Burgemeester en wethouders van Steenbergen:
*BM1500205*
BM1500205
Burgemeester en wethouders van Steenbergen:
Overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van welzijn;
Overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die specifieke doelgroepen helpen hun positie en zelfredzaamheid binnen de gemeente Steenbergen te verbeteren en te versterken;
Overwegende dat de gemeente Steenbergen een Algemene subsidieverordening heeft opgesteld en het daarnaast noodzakelijk is nadere regels vast te stellen waarin is aangegeven welke activiteiten worden gesubsidieerd en de nadere voorwaarden vast te stellen waaronder subsidies worden verstrekt;
Gelet op de Algemene subsidieverordening gemeente Steenbergen 2015 en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluiten: vast te stellen de Subsidieregeling welzijn, gemeente Steenbergen 2015.
Hoofdstuk 1. Algemeen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. activiteitenverslag: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en waarin per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen wordt vermeld;
b. ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Xxxxxxxxxxx 0000;
c. begroting: een schriftelijk overzicht van alle voor het boekjaar geraamde kosten en uitgaven van een rechtspersoon, voor zover deze betrekking hebben op de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Het vermeldt tevens een globale vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het voorgaande boekjaar;
d. dekkingsplan: een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteit, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
e. dorps- of stadsraad: een organisatie van bewoners die de belangen van hun dorp of stad behartigen, de vertegenwoordigers van de bevolking;
f. gemeenschapsaccommodatie: een accommodatie die het gemeentelijke beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning dan wel het welzijns- en zorgbeleid ondersteund;
g. inclusieve samenleving: een samenleving waarin iedereen op gelijkwaardige manier, ongeacht culturele achtergrond, geslacht, leeftijd, talenten en/of beperkingen, kan deelnemen;
h. inwoner: persoon behorende tot de bevolking die in de gemeente Steenbergen woont;
i. kwetsbare burgers: mensen met een beperking of probleem van lichamelijke, verstandelijke, chronische, psychische, psychosociale en/of materiële aard, waarbij een disbalans is ontstaan tussen draaglast en draagkracht, wat ingrijpende gevolgen heeft voor hun zelfstandigheid en participatiemogelijkheden in de samenleving;
j. sociale infrastructuur: het geheel van werkzame organisaties die zich bezighouden met werksoorten als welzijn jeugd, ouderen en gehandicapten, kinderopvang, maatschappelijke dienstverlening en -opvang, sociale pensions, verslavingsbeleid, sociaal-cultureel werk, emancipatie, sport, en opvang en integratie van vreemdelingen. Specifiek voor de gemeente Steenbergen ook kunst, cultuur en mediabeleid en wijkgerichte activiteiten gericht op de sociale kwaliteit en het leefbaarheids- en veiligheidsgevoel van inwoners;
k. Steenbergs belang: een activiteit moet beschikbaar zijn voor en gericht zijn op alle inwoners. Een subsidieaanvraag dient een aantoonbare bijdrage te leveren aan de door de raad vastgestelde
beleidsdoelen;
l. welzijnsplan: een jaarlijks collegebesluit, waarin een overzicht van de te subsidiëren activiteiten en de subsidiebedragen is opgenomen;
m. werkplan: een op schrift gesteld besluit van het bestuur van een rechtspersoon die subsidie ontvangt, waarin voor de periode van een jaar een beschrijving en motivering wordt gegeven van de aard en omvang van de (subsidiabele) activiteiten van een aanvrager in relatie tot de gestelde doelen en waarin wordt aangegeven met welke middelen de beoogde doeleinden worden bereikt. Een overzicht vermeld tevens per activiteit de daarvoor benodigde kosten (personele- en materiële middelen);
n. zelfredzaamheid: het vermogen om dagelijkse algemene levensverrichtingen zelfstandig te kunnen doen en het vermogen om sociaal te kunnen functioneren.
Artikel 2. Toepassingsbereik
1. Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 van de ASV kan:
a. een aanvraag om subsidie uitsluitend door een rechtspersoon worden ingediend;
b. uitsluitend aan een rechtspersoon subsidie worden verleend.
Artikel 3. Activiteiten
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor een activiteit die bijdraagt aan de hieronder genoemde beleidsdoelen:
a. de zorg voor kwetsbare burgers;
b. het bieden van ontwikkelingskansen voor jeugd en jongeren;
c. het handhaven en/of versterken van de sociale infrastructuur;
x. het bevorderen van sport en bewegen voor alle inwoners;
e. het bevorderen van de gezondheid en leefstijl.
