e. zonder voorafgaande toestemming van de geldverstrek ker kan de schuldenaar geen rechten uit de verzekering uitoefenen; en
x. xx xxxxxxxxxxxxxxx is bevoegd de verpanding, haar aanwijzing als eerste begunstigde en de aantekening van een en ander op de polis mede namens de schuldenaar aan de verzekeraar mee te delen respectie velijk te verzoeken.
Pandrecht op een lidmaatschap of economische deelgerechtigdheid
20.16 Indien een lidmaatschap van een vereniging of coöperatie of de economische deelgerechtigdheid van een vennoot in
een personenvennootschap aan de geldverstrekker is verpand, geldt voorts onder meer:
a. het lid of de vennoot is gerechtigd alle uit het lidmaat schap of uit de economische deelgerechtigdheid voortvloeiende rechten uit te oefenen, met dien verstande dat voor het uitoefenen van het aan het lidmaatschap of de economische deelgerechtigdheid verbonden stemrecht met betrekking tot besluiten waarvoor een grotere meerderheid dan de volstrekte meerderheid en/of bij de besluitvorming de aanwezig heid van meer dan de helft van de leden of vennoten nodig is, de voorafgaande toestemming van de geldverstrekker is vereist; en
b. de geldverstrekker is bevoegd alle vermogenswaarden waarop het lidmaatschap of de economische deelge rechtigdheid recht geeft of zal geven te innen, daaronder begrepen winst en verzekeringsuitkeringen, restitutie van exploitatiekosten en voorschotten, alsmede na ontbinding van de vereniging, coöperatie of personen vennootschap het saldo van de vereffening.
Pandrecht op een aandeel
20.17 Indien een aandeel in een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid aan de geldverstrekker is verpand, is de geldverstrekker, onverminderd haar overige rechten, voorts bevoegd:
a. het aan het aandeel verbonden stemrecht uit te oefenen onder de opschortende voorwaarde van het zich voordoen van een gebeurtenis of omstandigheid als bedoeld in artikel 13.1 en een mededeling van de geldverstrekker aan de pandgever en die rechtspersoon waarin de geldverstrekker aangeeft dat stemrecht te willen uitoefenen; en
b. alle vermogenswaarden waarop het aandeel recht geeft te innen, daaronder begrepen het dividend en na ontbinding van die rechtspersoon het saldo van de vereffening.
21. Parate executie: hypotheekrecht
21.1 Indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van het verschuldigde, is de geldverstrekker, onverminderd haar recht tot verhaal van het verschuldigde op elke andere wijze, bevoegd tot executie van het verhypothekeerde onderpand op de in artikel 3:268 van het Burgerlijk Wetboek omschreven wijze, hetzij in zijn geheel, hetzij
in gedeelten, in zodanige kavels en op zodanige wijze en onder zodanige voorwaarden en bepalingen, daaronder begrepen het opteren voor een met omzetbelasting belaste prestatie, als de geldverstrekker geraden acht.
21.2 In het geval van executie van het verhypothekeerde onderpand in gedeelten is de geldverstrekker bevoegd
al die handelingen te verrichten die de geldverstrekker te dier zake geraden acht, daaronder begrepen splitsing in appartementsrechten, uitgifte in erfpacht van (een gedeelte
van) het onderpand, vestiging van erfdienstbaarheden, andere beperkte rechten of persoonlijke rechten en kwalitatieve en nietkwalitatieve verplichtingen en het doen opmaken, doen passeren en ondertekenen van de voor een en ander benodigde akten en verdere bescheiden.
21.3 Met inachtneming van de voor een executie in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorgeschreven formalitei ten is de geldverstrekker bevoegd tot vaststelling van de plaats waar, de dag en het uur waarop, en de veilcondities waaronder de verkoop plaatsvindt, tot ophouding, uitstel of hervatting op een later tijdstip van de verkoop in zijn geheel of in gedeelten, tot al dan niet toewijzing van het verkochte en de overdracht daarvan, tot herveiling over te gaan indien een koper tekort schiet in de nakoming van de koopover eenkomst en de koopovereenkomst ontbonden is verklaard en tot het verrichten van alle handelingen welke de geldverstrekker in verband met het vorenstaande geraden acht.
21.4 Zodra executie is aangekondigd, is de schuldenaar gehouden het te verkopen onderpand ter bezichtiging van gegadigden te stellen.
