VERTALING
VERTALING
OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK SINGAPORE EN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING EN TOT HET VOORKOMEN VAN HET ONTGAAN VAN BELASTING INZAKE BELASTINGEN NAAR HET INKOMEN.
De Regering van de Republiek Singapore
En
De Regering van het Koninkrijk België,
Wensende een Overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen,
Zijn het volgende overeengekomen:
ARTIKEL 1
Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van één of van beide overeenkomstsluitende Staten.
ARTIKEL 2
Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is
1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.
2. Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.
3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name :
(a) in Singapore :
de inkomstenbelasting,
(hierna te noemen "Singaporese belasting");
(b) in België:
(i) de personenbelasting;
(ii) de vennootschapsbelasting;
(iii) de rechtspersonenbelasting;
(iv) de belasting van niet-inwoners,
met inbegrip van de voorheffingen en de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen (hierna te noemen "Belgische belasting").
ARTIKEL 3
Algemene bepalingen
4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige
belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de belangrijkste wijzigingen die in hun belastingwetten zijn aangebracht, mede.
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist:
(a) betekent de uitdrukking "België" het Koninkrijk België; in aardrijkskundig verband gebruikt, betekent zij het grondgebied van het Koninkrijk België, daaronder begrepen de territoriale zee en de maritieme zones waarover het Koninkrijk België, in overeenstemming met het internationaal recht, soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent;
(b) betekent de uitdrukking "Singapore" de Republiek Singapore; in aardrijkskundig verband gebruikt omvat de uitdrukking "Singapore" de territoriale water en van Singapore en elk gebied voorbij de territoriale wateren van Singapore, en de zee- bodem en ondergrond van enig dergelijk gebied dat volgens de wetgeving van Singapore en in overeenstemming met het internationale recht is aangeduid of later zal aangeduid worden als een gebied waarover Singapore soevereine rechten heeft voor het onderzoek naar en de ontginning van al dan niet levende natuurlijke rijkdommen;
(c) omvat de uitdrukking "persoon" een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;
(d) betekent de uitdrukking "vennootschap" elke rechtspersoon of elke entiteit die voor de belastingheffing in de overeenkomstsluitende Staat waarvan zij inwoner is, als een rechtspersoon wordt behandeld;
(e) betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat" respectievelijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;
(f) betekent de uitdrukking "internationaal verkeer" elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat wordt geëxploiteerd door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;
(g) betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit":
(i) in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger, en
(ii) in Singapore, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;
(h) betekent de uitdrukking "onderdaan" met betrekking tot een overeenkomstsluitende Staat:
(i) elke natuurlijke persoon die de nationaliteit van die overeenkomstsluitende Staat bezit;
(ii) elke rechtspersoon, personenvennootschap of vereniging die zijn of haar rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving die in die overeenkomstsluitende Staat van kracht is.
2. Voor de toepassing van de Overeenkomst op enig ogenblik door een overeenkomstsluitende Staat, heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke daarin
niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat ogenblik heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is; elke betekenis overeenkomstig de toepasselijke belastingwetgeving van die Staat heeft voorrang op een betekenis welke aan die uitdrukking wordt gegeven overeenkomstig andere wetten van die Staat.
ARTIKEL 4
Inwoner
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid, en omvat zij eveneens die Staat en elk staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan of elk publiekrechtelijk lichaam.
2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand als volgt geregeld:
(a) hij wordt geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);
(b) indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;
(c) indien hij gewoonlijk verblijft in beide Staten, of in geen van beide, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;
(d) in alle andere gevallen regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.
3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen. Indien niet kan worden bepaald waar die plaats van werkelijke leiding gelegen is, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.
ARTIKEL 5
Vaste inrichting
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.
2. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder:
(a) een plaats waar leiding wordt gegeven;
(b) een filiaal;
(c) een kantoor;
(d) een fabriek;
(e) een werkplaats; en
(f) een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.
3. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat tevens:
(a) de plaats van uitvoering van een bouwwerk, van constructie-, installatie- of assemblagewerkzaamheden of van werkzaamheden van toezicht daarop, doch alleen indien de duur van dat bouwwerk of die werkzaamheden 12 maanden overschrijdt;
(b) het verstrekken van diensten, daaronder begrepen adviezen, door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat door middel van werknemers of ander personeel die de onderneming daarvoor heeft in dienst genomen, doch alleen indien zodanige werkzaamheden (voor dezelfde of ermee verband houdende werkzaamheden) in de andere overeenkomstsluitende Staat worden uitgeoefend gedurende een tijdvak of tijdvakken waarvan de duur in totaal 183 dagen in enig tijdvak van 12 maanden dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastbaar tijdperk, te boven gaat.
4. Niettegenstaande voornoemde bepalingen van dit artikel wordt een "vaste inrichting" niet aanwezig geacht indien:
(a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;
(b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor opslag, uitstalling of aflevering;
(c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
(d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
(e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming andere werkzaamheden te verrichten, die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben;
(f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen (a) tot (e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.
5. Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf
6 van toepassing is - voor een onderneming werkzaam is en in een overeenkomstsluitende Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in die Staat te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 4 vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfsinrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen ingevolge de bepalingen van die paragraaf.
6. Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij in die Staat zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.
7. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of wordt beheerst door een
2. De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen. Schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.
ARTIKEL 6
Inkomsten uit onroerende goederen
1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen (daaronder begrepen inkomsten uit landbouw- of bosbedrijven) mogen in die andere Staat worden belast.
vennootschap, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die
andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt één van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere.
3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of het verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een zelfstandig beroep.
ARTIKEL 7
Ondernemingswinst
1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kan worden toegerekend.
2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winst toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is.
3. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve
van de vaste inrichting zijn gemaakt hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.
4. Voor zover het in een overeenkomstsluitende Staat gebruikelijk is de aan een vaste inrichting toe te rekenen winst te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen, belet paragraaf 2 die overeenkomstsluitende Staat niet de te belasten winst te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling; de gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen.
5. Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.
6. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.
7. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.
ARTIKEL 8
Zeevaart en luchtvaart
1. Winst verkregen door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts belastbaar in die Staat.
2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam.
3. Voor de toepassing van dit artikel betekent winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer winst behaald uit het vervoer over zee of door de lucht van passagiers of vracht, dat wordt uitgevoerd door de eigenaars, de huurders of de bevrachters van de schepen of luchtvaartuigen, met inbegrip van:
(a) winst verkregen uit de verhuring van onbemande schepen of luchtvaartuigen indien dergelijke verhuring bijkomstig is ten opzichte van de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer;
(b) winst verkregen uit het gebruik, het onderhoud of de verhuring van laadkisten (daaronder begrepen opleggers en de daarbij behorende benodigdheden voor het vervoer van laadkisten) gebruikt voor het vervoer van goederen, indien dat gebruik, dat onderhoud of die verhuring bijkomstig is ten opzichte van de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer; en
(c) interest van fondsen die verband houden met de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer.
ARTIKEL 9
Afhankelijke ondernemingen
1. Indien:
(a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of
(b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat,
en, in het ene of in het andere geval, tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen, voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die één van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
2. Indien een overeenkomstsluitende Staat in de winst van een onderneming van die Staat winst opneemt - en dienovereenkomstig belast - ter zake waarvan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat in die andere Staat is belast, en de aldus opgenomen winst winst is die de onderneming van de eerstbedoelde Staat zou hebben behaald indien tussen de twee ondernemingen zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, herziet de andere Staat op de wijze welke die Staat passend acht, het bedrag aan belasting dat aldaar over die winst is geheven. Bij deze herziening wordt rekening gehouden met de overige bepalingen van deze Overeenkomst en, indien nodig, plegen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten overleg met elkaar.
