ASTRID VAN TOT
XXXXXX XXX XXX
1
CONTACT
NV van publiek recht BTW: BE (0)000.000.000
Versie 2023
2 XXXXXX van A tot Z
VOORAF
Sinds 1998 is XXXXXX de gespecialiseerde telecomoperator van de hulp- en veilig- heidsdiensten in België. XXXXXX levert aan de geïntegreerde politie, de brandweer, de medische hulpdiensten, Defensie, Douane, Xxxxxxx Xxxxxxxxxxx en tal van andere orga-
nisaties betrouwbare communicatiemiddelen die essentieel zijn bij de uitoefening van hun taak. De technologische middelen die ASTRID biedt, maken een gecoördineerd optreden van de verschillende diensten mogelijk en ver- zekeren de veiligheid van zowel burgers als hulpverleners. Of het nu om dagelijkse inter- venties gaat of om grootschalige crisissituaties, efficiëntie communicatie is cruciaal voor een
snelle en doeltreffende hulpverlening. Daarmee vervult XXXXXX — in opdracht van de regering
— een belangrijke maatschappelijke taak. En dat zal ze ook in de toekomst blijven doen door in te zetten op innovatie en te blijven zoeken naar de best mogelijke oplossingen. Want elk leven telt.
In deze ASTRID A-Z vindt u een overzicht van de technologieën en diensten die ASTRID aan- biedt en hoe de organisatie werkt. Hebt u een opmerking of toch nog een vraag waarop u in dit overzicht het antwoord niet vindt, surf dan naar xxx.xxxxxx.xx of neem contact op met het ASTRID Service Centre.
XXXXXX in een notendop | 6 | |
1 – | XXXXXX ALS ORGANISATIE | 9 |
1.1 | Waarom XXXXXX? | 11 |
1.2 | Missie en waarden • Missie | 12 |
• Waarden | ||
1.3 | • Medewerkers Juridisch fiader | 14 |
• De wet van 8 juni 1998 | ||
• Statuten van XXXXXX | ||
• Xxxxxxxxxxxxxxx | ||
• Xxxxxxxxxxxx | ||
2 – | DE GEBRUIKERS | 17 |
2.1 | Wie mag gebruifi mafien van het ASTRID-netwerfi? • Eerste categorie | 18 |
2.2 | • Tweede categorie Evolutie van het | |
gebruifiersbestand en het netwerfigebruifi | 20 | |
2.3 | Overlegplatformen • Raadgevend Comité van | 22 |
Gebruikers (RCG) | ||
• CAD-overlegplatform (COP) | ||
• Strategisch Overlegcomité | ||
van Gebruikers |
INHOUD
3 – MOBIELE COMMUNICATIE 25
3.1 Radiocommunicatie 26
• Het radionetwerk
• Digitale radiocommunicatie
• Spraak
• Data
3.2 Paging 30
• Pagingnetwerk
• Pagers
• Alarmeringsterminals
3.3 Blue Light Mobile 32
• Toepassingen
3.4 Evolutie spraafi- en
datadiensten naar 4G/5G 34
• Situatie vandaag
• Mission critical breedbandnetwerk
• Architectuur
• Xxxxxxxxxxx
0 – DE NOODCENTRALE 39
4.1 Provinciale noodcentrales 40
4.2 Lofiale noodcentrales 41
4.3 De rol van XXXXXX 42
• Technisch beheer
• Recente technische realisaties
• Technisch beheer lokale noodcentrales
4.4 Evolutie naar de noodcentrale van de toefiomst 44
• Studie
• Vooruitzicht
• De toekomstige rol van XXXXXX
5 – BESCHIKBAARHEID VAN DE ASTRID-
COMMUNICATIEDIENSTEN 47
5.1 Bedrijfszefierheid
van de XXXXXX-diensten 48
• Single points of failure versus redundantie en versterking
• Disaster Recovery Plan
• Service-onderbrekingen
• Automatische waarschuwing
• Geplande en niet-geplande onderbrekingen
5.2 Radiodefifiing van
het TETRA-netwerfi 50
• Niveaus van de radiodekking
• Evolutie van de radiodekking
• Pagingdekking
• Wetgeving rond indoor radiodekking
• Wat als een kazerne of commissariaat verhuist?
• Waar is geen ASTRID- communicatie mogelijk?
• Behandeling van aanvragen voor extra dekking
• Communiceren bij beperkte dekking: direct mode en
fall-back modus
• Basisprincipe
• Monitoring
5.3 Capaciteit van
het TETRA-netwerfi 55
• Capaciteit in crisissituaties praktische aanbevelingen
5.4 Mobiele basisstations (MTU’s) 57
6 – XXXXXX-XXXXXXXXXXXXXXX
EN -ONDERSTEUNING 59
6.1 ASTRID Service Centre 60
• Technische vragen
• Administratieve vragen
• Ondersteuning van eerste lijn, tweede lijn en derde lijn
• MyASTRID
6.2 Advies en begeleiding 63
6.3 Field & Infrastructure Team
(FIT) 64
• Infrastructuur
• Ondersteuning
6.4 Service Towers 65
6.5 Opleiding 66
• Soorten opleiding
• ASTRID Training Centre
XXXXXX IN EEN NOTENDOP
XXXXXX is de gespecialiseerde tele- comoperator voor de hulp- en veilig- heidsdiensten in België. Eén operator die de politie, de brandweer, de medische hulpdiensten, Defensie, Douane, Civiele Bescherming en tal van andere organisaties betrouw- bare communicatiemiddelen biedt die noodzakelijk zijn bij de uitoefening van hun taak.
XXXXXX staat voor All-round Semi-Cellular Trunking Radio communication system with Integrated Dispatchings. De nv van
publiek recht XXXXXX werd opgericht in 1998 op initiatief van de federale en lokale overheden om een ge- zamenlijk communicatienetwerk
voor alle hulp- en veiligheids- diensten uit te bouwen. XXXXXX biedt verschillende diensten aan: commu- nicatie via draagbare radio’s en vaste radio’s in voertuigen of kazernes
en commissariaten, een paging- dienst als alarmeringssysteem om
manschappen op te roepen, nood- centrales waar de noodoproepen van burgers naar de noodnummers 101 en 112 worden behandeld en dispatchingsystemen om hulp ter plaatse te sturen en te coördineren. Afhankelijk van de noden kunnen ze op geïntegreerde wijze of volledig los van elkaar worden gebruikt.
XXXXXX is de levensader van de hulpverleners en de bevolking in crisissituaties en bij de dagelijkse operationele activiteiten.
Voor alle hulp- en veiligheidsdiensten XXXXXX richt zich tot alle Belgische
hulp- en veiligheidsdiensten zoals de politie, de brandweer, de Xxxxxxx Xxxxxxxxxxx, de douane, zieken- wagendiensten, Defensie en andere
‘categorie 1’ organisaties. Momenteel maken alle hulp- en veiligheidsdien- sten gebruik van de ASTRID radio- communicatiediensten.
Daarnaast richt XXXXXX zich tot andere organisaties die hulp
verlenen of die worden gecon- fronteerd met problemen op het gebied van openbare veiligheid, zoals privé-ambulancediensten, ziekenhuizen, openbaar vervoer, nutsbedrijven, geldtransportfirma’s of bewakingsbedrijven. Dit zijn de ‘categorie 2’ organisaties.
Er zijn vier diensten die alle ge- bruikers kunnen aankopen: Radio- communicatie, Paging, Blue Light Mobile, en Dispatching. De kostprijs voor de XXXXXX xxxxxxxxxxxxxxx is afhankelijk van het type gebruiker (categorie 1 of 2)
Eén netwerk
XXXXXX staat in voor de uitbouw, het beheer en het onderhoud van een nationaal netwerk voor spraak- en gegevenscommunicatie. XXXXXX ver- ving de vele kleine analoge netwerk- jes die de hulpdiensten voordien over het hele land hadden. Elke discipline gebruikte toen een andere frequentie
waardoor de verschillende disciplines moeilijk of helemaal niet met elkaar konden communiceren, waardoor hulpverlening tijdens noodsituaties vóór het ASTRID-netwerk niet opti- maal was.
Het ASTRID-radionetwerk is opgebouwd rond de Europese TETRA-norm (TErresterial Trunked RAdio). Dit is een open standaard voor digitale radiotechnologie met enkele unieke voordelen, zoals het concept van de gespreksgroep: een virtuele groep van mensen die op
basis van hun opdracht of missie met elkaar moeten kunnen communi- ceren. Die groepen worden vooraf samengesteld, of op maat tijdens een noodsituatie als dat nodig is. De communicatie van de afzonderlijke veiligheidsdiensten gebeurt meestal binnen de eigen teams tijdens de dagelijkse operationele activiteiten. Bij incidenten kan men de com- municatie eenvoudig, veilig en snel
koppelen met de hele organisatie of met de andere disciplines. Hierdoor kunnen politie, brandweer en an- dere hulpdiensten beter met elkaar samenwerken. Andere voordelen zijn de hoge graad van encryptie waardoor de communicatie van veiligheidsdiensten niet kan worden
afgeluisterd, de noodoproepen die de hoogste prioriteit hebben binnen het netwerk en altijd behandeld worden, de geluidskwaliteit die hoog is, ook
in rumoerige omgevingen, de korte oproeptijden, de mogelijkheid om zonder een netwerkverbinding een oproep tot stand te brengen.
Noodcentrales
Elke provincie (plus het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) heeft een computerondersteunde nood- centrale. De noodcentrales verwerken de oproepen naar de noodnummers 100, 101 en 112. Ook worden de interventies van de hulp-
en veiligheidsdiensten er opgevolgd, begeleid en ondersteund.
In transitie
Het ASTRID-radionetwerk maakt ge- bruik van de Europese TETRA-norm (TErrestrial Trunked RAdio). TETRA
is uitermate geschikt voor snelle en robuuste spraakcommunicatie maar leent zich niet voor zware
datacommunicatie. Aangezien data- verkeer steeds belangrijker wordt, is XXXXXX aan een grootschalige
vernieuwingsoperatie bezig. Er komt een breedbandoplossing die gebruik zal maken van 4G/5G-techno-
logie die specifiek voor de hulp- en veiligheidsdiensten zal worden uit- gewerkt en die het TETRA-netwerk op termijn zal vervangen. In de tran- sitieperiode — naar verwachting
tot 2030 — zullen beide systemen parallel naast elkaar bestaan om alle disciplines de tijd te geven om de overstap te maken.
8 XXXXXX van A tot Z
1
XXXXXX ALS ORGANISATIE
XXXXXX werd in 1998 opgericht om een robuust en betrouwbaar communicatiesysteem voor alle hulp- en veiligheidsdiensten in België te garanderen.
1.1 WAAROM XXXXXX?
Voor de oprichting van XXXXXX in 1998 waren over het hele land kleine, analoge netwerkjes in gebruik. De verschillende disciplines gebruikten elk eigen frequenties waardoor ze niet in staat waren om met elkaar te communiceren. Een overkoepelende coördinatie bij grote incidenten was dus niet mogelijk.
Ook in hun dagelijkse werking kregen hulp- en veiligheidsdiensten vaak te maken met storingen en on- verstaanbare berichten. Bovendien was de capaciteit van de analoge
netwerken beperkt waardoor ze in een crisissituatie snel overbe- last raakten. Van vertrouwelijkheid van informatie was bij deze kleine netwerken ook geen sprake, ze konden immers gemakkelijk wor- den afgeluisterd.
Om die redenen koos de Belgische overheid voor een gezamenlijk net- werk voor alle hulp- en veiligheids- diensten. De naamloze vennootschap A.S.T.R.I.D. werd opgericht op 8 juni 1998 om dat netwerk op te bouwen en te beheren.
1.2 MISSIE EN WAARDEN
– MISSIE
XXXXXX zorgt voor meer veilig- heid voor de burgers en de hulp- diensten, tegen een aanvaardbare prijs en zonder winst na te streven. Ze doet dat door betrouwbare communicatieoplossingen uit
te werken:
• afgestemd op de huidige behoef- ten en met oog voor toekomstige noden,
• in samenspraak met de gebruikers. XXXXXX zoekt gemeenschappelijke communicatieoplossingen die diensten verbinden, in en tussen disciplines.
– WAARDEN
XXXXXX staat voor de volgende waarden.
• Verbinden. XXXXXX bevordert de samenwerking tussen en in diensten en disciplines.
• Betrouwbaar. XXXXXX xxxxxxx ernaar om operationeel, kwalita- tief, beschikbaar, veilig en stabiel te zijn.
• Partnerschap op het terrein. XXXXXX staat in de schoenen van de mensen op het terrein, is aanspreekbaar en luistert naar
de behoeften, ontwikkelt vak- en terreinkennis.
– MEDEWERKERS
Om onze maatschappelijke taak, gecombineerd met de hoge technici- teit en specialisatie van onze activi- teiten, kwaliteitsvol uit te oefenen, streven onze medewerkers ernaar om de volgende zes waarden te respecteren:
• Attention for the client. Het bewustzijn van, en de aandacht voor de gebruikers zijn bij ASTRID zeer belangrijk. De dienstverlening aan de gebruiker is immers het voornaamste doel, en niet de winst zoals bij een commercieel bedrijf. XXXXXX is er voor de gebruikers. Kwaliteitsvolle dienstverlening staat dus voorop.
• Solving problems. Onze mede-
werkers onderscheiden zich door hun probleemoplossend
VERBINDEN BETROUWBAAR PARTNERSHIP OP HET TERREIN
vermogen. Of het nu gaat om een bepaalde behoefte die een gebruiker kenbaar maakt of om een technisch probleem, onze medewerkers zoeken een oplossing.
• Teamworfi. XXXXXX voert haar taak uit met een relatief klein team van zo’n 130 medewerkers. Optimale samenwerking is noodzakelijk om de doelstellingen te behalen en een nationale en zelfs internationale referentie te blijven.
• Ready to improve. De ASTRID-
medewerkers streven ernaar om vooruit te blijven kijken en te groeien. Ze worden daarbij ge-
stuurd door de steeds evoluerende technologie, maar ook door interne kwaliteitsprocessen die de werking voortdurend uitdagen. Gerichte opleidingen, communicatie en tal van andere activiteiten ondersteu- nen onze medewerkers in hun groei.
• Integrity. XXXXXX werkt voor doel- groepen voor wie vertrouwelijk- heid en veiligheid van het grootste belang zijn. Onze medewerkers zijn zich daar ten volle van bewust en
hanteren de hoogste normen qua vertrouwelijkheid.
• Dedication. Uw gedrevenheid kan levens redden, die baseline houdt elke XXXXXX-medewerker in het achterhoofd. Het maatschappelijk doel van XXXXXX — de hulpver- lening aan en de veiligheid van
de burger ondersteunen — was voor elk van onze mensen een belangrijke beweegreden om voor XXXXXX als werkgever te kiezen.
HUISSTIJL
De huisstijl en het logo van XXXXXX dragen de
XXXXXX-missie en -waarden uit. Het stervormige logo staat voor de multidisciplinaire samenwerking. De lijnen en kleuren stralen warmte uit en geven een gevoel van veiligheid. Het logo heeft een open middelpunt: informa- tie komt moeiteloos binnen en stroomt door, er is een wisselwerking. De letters van XXXXXX vloeien in elkaar over en vormen een gemeenschappelijk en stabiel plat- form. ASTRID verbindt.
