ALGEMEEN WEDSTRIJDREGLEMENT VAN DE NBB.
ALGEMEEN WEDSTRIJDREGLEMENT VAN DE NBB.
INDELING.
A. ALGEMEEN.
A.1 Algemene Bepalingen.
A.2 Wedstrijden.
A.3 Spelregels.
A.4 Speelseizoen.
A.5 Competities.
B. SPELERS.
B.1 Speelgerechtigheid.
B.2 Nationale teams.
B.3 Teamopgaven.
B.4 Invallersbepalingen.
B.5 Bankspelers.
B.6 Basketballbolwerken.
B.7 Bankspelers bij bolwerken.
B.8 Fonds talentontwikkeling.
B.9 Dubbele Licenties voor spelers niet behorend en behorend tot een goedgekeurd basketballbolwerk
C. OVERSCHRIJVINGSBEPALINGEN.
C.1 Algemeen.
C.2 Overschrijvingen binnen de Heren Eredivisie.
C.3 Overschrijvingen binnen de overige Landelijke competities.
C.4 Overschrijvingen binnen Rayons.
C.5 Overschrijvingen van Rayons naar Landelijke competities.
C.6 Overschrijvingen van Landelijke competities naar Rayon en tussen Rayons.
C.7 Overschrijvingen van resp. naar Heren Eredivisie naar resp. van Landelijke competities.
D. WEDSTRIJDEN.
D.1 Algemeen.
D.2 Legitimatie.
D.3 Speelzaal.
D.4 Kleding.
E. COMPETITIE.
E.1 Algemeen.
E.2 Promotie en degradatie.
E.3 Nederlandse Jeugdkampioenschappen.
F. PROTESTEN.
G. SCHEIDSRECHTERS EN HUN ASSISTENTEN.
G.1 Taken.
G.2 Kwaliteits- en leeftijdseisen.
G.3 Aanwezigheid van scheidsrechters.
G.4 NBB- commissarissen.
G.5 Vergoedingen.
H. SPEELZALEN EN TOEGANG.
H.1 Speelzalen.
H.2 Toegang.
I. ADMINISTRATIEVE STRAFOPLEGGINGEN.
I .1 Algemeen.
I .2 Boetes.
INLEIDING
Voorliggend wedstrijdreglement is het Algemeen Wedstrijdreglement van de Nederlandse Basketballbond. Competities in welke vorm dan ook, georganiseerd door of namens de Nederlandse Basketballbond vallen onder dit Algemeen Wedstrijdreglement. Een Competitie Organiserende Eenheid {afkorting COE} kan i.v.m. de eigen specifieke omstandigheden een supplement laten samenstellen door de Algemene Vergadering van de Eenheid. {zie ook Algemene bepalingen}
De NBB kent de volgende supplementen:
❖ Supplement Heren Eredivisie van het AW.
❖ Supplement Landelijke Competities van het AW.
❖ Supplement Rolstoelbasketball van het AW.
❖ Supplement Bekercompetities van het AW.
❖ Supplement Rayoncompetities van het AW.
Gelieve in het reglement te lezen bij gebruik van de hij-vorm ook zijnde de zij-vorm. Gebruikte afkortingen:
NBB Nederlandse Basketball Bond.
AW Algemeen Wedstrijdreglement.
AV Algemene Vergadering.
COE Competitie Organiserende Eenheid (= Rayonbestuur of Bondsbestuur) FIBA Fédération Internationale de Basketball
A ALGEMEEN
A.1 ALGEMENE BEPALINGEN
A.1.1 Het AW regelt de organisatie van het spelen van basketballwedstrijden en daarmee verband houdende zaken.
A.1.2 Wijzigingen in dit reglement, inclusief het besluit over de ingangsdatum, kunnen slechts worden aangebracht na een door de AV van de NBB genomen besluit met een gewone meerderheid van stemmen.
A.1.3 Wijzigingen in dit reglement dienen tenminste drie maanden voor de aanvang van een speelseizoen te zijn gepubliceerd in het officiële mededelingenblad, tenzij de AV van de NBB hierover uitdrukkelijk een afwijkende beslissing neemt.
A.1.4 In dit reglement worden de volgende begrippen gebruikt:
Competitie Organiserende Eenheid is het Bondsbestuur of het bestuur van een rayon.
Landelijke Competities zijn de boven de territoriale competities van de rayons, door of namens het Bondsbestuur georganiseerde competities.
A.1.5 Een Competitie Organiserende Eenheid {COE} kan een eigen supplement van het AW hebben. Dit mag niet in strijd zijn met het AW, behoudens toestemming van het Bondsbestuur.
A.1.6 Het dopingreglement van de NBB is van toepassing.
A.1.7 Een ieder die bevoegd is zich in het spelersbankgebied te bevinden en/of in contact staat met een team/speler tijdens een wedstrijd, dient lid te zijn van de NBB. Bedoeld worden spelers, vervangers, coaches, assistent- coaches, juryleden, ploegbegeleiders, teammanagers, artsen, fysiotherapeuten, scouting, verzorgers, etc.
A.2 WEDSTRIJDEN
A.2.1 Onder wedstrijden wordt verstaan:
a. Gewone wedstrijden, d.w.z. georganiseerd door of namens een COE.
b. Bijzondere wedstrijden, waarvoor toestemming is verleend door of waarvan schriftelijk mededeling is gedaan aan de betreffende COE.
A.2.2 Gewone wedstrijden hebben voorrang op bijzondere wedstrijden.
A.2.3 Voor de volgende bijzondere wedstrijden moet tevens toestemming aan de betreffende COE worden gevraagd:
1. Bijzondere wedstrijden tegen buitenlandse clubs.
2. Bijzondere wedstrijden, die geheel of gedeeltelijk door de televisie worden uitgezonden.
A.3 SPELREGELS
A.3.1 Wedstrijden worden gespeeld volgens de officiële basketballregels, vastgesteld door de FIBA.
A.3.2 Van het vermelde in A 3.1 kan voor gewone wedstrijden worden afgeweken door de betreffende COE. Een gewenste afwijking dient op de eerst volgende AV van deze COE vastgelegd te worden, zodat het dan deel uitmaakt van het supplement van het AW van de betreffende COE.
A.3.3 Van het vermelde in A 3.1 kan voor bijzondere wedstrijden worden afgeweken door een COE, mits de afwijkingen duidelijk omschreven zijn en schriftelijk kenbaar zijn gemaakt aan de deelnemende clubs en scheidsrechters.
A.4 SPEELSEIZOEN
A.4.1 Het speelseizoen loopt van 1 juli tot en met 30 juni.
A.5 COMPETITIES
A.5.1 Een betreffende COE organiseert binnen het speelseizoen competities. De COE op bondsniveau organiseert de nationale jeugdkampioenschappen en de nationale bekercompetities. Elke andere COE is gerechtigd een eigen bekercompetitie binnen haar eigen eenheid te organiseren, mits dit zonder hinder gebeurt voor de nationale bekercompetities.
A.5.2 Teams van clubs kunnen uitsluitend deelnemen aan competities, die door de COE, waaronder zij ressorteren, worden georganiseerd, tenzij die teams zijn toegelaten tot de Landelijke Competities.
A.5.3 Er worden afzonderlijke competities georganiseerd voor dames en heren, onderverdeeld in leeftijdsgroepen. Een COE kan desgewenst dispensatie verlenen inzake het meedoen van gemengde teams in een competitie.
A.5.4 Voor de bepaling van de leeftijdsgroepen en overige leeftijdsgrenzen, genoemd in dit reglement, is de leeftijd op 1 januari tijdens het seizoen bepalend.
