Charter
Toegang van kmo’s tot overheidsopdrachten
Januari 2018
De opdracht van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie bestaat erin om de voor- waarden te scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goe- deren- en dienstenmarkt in België. Met die missie in gedachten publiceert de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie dit charter, waarvan de voornaamste doelstelling bestaat uit het vergemakkelijken van de toegang van kmo’s tot overheidsopdrachten.
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
Ondernemingsnr.: 0314.595.348 xxxx://xxxxxxxx.xxxx.xx
tel. + 0000 000 00
Verantwoordelijke uitgever: Xxxx-Xxxx Xxxxxxxx
Voorzitter van het Directiecomité Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
Internetversie
2
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
Inhoud
1. Principe 1 – De verdeling in percelen 7
1.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten? 7
1.4. Aanbevelingen / richtlijnen 8
2. Principe 2 – Een gepaste bekendmaking van opdrachten 9
2.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten? 9
2.4. Aanbevelingen / richtlijnen 10
3. Principe 3 – Gepaste en effectieve mededinging verzekeren bij onderhandelingsprocedures die niet onderworpen zijn aan enige bekendmakingsvorm 10
3.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten? 11
3.4. Aanbeveling / richtlijn 12
4. Principe 4 – Gunning op basis van de economisch meest voordelige offerte 13
4.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten? 13
4.4. Aanbevelingen / richtlijnen 15
5. Principe 5 – Het gebruik van varianten 16
5.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten? 16
5.4. Aanbevelingen / richtlijnen 17
6. Principe 6 – Voorzien in een adequate bescherming van de rechten op intellectuele eigendom van innovatieve kmo’s 18
6.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten? 18
6.4. Aanbevelingen / richtlijnen 21
7. Principe 7 – Gebruik van elektronische communicatiemiddelen optimaliseren 21
7.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten? 21
7.4. Aanbeveling / richtlijn 23
8. Principe 8 – Terugkoppeling naar inschrijvers die niet geselecteerd / niet weerhouden zijn 23
8.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten? 23
8.4. Aanbevelingen / richtlijnen 26
9. Principe 9 - Proportionele minimumeisen in het technische bestek 26
9.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten? 26
3
9.4. Aanbevelingen / richtlijnen 28
10. Principe 10 – Proportionaliteit bij selectiecriteria, financiële garanties en betalingsmodaliteiten 29
10.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten? 29
10.4. Aanbevelingen / richtlijnen 33
11. Principe 11 – Gebruik van procedures met onderhandelings- of dialoogelementen 33
11.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten? 33
11.4. Aanbevelingen / richtlijnen 38
12. Principe 12 – De aanvaarde factuur 38
12.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten? 38
12.4. Aanbevelingen / richtlijnen 40
13. Principe 13 – Becijferde doelstellingen en monitoring 40
13.3. Aanbevelingen / richtlijnen 42
Overzicht van de regelgeving per principe 44
4
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
Inleiding
Kmo’s en overheidsopdrachten vormen vandaag de dag geen vanzelfsprekend huwelijk. In 2016 werd in opdracht van de federale overheid een studie uitgevoerd over de toegang van kmo’s tot overheidsopdrachten.
Ten eerste tonen de cijfers tussen 2009 en 2012 aan dat, in vergelijking met de andere Euro- pese landen, België geen moeilijkere toegang van kmo’s tot overheidsopdrachten vertoont. Vervolgens kunnen – op basis van een statistische analyse van de Belgische overheidsop- drachten tussen 2009 en 2015 – enkele gevolgtrekkingen onderscheiden worden:
a) grote bedrijven veroveren een groot deel van de overheidsopdrachten met een hoge con- tractwaarde, het omgekeerde geldt voor de kleine ondernemingen,
b) van alle overheden en semioverheidsinstellingen zijn het de lokale autoriteiten die in verhouding het minst gebruikmaken van kmo’s om hun overheidsopdrachten te vervul- len en
c) de nieuw opgerichte bedrijven (start-ups) zijn ondervertegenwoordigd in hun recht- streekse deelname aan overheidsopdrachten in vergelijking met hun aandeel in het to- taal aantal kmo’s in België.
Uit de praktijkervaring van betrokken partijen bleek dat er een aantal elementen bestaan die de toegang van kmo’s tot overheidsopdrachten verhinderen, zoals
a) een aanzienlijke administratieve last,
b) te lange betalingstermijnen,
c) een gebrek aan informatie of kennis (zowel van onderneming als van overheid) en
d) te complexe overheidsopdrachten.
Richten we ons op de nabije toekomst, dan kunnen we vaststellen dat veranderingen en ver- beteringen op komst zijn en/of geïmplementeerd worden: maatregelen en initiatieven wor- den genomen, en dat zowel op Europees als nationaal vlak. Op Europees vlak verwijzen we naar de introductie van Richtlijn 2014/24/EU. De Europese wetgever is van mening dat – ge- zien het potentieel van de kmo voor het scheppen van banen, groei en innovatie – het van be- lang is de kmo tot deelname aan overheidsopdrachten te stimuleren. In de richtlijn wordt ex- pliciet gesteld dat aanbestedingen moeten worden aangepast aan de behoeften van de kmo.
Op federaal niveau werd de Europese wetgeving omgezet en aangevuld met de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en het koninklijk besluit van 18 april 2017 inzake plaat- sing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren. Praktisch gezien, kunnen volgende maatregelen aangehaald worden:
a) de verdeling van overheidsopdrachten in percelen boven de drempel van 144.000 euro1 als leidend principe,
b) de versoepeling geboden via de eenmalige regularisatiemogelijkheid van sociale en fis- cale schulden, wat neerkomt op een minder streng regime voor onder meer de kmo en
1 Drempels die vermeld worden in dit charter zijn herzienbare drempels, de Europese drempels worden bv. tweejaarlijks herzien. De laatste aanpassing van de Europese drempels is in werking getreden op 01.01.2018.
5
c) de voortschrijdende dematerialisatie en digitalisering, die onder meer de transparantie, de mededinging en de eerbiediging van de gelijkheid zal ten goede komen, en die een vermindering van de administratieve lasten zal bevorderen.
Om de toegang van kmo’s – ondernemingen met maximum 50 werknemers – tot overheids- opdrachten te vergroten, presenteert de federale overheid een charter bestaande uit 13 prin- cipes. De centrale doelstelling van dat charter is het aantal kmo’s dat participeert aan over- heidsopdrachten te stimuleren. Het doelpubliek bestaat in eerste instantie uit de federale aanbestedende overheden, meer specifiek de federale aanbestedende overheden als bedoeld in artikel 1, 6°, van het koninklijk besluit van 3 april 2013 betreffende de tussenkomst van de Ministerraad, de overdracht van bevoegdheid en de machtigingen inzake de plaatsing en de uitvoering van overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken op federaal niveau. Het charter is van toepassing op de overheidsopdrachten die on- der het toepassingsgebied van titel 2 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten vallen.
Overheidsopdrachten moeten toegankelijk zijn voor elke ondernemingsgrootte. Het charter wenst bestaande onevenwichten recht te trekken en elke onderneming gelijke kansen te bie- den zodat zij kan deelnemen aan overheidsopdrachten. Dit charter kan beschouwd worden als een opstap waarbij in eerste instantie de focus ligt op het federale niveau. In een volgende fase zal de federale overheid stappen ondernemen om het toepassingsgebied van het charter uit te breiden via partnerschappen met de overige Belgische overheidsniveaus. Het charter kan worden overgenomen door alle aanbestedende overheden van het Rijk, zoals bepaald in artikel 2, 1°, van de wet van 17 juni 2016. Daarnaast zal een uitdieping van het charter plaats- vinden via inhoudelijke aanvullingen, op basis van overleg met de sectorale vertegenwoordi- gers, resulterend in een ‘charter+’ voor sectoren met specifieke noden betreffende over- heidsopdrachten en kmo’s.
Om de centrale doelstelling – het verhogen van het aantal kmo’s dat participeert aan over- heidsopdrachten – te bestendigen, introduceert de wetgeving een monitoring. Die monitoring omvat een systematische opvolging van de toegang van kmo’s tot overheidsopdrachten. Hier- toe zal het strategisch federaal aankoopoverleg (SFA), zoals wordt opgericht bij koninklijk besluit inzake de federaal gecentraliseerde overheidsopdrachten in het kader van het fede- raal aankoopbeleid, een algemeen beleid uitzetten m.b.t. de participatiegraad van kmo’s bij overheidsopdrachten, inclusief streefcijfers en indicatoren. De monitoring zal plaatsvinden in de schoot van het netwerk van het SFA. Bij het bepalen van de streefcijfers en indicatoren baseert het SFA zich op de principes in dit charter. Het dienstencentrum “procurement” staat in voor de voortdurende opvolging van de indicatoren en stelt de resultaten voor via diverse vormen van rapportering.
6
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
1. Principe 1 – De verdeling in percelen
1.1. Doelstelling
Verdelen van overheidsopdrachten in percelen opdat overheidsopdrachten toegankelijker worden voor kmo’s en de mogelijkheid overwegen om het aantal toegekende percelen aan een inschrijver te beperken.
1.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten?
De nieuwe regelgeving inzake overheidsopdrachten voorziet een reeks bepalingen die het mogelijk maken om één opdracht op te delen in percelen en in voorkomend geval de ver- schillende percelen toe te wijzen aan een of meerdere ondernemers. In dat geval bepaalt de aanbestedende overheid daarvan de aard, de omvang, het voorwerp, de verdeling en de ken- merken ervan in de opdrachtdocumenten.
Voor de opdrachten van leveringen, diensten en werken, waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan 144.000 euro moet de verdeling in percelen telkenmale worden over- wogen. Ingeval wordt besloten niet in percelen op te delen, worden de voornaamste redenen daarvoor vermeld in de opdrachtdocumenten of in het administratieve dossier.
De aanbestedende overheid kan ook:
> bepalen of offertes mogen worden ingediend voor een, meer of alle percelen
> bepalen dat indien er offertes mogen worden ingediend voor meer of alle percelen, het aantal aan één inschrijver te gunnen percelen wordt beperkt.
Tot slot is een specifieke regeling uitgewerkt voor opdrachten die de Europese publicatie- drempels bereiken, de percelen ervan toch enkel te onderwerpen aan de Belgische beken- making mits die percelen bepaalde drempels niet overschrijden.
1.3. Toelichting
Alle bepalingen zijn erop gericht om de toegang tot overheidsopdrachten voor kmo’s te facili- teren en de concurrentie te vergroten. Zo worden de aanbestedende overheden er meer be- paald toe aangezet de overheidsopdrachten in percelen te verdelen, in het bijzonder voor de opdrachten van grotere omvang (boven de drempel van 144.000 euro). Er is dus geen ver- plichting om in percelen te voorzien, maar de aanbestedende overheden moeten wel per op- dracht telkens nagaan of dat zinvol is. Indien voor opdrachten boven de drempel van 144.000 euro niet wordt gekozen voor een opdeling in percelen, moeten de voornaamste redenen daarvoor in de opdrachtdocumenten of in het administratieve dossier worden vermeld.
Die redenen moeten relevant zijn, bv. dat volgens de aanbestedende overheid de verdeling de mededinging dreigt te beperken, of dat de uitvoering van de overheidsopdrachten technisch uitzonderlijk moeilijk en duur dreigt te worden, of dat de noodzaak tot coördinatie tussen de verschillende opdrachtnemers voor de percelen de goede uitvoering van de opdracht ernstig dreigt te ondermijnen. Die voorbeelden moeten evenwel niet als standaardclausules worden opgenomen in de opdrachtdocumenten; de redenen moeten steunen op feitelijke elementen van toepassing op de betrokken opdracht.
De verdeling kan zowel op kwantitatieve basis gebeuren, zodat de omvang van de afzonderlij- ke delen van de opdracht beter afgestemd wordt op de capaciteit van de kmo’s, als op kwali- tatieve basis - naargelang van de vereiste vakkennis of specialisatie - zodat de verschillende
7
delen van de opdracht inhoudelijk beter toegesneden worden op de specialisaties binnen de kmo’s of op de verschillende vervolgfasen van het project.
Voor de opdrachten beneden de drempel van 144.000 euro kan eveneens worden overwogen en beslist de opdracht op te delen in percelen. Evenwel moet hierbij rekening worden gehou- den met mogelijke contraproductieve neveneffecten die dergelijke opdeling zou kunnen te- weegbrengen, met name disproportionele administratieve lasten en kosten voor de onder- nemers.
De bepaling waarbij mag worden geopteerd voor een beperking van het aantal percelen waarvoor een inschrijver een offerte mag indienen, is nieuw. Dergelijke beperking is aan geen inhoudelijke of vormvoorwaarden onderhevig. Evenwel moet in de aankondiging van een opdracht worden vermeld of offertes mogen worden ingediend voor een, meer of alle percelen. Daarmee wordt afgestapt van de vroegere regeling waarbij de inschrijver naar ei- gen keuze een offerte mocht indienen voor een, voor meerdere of voor alle percelen.
Een beperking van het aantal percelen waarvoor een inschrijver een offerte mag indienen, kan ingegeven zijn omwille van de betrouwbaarheid van de levering of om de concurrentie veilig te stellen, maar ook om de toegang van kmo’s te vergemakkelijken. In dat geval moe- ten de objectieve en niet-discriminerende criteria of regels in de opdrachtdocumenten ver- meld worden die zullen worden toegepast om te bepalen welke percelen zullen worden ge- gund, indien de toepassing van de gunningscriteria zou leiden tot de gunning van meer per- celen dan het maximumaantal aan eenzelfde inschrijver. De inschrijver zou bijvoorbeeld kunnen worden gevraagd om zijn orde van voorkeur aan te geven waarin hij de verschillende percelen toegewezen zou willen zien. Een andere mogelijkheid bestaat erin via lottrekking op te treden, meer bepaald in het geval waarin de hierboven vermelde werkwijze, of een andere, niet zou toelaten om de toewijzing te doen.
1.4. Aanbevelingen / richtlijnen
1) Hanteer de opdeling van een opdracht in percelen als een leidend principe. Ga hierbij evenwel oordeelkundig tewerk. Wanneer voor de opdrachten met een waarde groter dan 144.000 euro wordt besloten niet te verdelen in percelen, vermeld dan de feitelijke redenen, bij voorkeur, in de opdrachtdocumenten (of in het administratieve dossier).
2) In geval van opdeling in percelen, overweeg dan het nut om het indienen van offertes per inschrijver te beperken tot een of meerdere percelen.
3) Overweeg of het al dan niet opportuun is om het aantal aan één inschrijver te gunnen percelen te beperken en vermeld het maximaal aantal percelen dat per inschrijver kan worden toegewezen in de aankondiging van de opdracht.
4) Bepaal bij opdrachten verdeeld in percelen het minimale niveau dat vereist is voor de kwalitatieve selectie voor elk perceel afzonderlijk, en – indien toegestaan in de op- drachtdocumenten – voor de combinatie van meerdere percelen.