ARTIKEL 10
Dividenden
1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan :
(a) 5 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap is die onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt;
(b) 15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van deze paragraaf zijn dividenden niet belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is indien de uiteindelijke gerechtigde tot de dividenden een vennootschap is die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat en die op het tijdstip waarop de dividenden worden betaald gedurende een ononderbroken tijdperk van ten minste twaalf maanden aandelen in haar bezit heeft die onmiddellijk ten minste 25 percent vertegenwoordigen van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt.
3. Paragraaf 2 laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
4. Dividenden, betaald door een vennootschap die inwoner is van België aan de Regering van Singapore, zijn, niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2, vrijgesteld van Belgische belasting.
5. Voor de toepassing van paragraaf 4 omvat de uitdrukking "Regering van Singapore":
(a) de "Monetary Authority of Singapore";
(b) de "Government of Singapore Investment Corporation Pte Ltd";
(c) een publiekrechtelijk lichaam; en
(d) elke instelling die volledig of hoofdzakelijk in het bezit is van de Regering van Singapore en waaromtrent tussen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten op bepaalde tijdstippen overeenstemming is bereikt.
6. De uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten (niet zijnde schuldvorderingen) op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit andere rechten in vennootschappen die volgens de wetgeving van de Staat waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is, op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.
7. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
8. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap worden betaald, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Staat worden betaald of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting of vaste basis, noch de niet-uitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet- uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
9.
(a) Wanneer er door een vennootschap die inwoner is van Singapore dividenden worden betaald aan een inwoner van België die de uiteindelijk gerechtigde tot die dividenden is, wordt er volgens de huidige wetgeving van Singapore aldaar geen belasting van dividenden geheven naast de belasting die wordt geheven ter zake van de winst of de inkomsten van de vennootschap.
(b) Indien Singapore na ondertekening van de Overeenkomst naast de belasting die wordt geheven ter zake van de winst of de inkomsten van de vennootschap die inwoner is van Singapore belasting heft van dividenden, mag het die belasting heffen maar de belasting die aldus wordt geheven van dividenden die zijn verkregen door een inwoner van België die de uiteindelijk gerechtigde tot die dividenden is, moet worden geheven overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 2. In dergelijk geval worden dividenden die worden
betaald door een vennootschap die inwoner is van Singapore aldaar evenwel vrijgesteld van belasting indien de uiteindelijk gerechtigde :
(i) België of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan is;
(ii) een publiekrechtelijk lichaam is;
(iii) de Nationale Bank van België is;
(iv) een instelling is die volledig of hoofdzakelijk in het bezit is van België of van een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan en waaromtrent tussen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten op bepaalde tijdstippen overeenstemming is bereikt.
ARTIKEL 11
Interest
1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mag in die andere Staat worden belast.
2. Deze interest mag echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 5 percent van het brutobedrag van de interest.
3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2, is interest waarvan de uiteindelijk gerechtigde een bankonderneming uit een overeenkomstsluitende Staat is, in de andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting indien de betaler een bankonderneming van de andere Staat is.
4. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2, is interest die afkomstig is uit een overeenkomstsluitende Staat in die Staat vrijgesteld van belasting indien die interest wordt betaald aan:
(a) in het geval van België:
(i) België of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan;
(ii) een publiekrechtelijk lichaam;
(iii) de Nationale Bank van België;
(iv) een instelling die volledig of hoofdzakelijk in het bezit is van België of van een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan en waaromtrent tussen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten op bepaalde tijdstippen overeenstemming is bereikt;
(b) in het geval van Singapore, de Regering van Singapore, met inbegrip van:
(i) de "Monetary Authority of Singapore";
(ii) de "Government of Singapore Investment Corporation Pte Ltd.";
(iii) een publiekrechtelijk lichaam; en
(iv) een instelling die volledig of hoofdzakelijk in het bezit is van de Regering van Singapore en waaromtrent tussen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten op bepaalde tijdstippen overeenstemming is bereikt.