Artikel 4. Doelgroep
1. Subsidie wordt verstrekt aan een activiteit gericht op:
a. jeugd en jongeren (van 4 tot 18 jaar);
b. ouderen (vanaf 65 jaar);
c. kwetsbare burgers.
2. Een subsidie moet het mogelijk maken dat de doelgroepen als bedoeld in het vorige lid:
a. hun positie verbeteren, zodat zij (beter) kunnen deelnemen aan de samenleving (zelfredzaamheid);
b. versterkt worden om haar zelfstandigheid, onafhankelijkheid, sociale participatie en integratie te bereiken.
3. In afwijking van voorgaande leden kan een subsidie worden verstrekt aan een activiteit die toegankelijk is voor alle inwoners, en in ieder geval voor:
a. een Sinterklaasviering;
b. een Koningsdagviering;
c. een 4-5 mei herdenking/viering.
Artikel 5. Subsidievormen
1. Overeenkomstig artikel 11, tweede lid, van de ASV, kunnen subsidievormen vastgesteld worden.
2. Het verstrekken van eenmalige subsidies, als bedoeld in artikel 6, tweede lid onder a, van de ASV, geschiedt in ieder geval in de vorm van een:
a. activiteitensubsidie: een subsidie om activiteiten van eenmalige, incidentele aard uit te voeren;
b. startsubsidie: een eenmalige subsidie als tegemoetkoming in de oprichtingskosten van een rechtspersoon;
c. jubileumsubsidie: een subsidie die aan een niet-commerciële rechtspersoon wordt toegekend wegens het bereiken van een mijlpaal in het bestaan van de rechtspersoon en haar directe voorgangers.
3. Het verstrekken van structurele subsidies, als bedoeld in artikel 6, tweede lid onder b, van de ASV, geschiedt in ieder geval in de vorm van een:
a. activiteitensubsidie: een subsidie die gericht is op het realiseren van binnen het gemeentelijke beleid passende activiteiten die jaarlijks terugkeren;
b. basissubsidie: een subsidie voor activiteiten en/of producten die bijdragen aan het versterken van de sociale samenhang in de maatschappij, waarbij het college geen invloed wilt uitoefenen op de georganiseerde activiteiten;
c. budgetsubsidie: een subsidie die gericht is op het realiseren van binnen het gemeentelijke beleid passende activiteiten, waarbij tevens inzicht wordt gegeven in de daarmee samenhangende resultaten en effecten en de wijze waarin wordt voldaan aan de voorwaarden betreffende de doelmatigheid en doeltreffendheid.
Artikel 6. Wijze van verdeling
1. De uitvoering, ingevolge artikel 5, tweede lid, van de ASV, wordt gedelegeerd aan het college, welke wordt vastgesteld in een jaarlijks welzijnsplan.
2. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.
3. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.
Artikel 7. Aanvullende weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 10 van de ASV kan subsidieverlening worden geweigerd wanneer:
a. er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat een activiteit niet of niet geheel zal plaatsvinden;
b. een aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. er niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording wordt afgelegd omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van een subsidie van belang zijn;
d. de organisatorische en/of financiële continuïteit van een aanvrager en/of een activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd onvoldoende is gewaarborgd;
e. een activiteit met een commercieel karakter of waarbij sprake is van winstoogmerk.
Artikel 8. Verplichtingen
1. Het college kan een verplichting opleggen dat een aanvraag moet passen binnen de uitgangspunten van de inclusieve samenleving. Dit betekent dat de aanvraag zich niet specifiek richt op één activiteit of één doelgroep, maar een activiteit wordt opengesteld voor alle inwoners. Daarbij kunnen eisen gesteld worden ten aanzien van de bevordering van de toegankelijkheid van een activiteit voor mensen met een beperking.
2. Het college kan een verplichting opleggen ten aanzien van de bevordering van het Steenbergs belang.
3. Het college kan een verplichting opleggen dat een subsidieontvanger eigen middelen dient in te brengen.
4. Indien een subsidieontvanger voor dezelfde of vergelijkbare activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd bij één of meer andere bestuursorganen of private organisaties of personen, dan moet zij daarvan mededeling doen bij de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling daarvan.