8
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
2. Principe 2 – Een gepaste bekendmaking van opdrachten
2.1. Doelstelling
De ondernemingen tijdig informeren opdat zij zich kunnen voorbereiden op een mogelijke deelname aan een opdracht via de organisatie van voorafgaande marktconsultaties, het ge- bruik van vooraankondigingen, het organiseren van informatiesessies en het voldoende tijd laten tussen de terbeschikkingstelling van opdrachtdocumenten en de ontvangst van offer- tes.
2.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten?
De wet van 17 juni 2016 bepaalt dat de aanbestedende overheid haar voornemens met be- trekking tot het plaatsen van opdrachten te kennen kan geven met de bekendmaking van een vooraankondiging. De vooraankondiging geldt dan geenszins als aankondiging van een op- dracht en de periode waarop de vooraankondiging betrekking heeft, is maximaal twaalf maanden te rekenen vanaf de datum waarop de vooraankondiging voor bekendmaking is ver- zonden.
Het gebruik van de vooraankondiging laat toe om de minimumtermijn voor ontvangst van de offertes te verkorten. De aanbestedende overheid moet die vooraankondiging bekendmaken bij het Bulletin der Aanbestedingen en bij het Publicatieblad van de Europese Unie of, en dat is nieuw, via haar kopersprofiel.
2.3. Toelichting
Vooraankondigingen
De bekendmaking van een vooraankondiging is slechts verplicht wanneer de aanbestedende overheid de termijn voor de ontvangst van de offertes wil inkorten.
Vooraankondigingen kunnen echter ook worden gebruikt om de potentiële ondernemingen tijdig te informeren over voorgenomen te lanceren overheidsopdrachten. De bekendmaking van een vooraankondiging zorgt er immers voor dat de ondernemers zich kunnen voorberei- den op de deelname aan de aldus aangekondigde procedures en dat de aanbestedende over- heden voordeel kunnen halen uit een eventuele verruiming van de mededinging.
Om redenen van goed beheer is in de regelgeving overheidsopdrachten bepaald dat een vooraankondiging zo spoedig mogelijk moet worden bekendgemaakt bij het begin van het begrotingsjaar of, voor werken, nadat de beslissing is genomen tot goedkeuring van het pro- gramma waarin de werken of de raamovereenkomsten zijn opgenomen.
Informatiesessies
Naast het gebruik van de vooraankondigingen is het gebruik van informatiesessies een inte- ressant instrument om individuele opdrachten toe te lichten voor potentiële ondernemers om hen in staat te stellen offertes in te dienen die beantwoorden aan de behoeften.
De wet van 17 juni 2016 bepaalt immers dat informatiesessies kunnen worden georganiseerd waarin mondelinge communicatie gebruikt wordt voor het verstrekken van toelichtingen in verband met de opdrachtdocumenten, mits de inhoud van die mondelinge communicatie vol- doende gedocumenteerd wordt en er geen informatie wordt verspreid die niet reeds in de opdrachtdocumenten is aangegeven. Die documentatie wordt dan verspreid onder alle be- langstellenden.
9
Termijn tussen terbeschikkingstelling van opdrachtdocumenten en ontvangst van offertes
Ook moet worden voorzien in een toereikende termijn tussen de mededeling van de opdracht en ontvangst van de kandidaturen of offertes. De termijn tussen het publiceren van de op- drachtdocumenten of het verzenden ervan naar de geselecteerde kandidaten en de ont- vangst van offertes moet voldoende lang zijn en indien nodig dient een langere termijn dan de minimumtermijnen, voorzien in de reglementering overheidsopdrachten, te worden voorzien. Hierbij moet rekening gehouden worden met de complexiteit van de opdracht, maar ook met vakantieperiodes zodat de ondernemers de tijd krijgen die nodig is voor de voorbereiding van hun offertes.
Voorafgaande marktconsultaties
De aanbestedende overheid mag vóór het aanvatten van een plaatsingsprocedure marktcon- sultaties houden met het oog op de voorbereiding van de plaatsing van de opdracht, alsook om de ondernemers op de hoogte te brengen van haar plannen en eisen. Met dat doel mag de aanbestedende overheid bijvoorbeeld het advies van onafhankelijke deskundigen, privé- of publieke instellingen of van marktdeelnemers inwinnen of ontvangen. De voorafgaande marktconsultaties mogen worden gebruikt bij de planning en het verloop van de plaatsings- procedure, mits dat niet leidt tot een vervalsing van de mededinging en geen aanleiding geeft tot een schending van de beginselen van non-discriminatie en transparantie.
2.4. Aanbevelingen / richtlijnen
1) Maak maximaal gebruik van de vooraankondiging van de opdracht zodat ondernemin- gen tijdig worden geïnformeerd en zich kunnen voorbereiden op de deelname aan de aldus aangekondigde opdrachten. Maak hiervoor gebruik van het e-procurement- platform. (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxxx-xxxxxxxx/x-xxxxxxxxxxx/x-xxxxxxxxxxxx).
2) Maak gebruik van informatiesessies waarin mondelinge communicatie wordt gebruikt voor het verstrekken van toelichtingen in verband met een welbepaalde opdracht.
3) Voorzie passende termijnen voor de ontvangst van de offertes, zodat de ondernemers de tijd krijgen die nodig is voor de voorbereiding van hun offertes.
3. Principe 3 – Gepaste en effectieve mededinging verzeke- ren bij onderhandelingsprocedures die niet onderworpen zijn aan enige bekendmakingsvorm
3.1. Doelstelling
Ervoor zorgen dat bij de onderhandelingsprocedures die niet onderworpen zijn aan enige be- kendmakingsvorm er toch een effectieve mededinging plaatsvindt, waarbij de kansen voor de ondernemers om te kunnen inschrijven voor een opdracht worden vergroot, weliswaar waar- bij de gevraagde inspanningen en slaagkansen voor de ondernemers om de opdracht toege- wezen te kunnen krijgen in verhouding staan tot de omvang ervan.
10
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
3.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten?
Onderhandelingsprocedures zonder voorafgaande bekendmaking of oproep tot mededin- ging
De regelgeving overheidsopdrachten bepaalt dat de aanbestedende overheid of entiteit bij onderhandelingsprocedures zonder voorafgaande bekendmaking of oproep tot mededinging de door haar gekozen ondernemers een offerte vraagt en met een of meer van hen over de voorwaarden van de opdracht kan onderhandelen.
De gevallen en omstandigheden waarbij die procedures kunnen worden gebruikt, worden uitdrukkelijk vermeld in artikel 42 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten. Dat artikel bepaalt dat overheidsopdrachten via die plaatsingsprocedures enkel mogen wor- den geplaatst, indien mogelijk, na raadpleging van meerdere ondernemers. Specifiek met betrekking tot de overheidsopdrachten van beperkte waarde (overheidsopdrachten waarvan de geraamde waarde lager is dan 30.000 euro), is eveneens bepaald dat de opdracht wordt geplaatst na raadpleging, indien mogelijk, van de voorwaarden van meerdere ondernemers, maar zonder dat om de indiening van offertes moet worden verzocht.
Spontane offertes bij onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking
De nieuwe regelgeving overheidsopdrachten bepaalt ook dat in de onderhandelingsprocedu- re zonder voorafgaande bekendmaking, de spontane offertes in principe worden verworpen, tenzij bij uitdrukkelijke en gemotiveerde andersluidende beslissing van de aanbestedende overheid. De wering van de spontane offertes vergt dus geen motivering vanwege de aanbe- stedende overheid.
3.3. Toelichting
Voor de onderhandelingsprocedures zonder voorafgaande bekendmaking is het belangrijk dat de aanbestedende overheid waakt over een passende en effectieve mededinging, behalve voor die gevallen waar de wet toestaat de procedure te voeren met één enkele partij of daar waar het kennelijk omwille van het verwaarloosbaar kleine bedrag niet opportuun is om aan meerdere partijen offertes te vragen. In dat laatste geval is het trouwens beter gebruik te maken van de procedure voor opdrachten van beperkte waarde. In de regel zal men dus bij een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking een aantal, een drietal – bij voorkeur – maar niet altijd dezelfde partijen, bekwaam geachte ondernemers uitnodigen tot indienen van een offerte. Een goede vuistregel die de mededinging levendig houdt is: twee bekwame ondernemers waarvan de aanbestedende overheid reeds weet dat ze goed preste- ren en één bekwame “nieuwe “partij, maar waar toch ook al – zo goed als mogelijk – is nage- gaan in het marktonderzoek of ze over de gepaste bekwaamheid beschikken.
Spontane offertes
Dat de aanbestedende overheid ondernemers kiest om een offerte in te dienen, veronderstelt weliswaar een impliciete selectie: de ondernemers die worden geraadpleegd, worden met andere woorden geacht te voldoen aan impliciete bekwaamheidseisen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de nieuwe regelgeving overheidsopdrachten de bepaling bevat die stelt dat de door ondernemers spontaan ingediende offertes in een onderhandelingsprocedure zon- der voorafgaande bekendmaking in principe worden verworpen, tenzij bij uitdrukkelijke en gemotiveerde andersluidende beslissing van de aanbestedende overheid. Spontane offertes verminderen immers de kansen van de door de aanbestedende overheid gekozen onderne- mers om de opdracht te winnen, ze worden mogelijk ingediend door ondernemers die niet
11
beantwoorden aan de impliciet gestelde bekwaamheidseisen en ze kunnen de beoordeling van de offertes bezwaren.
Het systematische toelaten van spontane offertes kan dus het verloop van de procedure ver- zwaren en leiden tot nutteloos en onproductief werk, zowel voor de aanbestedende overheid als voor de ondernemers; ondernemers kunnen immers ontmoedigd worden wanneer zij tel- kens kosten maken om een offerte in te dienen waarbij hen een te kleine kans wordt gebo- den om de opdracht te winnen.
Toch kan het nuttig zijn om spontane offertes in overweging te nemen en ze in de lopende procedure in aanmerking te nemen: bijvoorbeeld wanneer de aanbestedende overheid on- voldoende offertes heeft ontvangen van de door haar gekozen ondernemers, of wanneer die offertes ongeschikt blijken te zijn. In die gevallen kan het aangewezen zijn om ook een spon- taan ontvangen offerte mee op te nemen in de evaluatie van de offertes en de onderhandelin- gen, en indien die offerte de economisch meest voordelige offerte blijkt te zijn, ze ook te kie- zen.
In ieder geval maakt de aanbestedende overheid dankzij een spontane offerte kennis met een nieuwe ondernemer en kan zij die ondernemer in aanmerking nemen om bij de volgende op- dracht te worden uitgenodigd een offerte in te dienen. Ook wordt de vrijheid van mededinging bestendigd.
Open bekendmaking
Daarnaast kan bij de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking de aanbestedende overheid in bepaalde gevallen het initiatief nemen om een ruimere bekend- heid te geven aan haar opdracht. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer bij de aanbe- stedende overheid, ondanks het marktonderzoek, onvoldoende mededingers bekend zijn. In plaats van zelf de partijen uit te nodigen, kan ze bijvoorbeeld de opdracht bekend maken op haar webstek en/of een “open publicatie” doen via Free Market.
Free Market is onderdeel van de e-Notification-toepassing waarin aanbestedende overheden op vrijwillige basis overheidsopdrachten kunnen bekendmaken die niet onderworpen zijn aan enige bekendmakingsvoorschriften. In geval van de “open publicatie” kan iedere ondernemer de opdracht raadplegen. Voor een groot aantal federale aanbestedende overheden is het ge- bruik van Free Market in die situatie verplicht. Omtrent het specifiek toepassingsgebied en gebruik van die toepassing (“Principe II.A.5”) kan rechtstreeks verwezen worden naar de om- zendbrief van 30 november 2012 P&O/2012/e-Proc. - Overheidsopdrachten - Gebruik van de e-Procurement-toepassingen door de diensten van de federale staat (zie ook het toepas- singsgebied van principe 7).
3.4. Aanbeveling / richtlijn
Zorg, ook voor opdrachten die niet onderworpen zijn aan enige verplichte bekendmaking, voor een gepaste en effectieve mededinging. Overweeg hierbij zorgvuldig het in aanmer- king nemen van spontaan ontvangen offertes en overweeg het gebruik van bijkomende bekendmakingsmogelijkheden voor uw opdracht.
12
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
4. Principe 4 – Gunning op basis van de economisch meest voordelige offerte
4.1. Doelstelling
Gunningcriteria vastleggen die betrekking hebben op het voorwerp van de opdracht aan de hand van xxxxxxx de offertes daadwerkelijk kunnen worden getoetst en waarbij in de beoor- deling de diversiteit van de offertes tot uiting kan komen.
4.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten?
De wet van 17 juni 2016 bepaalt dat de aanbestedende overheid zich bij de gunning van over- heidsopdrachten baseert op de economisch meest voordelige offerte.
De economisch meest voordelige offerte uit het oogpunt van de aanbestedende overheid wordt, naar keuze, vastgesteld:
1. op basis van de prijs;
2. op basis van de kosten, rekening houdend met de kosteneffectiviteit, zoals de levens- cycluskosten, overeenkomstig artikel 82;
3. rekening houdend met de beste prijs-kwaliteitsverhouding die bepaald wordt op ba- sis van de prijs of de kosten alsook criteria waaronder kwalitatieve, milieu- en/of so- ciale aspecten, die verband houden met het voorwerp van de betrokken opdracht. Het kan onder meer gaan om de volgende criteria:
a) kwaliteit, waaronder technische verdienste, esthetische en functionele kenmer- ken, toegankelijkheid, geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, sociale, milieu- en innovatieve kenmerken, de handel en de voorwaarden waaronder die plaatsvindt;
b) de organisatie, de kwalificatie en de ervaring van het personeel voor de uitvoering van de opdracht, wanneer de kwaliteit van dat personeel een aanzienlijke invloed kan hebben op het niveau van de uitvoering van de opdracht;
c) klantenservice en technische bijstand, alsook leveringsvoorwaarden zoals de le- veringsdatum, de leveringswijze en de leverings- of uitvoeringstermijn.
Het kostenelement kan ook de vorm aannemen van een vaste prijs of vaste kosten op basis waarvan de ondernemers zullen concurreren op kwaliteitscriteria alleen.
Gunningscriteria moeten verband houden met het voorwerp van de opdracht; zij worden zo geacht wanneer zij betrekking hebben op de in het kader van die opdracht te verrichten wer- ken, leveringen of diensten, in alle opzichten en in elk stadium van de levenscyclus ervan, met inbegrip van factoren die te maken hebben met:
- het specifieke productieproces, het aanbieden of de verhandeling van die werken, le- veringen of diensten, of
- een specifiek proces voor een andere fase van de levenscyclus ervan, zelfs wanneer die factoren geen deel uitmaken van de materiële basis ervan.
13
4.3. Toelichting
Vanzelfsprekend kunnen bepaalde opdrachten nog worden gegund enkel en alleen op basis van het criterium “prijs”. Voor sommige opdrachten is het inderdaad moeilijk of niet oppor- tuun om andere criteria te voorzien.
