VLAAMS PARLEMENT
Nr. 32
VLAAMS PARLEMENT
Zitting 2001-2002
20 februari 2002
HANDELINGEN
PLENAIRE VERGADERING
MIDDAGVERGADERING
ACTUELE VRAGEN
DECREET INSTEMMING OVEREENKOMST BELGIË EN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND INZAKE HET VERVOER VAN AARDGAS DOOR MIDDEL VAN EEN PIJPLEIDING
DECREET WIJZIGING DECREET ORGANISATIE VAN DE RUIMTELIJKE ORDENING, WAT DE INVOERING VAN DE EURO BETREFT
DECREET ORGANISATIE VAN HET PARLEMENTAIR ONDERZOEK RESOLUTIE ARBEIDSZORG
RESOLUTIE TOEPASSING RICHTLIJN TER COMPENSATIE VAN GROTE INFRASTRUCTUUR- WERKEN IN DE WESTERSCHELDE EN ZEESCHELDE
MOTIE BETREFFENDE EEN BELANGENCONFLICT MOTIE VAN AANBEVELING – STEMMING
MET REDENEN OMKLEDE MOTIES – STEMMINGEN
Nr. 32 – omslag 2
Inhoud
Nr. 32 Woensdag 20 februari 2002
Middagvergadering
Berichten van verhindering 1
Actuele vragen (Regl. art. 82)
Actuele vraag van de xxxx Xxx Xxx Xxxxxxxxxxxxx tot de xxxx Xxxx Xxx Xxxxxxxxxx, Vlaams minis- ter van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, over de taalrege-
xxxx bij het Europees Octrooienbureau 1
Actuele vraag van de xxxx Xxxx Xxx Xxxxxx tot mevrouw Xxxxx Xxxxxx, Vlaams minister van Wel-
zijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de uitspraken van de minister inzake paars en solidariteit 3
Actuele vraag van de xxxx Xxxxx Xx Xxxxxx tot de xxxx Xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de eventuele vernie-
tiging van schilderijen van Vlaamse meesters door het Franse gerecht 6
Actuele vraag van xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx tot xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx, Vlaams minis-
ter van Onderwijs en Vorming, over de effecten van gemengd onderwijs op jonge adolescenten 7
Motie van orde
Voorstel tot spoedbehandeling 8
Spreker : de xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxx
Ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst tussen de regering van het konink- rijk België en de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake het vervoer van aardgas door middel van een pijpleiding tussen het koninkrijk België en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, ondertekend in Brussel op 10 december 1997
– 901 (2001-2002) – Nrs. 1 en 2
Algemene bespreking 8
Artikelsgewijze bespreking 8
Ontwerp van decreet betreffende de wijziging aan het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisa- tie van de ruimtelijke ordening, wat de invoering van de euro betreft
– 965 (2001-2002) – Nrs. 1 en 2
Algemene bespreking 9
Artikelsgewijze bespreking 9
Voorstel van decreet xxx xx xxxxx Xxxx Xxx Xxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxxx San- nen en Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxx houdende de organisatie van het parlementair onderzoek
– 862 (2001-2002) – Nrs. 1 tot 3
Algemene bespreking 10
Spreker : xxxxxxx Xxxxx Xxx Xxxxx, verslaggever
Artikelsgewijze bespreking 10
Voorstel van resolutie van mevrouw Xxxxxx Xxxxxxxx, xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx, xxxxxxx Xxxx-- Xxxxx Xxxxx en de xxxx Xxx Xxxxxxxx betreffende de arbeidszorg
– 808 (2000-2001) – Nrs. 1 en 2
Xxxxxxxxxx 00
Spreker : xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx
Nr. 32 – omslag 3
Voorstel van resolutie xxx xx xxxxx Xxx Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxx xxx xxx Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxx en Xxxxx Xxxxxxxx betreffende de toepassing van de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EG ter compensatie van grote infrastructuurwerken in de Westerschelde en Zeeschelde
– 949 (2001-2002) – Nrs. 1 tot 3
Xxxxxxxxxx 00
Sprekers : de heren Xxx Xxxxxxx, Xxx Xx Xxxxx, Xxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxx en Xxxxxxx Xxxxxxxx
Motie van de xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxx betreffende een belangenconflict
– 1003 (2001-2002) – Nr. 1
Voorstel tot spoedbehandeling 26
Spreker : de xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxx
Xxxxxxxxxx 00
Sprekers : de heren Xxxxx Xxx Xxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxx en Xxx Xxxxxx
Samenstelling van commissies
Wijzigingen onder de vaste en plaatsvervangende leden 28
Ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst tussen de regering van het konink- rijk België en de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake het vervoer van aardgas door middel van een pijpleiding tussen het koninkrijk België en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, ondertekend in Brussel op 10 december 1997
– 901 (2001-2002) – Nrs. 1 en 2
Hoofdelijke stemming 28
Ontwerp van decreet betreffende de wijziging aan het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisa- tie van de ruimtelijke ordening, wat de invoering van de euro betreft
– 965 (2001-2002) – Nrs. 1 en 2
Hoofdelijke stemming 29
Voorstel van decreet xxx xx xxxxx Xxxx Xxx Xxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxxx San- nen en Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxx houdende de organisatie van het parlementair onderzoek
– 862 (2001-2002) – Nrs. 1 tot 3
Hoofdelijke stemming 31
Voorstel van resolutie van mevrouw Xxxxxx Xxxxxxxx, xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx, xxxxxxx Xxxx-- Xxxxx Xxxxx en de xxxx Xxx Xxxxxxxx betreffende de arbeidszorg
– 808 (2000-2001) – Nrs. 1 en 2
Hoofdelijke stemming 32
Voorstel van resolutie xxx xx xxxxx Xxx Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxx xxx xxx Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxx en Xxxxx Xxxxxxxx betreffende de toepassing van de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EG ter compensatie van grote infrastructuurwerken in de Westerschelde en Zeeschelde
– 949 (2001-2002) – Nrs. 1 tot 3
Hoofdelijke stemming 33
Sprekers : xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx-Xx Xxxxx, de heren Xxxxx Xxxxx en Xxxxxxx Xxxxxxxxxxx en xxxxxxx Xxxx Xxx Xxxxxxxxxxxxx
Motie van de xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxx betreffende een belangenconflict
– 1003 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming 35
Motie van aanbeveling van de xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxx tot besluit van het op 30 januari 2002 in plenai- re vergadering gehouden actualiteitsdebat over de hertekening van het Vlaamse onderwijslandschap
– 1036 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming 36
Nr. 32 – omslag 4
Met redenen omklede motie van de xxxx Xxxx Xxxxxxxx tot besluit van de op 29 januari 2002 door de xxxx Xxxx Xxxxxxxx in commissie gehouden interpellatie tot de xxxx Xxxxx Xxxxxxxx, minister vice-pre- sident van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de concessieproblematiek bij de toekenning van de managementteams voor de regionale luchthavens en de voorwaarden bij de goedgekeurde offerte
– 1027 (2001-2002) – Nrs. 1 en 2
Xxxxxxxxxxx xxxxxxxxxx 00
Sprekers : de heren Xxxx Xxxxxxxx en Xxx Xxxxxx
Met redenen omklede motie xxx xx xxxxx Xxx Xxx Xxxx, Xxxx Xxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxxx, Xxx Xxx- xxx en Xxx Xxxxxxxxxx en xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx-Xxxxxxx tot besluit van de op 29 januari 2002 door de xxxx Xxx Xxx Xxxx in commissie gehouden interpellatie tot xxxxxxx Xxxx Xxx, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de gehanteerde criteria bij de afbakening van bijkomende kwets- bare gebieden en de economische en sociale gevolgen hiervan
– 1031 (2001-2002) – Nr. 1
Met redenen omklede motie van xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx en de heren Xxxxxxx Xxxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxxx en Xxx Xxx tot besluit van de op 29 januari 2002 door de xxxx Xxx Xxx Xxxx in commissie gehouden interpellatie tot xxxxxxx Xxxx Xxx, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de gehanteerde criteria bij de afbakening van bijkomende kwetsbare gebieden en de economische en so- ciale gevolgen hiervan
– 1030 (2001-2002) – Nr. 1
Verdagingen 42
Sprekers : de xxxx Xxx Xxx Xxxx, xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx, xx xxxxx Xxxxx Xxxxx, Xxxxxx Xxx- xxxxxxx en Xxx Xxx Xxxx
Met redenen omklede motie van de heren Xxxxxx Xxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxxx en xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxx tot besluit van de op 31 januari 2002 door de xxxx Xxxxxx Xxxxxxxx in commissie gehouden inter- pellatie tot xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over na- schoolse taken in het basisonderwijs
– 1032 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming 44
Met redenen omklede motie xxx xx xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx, Xxxxx Xxx Xxxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxx en Xxxx Xx Xxxx tot besluit van de op 31 januari 2002 door de xxxx Xxxxxx Xxxxxxxx in commis- sie gehouden interpellatie tot xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over naschoolse taken in het basisonderwijs
– 1033 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming 45
Met redenen omklede motie van xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx en de heren Xxxxxxx Xxxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxxx en Xxxx Xx Xxxx tot besluit van de op 29 januari 2002 door xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx in commissie gehouden interpellatie tot de xxxx Xxxx Xxx Xxxxxxxxxx, Vlaams minister van Binnen- landse Aangelegenheden, Ambtenarenza ken en Buitenlands Beleid, over het toezicht op de samen- stelling van de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening van Oost-Vlaanderen
– 1034 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming 47
Met redenen omklede motie van xxxxxxx Xxxxx Xxxx, xxxxxxx Xxxxx Xxxxxx-Xxx Xxxx en me- vrouw Xxxx Xxx Xxxxxxxxxxxxx tot besluit van de op 31 januari 2002 door xxxxxxx Xxxxx Xxxx in commissie gehouden interpellatie tot mevrouw Xxxxx Xxxxxx, Vlaams minister van Xxxxxxx, Gezond- heid en Gelijke Kansen, over de kalender lokale dienstencentra en het uit te tekenen ouderenbeleid
– 1035 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming 48
Spreker : xxxxxxx Xxxxx Xxxx
Nr. 32 – omslag 5
Met redenen omklede motie van de xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxx tot besluit van de op 5 februari 2002 door xx xxxxx Xxxx Xxxxxxxxxx, Xxxxx-Xxxxx Xxxxxxx en Xxxxx Xxx Xxxxxxx in commissie gehou- den interpellaties tot de xxxx Xxxxxxx Xxxxxx, minister-president van de Vlaamse regering, respectie- velijk over de evaluatie van de Euronautilus-evenementen, over de overeenkomst tussen de Vlaamse regering en het bureau Slangen & Partners inzake de communicatiestrategische begeleiding van het project Kleurrijk Vlaanderen en over de overheidsopdrachten in het kader van het communicatiebe- leid van de Vlaamse regering
– 1039 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming 50
Met redenen omklede motie van xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxx, xxxxxxx Xxxx Xx Xxxxx en de xxxx Xxxxx Xxxxxxx tot besluit van de op 7 februari 2002 door xxxxxxx Xxxxx Xxxxxx-Xxx Xxxx in commissie ge- houden interpellatie tot mevrouw Xxxxx Xxxxxx, Vlaams minister van Xxxxxxx, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het Vlaamse drugspreventiebeleid
– 1042 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming 52
Met redenen omklede motie van xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx en de heren Xxxxx Xxxxx en Xxxx Xxxx tot besluit van de op 7 februari 2002 door xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx in commissie gehouden inter- pellatie tot mevrouw Xxxxx Xxxxxx, Vlaams minister van Xxxxxxx, Gezondheid en Gelijke Kansen, en tot de xxxx Xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de uitbouw van het aanbod voor de zorgverzekering in Brussel
– 1046 (2001-2002) – Nr. 1
Intrekking 53
Spreker : xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx
Regeling van de werkzaamheden 54
-1-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
VOORZITTER : De xxxx Xxxxxxx Xx Xxxxxxxxx
– De notulen van de jongste vergadering worden ter tafel gelegd.
– De vergadering wordt geopend om 14.21 uur.
De voorzitter : Dames en heren, de vergadering is geopend.
AANWEZIG
Xxxxxxxx Xxxx, Xxxxx Xxxx, Xxx Xxx, Xxxxx-Xxxxx Xxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxx, Xxxxxxxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxxxx, Xxxx Xxxxxxx, Xxxxxxx Xx Xxxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxx, Xxxx Xx Xxxx, Xxxxx Xx Xxxx, Xxxx Xx Xxxxx, Xxxxx Xx Xxxxx, Xxxxx Xx Xxxxx, Xxxxxx Xx Xxxx, Xxx Xx Xxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxx-Xx Xxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxxx- re, Xxx Xx Xxxxx, Xxxxx Xxxxx, Xxxxx Xxxxx, Her- man Xx Xxxxx, Xxxxx Xx Xxxxxx, Xxxxx Xx Xxx, Xxxxxxxx Xx Xxxxxxxx, Xxxx Xx Xxxx, Xxxxxxx Xx- xxxxxx, Xxxxx Xxxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxx, Xxxxxx Gar- xxxx-Xxxxxxx, Xxxx Xxxx, Xxxx Xxxxxxxx, Xxx Xxx- xxxx, Xxxx Xxxxxxxx, Xxxxxxxx Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx Xxxx, Xxxxx Xxxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxx, Xxxx Xxx- xxx, Xxxxxxxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxx, Xxx- xxx Xxxxxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxx, Xxx Xxxxxx, Xxx- xxx Xxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxx, Xxx Xxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxx, Trees Xxxxxx-Xxx Xxxx, Xxxxx Xxxxxx, Xxx Xxxxxxx, Xxx Xxxxxx, Xxxx- aan Xxxxxxxx, Xxxxx Xxxxx, Xxxxxx Xxxxxxx, Xxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxxxx, Xxxxxx Xxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxxxx, Xxx Xxxx, Xxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxx, Xxx Xxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxxx, Xxxxx Xxx- back, Xxxxxxx Xxx Xxxxxx, Xxxx xxx xxx Xxxxxxx, Xxxx Xxx Xxxxxxxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxxxxxxx, Xxx Xxx xxx Xxxxxx, Xxx- xxxx Xxx xxx Xxxxx, Xxx Xxx Xxx Xxxxxx, Xxxx Xxx xxx Xxxxxxx, Xxxx Xxx Xxxxx, Xxx Xxx Xxxxxx, Xxxxxxxxx Xxx Xxxxx, Xxxxxx Xxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxx Xxxxx, Xxxxxx xxx Xxx- xxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Xxx Xxx Xxxx, Xxxx Xxx Xxxxxxxx, Xxx Xxx Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxx Xxx Xxxxxxxxxx, Xxxxx Xxx Xxxxxxxxx, Xxxx Xxx Xxxxxx, Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxx, Xxx Xxxxxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxx, Xx Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxx Xxx- xxxxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxxx
Xxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxx, Xxxx Xxxxx, Xxxxx Xx- xxxxxxx.
AFWEZIG MET KENNISGEVING
Xxxxx Xxxx, Xxxx Xx Xxxxx-Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxx Xxxxx : gezondheidsredenen ;
Xxxxx Xxxx : buitenslands ;
Xxxx-Xxxxx Xxxxx : ambtsverplichtingen.
AFWEZIG ZONDER KENNISGEVING
Xxxxx Xxxxx, Dominiek Xxxxxxx-Xxxxx, Xxx Xxx- tens, Xxx Xxx Xxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxx.
ACTUELE VRAGEN (Regl. art. 82)
Actuele vraag van de heer Xxx Xxx Xxxxxxxxxx- sen tot de xxxx Xxxx Xxx Xxxxxxxxxx, Vlaams mi- nister van Binnenlandse Aangelegenheden, Amb- tenarenzaken en Buitenlands Beleid, over de taal- regeling bij het Europees Octrooienbureau
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Xxx Xxxxxxxxxxxxx tot de heer Xxx Xxxxxxxxxx, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buiten- lands Beleid, over de taalregeling bij het Europees Octrooienbureau.
De heer Xxx Xxxxxxxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxx Xxxxxxxxxxxxx (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, colle- ga’s, de nakende uitbreiding van de Europese Unie maakt aandacht voor de positie van het Neder- lands in de Unie noodzakelijker dan ooit.
In verband met taalgebruik was er in 1993 de zaak rond het Europees Merkenbureau, dat het Neder-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-2-
Xxx Xxxxxxxxxxxxx
lands weerde als gebruikstaal. Het Vlaams Parle- ment heeft toen eenstemmig de federale regering opgeroepen ervoor te zorgen dat het Nederlands zou worden gehandhaafd als gebruikstaal. Dat is mislukt. Premier Xxxxxxx beloofde evenwel dat dit een eenmalig voorval zou blijven.
In juli 2000 beantwoordde minister Xxx Xxxxxxxx een vraag van mij over het Europees Patentbu- reau. Ik citeer : ‘Het Bureau kan op dit moment niet worden beschouwd als een Europese instelling of een Europees agentschap, en valt dus niet onder de Europese communautaire regels. Er wordt wel een voorstel besproken om bij de rechtbank van eerste aanleg van het Europees Hof een nieuwe kamer op te richten die zich zou bezighouden met de uitreiking van de patenten. Voor deze kamer zou de taalregeling van het Europees Hof gelden.’
Gisteren vernam ik dat in de commissie voor Justi- tie van het Europees Parlement een resolutie werd goedgekeurd waarin de Europese Raad en de Eu- ropese Commissie wordt aanbevolen om voor het Octrooienbureau dezelfde taalregeling aan te nemen als voor het Merkenbureau. Het Neder- lands zou daardoor wegvallen.
Xxxxxxxx de minister, welke maatregelen zal de Vlaamse regering treffen ? Mijns inziens is de zaak belangrijk genoeg om op Europees niveau actie te ondernemen en eventueel de Nederlandse regering aan te spreken. Vanzelfsprekend heeft ook de fede- rale regering een belangrijke rol in deze zaak.
De voorzitter : Minister Xxx Xxxxxxxxxx heeft het woord.
Minister Xxxx Xxx Xxxxxxxxxx (Op de tribune) : Xxxxxxxx de voorzitter, collega’s, Europa is een pluriforme gemeenschap. Het Nederlands wordt gesproken door 22 miljoen Europese burgers. Dat is niet niks. Kwantiteit is ook een argument.
Een commissie van het Europees Parlement heeft inderdaad aanbevolen dat naast Xxxxxx, Xxxxx en Duits ook Spaans en Italiaans gebruikstalen zou- den worden. Deze beslissing moet nog worden be- sproken in de plenaire vergadering en is een niet- bindend advies. De uiteindelijke beslissing ligt bij de Europese ministerraad. De Europese minister- raad moet daarover beraadslagen en kan een veto uitspreken, wat niet onmogelijk is.
Het debat over de taalregeling bij het Europees Octrooienbureau is al meer dan een jaar bezig.
Sommigen hadden gehoopt dat dit probleem tij- dens het Belgisch Europees voorzitterschap zou worden opgelost. Premier Xxxxxxxxxxx had zich im- mers voorgenomen om terzake de knoop door te hakken. De Vlaamse regering heeft zich verzet tegen de voorgestelde oplossing. Men wou drie talen aanvaarden. Dat was voor ons onaanvaard- baar. Volgens ons moeten het alle talen zijn, wat te- gemoetkomt aan onze uitgangspositie. Als dat niet haalbaar is, kan het maar één taal zijn. Dat laatste was onze terugvalpositie, en die zal ongetwijfeld ook tot nieuwe discussies leiden. We kunnen echter niet aanvaarden dat enkel het aantal een rol zou spelen. Als men de nuttigheid als criterium neemt, dan moet men alle talen aanvaarden ; zo niet zal ook één taal volstaan.
Tijdens de discussies van de voorbije maanden hebben Portugal en Griekenland zich bij ons stand- punt aangesloten. Ook zij kunnen niet aanvaarden dat de grote landen alles naar zich toe zouden trek- ken. Het gevolg was dat er tijdens het Belgisch voorzitterschap geen oplossing uit de bus kwam. Het probleem zal onder het Spaans voorzitter- schap opnieuw ter sprake komen.
Ik heb het probleem laten agenderen op de inter- ministeriële conferentie over het buitenlands be- leid van 28 februari. Het is mijn bedoeling om Bel- gië, bij monde van de federale minister van Buiten- landse Zaken, ons standpunt te laten verdedigen. Tot vandaag is dat nog niet gebeurd. We hebben geprobeerd om het Nederlands te verdedigen, maar daarover kon nog geen eensgezindheid wor- den bereikt. Als die eensgezindheid er niet komt, dan komt men in een situatie van onthouding te- recht. Die toestand blokkeert echter niet de afhan- deling van het dossier.
Op 28 februari zal ik een poging ondernemen om België het standpunt te laten verdedigen dat res- pect voor de verscheidenheid – en dus het Neder- lands – impliceert. Mijn voorgangers hebben soms beloftes gedaan. Het is altijd mooi om iets te belo- ven nadat men eerst op iets anders heeft toegege- ven. Ik beloof niets, tenzij dat ik het gevecht zal voeren. Ik zal het standpunt van het Vlaams Parle- ment tot het uiterste verdedigen. Dat standpunt wordt door alle fracties gedeeld. Het is onaan- vaardbaar dat het Nederlands niet de plaats zou krijgen waar het recht op heeft.
De voorzitter : De heer Xxx Xxxxxxxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxx Xxxxxxxxxxxxx : Mijnheer de minister, ik ben het uiteraard eens met uw basis-
-3-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Xxx Xxxxxxxxxxxxx
houding, maar ben wel minder gelukkig met uw te- rugvalpositie.
Uw uiteenzetting stelt me ook niet helemaal ge- rust. Ik twijfel niet aan uw goede wil, maar ik vrees dat de positie van de Franstaligen zal leiden tot die situatie van onthouding. Zo stevenen we af op een toestand waarbij het standpunt van Vlaanderen op Europees vlak niet zal worden verdedigd, en zeker geen gebruik zal worden gemaakt van het veto- recht. Ik dring er nogmaals op aan uw inspannin- gen te richten op de federale regering, maar ook om de Nederlandse regering te contacteren. Als de Belgische regering geen standpunt inneemt, blijft enkel nog de Nederlandse regering als toeverlaat over.
Minister Xxxx Xxx Xxxxxxxxxx : Xxxxxxxx de voor- zitter, ik heb tweemaal de gelegenheid gehad om de Nederlandse regering te wijzen op haar verant- woordelijkheid in dit dossier. Ik heb dit met de Ne- derlandse staatssecretaris besproken. Hij heeft me beloofd om hier in het vervolg meer aandacht aan te besteden. In het verleden hebben ze ons daar op geen enkele wijze in gesteund. Zij treden de Angel- saksische redenering bij. U zegt dat Nederland onze hoeder is, maar dat is niet altijd het geval. Ik tracht van hen bondgenoten te maken.
In de interministeriële conferentie Buitenlands Be- leid ga ik niet uit van de redenering dat de Fransta- ligen in dit land de facto onze tegenstanders zijn. Als ik ze als tegenstanders beschouw, kan ik ze im- mers niet overtuigen. Ik zal trachten hen duidelijk te maken dat dit binnen de Belgische federatie een normale houding zou zijn. Ik zal trachten te beko- men dat de Belgische houding er een zal zijn die de positie van het Nederlands in de Europese Unie vasthoudt.
