Contract
2017 19
Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 7 maart 2017, nr. 836050/836052, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling subsidie bedrijfsverplaatsing en kavelruil Natuurnetwerk Noord-Holland 2017.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;
Overwegende dat aanvullende financiële prikkels gewenst zijn voor versnelde realisatie van natuurdoelen binnen het Natuurnetwerk en dat subsidieverstrekking hiertoe het geëigende en beproefde instrument is;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daar waar sprake is van staatssteun, in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun de steunmaatregelen van toepassing acht uit de artikelen 15 en 16 van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L193/1);
Besluiten vast te stellen:
Uitvoeringsregeling subsidie bedrijfsverplaatsing en kavelruil Natuurnetwerk Noord- Holland 2017
Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. bedrijfsverplaatsing: verplaatsing van een bedrijf waarbij de bedrijfsactiviteiten op de oorspronkelijke locatie worden beëindigd;
b. kavelruil: ruil van gronden waarbij eigenaren zich verbinden om bepaalde, hun toebehorende onroerende zaken samen te voegen, de gegeven massa op bepaalde wijze te verkavelen en onder elkaar te verdelen;
c. landbouwbedrijf: eenheid die grond, gebouwen en voorzieningen omvat die voor primaire landbouwproductie worden gebruikt;
d. Landbouwvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L193/1);
e. MKB-onderneming: kleine en middelgrote en micro-ondernemingen als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, van de Landbouwvrijstellingsverordening;
f. MKB-verklaring: verklaring waarmee aanvrager verklaart een MKB-onderneming te zijn;
g. Natuur Netwerk Nederland: Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden binnen de provincie Noord-Holland, zoals afgebakend in het vigerend provinciaal natuurbeheerplan;
h. NNN: Natuur Netwerk Nederland;
i. onderneming: entiteit die een economische activiteit uitoefent, ongeacht de rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd;
j. primaire landbouwproductie: productie van de in bijlage I bij het Verdrag betreffende de Europese Unie vermelde producten van de bodem en veehouderij die geen verdere bewerking hebben ondergaan die de aard van deze producten wijzigt.
Artikel 2 Doelgroep
Subsidie wordt verstrekt aan landbouwbedrijven.
Artikel 3 Weigeringsgronden
Onverminderd de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie in ieder geval geweigerd indien:
a. de subsidie minder bedraagt dan € 5.000,- ;
b. de uitvoering van de activiteit is gestart voordat de aanvraag is ontvangen;
c. aanvrager een onderneming is die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in paragraaf
2.2 van de Communautaire richtsnoeren inzake reddings -en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU, 2014/C 249/01);
d. tegen aanvrager een terugvorderingsbevel is gegeven omdat eerdere steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt; of,
e. de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd verband houdt met de uitvoer naar derde landen of andere lidstaten van de Europese Unie.
Artikel 4 Vereisten aanvraag
Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:
a. een begroting van de kosten van de activiteit;
b. een sluitend financieringsplan van de kosten van de activiteit;
c. een inhoudelijke beschrijving van de activiteit;
d. een MKB-verklaring.
Artikel 5 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen subsidieplafonds en de periode waarbinnen de aanvragen kunnen worden ingediend, vast.
Artikel 6 Aanvraag- en beslistermijnen
1. Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag is ontvangen binnen de periode, bedoeld in artikel 5.
2. Een aanvraag om subsidie die buiten de in het vorige lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt niet in behandeling genomen.
3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.
Artikel 7 Verdeelcriteria
1. Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt de dag waarop de aanvraag om subsidie volledig is, als datum van ontvangst.
3. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, dan wordt de aanvraag met het hoogste aantal hectares dat aansluit op het reeds gerealiseerde NNN als eerste in behandeling genomen.
4. Indien toepassing van het vorige lid er toe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.
Artikel 8 Vaststelling
1. Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.
2. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.
3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.