1.3 XXXXXXXXX XXXXX
– DE WET
VAN 8 JUNI 1998
A.S.T.R.I.D. is een naamloze vennoot- schap van publiek recht die werd opgericht bij de wet van 8 juni 1998 (Belgisch Staatsblad van 13 juni 1998) betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten.
De wet betreffende de radio- communicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten:
• bevat de oprichting van XXXXXX door de Federale Investerings- maatschappij,
• bevat het doel van XXXXXX, de samenstelling van de raad van bestuur, het maatschappelijk kapi- taal en de financiering,
• wijst XXXXXX xx xxxxxxxxxxxxxx 380-385/390-395 MHz toe,
• wijst de controle over XXXXXX toe aan de minister van
Binnenlandse Zaken en de minister van Begroting,
• wijst de controle op de financiële toestand, de jaarrekening en de regelmatigheid vanuit het oogpunt van de wet toe aan een college van commissarissen.
– STATUTEN VAN XXXXXX
De statuten van XXXXXX zijn geba- seerd op de tekst van de wet. Ze zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 27 juli 1998 (Belgisch Staatsblad
van 31 juli 1998).
Deze rechtsvorm werd door de overheid uitdrukkelijk voorzien om de nv ASTRID in staat te stellen haar activiteiten, die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot het al-
gemeen belang en hoofdzakelijk met overheidskapitaal worden gefinan- cierd, uit te voeren.
Het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap bedraagt 43,8 miljoen euro. Sinds 14 september 2011 wordt
het voor 100% door de Federale Par- ticipatie- en Investeringsmaatschap- pij (FPIM) onderschreven. XXXXXX betaalt haar operationele kosten via subsidies die worden toegekend door de begroting van de Federale staat.
– BEHEERSCONTRACT
De verdere uitwerking van de taken, doelstellingen en financiering van XXXXXX zijn vastgelegd in een be- heerscontract dat geregeld wordt aangepast. Zowel het beheers- contract als de aanpassingen worden goedgekeurd door de Koning, bij een in de Ministerraad overlegd besluit.
Het beheerscontract is het con- tract tussen de Belgische Staat en ASTRID. Het legt onder meer vast welke dienstverlening XXXXXX moet garanderen, welke financiële mid- delen de federale overheid daarvoor uittrekt en welke prijzen ASTRID mag hanteren.
DOOR DE OVERHEID OPGELEGDE REGELS
• Bij al haar activiteiten moet XXXXXX opereren binnen de krijtlijnen die de federale overheid heeft uitgetekend. Dat betekent bijvoorbeeld dat:
• ASTRID verplicht is om voor het radionetwerk minimaal een nationale dekkingsgraad van 95% in ruimte en tijd te garanderen. In de praktijk is de aangeboden radio- dekking op vele plaatsen hoger,
• XXXXXX haar netwerk niet kan uitbreiden zonder dat de federale overheid daar de toestemming voor heeft gegeven en de middelen voor heeft vrijgemaakt,
• ASTRID wel instaat voor het netwerk, maar niet voor de eindapparatuur die van dat netwerk gebruikmaakt,
• ASTRID de wetgeving op de overheidsopdrachten moet naleven voor al haar aankopen.
– BEDRIJFSPLAN
Het bedrijfsplan (business plan) van XXXXXX wordt door de raad van bestuur opgesteld. Het geeft aan wat XXXXXX voor de volgende vijf jaar wil verwezenlijken en wordt jaarlijks bijgewerkt. Het bevat onder meer
de strategie van de vennootschap, de operationele aanpak, de organi- satie en de middelen, de algemene planning en het financieel plan. Het wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, na akkoord van de minister van Begroting.
De teksten van de ASTRID-wet, de statuten en het beheerscontract zijn te vinden op xxx.xxxxxx.xx
16 XXXXXX van A tot Z
2
DE GEBRUIKERS
Wie mag gebruik maken van het ASTRID-netwerk? In de eerste plaats zijn dat de Belgische hulp- en veiligheidsdiensten. Daarnaast kunnen ook een aantal niet-openbare organisaties gebruikmaken van de ASTRID-systemen.
2.1
WIE MAG GEBRUIK MAKEN VAN HET ASTRID-NETWERK?
– EERSTE CATEGORIE
De eerste categorie gebruikers van XXXXXX zijn de open- bare hulp- en veiligheidsdiensten. Zij worden limitatief opgesomd in het beheerscontract:
• de politiediensten,
• de brandweerdiensten,
• de Civiele Bescherming,
• de Veiligheid van de Staat,
• de Douane en Accijnzen,
• de noodcentrales 112 en de diensten die taken van dringende geneeskundige hulpverlening vervullen, waaronder met name de hiervoor erkende ambulance- diensten en de ziekenhuizen met een functie gespecia- liseerde spoedgevallenzorg,
• de parketten,
• de dienst jeugdbescherming,
• de diensten van het gevangeniswezen,
• de dienst vreemdelingenzaken belast met de bewaking en de overbrenging van illegalen,
• de diensten van landsverdediging,
• het Coördinatie- en Crisiscentrum van de federale regering en de ambtenaren betrokken bij de nood- en interventieplanning,
• de toezichtdiensten van de gewestelijke departemen- ten belast met het beheer van waters en bossen,
• de diensten, instellingen, vennootschappen of ver- enigingen ingericht bij of krachtens de wet, decreet of ordonnantie die belast zijn met de inrichting en het beheer van de waterwegen, de zeehavens en het zeewezen,
• de diensten, instellingen, vennootschappen of vereni- gingen ingericht bij of krachtens de wet, decreet of ordonnantie die belast zijn met de inrichting en het beheer van de luchtvaart en de luchthavens,
• de intercommunale kustreddingsdienst West-Vlaanderen,
• de wegbeheerders,
• het Belgische Rode Kruis,
• de private brandweerdiensten,
• de inspectie- en controlediensten, ingericht bij of krachtens de wet, decreet, ordonnantie, provincie- of gemeentebesluit,
• andere diensten, ingericht bij of krachtens de wet, decreet, ordonnantie, provincie- of gemeentebesluit conform artikel 3 van de wet.
Deze gebruikers worden beschouwd als prioritaire gebruikers omdat ze voornamelijk bevoegdheden van openbaar gezag uitoefenen.
– TWEEDE CATEGORIE
In het raam van het binnenlandse veiligheidsbeleid van de Staat stelt XXXXXX, na advies van het Raadgevend Comité van Gebruikers en binnen de door het Comité bepaalde voorwaarden, haar systemen open voor een tweede categorie van mogelijke gebruikers. Het gaat om instel- lingen, vennootschappen of verenigingen van publiek of privaat recht die onrechtstreeks diensten verstrekken aan de gemeenschap op het vlak van de hulpverlening en de veiligheid.
Xxxxxxx in ieder geval voor onbeperkte duur tot deze tweede categorie klanten:
• de ambulancediensten die niet in het kader van de dringende geneeskundige hulpverlening erkend zijn,
• de ziekenhuizen zonder functie inzake gespecialiseerde spoedgevallenzorg,
• de openbare vervoersmaatschappijen,
• de nutsmaatschappijen voor gas, water en elektriciteit,
• de bewakingsondernemingen, de beveiligings- ondernemingen en de interne bewakingsdiensten,
• de personen en diensten belast met de veiligheid bij sportmanifestaties en die als dusdanig erkend zijn door de minister,
• de technische diensten van de telecommunicatie- bedrijven.
Deze tweede categorie gebruikers worden als niet-prioritaire gebruikers beschouwd.
2.2
EVOLUTIE VAN HET GEBRUIKERSBESTAND EN HET NETWERKGEBRUIK
XXXXXX is de levensader van de hulpverleners en de bevolking tijdens noodsituaties en bij de dagelijkse operationele activiteiten. XXXXXX verzorgt de kritieke com- municatie van alle politiezones, alle brandweerkorpsen en alle hulp- en veiligheidsdiensten. Samen zijn dit zo’n 800 verschillende organisaties. Naast de gebruikers uit categorie 1, rekenen ook andere organisa-
ties, gebruikers uit categorie 2, op XXXXXX voor hun communicatie: nutsbedrijven, openbaar vervoer, bewakingsfirma’s, gemeenschaps- wachten …
De capaciteit van het ASTRID- netwerk was in 1998 oorspronkelijk voorzien voor 40.000 gebruikers. De eerste gebruikers sloten zich aan in 2001 en de netwerkcapaciteit werd
verder opgevoerd nadat het aantal abonnees steeg met een factor 20 tegen 2016. Eind 2021 waren meer dan 82.000 toestellen – radio’s en pagers – aangesloten, alsook meer dan 9.600 Blue Light Mobile abonne- menten. Gebruikers van categorie 1 (met prioritaire toegang) vormen het leeuwendeel, met meer dan 90% van het aantal toestellen. Ter ondersteu- ning van de dagelijkse operationele activiteiten en noodsituaties werden er in 2021 voor meer dan 11 miljoen minuten spraakcommunicaties gelogd, bijna 3,3 miljard SDS berich- ten (Short Data Service) geïnitieerd, en meer dan 3,6 miljoen paging- berichten uitgezonden. Ook werden in deze periode meer dan 3,6 miljoen noodoproepen (101-112) behandeld door de verschillende meldkamers.
2.3 OVERLEGPLATFORMEN
XXXXXX wil haar diensten zo goed mogelijk afstemmen op de wensen en noden van de verschillende gebruikersgroepen. Daarom zijn verscheidene overlegplatformen in het leven geroepen.
We geven hieronder de belangrijkste.
– RAADGEVEND COMITÉ VAN GEBRUIKERS (RCG)
Het Raadgevend Comité van Gebruifiers bestaat uit:
• een vertegenwoordiger van de federale politie,
• een Nederlandstalige en Franstalige vertegen- woordiger van de lokale politie,
• een Nederlandstalige en Franstalige vertegen- woordiger van de brandweer,
• een vertegenwoordiger van de Algemene Directie Civiele Veiligheid,
• een vertegenwoordiger van de Douane en Accijnzen,
• een vertegenwoordiger van de Veiligheid van de Staat,
• een vertegenwoordiger voor de dringende genees- kundige hulpverlening,
• een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Justitie,
• een vertegenwoordiger van Landsverdediging,
• een vertegenwoordiger van de Algemene Directie Crisiscentrum,
• een vertegenwoordiger van het Belgische Rode Kruis.
• een vertegenwoordiger van XXXXXX.
Het Raadgevend Comité van Gebruifiers:
• adviseert de raad van bestuur en de
directeur-generaal van XXXXXX over de aan het Comité voorgelegde vragen en brengt minstens jaarlijks advies uit aan de raad van bestuur,
• formuleert voorstellen om de dienstverlening van XXXXXX te verbeteren in het algemeen, en in het bijzonder met betrekking tot haar opdrach- ten die bepaald zijn in het beheerscontract,
• geeft een advies bij voorstellen tot wijzigingen aan het beheerscontract die een financiële en/
of operationele impact hebben op de gebruikers, voor ze worden voorgelegd aan de raad
van bestuur,
• bepaalt welke plaatsen prioritair dekking krijgen,
• kan XXXXXX verzoeken om specifieke onderzoe- ken te verrichten en daarover te rapporteren,
• bepaalt de multidisciplinaire standaarden en past ze aan,
• verleent zijn expertise aan de instanties of diensten die zijn advies inroepen,
• onderneemt in overleg met XXXXXX de nodige stappen bij externe instanties, diensten of orga- nisaties voor de aangelegenheden die onder zijn bevoegdheid vallen,
• verstrekt adviezen over het aanvaarden van nieuwe klanten van tweede categorie,
• kan technische werkgroepen voor een specifiek ASTRID-systeem of -dienst oprichten en de samenstelling en werking ervan organiseren om de gebruikers te betrekken bij de organisatie en opvolging ervan.
22 XXXXXX van A tot Z
– CAD-OVERLEGPLATFORM (COP) – STRATEGISCH OVERLEGCOMITÉ
VAN GEBRUIKERS
Het ASTRID CAD-overlegplatform 100–101–112 werd opgericht om de gebruikers te betrekken bij de organi- satie en opvolging van de noodcentralesystemen. XXXXXX verzorgt het technische beheer ervan.
Het overlegplatform bepaalt in onderling overleg een jaarlijks plan van de noodzakelijke technische aanpas- singen en uitbreidingen van de ASTRID-noodcentrales en alle afgeleide systemen op basis van de vastgestelde
operationele behoeften. Op basis van dit plan bepaalt het overlegplatform de portfolio van de projecten, hun imple- mentatieplanning en de noodzakelijke financiële middelen en doet voorstellen voor de budgettering ervan.
Het overlegplatform rapporteert minstens éénmaal per jaar over zijn werkzaamheden aan de minister van Volksgezondheid, de minister van Binnenlandse Zaken en de voorzitter van de raad van bestuur van XXXXXX.
Het Strategisch Comité bestaat uit:
• de directeur-generaal van de Xxxxxxx Xxxxxxxxxx,
• de voorzitter van de netwerkorganisatie van Vlaamse hulpverleningszones (Netwerk Brandweer)
• de voorzitter van de Association ReZonWal, Réseau des Zones de secours de Wallonie
• de directeur-generaal Gezondheidszorg,
• de voorzitter van de Nationale Raad voor dringende geneeskundige hulpverlening,
• de commissaris-generaal van de federale politie,
• de voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie,
• de directeur-generaal van het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering.
• een vertegenwoordiger van XXXXXX.
Het Strategisch Overlegcomité van Xxxxxxxxxx vergadert op verzoek van de raad van bestuur om advies te verle- nen over de beleidslijnen die XXXXXX moet volgen en over de evolutie op lange termijn van het ASTRID-project.
Het overlegplatform bestaat uit:
• Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu,
• een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken,
• een vertegenwoordiger van de federale politie,
• een vertegenwoordiger van de Vaste Commissie van de Lokale Politie,
• een vertegenwoordiger van XXXXXX.
24 ASTRID van A tot Z
3
MOBIELE COMMUNICATIE
Het ASTRID-netwerk zorgt voor beveiligde mobiele communicatie over het hele Belgische grondgebied. XXXXXX biedt de gebruikers drie mobiele communicatie- diensten: radiocommunicatie via het TETRA-netwerk, paging en 4G-communicatie over de netwerken van de gsm-operatoren via Blue Light Mobile.
3.1 RADIOCOMMUNICATIE
Alle hulp- en veiligheidsdiensten maken gebruik van het ASTRID- radionetwerk: een digitaal netwerk voor spraak- en datacommunicatie in heel België.
– HET RADIONETWERK
In overeenstemming met haar opdracht bouwde XXXXXX van- af het jaar 2000 over heel België een netwerk van basisstations uit die radiocommunicatie over het
hele grondgebied mogelijk maken, inclusief tunnels, kritieke gebouwen en andere infrastructuur, alsook de radioverbindingen naar de luchtsteun van de federale politie, Defensie
en de medische spoeddiensten.