Ik zal de Vlaamse Europese parlementsleden vra- gen hiervoor aandacht te hebben. Ik weet dat een aantal onder hen dit reeds zal doen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
Actuele vraag van de xxxx Xxxx Xxx Xxxxxx tot mevrouw Xxxxx Xxxxxx, Vlaams minister van Wel- zijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de uit- spraken van de minister inzake paars en solidariteit
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Xxx Xxxxxx tot mevrouw Xxxxxx, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Xxx- xxx, over de uitspraken van de minister inzake paars en solidariteit.
De heer Xxx Xxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxx Xxx Xxxxxx (Op de tribune) : Mijn- heer de voorzitter, mevrouw de minister, wij ken- nen een opendebatcultuur. Dit is totaal nieuw en bijna een wereldprimeur. Zijn hier grenzen aan en welke zijn de consequenties ervan ?
Vorige zaterdag gaf u een interview aan een krant met bijna één miljoen lezers. U gaf xxxxxxxx kritiek op uw eigen regering : ‘Paars kweekt verwende burgers. Blauw wil minder belastingen en rood wil alles gratis. Paars serveert een giftige cocktail die rotverwende burgers dreigt voort te brengen die geen solidariteit meer kunnen opbrengen. Ik ben een gezonde huisvrouw. Ik weet dat gratis niet be- staat. Ofwel betaal ik een ticket op de bus, ofwel betaal ik meer belastingen. We zijn terecht geko- men in een vals verhaal.’
U noemt uw eigen regering een vals verhaal en zegt dat er aan de burger foute signalen werden ge- geven, zoals de afschaffing van het kijk- en luister- geld en de verlaging van de registratierechten. Toen ik dit las, dacht ik dat u zich volledig van de regering desolidariseerde. Ik wilde er eerst een communiqué over uitbrengen, maar bedacht me. Maandag sloeg ik de krant opnieuw open. Xxxxx- ter-president Xxxxxx zegt daarin dat hij minister Xxxxxx terechtwijst.
De belastingen zullen nog verder dalen. Minister Xxxxxx zal op haar domein ook moeten inleveren. Dinsdag en woensdag verwachtte ik een incident, vermits toch een vice-premier met de premier in discussie trad over het wezen van het beleid. Het werd veel plastischer uitgedrukt dan ik het hier in technische termen naar voren bracht. Belastingver- laging afwegen tegen versterken van sociale draag- kracht. U noemt het verwende burgers en een gifti-
ge cocktail.
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-4-
Xxx Xxxxxx
Mevrouw de minister, er is geen pers hier, dus we spreken hier eigenlijk onder elkaar en voor het verslag. (Gelach)
We kunnen ermee lachen, maar dat maakt het par- lement en het maatschappelijk debat monddood. Mijn vraag is : blijft u bij wat u hier hebt gezegd ? Is het uw analyse dat er door die lastenverlagingen geen geld is om een beleid te voeren in de zorgsec- tor ? In een ander interview zei u immers geen middelen te hebben om de zorgverzekering op ter- mijn te financieren. U pleitte voor een zorgcentiem en werd daarin bijgetreden door minister Xxxxxxxx.
Naderhand las ik echter in het interview met de minister-president dat minister Xxxxxxxx dat zo niet had bedoeld. U kunt daarmee lachen, maar dit gaat over het wezen van het beleid. Ik zal deze tekst hier laten liggen. Ik wil vragen dat u bevestigt wat in Het Laatste Nieuws staat. Of heeft de minister- president u terechtgewezen en herroept u die woorden ? Het kijk- en luistergeld is nog niet afge- schaft. Terzake moet de volgende weken een de- creetstekst worden voorgelegd in het parlement. Het is dus nog altijd perfect mogelijk dat Xxxxxx die niet goedkeurt en zo waarmaakt wat u zegt. Dan zult u inderdaad geld hebben.
We hebben vanmorgen het debat gevoerd over de jeugddelinquentie. Daar zijn nog honderden mil- joenen voor nodig, net als voor de zorgverzekering en het gehandicaptenbeleid. Mijn vraag is dus : heeft de minister-president u terechtgewezen ? Hebt u er met hem een gesprek over gehad ? Her- haalt u hier nu wat u in de kranten zegt ? Want voor mij telt wat men hier in het parlement zegt. Als de politiek het moeilijk heeft met zijn bood- schap aan de burgers is dat omdat u denkt te kun- nen scoren als groene door dit te verklaren, terwijl de minister-president denkt te kunnen scoren door te verklaren dat hij de belastingverlaging zal blij- ven verdedigen. Zo doen de xxxxxxx het goed en doet de minister-president het goed. Ze menen dat hun beide publieken op hun wenken bediend zijn en dat ze er electoraal beide bij gaan winnen. Maar het is de politiek die hiermee verliest, omdat nie- mand nog weet waar men voor staat. Staat u achter deze analyse, die een wezenlijke analyse is van het failliet van wat u het paarse beleid noemt ? Kunt u dit hier komen bevestigen ?
De voorzitter : Minister Xxxxxx heeft het woord.
Minister Xxxxx Xxxxxx (Op de tribune) : Xxxxxxxx Xxx Xxxxxx, Het Laatste Nieuws was wat dit be-
treft niet het laatste nieuws. Ik had al eerder het- zelfde verhaal verteld in De Morgen, en zelfs in het dubbelinterview met minister Xxxxxxxx. Toen was het misschien iets minder plastisch : dat heeft te maken met de stijl van de krant en het publiek dat ze bereikt. Maar ik heb toen hetzelfde gezegd en zal hetzelfde blijven zeggen. De reden daarvoor haalde u zelf al enigszins aan. Als minister van Wel- zijn en Gezondheid wordt ik elke dag geconfron- teerd met nieuwe vragen en uitdagingen die heel reëel zijn. Het zijn nieuwe vragen om zorg, inzake de veroudering van de bevolking, inzake het weg- vallen van de draagkracht van de gezinnen enzo- voort. Natuurlijk is preventie belangrijk, maar op dit ogenblik verwacht men van mij en van deze re- gering een oplossing : dat is vanmorgen nog maar eens bewezen.
Een oplossing voor mensen die zich in een minder goede positie bevinden – mijn doelpubliek bij Wel- zijn en Gezondheid – betekent dat men wat solida- riteit moet durven vragen in Vlaanderen tussen zij die het goed hebben en zij die het slecht hebben. Ik durf die solidariteit te blijven vragen, ook na 11 september. Ondanks de enorm slechte berichten van de economisten heeft het me bijvoorbeeld enorm verbaasd te vernemen dat er nooit meer wa- gens verkocht zijn dan in het laatste kwartaal van 2001, dus na 11 september. Zelfs de horecasector aan de Belgische kust was erg tevreden met alles wat we hebben verbruikt tussen Kerstmis en Nieuwjaar.
Als ik dan hoor wat we met zijn allen na 1 januari 2002 aan euro’s uit de muur hebben gehaald, dan zeg ik dat het goed gaat in Vlaanderen, maar dat het niet voor iedereen even goed gaat. Als we be- weren een welzijnsregio te zijn, moeten we solida- riteit durven blijven vragen.
Ik plaats inderdaad kanttekeningen bij een te do- minante boodschap van aan de ene kant minder belastingen en aan de andere kant alles gratis. Ik maak me inderdaad zorgen over het feit dat som- migen het steeds moeilijker hebben om dat stukje solidariteit te vragen. Zolang ik minister ben in deze regering, zal ik die solidariteit durven blijven vragen, ook in Het Laatste Nieuws, en dat is voor dat publiek niet de gemakkelijkste boodschap. Ik zal mijn nek blijven uitsteken.
De minister-president heeft mij trouwens ook niet berispt. Het lijkt me immers normaal dat er in een regering met verschillende partijen ook verschil- lende standpunten zijn over bepaalde zaken.
-5-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Vogels
Xxxxxxxx Xxx Xxxxxx, die opendebatcultuur da- teert toch niet van deze regering ? Ik meen te mogen zeggen dat, toen ik nog op de oppositieban- ken zat, ik ook wel eens andere meningen hoorde uit de toenmalige meerderheid, met dat verschil dat die verschillende meningen uit dezelfde partij kwamen. De CVP had indertijd mensen die het pu- bliek bespeelden met minder belastingen en ande- ren die pleitten voor meer solidariteit. Dat was toen binnen een en dezelfde partij.
Voor de publieke opinie en voor de burger is deze paarse situatie stukken duidelijker. Iedereen weet waar de groenen voor staan en waar de blauwen voor staan. Het publiek is verstandig en intellectu- eel rijp genoeg om daarover een oordeel te kunnen vellen.
De voorzitter : De heer Xxx Xxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxx Xxx Xxxxxx : Mevrouw de minister, ik vind dit echt een pijnlijk antwoord. Ten eerste zegt u : ‘Als ik me richt tot de gewone man via een populaire krant, moet ik op een andere manier communiceren dan wanneer ik dat doe via een kwaliteitskrant.’ U stelt dat u dan tot de verbeel- ding van de mensen moet spreken, en dat u dus ei- genlijk enigszins in slogans moet gaan spreken. Ik vind dat een heel gevaarlijke uitspraak van u.
Minister Xxxxx Xxxxxx : Xxxxxxxx Xxx Xxxxxx, dat heb ik ook niet gezegd.
De xxxx Xxxx Xxx Xxxxxx : Een tweede zaak is het volgende. Het gaat hier niet over beeldvorming ; het gaat hier over beleid. Eigenlijk zegt u aan de mensen dat gratis bussen en kijk- en luistergeld maatschappelijk wellicht minder relevant zijn dan de middelen die u zou moeten besteden aan wel- zijn, enzovoort.
Dat is natuurlijk terecht. Ik ben het eens met die analyse, maar eigenlijk distantieert u zich van een beleid dat u zelf voert. Het gaat niet meer over de beeldvorming maar over het beleid. Volgende week zult u uw partijgenoten van Xxxxxx op de knop laten drukken om 20 miljard kijk- en luister- geld af te schaffen, terwijl u deze morgen hebt ge- zegd dat u geen geld hebt voor de jeugddelinquen- tie en dat u in juni van vorig jaar 30 miljard extra hebt gevraagd voor welzijn, waarvan er maar een paar zijn ingevuld, enzovoort.
De mensen begrijpen dit natuurlijk allemaal niet meer. De politiek als geheel verliest daar enorm mee. Aan de ene kant schuift de regering een aan- tal dingen voorop, maar aan de andere kant doet ze iets anders. U denkt dat u scoort bij een bepaald publiek omdat u zegt dat u die accenten legt en de anderen andere accenten leggen. Dat klopt niet. Er moet een beeld zijn van de regering als geheel. Ook het parlement moet de mogelijkheid hebben om de regering als geheel te beoordelen, en niet enkel de individuele ministers op basis van wat zij erover denken. Dan kan een parlement immers niet meer werken.
De xxxx Xxxxxx heeft het enkele maanden geleden ook gezegd : wie de begrotingsput graaft, moet hem zelf toedekken. Wel, u hebt hem gegraven, en u kunt hem niet toedekken, in die zin dat u vragen- de partij bent om een aantal reële maatschappelij- ke noden te vervullen.
Ik vind dit dus een dieptepunt. Dit is een manier van politiek bedrijven die zeer schadelijk is en die op termijn electoraal zeker niet zal lonen. Ik ver- wijs naar wat er in Nederland bezig is met de xxxx Xxxxxxx en met de degout van veel mensen ten op- zichte van Den Haag. Men heeft daar zeven jaar lang een opendebatcultuur gehad. Op de duur wist niemand nog wat het beleid was. Daardoor is men zich massaal aan het afkeren van dat beleid.
De opendebatcultuur van paars-groen kan mis- schien op korte termijn lonen voor individuen, maar maatschappelijk is ze nefast. Ze leidt tot een antipolitiek gevoel. Het wordt bovendien bijzonder moeilijk in het parlement nog ministers ter verant- woording te roepen voor een beleid die ze in de kranten op een andere manier voorstellen dan het in feite is.
De voorzitter : Minister Xxxxxx heeft het woord.
Minister Xxxxx Xxxxxx : U had het over de voorpa- xxxx xxx Xxx Laatste Nieuws. In het interview bin- nenin wordt echter duidelijk dat ik me niet distan- tieer van de maatregelen van de regering tot nu toe. Wel heb ik duidelijk een signaal gegeven dat er opnieuw plaats moet komen voor solidariteit.
Wat de mensen niet meer begrijpen, zullen ze zelf wel zeggen. We zullen dat bij de verkiezingen mer- ken. U verwijst naar de xxxx Xxxxxxx in Nederland en zegt dat zijn succes het gevolg is van de paarse coalitie daar. Welnu, het Vlaams Blok is hier al lang veel groter dan uiterst rechts in Nederland ooit is geweest. Misschien ligt dat dan aan het gebrek aan
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-6-
Vogels
opendebatcultuur in de tijd dat u in de meerder- heid zat. (Opmerkingen)
Het is trouwens geen nieuw verschijnsel. Ook ik las vroeger op mijn oppositiebank verschillende stand- punten van leden van de meerderheid, met dien verstande dat die dan ook nog in dezelfde partij zaten.
De xxxx Xxxx Xxx Xxxxxx : U kunt nog lang pro- beren naar het verleden te wijzen, maar de mensen zullen u beoordelen op uw daden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
Actuele vraag van de xxxx Xxxxx Xx Xxxxxx tot de xxxx Xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ont- wikkelingssamenwerking, over de eventuele vernie- tiging van schilderijen van Vlaamse meesters door het Franse gerecht
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer De Ridder tot de xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aan- gelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de eventuele vernietiging van schilderijen van Vlaamse meesters door het Franse gerecht.
De heer De Ridder heeft het woord.
De xxxx Xxxxx Xx Xxxxxx (Op de tribune) : Mijn- heer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, onlangs stond in de krant dat een Franse rechtbank een uitspraak heeft gedaan over kunstwerken die in beslag werden genomen bij Xxxxx Xxx Xxxxxx, een Nederlandse meestervervalser van kunstwer- ken.
De meeste van die werken waren, gezien zijn be- roep, vanzelfsprekend vals, maar een tweehonderd- tal tekeningen en schilderijen is echt, en behoort tot de top van onder andere de hedendaagse Vlaamse kunst. Het gaat om werken van onder an- deren Raveel en Panamarenko. De Franse recht- bank heeft echter geoordeeld dat ook de echte werken moeten worden vernietigd als onderdeel van het bewijsmateriaal.
Xxxxxxxx de minister, er is een aantal voor de Vlaamse cultuur belangrijke werken bij. Zult u een
initiatief nemen om alsnog deze eigenaardige be- slissing van de rechtbank in het voordeel van Vlaanderen te veranderen ?
De voorzitter : Minister Xxxxxxx heeft het woord ;
Minister Xxxx Xxxxxxx (Op de tribune) : Xxxxxxxx de voorzitter, collega’s, in oktober 2001 hebben we via een tussenpersoon contact gehad met de be- roemde vervalser teneinde bijkomende informatie te vragen over de echte werken in zijn collectie. Tot op heden heeft hij echter geen bijkomende infor- matie verstrekt. Het is ook absoluut niet duidelijk of een deel van die werken aan een expertise is on- derworpen.
Frankrijk is echter geen bananenrepubliek waar alles mogelijk is. Ik zie niet in dat de Franse repu- bliek en haar minister van Cultuur geen enkele in- teresse zouden hebben in de mogelijkheid dat er echte werken zitten in die verzameling van onge- veer 1.600 werken.
We moeten hoe dan ook voorzichtig zijn. De kans is op dit ogenblik wel klein dat er inderdaad echte werken tussen zitten. Ik ga er immers vanuit dat ik anders al bijkomende informatie zou hebben ge- kregen, en dat het Franse gerecht en de minister van Cultuur daar anders wel onderzoek naar zou- den hebben gedaan.
We moeten voorzichtig zijn. Ik wil me immers niet mengen in de interne aangelegenheden van de Franse republiek.
Ik zal contact opnemen met de Franse minister van Cultuur en ik zal hem vragen of een aantal werken, die misschien het voordeel van de twijfel kunnen krijgen, ondertussen nader zijn onderzocht.
Een aantal Vlaamse kunstenaars zouden aan deze expertise naar echtheid kunnen meewerken. De heren Xxxxxx en Panamarenko zijn hiertoe alles- zins al bereid. Het spreekt xxxxxxx dat bepaalde kunstenaars hier zelf niet meer aan kunnen mee- werken. Wat kunstenaars als de heer Xxxxxxx be- treft, wil ik er evenwel op wijzen dat mijn diensten over voldoende expertise beschikken om dit on- derzoek uit te voeren. Ik zal dit trouwens aan de Franse minister van Cultuur voorstellen.
Ik zal in dit verband spoedig contact opnemen met de Franse ambassade en met de Franse minister van Cultuur. Aangezien ik me niet kan mengen in een dossier waarover een rechtbank zich heeft uit- gesproken, kan ik enkel via deze weg nagaan hoe de situatie momenteel in elkaar zit.
-7-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
De voorzitter : Het incident is gesloten.
Actuele vraag van xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx tot xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx, Vlaams minis- ter van Onderwijs en Vorming, over de effecten van gemengd onderwijs op jonge adolescenten
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van xxxxxxx Xxxxxxx tot xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de effecten van gemengd onderwijs op jonge ado- lescenten.
Xxxxxxx Xxxxxxx heeft het woord.
Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx (Op de tribune) : Xxxxxxxx de voorzitter, onlangs zijn de resultaten van een recent onderzoek van de heer Xxxxxxxxx, onderwijssocioloog, in de krant verschenen. Hij heeft in een aantal middelbare scholen een enquê- te uitgevoerd bij jongens en meisjes van 14 tot 15 jaar. Door middel van deze enquête heeft hij pro- beren te achterhalen hoe goed deze jongens en meisjes zich in het gemengd onderwijs voelen.
De oorspronkelijke bedoeling van het gemengd onderwijs was het verleggen van het rollenpatroon en het motiveren van meisjes om naar hogere stu- dies door te stromen. In de realiteit blijken de ge- mengde scholen voor meer stress te zorgen. Hoe- wel ook de jongens hier niet aan ontsnappen, zijn het vooral de meisjes die met deze stress worden geconfronteerd.
Hoewel deze onderzoeksresultaten me geenszins verbazen, vind ik het toch opmerkelijk dat de stress bij de meisjes vooral te wijten is aan de opmerkin- gen die ze van de jongens krijgen. Dit gebeurt ui- teraard meer in gemengde scholen dan in het klei- ne aantal niet-gemengde scholen die er in Vlaande- ren nog zijn.
Bovendien blijkt het gemengd onderwijs het rol- lenpatroon niet te verleggen. Het onderzoek stelt zelfs een tegenovergestelde beweging vast. Meisjes gaan zich weer in bepaalde rollenpatronen koeste- ren en voelen zich in de gemengde schoolsituatie zelfs een beetje tekortgedaan.
Mevrouw de minister, hoewel ik deze vraag even goed tot minister Xxxxxx zou kunnen richten, vraag ik me af welke conclusies u uit dit onderzoek trekt
en hoe u hiermee eventueel rekening zult houden in uw beleid.
De voorzitter : Minister Xxxxxxxxxxxxx heeft het woord.
Minister Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, de vraag van xxxxxxx Xxxxxxx is niet nieuw. Een aantal onderzoeken en enquêtes die een paar jaar geleden zijn uitgevoerd, wezen al in dezelfde richting. De commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid heeft hierover toen al een gedachtewisseling georgani- seerd.
Bovendien wijst het wetenschappelijk onderzoek in de ons omringende landen eveneens in dezelfde richting. Het gaat hier met andere woorden niet om een alleenstaand feit. Desalniettemin lijkt het me nog te vroeg om hier conclusies uit te trekken. Naar aanleiding van deze enquête en van de on- derzoeken die een aantal jaren geleden zijn uitge- voerd, heeft het departement Onderwijs in het kader van het OPBWO-onderzoek de opdracht ge- geven om de onderwijssituatie zeer concreet te on- derzoeken. Het zijn er twee. Het ene onderzoek gaat over het verschil in schoolprestaties tussen jongens en meisjes in al dan niet gemengde scho- len, het andere over de invloed van het geslacht van de leerkrachten op het presteren op school. Ook dat laatste is heel belangrijk. We zien bijvoor- beeld dat in heel wat basisscholen nagenoeg uit- sluitend vrouwelijke leerkrachten werkzaam zijn, iets wat dus ook een invloed zou kunnen hebben op het presteren.
Het eerstgenoemde onderzoek wordt uitgevoerd door Xxx Xxx Xxxxx, Xxxxx Xx Xxxxxx, Xxxx Xx- xxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxxx, terwijl het tweede werd toevertrouwd aan Xxxx Xxxxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxxx. Beide onderzoeken zullen nog in de loop van dit voorjaar worden opgeleverd.
In die onderzoeken zullen ook beleidsadviezen worden geformuleerd. We moeten zeker de gele- genheid te baat nemen om die adviezen grondig te bestuderen. Zo kunnen we nagaan hoe en waar eventueel kan worden bijgestuurd. Het kan uiter- aard niet de bedoeling zijn het gescheiden onder- wijs opnieuw in te voeren, maar misschien moet hier en daar wel rekening worden gehouden met bepaalde opvoedings- en opleidingsfacetten en met bepaalde facetten van het omgaan met kinderen in het onderwijs.
De voorzitter : Xxxxxxx Xxxxxxx heeft het woord.
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-8-
Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx : Mevrouw de minis- ter, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat u in het bijzonder rekening zult houden met de 11- tot 15-jarigen die het gevoeligst zijn voor deze proble- matiek. De basisscholen hebben minder met deze mixingproblematiek te maken.
U hebt gelijk dat de leerkrachten in de lagere scho- len hoofdzakelijk vrouwen zijn.
Ik hoop ook dat u met deze beleidsadviezen reke- ning zult houden in de rondetafelconferentie voor het onderwijs die volop bezig is. Immers, heel wat problemen bij jonge meisjes vinden volgens mij hun oorsprong precies in het feit dat scholen ge- mengd zijn.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
MOTIE VAN ORDE
Voorstel tot spoedbehandeling
De voorzitter : Dames en heren, met toepassing van artikel 46 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Xxx Xxxxxxx bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Xxx Xxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxx : Mijnheer de voorzit- ter, hierbij vraag ik de spoedbehandeling van de motie van de heer Xxx Xxxxxxx betreffende een belangenconflict (Stuk 1003). Deze motie kwam hier reeds enkele weken geleden ter sprake, maar werd toen uitgesteld. Het handelt over de samen- stelling van de raad van bestuur van het BIRB.
De voorzitter : Vraagt nog iemand het woord ?
(Neen)
Ik stel voor dat we ons voor de stemmingen uit- spreken over dit voorstel tot spoedbehandeling.
Is het parlement het hiermee eens ? (Instemming)
Het incident is gesloten.
ONTWERP VAN DECREET houdende instem- ming met de overeenkomst tussen de regering van het koninkrijk België en de regering van het Ver- enigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord- Ierland inzake het vervoer van aardgas door mid- del van een pijpleiding tussen het koninkrijk Bel- gië en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittan- nië en Noord-Ierland, ondertekend in Brussel op 10 december 1997
– 901 (2001-2002) – Nrs. 1 en 2
Algemene bespreking
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst tussen de regering van het konink- rijk België en de regering van het Verenigd Ko- ninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland in- zake het vervoer van aardgas door middel van een pijpleiding tussen het koninkrijk België en het Ver- enigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord- Ierland, ondertekend in Brussel op 10 december 1997.