Paragraaf 2 Verplaatsing landbouwbedrijven Artikel 9 Subsidiabele activiteit
1. Subsidie op grond van deze paragraaf wordt verstrekt voor bedrijfsverplaatsing.
2. Om voor subsidie voor bedrijfsverplaatsing als bedoeld in het eerste lid in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
a. aanvrager is een MKB-onderneming;
b. de bedrijfsverplaatsing is gericht op het verplaatsen van een landbouwbedrijf;
c. de oorspronkelijke locatie waarop de bedrijfsactiviteiten worden beëindigd omvat agrarisch gebruikte gronden en agrarische gebruikte bedrijfsgebouwen;
d. alle grondgebonden agrarische activiteiten op de gronden die worden achtergelaten binnen het NNN worden betrokken in de bedrijfsverplaatsing.
Artikel 10 Specifieke weigeringsgrond
Onverminderd artikel 3 wordt subsidie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, geweigerd indien aanvrager voor de gronden die worden achtergelaten vanwege de bedrijfsverplaatsing, een volledige schadeloosstelling ontvangt in het kader van onteigening.
Artikel 11 Subsidiabele kosten
1. Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten:
a. voorbereidingskosten voor zover deze rechtstreeks en direct verbonden zijn met de subsidiabele activiteit en voor zover deze niet reeds zijn betrokken in een andere subsidieverstrekking;
b. kosten van het demonteren, verhuizen en weer opbouwen van bestaande installaties en faciliteiten;
c. kosten van modernisering van de voorzieningen als bedoeld in artikel 16, vierde lid van de Landbouwvrijstellingsverordening;
d. kosten van verhoging van productiecapaciteit van de voorzieningen als bedoeld in artikel 16, vierde lid van de Landbouwvrijstellingsverordening.
2. De kosten van modernisering, bedoeld in het eerste lid, onder c, worden berekend door waardestijging van de voorzieningen na de verplaatsing.
3. De kosten van verhoging van productiecapaciteit, bedoeld in het eerste lid, onder d, worden berekend op de met die verhoging gepaard gaan de uitgaven waarbij de kosten van grond subsidiabel zijn tot maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten.
Artikel 12 Niet-subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
a. kosten van aankoop van agrarische productierechten;
b. kosten van aankoop van dieren;
c. kosten van zaai- en pootgoed van jaarlijks gewassen, alsmede kosten voor het planten daarvan.
Artikel 13 Subsidiehoogte
1. De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onder a en b, tot een maximum van:
a. €100.000,- bij het vrijkomen van 1 tot 5 hectares agrarische gebruikte grond binnen het NNN;
b. €250.000,- bij het vrijkomen van 5 tot 10 hectares agrarische gebruikte grond binnen het NNN;
c. €350.000,- bij het vrijkomen van 10 tot 15 hectares agrarische gebruikte grond binnen het NNN;
d. €400.000,- bij het vrijkomen van 15 tot 20 hectares agrarische gebruikte grond binnen het NNN;
e. €450.000,- bij het vrijkomen van 20 tot 25 hectares agrarische gebruikte grond binnen het NNN;
f. €500.000,- bij het vrijkomen van 25 hectares of meer agrarische gebruikte grond binnen het NNN.
2. Onverminderd het totaal maximum, bedoeld in het eerste lid, wordt de subsidie vermeerderd met:
a. 40% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onder c, indien sprake is van modernisering als bedoeld in artikel 16, vierde lid van de Landbouwvrijstellingsverordening;
b. 40% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onder d, indien sprake is van verhoging van de productiecapaciteit als bedoeld in artikel 16, vierde lid van de Landbouwvrijstellingsverordening.
3. In afwijking van de voorgaande leden, wordt indien reeds uit andere hoofde subsidie wordt verstrekt voor dezelfde subsidiabele kosten, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan op grond van artikel 16 van de Landbouwvrijstellingsverordening is toegestaan.
Artikel 14 Verplichtingen
1. Aan de subsidieontvanger worden in ieder geval de volgende verplichtingen opgelegd:
a. de subsidieontvanger draagt de eigendom van alle gronden die door de bedrijfsverplaatsing binnen het NNN worden achtergelaten, vrij van enig beperkend of bezwarend eigendoms- of gebruiksrecht, rechtsgeldig over aan de provincie Noord-Holland;
b. de subsidieontvanger doet onverwijld mededeling van de rechtsgeldige eigendomsoverdracht.