A.5.5 De leeftijdsgroepen zijn:
a. under 8 jonger dan 8 jaar
b. under 10 jonger dan 10 jaar en ouder dan 7 jaar
c. under 12 jonger dan 12 jaar en ouder dan 9 jaar
d. under 14 jonger dan 14 jaar en ouder dan 11 jaar
e. under 16 jonger dan 16 jaar en ouder dan 13 jaar
f. under 18 jonger dan 18 jaar en ouder dan 15 jaar
g. under 20 jonger dan 20 jaar en ouder dan 17 jaar
x. under 22 jonger dan 22 jaar en ouder dan 19 jaar
i. senioren 22 jaar en ouder
A.5.6 Het is aan spelers uit een leeftijdscategorie toegestaan om uit te komen in de naast hogere daadwerkelijk door de COE georganiseerde competitie. Daarnaast is het spelers die ouder zijn dan 6 jaar en op basis van hun leeftijd uit moeten komen in de U8 of U10 competitie toegestaan om uit te komen in de U12 competitie. Spelers die behoren tot de leeftijdsgroep van de U12 of hoger is het toegestaan om uit te komen in alle hogere leeftijdsgroepen. Het gestelde in artikel A 5.4 en A.5.12 is van toepassing.
Opm: Elke speler van de U12 leeftijd mag overal "hoger" spelen, maar er moet wel van te voren dispensatie (ivm. aansprakelijkheid) worden aangevraagd die, voorzien van een akkoordverklaring van ouder/voogd, "automatisch" zal worden verleend.
A.5.7 Het is een speler niet toegestaan in een lagere leeftijdsgroep te spelen dan, waartoe hij gezien zijn leeftijd behoort.
A.5.8 Indien de toepassing van A 5.7 het belang van een speler, een club en/of rayon schaadt, is de betreffende COE gerechtigd dispensatie te verlenen. Een COE kan deze zaak delegeren.
A.5.9 Dispensatie als in A 5.7 bedoeld voor een speler die wil uitkomen in de Landelijke Competitie voor U18, U20 of U22 of in de hoogste U18, U20 of U22-klasse van een rayon, kan niet worden verleend.
A.5.10 Indien de dispensatie wordt verleend voor een speler als in A 5.7 bedoeld, dan verliest het team, waarin de desbetreffende speler uitkomt het recht op promotie en kampioenschap.
A.5.11 Dispensatie voor een oudere leeftijdsgroep wordt slechts verleend voor één bepaald team. Een speler aan wie dispensatie wordt verleend, mag alleen in het team uitkomen waarvoor dispensatie is verleend en in de leeftijdsgroep onder die waarvoor dispensatie is verleend. Hij is niet meer speelgerechtigd in een team waar hij volgens zijn leeftijd wel zou mogen spelen. In tegenstelling tot het voorgaande is een speler wel speelgerechtigd voor een vertegenwoordigend Rayon- en/of NBB-team in zijn eigen leeftijdsklasse.
A.5.12 Dispensatie-aanvragen voor een oudere leeftijdsgroep dienen te worden vergezeld van een verklaring van geen bezwaar van de ouders/verzorgers van de betrokken spelers voor zover de speler in kwestie minderjarig is.
De dispensatie-aanvraag wordt ingediend bij de eigen vereniging. Deze vereniging houdt het beheer over de dispensatie-aanvragen en heeft de verantwoordelijkheid met betrekking tot de dispensatie-aanvragen. Op verzoek van de COE dient de dispensatie-aanvraag getoond te worden.
De speler waarvoor een dispensatie is gevraagd is onmiddellijk speelgerechtigd voor het team waarvoor de dispensatie geldt, rekeninghoudend met hetgeen overigens is geregeld ten aanzien van het speelgerechtigd zijn.
A.5.13 De wedstrijden in de Landelijke Competities hebben voorrang op die van de rayons, behoudens de wedstrijden van de bekercompetities als bedoeld in het Supplement Bekercompetities.
Wijzigingen in de bestaande programma’s kunnen alleen plaatsvinden na overleg met de betrokken COE’s.
A.5.14 Bij inschrijving van een team in een competitie, die wordt georganiseerd door het Bondsbestuur, is de club verplicht kenbaar te maken of zij in aanmerking wenst te komen voor TV-uitzendingen en zich daarbij garant te stellen voor de eisen als bedoeld direct hieronder vermeld.
Het Bondsbestuur is bevoegd tot 30 dagen voorafgaande aan de inschrijvingsdatum voor de door ieder van hen te organiseren competities eisen te stellen aan clubs, waaraan deze moeten voldoen om voor TV- uitzendingen in aanmerking te komen.
A.5.15 Indien een club nog financiële verplichtingen heeft aan de FIBA, de NBB of een rayon, is de betreffende COE bevoegd een verzoek tot inschrijving van een club voor een competitie, een Europese competitie of Europa- cup te weigeren.
Tevens is de betreffende COE bevoegd een team tijdelijk of definitief uit de lopende competitie te verwijderen, indien een club, na waarschuwing door deze COE, niet aan zijn financiële verplichtingen heeft voldaan.
De nadere voorwaarden worden per geval vastgesteld door de betreffende COE. De wedstrijden, die niet zijn gespeeld tijdens een verwijdering, kunnen verbeurd worden verklaard. {uitslag conform de FIBA-regels}
B SPELERS
B.1 SPEELGERECHTIGHEID
B.1.1 Onder spelers worden verstaan gewone leden van de NBB. Zij kunnen slechts voor één club in gewone wedstrijden uitkomen. Voor een club mogen in gewone wedstrijden alleen spelers uitkomen, die lid zijn van die club. Van deze regel kan door een COE onder nader te stellen voorwaarden ontheffing verleend worden. De in artikel B.7 genoemde spelers mogen voor meerdere clubs in gewone wedstrijden uitkomen.
B.1.2 Spelers moeten in het bezit zijn van een geldige spelerskaart en/of spelerslicentie, die afgegeven is door een COE.
B.1.3 Spelers worden in beginsel speelgerechtigd op de vierde dag nadat de aanmelding bij de betreffende COE is ontvangen en in de geautomatiseerde ledenadministratie is verwerkt en er geen verdere belemmeringen met deze aanmelding gepaard gaan (bijv. een nog niet verleende overschrijving, een nog uit te zitten (deel) van een schorsing e.d.), in verband met het gestelde in artikel 4.7 van de statuten. De betreffende COE kan aanvullende bepalingen aan de speelgerechtigheid van een speler stellen.
B.1.4 Indien een lid van de NBB in de periode tot maximaal 5 jaren voorafgaand aan zijn lidmaatschap direct of indirect betrokken is geweest bij enige basketballwedstrijd en in verband daarmee een overtreding heeft begaan als bedoeld in Hoofdstuk 3 van het reglement Tucht- en Geschillenrechtspraak, wordt hij niet eerder speelgerechtigd en/of is hij niet bevoegd tot het uitoefenen van de functie van scheidsrechter, coach respectievelijk hulpcoach of ploegbegeleider, dan nadat de Tucht- en Geschillencommissie en/of de Commissie van Beroep over de vorenbedoelde overtreding heeft geoordeeld en het lid een daaruit voortvloeiende eventuele straf heeft ondergaan.
B.1.5 Een ongerechtigde speler is een in een wedstrijd uitgekomen speler, die daartoe op dat moment niet gerechtigd was op grond van de reglementen van de betreffende COE.
B.1.6 Bij bijzondere wedstrijden mag de organiserende instantie de mogelijkheid openen, dat een club met (een) gastspelers uitkomt. Wanneer een club van deze mogelijkheid gebruik maakt, moet zij schriftelijk toestemming hebben van de club{s}, waarvan de speler{s} lid is{zijn}, dan wel het laatst was{waren} en daarvan vooraf een afschrift doen toekomen aan de organiserende instantie. Bij overtreding kan uitsluitend de betreffende COE een administratieve straf opleggen.
B.2 NATIONALE TEAMS
B.2.1 Slechts spelers, die voldoen aan de daartoe geldende bepalingen van de FIBA, kunnen uitkomen voor nationale teams.
B.2.2 Uitnodigingen aan spelers voor nationale teams worden rechtstreeks aan de spelers gezonden onder gelijktijdige kennisgeving aan de desbetreffende clubs en Rayonbesturen.
B.2.3 De club mag een speler niet belemmeren deel te nemen aan trainingen en wedstrijden van een nationaal team, waarvoor de speler is uitgenodigd.