De aanbestedende overheden worden evenwel aangemoedigd om de keuze van de econo- misch meest voordelige offerte vast te stellen ofwel:
> op basis van de kosten, rekening houdend met de kosteneffectiviteit, zoals de levens- cycluskosten,
> rekening houdend met de beste prijs-kwaliteitsverhouding.
Meest voordelige economische offerte
Het begrip “meest voordelige economische offerte” is immers aanzienlijk verruimd. Ener- zijds is het kostencriterium (2°) ruimer dan het prijscriterium (1°). Het omvat immers zowel de prijs als andere economische kosten verbonden aan aankoop en eigendom. Anderzijds omvat het criterium betreffende de beste prijs-kwaliteitsverhouding (3°), de prijs of de kos- ten, alsook andere criteria, waaronder kwalitatieve, milieu- en/of sociale aspecten, die ver- band houden met het voorwerp van de betrokken opdracht. Dat betekent dat de criteria het ene, het andere of de drie voornoemde aspecten kunnen omvatten.
Opgemerkt dient evenwel dat de gunningsbeslissing, op enkele uitzonderlijke gevallen na, niet uitsluitend gebaseerd mag zijn op andere dan kostengerelateerde criteria. De criteria moeten immers steeds een kostencriterium omvatten, naar keuze, ofwel de prijs of een kos- teneffectiviteitsfactor zoals de levenscycluskosten.
Levenscycluskosten
Het begrip levenscycluskosten omvat alle kosten binnen de levenscyclus van een werk, leve- ring of dienst. Dat behelst de interne kosten, bijvoorbeeld voor benodigde research, ontwik- keling, productie, vervoer, gebruik, onderhoud en verwijdering, maar het kan ook kosten om- vatten die toe te schrijven zijn aan externe milieueffecten, zoals verontreiniging veroorzaakt door de winning van de in het product verwerkte grondstoffen, door het product zelf of bij de productie ervan, mits die in geld uitgedrukt en gecontroleerd kunnen worden. De methoden die aanbestedende diensten gebruiken voor de raming van aan externe milieueffecten toe te schrijven kosten moeten evenwel vooraf op een objectieve en niet-discriminerende manier worden gekozen en voor alle betrokken partijen toegankelijk zijn.
Die methoden kunnen nationaal, regionaal of lokaal worden vastgesteld; om vervalsing van de mededinging door maatwerk te voorkomen, moeten zij echter algemeen van opzet blijven, in die zin dat zij niet specifiek voor een bepaalde openbare aanbestedingsprocedure bedoeld mogen zijn. In verband met de levenscycluskosten kan worden verwezen naar xxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx/xxxxx-xxxxxxxxxx-0000/xxxxxxxxxxxxxxxx-0000.
Bij het vastleggen van de gunningscriteria verdienen volgende punten nog de aandacht:
> De gunningscriteria moeten verband houden met het voorwerp van de opdracht. Zij moeten de mogelijkheid waarborgen van daadwerkelijke mededinging en moeten ver- gezeld gaan van specificaties aan de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden getoetst om te beoordelen in welke mate de of- fertes aan de gunningscriteria voldoen. Die criteria moeten in de aankondiging van een opdracht of in een ander opdrachtdocument worden vermeld.
14
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
> De nodige transparantie moet aan de dag worden gelegd zodat iedere inschrijver rede- lijkerwijs kan kennisnemen van de criteria en regelingen die bij de voorbereiding van de gunning van de opdracht worden toegepast, om te garanderen dat bij de gunning het beginsel van gelijke behandeling in acht wordt genomen. Bijgevolg is het onder andere verplicht, voor de opdrachten die het bedrag bereiken voor de Europese bekendma- king, de gunningscriteria van de opdracht en het relatieve gewicht, eventueel uitge- drukt binnen een vork, ervan te vermelden in de aankondiging of in de opdrachtdocu- menten. Dat relatieve gewicht kan worden uitgedrukt binnen een vork met een pas- send verschil tussen het minimum en het maximum. Wanneer weging om objectieve redenen niet mogelijk is, worden de criteria in dalende volgorde van belangrijkheid vermeld.
Voor de opdrachten lager dan de voormelde bedragen, specificeert de aanbestedende over- heid ofwel het relatieve gewicht van elk criteria, ofwel de dalende volgorde van belangrijkheid ervan. Zo niet hebben de gunningscriteria dezelfde waarde.
Er kan enkel, mits behoorlijk gemotiveerd, worden afgeweken van de verplichting tot ver- melding van het relatieve gewicht, indien het relatieve gewicht, met name wegens de com- plexiteit van de opdracht, niet vooraf te bepalen is. In die gevallen moeten de criteria evenwel in dalende volgorde van belangrijkheid worden vermeld.
4.4. Aanbevelingen / richtlijnen
1) Overweeg, wanneer de aard van de opdracht het toelaat, om gunningscriteria te ge- bruiken op basis van de kosten, zoals de levenscycluskosten, of op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding, eerder dan louter op het criterium laagste prijs.
2) Zorg ervoor dat de gunningscriteria verband houden met het voorwerp van de opdracht en zodanig in de opdrachtdocumenten worden gespecificeerd dat:
> iedere inschrijver kan kennisnemen van de inhoud en bedoelingen van de criteria, en de draagwijdte ervan bij de beoordeling van de offertes,
> de offertes daadwerkelijk kunnen worden getoetst en objectief beoordeeld.
3) Zorg ervoor dat de gunningscriteria een daadwerkelijke mededinging garanderen en er niet toe leiden dat de aanbestedende overheid een onbeperkte keuzevrijheid heeft.
4) Bepaal het relatieve gewicht van de gunningscriteria in de opdrachtdocumenten, indien mogelijk ook voor opdrachten onder de Europese drempel.
15
5. Principe 5 – Het gebruik van varianten
5.1. Doelstelling
Bij het uitschrijven van de vraagspecificaties de opportuniteit om varianten mogelijk te ma- ken, onderzoeken, om ondernemingen de kans te bieden alternatieve oplossingen voor te stellen, en gunningscriteria vastleggen die toepasbaar zijn op zowel de basisofferte als op de varianten.
5.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten?
Een variante is een alternatieve ontwerp- of uitvoeringswijze die hetzij op vraag van de aan- besteder, hetzij op initiatief van de inschrijver wordt ingediend.
Vereiste en toegestane varianten
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de vereiste en toegestane variante. Eerst en voor- al moet in de aankondiging van de opdracht of, in geval van onderhandelingsprocedure zon- der voorafgaande bekendmaking, in de opdrachtdocumenten worden vermeld of varianten zijn toegestaan dan wel vereist. Zonder een dergelijke vermelding zijn geen varianten toege- laten. Voor zowel de vereiste als de toegestane varianten moeten de minimumeisen ervan worden opgenomen in de opdrachtdocumenten, alsmede de specifieke eisen met betrekking tot hoe zij moeten worden ingediend. De opdrachtdocumenten kunnen ook vermelden of va- rianten slechts kunnen worden ingediend wanneer ook een basisofferte is ingediend.
De gunningscriteria moeten evenwel garanderen dat ze kunnen worden toegepast op de ver- eiste en toegestane varianten die aan de minimumvoorschriften voldoen en op de basisoffer- te, waarbij dan de economisch meest voordelige offerte word bepaald op grond van één en- kele rangschikking van de basisoffertes én de variantenoffertes.
Vrije varianten
Evenwel, voor de opdrachten waarvan de geraamde waarde lager is dan de drempels voor de Europese bekendmaking, kunnen de inschrijvers – behoudens andersluidend beding in de opdrachtdocumenten – ook varianten indienen zonder vermelding dat dat toegestaan is in de aankondiging van een opdracht of in de opdrachtdocumenten. Die varianten worden vrije va- rianten genoemd. Voor de vrije varianten geldt de verplichting tot het vermelden van mini- mumeisen en specifieke eisen met betrekking tot hoe zij moeten worden ingediend, niet.
Indien vrije varianten mogen worden voorgesteld, bepaalt de aanbestedende overheid welke vrije varianten ze niet in aanmerking neemt. Indien de vrije variante(n) in aanmerking worden genomen, wordt de economisch meest voordelige offerte eveneens bepaald op grond van één enkele rangschikking van de basisoffertes en de variantenoffertes
5.3. Toelichting
De vrije varianten bieden de kans aan de ondernemingen om, naast de basisofferte, alterna- tieve oplossingen voor te stellen, waarvan de aanbestedende overheid misschien geen weet heeft. De aanbestedende overheid kan dan vooralsnog de vrije variante al dan niet in aan- merking nemen bij de keuze van de economisch meest voordelige offerte.
Bij de vereiste en toegestane varianten moeten de aanbestedende overheden drie aspecten in acht nemen:
> de minimumeisen aan dewelke de varianten moeten voldoen, moeten in de opdracht- documenten worden vermeld.
16
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
> de opdrachtdocumenten vermelden of varianten slechts kunnen worden ingediend wanneer ook een basisofferte is ingediend.
> de gekozen gunningscriteria moeten kunnen worden toegepast op de vereiste en toe- gestane varianten die aan de minimumvoorschriften voldoen en op de basisofferte.
Om ondernemingen de kans te bieden om, naast de basisofferte ook alternatieve oplossingen te laten aanbieden, moeten volgende mogelijkheden overwogen worden:
> De mogelijkheid om toe te laten enkel een variante in te dienen (die dan evenwel moet voldoen aan de minimumeisen) stelt potentiële ondernemingen in staat in te schrijven voor een opdracht waarvoor zij geen antwoord kunnen geven op de basisoplossing, maar toch een alternatieve oplossing voorhanden hebben.
> Vereiste variante(n) (met opgave van de minimumeisen) opnemen in combinatie met de vereiste om ook een basisofferte te moeten indienen, kan concurrentiebeperkend wer- ken in die zin dat potentiële ondernemingen mogelijk niet kunnen beantwoorden aan beide gevraagde oplossingen.
> Toegestane variante(n) (met opgave van de minimumeisen) opnemen in combinatie met de vereiste om ook een basisofferte te moeten indienen, maakt dat de aanbeste- dende overheid toch offertes mag verwachten die voldoen aan de basisspecificaties, maar biedt ook ondernemingen de kans om oplossingen aan te bieden waarvan de aanbestedende overheid geen weet heeft en toch efficiënter, goedkoper, … zijn.
De aanbestedende overheden moeten bijgevolg de samenhang tussen de basisoplossing, de mogelijke varianten en de gunningscriteria goed overwegen. Het volledig of gedeeltelijk func- tioneel specificeren en outputgericht omschrijven van een opdracht biedt evenwel een zeer goed alternatief om de inschrijvende ondernemingen de kans te geven hun meest passende oplossing in de basisofferte voor te stellen.
Aanbestedende overheden moeten er ook rekening mee houden dat het toestaan of vereisen van meerdere varianten onnodig de kosten en inspanningen om een offerte in te dienen kan verhogen.
5.4. Aanbevelingen / richtlijnen
1) Overweeg geval per geval de opportuniteit om toegestane of vereiste varianten moge- lijk te maken en maak de meest geschikte keuze tussen beide types varianten ener- zijds, dan wel om de toepassing van vrije varianten zo weinig mogelijk te hinderen an- derzijds.
2) Garandeer dat de gekozen gunningscriteria kunnen worden toegepast op de vereiste en toegestane varianten die aan de minimumvoorschriften voldoen, en op de basisof- fertes.
3) Overweeg goed de samenhang tussen de basisoplossing, de mogelijke varianten en de gunningscriteria.
17
6. Principe 6 – Voorzien in een adequate bescherming van de rechten op intellectuele eigendom van innovatieve kmo’s
6.1. Doelstelling
Geval per geval de belangen analyseren van zowel de aanbestedende overheid als de op- drachtnemer om een optimaal evenwicht te bekomen ten aanzien van de clausules m.b.t. intellectueel eigendomsrecht.
6.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten?
De artikelen 19 en 20 van het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoe- ringsregels van de overheidsopdrachten bepalen dat behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten de aanbestedende overheid de intellectuele eigendomsrechten die ontstaan, ontwikkeld of gebruikt worden bij de uitvoering van de opdracht, niet verkrijgt.
Artikel 40 van de wet van 17 juni 2016 heeft betrekking op het innovatiepartnerschap. Het gaat om een nieuwe plaatsingsprocedure. Dat artikel bepaalt: “In de opdrachtdocumenten bepaalt de aanbestedende overheid welke regelingen op de intellectuele-eigendomsrechten van toepassing zijn. Bij innovatiepartnerschappen met meerdere partners mag de aanbeste- dende overheid voorgestelde oplossingen of andere door een partner in het kader van het partnerschap meegedeelde vertrouwelijke inlichtingen, overeenkomstig artikel 13, niet aan de andere partners zonder de voorafgaande en schriftelijke instemming van die partner be- kendmaken. Die toestemming mag geen algemene strekking hebben, maar moet verwijzen naar de beoogde bekendmaking van specifieke inlichtingen”.
Art. 53 van de wet van 17 juni 2016 stelt tevens dat de technische specificaties kunnen bepa- len of de overdracht van intellectuele-eigendomsrechten vereist zal zijn. Tot slot bepaalt het artikel 30 van het KB van 18 april 2017 het volgende:
> Indien de aanbestedende overheid zelf een volledige beschrijving van het geheel of een deel van de opdracht geeft, zijn de aankoopprijs en de verschuldigde vergoedingen voor de gebruikslicenties van de bestaande intellectuele eigendomsrechten die nodig zijn voor de uitvoering van de opdracht en door de aanbestedende overheid kenbaar wor- den gemaakt, inbegrepen in de eenheidsprijzen of de globale prijzen van de opdracht.
> Indien de aanbestedende overheid geen melding maakt van het bestaan van een intel- lectueel eigendomsrecht of van een gebruikslicentie, vallen de aankoopprijs en de ver- goedingen te haren laste. In dat geval is ze ook aansprakelijk voor eventuele schade- vergoedingen gevorderd door de titularis van het intellectuele eigendomsrecht of de li- centiehouder.
> Wanneer de opdrachtdocumenten de inschrijvers verplichten om zelf de beschrijving van het geheel of een deel van de opdrachtprestaties te geven, zijn de vergoedingen verschuldigd aan de inschrijvers voor het gebruik, in dat kader, van een intellectueel eigendomsrecht waarvan ze titularis zijn of waarvoor ze van een derde een gebruiksli- centie moeten verkrijgen voor het geheel of een deel van die prestaties, inbegrepen in de eenheidsprijzen en de globale prijzen van de opdracht. In voorkomend geval ver- melden zij in hun offerte het nummer en de datum van de registratie van de eventuele gebruikslicentie. In geen geval zijn zij gerechtigd om van de aanbestedende overheid schadevergoeding te eisen op grond van de schending van de intellectuele eigendoms- rechten in kwestie.
18
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
6.3. Toelichting
Reeds in het huidig KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken is het principe van toepassing dat de aanbestedende overheid niet automatisch de eigendom van de intellectue- le rechten verkrijgt die ontstaan, gebruikt of ontwikkeld worden in het kader van de uitvoe- ring van de opdracht.