2. Gedeputeerde Staten kunnen in afwijking van het eerste lid bepalen dat de gronden die door de bedrijfsverplaatsing binnen het NNN worden achtergelaten niet in eigendom hoeven te worden overdragen aan Gedeputeerde Staten indien op enigerlei wijze is geborgd dat deze gronden binnen vijf jaar na de beschikking tot subsidieverlening in gebruik worden genomen als natuurgrond.
Xxxxxxxxx 0 Xxxxxxxxx
Artikel 15 Subsidiabele activiteit
1. Subsidie op grond van deze paragraaf wordt verstrekt voor kavelruil.
2. Om voor subsidie als bedoeld in het eerste lid in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
a. aanvrager is:
1.° een MKB-onderneming; of,
2.° een natuurlijk persoon niet zijnde een onderneming;
b. de kavelruil is vrijwillig;
c. bij de kavelruil zijn tenminste drie eigenaren van onroerende zaken betrokken;
d. de kavelruil leidt tot het substantieel vrijmaken van agrarische gronden voor de realisatie van NNN in Noord-Holland;
e. de kavelruil leidt niet tot een verdergaande versnippering van gronden binnen het NNN Noord-Holland.
Artikel 16 Subsidiabele kosten
Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten:
a. juridische kosten van de kavelruil;
b. administratieve kosten en opmetingskosten van de kavelruil.
Artikel 17 Subsidiehoogte
1. De subsidie bedraagt 90% van de subsidiabele kosten tot een maximum van €12.500.
2. In afwijking van het eerste lid, wordt indien aanvrager een landbouwbedrijf is en reeds uit andere hoofde subsidie wordt verstrekt voor dezelfde subsidiabele kosten, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan op grond van artikel 15 van de Landbouwverordening is toegestaan.
Artikel 18 Verplichtingen
Aan de subsidieontvanger worden in ieder geval de volgende verplichtingen opgelegd:
a. de kavelruil wordt schriftelijk vastgelegd in een overeenkomst;
b. de overeenkomst van kavelruil wordt ingeschreven in de openbare registers.
§ 4 Slotbepalingen
Artikel 19 Slotbepaling
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de 20e werkdag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.
2. Deze regeling vervalt met ingang van 31 juli 2019.
3. Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling subsidie bedrijfsverplaatsing en kavelruil Natuur Netwerk Noord-Holland 2017.
Haarlem, 7 maart 2017.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Xxxxxx, voorzitter
R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.
Toelichting bij de Uitvoeringsregeling subsidie bedrijfsverplaatsing en kavelruil Natuurnetwerk Noord-Holland 2017
Algemeen
Het doel van deze regeling is het vergroten van de realisatiemogelijkheden van natuurontwikkeling in het Noord-Hollandse deel van het Natuur Netwerk Nederland (NNN). De regeling wil ruimte creëren in het begrensde Natuurnetwerk Noord-Holland door bedrijfsverplaatsingen te faciliteren. Het betreft landbouwbedrijven in het NNN die agrarisch willen blijven en die niet kunnen of willen overschakelen op natuurbeheer.
Bedrijfsverplaatsingen en kavelruil gaan soms samen. Kavelruil waarvoor deze regeling subsidie verstrekt is bedoeld voor het vrijmaken van NNN-gronden ter realisering van natuur. Gezien de doelstelling van de regeling is altijd agrarische grond bij de ruil betrokken en is het resultaat per saldo meer ruimte voor natuur.
Voor kavelruil die uitsluitend ter verbetering van de agrarische structuur zijn bestaat de Uitvoeringsregeling het POP 3 subsidies Noord-Holland.
Xxxxxxxxx xxxxx
De regels van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Xxxxx- Xxxxxxx 0000(Xxx) zijn op deze uitvoeringsregeling van toepassing. De Asn is een kaderverordening en bevat procedurevoorschriften. Voorts passen Gedeputeerde Staten bij het verstrekken van subsidies de Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking Noord- Holland toe.
Onderwerpen die zijn geregeld in de Awb en in of bij de Asn worden niet herhaald in de regeling, waaronder de verplichting tot het plaatsen van het logo of de naam van de provincie op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteit. Dit laat onverlet de mogelijkheid andere verplichtingen op te nemen in de beschikking tot subsidieverlening, zoals verplichtingen met betrekking tot de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn gestart of zijn afgerond.