5. Indien de voortgang van de uitvoering van activiteiten of de prestaties niet corresponderen met de planning in een aanvraag of bijbehorende begroting, dan brengt een subsidieontvanger het college daarvan onverwijld op de hoogte. Tevens wordt door een subsidieontvanger aangegeven op welke wijze, binnen welk tijdsbestek en met welke financiële consequenties de realisatie van het werkplan alsnog zal worden bereikt.
6. Het college kan in een verleningsbeschikking een subsidieontvanger verplichten tussentijds verslag uit te brengen over de voortgang van een activiteit dan wel de realisatie van prestaties.
7. Een subsidieontvanger stelt het college onverwijld op de hoogte van:
a. haar faillissement of het voornemen tot het doen van aangifte daarvan, of haar surseance van betaling of het aanvragen daarvan;
b. wijzigingen van de statuten en de bestuurssamenstelling.
8. Een subsidieontvanger verleent medewerking aan onderzoeken die door het college en/of de Rekenkamer van de raad nodig worden geacht. De medewerking strekt zover als redelijk en naar omstandigheden mogelijk is.
9. Het college is bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarstukken. De administratie van een subsidieontvanger is zodanig ingericht, dat deze controle op eenvoudige wijze mogelijk is.
Artikel 9. Uitbetaling
1. Een subsidie wordt uitbetaald in:
a. één keer eind januari/begin februari bij een bedrag tot € 1.500;
b. twee termijnen bij een bedrag van € 1.501 tot € 2.999;
c. vier termijnen bij een bedrag van € 3.000 tot € 4.999;
d. twaalf maandelijkse termijnen bij een bedrag van € 5.000 en hoger.
2. Een subsidie bestemd voor carnavals- en Oranjeverenigingen wordt, in afwijking van het vorige lid, in één keer uitbetaald, ongeacht de hoogte van het subsidiebedrag.
3. Een incidentele activiteitensubsidie wordt, in afwijking van het eerste lid, uitbetaald in twee delen:
a. 80% als voorschot, voorafgaand aan de activiteit of het project;
b. 20% nadat de eindafrekening is ingediend en goedgekeurd.
Hoofdstuk 2. Incidentele activiteitensubsidie
Artikel 10. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
1. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3 en die de normale kosten van een activiteit van een aanvrager te boven gaan.
2. Niet voor subsidie in aanmerking komen:
x. xxxx- en verblijfkosten;
b. cateringkosten;
c. kosten voor uitgeloofde prijzen en/of de kosten die niet in de oorspronkelijke aanvraag zijn genoemd of begroot.
Artikel 11. Hoogte van de subsidie
1. Het toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan en begroting.
2. Een subsidie bedraagt maximaal de hoogte van het exploitatietekort.
3. De aanvrager kan in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie van € 150, indien een activiteit
wordt georganiseerd waaraan kwetsbare burgers zullen deelnemen.
Artikel 12. Aanvraag
1. Een aanvraag om subsidie dient, in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV, toegelicht te worden met:
a. een activiteitenverslag;
b. een begroting en werkplan.
2. Het college kan een dekkingsplan vragen bij een aanvraag boven een bepaald subsidiebedrag.
3. Een aanvraag om een subsidie kan, in afwijking van artikel 8, derde lid, van de ASV, gedurende het gehele jaar worden ingediend, zolang het subsidieplafond nog niet is bereikt, maar ten minste twaalf weken voor aanvang van een activiteit.
Artikel 13. Verantwoording
Een aanvrager dient de besteding van de subsidie, in afwijking van artikel 16, tweede lid, van de ASV, binnen acht weken na afloop van de activiteit te verantwoorden door het indienen van een eindafrekening en een eindverslag, indien een activiteit een looptijd heeft van minder dan een (subsidie)jaar.
Hoofdstuk 3. Startsubsidie
Artikel 14. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor subsidie komen die kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de oprichting van een rechtspersoon, die een van de activiteiten als bedoeld in artikel 3 ten doel heeft, te weten:
a. de notariskosten voor het opstellen van statuten;
b. de kosten van de Kamer van Koophandel.
Artikel 15. Hoogte van de subsidie
1. Het toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan en begroting.
2. Een subsidie bedraagt eenmalig maximaal € 500.
Artikel 16. Aanvraag
1. Een aanvraag om subsidie dient, in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV, toegelicht te worden
met:
a. een activiteitenverslag;
b. een begroting;
c. een lijst met de actuele opgave van namen en adressen van bestuursleden van de rechtspersoon.
2. Een aanvraag om een subsidie kan, in afwijking van artikel 8, derde lid, van de ASV, gedurende het gehele jaar waarop de aanvraag betrekking heeft worden ingediend.