Dit netwerk is opgebouwd uit meer dan 500 TETRA-basisstations met bijbehorende radiozender-
ontvangers, noodvoedingen met lan- ge levensduur, masten en antennes, transmissieapparatuur, meer dan
750 radioversterkers, 13 provinciale schakelaars, redundante provinciale en interprovinciale transmissie- verbindingen. Het TETRA-radio- netwerk wordt 24/7 bewaakt door het ASTRID Service Centre.
Sinds september 2003 gebruikt XXXXXX een voertuig met microgolf- technologie dat kan worden opge- steld om tijdelijk extra radiocapaciteit te bieden tijdens evenementen of noodsituaties. Deze mobiele antenne werd gemoderniseerd en is sinds december 2018 beschikbaar met satelliettechnologie. XXXXXX bezit ook een testnetwerk waarop o.a.
het uittesten van nieuwe functie- mogelijkheden en de validatie van toestellen plaatsvindt vooraleer deze op het operationeel netwerk worden gebruikt.
In 2015 besliste XXXXXX, samen met de vertegenwoordigers van de gebruikers, om de levensduur van de TETRA-radioinfrastructuur te verlengen tot 2030. Hierdoor
kan de continuïteit van de dienst- verlening gewaarborgd blijven en de kwaliteit ervan nog toenemen. De zogenaamde Mid Life upgrade omvatte de vervanging en moderni- satie van alle provinciale schakelaars en basisstations. De transmissie- verbindingen tussen de provincies, de provinciale schakelaars en de basisstations werden omgezet
naar IP-technologie. De volledi- ge hernieuwing van het TETRA-
radiocommunicatienetwerk werd in 2019 afgerond.
Een investeringsprogramma als aanvulling op de Mid Life upgrade voorzag ook in een verbetering van de radiodekking van het netwerk door de bouw van extra basis- stations. De eerste werken begonnen in 2018 en liepen verder tot 2022.
België beschikt dan over één van de dichtste radionetwerken in Europa voor de veiligheidsdiensten.
XXXXXX voerde ook de aan- bevelingen uit van de Onderzoeks-
commissie naar de aanslagen van 22 maart 2016. Concreet kreeg het netwerk extra capaciteit, en sinds midden 2018 is er een tool dat het gebruik van het netwerk
real-time opvolgt. Met deze tool kan de extra netwerkcapaciteit dyna- misch worden ingezet waardoor de robuustheid van het netwerk nog verder toeneemt.
XXXXXX beschikt sinds december 2017 over twee mobiele antennes die gelijktijdig kunnen worden ingezet.
– DIGITALE RADIO- COMMUNICATIE
Wat de ASTRID-communicatie onderscheidt van andere (commer- ciële) communicatie-oplossingen is het feit dat ze mission critical is. Dat wil zeggen dat ze de hoogst mo- gelijke garanties biedt op het vlak van kwaliteit en beschikbaarheid, wat in noodsituaties cruciaal is om
interventies efficiënt te coördineren en om de best mogelijke hulp te kunnen bieden. Bovendien vereist de context van de hulp- en veiligheids- diensten een aantal eigenschappen die zeer specifiek zijn.
• Gesprefisgroepen. Gebruikers kunnen met elkaar communiceren binnen vooraf geprogrammeerde gespreksgroepen, of in gespreks- groepen die ad hoc worden samengesteld indien de situatie dat vereist.
• Multidisciplinair. Wanneer het
ingrijpen van meerdere disciplines zoals brandweer, politie of andere hulpdiensten nodig is, kan er — met tussenkomst van de nood- centrale — communicatie worden opgezet tussen verschillende dien- sten zodat ze hun acties op elkaar kunnen afstemmen.
• Hoge beschifibaarheid. Het radio- communicatienetwerk van XXXXXX biedt een zeer hoge beschikbaar- heid van 99,98%. Bovendien is er
redundantie ingebouwd: als een onderdeel van het netwerk het laat afweten, neemt een ander deel het over. XXXXXX xxxxx 24/7 over de kwaliteit van het netwerk.
• Korte oproeptijden. Een radio- gesprek komt tot stand in min- der dan 300 milliseconden. De spraakkwaliteit is optimaal, ook in rumoerige omstandigheden.
• Hoge mate van beveiliging. De ASTRID-radiocommunicatie ver- loopt binnen de veilige omgeving van haar eigen TETRA-netwerk. Daardoor wordt de vertrouwe- lijkheid van de communicatie gegarandeerd.
– SPRAAK
Om via het ASTRID-netwerk te kunnen communiceren, hebben de gebruikers een radio nodig. De TETRA-norm waarop het ASTRID- radionetwerk is gebaseerd, is een
open standaard. Dat betekent dat fabrikanten van telecomapparatuur vrij toestellen kunnen ontwikkelen voor TETRA-toepassingen.
Soorten radio’s
XXXXXX-gebruikers hebben de keuze uit een ruim assortiment toestellen van diverse merken bij verschillende leveranciers. Afhankelijk van het gebruik, bestaan er allerhande types radio’s: draagbare radio’s met of zonder toetsenbord, radio’s die ingebouwd kunnen worden in een voertuig, ATEX-radio’s die explosie- veilig zijn… Naast de radio’s, zijn er ook heel wat accessoires op de markt die het gebruiksgemak verhogen, zoals motorkits, in-ears, handmicro- foons … Er komen geregeld nieuwe toestellen op de markt met steeds meer mogelijkheden. Het aanbod evolueert mee met de technologie en de verwachtingen van de gebruikers. Een nieuw type toestel mag pas op het ASTRID-netwerk worden gebruikt als het gevalideerd is door XXXXXX.
Validatie
Om de kwaliteit en de inter- operabiliteit van nieuwe toestellen op het ASTRID-netwerk te garan- deren, worden de radio’s getest op het ASTRID-testnetwerk. Via een raamovereenkomst met de produ- centen, biedt XXXXXX een lijst aan van gevalideerde radio’s waaruit gebrui- kers kunnen kiezen.
Dezelfde procedure wordt ook gevolgd voor nieuwe software relea- ses en functiemogelijkheden. Bij elke nieuwe release moet de software opnieuw worden gevalideerd. Voor een optimale ondersteuning vraagt XXXXXX aan haar gebruikers om mee te evolueren naar de laatste nieuwe softwareversie.
Radioabonnementen
Voor elk radiotoestel wordt een radioabonnement afgesloten.
Met een jaarabonnement kan een gebruiker een onbeperkt aantal groepsgesprekken voeren en gebruik maken van alle diensten die aan het netwerk verbonden zijn. XXXXXX biedt verschillende abonnementsformules aan, zodat gebruikers het abonne-
ment kunnen kiezen dat het dichtst aansluit bij hun noden.
Een overzicht van de abonne- mentsformules is te vinden op xxx.xxxxxx.xx.
– DATA
In het huidige ASTRID-netwerk vormt spraakcommunicatie het fundament. De afgelopen jaren zien we het aan- deel van datacommunicatie fors stij- gen. Het gaat dan voornamelijk om zogenaamde SDS-berichten (Short Data Service). Deze SDS-berichten zijn in de communicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten uitgegroeid tot een snelle, veilige en eenvoudige
manier om essentiële informatie over te dragen.
We maken een onderscheid tussen verschillende soorten SDS-berichten.
• Statusberichten. Een manier om aan te geven in welke fase van een interventie de gebruiker zich op een bepaald moment bevindt.
• Individuele berichten. Een kort bericht van een gebruiker naar een andere.
• Groepsberichten. Een bericht naar alle leden van een gespreksgroep.
• Lofialisatieberichten. De exacte locatie waarop een persoon of een voertuig zich bevindt aan de hand van gps-coördinaten.
Geolokalisatie
Radio Position to CAD / Radio Position to Provider
Met Radio Position kunnen gebrui- kersorganisaties in realtime zelf de positie van hun ploegen op het terrein opvolgen. Dat verhoogt de veiligheid van de patrouilles en bo-
vendien zijn de gegevens bruikbaar voor allerlei toepassingen.
XXXXXX heeft een centrale locatie- server (Central Location Server
of CLS) aan het ASTRID-netwerk gekoppeld. Die server ontvangt de coördinaten van de (ingebouwde) gps van de radio’s en stuurt ze door naar de noodcentrale. Er zijn twee diensten beschikbaar:
• Radio Position to CAD: de server stuurt de posities van de radio’s naar de provinciale noodcentrale of een lokale noodcentrale (LCT);
• Radio position to provider: de
server stuurt de radioposities door naar een externe provider. XXXXXX xxxxx hierbij over de naleving van de wetgeving inzake de bescher- ming van persoonsgegevens (AVG).
Een combinatie van beide diensten behoort ook tot de mogelijkheden.
Radio Position is beschikbaar voor draagbare en mobiele radio’s uitge- rust met het Location Information Protocol (LIP). De enige beperking
is die van het gps-signaal dat niet in gebouwen kan doordringen. Ploegen die zich in een gebouw bevinden, zullen dus niet altijd in realtime zicht- baar zijn.
SDS to GPS
Via een SDS-to-GPS-melding ont- vangt een ploeg in haar voertuig me- teen de juiste coördinaten van haar bestemming. De ploeg hoeft de gps zelf niet meer in te stellen en weet meteen waar ze naartoe moet.
De provinciale noodcentrale stuurt bij aanmaak van een incident stan- daard een kort tekstbericht (SDS) naar de ingezette ploeg met daarin onder andere het adres, de aard van het incident, de gegevens van de
oproeper. SDS to GPS voegt daar nog een tweede bericht aan toe met de gps-coördinaten van de locatie. De boordradio ontvangt ook dat bericht en stuurt de gegevens naar de gps
in het voertuig zodat de ploeg vlot naar de juiste locatie kan navigeren. Het is een interessante oplossing om ploegen efficiënter aan te sturen en aanrijtijden te verkorten.
Mobiele dataterminals (MDT) Mobiele dataterminals zijn draagbare computers die via de mobiele radio met het ASTRID-netwerk verbon- den worden. Via de MDT kunnen ploegen op het terrein databanken raadplegen, documenten opmaken en schriftelijke informatie uitwis- selen. De MDT’s werken via het TETRA-netwerk, maar kunnen ook gebruik maken van 4G-netwerken.
Zo kunnen ploegen alle informatie raadplegen over het incident dat hen werd toegewezen.
3.2
PAGING
Met de pagingdienst van XXXXXX kunnen gebruikers snel paging- berichten sturen en ontvangen op het hele Belgische grondgebied. Het ASTRID-pagingnetwerk biedt even- eens maximale indoor dekking. De brandweer en andere hulpdiensten kunnen met deze dienst hun mensen op een eenvoudige en snelle manier oproepen bij een incident. Een pager, bieper of semafoon is een eenvoudig toestel waarop iemand korte berich- ten of codes kan ontvangen. Onder meer de brandweerkorpsen, die voor een groot deel een beroep doen op vrijwilligers, de Civiele Bescherming en verscheidene medische diensten gebruiken de XXXXXX-pagingdienst om hun personeel op te roepen bij een incident.
– PAGINGNETWERK
In 2002 werd de bouw van het ASTRID-pagingsysteem voltooid. Dit netwerk met meer dan 200 paging- sites maakt gebruik van de POCSAG technologie om een groep mensen te alarmeren bij crisissituaties of opdrachten. Het pagingsysteem gebruikt frequenties uit de lagere frequentieband en de zenders wer- ken met een hoog vermogen. Hier- door is een nationale radiodekking van 99,99% mogelijk, met een minimaal aantal sites, waarbij zelfs maximale indoordekking bereikt wordt. Dit alarmeringssysteem
wordt hoofdzakelijk gebruikt door de vrijwillige brandweerdiensten en ambulancediensten.
Pagingberichten versturen naar een pager gebeurt doorgaans via een alarmeringsterminal (http2page), maar kan ook via een ASTRID-radio (TETRA2page) of desnoods per tele- foon (Phone2page). Ook de provin- ciale noodcentrales spelen een be- langrijke rol in de alarmeringsketen. Zij versturen een elektronisch bericht naar de alarmeringsterminal van de hulpverleningszone, die op zijn beurt de manschappen oproept via hun pager. Het pagingnetwerk wordt net als het radionetwerk 24/7 bewaakt door het ASTRID Service Centre.
In 2016 werd de volledige paging- infrastructuur vervangen door een gloednieuw systeem omdat de levensduur van het eerste paging- netwerk overschreden was. Dit werd beheerd als onderdeel van het Mid Life upgrade programma. Met het nieuwe systeem worden de paging- berichten veel sneller verwerkt en verstuurd naar de pagers van de gebruikers. Het centrale systeem werd verdubbeld om een nog hogere beschikbaarheid te garanderen en het ASTRID Service Centre beschikt nu ook over een krachtiger systeem- toezicht. Versleuteling van berichten werd mogelijk gemaakt, waardoor die niet meer onderschept kunnen worden. Initieel waren enkel nieuwe pagers compatibel met de versleu- teling, maar in 2023 wil XXXXXX deze
service gratis uitbreiden naar alle pa- gers die in omloop zijn. Om encryptie te ondersteunen moeten deze ‘oude’ pagers opnieuw geconfigureerd worden, waardoor de berichten opnieuw operationele gegevens mogen bevatten. Pagers die encryp- tie ondersteunen, voldoen aan de operationele richtlijnen van de FOD Binnenlandse Zaken betreffende het verzenden van persoonsgegevens.
Ook werd de dienst B-ack-page geactiveerd. Een pager met Blue Light Mobile simkaart ondersteuning kan met deze dienst notificaties ont- vangen van, of verzenden naar, een alarmeringsterminal via een 3G/4G netwerk. Hiermee kan een ont- vangstbevestiging worden verstuurd naar de alarmeringsterminal. Andere toepassingen zoals het doorsturen van GPS-lokalisatiegegevens, een man-down noodbericht of andere telemetrietoepassingen zijn mogelijk indien de alarmeringsterminal en de pager deze functies ondersteunen.
– PAGERS
De ASTRID-pagingdienst is geba- seerd op de POCSAG-norm. Net als de radio’s, moeten ook pagers gevalideerd worden voor ze op het
XXXXXX-netwerk worden toegelaten. Er is een ruim assortiment pagers beschikbaar, aangepast aan de no- den van de verschillende gebruikers. Zo zijn er bijvoorbeeld toestellen met robuuste kenmerken zoals stof- en waterbestendigheid, luide alarme- ring, of pagers met ondersteuning voor een simkaart, of toestellen die explosieveilig zijn en voldoen aan de ATEX-norm, of die zijn uitgerust met ontvangstbevestiging en gps-positio- nering. De volledige lijst met gevali- deerde toestellen is terug te vinden op xxx.xxxxxx.xx.
Kenmerken ASTRID-pagingdienst Het ASTRID-pagingnetwerk staat los van het radionetwerk. XXXXXX garandeert:
• maximale beschikbaarheid
• een landelijk netwerk in België
• maximale indoor dekking
• versleuteling van de berichten mogelijk
• koppeling met Blue Light Mobile mogelijk
– ALARMERINGS TERMINALS
Om hulpverleners op te roepen, gebruiken de meeste korpsen een (onbemande) alarmeringsterminal. Dat is een computer met alarme- ringssoftware. In de computer zitten de pagers van het korps voor- geprogrammeerd. Als er een alarm binnenkomt, stuurt de alarme- ringsterminal pagingberichten naar de hulpverleners die naar de kazerne moeten komen.
