Verhaalsmogelijkheden
VSO Contractenrecht Zekerheidscontracten
Oktober 2008
Verhaalsmogelijkheden
◼ Full recourse:
◼ Debiteur staat voor verplichtingen in met zijn hele vermogen tenzij uit de wet of uit overeenkomst iets anders voortvloeit
(art. 3:276 BW)
◼ Pari passu:
◼ Iedere crediteur heeft bij executie dezelfde rechten ten opzichte van de debiteur tenzij uit de wet of overeenkomst xxxxxx xxxxxxxxxxx (art. 3: 277 BW)
Beperkingen en uitbreidingen
◼ Limited recourse:
◼ Contractuele afspraak tussen crediteur en debiteur dat crediteur zich slechts kan verhalen op deel vermogen debiteur
◼ Subordination:
◼ Contractuele afspraak tussen crediteur en debiteur; crediteur stemt in dat zijn vordering op debiteur wordt achtergesteld bij andere vorderingen op de debiteur, vb. HR 18 oktober 2002, JOR 2002, 234 (Haviltex criterium)
Doel Zekerheidsrechten
◼ Verbetering positie van crediteur indien debiteur zijn verplichtingen niet nakomt
◼ Zowel buiten als in faillissement debiteur
◼ Op activa van debiteur of op (activa van) een derde
◼ Voor zover het zakelijke zekerheden betreft: met de bedoeling om met voorrang boven andere crediteuren betaald te worden
Onderwerpen zekerheden
◼ Goederenrechtelijke
◼ Persoonlijke
◼ Restcategorie
◼ Oneigenlijke
◼ Pand
◼ Hypotheek
◼ Hoofdelijkheid
◼ Garanties
◼ Borgtocht
◼ Retentierecht
◼ Recht van reclame
◼ Eigendomsvoorbehoud
◼ Pari passu-clausule
◼ Hypotheek- en pandverklaring
◼ Patronaatsverklaring
◼ Net worth verklaring
◼ Covenants en Ratio’s
Eigendomsvoorbehoud I
◼ Art. 3: 92 BW, overdracht onder de opschortende voorwaarde van betaling
◼ Art. 3:92a BW, bij levering naar het buitenland
◼ Art. 7:10 BW, risico gaat wel over
Eigendomsvoorbehoud II
◼ Vorderingen wegens tegenprestatie voor alle door de verkoper aan de koper krachtens enige overeenkomst geleverde of te leveren zaken
◼ Vorderingen uit overeenkomsten, waarbij naast de levering van zaken tevens het verrichten van werkzaamheden is bedongen
◼ Schadevergoeding wegens het niet nakomen van deze overeenkomsten (waaronder rente en kosten)
Eigendomsvoorbehoud III
◼ Uitgebreid eigendomsvoorbehoud ruimer dan hiervoor vermeld is nietig
◼ Kredieteigendomsvoorbehoud? vgl. M.A.J.G. Xxxxxx in Insolad Lustrum bundel 2001, p. 269 e.v., TvI 2002, afl 6. en HR 4 december 1998, NJ 1999, 549, JOR 1999,94, Potharst/Serree Rov 3.5.1 en xxxx Xxxxxx; xxxxxx Xxxxxxx Nieuwsbrief BW december 2001, p. 142
◼ Recent voorbeeld van omschriving: Hof Arnhem Megapool 4 maart 2008, LJN: BD1291 uitleg eigendomsvoorbehoud
Eigendomsvoorbehoud IV
◼ Voorbehouden pandrecht:
◼ Aanvulling op eigendomsvoorbehoud (vgl. art. 3:81 BW) (bezitloos pandrecht)
◼ Vereisten: vastgelegd in authentieke of onderhands geregistreerde akte (3:237 BW)
◼ Gaat voor het bezitloos pandrecht van de bank, alleen niet voor verkrijger (van vuistpand) te goeder trouw, artt. 3:86 en 3:238 BW
◼ Vgl. HR 4 december 1998, NJ 1999, 549 Potharst/Serree Rov 3.6.4 en noot Kleijn
Eigendomsvoorbehoud V
◼ Gevolg voor eigendomsvoorbehoud van:
◼ Natrekking (art. 5:3 jo 5:14 BW) Roerend-
>Onroerend
◼ (Oneigenlijke) Vermenging (art. 5:15 BW) Roerend
◼ Zaaksvorming (art. 5:16 BW) Roerend
◼ Bodembeslag (art. 22 Invorderingswet)
◼ Pandrecht (art. 3: 238 BW)
◼ Vervreemding (art. 3:86 BW)
Hoofdelijkheid art. 6:7 BW I
◼ Afwijking van hoofdregel bij meer dan een debiteur is gebondenheid voor gelijke delen (art. 6:6 BW)
◼ Art. 1:88 lid 1 onder c BW (jo art. 1:80b BW) toestemming echtgenoot (geregistreerd partner) bij particuliere hoofdelijkheid
◼ Hoofdelijke schuldenaren zijn allen primair prestatieplichtig, geen afhankelijk karakter, niet subsidiair, art. 6:7 BW
Hoofdelijkheid art. 6:7 BW II
◼ Voor zover iemand wordt uitgewonnen voor meer dan de schuld hem aangaat:
◼ Subrogatie, in de vorderingsrechten van hoofdcrediteur, vgl. art. 6:12 BW (vgl. Ook art. 6:150 BW)
◼ Regres, eigen vordering op mede-hoofdelijk schuldenaar, art. 6:10 BW
Hoofdelijk versus Borg
◼ Hoofdelijk is niet afhankelijk, niet subsidiair
◼ Speciale bescherming voor particuliere borg geldt niet voor de particuliere hoofdelijke schuldenaar
◼ Gaat de schuld - in de onderlinge verhouding met de overige debiteuren - de debiteur aan (hoofdelijk) of niet (borg)
◼ Vgl. in Syllabus Mr C.J.M. Xxxxxxxx, WPNR 98/6316, p. 347
Garantie
◼ Garantie van derde dat de hoofdschuldenaar aan zijn verplichtingen ten opzichte van de schuldeiser zal voldoen
◼ Art. 1:88 lid 1 onder c BW (jo art. 1:80b BW ) toestemming echtgenoot (geregistreerd partner) bij particuliere garantie
◼ Onbenoemde overeenkomst
◼ Vgl. Mr R.I.V.F. Bertrams, De bankgarantie als zekerheidsinstrument bij internationale contracteren, Syllabus IV-59 e.v.
Voorbeeld I Garantie
◼ Procesgarantie: garant doet schuldeiser toezegging dat garant aan schuldeiser zal voldoen hetgeen schuldenaar op grond van rechterlijk (of arbitrale) uitspraak (of schikking) aan schuldeiser moet voldoen
◼ Garantor bedingt regres en subrogatie in vordering schuldeiser, vgl. art. 6:150 onder d BW: de schuldeiser moet van de subrogatie op de hoogte worden gesteld voor het moment dat onder de garantie betaald wordt (vgl. Xxx Xxxx 10 augustus 2000, JOR 2000, 205 )
Voorbeeld II Garantie
◼ Afroepgarantie, First demand guarantee: garantor verplicht zich op eerste verzoek te betalen aan hoofdschuldeiser
◼ Conformiteitsbeginsel, het afroepverzoek moet exact voldoen aan garantie
◼ Garantor bedingt regres, subrogatie mogelijk niet indien hoofdschuldenaar geen eigen schuld heeft, vb: huurgarantie verstrekt door Bank terwijl betreft periode huur na faillissement waar curator overeenkomst rechtsgeldig beeindigd heeft
Afhankelijk karakter
◼ Vgl. HR 25 september 1998, NJ 1998, 893, JOR 1999, 22 (Xxxxxxx/ABN): het Haviltex criterium:
◼ “ Of een bankgarantie voor de uitgevende bank beroep op de achterliggende overeenkomst al dan niet uitsluit, moet van geval tot geval worden beslist door na te gaan welke zin betrokkenen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bewoordingen van de garantie mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.”