B.2.4 Een club kan uitstel vragen bij de betreffende COE voor een gewone wedstrijd van een team, waarvan een speler deelneemt aan een gelijktijdige activiteit van een nationaal team. Deze COE stelt bij bestuursbesluit voorwaarden vast, volgens welke uitstel zal worden verleend.
B.2.5 De regeling, gegeven in B 2.3 en B 2.4 kan worden uitgewerkt in een Bestuursbesluit, dat bindend zal zijn na goedkeuring door de AV van de betreffende COE.
B.3 TEAMOPGAVEN
B.3.1 Uiterlijk 3 x 24 uur voor aanvang van de eerste wedstrijd van een competitie dient de club er voor te zorgen, dat door de betreffende COE een teamopgave van alle aan de desbetreffende competitie deelnemende teams van de club ontvangen is. Per team dienen minstens zeven spelers opgegeven te worden met uitzondering van het laagste team per leeftijdscategorie.
B.3.2 Eenmaal per maand kan een gewijzigde teamopgave worden ingediend. De wijziging gaat in op de eerste van de volgende maand, mits de wijziging voor de eerste van die maand is ontvangen.
B.3.3 Bij een gewijzigde teamopgave blijft het gestelde in B 4 van kracht.
B.3.4 Bankspelers zijn in het lagere team opgenomen in het minimum van zeven spelers.
B.3.5 De laatste wijziging van de teamopgave kan in december plaatsvinden. De teamopgave geldend voor de maand januari geldt tevens voor de rest van het lopende speelseizoen.
B.3.6 Een speler, die als gewoon lid bij de betreffende COE is aangemeld en wiens naam niet op de teamopgave is vermeld, wordt tot de ingangsdatum van de volgende teamopgave geacht te behoren tot het laagste team van de club in de desbetreffende categorie/leeftijdsklasse.
B.4 INVALLERSBEPALINGEN
B.4.1 Voor een speler, wiens naam op het wedstrijdformulier staat vermeld, geldt dat hij in de desbetreffende wedstrijd is uitgekomen.
Invallen is spelen in een hoger team dan het team, waartoe een speler volgens de geldende teamopgave behoort.
B.4.2 Voor een speler, die via een gewijzigde teamopgave gaat behoren tot een lager team, wordt het aantal keren, dat de speler is uitgekomen in enig ander hoger team, beschouwd als even zoveel keren invallen.
B.4.3 Spelers mogen slechts invallen in een hoger team. Teams in een oudere leeftijdscategorie zijn hoger dan teams in een jongere leeftijdscategorie, waarbij de regels met betrekking tot de leeftijdsgrenzen in acht genomen dienen te worden.
B.4.4 Spelers vanaf 6 jaar die uitkomen in de leeftijdscategorie U8 en spelers die uitkomen in de leeftijdscategorie U10 mogen invallen in de U12 competitie. Spelers vanaf de leeftijdscategorie U12 mogen invallen in een hogere competitie. Het gestelde in artikel A 5.4 is van toepassing.
B.4.5 Een speler, die zes keer is ingevallen, behoort daardoor tot het team waarin hij de meeste keren is ingevallen. Bij een gelijk aantal wordt dat het naasthogere team, waarin hij is ingevallen.
B.4.6 Een speler, die als gevolg van deze invallersbepalingen tot een hoger team gaat behoren, zal telkenmale bij verder invallen in een hoger team tot dat nog hogere team gaan behoren.
B.4.7 Bij de invallersbepalingen blijven de wedstrijden voor Europese competities, rayonclubkampioenschappen, nationale kampioenschappen en bekerwedstrijden buiten beschouwing.
B.5 BANKSPELERS
B.5.1 Een bankspeler is een speler, die onbeperkt mag invallen in een vastgesteld hoger team.
B.5.2 Een club mag in elk hoger team voor 1 januari in de lopende competitie vijf bankspelers opgeven, die onbeperkt mogen spelen in de beide teams, waarvoor ze zijn opgegeven. De opgave kan niet gewijzigd worden en is derhalve geldig voor de rest van het speelseizoen.
B.5.3 In de eerste dames- en herenteams mogen naast de in B 5.2 genoemde spelers maximaal vijf spelers opgegeven worden uit het U22-, U20- en/of U18 team, voor zover deze spelers nog niet als bankspeler opgenomen zijn in een ander team. Deze opgave kan niet gewijzigd worden en is derhalve geldig voor de rest van het speelseizoen.
B.5.4 Bij deze opgave dient rekening te worden gehouden met regels met betrekking tot de leeftijdsgrenzen. Het gestelde in art. A 5.6.1, A 5.6.2 en A 5.12 is van toepassing.
B.5.5 De bankspelers dienen op twee teamopgaven voor te komen:
1. Op de opgave van het eigen team.
2. Op de opgave van het hogere team, waarin onbeperkt ingevallen mag worden, als extra speler naast het verplichte minimum van zeven spelers.
B.5.6 De invallersbepalingen blijven van kracht tot de in B 5.2 en B 5.3 bedoelde opgave is ontvangen.
B.5.7 Een bankspeler valt voor wat betreft het invallen in andere teams onder de invallersbepalingen.
B.6 BASKETBALLBOLWERKEN
B.6.1 Tenminste twee clubs kunnen met elkaar een samenwerkingsverband aangaan, dat gericht is op de ontwikkeling van jeugdspelers. Zo’n samenwerkingsverband kan door het Bondsbestuur erkend worden als basketballbolwerk. Aan de erkenning als basketballbolwerk worden door het Bondsbestuur voorwaarden gesteld. Deze voorwaarden hebben betrekking op het vastleggen van de wijze van totstandkoming, het functioneren, ontwikkelen en ontbinding van het basketballbolwerk. Het Bondsbestuur zal jaarlijks voor 1 januari het raamwerk van voorwaarden vaststellen en publiceren, waaraan de aanvraag tot erkenning tot basketballbolwerk wordt getoetst. Het Bondsbestuur kan buiten het raamwerk nadere voorwaarden stellen.
B.6.2 De aanvraag tot erkenning van een basketballbolwerk dient jaarlijks te geschieden voor 1 maart voorafgaande aan het speelseizoen waarop de aanvraag betrekking heeft. Na indiening van de aanvraag vraagt het Bondsbestuur advies aan het rayonbestuur of de rayonbesturen waaruit de aanvraag afkomstig is.
Het Bondsbestuur neemt voor 15 april een besluit.
B.6.3 De erkenning tot basketballbolwerk wordt verleend voor de periode van 1 speelseizoen.
B.6.4 Het Bondsbestuur kan, gehoord hebbende de daarbij betrokken COE(‘s), een club die deel uitmaakt van een erkend basketballbolwerk toestemming geven de rechten op een plaats in de competitie over te dragen aan een andere club binnen hetzelfde bolwerk. Het Bondsbestuur kan hierbij nadere voorwaarden aan de twee betrokken clubs opleggen. Het verzoek dient voor 1 mei voorafgaand aan het seizoen waarop de aanvraag betrekking heeft, ingediend te worden bij het Bondsbestuur. Het Bondsbestuur beslist uiterlijk 15 mei over het verzoek. Verzoeken worden slechts eenmaal per jaar in behandeling genomen.
B.7 BANKSPELERS BIJ BOLWERKEN
B.7.1 Spelers die op 1 januari in het speelseizoen de leeftijd van 22 jaar nog niet hebben bereikt, die lid zijn van een club die deel uitmaakt van een door het Bondsbestuur erkend basketballbolwerk, kunnen tot en met 31 december in het lopende speelseizoen tezamen met de twee betrokken clubs bij het Bondsbestuur een verzoek indienen om als bankspeler te mogen worden opgegeven bij een team van een andere club dat deel uitmaakt van hetzelfde basketballbolwerk. Gehoord hebbende de bij de teams betrokken COE(‘s) beslist het Bondsbestuur binnen twee weken over het verzoek. Op de eerste dag volgend op de beslissing van het Bondsbestuur kan de speler als bankspeler speelgerechtigd worden voor de tweede vereniging binnen dat bolwerk.