Een alarmeringsterminal biedt heel wat mogelijkheden zoals groepsoproepen. Groepen kunnen vooraf worden geprogrammeerd,
zodat bij een bepaald incident precies de juiste mensen worden opgeroe- pen volgens hun specialisatie en beschikbaarheid op dat moment.
Een alarmeringsterminal kan op drie manieren toegang krijgen tot het ASTRID-pagingnetwerk.
1. Http to page: een beveiligde vaste verbinding. Dit is de geprefereer- de optie die het meest zekerheid biedt: binnen enkele seconden komen de berichten aan, en er kunnen tot 40 berichten tegelijk worden uitgestuurd.
2. SDS to page: een ASTRID-radio
die met de alarmeringstermi- nal is verbonden. Dit is de eerste
backup-optie. Er wordt een kort SDS-bericht verstuurd naar de SDS-to-page-servers die op hun beurt het bericht doorgeven aan de pagers.
3. PSTN to page: een automati- sche telefonische oproep. Dit is de laatste back-up optie als de andere twee het laten afweten. De gebruiker of alarmerings-
terminal belt de spraak-server van het pagingnetwerk op en voert
de nummers van de op te roepen
pagers in, en het bericht dat moet verstuurd worden.
Paging-abonnementen
Om een pager te kunnen gebrui- ken op het ASTRID-netwerk, moet per pager een abonnement wor- den afgesloten. Als een pager een ondersteuning voor simkaart bevat is een abonnement met de Blue Light Mobile-dienst mogelijk. De huidige prijzen zijn te vinden op xxx.xxxxxx.xx.
3.3 MOBILE
BLUE LIGHT
Blue Light Mobile is speciaal ontwor- pen om een antwoord te bieden op de specifieke datanoden van hulp- of veiligheidsdiensten, een overheids- dienst of een crisisbeheerder. Deze noden zijn gericht op applicaties met een verhoogd dataverbruik en vragen een mobiel breedband data-aanbod, waarvoor het TETRA-netwerk niet geschikt is.
Daarom lanceerde XXXXXX in 2014 de dienst ‘Blue Light Mobile’, een mobiel breedband data-aanbod. Eén enkele simkaart geeft toegang tot de drie Belgische operatoren en ope- ratoren in de vier buurlanden, in een prioritaire en beveiligde omgeving. Er is bovendien de mogelijkheid om overal ter wereld te communiceren.
De hulpverlener beschikt meteen over de beste defifiing in België en in de grensstreken (België telt 49 grens-politiezones). Op plaatsen waar de 3G/4G-dekking van één
netwerk niet beschikbaar is, schakelt het toestel van de gebruiker automa- tisch over op een netwerk dat meer dekking biedt. Gebruikers kunnen de
operator van hun keuze ook hand- matig selecteren via de instellingen van hun mobiele telefoon.
De ASTRID-gebruikers krijgen voorrang op andere gebruifiers, zodat de verbinding bij druk dataver- keer toch gegarandeerd blijft.
Er zijn abonnementsopties voor data en/of spraak en de simkaart kan gebruikt worden in een smartphone, of in andere toestellen die met een simkaart werken (tablets, pagers, drones, camera’s of repeaters).
XXXXXX biedt PRIOR-abonnementen aan die beschikbaar zijn in drie versies (Voice + Data / Voice Only / Data Only). Dit aanbod is voorbehouden aan de openbare hulp- en veiligheidsdiensten (Categorie 1). Iedere Blue Light Mobile gebruiker beschikt over pre-emption. Pre-emption betekent dat Blue Light Mobile gebruikers voorrang krijgen op het netwerk. Zeker bij grote inci- denten en evenementen is dat nuttig: wanneer het netwerk verzadigd is voor gewone gebruikers, kunnen
Blue Light Mobile gebruikers nog altijd communiceren.
Andere troeven:
• Een beveiligde en vertrouwelijfie omgeving. XXXXXX stelt op verzoek een mobiel VPN (Virtueel Particu- lier Netwerk) ter beschikking aan gebruikers die de gegevens die ze langs de commerciële netwerken versturen, willen beveiligen.
• Vrije toegang tot het internet.
Op verzoek is het mogelijk om beveiligd toegang te krijgen tot de privé-cloud van de Belgische hulp- en veiligheidsdiensten of tot een eigen LAN. Gebruikers beslissen welke toepassingen en gegevens erin worden ondergebracht en krijgen vervolgens online toegang vanop alle terminals (pc’s, smartp- hones, tablets).
• Een betere high-speed datadienst. Het downloaden, versturen en ontvangen van data gebeurt tegen hoge snelheid.
Dankzij de federaal bedongen raamo- vereenkomsten en het schaalvoordeel dat deze opleveren zijn de voordelen van de dienst Blue Light Mobile be- schikbaar tegen interessante tarieven.
– TOEPASSINGEN
De mobiele datacommunicatie van Blue Light Mobile biedt enkele concrete voordelen op het terrein: ploegen kunnen bijvoorbeeld via een tablet in real-time verslagen opstellen, een foto of plattegrond uitwisselen met de noodcentrales, nummerplaten controleren, iden- titeitscontroles uitvoeren, enz. De simkaart geeft ook toegang tot de
privé-cloud waar de hulpdienst over een beveiligde omgeving beschikt voor de eigen toepassingen, maar ook toepassingen kan delen om gegevens uit te wisselen tussen
de disciplines.
Welke toepassingen zijn er mogelijk met Blue Light Mobile?
• Dispatchingtoepassingen zoals positiebepaling, status, navigatie … gebruiken op het terrein.
• Foto’s en video’s versturen en ontvangen.
• Verbinding mafien met een data- banfi en bestanden doorsturen.
• Machine-to-machine-toepassingen (M2M) beheren zoals telemetrie, controle op afstand, ANPR (num- merplaatherkenning), monitoring van patiënten en ploegen …
• Mobile office gebruiken: docu- menten en formulieren invullen, rapporteren, backoffice toepas- singen, mobile workspace, e-mail, intranet…
• Het internet gebruiken op een veilige en gecontroleerde manier.
• Software updaten.
Een belangrijke kanttekening bij Blue Light Mobile is dat deze dienst niet als mission critical kan worden
beschouwd. De dienst maakt gebruik van de infrastructuur van commerci- ele operatoren met beperkte redun- dantie en autonomie.
Alle informatie over voorwaarden en abonnementsformules van Blue Light Mobile is te vinden op xxx.xxxxxx.xx.
3.4
EVOLUTIE SPRAAK- EN DATADIENSTEN NAAR 4G/5G
Dataverkeer via 4G/5G-netwerken schept ontzettend veel nieuwe mo- gelijkheden, ook voor de communi- catie van de hulp- en veiligheidsdien- sten. Daarom werkt XXXXXX aan een nieuw breedbandnetwerk voor mis- sion critical communicatie dat aan dezelfde strenge eisen zal voldoen als het huidige TETRA-netwerk.
– SITUATIE VANDAAG
Op mondiaal vlak evolueert de technologie razendsnel: artificiële intelligentie, Internet of Things (IoT), drones, streaming videobeelden, sociale media … Al deze toepassin- gen bieden mogelijkheden die ook voor de hulp- en veiligheidsdiensten een grote meerwaarde kunnen be- tekenen op het terrein. Maar de TE- TRA-communicatie die we vandaag kennen, is niet gebouwd om grote hoeveelheden data te versturen.
Met de uitbouw van de dienst Blue Light Mobile is XXXXXX xxxxxxxxxx- komen aan de vraag van de gebrui- kers naar meer data en heeft ze de mogelijkheid gecreëerd om prioritair te communiceren op de mobiele communicatienetwerken van com- merciële operatoren. Een belangrijk minpunt van deze oplossing is echter dat de Blue Light Mobile-dienst
niet mission critical is. Bij een grote stroompanne bijvoorbeeld zou ook de Blue Light Mobile-dienst wor- den getroffen.
Daarnaast komt ook het levensein- de van de TETRA-technologie zelf
in zicht. De huidige communicatie- oplossing blijft verzekerd tot 2030, maar na die datum wordt onze huidi- ge TETRA netwerkapparatuur niet meer ondersteund en zal een nieuw communicatienetwerk, gebaseerd
op 4G/5G-technologie, het moeten overnemen. Het spreekt voor zich dat XXXXXX vandaag volop werkt aan de ontwikkeling van die nieu- we oplossing.
– MISSION CRITICAL BREEDBAND- NETWERK
XXXXXX behoort wereldwijd tot de groep landen die concreet werken aan de voorbereidingen voor een mission critical breedbandnetwerk (4G/5G) voor hulp- en veiligheidsdien- sten. Landen als Finland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Korea en de Verenigde Staten sleutelen aan een gelijkaardig traject. Met de erva- ringen van die buitenlandse voor- beelden in het achterhoofd, heeft
XXXXXX een eigen plan van aanpak uitgewerkt. Dit plan stoelt op enkele belangrijke hoekstenen die ASTRID en de gebruikers van de hulp- en veilig- heidsdiensten willen blijven bewaken:
Autonomie, soevereiniteit en vertrouwelijfiheid zijn essentieel. XXXXXX en haar gebruikers zijn ervan overtuigd dat een entiteit onder vol- ledige overheidscontrole nodig is om de mission critical communicatie in het kader van het Belgische veilig- heidsbeleid te kunnen garanderen. De belangrijkste elementen van het netwerk die noodzakelijk zijn om de autonome werking, de bescherming tegen vijandige (buitenlandse) acto- ren en de vertrouwelijkheid van de gebruikers te garanderen, moeten in handen zijn van een volledig door de overheid gecontroleerde instantie die veilige communicatie als prioritaire doelstelling heeft.
Mission criticality blijft cruciaal.
XXXXXX is ervan overtuigd dat elk land een nationale veiligheids- communicatie nodig heeft die over- eind blijft als er zich grote calamitei- ten voordoen. Ook stroomuitval of het wegvallen van transmissielijnen zijn risico’s die de continuïteit in cruciale fases van nationale hulp- verlening en veiligheid in het gedrang kunnen brengen. Uit onze analyses
concluderen we dat commerciële telecombedrijven nooit de garantie van een mission critical systeem bieden omdat hun opdracht andere belangen verdedigt.
Open connecties en standaardisa- tie. De markt voor 4G/5G-oplossingen is wereldwijd gestandaardiseerd en verspreid en dit niet alleen voor pro- fessioneel gebruik maar ook voor het grote publiek. Dit heeft geleid tot een groter ecosysteem dan de huidige (beperkte) markt voor TETRA-tech- nologie. Een hoger aantal markt- spelers leidt tot meer concurrentie op het vlak van kwaliteit en functie- mogelijkheden en lagere prijzen voor de producten.
Snellere ontwikkeling en innovatie- cyclus. De kennis over 4G/5G is ruimer verspreid onder een gro-
ter aantal spelers dan het geval is bij TETRA-technologie. Vanuit een
commercieel oogpunt is het voor ontwikkelaars en producenten interessanter om in deze markt te opereren en te innoveren. Bovendien situeert de technologische evolutie zich nu voornamelijk op app-niveau. Daardoor zullen snellere ontwikke- ling en innovatie mogelijk zijn die onze hulp- en veiligheidsdiensten ten goede komen.
– ARCHITECTUUR
MOCN-structuur
Het nieuwe ASTRID-netwerk zal de architectuur van een Multi-Operator Core Network (MOCN) hebben. Dat wil zeggen dat XXXXXX gebruik zal maken van de bestaande masten van een of meer commerciële telecom- operatoren, terwijl de core van het netwerk door XXXXXX gebouwd en
beheerd zal worden. Op die manier behoudt XXXXXX te allen tijde de controle over dat deel van de com- municatie dat gevoelige informatie bevat, terwijl ze toch gebruik kan maken van de bestaande landelijke infrastructuur van duizenden masten voor de breedbandcommunicatie.
Op basis van een koninklijk besluit moeten de vier nationale mobiele operatoren de ASTRID-communicatie steeds voorrang geven op die van andere gebruikers.
4G/5G PPDR band-radiozenders Mobiele communicatie gebeurt met radiozenders, en deze hebben frequenties nodig om de spraak en/ of data in de ether te sturen of te ontvangen. De Europese hulp- en veiligheidsdiensten hebben van de nationale regulatoren spectrum
toegewezen gekregen in de 700MHz
frequentieband, de zogenaamde 700MHz PPDR band 28+68. De eigen antennes die ASTRID gebruikt voor het TETRA-netwerk, zullen 4G/5G-PP- DR frequentieband radiozenders krijgen en worden via deze upgrade ingeschakeld in het nieuwe breed- bandnetwerk. Het voordeel van de ASTRID-sites is dat ze beschikken over een zeer lange batterijautono- mie, en dat alle transmissieverbin- dingen redundant zijn gemaakt. Dit in tegenstelling tot de meeste masten van de commerciële operatoren die een korte batterijautonomie heb- ben en waarbij de redundantie van verbindingen veel minder robuust
VOORDELEN VAN DE MOCN-STRUCTUUR
De core die gevoelige operationele informatie bevat, blijft binnen het beheer van XXXXXX waardoor de vertrouwe- lijkheid van de communicatie van de gebruikers maxi- maal verzekerd wordt, zowel wat de inhoud als wat de metadata betreft.
• Masten delen met andere operatoren betekent een grote besparing voor de overheid, en we voldoen aan een maatschappelijke vraag om de wildgroei van masten in het landschap in te perken. De investering van een eigen netwerk van duizenden masten voor
4G/5G-breedbandcommunicatie is enorm hoog en de bouw ervan zou te lang duren. Bovendien ervaren we dat het bouwen van veel extra masten in het dichtbe- volkte en -bebouwde België veel weerstand oproept.
• Commerciële operatoren voeren frequent aanpassin- gen uit op hun netwerk, en dit gebeurt voornamelijk tijdens de daluren zodat hun commerciële gebruikers er zo min mogelijk hinder van ondervinden. Voor een mission critical gebruiker zijn die daluren vaak even belangrijk, of zelfs belangrijker. Dankzij de MOCN- structuur kan XXXXXX ook in deze situaties de dienst- verlening blijven garanderen, omdat het netwerk kan terugvallen op de eigen masten van XXXXXX.
is opgebouwd. Dankzij deze twee essentiële voordelen voor de mission critical gebruiker kan XXXXXX nood- situaties beter opvangen en de hoge beschikbaarheid garanderen. Naast
de upgrade van eigen antennes, zal
XXXXXX een deel van de radiosites bij de commerciële operator uitrusten met 4G/5G-radiozenders op de PPDR frequentieband en ook daar de bat- terijcapaciteit verhogen.
De combinatie van radiosites in eigen beheer en commerciële sites die een upgrade krijgen, maakt dat XXXXXX in een landelijke radiodekking kan voorzien voor 4G/5G in de PPDR frequentiebanden. Deze architec- tuur is in eerste instantie bedoeld
als disaster recovery oplossing voor spraakcommunicatie wanneer de basisstations van de mobiele telecomoperatoren onbeschik- baar worden.