De algemene bespreking is geopend.
De xxxx Xxxxxxxxx, verslaggever, verwijst naar het schriftelijk verslag.
Vraagt nog iemand het woord ? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van de- creet houdende instemming met de overeenkomst tussen de regering van het koninkrijk België en de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot- Brittannië en Noord-Ierland inzake het vervoer van aardgas door middel van een pijpleiding tussen het koninkrijk België en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, onderte- kend in Brussel op 10 december 1997.
Artikel 1
Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
– Aangenomen.
-9-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
Artikel 2
telijke ordening, wat de invoering van de euro be- treft.
De overeenkomst tussen de regering van het ko- ninkrijk België en de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake het vervoer van aardgas door middel van een pijpleiding tussen het koninkrijk België en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, ondertekend in Brussel op 10 de- cember 1997, zal volkomen gevolg hebben met in- gang van 10 december 1997.
– Aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.
ONTWERP VAN DECREET betreffende de wij- ziging aan het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, wat de invoering van de euro betreft
– 965 (2001-2002) – Nrs. 1 en 2
Algemene bespreking
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet betreffende de wijziging aan het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisa- tie van de ruimtelijke ordening, wat de invoering van de euro betreft.
De algemene bespreking is geopend.
De xxxx Xxxxxxx, verslaggever, verwijst naar het schriftelijk verslag.
Vraagt nog iemand het woord ? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van de- creet betreffende de wijziging aan het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruim-
Artikel 1
Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
– Aangenomen.
Artikel 2
In artikel 89, 119, 146 en 156 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelij- ke ordening worden de in Belgische frank uitge- drukte bedragen die in de tweede kolom van on- derstaande tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen, vermeld in de derde kolom van onderstaande tabel :
Art. 89 | BEF | EUR |
§ 1, eerste lid | 346 | 8,58 |
tweede lid | 1,12 | 0,03 |
Art. 119 | BEF | EUR |
§ 2 | 2.500 | 62,5 |
Art. 146 | BEF | EUR |
eerste lid | 26 | 26 |
400.000 | 400.000 | |
tweede lid | 2.000 | 2.000 |
Art. 156 BEF EUR
§ 1, eerste lid 200.000 5.000
– Aangenomen.
Artikel 3
Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2002.
– Aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-10-
VOORSTEL VAN DECREET xxx xx xxxxx Xxxx Xxx Xxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxxxx en Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxx hou- dende de organisatie van het parlementair onder- zoek
– 862 (2001-2002) – Nrs. 1 tot 3
Algemene bespreking
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van de heren Xxx Xxxxxx, Vermeiren, Tobback, Sannen en Xxx Xxxxxxxxxxx houdende de organisatie van het parlementair on- derzoek.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Xxx Xxxxx, verslaggever, heeft het woord.
Xxxxxxx Xxxxx Xxx Xxxxx, verslaggever (Op de tribune) : Xxxxxxxx de voorzitter, collega’s, de oor- sprong van dit voorstel is de evaluatie en ervaring met vroegere opgerichte onderzoekscommissies. Die onderzoekscommissies hebben uitgewezen dat de gangbare procedure, die dateerde van het de- creet van 1984, dringend moest worden gemoderni- seerd en aangepast aan gewijzigde omstandighe- den.
De uitgangspunten verwijzen naar de regelgeving in de Kamer van Volksvertegenwoordigers : plicht tot geheimhouding ; concrete onderzoeksdaden waarvoor men een beroep kan doen op een magi- straat ; inzage in dossiers van een lopend gerechte- lijk onderzoek ; rechten en plichten van getuigen, tolken en deskundigen ; het feit dat men getuigen kan dwingen om voor een onderzoekscommissie te verschijnen ; het feit dat men zich kan laten bij- staan door deskundigen ; de plicht om elk onder- zoek af te ronden met een verslag en het opleggen van een sanctie voor valse getuigenissen of valse verklaringen.
Er waren twee discussiepunten bij de bespreking van de nieuwe regelgeving. In artikel 4 rees een probleem bij het vinden van de juiste omschrijving voor het streven naar een evenwicht tussen ener- zijds het behoud van het geheim houden van de identiteit van de getuige, en anderzijds het verwer- ken van de aldus bekomen informatie in het eind- verslag. Dankzij de medewerking van de diensten van dit parlement zijn we tot een zo goed mogelij- ke legistieke regeling van deze problematiek geko- men.
Het tweede probleem betreft artikel 14 over de sancties bij schending van de geheimhoudings- plicht, enerzijds door parlementsleden en ander- zijds door niet-parlementsleden. In de oorspronke- lijke tekst had men voor de twee groepen deelne- mers aan de onderzoekscommissie een strafrechte- lijke sanctie voorgesteld bij de schending van de geheimhoudingsplicht.
De commissie aanvaardde de redenering dat om- zichtig moet worden omgesprongen met het straf- rechtelijk beoordelen en beteugelen van het parle- mentair werk. Eigen reglementaire sancties zijn in die omstandigheden meer adequaat. Het onder- scheid in de sancties tussen parlementsleden en niet-parlementsleden betekent geen ongelijke be- handeling, maar een gerechtvaardigd onderscheid, rekening houdend met de specifieke situatie van deze beide groepen in een onderzoekscommissie.
Daarom werd beslist om voor de niet-parlements- leden de strafrechtelijke sanctie te behouden en voor de parlementsleden de eigen reglementaire sanctiemogelijkheden te hanteren. Na deze aanpas- singen werd het voorstel van decreet met unanimi- teit aangenomen in de commissie. (Applaus)
De voorzitter : Vraagt nog iemand het woord ?
(Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van de- creet van de heren Xxx Xxxxxx, Vermeiren, Tob- back, Sannen en Xxx Xxxxxxxxxxx houdende de or- ganisatie van het parlementair onderzoek.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen.
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 1
Dit decreet regelt het parlementair onderzoek zoals bedoeld in artikel 40 van de bijzondere wet
-11-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellin- gen.
– Aangenomen.
Artikel 2
Het Vlaams Parlement, hierna het parlement te noemen, verricht het onderzoek zelf of stelt daar- toe uit zijn midden een commissie aan.
Bij het starten van een parlementair onderzoek, omschrijft het parlement het kader waarbinnen de opdracht verricht wordt. De werkzaamheden ver- lopen volgens de regels die het parlement bepaalt.
– Aangenomen.
Artikel 3
Het parlement stelt onmiddellijk de middelen ter beschikking die nodig zijn voor de uitvoering van het parlementair onderzoek.
– Aangenomen.
HOOFDSTUK II
De openbaarheid van het parlementair onderzoek
Artikel 4
De informatie die tijdens of naar aanleiding van de niet-openbare vergaderingen bekend gemaakt wordt, is geheim. De geheime informatie kan slechts in het eindverslag verwerkt worden, voor- zover de identiteit van de getuigen en de identiteit van de door de getuigen genoemde personen ge- heim blijft.
Met uitzondering van de volksvertegenwoordigers is iedereen die bij een niet-openbare vergadering betrokken is, verplicht vooraf onder ede te verkla- ren het geheime karakter van de werkzaamheden te zullen naleven.
– Aangenomen.
HOOFDSTUK III
De uitoefening van het parlementair onderzoeksrecht
AFDELING 1
Onderzoeksmaatregelen
Artikel 5
Het parlement of de commissie, alsook hun voor- zitters, voorzover die daartoe gemachtigd worden, kunnen alle in het Wetboek van Strafvordering omschreven onderzoeksmaatregelen nemen.
– Aangenomen.
Artikel 6
Het parlement of de commissie kunnen voor het uitvoeren van onderzoeksverrichtingen die ze vooraf bepalen, een verzoek richten tot de eerste voorzitter van het hof van beroep. Die stelt één of meer raadsheren in het hof van beroep of één of meer rechters in de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waarin de onderzoeksverrich- tingen moeten geschieden, aan. Indien het gaat om het rechtsgebied van het hof van beroep van Brus- sel behoren de raadsheren of rechters tot de Ne- derlandse taalrol.
Voor de uitvoering van die onderzoeksverrichtin- gen staat de aangestelde magistraat onder leiding van de voorzitter van het parlement of de commis- sie. Hij stelt een schriftelijk verslag op waarin de resultaten van zijn onderzoek worden opgetekend.
De aangestelde magistraat kan buiten zijn ambts- gebied optreden en zijn onderzoek tot heel het Rijk uitbreiden.
– Aangenomen.
Artikel 7
De onderzoeksmaatregelen die een beperking in- houden van de bewegingsvrijheid, de inbeslagne- mingen van materiële goederen en de huiszoekin- gen, evenals het afluisteren, het kennisnemen en
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-12-
Voorzitter
het opnemen van privé-communicatie en -telecom- municatie, worden verricht door de overeenkom- stig artikel 6, eerste lid, aangestelde magistraat.
De artikelen 35 tot en met 39 en 90ter tot en met 90novies van het Wetboek van Strafvordering be- treffende de inbeslagneming van materiële goede- ren en het afluisteren, kennisnemen en opnemen van privé-communicatie en –telecommunicatie worden toegepast door de magistraat, bedoeld in het vorige lid.
– Aangenomen.
Artikel 8
§ 1. Wanneer het parlement of de commissie infor- matie willen vragen in verband met criminele zaken, correctionele zaken of politie- en tuchtza- ken richten zij een schriftelijk verzoek tot de pro- cureur-generaal bij het hof van beroep of tot de au- diteur-generaal bij het Militair Gerechtshof om hun een afschrift te bezorgen van de onderzoeks- verrichtingen en de proceshandelingen die zij wil- len bestuderen.
Indien die magistraat bij gemotiveerde beslissing meent niet te kunnen ingaan op dit verzoek, kun- nen het parlement, de commissie of hun voorzitters hiertegen in beroep gaan bij het college dat opge- richt werd bij artikel 4, § 5, lid 2, van de wet van 3 mei 1880 op het parlementair onderzoek.
§ 2. Wanneer inlichtingen over bestuurszaken moe- ten worden gevraagd, richt het parlement of de commissie een schriftelijk verzoek tot de bevoegde minister, die aan dat verzoek onmiddellijk gevolg geeft.
– Aangenomen.
AFDELING 2
Getuigen, tolken en deskundigen
Artikel 9
Getuigen, tolken en deskundigen hebben tegen- over het parlement, de commissie of de aangestel-
de magistraat dezelfde rechten en verplichtingen als tegenover de onderzoeksrechter.
– Aangenomen.
Artikel 10
§ 1. Eenieder die verzocht wordt om als getuige te worden gehoord, is verplicht te verschijnen.
§ 2. De oproeping gebeurt schriftelijk en, zo nodig, bij dagvaarding. Dagvaardingen worden door een gerechtsdeurwaarder gedaan op verzoek, al naar het geval, van de voorzitter van het parlement, van de voorzitter van de commissie of van de aange- stelde magistraat.
§ 3. Alvorens te worden gehoord, vertonen de ge- tuigen de uitnodiging of de dagvaarding waarbij zij worden opgeroepen om te getuigen ; daarvan wordt melding gemaakt in het proces-verbaal. Voor zijn verhoor geeft de getuige zijn naam, voorna- men, beroep, plaats en datum van geboorte en woonplaats. De getuigen leggen vervolgens de eed af, bepaald in artikel 75 van het Wetboek van Straf- vordering.
§ 4. Onverminderd het inroepen van het beroeps- geheim, bedoeld in artikel 458 van het Strafwet- boek, kan iedere getuige weigeren te getuigen wan- neer hij zich door zijn verklaringen zou kunnen blootstellen aan strafvervolging. Voor elk getuigen- verhoor leest de voorzitter van het parlementair onderzoek deze bepaling voor.
§ 5. Het proces-verbaal van de getuigenissen wordt getekend, hetzij onmiddellijk, hetzij uiterlijk vijf- tien dagen na de beëindiging van het verhoor, door de voorzitter en de getuige, nadat de getuige het gelezen en bevestigd heeft. Er mag niets tussen de regels worden geschreven ; doorhalingen en verwij- zingen worden door de voorzitter en de getuige goedgekeurd en geparafeerd.
Indien de getuige weigert zijn getuigenis te teke- nen, wordt daarvan melding gemaakt in het proces- verbaal.
§ 6. De voorzitter van het parlementair onderzoek deelt elke getuige mee dat hij kosteloos een kopie van het proces-verbaal van zijn verhoor kan krij- gen.
– Aangenomen.
-13-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
Artikel 11
Artikel 15
Elke persoon die krachtens artikel 10 van dit de- creet gedagvaard wordt als getuige en weigert te
De getuigen worden vergoed overeenkomstig het tarief van gerechtskosten in burgerlijke zaken. De vergoeding van de deskundigen wordt vastgelegd door het parlement.
– Aangenomen.
HOOFDSTUK IV
Het afsluiten van het parlementair onderzoek
Artikel 12
De bevoegdheid van het parlement of van de com- missie bedoeld in artikel 2 vervalt na de gehele ver- nieuwing van het parlement. De werkzaamheden worden geschorst door de sluiting van de zitting.
– Aangenomen.
Artikel 13
Het parlementair onderzoek wordt afgesloten met een eindverslag dat openbaar is.
– Aangenomen.
HOOFDSTUK V
Strafbepalingen
Artikel 14
De schending van de geheimhoudingsplicht, zoals bepaald in artikel 4, door andere personen dan de Vlaamse volksvertegenwoordigers, wordt gestraft overeenkomstig de bepalingen van artikel 458 van het Strafwetboek.
– Aangenomen.
verschijnen, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een geldboete van vijfhonderd euro tot tienduizend euro.
– Aangenomen.
Artikel 16
Diegene die schuldig is aan een valse getuigenis, de tolk en de deskundige die schuldig zijn aan valse verklaringen en diegene die schuldig is aan verlei- ding van getuigen, deskundigen of tolken, worden gestraft met een gevangenisstraf van twee maan- den tot drie jaar.
Heeft de getuige, de deskundige of de tolk geld of een beloning aangenomen of een belofte aanvaard, dan wordt hij bovendien veroordeeld tot een geld- boete van vijftig euro tot drieduizend euro. Dezelf- de straf wordt toegepast op de verleider, onvermin- derd de andere straffen.
Een valse getuigenis is voltooid, wanneer de getui- ge de notulen van zijn getuigenis bevestigt en on- dertekent.
Wordt de getuige opgeroepen om opnieuw te wor- den gehoord, dan is de valse getuigenis pas vol- tooid met de laatste verklaring van de getuige dat hij zijn getuigenis bevestigt.
– Aangenomen.
Artikel 17
Wanneer een inbreuk wordt vermoed op artikel 16, deelt de voorzitter van het parlementair onderzoek dit mee aan de procureur-generaal bij het hof van beroep opdat daaraan gevolg wordt gegeven als naar recht.
– Aangenomen.
Artikel 18
De bepalingen van Hoofdstuk VII en artikel 85 van Boek I van het Strafwetboek zijn op de in dit
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-14-
Voorzitter
decreet strafbaar gestelde inbreuken van toepas- sing.
– Aangenomen.
HOOFDSTUK VI
Opheffingsbepaling
Artikel 19
Het decreet van 20 maart 1984 houdende vaststel- ling van de procedure van onderzoek, gewijzigd bij decreet van 22 maart 1989, wordt opgeheven.
– Aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.
VOORSTEL VAN RESOLUTIE van xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx, xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx, me- vrouw Xxxx-Xxxxx Xxxxx en de xxxx Xxx Xxxxxxxx betreffende de arbeidszorg
– 808 (2000-2001) – Nrs. 1 en 2
Bespreking
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van xxxxxxx Xxxxxxxx, me- vrouw Xxxxxxx, xxxxxxx Xxxxx en de heer Roe- giers betreffende de arbeidszorg dat luidt als volgt :
Het Vlaams Parlement,
– overwegende :
1° dat er ook bij een economische hoogcon- junctuur, altijd een groep werkzoekenden zal blijven die niet, of moeizaam, geactiveerd kan worden in het normale economische cir- cuit, om zeer uiteenlopende redenen ;
2° dat een uitgebreid onderzoek, gebaseerd op de actieve medewerking van 95 arbeidszorg- centra die samen werk verschaffen aan 1.908 doelgroepmedewerksters, aangetoond heeft dat 'arbeidszorg' een concept is met een dui- delijke maatschappelijke waarde ;
3° dat arbeidszorg een zinvolle activiteit creëert en stimulerend werkt voor een groot aantal mensen die anders moeilijk terecht kunnen ;
4° dat er binnen de arbeidszorg ook nog steeds kansen open blijven voor doorstroming ;
5° dat er ondanks de snelle ontwikkeling van de arbeidszorginitiatieven, nog een probleem rond de stabiliteit van de financiering bestaat in de zin dat er op dit ogenblik geen beroep kan worden gedaan op structurele middelen ;
6° dat zowel doelgroepmedewerkers als promo- toren geconfronteerd worden met rechtson- zekerheid inzake de uitvoering en vergoe- ding van de activiteiten ;
7° dat er eveneens onduidelijkheid bestaat op het vlak van de toe te passen procedures, zowel voor het activeren van de doelgroep- medewerkers als voor het valoriseren van nieuwe initiatieven ;
– vraagt de Vlaamse regering :
1° dat de Vlaamse minister xxx Xxxxxxx, Ge- zondheid en Gelijke Kansen en de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme de nodige initiatieven nemen voor de finan- ciering van 'arbeidszorg', gekoppeld aan de formele valorisatie van deze werkvorm ;
2° bij de federale regering aan te dringen op de uitwerking van een rechtszekere positie van doelgroepmedewerker in de arbeidszorg waarbij de uitkeringsgelden op een active- rende manier kunnen worden ingezet ;
3° dat de Vlaamse minister xxx Xxxxxxx, Ge- zondheid en Gelijke Kansen en de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme de nodige initiatieven nemen om de door- stromingskansen voor de doelgroep te opti- maliseren via een adequate trajectbegelei- ding ;
4° de nodige maatregelen te nemen om arbeids- zorg binnen de bestaande structuren en sec-
-15-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
toren op een eenvoudige en transparante wijze te regelen ;
De bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.
5° met de federale regering – gelet op de verde-
ling van de bevoegdheden – de nodige af- spraken te maken over de financiering van
arbeidszorg binnen de sector van de geeste- lijke gezondheidszorg.
De bespreking is geopend.
De xxxx Xxxxxx, verslaggever, verwijst naar het schriftelijk verslag.
Xxxxxxx Xxxxxxxx heeft het woord.
Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx (Op de tribune) : Mijn- heer de voorzitter, we zijn verheugd dat dit voor- stel van resolutie na een jaar wordt goedgekeurd. Arbeidszorg is een werkvorm die werd opgestart voor personen die om diverse redenen niet mee- kunnen met het ritme van de gewone arbeids- markt. Mensen met uiteenlopende psychische pro- blemen, met een fysische of mentale handicap, met sociale problemen of met een zeer lage scholings- graad of stressbestendigheid, krijgen op die manier de mogelijkheid om toch een activiteit uit te voe- ren.
In veel gevallen gaat het over mensen die stabiliteit missen of die een ernstig gebrek aan basiscompe- tenties hebben. Arbeid heeft voor die mensen een heel belangrijke waarde, want het draagt bij tot het leggen van sociale contacten, tot zingeving en tot structurering van de tijd. Het gaat hierbij om het grondrecht op zinvolle arbeid voor iedereen.
Na tien jaar experimenteren is arbeidszorg een be- grip in de geestelijke gezondheidszorg, de gehandi- captensector, het welzijnswerk en in de sector van de sociale tewerkstelling. Er bestaan ruim 100 ini- tiatieven die aan ongeveer 2000 personen een zin- volle dagactiviteit aanbieden. De projecten werken in veel gevallen samen met de lokale, gemeentelij- ke en provinciale overheden.
Het verheugt ons dat dit voorstel van resolutie dat de knelpunten aanduidt, hier zal worden goedge- keurd. We beschouwen het voorstel van resolutie dan ook als een aanzet voor de verdere uitbouw van de arbeidszorg. (Applaus)
De voorzitter : Vraagt nog iemand het woord ?
(Neen)
VOORSTEL VAN RESOLUTIE xxx xx xxxxx Xxx Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxx xxx xxx Xxxx- xxx, Xxxxxx Xxxxxxx en Xxxxx Xxxxxxxx be- treffende de toepassing van de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EG ter compensatie van grote infrastructuurwerken in de Westerschelde en Zeeschelde
– 949 (2001-2002) – Nrs. 1 tot 3
Bespreking
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van de heren Xxxxxxx, Voor- hamme, van den Abeelen, Lauwers en Xxxxxxxx betreffende de toepassing van de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EG ter compensatie van grote infrastructuurwerken in de Westerschelde en Zeeschelde dat luidt als volgt :
Het Vlaams Parlement,
– gelet op de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, "Vo- gelrichtlijn" genoemd ;
– gelet op de Richtlijn 92/43/EG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, "Habitatrichtlijn" genoemd ;
– gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 in- zake het behoud van de vogelstand waarbij delen van de zone 3.6. "Schorren en polders van de Beneden-Schelde" als speciale bescher- mingszone zijn aangewezen ;
– gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 14 februari 1996 waarbij delen van Antwer- pen Linkeroever en het gebied Kruibeke-Bazel- Rupelmonde worden voorgesteld als speciale beschermingszones in het kader van de Richt- lijn 92/43/EG van de raad van 21 mei 1992 inza-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-16-
Voorzitter
ke de instandhouding van de natuurlijke habi- tats en de wilde flora en fauna, "Habitatricht- lijngebieden" genoemd ;
– gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 23 juni 1998 waarbij een voorstel ter com- pensatie van het Habitat-richtlijngebied "Schel- de-en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Wetteren" en van de Vogelrichtlijnge- bieden nr. 3.5. "Schorren en Polders van de Be- neden-Schelde" en 3.4. "Durme en de midden- loop van de Schelde" als gevolg van de aanleg van het Deurganckdok te Doel, wordt goedge- keurd die tot gevolg heeft dat onder meer het gebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde als specia- le beschermingszone in het kader van de Vogel- richtlijn wordt voorgesteld en dat een deel van het Vogelrichtlijngebied nr. 3.5. wordt geschrapt via een ontwerpbesluit tot wijziging van het be- sluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermings- zones in de zin van artikel 4 van de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Ge- meenschappen van 2 april 1979 inzake het be- houd van de vogelstand ;
– gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 24 maart 2000, waarbij de beslissing van de Vlaamse regering van 23 juni 1998 wordt be- krachtigd ;
– gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 17 december 1999 tot inrichting van het ge- bied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde als gecontro- leerd overstromingsgebied ;
– gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 8 september 2001 waarbij de tweede ge- westplanwijziging voor het gewestplan Sint-Ni- klaas-Lokeren definitief wordt goedgekeurd ;
– gelet op het antwoord van de Vlaamse regering van 17 mei 2001 op de ingebrekestelling door de Europese Commissie bij haar brief van 18 janu- ari 2001, zaken 98/4669 en 98/5005 – RL 79/409 en 92/403 (Verrebroek en Deurganck, Haven Antwerpen) ;
– gelet op het nieuwe milieueffectrapport Linker- scheldeoever – Deurganckdok 2001, conform verklaard in oktober 2001 ;
– overwegende dat de Belgische lidstaat op 18 ja- nuari 2001 door de Europese Commissie in ge- breke werd gesteld wegens de schending van de
Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, als gewijzigd bij de Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna en van de Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieuef- fectenbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten naar aanleiding van de beslissingen tot aanleg van het Verrebroekdok en het Deurganckdok ;
– overwegende dat in het antwoord van 17 mei 2001 van het Vlaams Gewest aan de Europese Commissie onder meer de volgende passus is opgenomen :
'Naar aanleiding van dit arrest (arrest nr. 93.767 van de Raad van State dd. 7 maart 2001) is een nieuwe procedure op vlak van milieuef- fectenbeoordeling, overeenkomstig de richtlijn 85/337/EEG, opgestart. Dit betekent dat op zijn minst de bestaande en conform verklaarde MER-studie zal moeten geactualiseerd worden. In dat kader en aansluitend op het lopend pro- ces van de strategische planning van de gehele haven van Antwerpen, zal de Vlaamse overheid inspanningen leveren om tegemoet te komen aan de opmerkingen van de Commissie.