B.7.2 Het Bondsbestuur stelt jaarlijks de regeling vast op grond waarvan de bankspelerstatus krachtens artikel B7.1 kan worden verkregen. De regeling wordt jaarlijks voor 1 januari voorafgaand aan het seizoen waarop het betrekking heeft gepubliceerd. De betreffende COE(‘s) kan of kunnen nadere voorwaarden stellen aan de betrokken clubs en spelers.
B.7.3 Spelers die krachtens art. B.7.1 een status verkrijgen als bankspeler, zijn spelers met een zogenaamde ‘dubbele licentie’.
Voor zulke spelers gelden dezelfde bepalingen, zoals omschreven in artikel B.5, met dien verstande dat, in afwijking van het gestelde in artikel B.5.2 en artikel B.5.5.2 , de speler niet wordt begrepen in het aantal van drie bankspelers waarvan een team gebruik mag maken en dat de speler met een ‘dubbele licentie’ opgenomen kan worden in het minimum van 7 ‘vaste spelers’ dat elk team moet hebben. De speler met de ‘dubbele licentie’ verliest elk recht tot invallen in ieder ander team van de beide bij de ‘dubbele licentie’ betrokken clubs.
B.8 FONDS TALENTONTWIKKELING
B.8.1 Dit Fonds wordt in stand gehouden door de landelijk spelende Heren en Dames senioren teams die jaarlijks een nader te bepalen bijdrage storten.
B.8.2 Uitbetaling van de gelden van dit Fonds vindt plaats aan die clubs waarvan leden worden geselecteerd voor rayonselecties die deelnemen aan de “Under 15 Cups”.
B.8.3 Uitbetaling geschiedt op basis van door de rayonbesturen gedane opgave aan het bondsbestuur per 31 december van maximaal 20 spelers en maximaal 20 speelsters die in het dan lopende seizoen deel uit (gaan) maken van de respectievelijke rayonselecties.
B.8.4 Uitbetaling geschiedt door of namens het bondsbestuur; de hoogte van de uit te betalen bedragen is afhankelijk van de in het betreffende seizoen totaal gestorte bijdragen in het Fonds.
B.8.5 De in het betreffende seizoen totaal gestorte bijdragen worden in dat seizoen volledig uitbetaald aan de clubs naar rato per lid dat door een rayonbestuur is opgegeven voor de respectievelijke rayonselecties; en wel in een verhouding van selectiespeler tot selectiespeelster van 2 tot 1.
B.9 DUBBELE LICENTIES VOOR SPELERS NIET BEHOREND EN BEHOREND TOT EEN GOEDGEKEURD BASKETBALLBOLWERK
A. TALENTENLICENTIE
B.9.A.1 Twee verenigingen kunnen de dubbele licentie voor een speler aanvragen, die gaat gelden voor het bieden van kansen aan talenten om op een hoger niveau competitie te spelen. Deze dubbele licentie wordt verder genoemd: Talentenlicentie (TL).
B.9.A.2 De talentenlicentie geldt voor spelers in alle leeftijdscategorieën die voldoen aan de talent- / topsporteisen van het sporttechnisch plan van de NBB (hieronder valt het aantal uur trainen, getoetste internationale potentie voor het Nederlandse Senioren Team).
B.9.A.3 Een speler met een TL is lid van twee verenigingen, maar betaalt eenmaal contributie aan de NBB en aan het Rayon van de hoofdvereniging. Bij de hoofdvereniging waar de speler in het ISS is ingeschreven als basisspeler (primair lid), zijnde de eigen vereniging, kunnen administratiekosten in rekening worden gebracht. De hoogte hiervan wordt vastgesteld door de Algemene Vergadering van de NBB respectievelijk het Rayon. Tevens wordt de speler als secundair lid ingeschreven in ISS bij de gastvereniging (als bankspeler).
B.9.A.4 Op het wedstrijdformulier moet achter de naam van de speler TL worden vermeld.
B.9.A.5 De TL-status wordt aangevraagd bij het Rayon van de hoofdvereniging wanneer er geparticipeerd wordt in meerdere Rayoncompetities in hetzelfde Rayon of in verschillende Rayons. De TL-status wordt aangevraagd bij het Bondsbureau wanneer er geparticipeerd wordt in één Rayoncompetitie en één Landelijke competitie en wanneer er geparticipeerd wordt in een tweetal Landelijke competities.
B.9.A.6 De aanvraag geschiedt op een daarvoor beschikbaar gesteld formulier via de websites van de landelijke NBB en de Rayons.
B.9.A.7 De TL-status geldt voor één seizoen en moet een volgend seizoen weer opnieuw worden aangevraagd. Alleen in geval van verhuizing over grote afstand bestaat de mogelijkheid om de TL-status op te heffen en eventueel nieuw aan te vragen.
B.9.A.8 De TL-status kan worden aangevraagd tot de einddatum van aanmelding van nieuwe spelers voor de betreffende competities.
B.9.A.9 Spelers met een TL-status kunnen alleen bij de gastvereniging spelen in:
• een hogere klasse
• dezelfde leeftijdsklasse, maar met verschil in niveau
B.9.A.10 De invallersbepalingen (B.4) zijn van toepassing op de TL-status. Spelers met een TL-status kunnen niet bij een ander team bankspeler zijn dan de twee teams waarvoor een dubbele licentie is aangevraagd.
B.9.A.11 Het gelijktijdig moeten spelen voor beide verenigingen kan geen reden zijn tot wijzigen van de wedstrijd in speeldatum of -tijd.
B.9.A.12 Het maximum aantal spelers met de TL-status is per wedstrijd beperkt tot vijf. Dit kunnen er vijf zijn uit verschillende verenigingen.
B. TEAMFORMERINGSLICENTIE
B.9.B.1 Twee verenigingen kunnen de dubbele licentie voor een speler aanvragen die de mogelijkheid biedt aan de betreffende verenigingen een team te vormen, omdat er anders geen team kan worden geformeerd binnen de betreffende leeftijdsklasse. Deze dubbele licentie verder te noemen: Teamformeringslicentie (TFL).
B.9.B.2 De Teamformeringslicentie geldt voor alle leeftijden, op kern-, afdelings- en rayonniveau in alle leeftijdscategorieën.
B.9.B.3 Een speler met een TFL is lid van twee verenigingen, maar betaalt eenmaal contributie aan de NBB en in het Rayon van de hoofdvereniging. Bij de hoofdvereniging waar de speler in het ISS is ingeschreven als basisspeler (primair lid), zijnde de eigen vereniging, kunnen administratiekosten in rekening worden gebracht. De hoogte hiervan wordt vastgesteld door de Algemene Vergadering van de NBB respectievelijk het Rayon. Tevens wordt de speler als secundair lid ingeschreven in ISS bij de gastvereniging (als bankspeler).
B.9.B.4 Op het wedstrijdformulier moet achter de naam van de speler TFL worden vermeld.
B.9.B.5 De TFL-status wordt aangevraagd bij het Rayon op een daarvoor beschikbaar gesteld formulier via de website van het betreffende Rayon.
B.9.B.6 De TFL-status geldt voor één seizoen en moet een volgend jaar weer opnieuw worden aangevraagd. Alleen in geval van verhuizing over grote afstand bestaat de mogelijkheid om de TFL-status op te heffen en eventueel nieuw aan te vragen.
B.9.B.7 Een TFL-status kan worden aangevraagd, voorafgaand aan het speelseizoen, tot uiterlijk 15 augustus.
B.9.B.8 Er is geen maximum gesteld aan het aantal spelers dat vanuit de eigen vereniging speelt bij de gastvereniging. Het aantal verenigingen dat een team wil vormen met de spelers met de TFL-status is niet gelimiteerd.
B.9.B.9 De invallersbepalingen (B.4) zijn van toepassing op de TFL-status. Spelers met een TFL-status kunnen niet bij een ander team bankspeler zijn dan de twee teams waarvoor een dubbele licentie is aangevraagd.
C OVERSCHRIJVINGSBEPALINGEN
C.1 ALGEMEEN
C.1.1 Bij iedere overschrijving dient de betrokken speler een schuldvrijverklaring te overleggen. Dit is een verklaring van zijn oude club, waarin vermeld staat, dat de speler aan zijn financiële verplichtingen heeft voldaan, voor zover voortvloeiende uit de lidmaatschapsverhoudingen.