Desondanks zijn er in de opdrachtdocumenten nog vaak clausules terug te vinden die voor- zien in een overdracht van intellectuele eigendomsrechten ten voordele van de aanbesteder. Die overdracht van rechten geldt dan zowel voor het Belgische grondgebied als het buiten- land, en de bijhorende vergoeding is verwerkt in de prijs voorgesteld door de opdrachtnemer. De dienstverlener is dan in het bijzonder gebonden tot het verkrijgen van het expliciete en voorafgaande akkoord van de aanbesteder voor elk gebruik of elke publicatie van de studie of haar resultaten.
Daarom is een analyse geval per geval noodzakelijk om een optimaal evenwicht te bekomen tussen de belangen van zowel de aanbestedende overheid als de opdrachtnemer met be- trekking tot het intellectuele eigendomsrecht, in het bijzonder:
• voor de aanbestedende overheid
> in termen van gebruik, om te voorzien in de behoeftes noodzakelijk voor het volbren- gen van haar opdrachten, van het product of de dienst geleverd in het kader van de overheidsopdracht;
> in termen van bescherming ten aanzien van derden in geval van een schadeclaim ge- baseerd op een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht (de noodzakelijke for- maliteiten opdat die rechten tegenstelbaar zijn t.a.v. derden vallen vandaag ten laste van de opdrachtnemer);
> in termen van voorspelbaarheid van de prijs;
• voor de opdrachtnemer
> in termen van economische waardering en verdere exploitatie van de gerealiseerde innovaties in het kader van de uitgevoerde de opdracht.
De economische spelers moeten bij machte zijn om de intellectuele eigendom, verbonden aan innovaties ontwikkeld tijdens de uitvoering van een overheidsopdracht, te behouden, niettegenstaande zij de nodige licenties moeten toekennen aan de aanbestedende overheid opdat die het resultaat van het contract zou kunnen exploiteren (sinds de hervorming van 2013 is de gebruikerslicentie niet langer begrensd tot de noden van de overheidsopdracht). De toekenning van licentie moet gebeuren aan een redelijke prijs, waarbij die onderdeel uit- maakt van de prijs voorgesteld door de opdrachtnemer.
Voorgaande zal de opdrachtnemer, in het bijzonder de innovatieve kmo’s waarvan de intel- lectuele eigendomsportefeuille het voortbestaan en de ontwikkeling van de economische ac- tiviteit bepaalt, in voormelde gevallen toestaan de intellectuele eigendomsrechten te behou- den en die te blijven gebruiken, ondanks het bestaan van een overheidsopdracht afgesloten met de aanbesteder, maar zonder benadeling van die laatste.
Een overdracht van rechten op de resultaten blijkt mogelijk, maar enkel indien zo’n over- dracht noodzakelijk is voor het gebruik van de resultaten van de overheidsopdracht door de publieke overheid; een overdracht is per definitie nooit noodzakelijk, maar een gebruikersli- centie volstaat.
19
Wanneer echter het doel van een opdracht niet herbruikbaar is (bv. een specifieke studie, een unieke communicatiecampagne), kan een overdracht “comfortabeler” zijn. De voorwaarden voor het commerciële gebruik van algemene informatie over het bestaan van de overheids- opdracht en over het resultaat daarvan door de opdrachtnemer, moeten gespecificeerd wor- den in de opdrachtdocumenten.
In het geval van licentie blijft de opdrachtnemer vrij (genoeg) om het resultaat van de over- heidsopdracht te commercialiseren. Indien het onderzoek en de ontwikkeling gedeeltelijk gefinancierd werden door de aanbestedende overheid kan een vergoeding verschuldigd zijn. De aanbestedende overheid moet altijd heel aandachtig zijn voor clausules over intellectuele eigendomsrechten waarbij de aanbesteder ondergeschikt wordt gemaakt aan de opdracht- nemer, en nagaan of die voorwaarden de publieke overheid voldoende ruimte laten om de resultaten van de overheidsopdracht te exploiteren.
20
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
6.4. Aanbevelingen / richtlijnen
1) Analyseer geval per geval de belangen van zowel de aanbestedende overheid als de opdrachtnemer en zoek een optimaal evenwicht inzake die belangen ten aanzien van de clausules m.b.t. intellectueel eigendomsrecht.
2) Zorg ervoor dat de economische spelers de intellectuele eigendom, verbonden aan in- novaties ontwikkeld tijdens de uitvoering van een overheidsopdracht, kunnen behou- den.
3) Overweeg een overdracht van rechten op de resultaten ten voordele van de aanbeste- dende overheid enkel maar indien zo’n overdracht noodzakelijk is voor het gebruik van de resultaten van de opdracht. Specifieer dan in de opdrachtdocumenten de voorwaar- den voor het commerciële gebruik van algemene informatie over het bestaan van de overheidsopdracht en over het resultaat daarvan door de opdrachtnemer.
7. Principe 7 – Gebruik van elektronische communicatie- middelen optimaliseren
7.1. Doelstelling
Elektronische communicatiemiddelen in alle fasen van de plaatsingsprocedure gebruiken teneinde de transparantie en mededinging te bevorderen en de administratieve kosten voor zowel de aanbestedende overheden als de ondernemingen te beperken.
7.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten?
De wet van 17 juni 2016 bepaalt dat de communicatie en de informatie-uitwisseling tussen de aanbesteder en de ondernemers in alle fasen van de plaatsingsprocedure moeten plaatsvin- den met behulp van elektronische communicatiemiddelen, behalve in enkele in de wet ge- noemde uitzonderingen.
De belangrijkste uitzondering waarbij het gebruik van elektronische communicatiemiddelen niet verplicht is, is wanneer het een overheidsopdracht betreft die wordt geplaatst met een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking of een oproep tot mededin- ging en waarvan de geraamde waarde lager is dan de drempel voor de Europese bekendma- king.
De verplichting om elektronische middelen te gebruiken, is vanaf 18 oktober 2018 van toe- passing voor de opdrachten waarvan de geraamde waarden gelijk zijn aan of hoger liggen dan de Europese drempels, behalve voor de aankoopcentrales (vanaf 30 juni 2017). Onder die drempels is die verplichting pas van toepassing vanaf 1 januari 2020. Ze zal niet gelden voor de opdrachten die geplaatst worden volgens de onderhandelingsprocedure zonder bekend- making en de opdrachten waarvan de geraamde waarde lager is dan 30.000 euro (overheids- opdrachten van beperkte waarde).
7.3. Toelichting
Het gebruik van elektronische communicatiemiddelen wordt verantwoord door het feit dat het de efficiëntie en transparantie van plaatsingsprocedures ten goede komt, en de mogelijk- heid voor ondernemingen om hun aanvraag tot deelneming te stellen of een offerte in te die- nen, sterk vergroot. Het moet dus worden benadrukt dat in alle fasen van de plaatsingspro- cedure het gebruik van elektronische communicatiemiddelen van toepassing is (behoudens
21
de voorziene uitzonderingsgevallen). Dat zorgt ervoor dat de plaatsing van overheidsopdrach- ten, in zekere mate, zal moeten worden gedematerialiseerd.
Voor alle duidelijkheid, de verplichtingen op het vlak van het gebruik van elektronische com- municatiemiddelen, zijn alleen van toepassing op de communicatie en de informatie- uitwisseling tussen de aanbesteder enerzijds en de ondernemers anderzijds.
Op de interne communicatie binnen de aanbesteder is de verplichting met andere woorden niet van toepassing. De verplichting is evenmin van toepassing op de onderdelen van de pro- cedure na de gunning van de overheidsopdracht. Concreet betekent dat dat het gebruik van elektronische communicatiemiddelen tussen de aanbesteder en de ondernemers van toe- passing is op:
> het aankondigen van een opdracht voor de opdrachten die onderworpen zijn aan de be- kendmakingsregels. Het betreft de oproep die wordt gedaan naar elke belangstellende ondernemer om, naar gelang de procedure, een aanvraag tot deelneming of een offer- te in te dienen;
> het ontvangen van aanvragen tot deelneming. Dat heeft betrekking op de tweefasige procedures;
> het uitnodigen door de aanbesteder van de geselecteerde of gekozen kandidaten om een offerte in te dienen;
> het ontvangen van offertes;
> de communicatie tussen aanbesteder en inschrijvers tijdens de onderhandelingen;
> de sluiting van de opdracht die gebeurt door de kennisgeving van de goedkeuring van zijn offerte aan de opdrachtnemer.
Enerzijds is het federale e-Procurement-platform, al dan niet via e-Sender, het enige wette- lijke instrument om opdrachten (elektronisch) aan te kondigen die onderworpen zijn aan de verplichte bekendmaking. Anderzijds is het platform ook het meest geschikte instrument om voor gunningsprocedures die niet onder de verplichte bekendmakingsregels vallen, de transacties tussen aanbesteders en ondernemingen toch digitaal te laten verlopen. De slui- ting van een opdracht kan evenwel ook nog per e-mail of per fax en, dezelfde dag, per aange- tekende zending gebeuren.
De omzendbrief van 30 november 2012 P&O/2012/e-Proc. - Overheidsopdrachten - Gebruik van de e-Procurement-toepassingen door de diensten van de federale staat, bevat in die zin een reeks aanbevelingen en legt, naast de wettelijke verplichtingen, bijkomende verplichtin- gen op over de elektronische communicatie en de informatie-uitwisseling tussen de aanbe- steder en de ondernemers. De federale aanbestedende overheden2 zijn er dan ook toe ge- houden de richtlijnen van de omzendbrief toe te passen. Concreet is de omzendbrief (en prin-
2 Omzendbrief P&O/2012/e-Proc - Uitgezonderd de “diensten als bedoeld in artikel 2, 3°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de federale staat, zijn- de de overheidsinstellingen met rechtspersoonlijkheid, zij het voor de toepassing van deze omzend- brief met inbegrip van de openbare instellingen van sociale zekerheid van de categorie D van de wet van 16 maart 1954, betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en van de open- bare instellingen van de sociale zekerheid bedoeld in het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid. Die diensten wordt evenwel sterk aanbevolen de in de omzendbrief vervatte maatregelen toe te pas- sen.” Principe 7 neemt het toepassingsgebied en de aanbeveling van de omzendbrief over.
22
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
cipe 7) van toepassing voor alle federale aanbestedende overheden zoals vermeld in de inlei- ding van dit charter, uitgezonderd de in voetnoot 2 vermelde vrijgestelde diensten.
7.4. Aanbeveling / richtlijn
De verplichtingen en aanbevelingen naleven inzake het gebruik van elektronische communicatiemiddelen tijdens de plaatsingsprocedures zoals voorzien in de omzend- brief van 30 november 2012_ P&O/2012/e-Proc. - Overheidsopdrachten - Gebruik van de e-Procurement-toepassingen door de diensten van de federale staat.
8. Principe 8 – Terugkoppeling naar inschrijvers die niet ge- selecteerd / niet weerhouden zijn
8.1. Doelstelling
Tijdig en gepast terugkoppelen naar de niet-geselecteerde kandidaten en niet-weerhouden inschrijvers.
8.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten?
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inza- ke overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, en con- cessies legt de regels vast omtrent de mee te delen informatie in alle fasen van een plaat- singsprocedure door de aanbestedende overheden ten aanzien van de deelnemers, kandida- ten en inschrijvers.
De mee te delen informatie gebeurt tijdens de plaatsingsprocedure op verschillende mo- menten, namelijk en naar gelang de gekozen procedure, bij het nemen van de gemotiveerde selectiebeslissing, de gemotiveerde kwalificatiebeslissing, het nemen van de gemotiveerde beslissing over de keuze van de deelnemers, de gemotiveerde gunningsbeslissing en de be- slissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht.
Met betrekking tot de terugkoppeling naar niet-geselecteerde kandidaten, niet-gekozen in- schrijvers en niet-toegelaten deelnemers omtrent de door de aanbestedende overheden ge- nomen beslissingen en de resultaten van een plaatsingsprocedure zijn naar toepassingsge- bied te onderscheiden:
> opdrachten die de Europese drempels bereiken;
> opdrachten die de Europese drempels niet bereiken, waarbij wordt onderscheiden:
• De opdrachten waarvan de goed te keuren uitgave zonder belasting over de toege- voegde waarde het bedrag van 85.000 euro overschrijdt,
• De opdrachten waarvan de goed te keuren uitgave zonder belasting over de toege- voegde waarde het bedrag van 85.000 euro niet overschrijdt, en niet vallen onder het toepassingsgebied van de opdrachten van beperkte waarde (30.000 euro).
De wet van 17 juni 2013 bepaalt tevens de verhaalprocedures die de deelnemers, kandidaten en inschrijvers kunnen instellen ten aanzien van een door een aanbesteder genomen beslis- sing.
23
8.3. Toelichting
De verplichting informatie mee te delen ten aanzien van de deelnemers, kandidaten en in- schrijvers én de inhoud ervan verschilt dus naargelang de drempel van de opdracht.
1) Voor de opdrachten die de Europese drempels bereiken is de aanbestedende overheid verplicht,
• onmiddellijk, na het nemen van de gemotiveerde selectie- of kwalificatiebeslis- sing, respectievelijk de niet-geselecteerde of niet-gekwalificeerde kandidaten te informeren omtrent hun niet-selectie of niet-kwalificatie, waarbij telkens de mo- tieven hiervoor worden toegevoegd;
• onmiddellijk, na het nemen van de gemotiveerde xxxxxxxxxxxxxxxxxx, de inschrij- vers van wie de offerte niet is gekozen en de gekozen inschrijver de gemotiveerde gunningsbeslissing mee te delen. De inschrijvers van wie de offerte onregelmatig of niet-conform is bevonden, worden weliswaar geïnformeerd onder de vorm van een uittreksel van de gemotiveerde gunningsbeslissing met betrekking tot de mo- tieven voor hun wering;
• onmiddellijk, na het nemen van de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht en – in voorkomend geval – een nieuwe plaatsingsprocedure uit te schrij- ven, de gemotiveerde beslissing mee te delen aan de betrokken kandidaten, deel- nemers en inschrijvers.
De aanbestedende overheid is ook verplicht een wachttermijn te respecteren van vijftien da- gen volgend op de verzending van de mededeling van de gemotiveerde beslissing aan de be- trokken kandidaten, deelnemers en inschrijvers vooraleer de sluiting van de opdracht mag plaatsvinden.
2) Voor de opdrachten die de Europese drempels niet bereiken en waarvan de goed te keu- ren uitgave zonder belasting over de toegevoegde waarde het bedrag van 85.000 euro overschrijdt:
• past de aanbestedende overheid dezelfde principes toe als voor de opdrachten die de Europese drempels bereiken (idem als 1);
• voor die opdrachten is de wachttermijn van vijftien dagen vóór de sluiting van de opdracht die volgt op de gunningsbeslissing weliswaar niet van toepassing.
3) Opdrachten waarvan de goed te keuren uitgave zonder belasting over de toegevoegde waarde het bedrag van 85.000 euro niet overschrijdt en niet vallen onder het toepas- singsgebied van de opdrachten van beperkte waarde (30.000 euro).
Voor die opdrachten gebeurt de informatieplicht naar de niet-geselecteerde kandidaat of inschrijver in twee fasen.