Die masten uitgerust met PPDR band-transmitters worden ingescha- keld in het nieuwe netwerk, maar vormen ook een eigen robuuste
kern met beperkte (vooral spraak-) capaciteit waarop XXXXXX kan te- rugvallen als de basisstations van de commerciële operatoren het zouden laten afweten.
Radiodekking
Het TETRA-netwerk van ASTRID geeft vandaag op sommige (com- mercieel minder interessante) plaatsen radiodekking waar de commerciële operatoren nog geen 4G/5G-dekking hebben. Om ook in dergelijke omgevingen radiodekking te voorzien, gaat XXXXXX een aantal masten bijbouwen, of wordt er naar een samenwerking gezocht om
die extra sites te voorzien. XXXXXX wil ook akkoorden sluiten met de uitbaters van privénetwerken in kritieke infrastructuur om gebruik te kunnen maken van de bestaande lokale netwerkinfrastructuur. We denken aan het radionetwerk op de luchthaven van Zaventem, of in andere belangrijke locaties (indoor en outdoor) zoals metro’s, havens en Sevesobedrijven.
Europese samenwerking
Omdat grote rampen zich niet aan landsgrenzen houden, stimuleert de Europese Unie de grensover- schrijdende communicatie tussen de hulp- en veiligheidsdiensten van de verschillende lidstaten. Met het oog op de 4G/5G-netwerken die in de verschillende lidstaten in ontwik- keling zijn, wil ze de resultaten van
het onderzoeksproject ‘BroadWay’, dat een overkoepelende architectuur heeft uitgewerkt om de oplossingen van de verschillende landen met elkaar te verbinden, omzetten in
een concrete oplossing. Uiteraard moeten die eerst hun mission critical breedbandwerken uitgebouwd hebben voor er sprake kan zijn van grensoverschrijdende 4G/5G-com- municatie voor de hulp- en veilig- heidsdiensten.
– EVOLUTIEPAD
Een nieuw breedbandnetwerk uitbouwen vraagt investeringen, ex- pertise en tijd. Een exploratietraject is opgestart en er zijn verschillende pistes onderzocht, gebaseerd op
de hoekstenen die in het hoofdstuk ‘Mission Critical breedbandnet- werk’ zijn beschreven. Hieruit is
de Multi-Operator Core Network (MOCN)- oplossing het meest geschikt bevonden en opgenomen in het bedrijfsplan van XXXXXX. Deze keuze bepaalt mee het pad dat XXXXXX de komende jaren zal bewandelen in de evolutie naar een
breedband netwerk voor de hulp- en veiligheidsdiensten.
Fundamenten
In eerste instantie worden de fun- damenten gelegd voor het nieuwe breedbandnetwerk. Deze fundamen- ten zijn de figuurlijke autosnelwegen waarlangs de data zullen passeren, en die gebruikt zullen worden in de verschillende toepassingen van de hulp- en veiligheidsdiensten. Welke applicaties er zullen komen, en welke
concrete producten en diensten daar- bij worden aangeboden, wordt de ko- mende jaren duidelijk. Gesprekken met de ASTRID-gebruikers, over de noden en verwachtingen van de verschillende disciplines, zijn gestart in de overleg- platformen en zullen de evolutie naar een mission critical breedbandnetwerk mee helpen sturen.
Mixed setup
XXXXXX voorziet een overgangsperio- de waarin de bestaande radionetwer- ken en het nieuwe breedbandnetwerk naast elkaar zullen bestaan. XXXXXX zal in principe tijdens die transitieperiode de interconnectie tussen de twee sys- temen verzekeren, zodat gebruikers geleidelijk kunnen migreren naar het nieuwe systeem. De projectplanning en verdere details worden voorbereid en afgestemd in de overlegplatformen met de ASTRID-gebruikers.
38 XXXXXX van A tot Z
4
DE NOOD- CENTRALE
De noodcentrale is het kloppend hart van de hulp- en veiligheidsdiensten. Hier worden incidentmeldingen ontvangen, geregistreerd en afgehandeld, het zogenaamde ‘call taking’. En hier worden de interventies van de hulp- en veiligheidsdiensten opgevolgd en gecoördineerd, het zogenaamde ‘dispatching’.
112
112
112
112
112
112
112
112
112
4.1
PROVINCIALE NOODCENTRALES
000
Xx Xxxxxx bestaan er twee soorten provinciale noodcentrales:
• De noodcentrales 112 (vroeger
100-centra) die oproepen naar het noodnummer 112 (en 100) behan- delen. Deze noodcentrales worden gebruikt door de brandweer en
de medische hulpdiensten. De Directie 112 van de Algemene Directie Civiele Veiligheid beheert deze centrales en overlegt met de diensten van de minister van Volksgezondheid.
• De Communicatie- en Informatie- Centra (CIC) die oproepen naar het nummer 101 behandelen
en worden beheerd door de federale politie.
In elke noodcentrale vinden we een aantal werkstations. Die zijn aangesloten op:
• het radiocommunicatiesysteem van XXXXXX voor de rechtstreekse communicatie met de ploegen op
het terrein en voor het beheer van de gespreksgroepen;
• een lofiaal computernetwerfi dat toegang geeft tot lokale of centrale databases die alle operationele informatie bevatten;
• de telefooncentrale voor het aan- nemen van de noodoproepen.
Met deze opstelling beschikken de operatoren over een volledig
geïntegreerd hulpmiddel waarmee ze oproepen kunnen aannemen, doorsturen en gebeurtenissen kun- nen opvolgen. Daarnaast kunnen ze ondersteuning bieden aan de ploegen op het terrein: de positie van inciden- ten bepalen, een route uitstippelen, aanvullende informatie bezorgen, versterking oproepen enz. De ploe- gen kunnen van hun kant de data- banken van de noodcentrales vanop afstand raadplegen, bijvoorbeeld vanuit hun interventievoertuig.
4.2
LOKALE NOODCENTRALES
Naast de provinciale noodcentrales beschikken zowel sommige brand- weerzones als politiezones over eigen lokale noodcentrales waar alle niet-100/101/112 telefoonoproepen binnenkomen via lokale telefoon- nummers en van waaruit verder de interventieploegen worden ingezet. De lokale noodcentrales staan dus in de meeste gevallen in voor de call taking voor hun lokale oproepen en voor de dispatching van hun ploe- gen. De noodoproepen 100/101/112 worden door de provinciale nood- centrales naar hen doorgestuurd.
4.3 DE ROL VAN XXXXXX
– TECHNISCH BEHEER
XXXXXX zorgt voor de installatie van hardware en software in de provinci- ale noodcentrales terwijl de gebrui- kersorganisaties instaan voor de orga- nisatie en de operationele aspecten.
Bij de start van het ASTRID-project beperkte de rol van XXXXXX xxxx
nog tot het technisch beheer van de noodcentrales van de politiediensten (CIC’s). In elke provincie werd een technische ruimte voorzien waarop de werkstations aangesloten werden.
De werkstations in de elf provincia- le noodcentrales gebruiken Computer Aided Dispatching (CAD)-software die wordt beheerd door XXXXXX.
In 2004 werd beslist om ook de 112-centrales te migreren naar de CAD-technologie. Daarnaast was het de bedoeling dat de operatoren van de brandweer en de medische
diensten in hetzelfde gebouw zouden werken als die van de politionele diensten, op een gezamenlijk platform en als een geïntegreerd
team. Die migratie verliep echter niet van een leien dakje, zowel om technische als om organisatorische redenen. De operatie werd dan ook opgeschort. De brandweer en medi- sche diensten bleven verder opera- tioneel met hun eigen hardware en
software die wordt geleverd door het Nederlandse bedrijf CityGIS.
In 2018 kreeg XXXXXX de extra op- dracht om ook de tien noodcentrales 112 technisch te beheren, weliswaar met hun eigen CityGIS-software.
De vier noodcentrales die in het kader van de integratie-opdracht al gemigreerd waren naar de CAD- omgeving, worden opnieuw naar CityGIS-software gemigreerd.
– RECENTE TECHNISCHE REALISATIES
Intergraph CAD-noodcentrales Het Mid Life upgrade programma voorzag in de provinciale CAD-
noodcentrales de vervanging van de hardware zoals computers, servers, beeldschermen en het meubilair van de operatoren. Hetzelfde gold voor de telefooncentrales, de LAN-swit- ches (lokale netwerken), het systeem voor de opname van gesprekken en de veiligheidssystemen (firewalls). Er werd ook een nieuwe softwareversie (Intergraph CAD 9.3) in gebruik ge- nomen, met nieuwe mogelijkheden voor de operatoren.
Het verouderde provinciale archi- tectuurmodel met provinciale techni- sche ruimtes werd gemoderniseerd naar een gecentraliseerd model met extra redundantie en beveiliging.
CityGIS-noodcentrales
Vanaf 2020 werden ook de nood- centrales van de brandweer en medische diensten, die gebruik maken van de CityGIS-software, vernieuwd. Eind 2022 zijn zes van de negen noodcentrales overgeschakeld naar een geüpgrade versie van de CityGIS-software: CityGIS C&D. De
migratie van de laatste drie centrales is gepland in 2023.
Het grote voordeel van de nieuwe software is de zogenaamde ‘overflow’ die een supra-provinciale werking mogelijk maakt: door het gemeen- schappelijke platform hoeven de noodcentrales zich niet te beperken tot de eigen provincie maar kunnen ze — in geval van nood — oproepen behandelen van andere provincies.
– TECHNISCH BEHEER LOKALE NOOD- CENTRALES
Aan de organisaties die voor een eigen lokale noodcentrale kiezen, biedt XXXXXX dispatching-oplossin- gen op afstand aan in de vorm van Line Connected Terminals (LCT). Die terminals zijn verbonden met de pro- vinciale noodcentrales, maar worden dus op afstand gebruikt.
Afhankelijk van het model heeft een LCT functies die vergelijkbaar zijn
met de functies van een werkstation in de provinciale noodcentrale: men kan er gespreksgroepen mee be- heren, databases van de provinciale noodcentrale raadplegen of aanvul- len, ploegen uitsturen, enz.
XXXXXX biedt verschillende soorten LCT’s aan, elk met eigen functiemogelijkheden: Dispatch/S, Dispatch/N, CAD Viewer en Radio Dispatch.
Een deel van de callcenters maakt gebruik van de ASTRID LCT-oplos- singen. Sommige gebruikers kozen eigen hardware- en software- oplossingen. Voor alle lokale nood- centrales zorgt XXXXXX voor de technische informatieoverdracht met de provinciale noodcentrales. Hiervoor worden door XXXXXX beveiligde transmissielijnen opgezet en beheerd.
4.4
EVOLUTIE NAAR DE NOODCENTRALE VAN DE TOEKOMST
De technologie en de verwachtingen van zowel de burger, de operator als de gebruikersorganisaties verande- ren snel. Er is een groeiende vraag naar de integratie van nieuwe toe- passingen in de software-omgeving van de noodcentrales. De geplande omschakeling van het TETRA-com- municatienetwerk naar een missi- on critical 4G/5G-netwerk schept ook voor de noodcentrales tal van nieuwe mogelijkheden.
– STUDIE
In de periode 2018-2019 heeft XXXXXX in overleg met de gebruikers- organisaties een marktstudie laten uitvoeren naar de noodcentrale
van de toekomst, ook NextGen PSAP (Public Safety Answering Point) genoemd.
In de periode 2020-2021 werd een nieuwe studie uitgevoerd om deze bevindingen verder uit te diepen. In een eerste fase werden de nood- diensten 101 en 112 afzonderlijke
bevraagd over hun concrete noden en verwachtingen.
In een tweede fase (2022) werden de vereisten van de verschillende dis- ciplines gegroepeerd per functioneel domein en werd gekeken naar de overeenkomsten en verschillen.
Op basis hiervan werd een concre- te lijst opgesteld van een honderdtal vereisten voor de noodcentrales
van de toekomst voor de Belgische 101- en 112-organisaties. Er waren twee opvallende conclusies: enerzijds lopen de verwachtingen van de twee organisaties voor de noodcentrale van de toekomst grotendeels gelijk, ook al zijn hun operationele werk- methodes heel verschillend. Ander- zijds werd geconcludeerd dat de meeste vereisten binnen de huidige architectuur van noodcentrales
niet realiseerbaar zijn. Een nieuwe noodcentrale van de toekomst, de zogenaamde PSAP-oplossing, is aan de orde.
In grote lijnen zijn de vereisten voor een PSAP-oplossing in vier categorieën onder te brengen:
1. meer situatiekennis (situational awareness) in PSAP door extra input van externe databronnen;
2. meer situatiekennis door data-uit- wisseling tussen PSAP en ploegen op het terrein;
3. meer data-uitwisseling binnen een interventieteam op het terrein;
4. meer data-uitwisseling tussen ver- schillende disciplines op het terrein.
Om die nieuwe meldkamers te realiseren is een open, modulair en flexibel systeem nodig met een
gebruikersinterface die configureer- baar is en die kan worden aange- past aan de werkmethode van elke discipline. De volgende stappen in de verdere ontwikkeling worden samen met de vertegenwoordigers van de gebruiker gezet.
– VOORUITZICHT
De noodcentrale van de toekomst zal nog meer dan vandaag een knooppunt van informatie worden.
We anticiperen op een toename van real-time informatie die beschikbaar zal zijn via nieuwe bronnen zoals sociale media, drones, bodycams, slimme sensoren, machine-to- machine systemen, chatbots … Deze extra informatiebronnen vormen een uitdaging maar bieden ook veel mogelijkheden ter ondersteuning van de hulp- en veiligheidsdiensten. Wanneer de verwerking en analyse van de datastromen optimaal kan gebeuren, op een manier waarbij indicatoren van noodsituaties vroe- ger kunnen worden opgepikt, zullen we een betere beeldvorming op het terrein krijgen. Dit biedt kansen voor de inzet van hulp- en veiligheids- diensten die sneller, slimmer kunnen worden ingezet tijdens noodsituaties of de dagelijkse operaties en waarbij er meer aandacht en middelen vrij- komen voor preventieve acties.
– DE TOEKOMSTIGE ROL VAN XXXXXX
Uit bevragingen van de verschillen- de gebruikersorganisaties blijkt dat de disciplines van de noodcentra- les (100 en 112) wensen samen te gaan waar het kan, en apart waar het moet. Met andere woorden: de noodcentrale van de toekomst moet zo ingericht worden dat de gebrui- kersinterface flexibel kan ingezet worden naargelang de discipline en de operationele methodes.
XXXXXX dient een gemeen- schappelijke infrastructuur voor de noodcentrales te voorzien — inter- operabel en organisatie-onafhanke- lijk — waarmee de disciplines hun basisopdracht kunnen vervullen.
XXXXXX zal als kennisorganisatie en netwerkbeheerder actief op zoek gaan naar innovaties voor de verdere ontwikkeling van de
noodcentrale van de toekomst, ten dienste van de Belgische hulp- en veiligheidsorganisaties.
46 XXXXXX van A tot Z
5
BESCHIKBAARHEID VAN DE ASTRID- COMMUNICATIE- DIENSTEN
Mission critical communicatie ver- schilt zeer sterk van commerciële communicatiediensten.