5. De uitdrukking "interest", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uitschuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het
bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies en loten op die effecten. Voor de toepassing van dit artikel omvat deze uitdrukking echter niet boeten voor laattijdige betaling noch interest die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 6, tweede zin, als dividenden wordt behandeld.
6. De bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd wezenlijk is verbonden met die vaste inrichting of die vaste basis. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
7. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner van die Staat is. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de schuld, ter zake waarvan de interest wordt betaald is aangegaan en de interest ten laste komt van die vaste inrichting of die vaste basis, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd.
8. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
ARTIKEL 12
Royalty's
1. Xxxxxxx'x afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze royalty's mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan :
(a) voor royalty's zoals bedoeld in paragraaf 3, subparagraaf (a) van dit artikel, 5 percent van het brutobedrag van de royalty's; en
(b) voor royalty's zoals bedoeld in paragraaf 3, subparagraaf (b) van dit artikel, 5 percent van het herziene bedrag van de royalty's. Voor de toepassing van deze subparagraaf betekent "het herziene bedrag" 60 percent van het brutobedrag van de royalty's.
3. De uitdrukking "royalty's", zoals gebezigd in dit artikel, betekent:
(a) vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen computersoftware, bioscoopfilms en films of banden voor radio of televisie, van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheimrecept of een geheime werkwijze of
voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap; en
(b) vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van nijverheids-, handels- of wetenschappelijke uitrusting.
4. De bepalingen van paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent, en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
5. Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner van die Staat is. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de verbintenis uit hoofde waarvan de royalty's worden betaald is aangegaan en die de last van de royalty's draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd.
6. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
ARTIKEL 13
Vermogenswinst
1. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of tezamen met de gehele onderneming) of van die vaste basis, mogen in die andere Staat worden belast.
3. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts in die Staat belastbaar.
4. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1, 2 en 3, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
ARTIKEL 14
Zelfstandige beroepen
1. Inkomsten verkregen door een natuurlijke persoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere werkzaamheden van zelfstandige aard, zijn slechts in die Staat belastbaar, behalve in de volgende gevallen waarin die inkomsten ook mogen worden belast in de andere overeenkomstsluitende Staat:
(a) indien hij in de andere Staat voor het verrichten van zijn werkzaamheden geregeld over een vaste basis beschikt; in dat geval mag slechts het deel van de inkomsten dat aan die vaste basis kan worden toegerekend, in die andere Staat worden belast; of
(b) indien hij in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in enig tijdperk van twaalf maanden dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastbaar tijdperk een totaal van 183 dagen te boven aan; in dat geval mag slechts het deel van de inkomsten dat afkomstig is van de in die andere Staat verrichte werkzaamheden, in die andere Staat worden belast.
2. De uitdrukking "vrij beroep" omvat in het bijzonder zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants.
ARTIKEL 15
Niet-zelfstandige beroepen
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18 en 19, zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast.
2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1, zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien:
(a) de verkrijger in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in enig tijdperk van twaalf maanden dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastbaar tijdperk een totaal van 183 dagen niet te boven gaan; en
(b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van de andere Staat is; en
(c) de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting of een vaste basis die de werkgever in de andere Staat heeft.
3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel zijn beloningen verkregen ter zake van een dienstbetrekking, uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat, slechts in die Staat belastbaar. Indien de beloningen
echter verkregen zijn door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen zij ook in die andere Staat worden belast.
ARTIKEL 16
Tantièmes
1. Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen, verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast. Met betrekking tot een vennootschap die inwoner is van België, is deze bepaling ook van toepassing op beloningen verkregen ter zake van de uitoefening van werkzaamheden die volgens de wetgeving van België worden behandeld als werkzaamheden van soortgelijke aard als die welke worden verricht door een persoon die wordt bedoeld in de genoemde bepaling.