De Vlaamse regering verbindt er zich toe de compensaties opnieuw te evalueren en bij te sturen indien nodig. De luiken betreffende de projectverantwoording en het alternatievenon- derzoek zullen opnieuw aan bod komen in het kader van deze nieuwe MER.'.
– gelet op het nieuwe milieueffectenrapport Lin- kerscheldeoever – Deurganckdok 2001 en in het bijzonder de discipline fauna (deel 11) waarin een gedetailleerde beschrijving werd opge- maakt met betrekking tot de effecten op de avi- fauna van het volledige project : de aanleg en exploitatie van het Verrebroekdok, van het Deurganckdok en alle gerelateerde ingrepen (deel 11, rubriek 11.8.1) ;
– gelet op het feit dat het nieuwe milieueffecten- rapport al of niet cumulatief betekenisvolle tot ernstige effecten op de avifauna vaststelt, zowel op het vlak van direct of indirect verlies aan broedgebied voor weidevogels, habitat van doortrekkers en pleisteraars, foerageergebied voor wilde ganzen, dijken en sloten, waterop- pervlakken (Doeldok, Puttenplas), opspuitings- zones en aan ondiepe waterzones, slikken en schorren, als op het vlak van direct of indirecte
-17-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
verstoring van wateroppervlakken, opspuitings- zones, ondiepe waterzone, slik en schor ;
– gelet op het nieuwe milieueffectenrapport Xxx- xxxxxxxxxxxxxxx – Deurganckdok 2001 waarbij voor de compensatie als uitgangssituatie het jaar 1995 genomen is, het jaar van de aanvang van de werken van het Verrebroekdok. Deze uitgangssituatie 1995 houdt voor een aantal soorten de gemiddelde aantallen in van de pe- riode 1991-1995 waarbij het nieuwe milieueffec- tenrapport ook duidelijke positieve evoluties vaststelt voor het gebied Antwerpen Linkeroe- ver (deel 11, rubriek 11.2.7), onder meer dat in de periode 1981-1995 :
a) vrijwel alle steltlopers, watervogels en meeuwachtigen onder de broedvogels voor- uitgegaan zijn naar aantal ;
b) de broedende vogelrichtlijnsoorten (soorten van bijlage I van de Vogelrichtlijn) er zeer sterk op vooruit zijn gegaan.
– overwegende dat deze vooruitgang het gevolg is van de combinatie van een aantal factoren waaronder :
a) internationale trends : stijging van de broed- vogelpopulaties van bepaalde soorten van bijlage I van de Vogelrichtlijn ;
b) een betere mix qua oppervlakte en diversi- teit van habitats ;
c) de relatieve rust van het havengebied ALO voor vogels ;
d) het onttrekken van gebieden aan de land- bouw waardoor de negatieve gevolgen van de intensieve landbouw gemilderd werden.
– overwegende dat het al of niet integraal karak- ter van het Vogelrichtlijngebied op Antwerpen Linkeroever tengevolge van de compensatieoe- fening in deze context niet relevant is, gezien op een onderbouwde manier uitgegaan is van de effecten op de huidige populaties van belang- rijkste soorten van de avifauna, in casu de aan- dachtssoorten waarin alle relevante soorten van de bijlage I van de Vogelrichtlijn opgenomen zijn en van effecten op vroegere populaties van de aandachtssoorten ;
– gelet op het feit dat dit nieuw milieueffectrap- port in deel 11, rubriek 11.8.5 op basis van de ef- fecten op de aandachtssoorten, in combinatie met een vertaling van deze effecten in te com- penseren oppervlakte habitat in functie van het behoud van de populaties van de aandachts- soorten, resulteert in een effectbegroting per habitattype waarbij specifieke streefoppervlak- tes voor (bijkomende) compensaties zijn vastge- steld ;
– gelet op het feit dat dit milieueffectrapport in deel 11, rubriek 11.8.6. voorstellen en aanbeve- lingen formuleert met betrekking tot de op- maak van compensatievoorstellen die aan deze streefoppervlaktes voldoen, dat deze aanbeve- lingen onder meer betrekking hebben op het aangeven van aanvullende zoekzones en het ontwikkelen van streefbeelden, dat de streefop- pervlaktes en streefbeelden te samen streef- doelstellingen genoemd worden ;
– gelet op het feit dat in dit milieueffectrapport de streefoppervlaktes worden gedefinieerd als het habitatareaal dat volgens dit MER moet worden ingeschakeld ter realisatie van de com- pensatiedoelstellingen ;
– gelet op het feit dat dit milieueffectenrapport in deel 11.rubriek 11.8.9. verder ook randvoor- waarden vaststelt die bij de opmaak van com- pensatievoorstellen relevant zijn ;
– gelet op het feit dat het compensatieplan, zoals voorzien in bijlage 5 van het decreet voor enke- le bouwvergunningen waarvoor dwingende re- denen van groot algemeen belang gelden, werd uitgewerkt op basis van de hoger vermelde streefdoelstellingen, aanbevelingen en rand- voorwaarden uit het nieuwe milieueffectenrap- port Linkerscheldeoever – Deurganckdok 2001 ;
– overwegende dat de realisatie van de compen- satiemaatregelen in aanvullende zoekzones bin- nen het tijdspad van dit compensatieplan, zoals voorzien in bijlage 5 van het decreet voor enke- le bouwvergunningen waarvoor dwingende re- denen van groot algemeen belang gelden, de mogelijkheid biedt resultaten te bereiken die de streefdoelstellingen in kwalitatieve of kwantita- tieve zin overtreffen ;
– overwegende dat uitgaande van het tweede ge- westplan nog andere dan in onderhavige com- pensatieplan bedoelde zoekzones mogelijkhe- den geven voor de ontwikkeling en de gevoelige
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-18-
Voorzitter
versterking van natuurwaarden in het Linker- scheldeoevergebied onder meer in het kader van de bepaling in het richtinggevend gedeelte van het Ruimtelijk Structuurplan in verband met de ecologische infrastructuur in zeehavens ;
– overwegende dat het compensatieplan, zoals voorzien in bijlage 5 van het decreet voor enke- le bouwvergunningen waarvoor dwingende re- denen van groot algemeen belang gelden, geen hypotheek legt op de mogelijkheid bij de con- ceptie van nieuwe plannen voor havenontwik- keling binnen het Linkerscheldeoevergebied zo nodig een nieuw compensatieplan te ontwikke- len dat de samenhang van het Natura 2000-net- werk niet aantast ;
– overwegende dat de instandhoudingsdoelstellin- gen voor de speciale beschermingszones van het Vogelrichtlijngebied 3.6 "Schorren en polders van de Beneden-Schelde" nog niet formeel zijn vastgesteld ;
– overwegende dat het compensatieplan zoals voorzien in bijlage 5 van het decreet voor enke- le bouwvergunningen waarvoor dwingende redenen van groot algemeen gelden, dient opgevat als een dynamisch gegeven maar dat de voorwaarden voor aanpassingen en bijsturin- gen aan dit compensatieplan nog duidelijk moe- ten bepaald worden ;
– vraagt aan de Vlaamse regering :
A. wat de bevoegdheid Leefmilieu betreft :
dat snel een uitvoeringsbesluit wordt goedge- keurd of een beslissing van de Vlaamse regering wordt genomen waarin minstens de volgende elementen aan bod komen :
a) de uitwerking van het principe van de volle- dige en volwaardige, gefaseerde realisatie van de permanente compensatieplicht vast- gesteld op basis van de effectbegroting van de nieuwe MER Linkerscheldeoever-Deur- ganckdok 2001, in het bijzonder de volgende permanente streefoppervlaktes :
a. ter realisatie van de permanente streefop- pervlakte van 250 ha weidevogelgebied :
i. De natuurgerichte ontwikkeling en het beheer van ca. 150 ha Weidevogelge- bied in een zone gelegen in het gecon- troleerd overstromingsgebied binnen
het gebied Kruibeke-Bazel-Rupel- monde ;
ii. De natuurgerichte ontwikkeling en het beheer van ca. 70 ha permanent weide- vogelgebied, gelegen in de zoekzone "Doelpolder-Noord" (Valleigebied) ;
iii. De (tijdelijke) natuurgerichte ontwik- keling en het beheer van ca. 50 ha wei- devogelgebied, gelegen in de tijdelijke zoekzone "Putten West" (ZTA-ge- bied) ;
iv. Het stellen van handelingen en wer- ken op percelen in eigendom van de Vlaamse overheid ter verbetering van de ecologische kwaliteit van de polder (ZTA-gebied).
b. ter realisatie van de permanente streefop- pervlakte van 25 ha brak en/of actief slik en schor :
i. De realisatie van ca.14,5 ha brakwater slik-schor door het afgraven van het Paardenschor ;
ii. De realisatie van een waterkreek, in- dien mogelijk een brakwaterkreek,van ca. 36,5 ha, ter hoogte van het Paar- denschor (R-gebied).
c. ter realisatie van de permanente streefop- pervlakte van 25 ha rietkragen :
i. De aanleg van een zoetwaterkreek van ca. 16 ha in de buffer "Zuid-West N" (buffer-gebied) ;
ii. Het natuurgericht ontwikkelen en be- heer van het gebied "Drijdijck" (N-ge- bied) geïntegreerd met het ecologisch deel van de buffer Zuid-West A (buffergebied) ;
d. ter realisatie van de permanente streefop- pervlakte van 35 ha zoetwaterplassen en natuurlijke oevers :
i. Het natuurgericht ontwikkelen en be- heer van het gebied "Drijdijck" geïn- tegreerd met ecologisch deel van de buffer "Zuid-West A" (Buffergebied) ;
ii. Het tijdelijk natuurgericht beheer als rust- en overwinteringsgebied voor
-19-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
watervogels van permanente zoetwa- terplassen in Z2-gebied met inbegrip van mitigerende maatregelen om dit rust- en overwinteringsgebied te kun- nen realiseren ;
grale) vogelrichtlijngebied 3.6 "schorren en polders van de Beneden-Schelde" op Ant- werpen Linkeroever (of eventueel vast te stellen instandhoudingsdoelstellingen op ecoregionaal niveau voor verschillende spe- ciale beschermingszones). In het geval van kwantitatieve of kwalitatieve ondercompen- satie gelden dezelfde basisprincipes.
iii. Het natuurgericht beheer van kunst- matige en tijdelijke zoetwaterplassen in Z2-gebied en in de zoekzone "Putten Plas" met inbegrip van mi- tigerende maatregelen om dit rust- en overwinteringsgebied te kunnen realiseren ;
e. ter realisatie van de permanente streefop- pervlakte van 200 ha strand- en plasvlak- te :
i. Het natuurgericht ontwikkelen en be- heer van de tijdelijke spuitvelden "ex- Doeldok" en omgeving (Z2-gebied) ;
ii. Het natuurgericht beheer van de tijde- lijke zone "Vlakte van Zwijndrecht" (Z-gebied).
b) de uitwerking van het principe van bijsturing van de compensatiemaatregelen, zowel in plus als in min, onder meer op basis van ef- fectieve monitoring in functie van opper- vlaktedoelstellingen .
In geval van kwantitatieve of kwalitatieve overcompensatie (m.b.t. de cumulatieve ge- volgen van het volledig project : aanleg en exploitatie van Verrebroekdok, Deurganck- dok en alle gerelateerd ingrepen) van be- paalde habitattypes , kunnen delen van de compensaties als bonus gelden bij de eventu- ele toekomstige ontwikkeling van de haven. Dit kan enkel gebaseerd zijn op enerzijds een vergelijking van de streefoppervlaktes vermeld onder a) met de werkelijke realisa- ties in de aanvullende zoekzones op het mo- ment dat het Deurganckdokproject gereali- seerd is, een degelijk en werkbaar monito- ringprogramma dat toelaat na te gaan of de realisaties van de compensatiemaatregelen in de aanvullende zoekzones ook het ge- wenste resultaat bereiken, en anderzijds een globale afweging van deze compensatiemaat- regelen ten opzichte van de nog vast te stel- len instandhoudingsdoelstellingen voor de vogelsoorten die aan de basis hebben gele- gen voor de afbakening van het (niet-inte-
c) het principe dat de compensatiematrices op de pagina's 11-62 en 11 – 65 uit het nieuwe milieueffectrapport Linkeroever – Deur- ganckdok 2001 gerespecteerd worden,
d) de invulling van het principe van tijdige planning om tijdelijke compenserende maat- regelen een definitieve vorm te geven. Dit betekent onder meer dat in de middellange tot langetermijnplannen van de overheid in verband met de Schelde, haar overstromings- gebieden en de belangrijkste zijrivieren, re- kening moet gehouden worden met de nood- zaak tot de realisatie van de permanente compensatieplicht inzake de (te realiseren) streefoppervlaktes.
e) de uitwerking van het principe van de garan- tie voor de effectieve uitvoering van com- pensatiemaatregelen die kaderen in het his- torisch passief, onder meer de realisatie van de slikken en schorren in het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupel- monde evenals de natuurgerichte inrichting en beheer van Groot Rietveld en het natuur- gericht beheer van de zuidelijke bufferzone ;
f) de uitwerking van de garantie dat de com- pensatiemaatregelen voor het Deurganck- dok minstens gelijktijdig worden aangevat met de heropstart van de werken van het Deurganckdok.
B. wat de bevoegdheid Leefmilieu en Openbare Werken betreft :
dat de Vlaamse regering een protocol goed- keurt, dit met het oog op de effectieve uitvoe- ring van de compensatiemaatregelen uit het compensatieplan zoals voorzien in bijlage 5 van het decreet voor enkele bouwvergunningen waarvoor dwingende redenen van groot alge- meen belang gelden, tussen de verschillende be- trokken partijen (minstens Antwerps Havenbe- drijf en de betrokken ministers) waarin :
a) duidelijke afspraken met betrekking tot taakverdeling, verantwoordelijkheid, finan-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-20-
Voorzitter
ciering en timing worden vastgelegd. De ti- ming in verband met de uitvoering van de compensatiemaatregelen moet gebaseerd zijn op de timing opgenomen in de compen- satiematrix op bladzijde 11-64 van het nieu- we milieueffectrapport Linkerscheldeoever – Deurganckdok 2001 ;
b) een regeling is opgenomen in verband met monitoring ;
c) een beheerscommissie wordt opgericht die de uitvoering van de compensatiemaatrege- len begeleidt, de resultaten opvolgt en bege- leidt en desgevallend compensatiemaatrege- len kan bijstellen en/of bijkomende en/of vervangende maatregelen kan voorstellen. Minstens de erkende terreinbeherende ver- enigingen uit de regio en de plaatselijke landbouworganisaties maken deel uit van deze beheerscommissie ;
d) een opvangregeling is voorzien wanneer één van de betrokken actoren omwille van om- standigheden zijn taakstelling in de realisatie van de compensatiemaatregelen niet tijdig of volledig kan uitvoeren.
C. wat de bevoegdheid Ruimtelijke Ordening be- treft :
dat binnen de Vlaamse regering het initiatief wordt genomen om een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor te bereiden en vast te stel- len, waarbij de onderliggende bestemmingen voor het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde minstens in over- eenstemming worden gebracht met de visie op- genomen in de beslissing van de Vlaamse rege- ring van 17 december 1999 tot inrichting van het gebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde als gecon- troleerd overstromingsgebied, in het bijzonder de herbestemming van het gebied voorzien voor de realisatie van slik- en schorgebied door mid- del van een gereduceerd getij, als natuurgebied ;
D. wat de bevoegdheid Leefmilieu, Openbare Wer- ken, Ambtenarenzaken en Begroting betreft :
dat voldoende middelen en personeel ter be- schikking worden gesteld om de effectieve reali- satie van het compensatieplan, zoals voorzien in bijlage 5 van het decreet van 14 december 2001 voor enkele bouwvergunningen waarvoor dwin-
gende redenen van groot algemeen belang gel- den, snel te kunnen realiseren.
E. wat de bevoegdheid Landbouw en Ruimtelijke Ordening betreft :
dat de garantie gegeven wordt dat tegelijkertijd met de uitwerking van de compensatiemaatre- gelen voor het Deurganckdok, de waarborgen voor de landbouwsector, zoals vermeld in arti- kelen 9 en 10 van het decreet voor enkele bouw- vergunningen waarvoor dwingende redenen van groot algemeen belang gelden, worden uitge- werkt.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Vertriest, verslaggever, verwijst naar het schriftelijk verslag.
De heer Xx Xxxxx, verslaggever, verwijst naar het schriftelijk verslag.
De xxxx Xxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxxxxxx (Op de tribune) : Xxxxxxxx de voorzitter, dames en heren, met de goedkeuring van het validatiedecreet op het eind van vorig jaar, heeft het Vlaams Parlement geprobeerd om twee problemen op te lossen : het dichten van de finan- ciële en bouwtechnische putten en de problemen bij de uitvoering van de Europese natuurwetge- ving.
Omwille van de uitzonderlijke techniek heeft het parlement bij de uitwerking van het validatiede- creet terecht gekozen voor een zo strikt mogelijke interpretatie. De meerderheid vond het daarom noodzakelijk om via een voorstel van resolutie een soort spiegelbeeld toe te voegen aan het validatie- decreet.
De Europese natuurrichtlijnen bepalen samenge- vat dat men moet afblijven van de gebieden die be- schermd zijn door Habitat- en Vogelrichtlijnen. Als er toch aan moet worden geraakt, dan moet wor- den aangetoond dat er geen alternatieven voorhan- den zijn en dat de te realiseren projecten van dwin- gend, algemeen maatschappelijk belang zijn. Bo- vendien moeten de verloren gebieden worden ge- compenseerd, zowel kwalitatief als kwantitatief.
De commissie voor Xxxxxxxxxx bereidt een parle- mentair initiatief voor om de Europese richtlijnen om te zetten in het decreet voor Natuurbehoud. Daarnaast is er ook dit voorstel van resolutie. De jongste jaren was sprake van een hele reeks grote
-21-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Stassen
projecten in de Antwerpse haven. Het eerste is de verdieping van de Schelde. Dat gebeurt met name op Nederlands grondgebied, maar er zijn een aan- tal gevolgen op Vlaams grondgebied. Ten tweede is er de terechte uitvoering van het Sigmaplan ter be- scherming van het achterland tegen het dreigend overstromingsgevaar door zeewater. Ten derde is er de bouw van het Verrebroekdok. Ten vierde is er de mogelijke heropstart van de bouw van het Deurganckdok.
Voor deze reeks projecten zijn natuurcompensaties nodig. Via deze resolutie die vandaag werd inge- diend en hopelijk wordt goedgekeurd, wordt daar een concrete invulling aan gegeven. Die invulling gebeurde niet lukraak, maar op basis van een aan- tal elementen, zoals vroegere regeringsbeslissingen die nooit werden uitgevoerd, antwoorden van de Vlaamse regering aan Europa, vragen om uitleg van Europa en lopende juridische procedures.
Dit voorstel van resolutie is gebaseerd op het nieu- we MER dat gemaakt is voor de bouw van het Deurganckdok. Het is ook gebaseerd op een aantal wetenschappelijke gegevens van het Instituut voor Natuurbehoud. Die mensen hebben een poging ge- daan om het verlies aan vogelbestand en habitatge- bied in te schatten zodat er kan worden gecompen- seerd. Dit voorstel van resolutie houdt ook reke- ning met de cumulatieve effecten van alle groot- schalige projecten samen.
Ik wil nog even ingaan op enkele elementen die aan de basis van de discussie lagen. We zijn ons ervan bewust dat de keuze van de compensaties kan worden betwist. Vandaar dat er een duidelijke bepaling instaat dat bij over- of ondercompensatie een aantal aanpassingen mogelijk zijn. Toch blijven we ervan uitgaan dat de wetenschappelijke analyse en de ingehaalde achterstand deze keuze recht- vaardigen. Er is ook gekozen voor tijdelijke com- pensaties. Bij permanente compensaties zouden de gevolgen op het terrein nog veel groter geweest zijn. De tijdelijke maatregelen zullen misschien ooit definitief worden of worden vervangen door andere definitieve compensaties.
We zijn er ons ook van bewust dat er vragen kun- nen worden gesteld over de positie van de land- bouw. Vandaar dat er een aantal duidelijke aanvul- lingen zijn gebeurd via amendementen van CD&V. We engageren ons nogmaals voor de uitvoering van de artikels 10 en 11 van het validatiedecreet. Die stellen dat landbouwers die worden getroffen
door de uitvoering van het validatiedecreet, een aantal extra tegemoetkomingen krijgen.
We vonden het heel belangrijk dat in de op te rich- ten beheerscommissie een aantal natuurverenigin- gen zaten. Dankzij de amendering van CD&V zijn ook de landbouworganisaties opgenomen. Dit voorstel van resolutie geeft een aantal duidelijke, concrete en welomschreven opdrachten aan de verschillende ministers.
Tot besluit wil ik zeggen dat dit Vlaams Parlement duidelijk zijn verantwoordelijkheid heeft opgeno- men. Ten eerste met het validatiedecreet, ten twee- de met dit voorstel van resolutie en ten derde met het voorstel van decreet over de vertaling van de Europese natuurrichtlijnen in het Vlaams natuur- decreet dat in de commissie voor Leefmilieu is be- handeld. De Vlaamse regering moet nu haar ver- antwoordelijkheid nemen door deze drie zaken correct en snel uit te voeren. (Applaus bij de meer- derheid)
De voorzitter : De heer Xx Xxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xx Xxxxx : Xxxxxxxx de voorzitter, ik wil even vanop mijn plaats een aantal zaken aanha- len. Onze twee amendementen werden unaniem goedgekeurd. Ze betekenen een verbetering van het voorstel van resolutie.
Het eerste amendement voorziet erin dat in de be- heerscommissie ook de plaatselijke landbouwcom- missies zetelen. Het tweede amendement stelt dat de landbouwsector waarborgen krijgt. De artikelen 9 en 10 van het nooddecreet moeten gelijktijdig worden uitgevoerd met de compensatiemaatrege- len voor het Deurganckdok.
CD&V verzet zich niet tegen de bouw van het Deurganckdok, maar vindt de gevraagde compen- saties buiten verhouding. Het meest frappante voorbeeld is volgens ons dat 379 hectare land- bouwgronden, die een twintigtal jaren geleden met 9 meter zand werden opgespoten, ten gevolge van enkele plassen en wat spontane ruige begroeiing vandaag worden uitgeroepen tot waardevolle bio- toop en tot vogelrichtlijngebied waarvoor compen- satie nodig is. Die logica kunnen wij niet volgen en volgens ons zijn er meer evenwichtige oplossingen nodig. Onze fractie zal dit voorstel van resolutie niet goedkeuren.