C.1.2 De formulieren voor schuldvrijverklaringen zijn verkrijgbaar bij het betreffende Rayonbestuur. Het Rayonbestuur stelt jaarlijks het te betalen bedrag vast.
C.1.3 De oude club is verplicht op de eerste aanvraag deze schuldvrijverklaring voor akkoord te tekenen, tenzij de speler niet aan de genoemde verplichtingen heeft voldaan.
C.1.4 De nieuwe club is verplicht naar de schuldvrijverklaring te vragen. Indien een speler geen geldige schuldvrijverklaring afgeeft, dient hij bij zijn aanmelding als lid bij de club schriftelijk naar waarheid te verklaren, dat hij in de afgelopen 5 jaar geen lid van de NBB is geweest.
Indien bij een club niet één van deze verklaringen aanwezig is, is de speler ongerechtigd voor het lopende en volgende speelseizoen.
C.1.5 Voor overschrijvingen binnen en naar de Heren Eredivisie en binnen en naar de overige Landelijke Competities, dient een aanvraag via een overschrijvingsformulier te worden overlegd aan het Bondsbestuur. Deze formulieren zijn verkrijgbaar op het Bondsbureau. In het overschrijvingsformulier is de schuldvrijverklaring
{art. C 1.1} reeds verwerkt. Het Bondsbestuur stelt jaarlijks het daarvoor te betalen bedrag vast.
C.1.6 Een speler kan binnen 2 maanden van club veranderen, nadat hij schriftelijk door zijn club geïnformeerd is over de inhoud en vorm van de door hem op wedstrijdkleding te dragen reclame en indien hij daarmee niet akkoord gaat.
C.1.7 De overschrijving gaat in onmiddellijk na overlegging van de schuldvrijverklaring, tenzij het Bondsbestuur en/of het Rayonbestuur bezwaar maakt vanwege schulden van de oude club.
C.1.8 Een speler is speelgerechtigd, vier dagen nadat hij door zijn nieuwe club als lid is aangemeld en het Bondsbestuur en/of het Rayonbestuur akkoord zijn gegaan met de overschrijving. Indien een door de Tucht- en Geschillencommissie of Commissie van Beroep opgelegde schorsing op het moment van overschrijving nog niet {geheel} is geëffectueerd, wordt betrokkene pas speelgerechtigd na effectuering van de gehele schorsing.
C.1.9 Een speler, met uitzondering van de spelers bedoeld in C 1.1 2, kan slechts eenmaal per speelseizoen van club veranderen, tenzij in het Supplement van het AW van de desbetreffende COE een afwijkende bepaling is opgenomen.
C.1.10 Indien een speler lid is geweest van een opgeheven club, kan hij alleen lid worden van een nieuwe club met toestemming van het Bondsbestuur en het Rayonbestuur, waaronder de oude club ressorteerde.
Het Bondsbestuur en/of Rayonbestuur kunnen bezwaar maken, indien de oude club niet aan haar financiële verplichtingen heeft voldaan t.a.v. de NBB of het Rayon.
Het bezwaar wordt opgeheven, indien de oude club alsnog aan haar verplichtingen voldoet, of indien de speler zijn deel van de financiële verplichtingen van de club heeft voldaan. Indien geen bezwaar wordt aangetekend of een eventueel bezwaar wordt opgeheven, is de speler vier dagen na aanmelding via zijn nieuwe club speelgerechtigd.
C 1.11 In gevallen, waarin toepassing van dit hoofdstuk C niet in het belang is van de betrokkene en/of de NBB en/of het rayon, kan de COE waarnaar de betrokkene overschrijving vraagt alsnog toestemming verlenen.
C.1.12 Een speler, die als basketballspeler werknemer is in de zin van het arbeidsrecht, respectievelijk dit wenst te worden en die in het lopende seizoen metterdaad heeft deelgenomen aan {een} bindende wedstrijd{en} mag tot 28 februari overschrijving aanvragen naar een andere club, waarvoor hij als basketballspeler werknemer wordt in de zin van het arbeidsrecht. Dit werknemerschap dient naar genoegen van de COE te worden aangetoond.
Zodra de overschrijving is aangevraagd, is de speler niet meer gerechtigd uit te komen voor de club, waarvoor hij uitkwam voor de overschrijvingsaanvraag. Tegelijkertijd met de indiening van de aanvraag tot overschrijving dient een kopie daarvan door de speler aan de oude club te worden verstrekt.
C.1.13 Bij de COE kan beroep worden aangetekend over de ten uitvoerlegging van dit hoofdstuk van het Algemeen Wedstrijdreglement. Tegen de uitspraak van de COE is beroep mogelijk bij de Commissie van Beroep.
C 2 OVERSCHRIJVINGEN BINNEN DE HEREN EREDIVISIE.
C 2.1 Een overschrijving van een lid van de ene club naar een andere club, waarbij hij binnen de Heren Eredivisie blijft uitkomen, wordt nader geregeld door de overschrijvingsbepalingen in het Supplement Heren Eredivisie van het Algemeen Wedstrijdreglement.
C 3 OVERSCHRIJVINGEN BINNEN DE OVERIGE LANDELIJKE COMPETITIES.
C 3.1 Een overschrijving van een lid van de ene club naar een andere club, waarbij hij binnen de overige Landelijke Competities blijft uitkomen, wordt nader geregeld door de overschrijvingsbepalingen in het Supplement Landelijke Competities van het Algemeen Wedstrijdreglement.
C 4 OVERSCHRIJVINGEN BINNEN RAYONS.
C 4.1 Een overschrijving van een lid van de ene club naar een andere club, waarbij hij binnen de competities van hetzelfde Rayon blijft uitkomen, wordt nader geregeld door de overschrijvingsbepalingen in het Supplement Rayoncompetities van het Algemeen Wedstrijdreglement van het desbetreffende Rayon.
C 5 OVERSCHRIJVINGEN VAN RAYON NAAR LANDELIJKE COMPETITIES.
C 5.1 Een overschrijving van een lid, dat slechts is uitgekomen in gewone wedstrijden georganiseerd door een COE op Rayonniveau, naar een club, waarvoor hij binnen twaalf maanden na de overschrijving uitkomt in een gewone wedstrijd in de Landelijke Competities, wordt geregeld door de overschrijvingsbepalingen uit het Supplement Landelijke Competities van het Algemeen Wedstrijdreglement.
C 5.2 De overschrijvingsbepalingen in het Supplement Landelijke Competities van het AW kunnen niet op een zodanige wijze worden herzien, dat de verplichtingen van niet in de Landelijke Competities uitkomende clubs en hun leden verzwaard of dat hun rechten verminderd worden, zonder instemming van de Algemene Vergadering van de NBB.
C 6 OVERSCHRIJVINGEN VAN DE LANDELIJKE COMPETITIES NAAR RAYONS EN TUSSEN RAYONS.
C 6.1 Een speler, die in het lopende speelseizoen niet in gewone wedstrijden is uitgekomen, kan tevens tijdens het speelseizoen van club veranderen.
C 6.2 Een speler, die in gewone wedstrijden is uitgekomen en die zich elders vestigt op een afstand van de vestigingsplaats van zijn oude club, die naar het oordeel van de COE, waaronder zijn oude club ressorteert, te groot is, kan tevens tijdens het speelseizoen van club veranderen.
C 7 OVERSCHRIJVINGEN TUSSEN DE HEREN EREDIVISIE EN DE OVERIGE LANDELIJKE COMPETITIES.
C 7.1 In het Supplement Heren Eredivisie en het Supplement Landelijke Competities van het AW kunnen hiertoe nadere bepalingen worden opgenomen.
D WEDSTRIJDEN
D.1 ALGEMEEN
D.1.1 Van de bepalingen in Hoofdstuk D van het AW kan door een COE worden afgeweken voor wedstrijden binnen die eenheid.
D.2 LEGITIMATIE
D.2.1 Voor aanvang van een wedstrijd dient een speler zich te legitimeren bij de scheidsrechter met zijn spelerslicentie/kaart en de coach met zijn licentie, indien dit vereist is.