In de huidige informatiemaat- schappij is quasi iedereen ver- bonden met een commercieel telecomnetwerk via een mobiel toestel of smartphone. Tijdens een crisis grijpen massa’s mensen naar hun mobiel toestel waardoor commerciële netwerken overbe- last geraken en hierdoor dikwijls onbeschikbaar worden. Dit vormt dé achilleshiel van commerciële telecomnetwerken.
Een basisprincipe bij crisissen en grote evenementen is dat een communicatiesysteem voor onze
hulp- en veiligheidsdiensten robuust moet blijven werken. De geschiedenis leert ons keer op keer dat mission critical communicatienetwerken hun nut bewijzen tijdens noodsituaties
en dagelijkse operaties. We denken bijvoorbeeld aan de gasexplosie in Ghislenghien (2004), de treinrampen in Buizingen (2010) en Wetteren (2013), de bomaanslagen op de luchthaven van Zaventem en in het metrostation Maalbeek (2016), de Pukkelpopstorm (2011), de waters- nood in Luik (2021).
Zowel op het TETRA-netwerk en het pagingnetwerk als in de pro- vinciale en lokale noodcentrales zijn daarvoor garanties ingebouwd.
5.1
BEDRIJFSZEKERHEID VAN DE ASTRID- DIENSTEN
Van bij het begin heeft XXXXXX sterk geïnvesteerd in de robuust- heid van haar systemen. Heel wat
systemen zijn redundant uitgevoerd, zodat de uitval van één element
kan worden opgevangen door een backup-systeem.
– SINGLE POINTS OF FAILURE VERSUS REDUNDANTIE EN VERSTERKING
Een single point of failure (SPOF) is een onderdeel van een systeem dat, wanneer het faalt, ertoe leidt dat er een negatieve impact op de
dienstverlening is. Om deze situatie te voorkomen, worden dergelijke elementen, waar mogelijk, dubbel uitgevoerd (redundantie) of versterkt (hardened). Als een element faalt, dan neemt een ander gelijkaardig element de systeemtaken over
en ondervindt de gebruiker geen verminderde dienstverlening. Ook kan de autonomie van een element verhoogd worden of wordt er een meervoudig escalatiepad in wer- king gesteld.
XXXXXX investeert permanent om de bestaande diensten up-to-date te houden en nog robuuster te ma- ken, waar mogelijk. Single points of failures worden momenteel ver- meden op het niveau van de ASTRID sites, op het niveau van de netwerk- verbindingen naar en tussen de ASTRID radio- en pagingsites, op het niveau van de centrale infrastructuur, op het niveau van de noodcentrales, op het niveau van de ICT en bevei- liging, op het niveau van netwerk- monitoring en -beheer. Wegens het strategisch belang kunnen we niet
in detail treden over elke individuele oplossing, maar al deze ingrepen zorgen voor redundantie en verster- king waardoor de continuïteit zoveel mogelijk gegarandeerd wordt. We spreken bijgevolg over een mission critical netwerk voor de hulp- en veiligheidsdiensten.
– DISASTER RECOVERY PLAN
Wanneer onderdelen van het ASTRID-netwerk zouden uitval- len, of vernietigd worden, be- staan er noodprocedures om de
dienstverlening te kunnen garande- ren. Enkele voorbeelden:
• Het Disaster Recovery Plan (DRP) Radio en provinciale Paging.
Als de dienstverlening van de radio- en/of paging-infrastruc- tuur op het provinciale niveau getroffen wordt, dan bestaan er overnameprocedures met redundante systemen.
• Het DRP nationale Paging. Als de dienstverlening van de paging- infrastructuur op het nationaal ni- veau getroffen wordt, dan bestaan er ook overnameprocedures op nationaal niveau met een redun- dant systeem.
– SERVICE- ONDERBREKINGEN
Onderbrekingen op de ASTRID- netwerken zijn soms noodzakelijk omwille van onderhoudsactiviteiten. Deze zogenaamde service-onder- brekingen dienen om deelsystemen up-to-date te houden of om nieuwe functionaliteit te bieden aan de gebruikers. Ook technische defecten zijn niet uit te sluiten.
XXXXXX probeert het aantal
service-onderbrekingen te beperken. De ambitie van XXXXXX is om de be- schikbaarheid van de netwerken op 99,9% te houden. In totaal was het radionetwerk in 2021 bijvoorbeeld 99,98% van de tijd beschikbaar, en het pagingnetwerk 99,97%.
Wanneer service-onderbrekin- gen gepland zijn, dan worden die vooraf aangekondigd. Zijn de onder- brekingen te wijten aan een tech- nisch defect, dan wordt dit zo snel mogelijk opgepikt door het ASTRID Service Centre en verholpen.
– AUTOMATISCHE WAARSCHUWING
XXXXXX maakt er een punt van om de gebruikers zo snel mogelijk te waarschuwen als er bijvoorbeeld
storingen of tijdelijke veranderingen in de dienstverlening zijn. Om die reden gebruikt XXXXXX het BE-Alert platform dat specifiek voor onze stakeholders werd geconfigureerd. Dit platform gebruikt een escalatieladder waarbij specifieke gebruikers worden gecon- tacteerd per type storing. De gebrui- kers krijgen tegelijk een gesproken bericht en/of een sms en/of een
e-mail en dienen ook te bevestigen dat ze de melding hebben ontvangen.
Het platform kan op korte tijd een heleboel mensen bij de hulp- en veiligheidsdiensten waarschuwen waardoor de gebruikers tijdig ge- informeerd zijn en een invloed op
lopende missies wordt vermeden. Bij een grootschalig defect op een ASTRID-netwerk en naargelang van de omstandigheden vermelden de verstuurde berichten:
• de aard van het defect en het type getroffen dienst,
• het begin van de herstellingswerken,
• alle aanvullende informatie over de evolutie van de werken,
• het einde van de werken en het herstel van de dienstverlening.
– GEPLANDE EN NIET-GEPLANDE ONDERBREKINGEN
CONTACTGEGEVENS UPDATEN!
Het XXXXXX Xx-Xxxxx platform en andere ASTRID- communicatie kunnen alleen maar werken als XXXXXX de juiste gegevens heeft van de contactpersonen bij de ge- bruikers. Veranderingen van telefoonnummers of e-mail- adressen moeten zo snel mogelijk worden doorgegeven aan het ASTRID Service Centre of zelf aangepast worden via het MyASTRID-portaal.
XXXXXX werkt met een proces van geplande en niet-geplande onder- houdswerken en herstellingen. Zo
is precies vastgelegd welke types werkzaamheden worden uitgevoerd, in welke tijdspanne en met welke materiële en menselijke middelen.
Geplande onderbrekingen worden zo mogelijk uitgevoerd op momen- ten dat het netwerk weinig wordt gebruikt. Ze worden 3 weken voor de interventie aangekondigd, en daarna nog eens 24 uur voor de interventie. Het bericht vermeldt:
• plaats, datum en tijdstip van de interventie,
• de onderbroken dienst(en) en de duur van de onderbreking,
• de operationele gevolgen,
• het teken van het einde van het onderhoud voor de gebruikers- organisatie,
• de eventuele back-up oplossing.
5.2
RADIODEKKING VAN HET TETRA-NETWERK
De antennes van het ASTRID-radio- netwerk staan verspreid opgesteld over het Belgische grondgebied
en zorgen zo voor een landelijke dekking, alsook in het luchtruim. Het beheerscontract met de federale overheid bepaalt dat XXXXXX een mobiele radiodekking voorziet op het hele Belgische grondgebied. Dat betekent dat het overal in België minstens mogelijk is te commu- niceren via een boordradio in een voertuig. Op een groot deel van het grondgebied is er ook dekking met draagbare radio’s, buiten op straat (outdoor) en binnen in huizen en andere gebouwen (indoor).
– NIVEAUS VAN DE
RADIODEKKING
Bij de opstart begin jaren 1990 bepaalde de projectgroep ASTRID, waarin alle veiligheidsdiensten waren vertegenwoordigd, welke dekking- sniveaus XXXXXX minstens moest aanbieden. Deze niveaus werden op- genomen in het initiële bestek voor de bouw van het netwerk. XXXXXX biedt al geruime tijd een radiodek- king aan die deze minimumvereisten ruimschoots overschrijdt.
Er bestaan verschillende dekkingsniveaus:
• Mobiele defifiing: er kunnen oproe- pen worden gedaan met een radio die in een voertuig is geïnstalleerd, met een radiofrequent vermogen van 3W en een antenne met 3dBi versterking op minstens 1,5 m boven de grond.
• Carfii1defifiing: er kunnen op-
roepen worden gedaan met een draagbare radio met een radio- frequent vermogen van 1W (3W ten tijde van het opstellen van het oorspronkelijke bestek) en een ingebouwde antenne met 0dBi versterking die in een voertuig aan een carkitsysteem aangesloten is.
• 0u1doordefifiing: er kunnen buitenshuis oproepen worden gedaan met een draagbare radio met een radiofrequent vermo- gen van 1W (3W ten tijde van het opstellen van het oorspronkelijke bestek) en een ingebouwde anten- ne met 0dBi versterking, aan de riem gedragen.
• lndoordefifiing: wordt voor
XXXXXX gedefinieerd op basis van de signaalsterkte nodig voor outdoordekking plus een marge die afhangt van het soort gebied (‘bebouwing minder bevolkt’ of ‘bebouwing dichtbevolkt’). Als
de verzwakking van het signaal door het gebruikte materiaal van het gebouw groter is dan de gedefinieerde marge is er geen (gegarandeerde) indoordek- king. Sinds 2014 is er wetgeving
aangenomen die bouwheren van bepaalde gebouwen verplicht om zelf in indoordekking te voorzien (zie 5.2.4, Wetgeving rond indoor radiodekking).
– EVOLUTIE VAN DE
RADIODEKKING
De verwachtingen en noden van de veiligheidsdiensten zoals gede- finieerd in de jaren 90, zijn verder
geëvolueerd. Dankzij nauwe samen- werking met de gebruikers heeft XXXXXX het radionetwerk de voorbije jaren stelselmatig uitgebreid en robuuster gemaakt. Het Raadgevend Comité van Gebruikers van XXXXXX, waarin alle veiligheidsdiensten verte- genwoordigers hebben, bepaalde de prioriteiten van mogelijke toekomsti- ge locaties voor het bouwen van ex- tra zendmasten. Die locaties werden door de hulp- en veiligheidsdiensten zelf aangewezen op basis van een operationele analyse. De grote uit-
breidingswerken zijn intussen achter de rug. Momenteel kunnen we stellen dat het TETRA-netwerk van XXXXXX een van de dichtste radionetwerken (aantal antennes per km2) voor de hulp- en veiligheidsdiensten is.
– PAGINGDEKKING
MINIMALE RADIODEKKING DIE XXXXXX MOET AANBIEDEN VOLGENS HET BEHEERSCONTRACT:
• Mobiele radiodekking op het hele Belgische wegennet.
• Draagbare outdoor radiodekking in het gebied ‘bebouwing minder bevolkt’ van 208 op 589 gemeenten.
• Draagbare indoor radiodekking in het gebied ‘bebouwing dicht bevolkt’ van diezelfde 208 gemeenten.
• Draagbare indoor radiodekking in de gevangenissen, in sportstadions, op de nationale luchthaven Brussel- Zaventem.
• Draagbare indoor radiodekking in het hele gebied ‘bebouwing industrieel’ op nationaal niveau.
• Draagbare indoor radiodekking in tentoonstellingsruimten, sommige concertzalen en nationale luchthavens (gebouwen en parkings, inclusief Deurne, Oostende, Luik en Charleroi).
Het ASTRID-beheerscontract baseert zich op de definitie die het Nationaal Geografisch Instituut heeft bepaald van dichtbevolkte, minder bevolkte en industriële bebou- wing. Vandaag biedt XXXXXX veel meer dekking dan oorspronkelijk voorzien. Dat levert meer comfort op voor de gebruikers.
Voor het nationale pagingnetwerk zijn in het beheerscontract met de federale overheid nooit bindende afspraken gemaakt. XXXXXX zorgt er wel voor dat het pagingnetwerk een maximale indoor dekking biedt die zo goed mogelijk beantwoordt aan de operationele noden van de brandweer. Zo werken heel wat brandweerkorpsen met vrijwilligers,
die vaak niet in de kazerne aanwezig zijn. Als het korps moet uitrukken, worden die vrijwilligers opgeroepen met een pagingbericht, waar die gebruikers zich ook bevinden op het Belgische grondgebied.
– WETGEVING ROND INDOOR RADIODEKKING
Bij de opstart kreeg XXXXXX de opdracht om ook voor indoor ra- diodekking te zorgen in een aantal opgesomde gebouwen (gevangenis- sen, luchthavens, bepaalde sport- stadions, tentoonstellingsruimten, concertzalen …). Die verplichting is XXXXXX nagekomen.
Voor nieuwe gebouwen die er in de loop van de jaren zijn bijgekomen en nog zullen bijkomen, was oorspron- kelijk niets voorzien. Om die reden is de wet-ASTRID aangepast. Bouw- heren die grote projecten realiseren, dienen er zelf voor te zorgen dat
indoor radiodekking beschikbaar is voor de hulp- en veiligheidsdiensten. XXXXXX xxxxxxxxxxx en controleert de koppeling met het TETRA-netwerk.
Veiligheidscommissie Stedenbouwkundige vergunningen voor nieuwe grote bouw- en infra- structuurwerken waarvan de radio- dekking niet verzekerd wordt door het beheerscontract tussen de Staat en ASTRID, moeten worden voor- gelegd aan een speciaal daarvoor opgerichte Veiligheidscommissie onder de bevoegdheid van de FOD Binnenlandse Zaken. Voor elk nieuw groot bouw- of infrastructuurwerk moet de Veiligheidscommissie beslis- sen of dat gebouw moet beschikken over indoor radiodekking. In dit geval moeten de bouwheren zelf voor de indoor radiodekking voor de hulp- en veiligheidsdiensten zorgen. Als een bouwheer vrijwillig indoordekking wil voorzien, moet dat worden gemeld aan XXXXXX.
XXXXXX xxxxxxxxxxx
De bouwheer laat de nodige werken uitvoeren door een gespecialiseerde externe aannemer. ASTRID bepaalt de technische vereisten van de instal- latie en controleert de conformiteit ervan. In de meeste gevallen zal een repeater die verbonden is met het ASTRID-netwerk, voldoende zijn
om het radiosignaal te versterken en zodoende radiocommunicatie in het gebouw te garanderen. Als door de omvang van het bouwproject
de installatie van een basisstation is vereist, legt XXXXXX een bepaald type basisstation op. XXXXXX voert zelf geen werkzaamheden uit.
– WAT ALS
EEN KAZERNE OF COMMISSARIAAT VERHUIST?
XXXXXX zorgt vandaag voor indoor- dekking in bestaande kazernes en commissariaten. Dat lukt niet overal
even goed omdat ruimtes met dikke muren of kelderruimtes soms moei- lijk van dekking kunnen worden voor- zien. Dekkingsproblemen in kazernes en commissariaten worden doorge- geven aan het Raadgevend Comité van Gebruikers, dat bepaalt welke plaatsen voorrang krijgen wanneer er voldoende budgettaire ruimte is. Als er nieuwe commissariaten of ka- zernes worden gebouwd, vallen die gebouwen onder de regeling voor indoordekking in nieuwe gebouwen. Het is in die gevallen dan ook aan de bouwheer om zelf voor een installatie te zorgen.