21.5 Nadat executie heeft plaatsgevonden, moet de schuldenaar die het verkochte onderpand geheel of gedeeltelijk zelf gebruikt, dit op de in de verkoopvoorwaarden vastgestelde dag van aanvaarding met al de zijnen en al het zijne hebben ontruimd, bij gebreke waarvan de ontruiming voor rekening van de schuldenaar kan plaatsvinden door de koper, krachtens de grosse van het procesverbaal van toewijzing dan wel de akte van levering, zonder enige rechterlijke tussenkomst.
21.6 Bij gebruikmaking door de geldverstrekker van haar bevoegdheid het verhypothekeerde onderpand onder zich te nemen, moet de schuldenaar die het verhypothekeerde onderpand geheel of gedeeltelijk zelf gebruikt, dit op het door de geldverstrekker bepaalde tijdstip met al de zijnen en al het zijne hebben ontruimd, bij gebreke waarvan de ontruiming door de geldverstrekker voor rekening van de schuldenaar kan plaatsvinden krachtens de grosse van
de akte.
21.7 Na ontruiming is de geldverstrekker bevoegd al die handelingen te verrichten die de geldverstrekker in het belang van de executie raadzaam acht, daaronder begrepen het instellen van bewaking, het aanbrengen van nieuwe sloten, het ter bezichtiging stellen aan gegadigden, en het afvoeren en opslaan van daarin aanwezige zaken en het (gedeeltelijk) slopen van het onderpand, alles voor rekening van de schuldenaar.
21.8 Indien na beëindiging van het gebruik van het verhypothe keerde onderpand blijkt dat in het onderpand zaken zijn achtergelaten, is de geldverstrekker bevoegd om over deze zaken te beschikken naar eigen goeddunken.
21.9 Indien de schuldenaar door verkoop als bedoeld in artikel
21.1 een boete verbeurt of een (schade)vergoeding moet betalen ingevolge een bepaling opgenomen in zijn titel van aankomst of welke andere titel dan ook, zal hij de geldver strekker niet aanspreken voor de schade welke hij daardoor lijdt en vrijwaart hij de geldverstrekker voor de schade welke deze zou lijden als de geldverstrekker zelf bedoelde boete zou verbeuren of bedoelde (schade)vergoeding zou moeten betalen.
22. Parate executie: pandrecht
22.1 Indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van het verschuldigde, is de geldverstrekker, onverminderd haar recht tot verhaal van het verschuldigde op elke andere wijze, bevoegd tot executie van het verpande onderpand op de in artikel 3:250 van het Burgerlijk Wetboek omschreven wijze, hetzij in zijn geheel, hetzij in gedeelten, en op zodanige wijze en onder zodanige voorwaarden en bepalingen,
als de geldverstrekker geraden acht.
22.2 De schuldenaar is niet gerechtigd de voorzieningenrechter van de rechtbank te verzoeken te bepalen dat het onder pand zal worden verkocht op een van artikel 3:250 van het Burgerlijk Wetboek afwijkende wijze.
22.3 De geldverstrekker is niet verplicht het voornemen tot verkoop en de verkoop nadat deze heeft plaatsgehad mee te delen aan de schuldenaar, een pandgever, beperkt gerechtigde of beslaglegger.
22.4 De schuldenaar is verplicht zijn volledige medewerking aan die verkoop te verlenen en daartoe onder meer, indien het verpande onderpand zaken of toonderpapier betreft, deze ter beschikking van de geldverstrekker te stellen ter plaatse als door de geldverstrekker zal worden medegedeeld.
22.5 Bij niet nakoming van deze verplichtingen is de geldverstrek ker bevoegd zich toegang te verschaffen tot die zaken en deze onder zich te nemen, dan wel aan een derde in bewaring te geven, desnoods met behulp van de sterke arm, onverschillig waar die zaken zich bevinden.
22.6 In geval het te verkopen onderpand een lidmaatschap van een vereniging of coöperatie is, is het bepaalde in artikel
21.4 tot en met artikel 21.9 mutatis mutandis van overeen komstige toepassing.
22.7 De geldverstrekker is bevoegd de in artikel 3:254 van
het Burgerlijk Wetboek vermelde zaken tezamen met het verhypothekeerde onderpand volgens de voor hypotheek geldende regels te executeren.