D.2.2 De scheidsrechter moet een speler of coach het recht ontzeggen aan een wedstrijd deel te nemen, indien een speler of coach zijn licentie of kaart niet kan tonen en evenmin in staat is zijn identiteit met een ander officieel legitimatiebewijs aan te tonen, tenzij de scheidsrechter anderszins overtuigd raakt van diens identiteit.
D.2.3 Het is verboden, dat een speler onder een valse naam deelneemt aan een wedstrijd. Zo’n speler wordt beschouwd ongerechtigd te zijn, bovendien zal de betreffende COE een boete opleggen.
D.3 SPEELZAAL
D.3.1 De thuisspelende club is verantwoordelijk voor de speelzaal.
D.3.2 De thuisspelende club zorgt voor de wedstrijdbenodigdheden overeenkomstig de spelregels.
D.3.3 De thuisspelende club moet er voor zorgdragen, dat de wedstrijdformulieren binnen twee werkdagen na de wedstrijd overeenkomstig de gegeven richtlijnen in het bezit komen van de COE of een door deze aan te wijzen instantie.
D.4 KLEDING
D.4.1 Alle spelers van een team behoren gekleed te zijn in een behoorlijk en uniform tenue, dat voor de betreffende club officieel door de betreffende COE is goedgekeurd. De kleuren van de clubtenues dienen hiertoe bij de betreffende COE te worden opgegeven.
D.4.2 Indien de kleuren van de officiële tenues van twee teams, die in een wedstrijd tegen elkaar moeten uitkomen gelijk of vrijwel gelijk zijn, dan moet het bezoekende team in een tenue met afwijkende kleuren spelen.
D.4.3 Indien aan het gestelde in D 4.2 niet wordt voldaan, kan de hoofdscheidsrechter besluiten de wedstrijd niet te doen aanvangen. Tevens kan de betreffende COE de wedstrijd voor de betreffende club verloren verklaren
{uitslag conform de FIBA-regels} en bovendien aan deze club een boete opleggen.
E COMPETITIES
E.1 ALGEMEEN
E.1.1 De betreffende COE zal in haar Supplement van het AW de competitievorm vaststellen.
E.2 PROMOTIE EN DEGRADATIE
Promotie van Rayoncompetities naar de Landelijke Competities.
E.2.1 Het hoogst geëindigde team in de Rayoncompetitie voor senioren heeft recht op promotie naar de laagste klasse van de Landelijke Competitie. Indien een club van dit recht geen gebruik wenst te maken, dient de club dit voor 1 januari mede te delen aan het Bondsbestuur en het Rayonbestuur. Het in de rangschikking daaropvolgende team kan in de rechten treden van de bedoelde club en dient voor 1 januari aan het Bondsbestuur en het Rayonbestuur te melden of er gebruik gemaakt gaat worden van die rechten. Indien ook die club niet wil promoveren, dan beslist het Bondsbestuur over de verdere indeling.
E.2.2 Het hoogst geëindigde team in de Rayoncompetitie voor U18, U20 of U22 heeft recht op promotie naar respectievelijk de Landelijke U18, U20 of U22 Eredivisie voor zover die competitie ook daadwerkelijk wordt georganiseerd. Wanneer een dergelijke competitie niet wordt georganiseerd heeft het promoverende team toegang tot de naast hogere daadwerkelijk georganiseerde competitie.
Indien een club van dit recht geen gebruik wenst te maken, dient de club dit voor 1 januari mede te delen aan het Bondsbestuur en het Rayonbestuur. Het in de rangschikking daaropvolgende team kan in de rechten treden van de bedoelde club en dient voor 1 januari aan het Bondsbestuur en het Rayonbestuur te melden of er gebruik gemaakt gaat worden van die rechten. Indien ook die club niet wil promoveren, dan beslist het Bondsbestuur over de verdere indeling.
E.2.3 Eventueel extra in de U18, U20 of U22 eredivisie vrijkomende plaatsen kunnen in bindende volgorde worden ingenomen door:
a. Het respectievelijk vijfde, vierde, derde, tweede en eerste van onderen geëindigde team in de U18, U20 of U22 Eredivisie.
b. Inschrijving door teams, die uitkomen in de hoogste Rayonklassen voor U18, U20 of U22. Bij deze inschrijving beslist het Bondsbestuur en tegen deze beslissing is geen beroep mogelijk.
Promotie van de Landelijke Competities naar de Heren Eredivisie.
E.2.4 De kampioen van de hoogste klasse van de overige Landelijke Competities voor Heren heeft, onder door de COE nader te stellen voorwaarden, recht op promotie naar de Heren Eredivisie.
Degradatie uit de Landelijke Competities naar de Rayoncompetities.
E.2.5 De laagste vijf teams uit de laagste klasse van de Landelijke Competities voor senioren degraderen met recht op plaatsing in de hoogste klasse van de Rayoncompetitie van het rayon, waaronder zij ressorteren.
E.2.6 Uit de U18, U20 of U22 eredivisie degraderen de teams, die op de vijfde, vierde, derde, tweede en eerste plaats van onderen zijn geëindigd met recht op plaatsing in de hoogste klasse van de Rayoncompetitie van het rayon, waaronder zij ressorteren. Wanneer het rayon om haar moverende redenen geen competitie organiseert, heeft het degraderende team automatisch toegang tot de naast hogere daadwerkelijk door dat rayon georganiseerde competitie.
Degradatie uit de Heren Eredivisie.
E.2.7 Het team, dat degradeert uit de competitie van de Heren Eredivisie heeft recht op plaatsing in de hoogste klasse van de overige Landelijke Competities voor Heren
E.2.8 Indien degradatie het gevolg is van het terugnemen of terugtrekken uit de competitie heeft het betrokken team in het volgende seizoen geen recht op plaatsing in enige Competitie.
E.3 NEDERLANDSE JEUGDKAMPIOENSCHAPPEN
E.3.1 Aan de Nederlandse Jeugdkampioenschappen kunnen deelnemen de Rayonkampioenen van de hoogste jongens en meisjes U16 klassen, de hoogste jongens en meisjes U14 klassen en de hoogste jongens en meisjes U12 klassen en de overige bij besluit van het Bondsbestuur toegelaten teams.
E.3.2 Spelers, behorende tot de betreffende leeftijdscategorie, mogen deelnemen aan de Nederlandse Jeugdkampioenschappen.
E.3.3 Jaarlijks wordt bij besluit van het Bondsbestuur de organisatie van de Nederlandse Jeugdkampioenschappen geregeld. Dit besluit moet voor 1 januari gepubliceerd worden.
E.3.4 Een speler, coach of ploegbegeleider van een team, dat deelneemt aan de Nederlandse Jeugdkampioenschappen is niet bevoegd aan het kampioenschap deel te nemen in de periode, waarin betrokkene nog een onvoorwaardelijke straf uitzit.
F PROTESTEN
F.1 Een technisch protest is een binnen vijf minuten na afloop van de wedstrijd door de aanvoerder van een team ingediend bezwaar, op grond van het feit, dat een scheidsrechter of één der assistenten de spelregels onjuist toegepast zou hebben.
F.2 In het Supplement van het AW van een COE moet bepaald zijn of technische protesten betreffende wedstrijden georganiseerd door die eenheid, mogelijk zijn. Indien technische protesten mogelijk zijn, moeten de procedures betreffende indiening en behandeling in dat Supplement opgenomen zijn.
F.3 Een administratief protest is een binnen drie werkdagen na afloop van de wedstrijd door het clubbestuur van een team ingediend bezwaar, tegen een onjuist bijgehouden score op het wedstrijdformulier.
F.4 In het Supplement van het AW van een COE moet worden opgenomen op welke wijze de formele indiening van een administratief protest dient te geschieden en binnen welke termijn de behandeling zal plaatsvinden en welke de beroepsmogelijkheden zijn.
G SCHEIDSRECHTERS EN HUN ASSISTENTEN.
G.1 TAKEN
G.1.1 Scheidsrechters en hun assistenten zijn verantwoordelijk voor de toepassing van de spelregels alsmede voor toepassing c.q. naleving van het gestelde in het Algemeen Wedstrijdreglement.