2. Beloningen die een persoon op wie paragraaf 1 van toepassing is verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van leidinggevende, technische, commerciële of financiële aard, mogen overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 worden belast alsof het ging om beloningen die een werknemer ter zake van een dienstbetrekking verkrijgt en alsof de werkgever de vennootschap was. Die bepaling is eveneens van toepassing op beloningen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt ter zake van zijn dagelijkse werkzaamheid als vennoot in een vennootschap, niet zijnde een vennootschap op aandelen, die inwoner is van België.
ARTIKEL 17
Artiesten en sportbeoefenaars
1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15, mogen inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film-, radio- of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanigheid van sportbeoefenaar, in die andere Staat worden belast.
2. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht, niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7, 14 en 15, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.
ARTIKEL 18
Pensioenen
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 2, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, die worden betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar. Die pensioenen en andere soortgelijke beloningen mogen echter ook in de andere overeenkomstsluitende Staat worden belast indien ze uit die Staat afkomstig zijn. Die bepaling is eveneens van toepassing op pensioenen en andere soortgelijke beloningen die worden betaald ter uitvoering van de sociale wetgeving van een overeenkomstsluitende
Staat of in het kader van een algemeen stelsel dat door die Staat is georganiseerd ter aanvulling van de voordelen waarin zijn sociale wetgeving voorziet.
ARTIKEL 19
Overheidsfuncties
1. (a) Lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen die zijn betaald door een overeenkomstsluitende Staat of door een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan of door een publiekrechtelijk lichaam aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat, aan dat onderdeel, die gemeenschap of dat lichaam, zijn slechts in die Staat belastbaar.
(b) Die lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en indien de natuurlijke persoon een inwoner van die Staat is, die :
(i) onderdaan is van die Staat; of
(ii) niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden.
2. (a) Pensioenen en andere soortgelijke beloningen die door een overeenkomstsluitende Staat, door een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan of door een publiekrechtelijk lichaam hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, zijn betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van aan die Staat, dat onderdeel, die gemeenschap of dat lichaam bewezen diensten, zijn, niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1, slechts in die Staat belastbaar.
(b) Die pensioenen of andere soortgelijke beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de natuurlijke persoon inwoner en onderdaan is van die Staat.
3. De bepalingen van de artikelen 15, 16, 17 en 18 zijn van toepassing op lonen, salarissen, pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald ter zake van diensten bewezen in het kader van een nijverheids- of handelsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat, een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan of door een publiekrechtelijk lichaam.
ARTIKEL 20
Studenten
Bedragen die een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon die inwoner is, of onmiddellijk vóór zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Staat inwoner was, van de andere overeenkomstsluitende Staat en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in de eerstbedoelde Staat verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn in die Staat niet belastbaar, op voorwaarde dat die bedragen afkomstig zijn uit bronnen buiten die Staat.
ARTIKEL 21
Andere inkomsten
1. Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar.
2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op inkomsten, niet zijnde inkomsten uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, paragraaf 2, indien de verkrijger van die inkomsten, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed dat de inkomsten oplevert met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
3. Niettegenstaande de bepalingen van paragrafen 1 en 2, mogen bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van de Overeenkomst worden behandeld en die afkomstig zijn uit de andere overeenkomstsluitende Staat, in die andere Staat worden belast.
ARTIKEL 22
Vermijden van dubbele belasting
1. In Singapore wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden:
(a) Indien een inwoner van Singapore inkomsten uit België verkrijgt die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst in België mogen worden belast, verrekent Singapore - onder voorbehoud van zijn wetgeving betreffende de verrekening van de in een ander land dan Singapore verschuldigde belasting met de belasting van Singapore - de Belgische belasting die rechtstreeks of door inhouding is betaald, met de belasting van Singapore die over de inkomsten van die inwoner verschuldigd is. Indien die inkomsten dividenden zijn die door een vennootschap die inwoner is van België worden toegekend aan een inwoner van Singapore die een vennootschap is die onmiddellijk of middellijk ten minste 10 percent van het aandelenkapitaal van de eerstgenoemde vennootschap bezit, wordt bij de verrekening rekening gehouden met de Belgische belasting die door die vennootschap werd betaald op het gedeelte van haar winst waaruit de dividenden zijn betaald.