Artikel 17. Verantwoording
Een aanvrager dient de besteding van de subsidie, in afwijking van artikel 16, tweede lid, van de ASV, uiterlijk acht weken nadat de laatste oprichtingskosten zijn gemaakt te verantwoorden door het indienen van een overzicht van die kosten met een toelichting ervan.
Hoofdstuk 4. Jubileumsubsidie
Artikel 18. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
1. Een subsidie geldt uitsluitend voor een 25-, 50-, 75-, 100-, 125- of 150-jarig jubileum, of een veelvoud hiervan, van een aanvrager, die een van de activiteiten als bedoeld in artikel 3 ten doel heeft.
2. In afwijking van het eerste lid wordt onder een jubileum van een aanvrager zijnde een carnavalsvereniging verstaan de viering van het 11-jarig bestaan van een dergelijke vereniging of een veelvoud daarvan.
3. Een subsidie als bedoeld in het vorige lid geldt uitsluitend voor de hierna te noemen jubilea:
a. een 22-, 55-, 77- of 99-jarig jubileum;
b. voor iedere jubileum daarboven is dit ter beoordeling van het college.
Artikel 19. Hoogte van de subsidie
1. Een subsidie bedraagt een vast bedrag van € 115 ingeval van een 25- (22-), 50- (55-), 75- (77-), 125- of 150-jarig jubileum.
2. Een subsidie bedraagt een vast bedrag van € 160 ingeval van een 100- (99-)jarig jubileum, of een veelvoud hiervan.
3. Subsidiebedragen worden niet geïndexeerd.
Artikel 20. Aanvraag en beslissing
1. Een aanvraag om subsidie volstaat, in afwijking van artikel 7, van de ASV, met het toesturen van een kort verzoek of een uitnodiging voor het bijwonen van een jubileumviering.
2. Een subsidie dient per jubileum aangevraagd te worden.
3. Een aanvraag om een subsidie kan, in afwijking van artikel 8, derde lid, van de ASV, gedurende het gehele jaar waarop de aanvraag betrekking heeft worden ingediend.
4. De verleningsbeschikking wordt tevens beschouwd als het besluit tot subsidievaststelling.
Hoofdstuk 5. Structurele activiteitensubsidie
Artikel 21. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor subsidie komen (een deel van) de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3.
Artikel 22. Hoogte van de subsidie
1. Het toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door een aanvrager ingediende plan en begroting.
2. Een subsidie bedraagt in ieder geval € 400.
3. De aanvrager kan in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie voor een activiteit zoals opgenomen in de bijlage.
4. Het college kan besluiten om een subsidie toe te kennen aan een activiteit die niet is opgenomen in de bijlage als bedoeld in het vorige lid.
Artikel 23. Aanvraag en beslissing
1. Een aanvraag om subsidie dient, in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV, toegelicht te worden met:
a. een activiteitenverslag;
b. een begroting en werkplan.
2. Het college kan een dekkingsplan vragen bij aanvragen boven een bepaald subsidiebedrag.
3. Het college geeft een verleningsbeschikking af na vaststelling van het welzijnsplan en uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Artikel 24. Verantwoording
1. Een aanvrager dient de besteding van de subsidie, in afwijking van artikel 16, tweede lid, van de ASV, uiterlijk 1 mei van het daaropvolgende subsidiejaar te verantwoorden door het indienen van een kort activiteitenverslag, waarin de specifieke doelgroep en aantal deelnemers worden benoemd.
2. Indien het een EHBO-vereniging betreft:
a. in het geval er een verschil bestaat tussen het aantal opgegeven evenementen en de daadwerkelijk uitgevoerde evenementen kan subsidie worden teruggevorderd;
b. een subsidie wordt alleen teruggevorderd indien het verschil meer dan drie evenementen betreft en hierdoor sprake is van een lagere subsidiecategorie.
Hoofdstuk 6. Basissubsidie
Artikel 25. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3 onder c.
Artikel 26. Hoogte van de subsidie
1. Het toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan.
2. Een subsidie bedraagt maximaal € 400.
3. Een aanvrager kan in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie van € 150, indien een activiteit
wordt georganiseerd waaraan kwetsbare burgers zullen deelnemen.
Artikel 27. Aanvraag en beslissing
1. Een aanvraag om subsidie dient, in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV, toegelicht te worden met een activiteitenverslag.