Afhankelijk ja/nee?
◼ Syllabus IV-13 Voorbeeldclausules
Borg art. 7:850 e.v. BW
◼ Overeenkomst waarbij de borg zich jegens de schuldeiser verbindt om een schuld die de hoofdschuldenaar heeft te voldoen
◼ Alleen voor voldoende bepaalbare schulden van hoofdschuldenaar, art. 7:851 lid 2 BW
◼ Afhankelijk karakter, art. 7:851 lid 1 BW
◼ Subsidiair karakter, art. 7:855 lid 1 BW
◼ Regres op hoofdschuldenaar, art. 7:866 BW en subrogatie, art. 6:12 BW, mits art. 6:150 BW is voldaan
Voorbeelden Borgtocht
◼ Directeur Groot Aandeelhouder stelt zich ten opzichte van de bank borg voor schulden vennootschap
◼ Xxxxxx stelt zich borg voor de schulden van dochter(vennootschap)
Xxxx: Particulier – Professioneel
◼ Particulier, art. 7:857 BW
natuurlijke persoon die noch handelde in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, noch ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van een naamloze vennootschap of besloten vennootschap, waarvan hij bestuurder is en alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid der aandelen heeft
◼ Professionele, de rest
Uitzondering Particuliere borg I
◼ Of: Particuliere borg heeft eigen bedrijf en handelt in de uitoefening van zijn bedrijf
◼ Of: Particuliere borg is borg voor onderneming waarvan hij bestuurder is hij heeft direkt of indirekt tezamen met zijn medebestuurders meerderheid van de aandelen en de borg wordt gesteld in de normale uitoefening van het bedrijf van die onderneming
Uitzondering Particuliere borg II
◼ Vgl. HR 26 januari 2007, NJ 2007, 74, JOR 2007, 80 ING/ Steins: uitzondering voor bestuurder / aandeelhouder geldt ook indien de bestuurder aandelen indirekt houdt (Xxxxxx was bestuurder van alle relevante vennootschappen en hield indirekt zelf meerderheid)
◼ Vgl. Xxx Xxxxxx 00 mei 2008, LJN BF3284: daaronder kan mede worden verstaan certificering
Uitzondering Particuliere borg III
◼ Normale uitoefening van het bedrijf van de onderneming?
◼ HR 14 april 2000, JOR 2000,113, Omzetting huurschuld van vennootschap in achtergestelde lening met borg enig aandeelhouder (koopsom NLG 1), niet in normale uitoefening bedrijf van de onderneming (casus is voor art. 1:88 BW uitzondering doch dat xxxx zelfde soort uitzondering)
◼ HR 8 juli 2005, JOR 2005, 233 Omzetting van debetstand van onderneming in herfinanciering met borgstelling in verband met verhoogd kredietrisico is niet in normale uitoefening van de onderneming (Noot Verdaas)
◼ Aangaan van financieringsovereenkomst: in beginsel wel
Extra eisen Particuliere borg I
◼ dwingend recht, art. 7:862 BW
◼ aangaan bij geschrift, art. 7:859 lid 1 BW
◼ voorts art. 185 Rv uitsluitend dwingend bewijs voor akte met goedschrift voor geldsom, tenzij aangegaan in de uitoefening van zijn beroep en bedrijf
◼ vermelding van maximumbedrag , art. 7:858 lid 1 BW
◼ borg voor onbepaalde tijd kan te allen tijde worden opgezegd; en een borg voor bepaalde tijd in ieder geval na vijf jaar
art. 7:861 lid 1 BW
Extra eisen Particuliere borg II
◼ niet voor toekomstige verbintenissen tot vergoeding van schade voor zover schuldeiser de schade had kunnen voorkomen door een toezicht dat redelijkerwijs van hem gevergd kan worden, art. 7:861 lid 3 BW
◼ niet voor toekomstige schulden uit door schuldenaar onverplicht aangegane rechtshandelingen,tenzij art. 7:861 lid 4 BW
◼ Vb ING akte Syllbus IV-21 e.v.