(b) Wanneer een inwoner van Singapore inkomsten uit België verkrijgt, stelt Singapore deze inkomsten vrij van belasting in Singapore, voor zover de voorwaarden vervuld zijn waarin de "Singapore Income Tax Act" voorziet voor de vrijstelling van inkomsten verkregen uit buiten Singapore gelegen bronnen.
2. In België wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden:
(a) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt, niet zijnde dividenden, interest of royalty's, die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst in Singapore mogen worden belast en aldaar zijn belast, stelt België deze inkomsten vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen van die inwoner te berekenen mag België het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten niet waren vrijgesteld.
Niettegenstaande de bepalingen van de eerste zin van deze subparagraaf en enige andere bepaling van de Overeenkomst, houdt België, voor het vaststellen van de aanvullende belastingen die worden gevestigd door Belgische gemeenten en agglomeraties, rekening met de beroepsinkomsten die overeenkomstig de eerste zin van deze subparagraaf in België vrijgesteld zijn van belastingen. Die aanvullende belastingen worden berekend op basis van de belasting die in België verschuldigd zou zijn mochten die beroepsinkomsten uit Belgische bronnen afkomstig zijn.
(b) Dividenden die een vennootschap die inwoner is van België verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van Singapore, worden in België vrijgesteld van de
vennootschapsbelasting op de voorwaarden en binnen de grenzen die in de Belgische wetgeving zijn bepaald.
Indien een vennootschap die inwoner is van België van een vennootschap die inwoner is van Singapore dividenden verkrijgt, die deel uitmaken van haar samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en die niet vrijgesteld zijn van de vennootschapsbelasting op grond van de eerste zin van deze subparagraaf, brengt België de Singaporese belasting die werd geheven van dat gedeelte van de winst dat als dividend werd betaald aan de vennootschap die inwoner is van België in mindering van de Belgische vennootschapsbelasting die betrekking heeft op die dividenden. Die vermindering mag dat deel van de Belgische belasting dat verhoudingsgewijs betrekking heeft op die dividenden, niet overschrijden.
(c) Onder voorbehoud van de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de verrekening van in het buitenland betaalde belastingen met de Belgische belasting wordt, indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting onderworpen is en die bestaan uit interest of royalty's, de belasting die in Singapore van die inkomsten werd geheven in mindering gebracht van de Belgische belasting die betrekking heeft op die inkomsten.
(d) Indien verliezen, geleden door een onderneming die door een inwoner van België in een in Singapore gelegen vaste inrichting wordt gedreven, voor de belastingheffing van die onderneming in België conform de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winst van die onderneming zijn gebracht, is de vrijstelling ingevolge subparagraaf (a) in België niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als die winst ook in Singapore door de verrekening van die verliezen van belasting is vrijgesteld.
ARTIKEL 23
Non-discriminatie
1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden, inzonderheid met betrekking tot de woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1 is deze bepaling ook van toepassing op personen die geen inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
2. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.
3. Niets in dit artikel mag aldus worden uitgelegd dat het een overeenkomstsluitende Staat verplicht om:
(a) aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten te verlenen die hij aan zijn eigen inwoners verleent; of
(b) aan onderdanen van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen te verlenen die eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat verleent aan zijn eigen onderdanen die geen inwoner van die Staat zijn of aan andere personen die in de belastingwetgeving van die Staat vermeld kunnen zijn.