Europees recht
Bij subsidieregeling op grond van deze uitvoeringsregeling is sprake van staatssteun. De aanvragers zijn ondernemingen in de zin van het Europese recht en voor het overige wordt voldaan aan de criteria van staatssteun.
Ter rechtvaardiging van de staatssteun wordt in deze uitvoeringsregeling gebruik gemaakt van vrijstellingen uit de Landbouwvrijstellingsverordening. Artikel 15, steun voor ruilverkaveling van landbouwgrond, wordt toegepast voor xxxxxxxxx 0, xxxxxxxxx. Artikel 16, steun voor investeringen in verband met de verplaatsing van landbouwbedrijfsgebouwen, wordt toegepast voor paragraaf 2, bedrijfsverplaatsing. Voor zover mogelijk zijn de vereisten die in de Landbouwvrijstellingsverordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor de desbetreffende vrijstelling, vertaald en opgenomen in deze uitvoeringsregeling.
Artikelsgewijze toelichting Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen
Vanwege leesbaarheid van de regeling is daar waar begripsbepalingen uit de Landbouwvrijstellingsverordening zijn overgenomen, soms gekozen voor citeren van de Landbouwvrijstellingsverordening in plaats van alleen aanhalen en verwijzen.
f. MKB- verklaring
Met de verklaring, verklaart aanvrager te voldoen aan de vereisten in artikel 2, tweede lid en bijlage I van de Landbouwvrijstellingsverordening.
g. Natuur Netwerk Nederland
De verwijzing naar het provinciaal natuurbeheerplan van de provincie Noord-Holland is een dynamische verwijzing omdat er jaarlijkse aanpassingen zijn aan actuele ontwikkelingen, vandaar dat geen exacte citeertitel is opgenomen. Het vigerende plan is het plan dat op datum van ontvangst van de aanvraag het geldende plan is.
Alleen indien bij het opstellen van de beschikking tot subsidieverlening blijkt dat zich in de tussenliggende periode wijzigingen hebben voorgedaan in bijvoorbeeld het vigerend provinciaal natuurbeheerplan, die ten voordele zijn van de aanvrager, worden deze wijzigingen meegenomen.
Artikel 2 Doelgroep
Deze doelgroep geldt zowel voor bedrijfsverplaatsing als voor kavelruil. Dit laat onverlet dat andere organisaties als gemachtigde op kunnen treden.
Artikel 3 Weigeringsgronden
Dit artikel bevat algemene weigeringsgronden die zowel voor bedrijfsverplaatsing als voor kavelruil gelden.
Omdat voor de rechtvaardiging van staatssteun, gebruik wordt gemaakt van de artikelen 15 en 16 van de landbouwvrijstellingsverordening, is bij de weigeringsgronden inzichtelijk gemaakt dat de weigeringsgronden uit het algemene deel van de Landbouwvrijstellingsverordening zijn overgenomen.
b. stimulerend effect
Artikel 6 van de Landbouwvrijstellingsverordening bepaalt dat de Landbouwvrijstellingsverordening slechts van toepassing is op steun die een stimulerend effect heeft. Op grond van dit artikel wordt steun geacht een stimulerend effect te hebben als de begunstigde ervan voordat de werkzaamheden zijn gestart, een steunaanvraag heeft ingediend. Om aan deze bepaling te voldoen is derhalve als weigeringsgrond opgenomen dat de activiteit niet gestart mag zijn voordat de aanvraag is ingediend.
c. financiële moeilijkheden
Artikel 1, zesde lid van de Landbouwvrijstellingsverordening bepaalt dat de Landbouwvrijstellingsverordening niet van toepassing is op ondernemingen in moeilijkheden.
d. terugvorderingsbevel
Artikel 1, vijfde lid van de Landbouwvrijstellingsverordening bepaalt dat de Landbouwvrijstellingsverordening niet van toepassing is op ondernemingen waartegen een terugvorderingsbevel uitstaat.
e. uitvoer
Artikel 1, vierde lid, onder c van de Landbouwvrijstellingsverordening bepaalt dat de Landbouwvrijstellingsverordening niet van toepassing is op activiteiten die verband houden met uitvoer naar derde landen of lidstaten.