G.1.2 De scheidsrechter moet het ontbreken van spelerslicenties/kaarten van spelers en coaches op het wedstrijdformulier aangeven.
G.1.3 De scheidsrechter moet op het wedstrijdformulier melding maken van alle onregelmatigheden en overtredingen van het reglement.
De aanvoerders moeten direct na afloop van de wedstrijd van deze vermelding op de hoogte worden gesteld.
G.1.4 Door de scheidsrechter gemelde overtredingen van het AW en onregelmatigheden kunnen leiden tot administratieve strafoplegging door de betreffende COE en/of tot een klachtzaak volgens art. 47 1 c van het reglement Tucht- en Geschillenrechtspraak.
G.1.5 De scheidsrechter heeft het recht een wedstrijd niet te doen aanvangen of te staken wegens het niet voldoen aan het AW, ingeval van wangedrag van spelers en/of coaches en/of begeleiders, overlast van het publiek of wegens andere buitengewone omstandigheden.
G.1.6 De scheidsrechter vermeldt handelingen van bij de wedstrijd betrokkenen op het wedstrijdformulier indien deze handelingen naar zijn oordeel binnen de NBB als niet algemeen oorbaar worden beschouwd. De aanvoerders moeten direct na afloop van deze vermelding op de hoogte worden gesteld.
G.1.7 Beide scheidsrechters en de eventueel aangewezen commissaris zijn verplicht over deze handelingen rapport uit te brengen aan de Tucht- en Geschillencommissie in overeenstemming met het reglement Tucht- en Geschillenrechtspraak.
De TGC bepaalt de straffen bij niet administratieve overtredingen.
G.1.8 De aanvoerder van het uitspelende team kan bij de scheidsrechter bezwaren kenbaar maken tegen het materiaal en het ontbreken daarvan voor aanvang van de wedstrijd en indien de omstandigheden wijzigen ook tijdens de wedstrijd. De scheidsrechter is verplicht hiervan op het wedstrijdformulier melding te maken.
G.1.9 De scheidsrechter moet voor aanvang van de wedstrijd aan de aanvoerder van het bezoekende team toestaan een waarnemer aan de scoretafel te doen plaatsnemen. De plaats van de waarnemer wordt door de scheidsrechter aangewezen.
G.2 KWALITEITS- EN LEEFTIJDSEISEN
G.2.1 Elke scheidsrechter dient een officiële, door of namens de NBB georganiseerde scheidsrechterscursus met goed gevolg doorlopen te hebben. Het Bondsbestuur stelt op advies van de Bondsscheidsrechterscommissie en de Bondscommissie Opleidingen eisen vast, waaraan de scheidsrechters moeten voldoen.
G.2.2 Een bondsscheidsrechter is een scheidsrechter, die door de Bondsscheidsrechterscommissie wordt benoemd. Bondsscheidsrechters moeten de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.
G.2.3 Nadere bepalingen met betrekking tot de kwaliteitseisen van assistenten van scheidsrechters kunnen bij afzonderlijk besluit van de COE worden vastgelegd.
G.2.4 Wedstrijden dienen altijd onder leiding te staan van ongebonden scheidsrechters. Deze ongebondenheid dient tenminste te worden gewaarborgd doordat in de Landelijke Competities , in de nationale bekercompetitie en bij de nationale kampioenschappen een voor een wedstrijd aangewezen scheidsrechter geen lid mag zijn van de club, waarvan een team deelneemt aan de desbetreffende wedstrijd.
In het Supplement van het AW van een COE kan beschreven worden in welke klassen er ongebonden scheidsrechters aangesteld worden.
G.3 AANWEZIGHEID VAN SCHEIDSRECHTERS
G.3.1 Van de bepalingen van G 3 van het AW kan door de COE worden afgeweken voor wedstrijden binnen die eenheid. {zie desbetreffend Supplement van het AW }
G.3.2 Indien een aangewezen scheidsrechter niet tijdig aanwezig is, maar er wel een andere scheidsrechter is, die geen lid is van één van de betrokken clubs, dan moeten deze diens leiding aanvaarden. Indien slechts één scheidsrechter aanwezig is, moet de wedstrijd onder zijn leiding gespeeld worden.
G.3.3 Indien bij wedstrijden tien minuten na de vastgestelde aanvangstijd geen enkele voor de wedstrijd bevoegde en ongebonden scheidsrechter aanwezig is, dan kunnen de aanvoerders overeenkomen te spelen onder leiding van een scheidsrechter, die lid is van een der betrokken clubs of onder leiding van een niet gediplomeerde.
G.3.4 Op grond van deze bepalingen kan nimmer tijdens de wedstrijd van scheidsrechter worden gewisseld.
G.3.5 Elke invallende scheidsrechter heeft dezelfde rechten en plichten als de aangewezen scheidsrechter.
G.3.6 Indien een wedstrijd wegens het ontbreken van de scheidsrechters vijftien minuten na de vastgestelde aanvangstijd niet is begonnen, dan wordt de wedstrijd opnieuw vastgesteld.
De reiskosten c.q. zaalhuur kunnen verhaald worden op de COE, die verantwoordelijk is voor de aanwijzing van scheidsrechters.
G.3.7 De aanwijzing van de assistenten van de scheidsrechters, te weten een scorer, een timer en een 24- secondenoperator geschiedt door de thuisspelende club. De scheidsrechter moet aan de aanvoerders van beide teams toestaan een waarnemer aan de scoretafel te doen plaatsnemen.
G.3.8 Indien niet aanwezig, moeten de aanvoerders van de betrokken teams voor assistenten van de scheidsrechters zorgen.
G.4 COMMISSARISSEN
G.4.1 Door het Bondsbestuur worden NBB-commissarissen benoemd, die toezicht uitoefenen op het gebeuren tijdens en rond de wedstrijd.
G.4.2 De NBB-commissaris is een bondsfunctionaris. Clubs zijn verplicht de NBB-commissaris alle faciliteiten te verlenen, die voor een goede uitoefening van zijn werkzaamheden noodzakelijk zijn.
G.4.3 Naast de scheidsrechters en hun assistenten kan de betreffende COE de aanwezigheid van een commissaris verplicht stellen.
G.4.4 De Bondsscheidsrechterscommissie zorgt ervoor, dat de NBB-commissaris wordt opgeroepen om bij een door de COE bepaalde wedstrijd aanwezig te zijn.
G.4.5 Tijdens de wedstrijd heeft de commissaris een plaats achter de jurytafel. Hij houdt toezicht op de handelingen, die door de leden van de jury worden verricht. In verband met deze handelingen dient hij de scheidsrechter{s} gevraagd en ongevraagd van advies en verschaft hij hen alle gewenste inlichtingen, evenwel zonder het recht te hebben foutieve handelingen zelfstandig te corrigeren en zonder het recht te hebben in het verloop van de wedstrijd in te grijpen. Aan de beslissingsbevoegdheid van de scheidsrechter{s} wordt geen afbreuk gedaan. Op verzoek van de scheidsrechters kan de commissaris zich belasten met de uitoefening van de administratieve bevoegdheden van de scheidsrechters ingevolge het AW of een ander reglement, met name de controle van spelerskaarten/licenties van de spelers en coaches.
De commissaris is bevoegd zelfstandig een strafzaak aanhangig te maken bij de TGC.
G.4.6 Binnen driemaal 24 uur na afloop van de wedstrijd brengt de commissaris rapport uit aan de betreffende COE. In het rapport worden alle feiten vermeld, waarvan de commissaris meent, dat ze ter kennis moeten worden gebracht van de betreffende COE. In ieder geval wordt mededeling gedaan van de toestand van het speelveld, het verloop van de wedstrijd, het optreden van de scheidsrechters en de houding van het publiek.
Het rapport wordt door de betreffende COE vertrouwelijk behandeld, met dien verstande echter, dat deze COE altijd gerechtigd is, het rapport geheel of gedeeltelijk ter kennis te brengen van bondscommissies, met name de Bondsscheidsrechterscommissie, die het rapport ook vertrouwelijk zullen behandelen.