In een eerste fase deelt de aanbestedende instantie, na het nemen van de gemotiveerde selectiebeslissing en na het nemen van de gemotiveerde xxxxxxxxxxxxxxxxxx, enkel mee dat de kandidaat of inschrijver niet geselecteerd is, zijn offerte geweerd of niet gekozen is.
In een tweede fase, én nadat de niet-geselecteerde of de niet-weerhouden inschrijver hierom verzocht heeft, deelt de aanbestedende instantie – binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek – de betrokken kandidaat of in-
24
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
schrijver schriftelijk de aanvullende informatie mee die betrekking heeft op, naar gelang het geval,
• de motieven voor zijn niet-selectie, in de vorm van een uittreksel van de gemoti- veerde beslissing,
• de motieven voor de wering, onder de vorm van een uittreksel van de gemotiveer- de beslissing,
• de gemotiveerde beslissing aan de inschrijver van wie de offerte niet werd geko- zen.
Het is echter zeer sterk aan te raden, tenzij de aanbestedende overheid motieven heeft om hiervan af te wijken, om na het nemen van de gemotiveerde selectie- of gunningsbe- slissing onmiddellijk de vermelde motieven bij de mededeling aan niet-geselecteerde kandidaat of inschrijver toe te voegen. Hierdoor wordt de tweefasige procedure herleid tot één fase en worden de betrokken ondernemingen onmiddellijk op de hoogte gesteld van de redenen waarom zij niet weerhouden zijn.
4) De wet van 17 juni 2013 (art 7/1) bepaalt tevens dat, in de procedures waar onderhande- lingen aan te pas komen, de aanbestedende instantie – op verzoek van elke betrokken inschrijver of deelnemer – de informatie over het verloop en de voortgang van de onder- handelingen of van de dialoog meedeelt, en dat zo spoedig mogelijk en uiterlijk vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijke verzoek.
De aanbestedende overheden wordt echter aangeraden om op eigen initiatief elke be- trokken inschrijver of deelnemer regelmatig te informeren over de voortgang van de on- derhandelingen of van de dialoog.
5) De wet van 17 juni 2013 bepaalt tevens de elementen die ieder soort beslissing moet be- vatten. De aandacht moet erop worden gevestigd dat telkens de juridische en feitelijke motieven moeten zijn opgenomen in die beslissingen, die, naargelang het geval:
• een niet-selectie van een kandidaat,
• de wering van een offerte,
• het niet gekozen zijn van een regelmatige offerte, verantwoorden en rechtvaardigen.
Krachtens de formele motiveringsplicht dient de gemotiveerde beslissing de juridische en feitelijke overwegingen te vermelden die aan die beslissing ten grondslag liggen en moet die motivering afdoende zijn, opdat de betrokken kandidaten of inschrijvers in staat zouden zijn terdege te beoordelen of het zin heeft zich tegen de beslissing te verweren met de middelen die het recht hen ter beschikking stelt.
De aanbestedende overheden moeten er dus voor zorgen dat beslissingen berusten op voldoende veruitwendigde en draagkrachtige motieven die afdoende zijn.
1) De aanbestedende overheden moeten tevens rekening houden met een dubbele mededelingsplicht, wat inhoud dat de gemotiveerde beslissingen worden meege- deeld per fax, per e-mail of via de in de wet voorziene elektronische platformen of elektronische communicatiemiddelen, en dezelfde dag, per aangetekende zending.
2) De aanbestedende overheden moeten ook in hun mededelingen die worden gedaan de rechtsmiddelen, de termijnen ervan en de bevoegde instanties vermelden.
25
Hiervoor kan worden gebruikgemaakt van de standaardformuleringen die zijn opgeno- men in de typedocumenten van de FOD BOSA (xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx), waar- bij in functie van de gekozen procedure en drempelbedragen verschillende clausules worde aangeboden.
8.4. Aanbevelingen / richtlijnen
1) Zorg voor een gepaste en tijdige terugkoppeling naar de niet-geselecteerde kandidaten en niet weerhouden inschrijvers.
2) Vermeld bij iedere mededeling aan de niet-geselecteerde kandidaten en niet weerhou- den inschrijvers de juridische en feitelijke motieven voor hun niet-selectie of het niet weerhouden van hun offerte. Zorg ervoor dat die motieven in de genomen beslissingen berusten op feitelijke overwegingen.
3) Hou rekening met de dubbele mededelingsplicht.
4) Vermeld in de mededelingen die worden gedaan aan de niet-geselecteerde kandidaten en de niet-weerhouden inschrijvers de rechtsmiddelen, de termijnen ervan en de be- voegde verhaalinstanties. Gebruik hiervoor de standaardclausules die zijn opgenomen in de typedocumenten van de FOD BOSA (xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx).
9. Principe 9 - Proportionele minimumeisen in het techni- sche bestek
9.1. Doelstelling
De vraagspecificaties bij voorkeur functioneel en prestatiegericht opstellen, zodanig dat ze de concurrentie niet belemmeren en de ondernemingen voldoende ruimte laten om hun beste oplossingen aan te bieden.
9.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten?
Het technische bestek beschrijft de specificaties en (minimum)eisen van de voorgenomen opdracht. De wet van 17 juni 2016 bepaalt dat de aanbestedende overheid de technische spe- cificaties, waarin de voor een werk, levering of dienst gestelde kenmerken worden voorge- schreven, opneemt in de opdrachtdocumenten.
Die kenmerken kunnen verband houden met het specifieke proces of de specifieke methode van productie of uitvoering van de gevraagde werken, leveringen of diensten of met een spe- cifiek proces van een ander stadium van de levenscyclus ervan, zelfs wanneer die factoren niet tot de materiële essentie van de werken, leveringen of diensten behoren, mits zij met het voorwerp van de opdracht verbonden zijn en in verhouding staan tot de waarde en de doel- stellingen ervan. De technische specificaties kunnen bepalen of de overdracht van intellectu- ele-eigendomsrechten vereist is.
Verder bepaalt de wet van 17 juni 2016 onder andere dat:
> de technische specificaties de ondernemers gelijke toegang moeten bieden tot de plaatsingsprocedure en niet mogen leiden tot ongerechtvaardigde mededingingsbe- lemmeringen;
> de technische specificaties worden opgesteld op een van de volgende manieren:
26
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
• hetzij aan de hand van prestatie- of functionele eisen (1°), inclusief milieukenmer- ken, mits ze zo nauwkeurig zijn dat de inschrijvers het voorwerp van de opdracht kunnen bepalen en de aanbestedende overheid de opdracht kan gunnen;
• hetzij onder verwijzing naar de technische specificaties (2°) en, in volgorde van voorkeur, naar de nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, de Europese technische beoordelingen, de gemeenschappelijke technische specifica- ties, internationale normen, andere door de Europese normalisatie-instellingen opgestelde technische referentiesystemen, of, bij gebreke van dat alles, de natio- nale normen, de nationale technische goedkeuringen dan wel de nationale techni- sche specificaties inzake het ontwerpen, het berekenen en het uitvoeren van de werken en het gebruik van de leveringen. Iedere verwijzing gaat vergezeld van de woorden "of gelijkwaardig";
• hetzij aan de hand van de bepaling onder (1°) bedoelde prestatie- of functionele ei- sen, waarbij onder aanname van overeenstemming met die prestatie-eisen en functionele eisen wordt verwezen naar de onder (2°) bedoelde technische specifi- caties;
• hetzij onder verwijzing naar de bepaling onder (2°) bedoelde technische specifica- ties voor bepaalde kenmerken, en naar de bepaling onder (1°) bedoelde prestatie- of functionele eisen voor andere kenmerken.
In de technische specificaties mag, op enkele specifieke uitzonderingen na, ook geen melding worden gemaakt van een bepaald fabricaat of een bepaalde herkomst, of van een bijzondere werkwijze die kenmerkend is voor de producten of diensten van een bepaalde ondernemer, noch mogen ze een verwijzing bevatten naar een merk, een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde pro- ducten worden bevoordeeld of geëlimineerd.
Verder definieert de wet van 17 juni 2016 (art 2) het begrip “technische specificatie”, respec- tievelijk voor opdrachten van werken, leveringen en diensten. Tot slot kan worden aangestipt dat de wet van 17 juni 2016 (art 54) bepaalt dat wanneer de aanbestedende overheid het voornemen heeft werken, leveringen of diensten met specifieke milieu-, sociale of andere kenmerken aan te kopen, dan kan zij een specifiek keurmerk eisen in de technische specifi- caties, de gunningscriteria of de contractvoorwaarden betreffende de uitvoering van de op- dracht.
9.3. Toelichting
De kenmerken van de technische specificaties moeten steeds met het voorwerp van de op- dracht verbonden zijn, en in verhouding staan tot de waarde en de doelstellingen ervan. De technische specificaties moeten ook op zodanige wijze worden opgesteld dat kunstmatige concurrentiebeperking, die erin bestaat eisen te stellen die een bepaalde ondernemer be- voordelen, wordt voorkomen. De opgestelde technische specificaties moeten immers een maximale mededinging toelaten.
Echter, de kenmerken van de technische specificaties mogen zowel verband houden met het specifieke proces of de specifieke methode van productie van de gevraagde werken, leverin- gen of diensten, als met een proces dat eigen is aan een ander stadium van hun levenscyclus, zelfs wanneer die factoren niet tot hun materiële essentie behoren. Naast de openstelling van de overheidsopdrachten voor mededinging, moeten ze immers ook de verwezenlijking van duurzaamheidsdoelstellingen mogelijk maken.
27
Het past er verder op te wijzen dat de technische specificaties kunnen verwijzen naar nor- men. Het is verboden om een bepaald fabricaat of bepaalde herkomst te vermelden; in geval van niet-naleving van dat verbod, staat het de inschrijver vrij een gelijkwaardig product of dienst aan te bieden. In ieder geval wordt in de regelgeving overheidsopdrachten de werkwij- ze om de technische specificaties te formuleren aan de hand van functionele en prestatie- eisen, als eerste werkwijze geformuleerd.
Een open, functioneel en prestatiegerichte omschrijving van de vraagspecificatie biedt im- mers de meeste kansen op een brede mededinging en laat de ondernemingen toe hun eigen (vernieuwende) producten, diensten of technische oplossingen aan te bieden, en dat in te- genstelling tot wanneer een gedetailleerde beschrijving wordt gegeven aan de hand van technische eisen. Het is aangewezen om ook de aandacht te vestigen op het gebruik van keurmerken als nuttig instrument om de eisen van een werk, levering of dienst te specifice- ren. Zo kan een keurmerk worden geëist als bewijs dat de werken, diensten of leveringen overeenstemmen met de vereiste voorschriften. Het artikel 54 van de wet van 17 juni 2016 legt de voorwaarden vast waaraan het keurmerk en de keurmerkeisen moeten voldoen.
Het is interessant aan te stippen dat de mogelijkheid tot gebruik van keurmerken is uitge- breid naar de werken en er voortaan naast de milieukeurmerken ook sociale en andere keurmerken kunnen worden gebruikt. Die keurmerken kunnen bovendien worden aange- wend in de contractvoorwaarden voor de uitvoering van de opdracht en zelfs in het kader van de gunningscriteria.
De gestelde keurmerkeisen moeten uiteraard verband houden met het voorwerp van de op- dracht en niettemin is bepaald dat de aanbestedende overheid die een keurmerk eist, alle keurmerken moet aanvaarden die bevestigen dat de betreffende werken, leveringen of dien- sten aan gelijkwaardige keurmerkeisen voldoen. Indien een ondernemer aantoont dat hij niet de mogelijkheid had om de betreffende keurmerken tijdig te verwerven, moet de aanbeste- dende overheid ook andere geschikte bewijsmiddelen aanvaarden. Het moet gaan om rede- nen die de ondernemer niet aangerekend kunnen worden.
Aanbestedende overheden moeten er niettemin over waken dat keurmerken steeds propor- tioneel zijn met het voorwerp van de opdracht, en dat onder meer om de toegang van de kmo’s tot de opdracht geenszins te belemmeren. Om die reden werd voorzien in een versoe- peling voor de opdrachten die de drempel voor de Europese bekendmaking niet bereiken. Aldaar beschikt de ondernemer steeds over de mogelijkheid om andere geschikte bewijs- middelen aan te reiken die bevestigen dat aan de specifieke eisen of aan het specifieke keurmerk is voldaan.
9.4. Aanbevelingen / richtlijnen
1) De kenmerken van de technische specificaties moeten steeds met het voorwerp van de opdracht verbonden zijn, en in verhouding staan tot de waarde en de doelstellingen er- van.
2) Het formuleren van de technische specificaties aan de hand van functionele en presta- tie-eisen wordt als eerste mogelijke werkwijze overwogen om ondernemingen de ruim- te te laten hun eigen producten, diensten of technische oplossingen aan te bieden.
3) De technische specificaties worden op zodanige open wijze beschreven dat ze de on- dernemers een gelijke toegang bieden tot de opdracht en niet leiden tot ongerecht- vaardigde mededingingsbelemmeringen.
4) Het is verboden om een bepaald fabricaat of bepaalde herkomst te vermelden; in geval
28
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
van niet-naleving van dat verbod staat het de inschrijver vrij een gelijkwaardig product of dienst aan te bieden.
5) In het geval van gebruik van keurmerken waakt de aanbestedende overheid erover dat die keurmerken steeds proportioneel zijn met het voorwerp van de opdracht, en dat onder meer om de toegang van de kmo’s tot de opdracht geenszins te belemmeren.
10. Principe 10 – Proportionaliteit bij selectiecriteria, finan- ciële garanties en betalingsmodaliteiten
10.1. Doelstelling
Toegangseisen- en contractvoorwaarden stellen die proportioneel en aangepast zijn aan de aard en de omvang van de opdracht, door pertinente selectie-eisen van een gepast niveau te kiezen, aangepaste betalingsplannen te voorzien voor langdurige opdrachten en de bereke- ningswijze van de borgtocht bij met name xxxxxxxxxxxxxxxxxx te begrenzen.
10.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten?
De financiële garanties die de aanbestedende overheden kunnen opleggen aan en vereisen van de ondernemingen hebben
• enerzijds betrekking op de vereisten om voor gunning in aanmerking te komen en
• anderzijds op de garanties en voorwaarden waaronder de opdracht moet worden uitge- voerd.
Vereisten om voor gunning in aanmerking te komen
Het selectiecriterium of de selectiecriteria om voor gunning in aanmerking te kunnen komen, kunnen betrekking hebben op:
1. de geschiktheid om de beroepsactiviteit uit te oefenen; en/of
2. de economische en financiële draagkracht; en/of
3. de technische en beroepsbekwaamheid.
De aanbestedende overheid mag alleen die criteria als voorwaarde voor deelname opleggen aan de kandidaten en inschrijvers. Zij beperken de voorwaarden tot die welke garanderen dat een kandidaat of inschrijver over de economische en financiële middelen, en de technische en beroepsbekwaamheden beschikt om de opdracht te kunnen uitvoeren.
Vereisten bij de uitvoering van de opdracht
De financiële garanties bij de uitvoering van een opdracht hebben voornamelijk betrekking op de borgtocht en de betalingsvoorwaarden en –termijnen.