4. Behalve indien de bepalingen van artikel 9, paragraaf 1, artikel 11, paragraaf 8, of artikel 12, paragraaf 6, van toepassing zijn, worden interest, royalty's en andere uitgaven die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht alsof zij aan een inwoner van eerstgenoemde Staat zouden zijn betaald.
5. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door, één of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in eerstgenoemde Staat niet aan enige belastingheffing of daarmee verband houdende verplichting onderworpen die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmee verband houdende verplichtingen waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van de eerstgenoemde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.
6. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de belastingen die het onderwerp van deze Overeenkomst uitmaken.
ARTIKEL 24
Regeling voor onderling overleg
1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, indien zijn geval onder artikel 23, paragraaf 1, ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij de nationaliteit bezit. Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht.
2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, teneinde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst te vermijden. Elke overeengekomen regeling wordt uitgevoerd, ongeacht de termijnen waarin het interne recht van de overeenkomstsluitende Staten voorziet.
3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.
4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten bepalen in onderlinge overeenstemming de administratieve maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst.
5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkander in verbinding stellen teneinde een overeenstemming als bedoeld in de voorgaande paragrafen te bereiken.
ARTIKEL 25
Uitwisseling van inlichtingen
1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn voor het uitvoeren van de bepalingen van deze Overeenkomst of van die van de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met de Overeenkomst. De door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbend op de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Deze personen of autoriteiten gebruiken deze inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen.
2. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen:
(a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
(b) inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
(c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.
ARTIKEL 26
Leden van diplomatieke zendingen en van consulaire posten
De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van diplomatieke zendingen of van consulaire posten ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan de bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
ARTIKEL 27
Overgemaakte bedragen
1. Indien deze Overeenkomst (onder bepaalde voorwaarden of niet) bepaalt dat inkomsten uit bronnen in België aldaar vrijgesteld worden van belasting of belast worden tegen een verminderd tarief en indien die inkomsten volgens de geldende wetten van Singapore aan de belasting zijn onderworpen voor het bedrag ervan dat naar Singapore is overgemaakt of aldaar is ontvangen en dus niet voor het volle bedrag ervan, is de vrijstelling of vermindering van belasting die België ingevolge deze Overeenkomst moet verlenen slechts van toepassing op het gedeelte van de inkomsten dat naar Singapore is overgemaakt of aldaar is ontvangen.
2. Paragraaf 1 mag niet aldus worden uitgelegd dat hij van toepassing is wanneer Singapore inkomsten vrijstelt die verkregen zijn uit buiten Singapore gelegen bronnen en die worden beoogd door artikel 22, paragraaf 1, (b). In dergelijk geval is de vrijstelling of vermindering van belasting die België ingevolge deze Overeenkomst moet verlenen van toepassing op het volledige bedrag van de inkomsten die afkomstig zijn uit bronnen in België en dat in Singapore vrijgesteld is van belasting.
ARTIKEL 28
Diverse bepalingen
De bepalingen van deze Overeenkomst doen geen afbreuk aan het recht van elke overeenkomstsluitende Staat om zijn interne wetten en maatregelen inzake het vermijden van belasting, al dan niet als dusdanig beschreven, toe te passen, voor zover ze geen aanleiding geven tot een belastingheffing die in strijd is met de Overeenkomst.
ARTIKEL 29
Inwerkingtreding
1. Elke overeenkomstsluitende Staat zal de andere overeenkomstsluitende Staat in kennis stellen van de voltooiing van de procedures die door zijn wetgeving voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst zijn vereist. De Overeenkomst zal in werking treden op de datum waarop de laatste van deze kennisgevingen werd ontvangen.
2. De bepalingen van de Overeenkomst zullen van toepassing zijn:
(a) in België:
(i) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking is getreden;
(ii) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die aanvangen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking is getreden;
(b) in Singapore:
op belastingen geheven voor elk aanslagjaar dat aanvangt op of na 1 januari van het tweede kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de Overeenkomst in werking treedt.