De voorzitter : De xxxx Xxxxxxxxx heeft het woord.
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-22-
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx (Op de tribune) : Mijn- heer de voorzitter, collega’s, wat wij hier vandaag bespreken en waarover wij straks zullen stemmen, is niet minder dan de appendix van het noodde- creet of het validatiedecreet. Die appendix is niet meer of niet minder dan een wortel die men voor de neus van Xxxxxx heeft gehouden om die partij te doen meewerken aan het validatiedecreet en zo de realisatie van het Deurganckdok te bewerkstel- lingen.
Dit voorstel van resolutie heeft een politieke en een inhoudelijke betekenis. Het blijkt nog maar eens te bevestigen dat Xxxxxx in dit dossier weer eens de hoorndrager van deze Vlaamse regering wordt. De collega’s van Agalev en de xxxx Xxxxxxx in het bijzonder voelen nattigheid. Hoe kan het ook anders ? Er is nog altijd veel verzet tegen be- paalde compensaties en tegen bepaalde handelin- gen die zijn verbonden met dit dossier.
De xxxx Xxxxxxx is net als ik van het Waasland. Be- veren is geen onbelangrijke gemeente in het Waas- land. In die gemeente stappen een groot aantal landbouwers onder leiding van een schepen naar het Arbitragehof om het validatiedecreet aan te vechten. Misschien denkt u dat dat niet zo belang- rijk is, maar ik merk toch op dat Xxxxxx ook is ver- tegenwoordigd in het schepencollege van Beveren. Het college van burgemeester en schepenen is dus niet gelukkig met de gang van zaken en heeft een onderhoud gevraagd. Het college heeft immers op- merkingen en aanmerkingen in verband met het validatiedecreet en in verband met de compensa- ties.
Het mag hier in plenaire vergadering ook eens worden gezegd dat de xxxx Xxxxxxx terecht nattig- heid voelt. Hij heeft dan ook minister Xxxxxxxx on- dervraagd in de commissie voor Openbare Wer- ken. Minister Xxxxxxxx antwoordde zeer duidelijk dat het validatiedecreet zal worden uitgevoerd zoals het is goedgekeurd. Het moet snel en accu- raat worden uitgevoerd. Voor alle problemen die er zouden kunnen zijn in verband met het leefmilieu en de landbouw, heeft minister Xxxxxxxx geant- woord dat de xxxx Xxxxxxx daarover minister Xxx xxx Xxxxxx maar moet ondervragen. Xxxxxx wordt dus met een kluitje in het riet gestuurd. Het goed- gekeurde decreet zal worden uitgevoerd en het voorstel van resolutie wordt op de lange baan ge- schoven.
Er is terecht heel wat verzet tegen de compensa- ties. Ik citeer even uit het verslag : ‘Vervolgens werd het principe van het maximaal bewarend be- slag toegepast, waarbij het de bedoeling is dat elke
vogel die in dit gebied verloren gaat, kwantitatief en kwalitatief wordt gecompenseerd. Elk verlies van aandacht voor soorten voor rekening van het dok moet met andere woorden worden gecompen- seerd zodat na de bouw van het dok een evenwaar- dige situatie ontstaat. Deze visie is overigens ook volledig in overeenstemming met het stand-still- principe. Het totaalverlies per vogelgroep werd dan herberekend naar oppervlakte per habitatgroep die moeten worden aangelegd ter compensatie.’
Ik heb geen enkel probleem met een kwalitatieve en kwantitatieve compensatie. Ik heb niets tegen de natuur. Ik heb niets tegen allerhande vogels die daar broeden, verblijven, voorbijvliegen en ik weet niet wat nog allemaal doen. Men moet wel zijn principes en prioriteiten vastleggen.
Omwille van het behoud van de habitatrichtlijn worden er allerlei compensaties uitgedokterd en uitgetekend die op een onnatuurlijke manier wor- den aangebracht. Er is een habitatrichtlijn voor vo- gels, maar geen habitatrichtlijn voor mensen en geen habitatrichtlijn voor landbouwers. Voor vo- gels moet er worden gezorgd voor een kwalitatieve en kwantitatieve compensatie. Voor mensen moet er enkel een kwantitatieve compensatie zijn. Het kwalitatief aspect zijn we reeds lang vergeten. Voor landbouwers, duidelijk een minderwaardig soort mensen, moet er noch een kwalitatieve noch een kwantitatieve compensatie zijn. Ze krijgen niks. In- dien ze lang genoeg zagen, krijgen ze een beetje geld.
Men moet zijn prioriteiten natuurlijk weten te leg- gen. We weten allemaal wat de prioriteiten van de groenen zijn. Die liggen niet bij de landbouwers. Uiteraard niet. Zij mogen al blij zijn indien ze in de toekomst nog als een beschermde mensensoort er- gens in Bokrijk onder strenge voorwaarden kippen mogen houden. Hun prioriteiten liggen ook niet bij de mensen. Zij komen op de tweede plaats. Hun eerste zorg gaat naar vogels, niet alleen de minister, maar ook andere.
Het toppunt is dat die te compenseren gebieden oorspronkelijk geen natuur-, vogelrichtlijn- of habi- tatrichtlijngebieden waren. Het waren landbouw- gronden die werden opgespoten en die braak zijn gebleven. Op die plaatsen zijn een aantal vogels komen broeden en doen wat ze moesten doen. Blijkbaar moeten die gebieden nu worden gecom- penseerd door de inname van – weeral – land- bouwgronden. De landbouwers hebben tientallen jaren geleden reeds gebied ingeleverd. Ter compen- satie daarvan moeten ze nog eens inleveren. Dan nog mogen ze content zijn, want ze krijgen een aal-
-23-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Wymeersch
moes. Dat is de inhoudelijke betekenis van de com- pensaties.
Het is zeer duidelijk waar men op aanstuurt. Sinds het aantreden van deze regering hoor ik dat er
700.000 tot 750.000 hectare moet worden instand- gehouden voor de landbouw. Ik heb de afgelopen tweeëneenhalf jaar nog niet anders geweten dan dat er beknibbeld werd op het landbouwareaal, dat het werd verminderd en ingeperkt door allerlei maatregelen.
Europese richtlijnen worden te pas en vooral te onpas gebruikt indien ze ‘nuttig’ zijn. Vanuit een bepaalde hoek heb ik nog nooit een kritische noot gehoord. Onze fractie is tegen dit voorstel. Wij schatten de mensen nog altijd hoger in dan god weet welke vogel, hoe belangrijk die ook moge zijn. (Applaus)
De voorzitter : De xxxx Xxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxxxxxx : Xxxxxxxx Xxxxxxxxx, u zegt eens te meer dat de Europese richtlijnen misschien wel bestaan maar dat ze daarom nog niet worden toegepast omdat u het er niet mee eens bent. Het gaat echter om een wetgeving van algemene orde. Deze moet dan ook worden uitgevoerd.
Xxxxxxxx Xxxxxxxxx, u zegt geen bezwaar te heb- ben tegen ruimte voor de vogels. Ik vraag me af waar u voldoende evenwaardige gebieden zult vin- den om de verloren ruimte te compenseren zonder aan de landbouw te raken.
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx : Xxxxxxxx Xxxxxxx, ik zal antwoorden op uw vraag als u me zegt waar u kwantitatief en kwalitatief aanvaardbare compen- satiegebieden zult vinden voor de landbouwers en de bewoners van de Linkeroever en de polderdor- pen. Voor ons staan die op de eerste plaats, met hoeveel Europese richtlijnen u ook komt aandra- ven. De mens primeert op het dier.
De xxxx Xxx Xxxxxxx : Eens te meer slogans in plaats van antwoorden. (Rumoer)
De xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, colle- ga’s, sp.a heeft meegewerkt aan de totstandkoming van dit voorstel van resolutie en zal het vanzelf- sprekend goedkeuren. Het is een teken van de
trendbreuk in het havenbeleid. De louter finan- cieel-economische zienswijze werd opgegeven.
Vlaanderen heeft een engagement ten aanzien van Europa. Tot nu toe werd daar weinig rekening mee gehouden. Het Europees niveau hoort bij ons de- mocratisch systeem. Er bestaan democratisch tot- standgekomen Europese richtlijnen, en het is onze plicht die uit te voeren. Wie daartoe niet bereid is, moet anderen geen lessen in democratie geven.
Tot nu toe was Vlaanderen op het gebied van de vogel- en habitatrichtlijnen een spijbelende leerling in Europa. Bij de aanleg van het Deurganckdok is ons dat zuur opgebroken. Onze nalatigheid kan door om het even wie worden aangegrepen om een rechtszaak te beginnen. Het validatiedecreet zal orde op zaken stellen.
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx : Xxxxxxxx Xxxxxxxxx, ik zou u graag eens horen uitleggen hoe democra- tisch die richtlijnen, en de instanties die ze uitvaar- digen, tot stand zijn gekomen. Op welke manier heeft het democratisch verkozen Europees Parle- ment meegewerkt aan de richtlijnen waarvan spra- ke ? Voorts vind ik niet dat we elk Europees dic- taat klakkeloos moeten uitvoeren. In welke com- pensaties voorzien de natuurrichtlijnen voor de mensen die uit deze gebieden worden verdreven ? Zeker wat de landbouw betreft, is er geen sprake van evenwichtige compensaties. U moet me eens uitleggen waarom Europa vogelrichtlijngebieden oplegt, maar nalaat richtlijnen voor de mensen op te stellen.
De xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx : Bij de totstandko- ming van Europese richtlijnen wordt een lange procedure afgewerkt waarbij onder meer in een stemming in het Europees Parlement is voorzien. Naar aanleiding van die stemmingen worden er al eens amendementen ingediend. Ook Vlaanderen doet dat.
Als ik alle stemmingen in het Europees parlement bekijk, dan stel ik vast dat bij de discussie en stem- ming van eender welke richtlijn alle fracties die hier en in het Europees parlement zijn vertegen- woordigd, op één fractie na, volwaardig deelnemen aan het debat, zo nodig amendementen indienen en aan de stemming deelnemen. Die ene fractie is de fractie van het Vlaams Blok. Ik kan u dat aanto- nen aan de hand van de lijst van nominatieve stem- mingen zoals die ook in dit parlement bestaan. Die fractie is tijdens stemmingen stelselmatig afwezig. Die fractie onthoudt zich stelselmatig, en neemt
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-24-
Voorhamme
geen enkel initiatief. Die fractie heeft dus geen me- ning op de plaats waar die mening het belangrijk- ste is. Het gaat dus over uw fractie, mijnheer Wy- meersch. Ik kan dat zwart op wit bewijzen, aan de hand van de lijst van nominatieve stemmingen.
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx : Doe dat dan ! Ik nodig u met aandrang uit om dat tijdens de eerstvolgende bijeenkomst van de commissie voor Xxxxxxxxxx of de commissie voor Openbare Werken ook te doen.
De xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx : Het is een schrille tegenstelling : hier protesteert u tegen een aantal zaken die in het Europees Parlement worden be- slist, terwijl de vertegenwoordiger van het Vlaams Blok in dat parlement – het gaat om uw partijvoor- zitter – daar systematisch afwezig blijft.
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx : Ik vraag bewijzen. Als u dat niet binnen de veertien dagen bewijst, zal ik u op alle mogelijke manieren aanklagen, ook in deze plenaire vergadering. Wat u zegt, moet u kunnen bewijzen.
De xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx : Ik kan dat bewijzen.
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx : U wist dat dit debat zou worden gevoerd. U kent ons standpunt. Waar- om hebt u uw bewijsmateriaal niet meegebracht ?
De xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx : Het verbaast me dat de xxxx Xxxxxxxxx aan iemand van een andere fractie vraagt hoe de vertegenwoordiger van het Vlaams Blok in het Europees Parlement zich ge- draagt. Als u dit dossier voor Vlaanderen zo be- langrijk vindt, waarom hebt u dan zelf nog niet on- derzocht hoe men daarover in het Europees Parle- ment denkt, met inbegrip van het standpunt van uw partijgenoot ? Dat verbaast me.
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx : Het is niet belangrijk wat in het Europees Parlement over deze richtlij- nen is gezegd.
De xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx : Waarom spreekt u er dan over ?
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx : U zegt dat u zwart op wit kunt bewijzen wat onze fractie in het Europees Parlement verricht.
De xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx : U kunt dat ook : die stukken zijn publiek.
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx : Als u dat beweert, dan moet u bewijzen tonen. Het is niet aan ons om dat te doen ! U moet die binnen veertien dagen op tafel leggen.
– De xxxx Xxxxx Xx Xxx, eerste ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
De xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx : Zelfs de mensen in de publiekstribune kunnen die stukken raadple- gen.
De xxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxx : Hebt u geen ande- re argumenten voorhanden in plaats van hierover ruzie te maken ?
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx : De voorzitter mag naast mij komen staan. Ik verwacht binnen de veertien dagen de documentatie van de heer Voor- hamme.
De xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx : Het staat op inter- net.
Er werd opgemerkt dat er enige twijfel is over de uitvoering van dit voorstel van resolutie. Ik kan u geruststellen : bij mijn weten treft de Vlaamse ad- ministratie alle voorbereidingen om dit voorstel van resolutie dat hier zal worden goedgekeurd, ook uit te voeren. Dat is niet onlogisch. Dit voorstel van resolutie is volledig gebaseerd op de resultaten van de nieuwe meststudie en het volledige compensa- tieprogramma dat werd opgesteld aan de hand hiervan. Het is niet onlogisch dat de administratie dit doet. Wij hebben zo’n gedetailleerd voorstel van resolutie opgesteld omdat wij politiek de volle- dige verantwoordelijkheid willen opnemen. Wij willen de garantie dat de Europese richtlijnen vol- ledig worden uitgevoerd. Wij willen niet meer op een mislukking afstevenen, zoals het afgelopen jaar is gebeurd.
Dit is een belangrijk voorstel van resolutie omdat het een trendbreuk betekent en in het verlengde ligt van de trendbreuk die tijdens de vorige legisla- tuur met de totstandkoming van het havendecreet werd gemaakt. Daarin wordt een andere manier van inplanting van havengebieden aan de vier Vlaamse zeehavens opgelegd. De trendbreuk werd eveneens doorgetrokken in het bestuursakkoord over de grootste haven, namelijk de haven van Antwerpen. Het nieuwe uitgangspunt kende reeds uitvoering bij het tot stand komen van het nieuwe milieueffectenrapport en het compensatieplan. Het plan werd in volledig overleg opgesteld en beant-
-25-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorhamme
woordt volkomen aan de voorschriften die Europa ons oplegt.
Het is belangrijk dat een beheerscommissie wordt opgericht. Alle vertegenwoordigers op het terrein zullen betrokken worden bij het in de praktijk brengen van die compensaties en zullen een vorm van monitoring uitvoeren. De ervaring heeft bewe- zen dat precies de monitoring dikwijls tekortschoot en wij op het vlak van natuurcompensaties in ge- breke bleven.
Het is onbegrijpelijk dat de CD&V-fractie zich hierover negatief zal uitspreken. Wij hebben de twee enige amendementen van deze partij in de commissie goedgekeurd en ze werden in de tekst opgenomen die straks wordt goedgekeurd. Dit voorstel van resolutie ligt volledig in het verlengde van het kader waarbinnen het validatiedecreet tot stand is gekomen. Dit heeft CD&V wel goedge- keurd.
De CD&V-fractie zou zich op zijn minst kunnen onthouden. Ik kan de tegenstem maar op één ma- nier verklaren : in dit soort dossiers treedt de frac- tie uitsluitend op als een fractie die de landbouw- organisaties vertegenwoordigt. (Applaus bij de meerderheid)
De xxxx Xxx Xx Xxxxx : Alzo sprak de vertegen- woordiger van de vakbond.
De voorzitter : De xxxx Xxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx (Op de tribune) : Mijn- heer de voorzitter, geachte leden, enige tijd gele- den keurde dit parlement het validatiedecreet goed, dat ervoor moet zorgen dat de economische belangen van ons gewest veilig worden gesteld. Waarschijnlijk zullen nog dezelfde problemen op- duiken in de toekomst. Daartegenover staat het vrijwaren van de ecologische belangen. Het is im- mers beleidsmatig correct dat de natuur schadeloos wordt gesteld voor de maatregelen van het decreet dat tot stand is gekomen naar aanleiding van de problematiek van het Deurganckdok. Dit kan door het geven van compensaties op het vlak van de uit- breiding van voor de natuur waardevolle gebieden. Dit voorstel van resolutie is voor de VLD dan ook verbonden met het goedgekeurde decreet.
De vragen die dit voorstel van resolutie aan de re- gering stelt, zijn volledig en duidelijk. Samengevat gaat het over het uitwerken van een permanente compensatieplicht op basis van het MER, met een
aantal vastgelegde streefoppervlakten. Er is het uitwerken van het principe van bijsturing van com- pensatiemaatregelen, ‘zowel in plus als in min’. Er is het respecteren van de compensatiematrixen uit het MER Linkeroever-Deurganckdok. Er worden tijdige maatregelen gevraagd om de tijdelijk com- penserende maatregelen een definitieve vorm te geven. Er is de realisatie van slikken en schorren en de garantie dat de compensatiemaatregelen minstens gelijktijdig worden aangevat met het her- opstarten van het dossier van en de werken aan het Deurganckdok. Tevens wordt een protocol ge- vraagd met duidelijke afspraken over de taakver- deling, de verantwoordelijkheid, de financiering en de timing. Een regeling in verband met de monito- ring is opgenomen. Er wordt eveneens voorzien in het oprichten van een beheerscommissie die de compensatiemaatregelen begeleidt, en in een op- vangmogelijkheid in geval van het niet tijdig nale- ven van de verplichting inzake de compensatie. Dit is een hele batterij aan maatregelen, die ervoor moet zorgen dat een valabele compensatie tot stand komt.
Dat is het uitgangspunt van dit voorstel van resolu- tie. Een en ander moet voor de VLD uiteraard worden bekeken in het licht van de omzetting van de Europese richtlijnen inzake natuur, van de vogel- en de habitatrichtlijn. Daartoe wordt nu een nieuw voorstel van decreet besproken.
Het zou verkeerd zijn dit voorstel te beschouwen als een loutere compensatie voor het Deurganck- dok, onder meer rekening houdend met de verre- gaande gevolgen van de ingebrekestelling door de Europese Commissie. Xxxxxxx ook het gedetail- leerde karakter van dit voorstel. Waar het valida- tiedecreet enkel doet wat strikt juridisch noodza- kelijk is, werd ervoor gekozen bij het deel inzake de compensatie te werken met een voorstel van re- solutie, en dit om juridische redenen.
Zoals de xxxx Xxxxxxxxx dat voor mij deed, wil ik bij dit voorstel vooral de nadruk leggen op de be- heerscommissie die deze compensatie ‘zowel in plus als in min’ zou moeten begeleiden en waarin alle betrokken partijen zullen zetelen. Het is aan deze commissie om de praktische uitwerking van de te nemen maatregelen te garanderen. We reke- nen er dan ook op dat dit kan gebeuren met een constructieve ingesteldheid. De VLD vraagt de Vlaamse regering dan ook om snel werk te maken van de samenstelling ervan. Hoewel dit een gede- tailleerd voorstel van resolutie is, ligt de uitwerking ervan volledig in handen van de regering, die nog genoeg tijd heeft om te handelen en ze op haar ma- nier om te zetten in concrete maatregelen. Tevens
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-26-
Xxxxxxxx
menen we dat de regering niet te lang mag wachten met de uitvoering ervan. Duidelijkheid en rechtsze- kerheid zijn van belang voor iedereen. Een perma- nente opvolging van de uitvoering van dit voorstel is dan ook een noodzaak. Dat geldt zowel voor de linkeroever als voor de rechteroever van de Schel- de. (Applaus bij de meerderheid)
De voorzitter : Vraagt nog iemand het woord ?
(Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.
Ik stel voor om de vergadering te schorsen.
Is het parlement het hiermee eens ? (Instemming)
De vergadering is geschorst.
– De vergadering wordt geschorst om 15.48 uur.
– De vergadering wordt hervat om 16.10 uur.
– De xxxx Xxxxxxx Xx Xxxxxxxxx, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
MOTIE van de xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxx betreffen- de een belangenconflict
– 1003 (2001-2002) – Nr. 1
Voorstel tot spoedbehandeling
De voorzitter : Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Xxx Xxxxxxx bij motie van orde een voor- stel tot spoedbehandeling gedaan van de motie van de heer Xxx Xxxxxxx betreffende een belangen- conflict.
De heer Xxx Xxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxx (Op de tribune) : Mijn- heer de voorzitter, collega’s, het belangenconflict handelt over de samenstelling van de raad van be- stuur van het Belgisch Interventie- en Restitutie- bureau, dat wordt geregeld bij een wetsontwerp waarover morgen in de Kamer in plenaire vergade- ring wordt gestemd. Het gaat om een ontwerp dat
niet bicameraal is. Het is optioneel bicameraal. Bij- gevolg vraag ik de spoedbehandeling van mijn motie betreffende een belangenconflict.
De voorzitter : Vraagt nog iemand het woord ?
(Neen)
Is het parlement het eens met dat voorstel tot spoedbehandeling ? (Instemming)
Het voorstel tot spoedbehandeling in plenaire ver- gadering is aangenomen. Dan stel ik voor dat de motie van de heer Xxx Xxxxxxx betreffende een belangenconflict onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het hiermee eens ? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Bespreking
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de motie van de heer Xxx Xxxxxxx betreffende een belangenconflict.
De bespreking is geopend.
De heer Xxx Xxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxx (Op de tribune) : Mijn- heer de voorzitter, collega’s, ik zal hier geen lange uiteenzetting houden. Het gaat hier over de samen- stelling van de raad van bestuur van het BIRB, dat onder meer verantwoordelijk is voor de uitvoering van het Europees landbouwbeleid inzake subsidies en vergoedingen aan de landbouwsector.
Ondanks de overheveling bij het Lambermontak- koord van het landbouwbeleid is het BIRB fede- raal gebleven. Nochtans heeft men toen gezegd dat in de raad van bestuur de gewesten zwaar verte- genwoordigd zouden zijn. Ik citeer uit de bijzonde- re wet als ik zeg dat de gewesten in de schoot van de raad van bestuur van het BIRB zouden beschik- ken over een gegarandeerde en significante verte- genwoordiging.
In uitvoering van het Lambermontakkoord is op 9 maart 2001 in het Overlegcomité beslist dat de raad van bestuur zou bestaan uit zes leden : twee leden aangewezen door de Vlaamse regering, twee leden aangewezen door de regering van het Waals Gewest, één lid aangewezen door de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en één lid aan- gewezen door de federale overheid. Dat is dus om uitvoering te geven aan het Lambermontakkoord.
-27-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Van Hauthem
De Raad van State heeft daarover een aantal op- merkingen gemaakt. Zo heeft de Raad van State onder meer het volgende gezegd. Als die raad van bestuur op die manier is samengesteld, is het eigen- lijk geen federale bevoegdheid meer.