– WAAR
IS GEEN ASTRID- COMMUNICATIE MOGELIJK?
Soms ondervinden gebruikers op bepaalde plaatsen nog problemen met de dekking. Dat kan verschillen- de oorzaken hebben.
• Het beheerscontract zelf: daarin is niet voor alle gemeenten in out- door- en indoordekking voor draag- bare radio’s voorzien. Bovendien ligt de algemene drempel op 95%: AS- TRID is verplicht om 95% van de tijd dekking te voorzien op 95% van het gedefinieerde gebied. Hoewel de werkelijke dekking een stuk hoger ligt, bedraagt ze toch geen 100%.
• Soms kan ASTRID in een bepaald gebied geen basisstation bouwen omdat ze daarvoor geen steden- bouwkundige vergunning krijgt. En zonder basisstation geen radio- dekking. Dat geldt bijvoorbeeld voor natuurgebieden. Op dergelijke plaatsen kan een mobiel basissta- tion (MTU of mobile transmission unit) soms tijdelijk, voor de duur van een (groot) incident of een evenement, een oplossing bieden.
• Soms kan een basisstation niet op de optimale locatie worden ge- bouwd om geografische of steden- bouwkundige redenen. Daardoor kan XXXXXX niet altijd de meest
optimale dekking bieden.
• Dekking evolueert: er moet rekening worden gehouden met veranderingen in de omliggende infrastructuur (nieuwe gebouwen, wijken …) en in de technologische omstandigheden (nieuwe techno- logie, interferentie …).
• Binnen in gebouwen is het soms bijzonder moeilijk om overal dekking te voorzien, bijvoorbeeld in kelders of ruimtes met dikke betonnen muren.
• Als laatste factor geldt dat ook de verwachtingen van de veiligheids- diensten veranderen, en meer bepaald steeds hoger worden.
– BEHANDELING VAN AANVRAGEN VOOR EXTRA DEKKING
Gebruikers die dekkingsproblemen ondervinden die hen hinderen bij de uitoefening van hun taak, laten dat aan XXXXXX weten. XXXXXX stuurt vervolgens een team ter plaatse om de dekking te meten. Als het inder- daad om een dekkingsprobleem gaat, wordt de vraag doorgegeven aan het Raadgevend Comité van Gebruikers. Dat gebeurt in twee gevallen:
• als het gaat om een tekort aan dekking op een plaats waar XXXXXX volgens de afspraken wel degelijk dekking moet bieden,
• als het gaat om een tekort aan dekking dat operationele proble- men veroorzaakt.
Het Raadgevend Comité van Gebrui- kers geeft het dekkingsprobleem een bepaalde prioriteit mee en zet het
op de lijst van locaties die prioritair worden uitgerust met extra dekking wanneer de federale overheid bud- gettaire middelen vrijmaakt. Sinds de oprichting van ASTRID in 1998 zijn de grote uitbreidingswerken voor
extra radiodekking achter de rug. We kunnen stellen dat het TETRA-net- werk van XXXXXX een van de dichtste radionetwerken (aantal antennes per km2) voor de hulp- en veiligheids- diensten is.
– COMMUNICEREN BIJ BEPERKTE DEKKING: DIRECT MODE EN FALL-BACK MODUS
Direct mode (DMO) en fall-back modus zijn twee manieren om met XXXXXX-radio’s te communiceren bij problemen met de radiodekking.
Direct mode: communiceren van radio tot radio
Met de Direct Mode Operation (DMO) kunnen gebruikers met elkaar com- municeren zonder gebruik te maken van het radionetwerk. Dat is bijvoor- beeld handig voor gebruikers die vaak in actie komen op locaties waar het ASTRID-netwerk geen of weinig dekking heeft, zoals in huizen, ge- bouwen of ondergrondse parkings, of een woud.
Door de DMO-functie in te scha- kelen, kunnen radio’s rechtstreeks
HOE KUNNEN GEBRUIKERS HET BEREIK ZELF VERHOGEN?
Ook de gebruiker zelf kan zorgen voor een optimaal bereik van zijn radio. Door een betere antenne op het toestel te monteren, maar ook door de radio op een opti- male manier te hanteren. Enkele vuistregels:
• Het lichaam van de gebruiker vormt een barrière tussen de radio en de antennemast. In de hand zal een toestel een groter bereik hebben dan in een jaszak. Om dezelfde reden heeft een radio in de open ruimte een groter bereik dan in een gebouw of in een wagen. De antenne mag ook niet aangeraakt worden terwijl de radio in gebruik is.
• Het is aangeraden om de radio (NIET de antenne) stevig vast te houden met de hele hand.
• Ook de hoogte waarop het toestel wordt gedragen, maakt een verschil: hoe hoger, hoe beter. Een radio op de borst zal een groter bereik hebben dan een radio die op de riem vastzit. De antenne tot boven de schouders brengen is nog beter.
• De leveranciers van ASTRID-toestellen verkopen allerlei accessoires die voor extra bereik zorgen zoals externe antennes of antennes op een microfoon, die dan op de revers kan worden vastgemaakt (remote speaker mi- crophone) terwijl de radio zelf aan de riem kan blijven.
• En natuurlijk is het ook belangrijk om altijd goed in de microfoon te praten. Meer informatie over het optima- le gebruik is te vinden in de gebruikershandleiding van de radio’s.
met elkaar communiceren, los van het ASTRID-netwerk. Ze worden dan eigenlijk gebruikt als walkie-talkies. De reikwijdte is beperkt en kan vari- eren van enkele honderden meters of minder (als er bijvoorbeeld dikke betonnen muren in de weg staan)
tot enkele kilometers bij openlucht- gebruik (bv. een open weideland- schap). De DMO-gespreksgroepen zijn overal beschikbaar.
Met DMO kunnen hulpverleners op een locatie met elkaar blijven communiceren, maar is er géén
verbinding met collega’s die wel ra- diodekking hebben of met de nood- centrale. Sommige types mobiele radio’s kunnen echter als verbinding worden gebruikt tussen de radio’s in DMO en het ASTRID-netwerk (Trunked Mode Operation). Als het voertuig op de plaats van de inter- ventie een mobiele boordradio heeft
met gateway-functie, kan die mobie- le radio fungeren als ‘tussenstation’ met het ASTRID-netwerk. De radio’s in DMO staan dan in verbinding met elkaar én met de mobiele boordradio in het voertuig. De mobiele boordra- dio geeft de DMO-gesprekken door naar de ‘gewone’ gespreksgroep op het ASTRID-netwerk, en andersom.
Fall-back: communiceren onder één antenne
In zéér uitzonderlijke gevallen kan een ASTRID-antenne geïsoleerd raken van de rest van het radionet- werk. In dat geval schakelt de anten- ne automatisch over naar autonome werking: de fall-backmodus. De radiogebruikers die actief zijn in de perimeter rond de antenne ontvan- gen dan een melding dat de antenne op de fall-backmodus overschakelt. Als ze vervolgens een fall-back- gespreksgroep selecteren, kunnen ze onderling blijven communiceren, maar alleen met elkaar en alleen onder dekking van die bepaalde antenne, en dus niet met de rest van het netwerk.
De fall-backmodus werkt alleen als de gespreksgroepen die in dat geval moeten worden ingeschakeld, vooraf in de radio zijn geprogrammeerd.
Het is dus belangrijk dat gebruikers vooraf hun radio’s goed configu- reren. Als er opnieuw verbinding is tussen de antenne en het netwerk, werken de fall-backgespreksgroe- pen niet langer en moet de gebrui- ker weer overschakelen naar de gewone gespreksgroepen.
5.3
CAPACITEIT VAN HET TETRA-NETWERK
De netwerkcapaciteit is de hoeveel- heid communicatie die het netwerk aankan: de hoeveel groepsgesprek- ken of individuele gesprekken, Short Data Service berichten, enzovoort die het netwerk kan verwerken. De capa- citeit van het ASTRID-netwerk werd vastgelegd op basis van statistische berekeningen en het potentiële aantal gebruikers. Ook met mogelijke pieken in de communicatie, bijvoor- beeld naar aanleiding van grote incidenten, is rekening gehouden.
Na de aanslagen van 2016 in Za- ventem en Brussel is de capaciteit van het ASTRID-netwerk gevoelig opgedreven. Tijdens grote incidenten die de laatste jaren hebben plaatsge- vonden, zoals de grote overstromin- gen in juli 2021, is gebleken dat het ASTRID-netwerk grote pieken aankan en dat de hulpverleners dus vlot kun- nen communiceren. Om zeker te zijn dat de capaciteit aan de behoeften blijft beantwoorden, volgt XXXXXX de netwerkbelasting op de voet.
– BASISPRINCIPE
De capaciteit op een locatie wordt bepaald door het aantal carriers of draaggolven dat het basisstation op die locatie heeft. Een carrier is een zender-ontvanger met vier commu- nicatiekanalen. Het aantal carriers op een locatie wordt bepaald door de dichtheid of type gebouwen en menselijke activiteit.
Om te bepalen of de capaciteit van een basisstation nog voldoen- de is, wordt de Grade of Service als maatstaf gebruikt. De GoS van een basisstation is het percentage
gesprekken dat 5 seconden of meer in de wachtrij staat vooraleer het ge- sprek kan beginnen. In het beheers- contract is vastgelegd dat de GoS van elk basisstation kleiner moet zijn dan 10%. Dat betekent dat de kans dat gebruikers 5 seconden of meer moeten wachten vooraleer verbin- ding te krijgen kleiner moet zijn dan 10%. De grens ligt op 10%, maar in
de praktijk onderneemt XXXXXX actie vanaf 5%. Zodra er per 100 oproepen 5 oproepen een vertraging hadden van 5 seconden of meer, onderneemt XXXXXX actie om eventueel voor extra capaciteit te zorgen.
Sinds de aanslagen in Brussel en Zaventem op 22 maart 2016 hebben een groot aantal zendmasten extra carriers gekregen zodat er bij inci- denten meer capaciteit beschikbaar is. Dat is mogelijk gemaakt dankzij de extra frequenties die Defensie ter beschikking stelt aan XXXXXX. Voor uitzonderlijk grote geplande evene- menten kan XXXXXX de capaciteit op de basisstations in de buurt van de locatie tijdelijk verhogen.
– MONITORING
Om op te volgen of de capaciteit nog altijd volstaat, meet XXXXXX voortdurend de queueing: het aantal oproepaanvragen dat in de wachtrij
komt te staan. Als een basisstation meer oproepen te verwerken krijgt dan het kanalen heeft, komen gesprekken immers in een wachtrij en moeten oproepers tot enkele se- conden wachten vooraleer ze kunnen beginnen te communiceren. XXXXXX evalueert maandelijks de queueing en verhoogt de capaciteit wanneer de queueing bepaalde drempels overschrijdt, nog voor het hinderlijk wordt voor de gebruikers.
Daarnaast is er ook de monitoring- tool die het radioverkeer op het netwerk in real-time opvolgt. Zo kan XXXXXX heel snel zien waar zich pie- ken in het radioverkeer voordoen en extra capaciteit vrijmaken waar nodig.
– CAPACITEIT IN CRISISSITUATIES PRAKTISCHE AANBEVELINGEN
De manier waarop radiogebrui- kers gebruikmaken van het net- werk, heeft ook zijn invloed op de hoeveelheid capaciteit die wordt gebruikt. Vooral in crisissituaties, wanneer tientallen of honderden gebruikers op één locatie hun radio gebruiken, kan een overbelasting van het netwerk worden voorko- men via een correcte fleetmapping en door rekening te houden met de menselijke factor.
Flee1mapping: de vertaling van de operationele processen van een organisatie in de programmering van het radiosysteem. In de fleetmap- ping wordt onder meer bepaald wie met wie mag en kan communiceren, welke rechten de dispatchers krijgen en waar de noodoproepen terecht- komen. Ook speciale scenario’s worden al op voorhand voorzien in het systeem. De fleetmapping wordt bepaald door de gebruikersorgani- saties zelf. Uiteraard zijn duidelijkheid en eenvoud dé sleutelwoorden van een goede fleetmapping.
Menselijfie fac1or: In crisissituaties
speelt de menselijke factor mee. In het verleden is gebleken dat gebrui- kers tijdens crisissituaties hun radio minder correct gaan gebruiken en bijvoorbeeld de afgesproken fleet- map niet langer volgen. Ook de radiodiscipline komt in het gedrang.
Dat was onder meer het geval bij de aanslagen van 2016, waardoor de ASTRID-systemen onnodig belast werden.
Een goede radiodiscipline houdt onder meer in:
• individuele gesprekken vermijden,
• de fleetmapping respecteren en in geval van crisis de juiste crisisge- spreksgroepen of multidisciplinaire gespreksgroepen gebruiken (de lokale routinegespreksgroepen uit- schakelen tijdens een ramp buiten
het normale werkgebied),
• scanning vermijden,
• broadcast calls vermijden,
• direct mode (DMO) gebruiken indien nodig,
• de push-to-talk-knop ingedrukt houden: een radiogebruiker die vertraging ondervindt bij het tot stand komen van een gesprek houdt de push-to-talk-knop in- gedrukt, zoniet komt zijn oproep- aanvraag opnieuw achteraan de wachtrij terecht.
Individuele gesprekken en scanning van gespreksgroepen nemen veel capaciteit in op het basisstation.
Zo stijgt het risico dat groeps- gesprekken in de wachtrij komen te staan. Een individueel gesprek neemt op de masten even veel of zelfs tot twee keer meer capaciteit in dan
een groepsgesprek. Door in functie van de omstandigheden de gepaste gespreksgroep te kiezen, kunnen radiogebruikers hun interventies sneller coördineren met collega’s
of andere disciplines, wat zeker in crisissituaties van groot belang is. Crisiscommunicatie veronder-
stelt dan ook een zorgvuldige communicatieplanning, een de- gelijke opleiding en oefeningen zodat de communicatiemiddelen in alle omstandigheden correct, gestructureerd en gedisciplineerd worden gebruikt.
RADIODISCIPLINE
• Elk ASTRID-basisstation is uitgerust met twee of meer zendontvangers (carriers).
• Elke zendontvanger heeft vier timeslots, waarvan er een per mast dienst doet als controlekanaal.
• Een groepsgesprek neemt één timeslot in, onge- acht hoeveel mensen deelnemen aan het gesprek. (tekening 1). Op deze carrier zijn er nog timeslots voor twee groepsgesprekken.
• Een individueel gesprek tussen twee personen onder dezelfde mast neemt meteen ook twee timeslots in (tekening 2). Met nog 1 groepsgesprek erbij, zijn alle timeslots ingenomen.
• Als alle timeslots zijn ingenomen, komen nieuwe
gesprekken in een wachtrij te staan.