3. De Overeenkomst tussen de Regering van de Republiek Singapore en de Regering van het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Singapore op 8 februari 1972, zoals gewijzigd door de aanvullende Overeenkomst ondertekend te Singapore op 10 december 1996, zal ophouden toepassing te vinden met betrekking tot de belastingen waarop de bepalingen van deze Overeenkomst op grond van de bepalingen van paragraaf 2 van toepassing zijn.
ARTIKEL 30
Beëindiging
Deze Overeenkomst blijft van kracht tot zij door een overeenkomstsluitende Staat is opgezegd, maar elk van de overeenkomstsluitende Staten kan de Overeenkomst opzeggen door tot en met 30 juni van elk kalenderjaar na het vijfde jaar dat volgt op het jaar waarin de
Overeenkomst in werking is getreden, aan de andere overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg een schriftelijke opzegging te doen toekomen. In dat geval houdt de Overeenkomst op van toepassing te zijn:
(a) in België :
(i) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;
(ii) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die aanvangen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;
(b) in Singapore :
op belastingen geheven voor elk aanslagjaar dat aanvangt op of na 1 januari van het tweede kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Singapore, op 6 november 2006, in de Engelse taal.
VOOR DE REGERING VAN DE
REPUBLIEK SINGAPORE
Xxxxx XXX
VOOR DE REGERING VAN HET
KONINKRIJK BELGIË
Xxxx X.X. XXXXXXX
PROTOCOL
Bij de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Regering van de Republiek Singapore en de Regering van het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, zijn de ondergetekenden de volgende bepalingen overeengekomen die een integrerend deel van de Overeenkomst vormen.
1. Met betrekking tot artikel 4, paragraaf 1, artikel 10, paragraaf 5, artikel 10, paragraaf 9 (b), artikel 11, paragraaf 4 en artikel 19, paragrafen 1 (a), 2 (a) en 3 :
De uitdrukking "publiekrechtelijk lichaam" betekent :
(a) met betrekking tot Singapore, een lichaam dat is ingesteld door een wet van Singapore en dat taken vervult die anders vervuld zouden worden door de Regering van Singapore; en
(b) met betrekking tot België, een lichaam dat is ingesteld door een wet of een andere wetgevende akte van België of van een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan en dat taken vervult
die anders vervuld zouden worden door België of door een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.
De bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat bevestigt op verzoek van de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat of een welbepaalde entiteit al dan niet een publiekrechtelijk lichaam is in eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat
2. Met betrekking tot artikel 15, paragraaf 1 :
Er is overeengekomen dat een dienstbetrekking wordt uitgeoefend in een overeenkomstsluitende Staat wanneer de werknemer fysiek aanwezig is in die Staat voor het verrichten van de werkzaamheden waarvoor de inkomsten ter zake van die dienstbetrekking worden betaald.
3. Met betrekking tot artikel 23, paragraaf 1 :
Geen enkele bepaling van dit artikel belet Singapore om toepassing te maken van Sectie 42A van de "Singapore Income Tax Act" of van gelijkaardige bepalingen die werden ingevoerd om Sectie 42A te vervangen na ondertekening van deze Overeenkomst, op voorwaarde dat die gelijkaardige bepalingen slechts in gering opzicht afwijken van sectie 42A .
4. Met betrekking tot artikel 23, paragraaf 4 :
Er is overeengekomen dat, om de verrekening van aan een niet-inwoner betaalde interest mogelijk te maken, niets in genoemde paragraaf aldus mag worden uitgelegd dat het Singapore belet een verplichting op te leggen om belasting in te houden van die interest, op voorwaarde dat dergelijke inhouding overeenstemt met de bepalingen van artikel 11 van deze Overeenkomst.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Singapore, op 6 november 2006, in de Engelse taal.
VOOR DE REGERING VAN DE REPUBLIEK SINGAPORE
Xxxxx XXX
VOOR DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË
Xxxx X.X. XXXXXXX