G.4.7 Indien naar aanleiding van het gebeurde in verband met een wedstrijd, waarbij een commissaris aanwezig was, een geschil of een tuchtzaak aanhangig gemaakt wordt, kan de desbetreffende commissaris door de commissie, die een zaak behandelt, worden opgeroepen om als getuige een verklaring af te leggen. De commissaris moet aan een dergelijke oproep gehoor geven.
G.4.8 Indien de door de Bondsscheidsrechterscommissie aangewezen commissaris niet aanwezig is, draagt de scheidsrechter zorg voor de vervanging.
G.5 VERGOEDINGEN
G.5.1 De betreffende COE stelt de vergoedingen voor de scheidsrechters en/of commissarissen vast.
G.5.2 De betreffende COE stelt de vergoedingen voor de assistenten van de scheidsrechters vast.
H SPEELZALEN EN TOEGANG
H.1 SPEELZALEN
H.1.1 De speelzaal van een club dient voor aanvang van het speelseizoen te worden aangemeld bij de betreffende COE.
H.1.2 De speelzaal van een club dient te zijn goedgekeurd door de betreffende COE.
H.1.3 De betreffende COE kan toestemming verlenen de thuiswedstrijden van een club te spelen in een andere dan de opgegeven zaal.
H.1.4 De betreffende COE kan nadere eisen stellen aan de inrichting van de speelzalen. Het besluit en de wijzigingen daarin worden uiterlijk in de maand januari voorafgaand aan het speelseizoen gepubliceerd.
H.2 TOEGANG
H.2.1 Clubs dienen zonder enige beperking toegang te verlenen aan:
a. Dertig leden/supporters van de bezoekende club.
b. De aangewezen scheidsrechters en hun assistenten en de aangewezen commissaris.
c. De Ere-leden en de leden van verdienste van de NBB.
d. De leden van de COE en het personeel van de COE.
e. Bondsscheidsrechters.
f. Coaches van nationale teams.
g. De leden van de bondscommissies.
h. De leden van het NOC*NSF-bestuur.
i. FIBA-scheidsrechters en FIBA-commissarissen.
j. Doping controle-officials
k. Personen, die gerechtigd zijn de zaal te betreden op grond van de met de exploitant van de zaal gesloten overeenkomst.
Behoudens de genoemde dertig leden/supporters dienen de genoemde functionarissen zich als zodanig te legitimeren en mogen een introducé{e} meenemen. {als legitimatie dient de zgn. “grijze kaart “}
H.2.2 De betreffende COE kan in bijzondere gevallen, o.a. op verzoek van een club, de toegangsregeling volgens H
2.1 beperken en aan de verkrijging van de toegang nadere regels stellen. Publicatie hiervan vindt plaats in het Officieel Orgaan van de betreffende COE.
I ADMINISTRATIEVE STRAFOPLEGGINGEN
I.1 ALGEMEEN
I.1.1 Een COE kan zowel zelfstandig als op basis van een rapport van de scheidsrechter in overeenstemming met dit reglement straffen aan clubs opleggen bij administratieve overtredingen. De strafmaat wordt vastgesteld door dit AW respectievelijk door de betreffende COE. Tegen beslissingen xxxxxxx is beroep mogelijk bij de Commissie van Beroep. De hoogte van de in dit reglement bedoelde boetes, dient door de AV op voorstel van de betreffende COE te worden vastgesteld.
Bij deze vaststelling kunnen vaste bedragen dan wel maximum bedragen worden bepaald. Beide bedragen zijn onderworpen aan de indexeringsbepalingen van artikel 10 van de statuten van de NBB.
Het voorstel van de COE is voor de vergadering niet bindend, met dien verstande, dat bij staking van stemmen over het voorstel, dit voorstel wordt geacht te zijn verworpen. De AV is bevoegd met gewone meerderheid van
stemmen een besluit te nemen om de {maximum} boetes door de betreffende COE te laten vaststellen. Een dergelijk besluit heeft slechts voor een periode van drie jaar geldigheid.
Een besluit als voormeld kan iedere drie jaar opnieuw worden genomen.
I.2 BOETES
I.2.1 Een COE kan een boete aan een club opleggen van maximaal € 11,-:
1. Per speler, die niet in een behoorlijk en uniform clubtenue uitkomt.
2. Per speler, die zonder behoorlijk borst- en/of rugnummer{s) opkomt.
3. Per speler, die geen spelerskaart kan tonen.
4. Bij het niet volledig invullen van het wedstrijdformulier.
5. Bij het niet doorbellen van de uitslag op de daartoe vastgestelde wijze.
I.2.2 Een COE kan een boete aan een club opleggen van maximaal € 48,-:
1. Bij het niet op de vastgestelde tijd aanwezig zijn van een team.
2. Bij het niet beschikbaar hebben van de volgens de spelregels benodigde attributen, zoals veld, ballen, wedstrijdformulier, wedstrijdklok, scorebord, enz.
3. Bij het niet tijdig inzenden van het wedstrijdformulier: de boete kan de € 97,- niet overschrijden, indien meer dan twee wedstrijdformulieren niet worden ingezonden van op dezelfde dag gespeelde wedstrijden: bij overschrijding met meer dan vier dagen wordt de boete per wedstrijdformulier verhoogd tot maximaal
€ 71,-
4. Per speler die geen spelerslicentie kan tonen.
I.2.3 Een COE kan een boete aan een club opleggen van maximaal € 1.192,-:
1. Bij niet opkomen zonder toestemming van de betreffende COE.
2. Bij het uitsluiten van de competitie tijdens het speelseizoen.
3. Bij het terugtrekken tijdens het speelseizoen of bij het terugtrekken zonder toestemming van de betreffende COE na 1 april en voor aanvang van het speelseizoen.
I.2.4 Een COE kan een boete aan een club opleggen van maximaal € 244,-:
1. Indien het bezoekende team niet opkomt. Het thuisspelende team heeft recht op maximaal € 190,- i.v.m. de gemaakte zaalhuurkosten. Dit recht vervalt, als de wedstrijd niet opnieuw wordt vastgesteld.
2. Indien het thuisspelende team niet opkomt. De bezoekende club heeft recht op maximaal € 190,- i.v.m. de gemaakte reiskosten. Dit recht vervalt, als de wedstrijd niet opnieuw wordt vastgesteld.
I.2.5 Een COE kan een boete aan een club opleggen van maximaal € 122,- en de wedstrijd verloren verklaren voor het thuisspelende team, indien deze wedstrijd is gespeeld in een niet goedgekeurde zaal, voor zover geen ontheffing is verleend.
I.2.6 Een COE kan een boete aan een club opleggen van maximaal € 244,-:
1. Voor elke ingegane week voor elke in B 3.1 bedoelde teamopgave, die te laat ontvangen is.
2. Bij het uitkomen van een gastspeler zonder dat daarvoor de vereiste toestemmingen zijn gegeven, een en ander ongeacht een eventuele klachtprocedure bij de Tucht- en Geschillencommissie.
3. Indien ten onrechte geen toestemming is gevraagd voor het spelen van wedstrijden overeenkomstig A 2.3.
4. Alsmede de wedstrijd verloren verklaren voor een team, dat zonder de toestemming van de scheidsrechter het speelveld vroegtijdig verlaat, een en ander ongeacht de strafprocedure bij de Tucht- en Geschillencommissie.
5. Alsmede de wedstrijd verloren verklaren voor een team, waarvan het wedstrijdformulier opzettelijk onjuist is ingevuld of bij wie een ongerechtigde speler heeft meegespeeld, een en ander ongeacht een eventuele klachtprocedure bij de Tucht- en Geschillencommissie.
6. Alsmede de wedstrijd verloren verklaren voor een team, dat de staking van de wedstrijd door de scheidsrechters veroorzaakt, een en ander ongeacht de strafprocedure bij de Tucht- en Geschillencommissie.
I.2.7 De COE kan een boete aan een club opleggen van maximaal € 2.384,- indien de desbetreffende club niet aan de eisen als bedoeld in A 5.14 voldoet en zich wel garant heeft gesteld voor de naleving daarvan.