De borgtocht is de financiële garantie gegeven door de opdrachtnemer voor zijn verplichtin- gen tot de volledige en goede uitvoering van de opdracht. De aanbestedende overheid vereist een borgtocht aan de onderneming aan wie de opdracht is gegund en dat voor het geval de opdrachtnemer in gebreke blijft bij de uitvoering van de opdracht.
Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten wordt een borgtocht niet geëist voor:
29
• opdrachten voor leveringen en voor diensten waarvan de uitvoeringstermijn vijfenveertig dagen niet overschrijdt;
• opdrachten voor diensten die vallen onder bepaalde categorieën;
• opdrachten met een bedrag kleiner dan 50.000 euro.
Het bedrag van de borgtocht wordt bepaald op vijf procent van het oorspronkelijke opdracht- bedrag. Voor de opdrachten voor leveringen en diensten die geen totale prijs vermelden en behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, stemt de berekeningsbasis van de borgtocht overeen met het geraamde maandelijkse bedrag van de opdracht verme- nigvuldigd met zes.
Voor de raamovereenkomsten wordt de borgtocht per gesloten opdracht gesteld. In geval van een raamovereenkomst met één opdrachtnemer kan de aanbestedende overheid in de op- drachtdocumenten evenwel een globale borgstelling toestaan voor de raamovereenkomst en de berekeningswijze ervan bepalen. Voor opdrachten in gedeelten wordt de borgtocht gesteld per uit te voeren gedeelte.
Over de betalingsmodaliteiten bepaalt de regelgeving overheidsopdrachten onder meer dat:
> de prijs van de opdracht wordt betaald hetzij in één keer na volledige uitvoering ervan, hetzij met betalingen in mindering naargelang de uitvoering vordert en volgens de mo- daliteiten bepaald in de opdrachtdocumenten;
> er voorschotten kunnen worden toegestaan, overeenkomstig de in de opdrachtdocu- menten vastgestelde modaliteiten, voor opdrachten die ten aanzien van hun bedrag zeer belangrijke voorafgaande investeringen vergen, en die uitsluitend voor hun uitvoe- ring bestemd zijn (voor het oprichten van bouwwerken of installaties; voor de aankoop van materieel, machines of gereedschappen; voor de aankoop van octrooien, produc- tie- of verbeteringslicenties; voor studies, proeven, aanpassingen of de bouw van pro- totypes)
In tegenstelling tot de betalingen in mindering, vertegenwoordigen de voorschotten bedragen die aan de opdrachtnemer worden gestort alvorens de prestaties verstrekt en aanvaard zijn.
De aanbestedende overheden zijn ertoe gehouden de betalingstermijnen bepaald in de re- gelgeving Overheidsopdrachten te respecteren en ze mogen in geen geval langer zijn. Wan- neer de vastgestelde betalingstermijnen worden overschreden, heeft de opdrachtnemer van rechtswege en zonder ingebrekestelling recht op de betaling van een intrest naar rato van het aantal dagen overschrijding.
10.3. Toelichting
Pertinentie keuze selectiecriteria
Het selectiecriterium of de selectiecriteria hebben betrekking op de geschiktheid om de be- roepsactiviteit uit te oefenen en/of de economische en financiële draagkracht en/of de tech- nische en beroepsbekwaamheid. De aanbestedende overheid kan bijgevolg een keuze maken onder die mogelijkheden, en zich in voorkomend geval beperken tot één enkel selectiecrite- rium. Er is bepaald dat de voorwaarden steeds verband moeten houden met en in verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht. Te strenge eisen, bijvoorbeeld met betrekking tot economische en financiële draagkracht, vormen immers vaak een onverantwoorde belem- mering voor de deelname van kmo’s aan overheidsopdrachten
30
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
Men moet indachtig zijn dat de aanbestedende overheid er niet toe gehouden is alle selectie- criteria op te nemen. De aanbestedende overheid zou zich bijvoorbeeld kunnen beperken tot het opleggen van een technische en professionele capaciteit met uitsluiting van een econo- mische en financiële capaciteit. De aanbestedende overheid moet immers haar eisen aan- passen en pertinente criteria bepalen die op een zodanige manier moeten worden voorzien dat ze de uitvoering van de opdracht toelaten, alsook de zekerheid bieden dat er een vol- doende mededinging wordt georganiseerd onder de ondernemers.
Proportionaliteit en niveau van de selectiecriteria
Het is verplicht om elk selectiecriterium te verbinden aan een gepast niveau. De Raad van State heeft er herhaaldelijk en op consistente wijze op gewezen dat het gebruik van kwalita- tieve selectiecriteria slechts betekenis heeft indien die criteria gepaard gaan met een gepast niveau dat moet gehaald worden met het oog op de selectie.
In afwezigheid van een dergelijk niveau zou het mogelijk zijn dat ondernemers met een po- tentieel verschillende draagkracht op identieke en dus discriminatoire wijze behandeld wor- den. Als de aanbestedende overheid bijvoorbeeld eenvoudigweg vraagt om een lijst over te maken van de werken die in de loop van de laatste vijf jaar uitgevoerd werden, dan zou een aannemer die vijf werken heeft verricht van 10.000 euro op dezelfde wijze worden behandeld als een andere aannemer die er tien heeft gerealiseerd voor 200.000 euro elk.
Het vast te stellen niveau moet proportioneel zijn met het belang en de complexiteit van de opdracht. Het is belangrijk om een niveau te bepalen dat niet ridicuul is ten opzichte van het belang van de opdracht en evenmin, in omgekeerde zin, disproportioneel is. Het komt erop aan zowel een kwalitatief niveau als een kwantitatief niveau vast te stellen (bijvoorbeeld vijf referenties met betrekking tot de werken, minstens voorlopig opgeleverd, voor een bedrag van ten minste 350.000 euro en met betrekking tot werken van een bepaalde aard).
Er zijn evenwel afwijkingen voorzien waarbij het mogelijk is dat sommige criteria er zich niet toe lenen om een minimumniveau vast te stellen (bijvoorbeeld bij de bankverklaring). In een dergelijk geval is de aanbestedende overheid niet verplicht om een minimaal niveau voor het betreffende criterium vast te stellen, maar moet zij dat criterium gepaard laten gaan met een tweede criterium in dezelfde categorie (in het voorbeeld van de bankgaranties, dus een crite- rium van economische aard) die toelaat om een minimaal niveau vast te stellen.
Kwalitatieve selectie bij opdrachten van werken
Bij een opdracht voor werken kunnen de selectiecriteria en het niveau ervan worden bepaald aan de hand van de categorieën en klassen zoals bepaald in de wet van 20 maart 1991 hou- dende de regeling van de erkenning van aannemers van werken.
Wat die erkenning betreft, moet er worden op gewezen dat er een kwalitatief selectiecriteri- um voorligt dat uit zichzelf een niveau bevat (klasse en categorie). Indien de aanbestedende overheid echter beslist om andere kwalitatieve selectiecriteria toe te voegen, bovenop de er- kenning, zal hij aan die criteria eveneens een niveau moeten verbinden, tenzij wanneer die criteria zich daar niet toe lenen. De aanbestedende overheid zal overigens verplicht zijn, in de andere procedures dan de openbare procedure en de vereenvoudigde onderhandelingspro- cedure met voorafgaande bekendmaking, een kwalitatief selectiecriterium toe te voegen.
Borgtocht
Het stellen van een borgtocht vereist een niet onbelangrijke inspanning van de ondernemin- gen, voornamelijk van de kmo’s. Naast de gevallen waar het wettelijk verplicht is, is het dan
31
ook aan te raden slechts in uitzonderlijke en gemotiveerde gevallen bijkomende voorwaarden inzake borgtochtstelling op te leggen.
Zij kunnen immers met name voor kmo’s disproportionele kosten met zich meebrengen en hen ontmoedigen zich kandidaat te stellen voor een opdracht of een offerte in te dienen.
Er mag immers slechts worden afgeweken van de algemene borgtochtregels voor zover de bijzondere eisen van de betrokken opdracht dat noodzakelijk maken. Die afwijkingen worden dan vooraan in de opdrachtdocumenten vermeld en daarin uitdrukkelijk gemotiveerd. Indien de motivering in de opdrachtdocumenten ontbreekt, wordt de afwijking in kwestie voor niet geschreven gehouden. Voor de raamovereenkomsten wordt de borgtocht per gesloten op- dracht gesteld. Echter, in geval van een raamovereenkomst met één opdrachtnemer kan de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten een globale borgstelling vragen en de berekeningswijze ervan bepalen in de opdrachtdocumenten.
De berekeningswijze en dus de grootte van de borgtocht moeten echter in verhouding zijn tot de risico’s verbonden aan de uitvoering van de opdracht en/of de vermoedelijke bestellingen op de raamovereenkomst. Net zoals voor de opdrachten voor leveringen en diensten die geen totale prijs vermelden, kan in die zin de berekeningsbasis van de borgtocht worden bepaald aan de hand van de geraamde afnames op de raamovereenkomst over een periode van zes of eventueel 12 maanden. Hogere eisen stellen (een voorbeeld berekend op de vermoedelijke hoeveelheden of omzet over de volledige looptijd van de raamovereenkomst) kunnen dispro- portioneel zijn en niet te rechtvaardigen door de aard van de opdracht.
In andere gevallen zal het beter zijn de voorkeur te geven aan het stellen van de borgtocht per opdracht die wordt gesloten op de raamovereenkomst.
Betalingen
In vele opdrachten is het principe dat de prijs van de opdracht in één keer na volledige uitvoe- ring ervan wordt betaald, als enige te verantwoorden. Uiteraard op voorwaarde dat de beta- lingstermijnen worden gerespecteerd en ze in geen geval langer zijn dan die voorzien in de regelgeving overheidsopdrachten.
Echter, het opstellen van een betalingsplan in de opdrachtdocumenten waarbij met betalin- gen in mindering wordt gewerkt naargelang de uitvoering van de opdracht vordert, zorgt er- voor dat de opdrachtnemer – voor bijvoorbeeld opdrachten die een lange uitvoeringstermijn vereisen – tussentijdse betalingen kan ontvangen. De betaling bij dergelijke opdrachten in één keer na de volledige uitvoering ervan verrichten, zou immers te grote financiële inspan- ningen kunnen vragen van de ondernemingen en onnodige liquiditeitsproblemen met zich kunnen mee brengen.
Zo ook kan het toestaan van de betaling van voorschotten worden overwogen bij bijzondere opdrachten die ten aanzien van hun bedrag zeer belangrijke voorafgaande investeringen ver- gen.
Tot slot, wanneer de vastgestelde betalingstermijnen worden overschreden, heeft de op- drachtnemer van rechtswege en zonder ingebrekestelling recht op de betaling van een in- trest naar rato van het aantal dagen overschrijding. De aanbestedende overheid is er dan ook toe gehouden die verwijlintresten te berekenen en ze automatisch te storten.
32
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
10.4. Aanbevelingen / richtlijnen
1) Xxxx ervoor dat de selectiecriteria betrekking hebben op en proportioneel zijn met het voorwerp van de opdracht. Bepaal hierbij een gepast en proportioneel niveau ten opzich- te van de aard en omvang van de opdracht.
2) Xxxx enkel die selectiecriteria die pertinent zijn voor de opdracht en overweeg om eco- nomische of financiële criteria zonder meer achterwege te laten, indien die niet perti- nent zijn.
3) Naast de gevallen waar het wettelijk verplicht is, worden slechts in uitzonderlijke en gemotiveerde gevallen bijkomende voorwaarden inzake borgtochtstelling opgelegd.
4) In geval van xxxxxxxxxxxxxxxxxx afgesloten met één opdrachtnemer stemt de bereke- ningsbasis van de globale borgtocht bij voorkeur overeen met het geraamde maandelijk- se bedrag van de opdrachten die zullen worden geplaatst op de raamovereenkomst, vermenigvuldigd met zes tot maximaal twaalf.
5) Voorzie voor opdrachten met een lange uitvoeringstermijn en opdrachten die belangrijke voorafgaande investeringen vergen een betalingsplan in de opdrachtdocumenten dat is afgestemd op de te leveren prestaties. Hanteer in die gevallen en indien gemotiveerd, het principe van de betalingen in mindering en de betaling van voorschotten.
6) Respecteer de betalingstermijnen die zijn voorzien in de regelgeving overheidsopdrach- ten. Wanneer de vastgestelde betalingstermijnen worden overschreden, berekent de aanbestedende overheid de verwijlintresten waar de opdrachtnemer van rechtswege recht op heeft en worden de verschuldigde bedragen automatisch betaald.
11. Principe 11 – Gebruik van procedures met onderhande- lings- of dialoogelementen
11.1. Doelstelling
België heeft een dynamische en innovatieve kmo-sector. Maar, ondernemingen – met name kmo’s – moeten bij overheidsopdrachten wel de kans krijgen om hun beste, innovatieve op- lossingen aan te bieden. Procedures met onderhandelingen of een dialoog hebben als be- langrijkste voordeel, en dat zowel voor ondernemers als aanbesteders, dat ze beter dan de procedures zonder onderhandelingen toelaten om uit te komen bij oplossingen die optimaal beantwoorden aan de specifieke behoeften van een aanbestedende overheid of overheidsbe- drijf.
11.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten?
Voor opdrachten waarbij er nood is aan onderhandelingen en/of dialoog om aan de behoeften van de aanbesteder te kunnen voldoen, voorziet de regelgeving overheidsopdrachten in vol- gende plaatsingsprocedures:
1. mededingingsprocedure met onderhandeling: de plaatsingsprocedure waarbij elke belangstellende ondernemer naar aanleiding van een aankondiging van een opdracht een aanvraag tot deelneming mag indienen, waarbij alleen de geselecteerde kandi- daten een offerte mogen indienen en waarbij over de voorwaarden van de opdracht kan worden onderhandeld met de inschrijvers, en die uitsluitend van toepassing is op
33
de opdrachten die onder het toepassingsgebied van titel 2 van de wet overheidsop- drachten vallen, zijnde het regime voor de klassieke sectoren;
2. concurrentiegerichte dialoog: de plaatsingsprocedure waarbij elke belangstellende ondernemer naar aanleiding van een aankondiging van een opdracht een aanvraag tot deelneming mag indienen en waarbij de aanbesteder een dialoog voert met de voor die procedure geselecteerde kandidaten, teneinde een of meer oplossingen uit te werken die aan de behoeften van de aanbesteder beantwoorden en op grond waar- van de deelnemers aan de dialoog wiens voorgestelde oplossing of oplossingen in aanmerking genomen werden na afloop van die dialoog, zullen worden uitgenodigd om een offerte in te dienen;
3. het innovatiepartnerschap: de procedure waarbij de aanbestedende overheid aan- geeft dat er behoefte is aan innovatieve producten, diensten of werken, en dat met de aanschaf van reeds op de markt beschikbare producten, diensten of werken niet in die behoefte kan worden voorzien.