1. GROEPSGESPREK
CONTROLE KANAAL
GROEPS GESPREK
VRIJ
VRIJ
2. INDIVIDUEEL GESPREK
CONTROLE KANAAL
INDIVIDUEEL GESPREK
INDIVIDUEEL GESPREK
VRIJ
5.4
MOBIELE BASISSTATIONS (MTU’S)
XXXXXX beschikt over twee mobiele eenheden (mobile technical units of MTU’s) waarmee de radiodekking en de capaciteit tijdens een groot- schalige gebeurtenis tijdelijk ver- hoogd kunnen worden. Een MTU is een ASTRID-basisstation dat op een voertuig is gemonteerd.
Een MTU kan worden ingezet om de radiodekking aan te vullen of extra capaciteit te bieden bij een grootschalige geplande gebeurte- nis met risico’s voor de openbare veiligheid, zoals festivals, betogin-
gen, een Europese vergadering met hooggeplaatste bezoekers, risico- wedstrijden … waarbij de radio- dekking op een bepaalde plaats
tijdelijk moet worden versterkt. De MTU opereert autonoom en kan zowel in de stad als op open terrein worden ingezet, ook wanneer er geen stroomaansluiting aanwezig is. De MTU’s zijn erkend als priori- taire voertuigen en hebben blauwe zwaailichten om hun aanrijtijd
te verkorten.
De MTU kan in heel België worden verbonden met het reguliere ASTRID-radionetwerk. Hij kan ook een minimale radiodekking verzeke- ren zonder verbinding met het vaste radionetwerk. Die werkwijze – de
zogenaamde fall-backmodus – biedt een beperkte radiodekking voor een aantal gespreksgroepen.
58 XXXXXX van A tot Z
6
XXXXXX-DIENST- VERLENING EN
-ONDERSTEUNING
XXXXXX is in de loop der jaren geëvolueerd van een projectorganisatie, die zich toelegde op de
uitbouw en technische realisatie van de verschillende communicatienetwerken en noodcentrales, naar
een dienstenorganisatie en netwerkoperator die de gebruiker centraal stelt. Een overzicht van onze belangrijkste diensten.
6.1
ASTRID SERVICE CENTRE
Het ASTRID Service Centre (ASC) is het eerste aanspreekpunt voor alle ASTRID-gebruikers. Deze dienst is 24 uur op 24, 7 dagen op 7 bereikbaar. Bovendien worden vanuit het ASTRID Service Centre permanent alle ASTRID-systemen gemonitord.
Het ASC-team kan heel kort op de bal spelen door technische proble- men op te lossen vanuit Brussel, of door ploegen op het terrein te stu- ren. Het ASC is permanent bemand, dag en nacht, verwerkt service-aan- vragen en incidenten, coördineert interventies voor preventief onder- houd, verzorgt de opvolging van net- werkaanpassingen en beantwoordt vragen van gebruikers.
Het ASC is het eerste aanspreek- punt voor de ASTRID-gebruiker, of het nu gaat om administratieve of om technische vragen.
Contactgegevens
• per telefoon: 02 500 67 89,
Keuzemenu
Wie het ASTRID Service Centre belt, krijgt een keuzemenu te horen met drie opties:
1. technische vragen,
2. administratieve vragen, zoals vra- gen over uw abonnement of een factuur, of over de netwerkdekking.
3. andere: algemene vragen, of bijvoorbeeld een vraag voor de receptie.
Het keuzemenu is bewust heel een- voudig en kort gehouden, zodat de oproeper in een dringende situatie geen tijd verliest.
– TECHNISCHE VRAGEN
Het ASC-team zorgt er in de eer- ste plaats voor dat incidenten of problemen worden voorkomen of opgelost vóór de klant er hinder van ondervindt.
Controle
In het ASC is de centrale appara- tuur opgesteld die het netwerk in real-time observeert. Het ASC zorgt ervoor dat de gebruikers overal en altijd over een maximale radiodek-
king en capaciteit kunnen beschikken. Het zorgt onder meer voor de capa- citeits- en prestatiemetingen.
Preventie
Het ASC bewaakt de klok rond de goede werking van alle ASTRID-sys- temen. Het spoort eventuele techni- sche problemen op. Zodra het net- werk een fout detecteert, verstuurt het automatisch een alarmmelding naar het ASC, zodat de aanwezige ASC-medewerkers meteen kunnen ingrijpen. Ongeveer 60% van de ASC-dienstverlening gebeurt ‘onder de waterlijn’: problemen worden preventief aangepakt nog vóór de gebruiker er iets van merkt.
Veiligheid
Het ASC staat ook in voor de veilig- heid van de ASTRID-systemen en van de noodcentrales. De beveiliging tegen intern en extern misbruik is van zeer groot belang.
– ADMINISTRATIEVE VRAGEN
Tijdens de kantooruren lopen in het ASC naast technische vooral admi- nistratieve vragen binnen. Die zijn in de eerste plaats afkomstig van onze abonnees. Gebruikers contacteren ons voor informatie over hun abon- nement of hun factuur, maar ook voor alle andere inlichtingen, steeds met de verwachting snel en efficiënt geholpen te worden.
Een tweede belangrijke functie van het ASC is het abonnementen-
beheer. We maken dossiers op en zorgen ervoor dat nieuwe abon- nees geconfigureerd zijn op het netwerk. Voor elke vraag maken we een dossier op dat we van begin tot eind opvolgen.
Het ASC is ook verantwoordelijk voor het aankondigen van werk- zaamheden op het netwerk bij de gebruikersorganisaties. Regelmatig worden er preventieve onderhouds- werken uitgevoerd op het netwerk. Het ASC plant die werken en brengt de betrokken partijen op de hoogte van een eventuele verminderde dek- king. Als er zich een storing voordoet op het netwerk, waarschuwt het ASC de gebruikers.
– ONDERSTEUNING VAN EERSTE LIJN, TWEEDE LIJN EN DERDE LIJN
Zaken die een gespecialiseerde technische kennis vereisen, worden door de twee technische teawms opgelost: de eerstelijnshulp en de tweedelijnsondersteuning.
• De eerstelijnsmedewerkers volgen het netwerk permanent en lossen technische problemen op. Deze externe medewerkers staan ook in voor het onderhoud van het ASTRID-netwerk.
• De tweedelijnsondersteuning bestaat uit ASTRID-ingenieurs die
diepgaande analyses maken van complexere problemen.
• Een derdelijnspermanentie, bestaande uit het ASTRID-ma- nagement en experts van de leveranciers, wordt ingeschakeld bij ernstige incidenten.
– MYASTRID
In 2022 heeft het MyASTRID-portaal een aantal nieuwe functies gekregen die de interactie tussen de gebrui- kers en ASTRID beter stroomlijnt. In de nieuwe versie van MyASTRID is het voor de gebruiker mogelijk om abonnementen te activeren of te wijzigen voor radio, paging én Blue Light Mobile.
Functies
MyASTRID is een B2B-toepassing. Enkel sleutelfiguren binnen een or- ganisatie die gemachtigd zijn om de abonnementen te beheren, krijgen toegang tot het portaal:
• Zij kunnen meervoudige aanvra- gen doen — tien activaties in één keer bijvoorbeeld — of afzonderlij- ke wijzigingen per toestel (over- zicht van alle abonnementen).
• Ze zullen ook inciden1en fiunnen melden,
• de s1a1us van een 1icfie1 kunnen raadplegen
• en zien welke in1erven1ies op he1 ASTRlD-ne1werfi gepland staan.
6.2
ADVIES EN BEGELEIDING
XXXXXX vindt het belangrijk om te luisteren naar de noden en vragen van de gebruikers. Wie nood heeft aan gespecialiseerd advies, kan altijd bij zijn ASTRID-adviseur terecht.
XXXXXX–adviseurs zijn elk verantwoordelijk voor een regio en/ of discipline en geven onder meer antwoord op vragen over:
• de Service Level Agreement (SLA) en de graad van dienstverlening in het werkgebied van de gebruiker,
• de validatie en raamovereenkom- sten betreffende eindapparatuur,
• de eventuele uitbreiding van het netwerk met nieuwe masten,
• de dekkingskaarten,
• de verschillende abonnementsfor- mules,
• de beveiliging van het systeem (capaciteit, redundantie, …),
• de XXXXXX-opleidingen,
• nieuwe diensten,
• het radiogebruik en de fleetmap,
• de next generation communicatie- systemen,
• enzovoort.
6.3
FIELD & INFRASTRUCTURE TEAM (FIT)
Het Field & Infrastructure Team (FIT) van XXXXXX xxxxx — in samen- werking met het consortium en andere leveranciers — interventies uit op het terrein: niet alleen in de gebouwen en hoofdkwartieren van de gebruikers, maar ook in allerlei
installaties van XXXXXX zelf. Het team beheert de ASTRID-infrastructuur en zorgt voor ondersteuning bij proble- men op het terrein.
– INFRASTRUCTUUR
Het FIT beheert de ASTRID-infra- structuur. Het rolt nieuwe projecten uit en onderhoudt de installaties.
– ONDERSTEUNING
Het FIT komt in actie als er ergens een probleem opduikt waarvoor niet onmiddellijk een oorzaak of een oplossing te vinden is. Op een hoog- technologisch systeem als dat van XXXXXX zijn voorvallen of storingen
immers niet altijd gemakkelijk te ver- klaren. In die gevallen gaat het FIT ter plaatse om de situatie samen met de betrokkenen te analyseren, zodat er een oplossing kan worden gevonden. Het FIT voert metingen en analyses uit in het werkgebied van de gebrui- kers, maar bijvoorbeeld ook in basis- stations of in de technische ruimtes van de provinciale noodcentrales.
Gebruikers die een tussenkomst vragen, komen terecht bij het ASTRID Service Centre. Wanneer het ASC een materieel probleem detecteert, vraagt het aan de betrokken leve- rancier een technicus ter plaatse te sturen om het defect te herstellen.
Als het probleem echter niet precies kan worden geïdentificeerd, dan geeft het ASC het dossier meteen door aan het FIT, of het nu gaat om een probleem met dekking, radio, pagers, LCT of CAD.
Het FIT behandelt ook alle vra- gen over de inzet van het mobiele basisstation (mobile technical unit of MTU): analyse, berekeningen en site survey.
6.4 SERVICE TOWERS
Samen met de technologie veran- deren ook de noden van de hulp- en veiligheidsdiensten in een record- tempo. Om daar beter op in te spe- len, werd de organisatiestructuur van XXXXXX in 2020 grondig gewijzigd.
De grootste verandering situ- eert zich bij de afdeling Techniek & Operaties (T&O). Die is nu niet langer georganiseerd per technologie
(TETRA, Blue Light Mobile, enzovoort) maar in Service Towers: teams van medewerkers die samen aan één product of dienst werken, van con- cept tot afgewerkt product.
De structuur van de Service Towers maakt meer flexibiliteit mogelijk om nieuwe diensten toe te voegen aan de organisatie zonder de werking van de andere Service Towers te hinde- ren. De lijnen worden ook korter, wat meer toegevoegde waarde creëert voor de gebruikers.
In de praktijk zijn er twee verticale Service Towers:
• Mobile Communication Products & Services, voor alles wat met radio, paging, Blue Light Mobile en data te maken heeft. De Service Tower werkt aan de overstap naar 4G en 5G, met performantere datatech- nologieën en meer toepassingen.
• Public Safety Answering Point Products & Services (PSAP), voor alles wat met call taking en dispat- ching te maken heeft. PSAP ont- wikkelt de nieuwe generatie CAD.
Naast die twee ‘verticale’ bedrijfsunits om nieuwe toepassingen te ontwik- kelen, is er de horizontale unit Opera- tional Excellence. Die houdt zich bezig met de dagelijkse werking van de systemen. Omdat dit nu een aparte eenheid is, zal die sneller en gerichter problemen kunnen oplossen.
6.5 OPLEIDING
XXXXXX verzorgt opleidingen voor haar gebruikers, deels op vraag, deels via een vast aanbod.
De voornaamste focus van de opleidingen ligt bij het trainen van de operatoren rond het gebruik van de Computer Aided Dispatching (CAD): zowel de operatoren van de provinciale noodcentrales als van
dispatchingoplossingen van de lokale politie. Zij volgen het functionele technische deel van hun opleiding
bij XXXXXX. De opleidingen die te maken hebben met de operatio- nele werking in een noodcentrale worden dan weer door de disciplines zelf georganiseerd.
Het ‘train the trainer’-principe wordt toegepast waar nodig. Op die manier leidt XXXXXX mensen op die op hun beurt in hun organisatie de opgedane kennis verspreiden.
– SOORTEN OPLEIDING
XXXXXX biedt diverse soorten opleiding aan:
• Computer Aided Dispatching
(CAD):
» basisopleiding call taking, dispatching voor gebruikers van LCT-werkstations bij de lokale politie,
» basisopleiding call taking, dispatching, geïntegreerde telefonie en geïntegreerde radio voor gebruikers van
CAD-werkstations in de CIC’s en de noodcentrales,
» basisopleiding vatting, expliciet gericht op personeelsleden van CIC’s of noodcentrales die het inhoudelijke gegevensbeheer in CADs verzorgen,
» gespecialiseerde opleidingen en productopleidingen naar aan- leiding van upgrades en nieuwe technologie.
• TETRAsim: Voor opleidingen met betrekking tot de werking van radio’s en het gebruik ervan wordt een gratis online simulatietool ter beschikking gesteld waarmee zo- wel ervaren als nieuw veiligheids- personeel en hulpverleners zich het toestel eigen kunnen maken.
• Weldra zal XXXXXX ook nieuwe opleidingen aanbieden over:
» de RC9500 radiosoftware
» gespecialiseerde sessies voor de lokale manager (LocMan) in de CIC’s.
Op vraag van gebruikers kunnen gesloten sessies worden georgani- seerd, al dan niet bij de gebruiker.
– XXXXXX
TRAINING CENTRE
De opleidingen vinden plaats in het professioneel uitgeruste XXXXXX-op- leidingscentrum in de kantoren van XXXXXX in Brussel. Bij de opleidingen wordt gebruik gemaakt van een gesi- muleerde opleidingsomgeving die zo nauw mogelijk aansluit bij de reële werkomgeving van de cursisten. Het opleidingscentrum beschikt over:
• een gesimuleerde CAD-omgeving met geïntegreerde radio en ge- integreerde telefonie tot dertien deelnemers, aangepast aan een 101-omgeving,
• een eigen testnetwerk voor ASTRID radiotoepassingen (radioterminals en RCS9500).
CONTACTGEGEVENS
Het ASTRID Training Centre is te bereiken via xxxxxxxx@xxxxxx.xx
XXXXXX beschikt over een team van lesgevers om opleidingen te verzorgen. Indien nodig worden gasttrainers ingezet voor specifieke thema’s.
Naast een leslokaal is er in het oplei- dingscentrum ook een demolokaal voor meer gespecialiseerde opleidin- gen, introductiedagen voor calltakers of bepaalde opleidingen of presenta- ties voor grotere groepen.
XXXXXX coördineert verder met externe trainingssystemen in politiescholen of het opleidings- centrum van de federale politie. De opleidingscel van XXXXXX werkt geregeld samen met politiescho- len, brandweerscholen en andere
opleidingscentra. Die centra hebben operationele ASTRID-opleidingen in hun aanbod.
NV van publiek recht Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx
BTW: BE (0)000.000.000