In navolging van dat advies van de Raad van State heeft de federale regering een amendement inge- diend, waarbij ze niet één maar vijf vertegenwoor- digers mocht aanwijzen in de raad van bestuur. Een tweede wijziging bestond erin dat de voorzit- ter van de raad van bestuur een lid diende te zijn dat aangewezen is door de federale regering. Dat lid krijgt bij staking van stemmen de doorslagge- vende stem. Daarmee heeft de federale regering op een vrij eenzijdige manier de afspraak gewijzigd die binnen het Overlegcomité werd gemaakt inza- ke de vertegenwoordiging van de gewesten in de raad van bestuur van het BIRB.
Dit geval vertoont enige gelijkenis met wat er aan de hand is met de NMBS, het investeringsdossier en het samenwerkingsakkoord. Ook daarover heeft de Raad van State opmerkingen gemaakt, en onder meer gezegd dat pre- en cofinanciering ei- genlijk niet kan, omdat dat zou ingaan tegen de be- voegdheid die wat dat betreft aan de federale over- heid is toegewezen.
De minister-president heeft gezegd dat we daar- voor een oplossing moeten vinden. Desnoods moet de bijzondere wet maar worden gewijzigd, zodanig dat aan het advies van de Raad van State wordt te- gemoetgekomen, zodat op die manier de afspraken gehonoreerd kunnen blijven.
Iets soortgelijks doet zich hier voor. Men kan, naar analogie met het NMBS-dossier, ook hier de bij- zondere wet wijzigen, zodat de tekst van de bijzon- dere wet in overeenstemming is met het oorspron- kelijke voorstel van de samenstelling van de raad van bestuur van het BIRB.
Ik heb deze motie ingediend op 21 januari. Toen ik dit de eerste keer aan de orde bracht, kregen we via de heer Xxx Xxxxxxxxxxx te horen dat er nog overleg zou zijn tussen de regeringen om daar een oplossing voor te vinden. Ik stel nu echter vast dat het desbetreffende ontwerp morgen in de plenaire vergadering van de Kamer geagendeerd staat en dat er geen oplossing gevonden is. De tekst zoals die in de commissie van de Kamer is goedgekeurd, ligt dus morgen als dusdanig ter stemming voor. Om die reden heb ik deze motie betreffende een belangenconflict ingediend. (Applaus bij het VB)
De voorzitter : De xxxx Xxxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxx : Mijnheer de voorzit- ter, collega’s, men heeft me verzocht het standpunt van de meerderheid hierover mee te delen. De heer Xxx Xxxxxxx heeft een correct maar beperkt relaas gegeven. Hij heeft verwezen naar het Lam- bermontakkoord en de regeling die werd getroffen voor het BIRB. Dat bureau zou blijven bestaan als een federale instelling.
Wat hij echter niet heeft gezegd, is dat die federale instelling louter nog zou bestaan als doorgeefluik, en dat er daarin een significante vertegenwoordi- ging zou zijn van de gewesten. Er zouden twee ver- tegenwoordigers zijn van het Vlaams Gewest, twee van het Waals Gewest, en een van de federale over- heid.
De heer Xxx Xxxxxxx had het ook over het advies van de Raad van State. Die heeft inderdaad opge- merkt dat er bezwaarlijk sprake kan zijn van een federale instelling als er een overwicht is van de ge- westen in de raad van bestuur. Daarom werd de wijziging van de wet nogmaals aangepast. Het aan- tal vertegenwoordigers van de federale overheid werd opgetrokken tot vijf, en er werd ingeschreven dat de voorzitter van de vertegenwoordiging van de federale overheid een doorslaggevende stem zou hebben bij staking van stemmen. Aan de op- merkingen van de Raad van State is dus tegemoet- gekomen.
Wat belangrijk is, is dat het eigenlijk om een door- geefluik gaat. De meerderheidpartijen zijn er ge- rust in dat het zo geïnterpreteerd moet worden en dat de activiteiten zelf op het niveau van de gewes- ten zullen plaatsvinden. Er zal over worden ge- waakt dat wordt uitgevoerd wat in de geesten leeft. We kunnen dan ook niet akkoord gaan met het verzoek een belangenconflict in te roepen.
De voorzitter : De xxxx Xxxxxx heeft het woord.
De xxxx Xxx Xxxxxx : Xxxxxxxx de voorzitter, colle- ga’s, we vinden dat met de huidige regeling wordt teruggekomen op de afspraken die bij het Lamber- montakkoord zijn gemaakt. We geven grif toe dat de meerderheid een belangrijke inspanning heeft geleverd om tegemoet te komen aan de verzuchtin- gen. Niettemin blijft het voor ons onvoldoende. De voorzitter, weliswaar een federaal vertegenwoordi- ger, heeft nog altijd een doorslaggevende stem.
Een andere oplossing was een nieuwe onderhande- lingsronde over wat aanvankelijk was overeenge-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-28-
Loones
komen teneinde tegemoet te komen aan de wensen van de Raad van State. Die weg werd niet gevolgd. We zullen ons dan ook bij de stemming over deze motie onthouden.
De voorzitter : Vraagt nog iemand het woord ?
(Neen)
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de motie houden.
SAMENSTELLING VAN COMMISSIES
Wijzigingen onder de vaste en plaatsvervangende leden
De voorzitter : Voor de VLD-fractie zijn :
– in de Commissie voor Algemeen Beleid, Finan- ciën en Begroting de xxxx Xxxx Xxxxxxx aange- wezen als plaatsvervangend lid ;
– in de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand de xxxx Xxxxx Xxxxxxxx aangewezen als plaatsvervangend lid ;
– in de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen de xxxx Xxxxx Xxxxxxxx aan- gewezen als plaatsvervangend lid.
ONTWERP VAN DECREET houdende instem- ming met de overeenkomst tussen de regering van het koninkrijk België en de regering van het Ver- enigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord- Ierland inzake het vervoer van aardgas door mid- del van een pijpleiding tussen het koninkrijk Bel- gië en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittan- nië en Noord-Ierland, ondertekend in Brussel op 10 december 1997
– 901 (2001-2002) – Nrs. 1 en 2
Hoofdelijke stemming
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over het ontwerp van de-
creet houdende instemming met de overeenkomst tussen de regering van het koninkrijk België en de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot- Brittannië en Noord-Ierland inzake het vervoer van aardgas door middel van een pijpleiding tussen het koninkrijk België en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, onderte- kend in Brussel op 10 december 1997.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat :
108 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 108 leden hebben ja geantwoord.
JA hebben geantwoord : Aers Xxxxxxxx
Xxxx Xxxxx
Xxx Xxx
Xxxxxxx André-Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxx
Xxxxxxx Xxxx
Xx Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xx Xxxx Xxxx
Xx Xxxx Xxxxx Xx Xxxxx Xxxx Xx Xxxxx Xxxxx Xx Xxxxx Xxxxx Xx Xxxx Xxxxxx
Xx Xxxxxxxxx Xxx Xx Xxxxx Xxx
De Reuse Xxxxxx Xx Xxxxxx Xxxxx Xx Xxx Xxxxx
Xx Xxxx Xxxx Xxxxxxxx Xxxx Xxxxxxxx Xxxxxx
Xxxxxxxxx-Xx Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx Xxxxxx
Xxxxx Xxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxx
Xxxxxxx-Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxx
Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxx Eloi
-29-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
Guns Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx Xxxx
Xxxxxx-Xxx Xxxx Xxxxx Xxxxxx Xxxxx
Xxxxxxx Xxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxx Xxxxxx Xxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx Cis Xxxxxxxxxx Xxxx Sols Xxx
Xxxxxxx Xxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx Xxx
Xxxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxx
Xxx Xxxxxx Xxxxxxx
Xxx Xxxxxxxxxxxxx Xxxx xxx xxx Xxxxxxx Xxxx Van den Xxxxxx Xxx Van den Eynde Xxxxxxx Xxx Xxx Xxxxxx Xxx Xxx xxx Xxxxxxx Xxxx Xxx Xxxxx Xxxx
Xxx Xxxxxx Xxx Xxx Xxxxx Christian
Xxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxx Xxxxx Xxx Xxxxx Xxxxx xxx Xxxxxx Xxxxxx
Xxx Xxxx Xxx
Xxx Xxxxxxxx Xxxx
Xxx Xxxxxxxxxxxxx Xxx Xxx Xxxxxxxxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxxxx Xxxxx Xxx Xxxxxx Xxxx
Xxx Xxxxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxx
Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxx Xx Xxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxx Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxx Xxxxx
Xxxxx Xxxx Xxxxxxxxx Frans
Dientengevolge neemt het parlement het ontwerp van decreet eenparig aan. Het zal aan de Vlaamse regering ter bekrachtiging worden overgezonden.
ONTWERP VAN DECREET betreffende de wij- ziging aan het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, wat de invoering van de euro betreft
– 965 (2001-2002) – Nrs. 1 en 2
Hoofdelijke stemming
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over het ontwerp van de- creet betreffende de wijziging aan het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruim- telijke ordening, wat de invoering van de euro be- treft.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat :
108 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 108 leden hebben ja geantwoord.
JA hebben geantwoord : Xxxx Xxxxxxxx
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-30-
Voorzitter
Becq Xxxxx Xxx Xxx
Xxxxxxx André-Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxx
Xxxxxxx Xxxx
Xx Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xx Xxxx Xxxx
Xx Xxxx Xxxxx Xx Xxxxx Xxxx Xx Xxxxx Xxxxx Xx Xxxxx Xxxxx Xx Xxxx Xxxxxx
Xx Xxxxxxxxx Xxx Xx Xxxxx Xxx
De Reuse Xxxxxx Xx Xxxxxx Xxxxx Xx Xxx Xxxxx
Xx Xxxx Xxxx Xxxxxxxx Xxxx Xxxxxxxx Xxxxxx
Xxxxxxxxx-Xx Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx Xxxxxx
Xxxxx Xxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxx
Xxxxxxx-Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxx
Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxx Xxxx Xxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx
Xxxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx Xxxx
Xxxxxx-Xxx Xxxx Xxxxx
Xxxxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxx Xxxxxx Xxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx Cis Xxxxxxxxxx Xxxx Sols Xxx
Xxxxxxx Xxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx Xxx
Xxxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxx
Xxx Xxxxxx Xxxxxxx
Xxx Xxxxxxxxxxxxx Xxxx xxx xxx Xxxxxxx Xxxx Van den Xxxxxx Xxx Van den Eynde Xxxxxxx Xxx Xxx Xxxxxx Xxx Xxx xxx Xxxxxxx Xxxx Xxx Xxxxx Xxxx
Xxx Xxxxxx Xxx Xxx Xxxxx Christian
Xxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxxx Xxxxx Xxx Xxxxx Xxxxx xxx Xxxxxx Xxxxxx
Xxx Xxxx Xxx
Xxx Xxxxxxxx Xxxx
Xxx Xxxxxxxxxxxxx Xxx Xxx Xxxxxxxxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxxxx Xxxxx Xxx Xxxxxx Xxxx
Xxx Xxxxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxx
Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxx Xx Xxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxx Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxx Xxxxx
Xxxxx Xxxx Xxxxxxxxx Frans
Dientengevolge neemt het parlement het ontwerp van decreet eenparig aan. Het zal aan de Vlaamse regering ter bekrachtiging worden overgezonden.
-31-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
VOORSTEL VAN DECREET xxx xx xxxxx Xxxx Xxx Xxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxxxx en Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxx hou- dende de organisatie van het parlementair onder- zoek
– 862 (2001-2002) – Nrs. 1 tot 3
Hoofdelijke stemming
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over het voorstel van de- creet van de heren Xxx Xxxxxx, Vermeiren, Tob- back, Sannen en Xxx Xxxxxxxxxxx houdende de or- ganisatie van het parlementair onderzoek.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat :
111 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 111 leden hebben ja geantwoord
JA hebben geantwoord : Aers Xxxxxxxx
Xxxx Sonja Bex Jos
Bogaert André-Emiel Bossuyt Gilbert Boutsen Mathieu Browaeys Jozef Ceysens Patricia Claes Hilde
Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Cock Dirk
De Cock Frans De Gryze Niki De Gucht Karel De Lobel Hilde De Loor Herman
De Martelaer Ann De Meyer Jos
De Reuse Herman De Ridder Peter De Roo Johan
De Smet Bart Decaluwe Carl Declercq Veerle
Demeester-De Meyer Wivina
Demeulenaere Julien Demol Johan
Denys André Devolder Jacques Dewinter Filip Dillen Marijke
Gardeyn-Debever Gisèle Gatz Sven
Geraerts Jean Geysels Jos Glorieux Eloi Grouwels Brigitte Guns Dominique Gysbrechts Peter Heeren Veerle Helsen Koen Hermans Margriet Holemans Dirk Hostekint Patrick Huybrechts Pieter Keulen Marino Kindermans Gerald Lachaert Patrick Laurys Jan Lauwers Herman Laverge Jacques Librecht Julien Logist Marcel Loones Jan Mahassine Chokri Malcorps Johan Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Moreau André
Peeters Leo Penris Jan Platteau Stefaan Ramon Frans Ramoudt Didier Roegiers Jan Sannen Ludo Sarens Freddy Sauwens Johan Schepens Cis Schuermans Eddy Sols Guy
Stassen Jos Strackx Felix Suykens Lucien Swennen Guy
Timmermans Jacques Tobback Bruno
Van Baelen Gilbert
Van Cleuvenbergen Riet van den Abeelen Marc Van den Brande Luc Van den Eynde Marleen
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-32-
Voorzitter
Van Den Heuvel Ria Van der Poorten Mark Van Dijck Kris
Van Duppen Jan Van Eyken Christian
Van Goethem Roland Van Hauthem Joris Van Hecke Mieke van Kessel Ingrid
Van Looy Jef
Van Malderen Paul
Van Nieuwenhuysen Luk Van Nieuwkerke André Van Overmeire Karim Van Rompuy Eric
Van Vaerenbergh Etienne Vandenbroeke Chris Vanleenhove Gilbert Verfaillie Jan
Vermeiren Francis Vermeulen Jo Verougstraete Christian Verrijken Miel Vertriest Isabel Voorhamme Robert Weyts Johan
Wille Paul Wymeersch Frans
Dientengevolge neemt het parlement het voorstel van decreet eenparig aan. Het zal aan de Vlaamse regering ter bekrachtiging worden overgezonden.
VOORSTEL VAN RESOLUTIE van mevrouw Veerle Declercq, mevrouw Patricia Ceysens, me- vrouw Anne-Marie Baeke en de heer Jan Roegiers betreffende de arbeidszorg
– 808 (2000-2001) – Nrs. 1 en 2
Hoofdelijke stemming
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolu- tie van mevrouw Declercq, mevrouw Ceysens, me- vrouw Baeke en de heer Roegiers betreffende de arbeidszorg.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen.
Ziehier het resultaat voor wat betreft de aangele- genheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet :
108 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 108 leden hebben ja geantwoord.
Ziehier het resultaat voor wat betreft de aangele- genheden bedoeld in de artikelen 127 tot 129 van de Grondwet :
111 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 111 leden hebben ja geantwoord.
JA hebben geantwoord : Aers Wilfried
Becq Sonja
Bex Jos
Bogaert André-Emiel Bossuyt Gilbert Boutsen Mathieu Browaeys Jozef Ceysens Patricia Claes Hilde
Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Cock Dirk
De Cock Frans De Gryze Niki De Gucht Karel De Lobel Hilde De Loor Herman
De Martelaer Ann De Meyer Jos
De Reuse Herman De Ridder Peter De Roo Johan
De Smet Bart Decaluwe Carl Declercq Veerle
Demeester-De Meyer Wivina Demeulenaere Julien
Demol Johan Denys André Devolder Jacques Dewinter Filip Dillen Marijke
Gardeyn-Debever Gisèle Gatz Sven
Geraerts Jean Geysels Jos Glorieux Eloi Grouwels Brigitte Guns Dominique Gysbrechts Peter
-33-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
Heeren Veerle Helsen Koen Hermans Margriet Holemans Dirk Hostekint Patrick Huybrechts Pieter Keulen Marino Kindermans Gerald Lachaert Patrick Laurys Jan Lauwers Herman Laverge Jacques Librecht Julien Logist Marcel Loones Jan Mahassine Chokri Malcorps Johan Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Moreau André
Peeters Leo Penris Jan Platteau Stefaan Ramon Frans Ramoudt Didier Roegiers Jan Sannen Ludo Sarens Freddy Sauwens Johan Schepens Cis Schuermans Eddy Sols Guy
Stassen Jos Strackx Felix Suykens Lucien Swennen Guy
Timmermans Jacques Tobback Bruno
Van Baelen Gilbert
Van Cleuvenbergen Riet van den Abeelen Marc Van den Brande Luc Van den Eynde Marleen Van Den Heuvel Ria Van der Poorten Mark Van Dijck Kris
Van Duppen Jan Van Eyken Christian
Van Goethem Roland Van Hauthem Joris Van Hecke Mieke van Kessel Ingrid
Van Looy Jef
Van Malderen Paul
Van Nieuwenhuysen Luk
Van Nieuwkerke André Van Overmeire Karim Van Rompuy Eric
Van Vaerenbergh Etienne Vandenbroeke Chris Vanleenhove Gilbert Verfaillie Jan
Vermeiren Francis Vermeulen Jo Verougstraete Christian Verrijken Miel Vertriest Isabel Voorhamme Robert Weyts Johan
Wille Paul Wymeersch Frans
Dientengevolge neemt het parlement het voorstel van resolutie eenparig aan. De resolutie zal aan de Vlaamse regering worden overgezonden.
VOORSTEL VAN RESOLUTIE van de heren Jos Stassen, Robert Voorhamme, Marc van den Abee- len, Herman Lauwers en Johan Malcorps be- treffende de toepassing van de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EG ter compensatie van grote infrastructuurwerken in de Westerschelde en Zeeschelde
– 949 (2001-2002) – Nrs. 1 tot 3
Hoofdelijke stemming
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolu- tie van de heren Stassen, Voorhamme, van den Abeelen, Lauwers en Malcorps betreffende de toe- passing van de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EG ter compensatie van grote infrastructuurwerken in de Westerschelde en Zeeschelde.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat :
110 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 62 leden hebben ja geantwoord ;
4 leden hebben zich onthouden ;
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-34-
Voorzitter
44 leden hebben neen geantwoord. JA hebben geantwoord :
Bex Jos
Bogaert André-Emiel Bossuyt Gilbert Browaeys Jozef Ceysens Patricia Claes Hilde
Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Cock Dirk
De Cock Frans De Gucht Karel De Loor Herman De Martelaer Ann De Ridder Peter Declercq Veerle
Demeulenaere Julien Denys André Devolder Jacques Geysels Jos
Glorieux Eloi Guns Dominique Gysbrechts Peter Helsen Koen Hermans Margriet Holemans Dirk Hostekint Patrick Keulen Marino Lachaert Patrick Lauwers Herman Laverge Jacques Logist Marcel Loones Jan Mahassine Chokri Malcorps Johan Moreau André Peeters Leo Platteau Stefaan Ramon Frans Ramoudt Didier Roegiers Jan Sannen Ludo Schepens Cis
Sols Guy
Stassen Jos Suykens Lucien Swennen Guy
Timmermans Jacques Tobback Bruno
Van Baelen Gilbert van den Abeelen Marc
Van Den Heuvel Ria Van Dijck Kris
Van Duppen Jan
Van Nieuwkerke André Van Vaerenbergh Etienne Vandenbossche Dany Vandenbroeke Chris Vermeiren Francis Vermeulen Jo
Vertriest Isabel Voorhamme Robert Wille Paul
NEEN hebben geantwoord : Aers Wilfried
Becq Sonja
Boutsen Mathieu Caluwé Ludwig De Gryze Niki De Lobel Hilde De Meyer Jos
De Reuse Herman De Roo Johan
De Smet Bart Decaluwe Carl Dewinter Filip Dillen Marijke
Gardeyn-Debever Gisèle Geraerts Jean
Heeren Veerle Huybrechts Pieter Kindermans Gerald Laurys Jan Librecht Julien Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Penris Jan
Sarens Freddy Sauwens Johan Schuermans Eddy Strackx Felix
Van den Brande Luc Van den Eynde Marleen Van der Poorten Mark Van Eyken Christian Van Goethem Roland Van Hauthem Joris
Van Hecke Mieke van Kessel Ingrid Van Looy Jef
Van Malderen Paul
Van Nieuwenhuysen Luk Van Overmeire Karim Van Rompuy Eric Verfaillie Jan Verougstraete Christian
-35-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
Verrijken Miel Wymeersch Frans
Zich ONTHOUDEN hebben :
Demeester-De Meyer Wivina Van Cleuvenbergen Riet Vanleenhove Gilbert
Weyts Johan
Dientengevolge neemt het parlement het voorstel van resolutie aan. De resolutie zal aan de Vlaamse regering worden overgezonden.
Redenen voor onthouding ? Mevrouw Demeester heeft het woord.
Mevrouw Wivina Demeester-De Meyer : Mijnheer de voorzitter, ik onthoud me bij deze en de volgen- de stemmingen in afspraak met mevrouw De Maght.
De voorzitter : De heer Weyts heeft het woord.
De heer Johan Weyts : Mijnheer de voorzitter, ik heb een stemafspraak met de heer Bril.
De voorzitter : De heer Vanleenhove heeft het woord.
De heer Gilbert Vanleenhove : Mijnheer de voor- zitter, ik heb een stemafspraak met de heer Maes.
De voorzitter : Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Mijnheer de voorzitter, ik heb een stemafspraak met mevrouw Baeke.
MOTIE van de heer Joris Van Hauthem betreffen- de een belangenconflict
– 1003 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de motie van de heer Van Hauthem betreffende een belangenconflict.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Eind van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat :
109 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 20 leden hebben ja geantwoord ;
30 leden hebben zich onthouden ; 59 leden hebben neen geantwoord.
JA hebben geantwoord : Aers Wilfried
Boutsen Mathieu
De Gryze Niki De Lobel Hilde
De Reuse Herman Dewinter Filip Dillen Marijke Geraerts Jean Huybrechts Pieter Librecht Julien Penris Jan
Strackx Felix
Van den Eynde Marleen Van Goethem Roland Van Hauthem Joris
Van Nieuwenhuysen Luk Van Overmeire Karim Verougstraete Christian Verrijken Miel Wymeersch Frans
NEEN hebben geantwoord : Bex Jos
Bogaert André-Emiel Bossuyt Gilbert Browaeys Jozef Ceysens Patricia Claes Hilde
Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Cock Dirk
De Cock Frans De Gucht Karel De Loor Herman De Martelaer Ann De Ridder Peter Declercq Veerle
Demeulenaere Julien Denys André Devolder Jacques Geysels Jos
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-36-
Voorzitter
Glorieux Eloi Gysbrechts Peter Helsen Koen Hermans Margriet Holemans Dirk Hostekint Patrick Keulen Marino Lachaert Patrick Lauwers Herman Laverge Jacques Logist Marcel Mahassine Chokri Malcorps Johan Moreau André Peeters Leo Platteau Stefaan Ramon Frans Ramoudt Didier Roegiers Jan Sannen Ludo Schepens Cis
Sols Guy Stassen Jos Suykens Lucien Swennen Guy
Timmermans Jacques Tobback Bruno
Van Baelen Gilbert van den Abeelen Marc Van Den Heuvel Ria Van Duppen Jan
Van Eyken Christian Van Nieuwkerke André
Van Vaerenbergh Etienne Vandenbossche Dany Vermeiren Francis Vermeulen Jo
Vertriest Isabel Voorhamme Robert Wille Paul
Zich ONTHOUDEN hebben : Becq Sonja
Caluwé Ludwig
De Meyer Jos De Roo Johan De Smet Bart Decaluwe Carl
Demeester-De Meyer Wivina Gardeyn-Debever Gisèle Heeren Veerle
Kindermans Gerald Laurys Jan
Loones Jan
Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Sarens Freddy
Sauwens Johan Schuermans Eddy
Van Cleuvenbergen Riet Van den Brande Luc Van der Poorten Mark Van Dijck Kris
Van Hecke Mieke van Kessel Ingrid Van Looy Jef
Van Malderen Paul Van Rompuy Eric Vandenbroeke Chris Vanleenhove Gilbert Verfaillie Jan
Weyts Johan
Dientengevolge neemt het parlement de motie niet aan.