Let op, de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking en de procedure voor opdrachten van beperkte waarde worden buiten beschouwing gelaten, omdat ze in de praktijk – uitzonderingen daargelaten – meestal opdrachten betreffen van relatief beschei- den waarde
11.3. Toelichting
Zowel in de nieuwe richtlijn overheidsopdrachten klassieke sectoren, als in de nieuwe Belgi- sche wetgeving – maar ook in de bedrijfswereld – worden de procedures met onderhandelin- gen of dialoog minder wantrouwend bekeken dan in het verleden het geval was. Het besef is gegroeid dat die procedures, zoals dat trouwens al lang het geval is in de speciale sectoren, een zeker en doeltreffend middel zijn in het instrumentarium overheidsopdrachten, op voor- waarde dat er waarborgen worden ingebouwd in de procedures waardoor de mededinging correct kan spelen, partijen niet discriminerend worden behandeld en er transparant wordt opgetreden.
Voortaan wordt dan ook het gebruik van procedures met onderhandelings- of dialoogele- menten ook in de klassieke sectoren aangemoedigd. De wettelijke voorwaarden voor het ge- bruik van de mededingingsprocedure met onderhandeling en de concurrentiegerichte dia- loog zijn aanzienlijk verruimd en versoepeld, verder werd het innovatiepartnerschap als nieuwe plaatsingsprocedure ingevoerd.
1. De mededingingsprocedure met onderhandeling
Twee gevallen waarbij zowel met betrekking tot werken, leveringen of diensten de aanbeste- dende overheid kan gebruikmaken van die procedure, verdienen om hier te worden ge- noemd:
a) wanneer er niet kan worden voorzien in de behoeften van de aanbestedende overheid zonder aanpassing van onmiddellijk beschikbare oplossingen;
b) wanneer de werken, leveringen of diensten ontwerp- of innovatieve oplossingen be- vatten.
In het eerste geval (a) betreft het dus bestaande oplossingen, waarbij er in het productiepro- ces of realisatieproces dient ingegrepen te worden om tegemoet te kunnen komen aan de
34
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
specifieke behoeften van de aanbestedende overheid, terwijl er in het tweede geval (b) een oplossing wordt uitgewerkt.
In de memorie van toelichting van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten wordt voor het tweede geval verduidelijkt dat “bijgevolg iedere opdracht die betrekking heeft op ontwerpactiviteiten onderworpen is aan die bepaling, of ze nu enkel betrekking heeft op ont- werpactiviteiten of ook op andere voorwerpen (zoals de uitvoering) bovenop de ontwerp- of innovatieve oplossingen”.
Het is dus niet zo dat de realisatie van een standaardgebouw als een overheidsopdracht voor werken onder (a) of onder (b) zou vallen, eenvoudigweg omdat het gebouw nog moet worden gebouwd. Een “design and build” of “design, build, finance, maintain”-opdracht voor werken daarentegen, kan wel onder die twee mogelijkheden vallen.
De mededingingsprocedure met onderhandeling is dus toepasbaar voor opdrachten waarbij het mogelijk is om aan de hand van technische specificaties, zij het functionele eisen of pres- tatie-eisen, een bestek te maken, maar waar onderhandelingen opportuun worden geacht of misschien zelfs noodzakelijk zijn.
2. De concurrentiegerichte dialoog
Volgens de Europese wetgever is de concurrentiegerichte dialoog nuttig gebleken in bepaal- de domeinen zoals innovatieve projecten, de verwezenlijking van omvangrijke geïntegreerde vervoersinfrastructuurprojecten, grote computernetwerken of projecten met een complexe en gestructureerde financiering, en moet het gebruik ervan dus worden bevorderd.
Vroeger was de concurrentiegerichte dialoog in de klassieke sectoren beperkt tot ingewik- kelde opdrachten: wanneer de aanbestedende overheid objectief niet in staat was de techni- sche middelen te bepalen die aan haar behoeften konden voldoen of te beoordelen wat de markt te bieden had op het vlak van technische, financiële of juridische oplossingen. De wet- telijke voorwaarden om die procedure toe te kunnen passen zijn evenwel nu in de nieuwe wetgeving, en dan voor de klassieke sectoren, dezelfde gevallen als die voor de mededin- gingsprocedure met onderhandeling.
De mededingingsprocedure met onderhandeling en de concurrentiegerichte dialoog verto- nen bovendien tal van gelijkenissen, met name:
- iedere ondernemer kan een aanvraag tot deelneming indienen naar aanleiding van de aankondiging van een opdracht;
- het aantal kandidaten die tot deelneming aan de procedure worden uitgenodigd, kan beperkt worden;
- er wordt uitsluitend gegund op grond van de beste prijs-kwaliteitsverhouding;
- de waarborgen op het vlak van de naleving van de beginselen van vertrouwelijkheid en gelijke behandeling van de inschrijvers.
Hoewel de wettelijke toepassingsvoorwaarden van de beide procedures dezelfde zijn, hebben ze toch hun eigen kenmerken; met specifieke mogelijkheden en beperkingen vooral wat het detail van de procedureregels betreft, de ruimte voor onderhandelingen in de verschillende fasen van de procedure, het ogenblik waarop de gunningscriteria moeten bekend gemaakt worden, …
De keuze voor de concurrentiegerichte dialoog dient zich bijvoorbeeld beter aan dan die voor de mededingingsprocedure met onderhandeling wanneer de aanbesteder niet in de moge-
35
lijkheid is om een bestek te maken, ook niet wanneer bijgestaan door externe advies- of stu- diebureaus, maar waarbij oplossingen het best zouden worden uitgewerkt door zij die be- schikken over de daartoe vereiste kennis en kunde, met name de ondernemingen zelf. Het is pas wanneer duidelijk is geworden, aan het einde van de dialoog, welke oplossingen voldoen, dat de offerte wordt gevraagd.
Bijgevolg dient de aanbestedende overheid bij de concurrentiegerichte dialoog haar behoef- ten en eisen in de aankondiging en/of in een beschrijvend document te bepalen en de gun- ningscriteria alsook een indicatief tijdschema aan te geven, waarna de aanbestedende over- heid in dialoog treedt met de geselecteerde deelnemers om na te gaan en te bepalen met welke middelen het best in haar behoeften kan worden voorzien. Daarbij kunnen alle aspec- ten van de opdracht worden besproken.
In de memorie van toelichting van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten wor- den enkele voorbeelden gegeven van overheidsopdrachten waarbij het gebruik van de con- currentiegerichte dialoog aangewezen is.
Bij opdrachten voor werken gaat het onder meer om werken die geen betrekking hebben op standaardgebouwen of werken die tevens innovatieve oplossingen omvatten. Voor diensten of leveringen waarbij aanpassingen nodig zijn of waarmee ontwerpactiviteiten gemoeid zijn, wordt in het bijzonder verwezen naar het geval van complexe aankopen zoals de aankoop van geavanceerde producten, intellectuele diensten, zoals bepaalde consultancy-, architectuur- of ingenieursdiensten, of grote ICT-projecten.
De concurrentiegerichte dialoog is dus in principe toepasbaar voor opdrachten waar een de- gelijk marktonderzoek of voorafgaande studie het niet mogelijk maakt tot een bestek te ko- men. Er is, lopende de procedure, een voorafgaande dialoog met ondernemers op de markt nodig of opportuun, waarin oplossingen worden uitgewerkt.
Het innovatiepartnerschap is een nieuwe procedure, maar er zijn voorwaarden in de wetge- ving opgenomen die de toepassingsvoorwaarden van de procedure beperken.
De bedoeling van die procedure is om, daar waar mogelijk, geen afzonderlijke procedures meer te moeten voeren voor:
> eerst een ontwikkelingstraject in de zin van “onderzoek en ontwikkeling”;
> en vervolgens een aanbestedingstraject om de werken, leveringen of diensten te verwerven die het resultaat waren van het eerste ontwikkelingstraject.
In het innovatiepartnerschap wordt dus na afloop van de onderzoeks- en ontwikkelingsfase, in de loop van eenzelfde procedure, de opdracht voor de realisatie van het werk, de leverin- gen of diensten aan een of meerdere ondernemers toevertrouwd.
Het innovatiepartnerschap is dan ook bedoeld voor een meer “radicale” innovatie, dan die bedoeld in de mededingingsprocedure met onderhandeling of concurrentiegerichte dialoog.
Innovatie is dan gedefinieerd als de toepassing van een nieuw of aanzienlijk verbeterd pro- duct, een nieuwe of aanzienlijk verbeterde dienst of een nieuw of aanzienlijk verbeterd pro- ces, waaronder, maar niet beperkt tot, productie- of bouwprocessen, een nieuwe verkoop- methode of een nieuwe organisatiemethode in de bedrijfsvoering, de organisatie op de werk- vloer of de externe betrekkingen, onder meer om maatschappelijke problemen te helpen op- lossen of de Europese strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei te ondersteunen.
36
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
“Ontwikkeling” heeft dan ook een andere betekenis dan in de gangbare term van bijvoorbeeld gewone softwareontwikkeling, in het laatste geval gaat het meestal om het toepassen van gekende technieken en methodes om een softwaretoepassing te bouwen. In zo’n geval zal een mededingingsprocedure met onderhandeling meestal voldoende geschikt zijn. Gaat het evenwel bijvoorbeeld over het onderzoek naar en het creëren van nieuwe kennis en nieuwe methodes die nog niet bestaan, dan zijn dat argumenten die pleiten voor een innovatiepart- nerschap.
Bij het innovatiepartnerschap moet de aanbestedende overheid dan ook aangeven in de op- drachtdocumenten dat er behoefte is aan innovatieve producten, diensten of werken, en dat met de aanschaf van reeds op de markt beschikbare producten, diensten of werken niet in die behoefte kan worden voorzien.
Het innovatiepartnerschap wordt gestructureerd in opeenvolgende fasen die de reeks stap- pen in het onderzoeks- en innovatieproces volgen, hetgeen de fabricage van goederen, de verlening van diensten of de voltooiing van werken kan omvatten. In het innovatiepartner- schap worden tussentijdse, door de partners te bereiken doelen bepaald, en wordt voorzien in betaling van de vergoeding in passende termijnen.
Op te merken valt nog dat de aanbestedende overheid deze procedure niet mag gebruiken om de mededinging te verhinderen, te beperken of te vervalsen. In bepaalde gevallen kan de vorming van innovatiepartnerschappen met verschillende partners dergelijke effecten overi- gens helpen voorkomen.
Besluit
Voor opdrachten waarvan de geraamde waarde de drempel voor de Europese bekendmaking bereikt, is er in de klassieke sectoren niet erg veel ruimte om voor courante off the shelf- prestaties een procedure met onderhandelingen te gebruiken. Behoudens enkele vrij zeld- zame uitzonderingsgevallen voorzien in de wet overheidsopdrachten, zal een aanbestedende overheid in de klassieke sectoren een openbare of niet openbare procedure moeten kiezen voor die prestaties.
Echter, met name bij innovatieve projecten, de uitvoering van omvangrijke infrastructuurpro- jecten, grote computernetwerken, projecten met een complexe en gestructureerde financie- ring, of bij de ontwikkeling van innovatieve producten, diensten of werken met daaropvolgen- de aankoop ervan, is het gebruik van een van de hiervoor vermelde procedures met onder- handelingen of dialoog aangewezen.
De aanbestedende overheid zal de voorwaarden voor het gebruik van de genoemde procedu- res eerst gedegen moeten aftoetsen, om dan na te gaan in welke mate onderhandelingen of een dialoog vereist zijn en welke procedure de meest efficiënte en effectieve is. Ook mag niet worden onderschat dat dergelijke procedures grote inspanningen en prestaties kunnen ver- gen van de deelnemers, vandaar dat bij het innovatiepartnerschap en de concurrentiegerich- te dialoog de wetgeving tegemoetkomingen voorziet (prijzengeld, vergoedingen) die in de op- drachtdocumenten (kunnen) worden opgenomen. Anderzijds moet natuurlijk ook vermeden worden dat ondernemingen vergoedingen zouden krijgen in een plaatsingsprocedure voor een zogenaamde innovatieontwikkeling, waarbij die “innovatie” reeds elders op de markt door concurrenten, en dan zelfs misschien op eigen kosten, is ontwikkeld. Een voorafgaand degelijk marktonderzoek is dan ook erg belangrijk om een gepaste keuze tussen de procedu- res te kunnen maken.
37
11.4. Aanbevelingen / richtlijnen
1) Overweeg de keuze van procedure op basis van een grondige analyse van de voorge- nomen behoefte, mede gebaseerd op marktonderzoek, en baseer u daarbij op de om- vang, de complexiteit en het verwachte eindresultaat van de opdracht.
2) Hou bij de keuze van de procedure rekening met de specifieke toepassingsvoorwaar- den, analyseer de graad van innovatie die nodig is voor het uitvoeren van de voorgeno- men opdracht en onderzoek hierbij of u te maken hebt met een innovatieve- of ont- werpoplossing die al dan niet daadwerkelijk onderzoek en ontwikkeling vereist.
3) Hou rekening met de inspanningen, kosten en baten, en risico’s die de gekozen proce- dure met zich meebrengt, zowel voor de aanbestedende overheid als voor de potentiële ondernemers, zodat de gekozen procedure in verhouding staat tot het verwachte resul- taat.
12. Principe 12 – De aanvaarde factuur
12.1. Doelstelling
Vraag bij voorkeur een offerte of een prijsaanvraag, zij het via de meest eenvoudige weg en zonder bijkomende vormvereisten of voorwaarden op te leggen, zodat geen bijkomende kos- ten of barrières worden opgeworpen die de interesse van de ondernemers voor de voorge- nomen opdracht ontnemen.
12.2. Wat zegt de reglementering overheidsopdrachten?
De wet van 17 juni 2016 bepaalt dat de opdrachten van beperkte waarde (overheidsopdrach- ten waarvan de geraamde waarde lager is dan 30.000 euro) door de aanbestedende overheid kunnen worden geplaatst na raadpleging, indien mogelijk, van de voorwaarden van meerdere ondernemers, maar zonder dat om de indiening van offertes moet worden verzocht. Die op- drachten komen bijgevolg tot stand via een aanvaarde factuur. Het bewijs van die raadpleging moet door de aanbestedende overheid evenwel geleverd kunnen worden.
De opdrachten van beperkte waarde zijn alleen onderworpen aan de definities, de basisbe- ginselen van de wetgeving (met uitzondering van de bepaling over het gebruik van elektroni- sche communicatiemiddelen alsook de bepaling over het verstrekken van voorschotten), als- ook aan de ramingsregels.
Dat betekent dus dat voor de opdrachten waarvan het geraamde bedrag kleiner is dan 30.000 euro, het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsre- gels van de overheidsopdrachten in zijn geheel niet toepasselijk is.
De ramingsregels zoals bepaalt in het KB van 18 april 2017 zijn echter wel van toepassing.