Paragraaf 2 Verplaatsing landbouwbedrijven Artikel 9 Subsidiabele activiteit
Eerste lid
De bedrijfsverplaatsing vangt aan met de daadwerkelijke verplaatsing. Tweede lid
De toets of voldaan wordt aan de vereisten vindt plaats naar de datum van indienen van de aanvraag. Alleen indien bij het opstellen van de beschikking tot subsidieverlening blijkt dat zich in de tussenliggende periode wijzigingen hebben voorgedaan in bijvoorbeeld het vigerend provinciaal natuurbeheerplan, die ten voordele zijn van de aanvrager, worden deze wijzigingen meegenomen.
Artikel 11 Subsidiabele kosten
Alleen de kosten die genoemd worden in artikel 16, derde tot en met vijfde lid van de Landbouwvrijstellingsverordening zijn subsidiabel. Andere kosten dan daar genoemd, kunnen niet als subsidiabele kosten worden opgenomen in de uitvoeringsregeling.
Eerste lid, onderdeel a
Artikel 16, derde lid van de Landbouwvrijstellingsverordening bepaalt dat de werkelijk gemaakte kosten van demonteren, verhuizen en weer opbouwen van bestaande installaties en faciliteiten subsidiabel zijn. Dit betekent dat alle kosten die rechtstreeks en direct verbonden zijn met het demonteren, verhuizen en weer opbouwen subsidiabel zijn. Dit zijn niet alleen de kosten van de fysieke verplaatsing maar ook de kosten van de voorbereidingshandelingen. Deze kosten worden alleen gemaakt ten behoeve van de subsidiabele activiteit en zouden niet zijn gemaakt als geen bedrijfsverplaatsing zou hebben plaatsgevonden. Het betreft onder andere notariskosten, kadastrale kosten, kosten voor het opstellen van het financieel plan met een begroting inclusief accountantsverklaringen.
Indien de notariskosten, kadastrale kosten of makelaarskosten reeds betrokken zijn in bijvoorbeeld een aanvraag om SKNL-subsidie, zijn deze niet subsidiabel.
Eerste lid, onderdeel b
Alleen de kosten die direct samenhangen met de verhuisbeweging worden gesubsidieerd. Het betreft ook de kosten die in dit kader voor advies, organisatie , administratie en toezicht gemaakt worden na de subsidieaanvraag.
Tot de kosten van het weer opbouwen van bestaande installaties en faciliteiten behoren onder andere de investeringen in de faciliteiten die bedoeld zijn voor agrarische productie op de nieuwe bedrijfslocatie zoals landbouwbedrijfsgebouwen als stallen en ruimtes voor mest en voederopslag. De in of aan het bedrijf gelegen woning en de inboedel uit die woning behoren niet tot de landbouwbedrijfsgebouwen, mogelijk wel de aparte kantoorruimte in of aan de woning ten behoeve van de agrarische bedrijfsboekhouding en zakelijke transacties. De aanvrager dient dit gebruik aan te tonen bij de aanvraag.
Onder installaties wordt de apparatuur verstaan die nodig is om een bedrijf goed te laten werken, onder andere automatische mestschuiven in de stal, melkrobots en computerprogrammatuur voor voerafstelling en klimaatbeheersing.
Onderdelen c en d
In paragraaf 164 onder b, van de Richtsnoeren met betrekking tot staatssteun en landbouw is bepaald dat loutere vervanging van een bestaand gebouw of van bestaande voorzieningen door een nieuw, modern gebouw of nieuwe, moderne voorzieningen waarbij de betrokken productie of technologie niet fundamenteel wordt gewijzigd, niet met modernisering gepaard gaat.
Tweede lid
Een taxatie van de situatie voor modernisering en na modernisering ondersteunt de berekening van de kosten. De waardestijging van installaties of faciliteiten wordt gemeten op basis van taxaties of de prijs van de verkooptransacties, indien deze lager uitvallen dan de taxatiewaarde. Indien de verkoop- transacties zijn afgerond, wordt de definitieve subsidie wordt aan de hand van deze laatste waarde vastgesteld.