MOTIE VAN AANBEVELING van de heer Joris Van Hauthem tot besluit van het op 30 januari 2002 in plenaire vergadering gehouden actualiteits- debat over de hertekening van het Vlaamse onder- wijslandschap
– 1036 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de motie van aanbeve- ling van de heer Van Hauthem tot besluit van het op 30 januari 2002 in plenaire vergadering gehou- den actualiteitsdebat over de hertekening van het Vlaamse onderwijslandschap.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat :
112 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 20 leden hebben ja geantwoord ;
4 leden hebben zich onthouden ; 88 leden hebben neen geantwoord.
JA hebben geantwoord :
-37-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
Aers Wilfried Boutsen Mathieu De Gryze Niki De Lobel Hilde
De Reuse Herman Dewinter Filip Dillen Marijke Geraerts Jean Huybrechts Pieter Librecht Julien Penris Jan
Strackx Felix
Van den Eynde Marleen Van Goethem Roland Van Hauthem Joris
Van Nieuwenhuysen Luk Van Overmeire Karim Verougstraete Christian Verrijken Miel Wymeersch Frans
NEEN hebben geantwoord : Becq Sonja
Bex Jos
Bogaert André-Emiel Bossuyt Gilbert Browaeys Jozef Caluwé Ludwig Ceysens Patricia Claes Hilde
Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Cock Dirk
De Cock Frans De Gucht Karel De Loor Herman De Martelaer Ann De Meyer Jos
De Ridder Peter De Roo Johan De Smet Bart Decaluwe Carl Declercq Veerle
Demeulenaere Julien Denys André Devolder Jacques
Gardeyn-Debever Gisèle Gatz Sven
Geysels Jos Glorieux Eloi Grouwels Brigitte Guns Dominique Gysbrechts Peter
Heeren Veerle Helsen Koen Hermans Margriet Holemans Dirk Hostekint Patrick Keulen Marino Kindermans Gerald Lachaert Patrick Laurys Jan Lauwers Herman Laverge Jacques Logist Marcel Loones Jan Mahassine Chokri Malcorps Johan Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Moreau André
Peeters Leo Platteau Stefaan Ramon Frans Ramoudt Didier Roegiers Jan Sannen Ludo Sarens Freddy Sauwens Johan Schepens Cis Schuermans Eddy Sols Guy
Stassen Jos Suykens Lucien Swennen Guy
Timmermans Jacques Tobback Bruno
Van Baelen Gilbert van den Abeelen Marc Van den Brande Luc Van Den Heuvel Ria Van der Poorten Mark Van Dijck Kris
Van Duppen Jan Van Eyken Christian Van Hecke Mieke van Kessel Ingrid Van Looy Jef
Van Malderen Paul Van Nieuwkerke André Van Rompuy Eric
Van Vaerenbergh Etienne Vandenbossche Dany Vandenbroeke Chris Verfaillie Jan
Vermeiren Francis Vermeulen Jo Vertriest Isabel Voorhamme Robert
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-38-
Voorzitter
Wille Paul
Zich ONTHOUDEN hebben :
Demeester-De Meyer Wivina Van Cleuvenbergen Riet Vanleenhove Gilbert
Weyts Johan
Dientengevolge neemt het parlement de motie niet aan.
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE van de
heer Carl Decaluwe tot besluit van de op 29 janu- ari 2002 door de heer Carl Decaluwe in commissie gehouden interpellatie tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de concessieproblematiek bij de toekenning van de managementteams voor de re- gionale luchthavens en de voorwaarden bij de goedgekeurde offerte
– 1027 (2001-2002) – Nrs. 1 en 2
Hoofdelijke stemmingen
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omkle- de motie van de heer Decaluwe tot besluit van de op 29 januari 2002 door de heer Decaluwe in com- missie gehouden interpellatie tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de concessieproblematiek bij de toekenning van de managementteams voor de re- gionale luchthavens en de voorwaarden bij de goedgekeurde offerte.
Door de heer Decaluwe werd hierop een amende- ment ingediend dat luidt als volgt :
Amendement Nr. 1 voorgesteld door de heer Carl Decaluwe
Aan de derde streep een 3° toevoegen dat luidt als volgt :
"3° de weerslag te onderzoeken van de beslissing
om de procedure op te starten tot (gedeeltelijke) bescherming van Fort III te Borsbeek op de con- cessie van de luchthaven van Antwerpen (Deur- ne).".
De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, het is niet de eerste keer dat we hier het woord nemen in verband met de problematiek van de toekenning van de managementteams aan de regionale luchthavens van Deurne en Oostende.
CD&V heeft in het verleden al een motie inge- diend betreffende het onderzoek van het Reken- hof naar de manier waarop die toekenningen tot stand zijn gekomen. Die motie is toen met de glim- lach weggestemd. Tot mijn grote verbazing heeft het Rekenhof nu op eigen initiatief een onderzoek opgestart naar het correcte verloop van de toeken- ningsprocedure. Ik heb vernomen dat dit onder- zoek tegen het einde van februari 2002 zal worden afgerond.
Een van de grote kerntaken van deze coalitie is het voeren van een efficiënt en transparant bestuur. Ik heb echter vastgesteld dat de minister bevoegd voor monumenten en landschappen de procedure heeft opgestart om Fort III te Borsbeek voorlopig te beschermen.
Ik wil me nu niet uitspreken over de eventuele noodzaak van deze beschermingsmaatregel. Ik wil er wel even op wijzen dat de Vlaamse regering voor de aanwerving van de regionale managers van de luchthavens van Deurne en Oostende meer dan 7,4 miljoen euro heeft uitgetrokken. Het gaat hier dus duidelijk om een hoger bedrag dan de 6,6 mil- joen euro die eerder was aangekondigd.
De regionale managers zouden oorspronkelijk zes maanden de tijd krijgen om een planning inzake de leefbaarheid van de regionale luchthavens op te stellen. Uit de offertes van Ernst&Young blijkt dat het ondertunnelen en verlengen van de startbaan voor de luchthaven van Deurne een mogelijke op- lossing zou kunnen zijn. De luchthavenmanager zou deze mogelijkheid verder moeten onderzoe- ken.
De eenzijdige beslissing van een minister heeft deze plannen gewoonweg doorkruist. Dit is geen voorbeeld van efficiënt bestuur. De managers zou- den tegen 22 mei 2002 hun planning naar voren moeten brengen. De minister plaatst nu reeds een pad in hun korf.
-39-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Decaluwe
Door middel van deze motie vraagt CD&V dat de onderzoeksresultaten van het Rekenhof in de com- missie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Ener- gie zouden worden besproken. We vragen tevens om de aanbevelingen van het Rekenhof te imple- menteren.
Het amendement op de motie vraagt om de weer- slag van de procedure tot gedeeltelijke bescher- ming van Fort III op de luchthavenconcessie te on- derzoeken. Uit de offertes van Ernst&Young blijkt immers duidelijk dat er hier een keuze moet wor- den gemaakt.
De aanvlieghoek van 6 graden is essentieel. Als Fort III een beschermd monument wordt, zullen we er spijtig genoeg toch een gedeelte van moeten afbreken. We zullen het gebouw dan namelijk twee meter lager moeten maken. Het zal het ene of het andere zijn. Daarom pleit ik voor duidelijkheid in de implementatie van wat door deze Vlaamse rege- ring naar voren werd gebracht. (Applaus bij CD&V en het VB)
De voorzitter : De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris : Mijnheer de voorzitter, mijn fractie zal zowel het toegevoegde amendement als de motie zelf goedkeuren, al was het maar omdat van dat amendement toch een bepaald signaal uit- gaat.
Deze morgen hebben we aanvaard dat een voorstel van resolutie van ons, dat veel verder gaat in de richting van het volledig stopzetten van de opge- starte procedures tot bescherming als monument, volgende week behandeld wordt in de bevoegde commissie. Hoewel ons voorstel verder reikt, willen we toch nu reeds dit amendement steunen omdat het een eerste en niet onbelangrijk signaal geeft.
De voorzitter : Vraagt nog iemand het woord ?
(Neen)
We spreken ons eerst uit over het amendement. De hoofdelijke stemming wordt gevraagd.
We gaan thans over tot de hoofdelijke stemming over het amendement.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat :
110 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 46 leden hebben ja geantwoord ;
4 leden hebben zich onthouden ; 60 leden hebben neen geantwoord.
JA hebben geantwoord : Aers Wilfried
Becq Sonja
Boutsen Mathieu Caluwé Ludwig De Gryze Niki De Lobel Hilde De Meyer Jos
De Reuse Herman De Roo Johan
De Smet Bart Decaluwe Carl Dewinter Filip Dillen Marijke
Gardeyn-Debever Gisèle Geraerts Jean
Heeren Veerle Huybrechts Pieter Kindermans Gerald Laurys Jan Librecht Julien Loones Jan Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Penris Jan
Sarens Freddy Sauwens Johan Schuermans Eddy Strackx Felix
Van den Brande Luc Van den Eynde Marleen Van der Poorten Mark Van Dijck Kris
Van Goethem Roland Van Hauthem Joris Van Hecke Mieke van Kessel Ingrid
Van Looy Jef
Van Malderen Paul
Van Nieuwenhuysen Luk Van Overmeire Karim Van Rompuy Eric Vandenbroeke Chris Verfaillie Jan Verougstraete Christian Verrijken Miel
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-40-
Voorzitter
Wymeersch Frans
NEEN hebben geantwoord : Bex Jos
Bogaert André-Emiel Bossuyt Gilbert Browaeys Jozef Ceysens Patricia Claes Hilde
Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Cock Dirk
De Cock Frans De Gucht Karel De Loor Herman De Martelaer Ann De Ridder Peter Declercq Veerle
Demeulenaere Julien Denys André Devolder Jacques Geysels Jos
Glorieux Eloi Guns Dominique Gysbrechts Peter Helsen Koen Hermans Margriet Holemans Dirk Hostekint Patrick Keulen Marino Lachaert Patrick Lauwers Herman Laverge Jacques Logist Marcel Mahassine Chokri Malcorps Johan Moreau André Peeters Leo Platteau Stefaan Ramon Frans Ramoudt Didier Roegiers Jan Sannen Ludo Schepens Cis
Sols Guy Stassen Jos Suykens Lucien Swennen Guy
Timmermans Jacques Tobback Bruno
Van Baelen Gilbert van den Abeelen Marc Van Den Heuvel Ria Van Duppen Jan
Van Eyken Christian Van Nieuwkerke André
Van Vaerenbergh Etienne Vandenbossche Dany Vermeiren Francis Vermeulen Jo
Vertriest Isabel Voorhamme Robert Wille Paul
Zich ONTHOUDEN hebben :
Demeester-De Meyer Wivina Van Cleuvenbergen Riet Vanleenhove Gilbert
Weyts Johan
Het amendement is niet aangenomen
We gaan vervolgens over tot de hoofdelijke stem- ming over de motie.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat :
110 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 46 leden hebben ja geantwoord ;
4 leden hebben zich onthouden ; 60 leden hebben neen geantwoord.
JA hebben geantwoord : Aers Wilfried
Becq Sonja
Boutsen Mathieu Caluwé Ludwig De Gryze Niki De Lobel Hilde De Meyer Jos
De Reuse Herman De Roo Johan
De Smet Bart Decaluwe Carl Dewinter Filip Dillen Marijke
Gardeyn-Debever Gisèle Geraerts Jean
Heeren Veerle Huybrechts Pieter Kindermans Gerald Laurys Jan Librecht Julien
-41-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
Loones Jan Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Penris Jan
Sarens Freddy Sauwens Johan Schuermans Eddy Strackx Felix
Van den Brande Luc Van den Eynde Marleen Van der Poorten Mark Van Dijck Kris
Van Goethem Roland Van Hauthem Joris Van Hecke Mieke van Kessel Ingrid
Van Looy Jef
Van Malderen Paul
Van Nieuwenhuysen Luk Van Overmeire Karim Van Rompuy Eric Vandenbroeke Chris Verfaillie Jan Verougstraete Christian Verrijken Miel Wymeersch Frans
NEEN hebben geantwoord : Bex Jos
Bogaert André-Emiel Bossuyt Gilbert Browaeys Jozef Ceysens Patricia Claes Hilde
Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Cock Dirk
De Cock Frans De Gucht Karel De Loor Herman De Martelaer Ann De Ridder Peter Declercq Veerle
Demeulenaere Julien Denys André Devolder Jacques Geysels Jos
Glorieux Eloi Guns Dominique Gysbrechts Peter
Helsen Koen Hermans Margriet Holemans Dirk Hostekint Patrick Keulen Marino Lachaert Patrick Lauwers Herman Laverge Jacques Logist Marcel Mahassine Chokri Malcorps Johan Moreau André Peeters Leo Platteau Stefaan Ramon Frans Ramoudt Didier Roegiers Jan Sannen Ludo Schepens Cis
Sols Guy Stassen Jos Suykens Lucien Swennen Guy
Timmermans Jacques Tobback Bruno
Van Baelen Gilbert van den Abeelen Marc Van Den Heuvel Ria Van Duppen Jan
Van Eyken Christian Van Nieuwkerke André
Van Vaerenbergh Etienne Vandenbossche Dany Vermeiren Francis Vermeulen Jo
Vertriest Isabel Voorhamme Robert Wille Paul
Zich ONTHOUDEN hebben :
Demeester-De Meyer Wivina Van Cleuvenbergen Riet Vanleenhove Gilbert
Weyts Johan
Dientengevolge neemt het parlement de motie niet aan.
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-42-
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE van de
heren Jef Van Looy, Erik Matthijs, Gerald Kinder- mans, Jan Laurys en Jan Verfaillie en mevrouw Gisèle Gardeyn-Debever tot besluit van de op 29 januari 2002 door de heer Jef Van Looy in commis- sie gehouden interpellatie tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de gehanteerde criteria bij de afbakening van bijkomende kwetsbare gebieden en de economi- sche en sociale gevolgen hiervan
– 1031 (2001-2002) – Nr. 1
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE van me-
vrouw Isabel Vertriest en de heren Patrick Lacha- ert, Jacques Timmermans en Jos Bex tot besluit van de op 29 januari 2002 door de heer Jef Van Looy in commissie gehouden interpellatie tot me- vrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de gehanteerde criteria bij de afbakening van bijkomende kwetsbare gebieden en de economische en sociale gevolgen hiervan
– 1030 (2001-2002) – Nr. 1
Verdagingen
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omkle- de motie van de heren Van Looy, Matthijs, Kinder- mans, Laurys en Verfaillie en mevrouw Gardeyn- Debever tot besluit van de op 29 januari 2002 door de heer Van Looy in commissie gehouden interpel- latie tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leef- milieu en Landbouw, over de gehanteerde criteria bij de afbakening van bijkomende kwetsbare ge- bieden en de economische en sociale gevolgen hiervan.
De heer Van Looy heeft het woord.
De heer Jef Van Looy (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, collega’s, iedereen is het erover eens dat de landbouwsector in de voorbije jaren grote inspanningen heeft geleverd om de vervuiling door nitraatstikstof te beperken. Er wordt echter in geen enkel opzicht rekening gehouden met de geboekte vooruitgang. Dit gebeurt noch op Vlaams niveau waar de verbetering spectaculair is, noch bij de in- dividuele meetpunten waar de resultaten overdui- delijk aantonen dat men dit jaar – en zeker volgend jaar – onder de 50-milligramnorm zal blijven. Dit alles wordt gewoon genegeerd !
De afbakening van meer dan 300.000 hectare bij- komend kwetsbaar gebied lokt dan ook heel wat protest uit, en terecht ! Voor het oppervlaktewater gebeurt de afbakening via grote hydrologische zones die niet overeenstemmen met de kleine ge-
meten stroomgebieden. Aldus is 90 percent van wat als kwetsbaar gebied is aangeduid ofwel niet gemeten, ofwel gekenmerkt door goede resultaten. Slechte resultaten in een klein gebied van bijvoor- beeld 200 hectare worden geëxtrapoleerd naar grote zones van 5.000 hectare of meer. Eerst werd ons verteld dat het technisch niet mogelijk was om kleine gebieden aan te duiden. Nadien bleek echter dat men de tijd niet had om dit fatsoenlijk te doen.
De afbakening ‘kwetsbare gebieden voor grondwa- ter’ zou gebeuren op basis van een meetnet van grondwaterputten, opgesteld door Aminal. Sinds 1999 wordt hier ook maandelijks gemeten. Doch, plots verschijnt eind vorig jaar een studie – waar- voor de auteur amper twee maanden de tijd heeft gehad – die heel het meetnet wegveegt en beweert dat er een nieuw meetnet moet komen. In afwach- ting worden op basis van deze studie zowat 100.000 hectare als ‘geologisch kwetsbaar gebied’ aange- duid.
Gisteren werd in de commissie aan de auteur van die studie de vraag gesteld wat in deze geologisch kwetsbare gebieden het effect is van een bemesting met 170 kilo stikstof of met 250 kilo stikstof, wat toch het verschil is tussen normaal en kwetsbaar landbouwgebeid. Op die vraag moest de auteur het antwoord schuldig blijven ! Zij had meer tijd nodig om dit te kunnen onderzoeken.
Blijkbaar zijn alle middelen goed om kwetsbaar ge- bied aan te duiden. Zijn er geen MAP-meetpunten, dan gebruikt men andere meetpunten. Zijn er hele- maal geen meetpunten, dan concludeert men uit de aanwezigheid van vele boeren dat het dan wel om kwetsbaar gebied zal gaan.
Nog erger is dat onze overheid steeds de mond vol heeft van duurzame landbouw, maar er toch tel- kens in slaagt om enkel de ecologische aspecten te belichten. Welke zijn de economische gevolgen van de afbakening van meer dan 300.000 hectare kwetsbaar gebied ? De minister weet dat ook niet. Welke zijn de sociale gevolgen ? Niemand geeft een antwoord. Stilaan beginnen velen te beseffen dat de gevolgen niet min zijn. De eerste ramingen spreken over 250 miljoen euro per jaar. Een kwart van de veebedrijven moet verdwijnen. Hierdoor is er een verlies van 15 tot 20.000 arbeidsplaatsen in de landbouwsector en de toeleverings- en verwer- kingsbedrijven. De minister van Landbouw zwijgt als vermoord.
Voor alle meetpunten worden de strengste beoor- delingscriteria toegepast op basis van de drinkwa- terrichtlijn, terwijl het meeste oppervlaktewater
-43-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Van Looy
niet eens bestemd is voor drinkwater. Europa zegt niet waar, hoe of hoe vaak we moeten meten en welke criteria we moeten toepassen om die metin- gen te beoordelen. Elke lidstaat bepaalt dat zelf. Vlaanderen heeft dan ook alle mogelijkheden om voorzichtig te zijn met het afbakenen van extra kwetsbare gebieden. Laat de boeren hun inspan- ningen voortzetten. De 300.000 hectare extra kwetsbaar gebied werkt alleen demotiverend. Eu- ropa vraagt dat we ons nitraatprobleem oplossen, niet dat we het zo groot maken dat het niet meer oplosbaar is. (Applaus bij de CD&V)
De voorzitter : Mevrouw Vertriest heeft het woord.
Mevrouw Isabel Vertriest : We kunnen niet anders dan nogmaals te reageren op dit boerenbondver- haal. (Rumoer)
Het is in de commissie voor Leefmilieu uitgebreid aan bod gekomen. Gisteren hebben de weten- schappers al die argumenten weerlegd. Als de heer Van Looy hier net hetzelfde verhaal vertelt, lijkt het alsof we de commissie niet nodig hebben. Er wordt hier gesproken over de economische gevol- gen. Als Europa ons geen fiat geeft voor deze afba- kening die volgens de nitraatrichtlijn minimaal is, is een van de belangrijke economische gevolgen dat we al de miljoenen voor plattelandsontwikkeling verliezen. Bovendien hopen het ABS en het VAC dat de voorgestelde afbakening voldoende zal zijn om het fiat van Europa te krijgen.
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mijnheer de voorzitter, ik vind de motie van de CD&V voorbarig. In de com- missie voor Leefmilieu organiseren we nu hoorzit- tingen waar zowel de wetenschappers als de land- bouworganisaties aan het woord komen. Volgende week krijgen we dus een beeld van de sociaal-eco- nomische impact van de afbakening van de kwets- bare gebieden. We zullen tegenstemmen omdat we de hoorzittingen willen afwachten alvorens een de- finitief standpunt in te nemen.
De voorzitter : De heer Kindermans heeft het woord.
De heer Gerald Kindermans : Mijnheer de voorzit- ter, als er iets voorbarig is, dan is het wel de mede- deling door de minister aan Europa van kaarten
die nog niemand heeft goedgekeurd, en die nog niet werden onderhandeld met de BBL en de land- bouwsector. Die kaarten werden in de maand de- cember meegedeeld, volledig voorbarig en tegen de afspraken die met de minister-president werden gemaakt. Ik stel vast dat de VLD-ers met gespleten tong spreken. Wanneer ze met de landbouwers in gesprek zijn, vertellen ze identiek hetzelfde verhaal als dat van de heer Van Looy. Hier in het parle- ment proberen ze de kool en de geit te sparen. (Applaus bij CD&V)
De voorzitter : De heer Van Looy heeft het woord.
De heer Jef Van Looy : Mijnheer de voorzitter, de heer Denys heeft niet helemaal ongelijk. Het klopt dat we nog bezig zijn met de hoorzittingen. Giste- ren heb ik pogingen ondernomen om de stemming van vandaag te laten uitstellen, omdat we volgende week de landbouworganisaties nog horen, maar het Reglement laat dat blijkbaar niet toe.
De voorzitter : Vraagt nog iemand het woord ?
(Neen)
De stemming kan wel worden verdaagd bij unani- miteit.
Is iedereen het eens met de verdaging van de stem- ming ? (Instemming)
De stemming over de met redenen omklede motie van de heren Van Looy, Matthijs, Kindermans, Lau- rys en Verfaillie en mevrouw Gardeyn-Debever wordt voor onbepaalde duur verdaagd.
Ik stel voor dat we de stemming van de met rede- nen omklede motie van mevrouw Vertriest en de heren Lachaert, Timmermans en Bex ook voor on- bepaalde duur verdagen.
Is iedereen het eens met de verdaging van de stem- ming ? (Instemming)
De stemming over de met redenen omklede motie van mevrouw Vertriest en de heren Lachaert, Tim- mermans en Bex wordt voor onbepaalde duur ver- daagd.