Aangezien opdrachten van beperkte waarde vaak betrekking hebben op leveringen en dien- sten die met een zekere regelmaat worden besteld, is het nuttig te verwijzen naar de bepa- ling uit het KB die stelt dat in geval van overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten die met een zekere regelmaat worden verleend of die bestemd zijn om binnen een bepaalde termijn te worden hernieuwd, de berekening van de geraamde waarde van de opdracht op de volgende grondslag wordt genomen :
1. ofwel de totale reële waarde van de tijdens het voorafgaande boekjaar of tijdens de voorafgaande twaalf maanden geplaatste soortgelijke opeenvolgende opdrachten, in-
38
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
dien mogelijk gecorrigeerd voor verwachte wijzigingen in hoeveelheid of waarde ge- durende de twaalf maanden volgend op de eerste opdracht.
2. ofwel de totale geraamde waarde van de opeenvolgende opdrachten die geplaatst worden gedurende de twaalf maanden volgend op de eerste levering, of gedurende het boekjaar, indien dat zich over meer dan twaalf maanden uitstrekt.
12.3. Toelichting
De aandacht moet erop worden gevestigd dat de algemene beginselen van de wet van toe- passing blijven, met name de principes van transparantie en mededinging. Echter, een een- voudige raadpleging die erop gericht is de voorwaarden van een eventuele aankoop te ken- nen, volstaat. Het komt evenwel aan de aanbestedende overheid toe het bewijs te kunnen leveren dat zij aan de principiële verplichting tot inmededingingstelling heeft voldaan, temeer gelet op de significante verhoging van de toepassingsdrempel voor de opdrachten van be- perkte waarde naar 30.000 euro.
Daartoe wordt aanbevolen het bewijs van de raadpleging in het administratieve dossier te bewaren, zij het eventueel gedematerialiseerd.
Hoewel niet verplicht, kan ook uitdrukkelijk een offerte of prijsaanvraag worden gevraagd, zij het via de meest eenvoudige weg (e-mail, ..). Dat vergemakkelijkt de bedoelde bewijsvoering, laat toe om de aankoopvoorwaarden beter te kaderen, onzekerheden over de verbintenissen van de ondernemer weg te werken en laat dikwijls toe om beter aangepaste en voordeliger offertes te verkrijgen. Uiteraard blijven de uitzonderlijke gevallen waarbij het niet nodig is meerdere ondernemers te consulteren van toepassing (bv. monopoliesituatie).
Prijsaanvragen of offerteaanvragen kunnen best via de meest eenvoudige weg gebeuren (bv. e-mail, ..) zonder hierbij echter bijkomende vormvereisten op te leggen (bv. handtekening offerte). Dat houdt de administratieve kosten voor de ondernemingen beperkt.
Opdrachten van beperkte waarde zijn dus niet onderworpen aan bepalingen van de algemene uitvoeringsregels van overheidsopdrachten. Bijkomende voorwaarden opleggen of het toe- passelijk maken van bepalingen uit de algemene uitvoeringsregels zou leiden tot bijkomende barrières ten aanzien van ondernemingen om interesse te tonen voor de voorgenomen aan- kopen. Het is immers de bedoeling om een zekere soepelheid in te bouwen voor de uitvoering van kleinere opdrachten.
Hou evenwel rekening met de ramingsregels. Aangezien opdrachten van beperkte waarde vaak betrekking hebben op repetitieve kleine bestellingen van leveringen en diensten, moet de totale geraamde waarde van de opeenvolgende gelijksoortige bestellingen worden bere- kend over een periode van twaalf maanden. In functie van de totale geraamde waarde kun- nen dan raamovereenkomsten met een of meerdere opdrachtnemers worden afgesloten waarbij op een eenvoudige wijze en volgens de voorwaarden bepaald in de raamovereen- komst gedurende een bepaalde periode bestellingen kunnen worden geplaatst.
De, in het KB van 18 april 2017 bepaalde, verschillende manieren waarop de raamovereen- komsten kunnen worden afgesloten en uitgevoerd, laten immers toe om ook voor herhaalde- lijke, soortgelijke opdrachten waarvan de totale reële of geraamde waarde over een periode van 12 maanden relatief beperkt blijft, op een soepele wijze bestellingen te plaatsen.
39
12.4. Aanbevelingen / richtlijnen
1) Vraag bij voorkeur een offerte of een prijsaanvraag, zij het via de meest eenvoudige weg en zonder bijkomende vormvereisten op te leggen.
2) Raadpleeg, indien mogelijk, op een transparante, niet-discriminerende wijze meerdere ondernemers, zodat de voorwaarden van een eventuele aankoop duidelijk zijn gekend, met name over de prijzen en andere verkoopsvoorwaarden.
3) Neem, in het geval kleine soortgelijke opdrachten herhaaldelijk worden geplaatst, de reële of geraamde waarde ervan over een periode van twaalf maanden en overweeg hiervoor het afsluiten van raamovereenkomsten met een of meerdere ondernemers.
13. Principe 13 – Becijferde doelstellingen en monitoring
13.1. Doelstelling
Introductie van becijferde doelstellingen m.b.t. de toegang van kmo’s tot overheidsopdrach- ten en het opzetten van een monitoringssysteem om de toegang van kmo’s tot overheidsop- drachten op jaarlijkse basis te evalueren.
13.2. Toelichting
De centrale doelstelling van het charter is het aantal kmo’s dat deelneemt aan overheidsop- drachten te stimuleren. Overheidsopdrachten moeten toegankelijk zijn voor elke onderne- mingsgrootte. Nochtans tonen studies aan dat heel kleine, micro-ondernemingen onderver- tegenwoordigd zijn. Het charter wenst dat onevenwicht recht te trekken en elke onderne- ming gelijke kansen te bieden opdat zij kunnen deelnemen aan overheidsopdrachten. We il- lustreren de huidige situatie aan de hand van volgende cijfers en vaststellingen.
Zetten we de verdeling van toegekende overheidsopdrachten volgens ondernemingsgrootte uit t.o.v. de werkelijke, proportionele verhouding van ondernemingsgroottes in het Belgische landschap (exclusief grote ondernemingen), dan bekomen we volgend resultaat.
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
Middelgrote
Kleine
Micro
Overheidsopdrachten Bel-First
Percentage van het totaal
Grafiek - Aanwezigheid van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen onder de kmo's en de verdeling van de contracten gewonnen door hen naargelang de bedrijfsgrootte (2009-2015).
Bron: gegevens Bel-First en TED; berekeningen KPMG.
40
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
Uit bovenstaande grafiek kunnen we twee trends afleiden. Enerzijds bekomen kleine en mid- delgrote ondernemingen relatief meer overheidsopdrachten dan hun aandeel in het totale Belgische kmo-ondernemingslandschap. Anderzijds worden aan micro-ondernemingen, on- dernemingen met maximum 10 werknemers, zeer weinig opdrachten toegekend ten opzichte van hun aanwezigheid in het ondernemingslandschap.
Naast het aantal contracten dat kmo’s binnenhalen, speelt de waarde van die contracten een belangrijke rol. Als er gekeken wordt naar de verdeling van de totale waarde van de toege- wezen opdrachten (en niet het aantal), volgens de omvang van de opdrachten en voor de ver- schillende types van ondernemingen, merken we een grote discrepantie op. Het sterk uitge- sproken verschil tussen de verhouding van de totaal verkregen waarde door micro- en kleine ondernemingen voor kleine contracten enerzijds, en de grotere contracten anderzijds, is dui- delijk zichtbaar.
Opnieuw blijken middelgrote bedrijven niet te weten van 'verlies' op contracten met grotere bedragen, wat lijkt te bevestigen dat potentiële toegankelijkheidsproblemen zich niet op hun niveau afspelen.
Grafiek - Opdeling van de contractwaardes tussen 2009-2015 op basis van contractgrootte
100%
75%
50%
25%
0%
< 200.000 euro
200.000 - 999.999 euro
> 1.000.000 euro
Grote Middelgrote Kleine Micro
Bron: gegevens Bel-First en TED; berekeningen KPMG.
Voor de eigenlijke introductie van becijferde doelstellingen en het opzetten van een monito- ringssysteem zal het charter gebruikmaken van organen opgezet in de schoot van het fede- rale aankoopbeleid en de federaal gecentraliseerde overheidsopdrachten. In het kader van het federale aankoopbeleid wordt een samenwerkingsmodel op federaal niveau opgericht, inclusief een coördinatie- en besluitvormingsstructuur, met als doelstellingen:
a) verhoogde efficiëntie,
b) implementatie van een samenwerkingsmodel tussen de bestaande overheidsdien- sten,
c) de participatiegraad van kmo’s in de overheidsopdrachtenmarkt vergroten en
d) het bevorderen van duurzaamheid.
41
Centraal in de besluitvormingsstructuur staat het netwerk van strategisch federaal aankoop- overleg (SFA). Om de vier voormelde doelstellingen te bereiken, neemt het SFA de nodige strategische beslissingen, die zullen gelden voor elke federale overheidsdienst onder haar toepassingsgebied, en bepaalt het jaarlijks indicatoren en streefcijfers die toelaten te meten in welke mate de doelstellingen bereikt zijn. Het dienstencentrum “procurement”, FOD BOSA, staat in voor de voortdurende opvolging van de indicatoren en stelt de resultaten voor via diverse vormen van rapportering.
Het charter kan door het SFA gebruikt worden als leidraad bij het uitwerken van het beleid
m.b.t. de derde doelstelling – het vergroten van de participatiegraad van kmo’s bij overheids- opdrachten, waarbij de 12 voorgaande principes kunnen dienen als basis voor specifieke doelstellingen en indicatoren. Entiteiten die niet onder het SFA vallen, maar wel onder het toepassingsgebied van het charter, kunnen die manier van werken overnemen in hun eigen monitoring- en controlesystemen, en doelstellingen formuleren in hun specifieke beheers- overeenkomsten.
13.3. Aanbevelingen / richtlijnen
1) Om de centrale doelstelling van het charter – de toegankelijkheid van overheidsop- drachten ten aanzien van kmo’s vergroten – te bestendigen, introduceert de wetgeving een monitoring. Het SFA bepaalt jaarlijks indicatoren en streefcijfers die toelaten de participatiegraad van kmo’s bij overheidsopdrachten op te volgen en te stimuleren. Die indicatoren en streefcijfers zijn gebaseerd op de principes van dit charter.
De verhoging van de deelname van kmo’s aan overheidsopdrachten moet evenwel voortkomen uit de toepassing van de principes en een verhoogde bewustwording van de problematiek, en niet uit discriminatie op basis van ondernemingsgrootte!
2) De monitoring zal plaatsvinden in de schoot van het netwerk van het SFA. Het dien- stencentrum “procurement”, FOD BOSA, staat in voor de voortdurende opvolging van de indicatoren en stelt de resultaten voor via diverse vormen van rapportering.
42
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
14. Bijlage: regelgeving
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB 28.03.2014).
Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (BS 14.07.2016).
Koninklijk besluit van 18 april 2017 inzake plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren (BS 09.05.2017).
Koninklijk besluit van 3 april 2013 betreffende de tussenkomst van de Ministerraad, de over- dracht van bevoegdheid en de machtigingen inzake de plaatsing en de uitvoering van over- heidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken op federaal niveau (BS 16.04.2013).
Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten (BS 14.02.2013).
Omzendbrief van 30 november 2012_ P&O/2012/e-Proc. - Overheidsopdrachten - Gebruik van de e-Procurement-toepassingen door de diensten van de federale Staat (BS 07.12.2012).
Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten (BS 21.06.2013).
Wet van 20 maart 1991 houdende de regeling van de erkenning van aannemers van werken (BS 06.04.1991).
Koninklijk besluit van 22 december 2017 inzake de federaal gecentraliseerde overheidsop- drachten in het kader van het federaal aankoopbeleid (BS 16.01.2018).
43
Overzicht van de regelgeving per principe
Num mer | Principe | Wet van 17 juni 2016 inzake over- heidsopdrachten (BS 14.07.2016) | Koninklijk besluit van 18 april 2017 inzake plaatsing overheids- opdrachten in de klas- sieke sectoren (BS 09.05.2017) | |
Andere | ||||
1 | De verdeling in perce- len | Art. 2 (52°) Art. 58 | ||
2 | Een gepaste bekend- making van opdrachten | Art. 2 (43°), 36, 37, 60, 90, 91 – Vooraankondiging Art. 14 – Informatiesessie Art. 59 – Toereikende termijn Art. 51 – Marktconsultatie | Art. 8, 14, 15, 18, 20, 21, 24 – Vooraankondiging | |
3 | Gepaste en effectieve mededinging verzeke- ren bij onderhande- lingsprocedures die niet onderworpen zijn aan enige bekendmakings- vorm | Art. 2 (26°) Art. 14 (§2, 5°) Art. 42 Art. 92 | Art. 17 Art. 90 Art. 93, 94, 95 | Omzendbrief van 30 november 2012_ P&O/2012/e- Proc. – Principe II.A.5 |
4 | Gunning op basis van de economisch meest voordelige offerte | Art. 81 Art. 82 Art. 89 | Art. 36, 48 Art. 87, 89 Art. 108, 111 | |
5 | Het gebruik van varian- ten | Art. 2 (53°) Art. 56 Art. 66 | Art. 54 Art. 87 Art. 108 | |
6 | Voorzien in een adequa- te bescherming van de rechten op intellectuele eigendom van innova- tieve kmo’s | Art. 40 Art. 53 | Art. 30 | Koninklijk besluit van 14 januari 2013 – Art. 19, 20 |
7 | Gebruik van elektroni- sche communicatie- middelen optimaliseren | Art. 2 (41°, 42°) Art. 14 Art. 26 | Art. 8 Art. 41 t.e.m. 47 Art. 84, 85 Art. 128, 129, 132 | Omzendbrief van 30 november 2012_ P&O/2012/e- Proc. |
8 | Terugkoppeling naar inschrijvers die niet geselecteerd / niet weerhouden zijn | / | Art. 17 | Wet van 13 juni 2013 – Art. 7, 8, 9, 10, 29 |
9 | Proportionele mini- mumeisen in het tech- nisch bestek | Art. 2 (44-48°, 50°, 51°)) Art. 53 Art. 54 | Art. 68 | |
10 | Proportionaliteit bij se- lectiecriteria, financiële garanties en beta- lingsmodaliteiten | Art. 71 | Art. 65, 66, 67 | Wet van 20 maart 1991 Koninklijk besluit van 14 januari 2013 – Art. 24 t.e.m. 33, 66 t.e.m. 72 |
44
“De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.”
Num mer | Principe | Wet van 17 juni 2016 inzake over- heidsopdrachten (BS 14.07.2016) | Koninklijk besluit van 18 april 2017 inzake plaatsing overheids- opdrachten in de klas- sieke sectoren (BS 09.05.2017) | |
Andere | ||||
11 | Gebruik van procedures met onderhandelings- of dialoogelementen | Art. 2 (24°, 26°, 28°, 29°) Art. 38 – Mededingingsprocedure met onderhandeling Art. 39 – Concurrentiegerichte dia- loog Art. 40 – Innovatiepartnerschap Art. 41 | Art. 97 t.e.m. 100 | |
12 | De aanvaarde factuur | Art. 92 | Art. 6, 7 Art. 124, 125 | |
13 | Becijferde doelstellin- gen en monitoring | / | / | Koninklijk besluit van 22 december 2017 |
45