Art. 1: 88 BW, toestemming echtgenoot
◼ Lid 1 onder c: Echtgenoot heeft toestemming van andere echtgenoot nodig voor overeenkomsten die ertoe strekken, anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf, zich als borg, of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt, of zich tot zekerheidsstelling voor de schuld van de derde verbindt
◼ Lid 5: Uitzondering indien verricht door een bestuurder van een vennootschap, die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen houdt en geschiedt ten behoeve van normale uitoefening van het bedrijf van die vennootschap
◼ Vgl. Discussie bij al dan niet particuliere borg
Advies Borg
◼ Laat echtgenoot / geregistreerd partner zoveel mogelijk meetekenen indien je voor crediteur optreedt
◼ Vgl. ook andere vormen van voor schulden derden, art. 1:88 lid 1 BW:
◼ hoofdelijkheid
◼ sterk maken voor derde
◼ zekerheidsstelling
Goederenrechtelijke
◼ Waarop te vestigen
◼ Tot zekerheid waarvan
◼ Welke vormen
◼ Wijze van totstandkoming
Waarop te vestigen
Goederen die voor overdracht vatbaar zijn: Art. 3:228 BW jo 3:83 BW:
◼ Eigendom
◼ Beperkte rechten
◼ Vorderingsrechten
◼ Alle andere rechten
Voor overdracht vatbaat
Tenzij uit de wet of de aard van het recht iets anders voortvloeit:
◼ Eigendom
◼ Vorderingsrechten
◼ Beperkte rechten
Xxxx verzet zich
◼ Vordering van curator uit hoofde van kennelijk onbehoorlijk bestuur, HR 7 september 1990, NJ 1991, 52 Den Toom / De Kreek q.q., art. 2:138 BW en art. 2:248 BW
◼ Staat als crediteur bij overheidskrediet, HR 12 januari 1990, NJ 1990, 766 Staat / Appel
◼ Xxxxxxxx xxxxxxxxx (Faber proefschrift)
Bedingen van onoverdraagbaarheid
◼ Uitsluitend bij vorderingsrechten
◼ Op basis van art. 3:83 lid 2 BW, werking tegen derden
◼ HR 29 januari 1993, NJ 1994, 171 Castricum / ABN
◼ Tip: in de overeenkomsten de overdracht van rechten door wederpartij uitsluiten indien wenselijk, vgl. F.E.J. Beekhoven van den Boezem, Onoverdraagbaarheid van vorderingen krachtens partijbeding
Onoverdraagbaarheid
◼ Onoverdraagbaar is onverpandbaar?
◼ Afwijkende leer, ook bij onoverdraagbare, Verhagen, Rongen (Cessie, 2000) en Vriezendorp WPNR 6211 is toch verpanding mogelijk
◼ HR 17 januari 2003, LJN nummer AF0168, Zaaknr C01/162, JOR 2003, 52: als de verpanding ook expliciet is uitgesloten, kan er niet verpand worden (Noot Rongen)
◼ Vraag die nog open staat: wat als er uitsluitend staat onoverdraagbaar? (vgl. Bartels,Bb 9 mei 2003, nr. 9,Vriesendorp in Ars Aequi 2003, nr 3, p. 191 e.v., Beekhoven van den Boezem, p. 97 e.v.)