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-44-
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE van de
heren Julien Librecht, Pieter Huybrechts en me- vrouw Marijke Dillen tot besluit van de op 31 ja- nuari 2002 door de heer Julien Librecht in commis- sie gehouden interpellatie tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over naschoolse taken in het basisonder- wijs
– 1032 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omkle- de motie van de heren Librecht, Huybrechts en mevrouw Dillen tot besluit van de op 31 januari 2002 door de heer Librecht in commissie gehouden interpellatie tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over naschool- se taken in het basisonderwijs.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat :
114 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 21 leden hebben ja geantwoord ;
3 leden hebben zich onthouden ; 90 leden hebben neen geantwoord.
JA hebben geantwoord : Aers Wilfried
Boutsen Mathieu
De Gryze Niki De Lobel Hilde
De Reuse Herman Demol Johan Dewinter Filip Dillen Marijke Geraerts Jean Huybrechts Pieter Librecht Julien Penris Jan
Strackx Felix
Van den Eynde Marleen Van Goethem Roland Van Hauthem Joris
Van Nieuwenhuysen Luk Van Overmeire Karim Verougstraete Christian Verrijken Miel Wymeersch Frans
NEEN hebben geantwoord :
Becq Sonja Bex Jos
Bogaert André-Emiel Bossuyt Gilbert Browaeys Jozef Caluwé Ludwig Ceysens Patricia Claes Hilde
Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Cock Dirk
De Cock Frans De Gucht Karel De Loor Herman De Martelaer Ann De Meyer Jos
De Ridder Peter De Roo Johan
De Schepper Claudine De Smet Bart Decaluwe Carl Declercq Veerle Demeulenaere Julien Denys André Devolder Jacques
Gardeyn-Debever Gisèle Gatz Sven
Geysels Jos Glorieux Eloi Grouwels Brigitte Guns Dominique Gysbrechts Peter Heeren Veerle Helsen Koen Hermans Margriet Holemans Dirk Hostekint Patrick Keulen Marino Kindermans Gerald Lachaert Patrick Laurys Jan Lauwers Herman Laverge Jacques Logist Marcel Loones Jan Mahassine Chokri Malcorps Johan Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Moreau André
Peeters Leo Platteau Stefaan Ramon Frans Ramoudt Didier Roegiers Jan
-45-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
Sannen Ludo Sarens Freddy Sauwens Johan Schepens Cis Schuermans Eddy Sols Guy
Stassen Jos Suykens Lucien Swennen Guy
Timmermans Jacques Tobback Bruno
Van Baelen Gilbert
Van Cleuvenbergen Riet van den Abeelen Marc Van den Brande Luc Van Den Heuvel Ria Van der Poorten Mark Van Dijck Kris
Van Duppen Jan Van Eyken Christian Van Hecke Mieke van Kessel Ingrid Van Looy Jef
Van Malderen Paul Van Nieuwkerke André Van Rompuy Eric
Van Vaerenbergh Etienne Vandenbossche Dany Vandenbroeke Chris Verfaillie Jan
Vermeiren Francis Vermeulen Jo Vertriest Isabel Voorhamme Robert Wille Paul
Zich ONTHOUDEN hebben :
Demeester-De Meyer Wivina Vanleenhove Gilbert
Weyts Johan
Dientengevolge neemt het parlement de motie niet aan.
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE van de
heren Julien Demeulenaere, André Van Nieuwker- ke, Frans Ramon en Dirk De Cock tot besluit van de op 31 januari 2002 door de heer Julien Librecht in commissie gehouden interpellatie tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van On- derwijs en Vorming, over naschoolse taken in het basisonderwijs
– 1033 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omkle- de motie van de heren Demeulenaere, Van Nieuw- kerke, Ramon en De Cock tot besluit van de op 31 januari 2002 door de heer Librecht in commissie gehouden interpellatie tot mevrouw Vanderpoor- ten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over naschoolse taken in het basisonderwijs.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat :
114 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 64 leden hebben ja geantwoord ;
50 leden hebben zich onthouden. JA hebben geantwoord :
Bex Jos
Bogaert André-Emiel Bossuyt Gilbert Browaeys Jozef Ceysens Patricia Claes Hilde
Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Cock Dirk
De Cock Frans De Gucht Karel De Loor Herman De Martelaer Ann De Ridder Peter
De Schepper Claudine Declercq Veerle Demeulenaere Julien Denys André
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-46-
Voorzitter
Devolder Jacques Gatz Sven Geysels Jos Glorieux Eloi Guns Dominique Gysbrechts Peter Helsen Koen Hermans Margriet Holemans Dirk Hostekint Patrick Keulen Marino Lachaert Patrick Lauwers Herman Laverge Jacques Logist Marcel Loones Jan Mahassine Chokri Malcorps Johan Moreau André Peeters Leo Platteau Stefaan Ramon Frans Ramoudt Didier Roegiers Jan Sannen Ludo Schepens Cis
Sols Guy Stassen Jos Suykens Lucien Swennen Guy
Timmermans Jacques Tobback Bruno
Van Baelen Gilbert van den Abeelen Marc Van Den Heuvel Ria Van Dijck Kris
Van Duppen Jan
Van Nieuwkerke André Van Vaerenbergh Etienne Vandenbossche Dany Vandenbroeke Chris Vermeiren Francis Vermeulen Jo
Vertriest Isabel Voorhamme Robert Wille Paul
Zich ONTHOUDEN hebben : Aers Wilfried
Becq Sonja Boutsen Mathieu Caluwé Ludwig De Gryze Niki
De Lobel Hilde De Meyer Jos
De Reuse Herman De Roo Johan
De Smet Bart Decaluwe Carl
Demeester-De Meyer Wivina Demol Johan
Dewinter Filip Dillen Marijke
Gardeyn-Debever Gisèle Geraerts Jean
Grouwels Brigitte Heeren Veerle Huybrechts Pieter Kindermans Gerald Laurys Jan Librecht Julien Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Penris Jan
Sarens Freddy Sauwens Johan Schuermans Eddy Strackx Felix
Van Cleuvenbergen Riet Van den Brande Luc Van den Eynde Marleen Van der Poorten Mark Van Eyken Christian Van Goethem Roland Van Hauthem Joris
Van Hecke Mieke van Kessel Ingrid Van Looy Jef
Van Malderen Paul
Van Nieuwenhuysen Luk Van Overmeire Karim Van Rompuy Eric Vanleenhove Gilbert Verfaillie Jan Verougstraete Christian Verrijken Miel
Weyts Johan Wymeersch Frans
Dientengevolge neemt het parlement de motie aan. Ze zal aan de Vlaamse regering worden over- gezonden.
-47-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE van me-
vrouw Isabel Vertriest en de heren Jacques Devol- der, Jacques Timmermans en Dirk De Cock tot be- sluit van de op 29 januari 2002 door mevrouw Isa- bel Vertriest in commissie gehouden interpellatie tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenaren- zaken en Buitenlands Beleid, over het toezicht op de samenstelling van de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening van Oost-Vlaanderen
– 1034 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omkle- de motie van mevrouw Vertriest en de heren De- volder, Timmermans en De Cock tot besluit van de op 29 januari 2002 door mevrouw Vertriest in com- missie gehouden interpellatie tot de heer Van Gr- embergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aan- gelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, over het toezicht op de samenstelling van de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Orde- ning van Oost-Vlaanderen.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat :
111 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 84 leden hebben ja geantwoord ;
27 leden hebben zich onthouden. JA hebben geantwoord :
Aers Wilfried Bex Jos
Bogaert André-Emiel Bossuyt Gilbert Boutsen Mathieu Browaeys Jozef Ceysens Patricia Claes Hilde
Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Cock Dirk
De Cock Frans De Gryze Niki De Gucht Karel De Lobel Hilde De Loor Herman
De Martelaer Ann
De Reuse Herman De Ridder Peter
De Schepper Claudine Declercq Veerle Demeulenaere Julien Denys André Devolder Jacques Dewinter Filip
Dillen Marijke Geraerts Jean Geysels Jos Glorieux Eloi Guns Dominique Gysbrechts Peter Helsen Koen Hermans Margriet Holemans Dirk Hostekint Patrick Huybrechts Pieter Keulen Marino Lachaert Patrick Lauwers Herman Laverge Jacques Librecht Julien Logist Marcel Loones Jan Mahassine Chokri Malcorps Johan Moreau André Peeters Leo Penris Jan Platteau Stefaan Ramon Frans Ramoudt Didier Roegiers Jan Sannen Ludo Schepens Cis
Sols Guy Stassen Jos Strackx Felix Suykens Lucien Swennen Guy
Timmermans Jacques Tobback Bruno
Van Baelen Gilbert van den Abeelen Marc
Van den Eynde Marleen Van Den Heuvel Ria Van Dijck Kris
Van Duppen Jan Van Eyken Christian
Van Goethem Roland Van Hauthem Joris
Van Nieuwenhuysen Luk Van Nieuwkerke André Van Overmeire Karim Van Vaerenbergh Etienne
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-48-
Voorzitter
Vandenbossche Dany Vandenbroeke Chris Vermeiren Francis Vermeulen Jo Verougstraete Christian Verrijken Miel Vertriest Isabel Voorhamme Robert Wille Paul
Wymeersch Frans
Zich ONTHOUDEN hebben :
Becq Sonja Caluwé Ludwig De Roo Johan De Smet Bart Decaluwe Carl
Demeester-De Meyer Wivina De Meyer Jos
Gardeyn-Debever Gisèle Heeren Veerle Kindermans Gerald Laurys Jan
Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Sarens Freddy
Sauwens Johan Schuermans Eddy
Van Cleuvenbergen Riet Van den Brande Luc Van der Poorten Mark Van Hecke Mieke
van Kessel Ingrid Van Looy Jef
Van Malderen Paul Van Rompuy Eric Vanleenhove Gilbert Verfaillie Jan
Weyts Johan
Dientengevolge neemt het parlement de motie aan. Ze zal aan de Vlaamse regering worden over- gezonden.
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE van me-
vrouw Sonja Becq, mevrouw Trees Merckx-Van Goey en mevrouw Riet Van Cleuvenbergen tot be- sluit van de op 31 januari 2002 door mevrouw Sonja Becq in commissie gehouden interpellatie tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de kalender lokale dienstencentra en het uit te teke- nen ouderenbeleid
– 1035 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omkle- de motie van mevrouw Becq, mevrouw Merckx en mevrouw Van Cleuvenbergen tot besluit van de op 31 januari 2002 door mevrouw Becq in commissie gehouden interpellatie tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelij- ke Kansen, over de kalender lokale dienstencentra en het uit te tekenen ouderenbeleid.
Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, omdat er in de welzijnssector dis- cussie wordt gevoerd over een nieuw en vernieuwd ouderenbeleid, vonden we het belangrijk om via deze motie al een aantal aandachtspunten naar voren te schuiven. Wij vragen aandacht voor een inclusief beleid zonder een leeftijdsdiscriminatie, recht op zorg – want op een moment dat wordt ge- discussieerd over begrotingen is het van belang om duidelijk te wijzen op het zorgtekort –, betaalbare en toegankelijke zorg, laagdrempelige informatie en advies, en ruimte voor zowel het openbare als voor het vrije initiatief om een hulpverlening en dienstverlening op touw te zetten. We hopen op de steun van de meerderheid voor deze motie.
De voorzitter : Vraagt nog iemand het woord ?
(Neen)
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat :
-49-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
113 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 45 leden hebben ja geantwoord ;
7 leden hebben zich onthouden ; 61 leden hebben neen geantwoord.
JA hebben geantwoord : Aers Wilfried
Becq Sonja
Boutsen Mathieu Caluwé Ludwig De Gryze Niki De Lobel Hilde De Meyer Jos
De Reuse Herman De Roo Johan
De Smet Bart Decaluwe Carl Demol Johan Dewinter Filip Dillen Marijke
Gardeyn-Debever Gisèle Geraerts Jean
Grouwels Brigitte Heeren Veerle Huybrechts Pieter Kindermans Gerald Laurys Jan Librecht Julien Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Penris Jan
Sarens Freddy Sauwens Johan Schuermans Eddy Strackx Felix
Van den Brande Luc Van den Eynde Marleen Van der Poorten Mark Van Goethem Roland Van Hauthem Joris
Van Hecke Mieke van Kessel Ingrid Van Looy Jef
Van Malderen Paul
Van Nieuwenhuysen Luk Van Overmeire Karim Van Rompuy Eric Verfaillie Jan Verougstraete Christian Verrijken Miel Wymeersch Frans
NEEN hebben geantwoord :
Bex Jos
Bogaert André-Emiel Bossuyt Gilbert Browaeys Jozef Ceysens Patricia Claes Hilde
Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Cock Dirk
De Cock Frans De Gucht Karel De Loor Herman De Martelaer Ann De Ridder Peter
De Schepper Claudine Declercq Veerle Demeulenaere Julien Denys André Devolder Jacques Gatz Sven
Geysels Jos Glorieux Eloi Guns Dominique Gysbrechts Peter Helsen Koen Hermans Margriet Holemans Dirk Hostekint Patrick Keulen Marino Lachaert Patrick Lauwers Herman Laverge Jacques Logist Marcel Mahassine Chokri Malcorps Johan Moreau André Peeters Leo Platteau Stefaan Ramon Frans Ramoudt Didier Roegiers Jan Sannen Ludo Schepens Cis
Sols Guy Stassen Jos Suykens Lucien Swennen Guy
Timmermans Jacques Tobback Bruno
Van Baelen Gilbert van den Abeelen Marc Van Den Heuvel Ria Van Duppen Jan
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-50-
Voorzitter
Van Nieuwkerke André Van Vaerenbergh Etienne Vandenbossche Dany Vermeiren Francis Vermeulen Jo
Vertriest Isabel Voorhamme Robert Wille Paul
Zich ONTHOUDEN hebben :
Demeester-De Meyer Wivina Loones Jan
Van Cleuvenbergen Riet Van Dijck Kris Vandenbroeke Chris Vanleenhove Gilbert Weyts Johan
Dientengevolge neemt het parlement de motie niet aan.
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE van de
heer Joris Van Hauthem tot besluit van de op 5 fe- bruari 2002 door de heren Eddy Schuermans, André-Emiel Bogaert en Joris Van Hauthem in commissie gehouden interpellaties tot de heer Pa- trick Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, respectievelijk over de evaluatie van de Euronautilus-evenementen, over de overeenkomst tussen de Vlaamse regering en het bureau Slangen & Partners inzake de communicatiestrategische be- geleiding van het project Kleurrijk Vlaanderen en over de overheidsopdrachten in het kader van het communicatiebeleid van de Vlaamse regering
– 1039 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omkle- de motie van de heer Van Hauthem tot besluit van de op 5 februari 2002 door de heren Schuermans, Bogaert en Van Hauthem in commissie gehouden interpellaties tot de heer Dewael, minister-presi- dent van de Vlaamse regering, respectievelijk over de evaluatie van de Euronautilus-evenementen, over de overeenkomst tussen de Vlaamse regering en het bureau Slangen & Partners inzake de com- municatiestrategische begeleiding van het project
Kleurrijk Vlaanderen en over de overheidsop- drachten in het kader van het communicatiebeleid van de Vlaamse regering.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen.
Ziehier het resultaat voor wat betreft de aangele- genheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet :
111 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 20 leden hebben ja geantwoord ;
30 leden hebben zich onthouden ; 61 leden hebben neen geantwoord.
Ziehier het resultaat voor wat betreft de aangele- genheden bedoeld in de artikelen 127 tot 129 van de Grondwet :
114 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 21 leden hebben ja geantwoord ;
31 leden hebben zich onthouden ; 62 leden hebben neen geantwoord.
JA hebben geantwoord : Aers Wilfried
Boutsen Mathieu
De Gryze Niki De Lobel Hilde
De Reuse Herman Demol Johan Dewinter Filip Dillen Marijke Geraerts Jean Huybrechts Pieter Librecht Julien Penris Jan
Strackx Felix
Van den Eynde Marleen Van Goethem Roland Van Hauthem Joris
Van Nieuwenhuysen Luk Van Overmeire Karim Verougstraete Christian Verrijken Miel Wymeersch Frans
NEEN hebben geantwoord : Bex Jos
Bogaert André-Emiel
Bossuyt Gilbert Browaeys Jozef
-51-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
Ceysens Patricia Claes Hilde Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Cock Dirk
De Cock Frans De Gucht Karel De Loor Herman De Martelaer Ann De Ridder Peter
De Schepper Claudine Declercq Veerle Demeulenaere Julien Denys André Devolder Jacques Gatz Sven
Geysels Jos Glorieux Eloi Guns Dominique Gysbrechts Peter Helsen Koen Hermans Margriet Holemans Dirk Hostekint Patrick Keulen Marino Lachaert Patrick Lauwers Herman Laverge Jacques Logist Marcel Mahassine Chokri Malcorps Johan Moreau André Peeters Leo Platteau Stefaan Ramon Frans Ramoudt Didier Roegiers Jan Sannen Ludo Schepens Cis
Sols Guy Stassen Jos Suykens Lucien Swennen Guy
Timmermans Jacques Tobback Bruno
Van Baelen Gilbert van den Abeelen Marc Van Den Heuvel Ria Van Duppen Jan
Van Eyken Christian Van Nieuwkerke André
Van Vaerenbergh Etienne Vandenbossche Dany Vermeiren Francis Vermeulen Jo
Vertriest Isabel Voorhamme Robert Wille Paul
Zich ONTHOUDEN hebben :
Becq Sonja Caluwé Ludwig De Meyer Jos De Roo Johan De Smet Bart Decaluwe Carl
Demeester-De Meyer Wivina Gardeyn-Debever Gisèle Grouwels Brigitte
Heeren Veerle Kindermans Gerald Laurys Jan
Loones Jan Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Sarens Freddy
Sauwens Johan Schuermans Eddy
Van Cleuvenbergen Riet Van den Brande Luc Van der Poorten Mark Van Dijck Kris
Van Hecke Mieke van Kessel Ingrid Van Looy Jef
Van Malderen Paul Van Rompuy Eric Vandenbroeke Chris Vanleenhove Gilbert Verfaillie Jan
Weyts Johan
Dientengevolge neemt het parlement de motie niet aan.
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-52-
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE van me-
vrouw Marijke Dillen, mevrouw Niki De Gryze en de heer Felix Strackx tot besluit van de op 7 febru- ari 2002 door mevrouw Trees Merckx-Van Goey in commissie gehouden interpellatie tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Ge- zondheid en Gelijke Kansen, over het Vlaamse drugspreventiebeleid
– 1042 (2001-2002) – Nr. 1
Hoofdelijke stemming
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omkle- de motie van mevrouw Dillen, mevrouw De Gryze en de heer Strackx tot besluit van de op 7 februari 2002 door mevrouw Merckx in commissie gehou- den interpellatie tot mevrouw Vogels, Vlaams mi- nister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het Vlaamse drugspreventiebeleid.
Begin van de stemming. Heeft iedereen gestemd ? (Ja)
Einde van de stemverrichtingen. Ziehier het resultaat :
114 leden hebben aan de stemming deelgenomen ; 21 leden hebben ja geantwoord ;
2 leden hebben zich onthouden ; 91 leden hebben neen geantwoord.
JA hebben geantwoord : Aers Wilfried
Boutsen Mathieu
De Gryze Niki De Lobel Hilde
De Reuse Herman Demol Johan Dewinter Filip Dillen Marijke Geraerts Jean Huybrechts Pieter Librecht Julien Penris Jan
Strackx Felix
Van den Eynde Marleen Van Goethem Roland Van Hauthem Joris
Van Nieuwenhuysen Luk Van Overmeire Karim Verougstraete Christian Verrijken Miel Wymeersch Frans
NEEN hebben geantwoord :
Becq Sonja Bex Jos
Bogaert André-Emiel Bossuyt Gilbert Browaeys Jozef Caluwé Ludwig Ceysens Patricia Claes Hilde
Cordeel Marc
De Batselier Norbert De Cock Dirk
De Cock Frans De Gucht Karel De Loor Herman De Martelaer Ann De Meyer Jos
De Ridder Peter De Roo Johan
De Schepper Claudine De Smet Bart Decaluwe Carl Declercq Veerle
Demeester-De Meyer Wivina Demeulenaere Julien
Denys André Devolder Jacques
Gardeyn-Debever Gisèle Gatz Sven
Geysels Jos Glorieux Eloi Grouwels Brigitte Guns Dominique Gysbrechts Peter Heeren Veerle Helsen Koen Hermans Margriet Holemans Dirk Hostekint Patrick Keulen Marino Kindermans Gerald Lachaert Patrick Laurys Jan Lauwers Herman Laverge Jacques Logist Marcel Loones Jan Mahassine Chokri Malcorps Johan Matthijs Erik
Merckx-Van Goey Trees Moreau André
Peeters Leo Platteau Stefaan Ramon Frans Ramoudt Didier
-53-
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
Voorzitter
Roegiers Jan Sannen Ludo Sarens Freddy Sauwens Johan Schepens Cis Schuermans Eddy Sols Guy
Stassen Jos Suykens Lucien Swennen Guy
Timmermans Jacques Tobback Bruno
Van Baelen Gilbert van den Abeelen Marc Van den Brande Luc Van Den Heuvel Ria Van der Poorten Mark Van Dijck Kris
Van Duppen Jan Van Eyken Christian Van Hecke Mieke van Kessel Ingrid Van Looy Jef
Van Malderen Paul Van Nieuwkerke André Van Rompuy Eric
Van Vaerenbergh Etienne Vandenbossche Dany Vandenbroeke Chris Vanleenhove Gilbert Verfaillie Jan
Vermeiren Francis Vermeulen Jo Vertriest Isabel Voorhamme Robert Wille Paul
Zich ONTHOUDEN hebben :
Van Cleuvenbergen Riet Weyts Johan
Dientengevolge neemt het parlement de motie niet aan.
MET REDENEN OMKLEDE MOTIE van me-
vrouw Brigitte Grouwels en de heren Rufin Grijp en Sven Gatz tot besluit van de op 7 februari 2002 door mevrouw Brigitte Grouwels in commissie ge- houden interpellatie tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Ge- lijke Kansen, en tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aan- gelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de uitbouw van het aanbod voor de zorgverze- kering in Brussel
– 1046 (2001-2002) – Nr. 1
Intrekking
De voorzitter : Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omkle- de motie van mevrouw Grouwels en de heren Grijp en Gatz tot besluit van de op 7 februari 2002 door mevrouw Grouwels in commissie gehouden interpellatie tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, en tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cul- tuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de uitbouw van het aanbod voor de zorgverzekering in Brussel.
Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Mijnheer de voorzit- ter, in overleg met de andere indieners van deze met redenen omklede motie, wens ik ze in te trek- ken. We zullen binnen afzienbare tijd op dit thema terugkomen.
De voorzitter : Vraagt nog iemand het woord ?
(Neen)
De met redenen omklede motie van mevrouw Grouwels en de heren Grijp en Gatz is hierbij inge- trokken.
Vlaams Parlement – Plenaire vergadering – Nr. 32 – 20 februari 2002
-54-
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
De voorzitter : Dames en heren, hiermede zijn wij aan het einde gekomen van onze werkzaamheden voor vandaag.
Wij komen opnieuw bijeen op woensdag 27 febru- ari 2002 om 10 uur en 14 uur.
Geen bezwaar ? (Instemming)
De vergadering is gesloten.
– De vergadering wordt gesloten om 16.42 uur.