2. Het college kan een dekkingsplan vragen bij aanvragen boven een bepaald subsidiebedrag.
3. Het college geeft een verleningsbeschikking af na vaststelling van het welzijnsplan en uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
4. De verleningsbeschikking wordt tevens beschouwd als het besluit tot subsidievaststelling.
5. Bij een beschikking als bedoeld in het vorige lid wordt tevens een afrekenformulier toegezonden aan de aanvrager. Het volledig ingevulde formulier dat retour is gezonden, wordt aangemerkt als de aanvraag om subsidie voor het daaropvolgende subsidiejaar.
Hoofdstuk 7. Budgetsubsidie
Artikel 28. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
1. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3.
2. De aanvrager dient een activiteit aan te bieden voor alle inwoners, welke grotendeels door professionals wordt uitgevoerd dan wel ondersteund en/of het beheer en/of de exploitatie van gemeenschapsaccommodaties als taak heeft.
3. Het college kan een aanvraag om subsidie afwijzen indien de aanvraag in productenaanbod gelijk is aan een rechtspersoon die reeds subsidie ontvangt.
Artikel 29. Hoogte van de subsidie
1. Het toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door een aanvrager ingediende plan en begroting.
2. Jaarlijks kan, voor zover een subsidieaanvraag daartoe aanleiding geeft, het subsidiebedrag worden aangepast met maximaal het in een overeenkomst opgenomen prijsindexcijfer c.q. CAO ontwikkeling.
3. Voor het verstrekken van subsidie kan een subsidieovereenkomst worden afgesloten.
Artikel 30. Aanvraag en beslissing
1. Een aanvraag om subsidie dient, in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV, toegelicht te worden met:
a. een activiteitenverslag;
b. een begroting en werkplan;
c. de jaarrekening van het voorgaande jaar met een toelichting ervan;
x. een lijst met de actuele opgave van namen en adressen van bestuursleden van de rechtspersoon.
2. Het college kan een dekkingsplan vragen bij een aanvraag boven een bepaald subsidiebedrag.
3. Het college kan een meerjarige subsidieovereenkomst afsluiten:
a. het college treedt in overleg over de gewenste activiteiten, prestaties en resultaten, overige subsidieverplichtingen en de hoogte van de te verstrekken subsidie om tot een overeenkomst te komen;
b. voorafgaand aan het verstrijken van de periode als bedoeld in het vorige lid wordt er overleg gevoerd over de voortzetting van de subsidierelatie.
4. Het college geeft de verleningsbeschikking af na vaststelling van het welzijnsplan en uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
5. Een subsidie wordt, in afwijking van artikel 19, eerste lid, van de ASV, vastgesteld voor 1 december van het daaropvolgende subsidiejaar na het indienen van de jaarstukken.
Artikel 31. Aanvullende verplichtingen
1. Een subsidieontvanger dient toestemming te vragen aan het college voor het vormen van reserve met een specifieke bestedingsdoel.
2. Een subsidieontvanger is restitutie van subsidie verschuldigd voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming en:
a. de subsidie niet wordt aangewend voor het doel waarvoor deze is toegekend; of
b. de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd; of
c. de rechtspersoon wordt ontbonden.
3. Indien het bepaalde onder het vorige lid niet van toepassing is, wordt de terugbetalingsverplichting bepaald door de maximaal verstrekken hoogte van het subsidiebedrag op het totaal van de inkomsten.
4. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd is, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding wordt uitgegaan van het bedrag dat de subsidieontvanger hiervoor ontvangt.
5. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een door het college aangestelde, onafhankelijke deskundige. De kosten van deze waardebepaling zijn voor rekening van de subsidieontvanger.
Artikel 32. Verantwoording
1. Een aanvrager dient, ongeacht het toegekende bedrag, de besteding van de subsidie te verantwoorden op de wijze vastgelegd in artikel 18 van de ASV.
2. Een aanvrager dient de besteding van de subsidie, in afwijking van artikel 18, eerste lid onder a, van de ASV, uiterlijk 1 juli van het daaropvolgende subsidiejaar te verantwoorden.
Hoofdstuk 8. Overig
Artikel 33. Inwerkingtreding
Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2015.
Artikel 34. Citeertitel
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling welzijn gemeente Xxxxxxxxxxx 0000. Xxxxxxxxxxx, 4 november 2014
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders voornoemd,
De locosecretaris, De burgemeester,
X.X.X.X. Xxxxxx J.A.M. Vos