Derde lid
De beperking dat de kosten van verwerving van grond maximaal 10% is van de totale subsidiabele kosten past binnen de doelstelling van de uitvoeringsregeling, die is gericht op het vrijmaken van gronden in Natuur Netwerk Nederland.
Artikel 12 Niet-subsidiabele kosten
Het uitsluiten van de kosten van aankoop van agrarische productierechte, dieren, zaai- en pootgoed van jaarlijkse gewassen alsmede het planten daarvan, is expliciet benoemd als niet subsidiabele kosten. Evenwel zijn deze reeds niet-subsidiabel omdat deze niet rechtstreeks en direct verbonden zijn met de subsidiabele activiteit.
Artikel 13 Subsidiehoogte Eerste lid
Op grond van artikel 16 van de Landbouwvrijstellingsverordening is het maximumpercentage in algemene zin 100%. Het absoluut maximum per aanvraag, past binnen de drempelbedragen van artikel 4, eerste lid, onder b van de Landbouwvrijstellingsverordening.
Tweede lid
Voor modernisering of verhoging van productiecapaciteit geldt op grond van artikel 16, vierde lid van de Landbouwvrijstellingsverordening het maximum genoemd in artikel 14, 12e en 13e lid van de Landbouwvrijstellingsverordening.
Artikel 14 Verplichting Eerste lid
Om te waarborgen dat de grond die door bedrijfsverplaatsing vrijkomt binnen het NNN ook daadwerkelijk vrijkomt voor natuurdoeleinden, koopt de provincie de grond aan.
Tweede lid
Indien de subsidieontvanger bij zijn aanvraag om subsidie kan aantonen dat de natuurdoeleinden zijn geborgd, kunnen Gedeputeerde Staten van de verplichting uit het eerste lid afzien. Mogelijkheden hiertoe zijn onder andere het vestigen van een kwalitatieve verplichting op de grond die bepaalt dat de koper van de grond deze alleen als natuurgrond kan gebruiken.
Xxxxxxxxx 0 Xxxxxxxxx
Artikel 15 Subsidiabele activiteit
De omschrijving is afgeleid van artikel 15 van de Landbouwvrijstellingsverordening. De activiteit vangt aan met toekomstverkenningen met partijen naar mogelijkheden en merites van kavelruil.
De subsidie wordt verstrekt voor het hele proces om tot kavelruil te komen. De aanvrager van de subsidie is landbouwer: de kavelruilpartners of de initiatiefnemers tot een kavelruil hoeven niet allen landbouwers te zijn. De individuele kosten van kavelruilpartners zijn geen subsidiabele kosten. Het gaat om kosten ten behoeve van de gemeenschappelijke ruil, zoals tot uiting komt in de kavelruilovereenkomst.
Tweede lid onder c
De kavelruil hoeft er niet toe te leiden dat alle drie de betrokken eigenaren na de kavelruil andere gronden hebben. De compensatie van de ingebrachte gronden kan ook bestaan uit geld.
Tweede lid onder d
Bij “substantieel” wordt zowel gelet op de ligging van de grond in het Natuur Netwerk Nederland ten opzichte van andere percelen, als op het aantal hectares.
Artikel 16 Subsidiabele kosten
Alleen de kosten die genoemd worden in artikel 15 van de Landbouwvrijstellingsverordening komen voor subsidie in aanmerking. Onder de administratieve kosten behoren ook de kosten van de kavelruil coördinator. De kavelinrichting valt niet onder de subsidiabele kosten.
Artikel 17 Subsidie hoogte
Het percentage blijft binnen het toegestane steunpercentage op grond van artikel 15 van de Landbouwvrijstellingsverordening.
Artikel 19 Slotbepaling Eerste lid
De termijn van 20 dagen is opgenomen om te kunnen voldoen aan de verplichting uit artikel 9, eerste lid van de Landbouwvrijstellingsverordening om uiterlijk tien werkdagen voor de datum van inwerkingtreding van de regeling een kennisgeving te doen bij de Europese Commissie.
Uitgegeven op 15 maart 2017
Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
R. M. Bergkamp, provinciesecretaris.