Andere rechten
Overdraagbaar indien de wet dat bepaalt:
Vb: intellectuele eigendomsrechten vgl. ook TvI November 2002, p. 265 e.v. Le Poole:
◼ Octrooi, ja, art. 67 Octrooiwet
◼ Auteursrecht, ja, art. 2 Auteurswet jo art. 3:236 lid 2 BW
◼ Merkenrecht, ja, , art. 2:33 Benelux Verdrag inzake Intellectuele Eigendom jo art. 3:236 lid 2 BW
◼ Handelsnaam, misschien, art. 2 HNW
◼ Software: pandrecht auteursrecht en pandrecht op gegevens drager HR 20 september 2002, JOL 2002, 478, JOR 2002, 210 ING / Muller q.q., WPNR 2002, 6511, p. 791 Verdaas
Tot zekerheid waarvan
◼ Geldvordering die bepaalbaar is (art. 3:231 lid 1 en 2 BW):
◼ Bestaande vordering
◼ Toekomstige vordering uit bestaande rechtsverhouding
◼ Toekomstige vordering uit toekomstige rechtsverhouding
◼ Zekerheidsrecht ontstaat om moment van vestiging, ook al betreft het een toekomstige vordering tot zekerheid waarvan het gevestigd wordt, vgl. impliciet HR 16 juni 2000, JOL 2000, 350, bevestiging van NJ 1955, 711
Bepaaldheid van vordering
◼ Vaste hypotheek
◼ Krediethypotheek
◼ Bankhypotheek
Vaste hypotheek
◼ “De schuldenaar verklaart tot meerdere zekerheid voor de terugbetaling van een lening, groot Euro 100.000 aan de schuldeiser een recht van hypotheek te verlenen”
Krediethypotheek
◼ “De schuldenaar verklaart tot meerdere zekerheid voor de betaling van al hetgeen de schuldeiser te vorderen heeft of mocht hebben uit hoofde van een tussen de schuldeiser en schuldenaar bestaande kredietovereenkomst aan de schuldeiser een recht van eerste hypotheek te verlenen”
Bankhypotheek
◼ “De schuldenaar verklaart tot meerder zekerheid voor de betaling van al hetgeen de schuldeiser nu of in de toekomst van schuldenaar te vorderen heeft of mocht hebben uit hoofde van door schuldeiser verstrekte of te verstrekken geldleningen, al dan niet in rekening courant, of uit welke andere hoofde dan ook, aan schuldeiser een recht van eerste hypotheek te verlenen”
Leveringsverplichting?
◼ economische overdracht van een goed, met uitgestelde levering
◼ probleem: economische eigendom is uitsluitend een concurrente vordering in het faillissement van de failliet
◼ dus indirekt secureren met pand- en/of hypotheekrecht: tot zekerheid voor de verplichting tot nakoming van een leveringsverplichting wordt een boetebepaling opgenomen
Overdracht schuld (I)
◼ Zekerheidsrecht is een afhankelijk recht, dat wil zeggen, volgt bij overdracht van de schuld tot zekerheid waarvan deze verstrekt is, de schuld. Maar bij bankpand of bankhypotheek is de schuld niet altijd duidelijk, vgl. HR 16 september 1988, NJ 1989,10 (Balkema-arrest)
Overdracht schuld (II)
◼ Oplossing: gedeeltelijke opzeggen van het pand- hypotheekrecht
◼ Literatuur lijkt om te gaan en wel overgang aan te nemen: Cessie, Xxxxxxxx en Rongen (2000), p. 142 e.v., Vranken in Bunder Xxx-Xxxx, x. 429 e.v., Bos, NTBR 2002/2, p. 56 e.v., Timmerman, Onderneming en 10 jaar nieuw burgerlijk recht, p. 409 e.v.
Pandrecht
Alle overige goederen (voor zover deze overdraagbaar zijn)
Art. 3:236 e.v. BW, voorbeelden Pandrecht:
◼ Roerende zaken
◼ Vorderingsrechten
◼ Aandelen in een vennootschap
◼ Intellectuele eigendomsrechten, zoals octrooi, auteursrecht, merkrecht, recht op tekening of model of recht op handelnaam
Hypotheek
◼ Uitsluitend te vestigen op een registergoed, goederen voor welker overdracht of vestiging inschrijving in de daartoe bestemde registers is vereist, art. 3: 260 BW
◼ Onroerende zaken
◼ Teboekgestelde schepen
◼ Teboekgestelde luchtvaartuigen
◼ Beperkte zakelijke rechten die op deze goederen kunnen worden gevestigd (erfpachtrecht, vruchtgebruik en opstal)
◼ Appartementsrecht
Wijze van Totstandkoming
Obligatoire deel:
◼ Verplicht de schuldenaar tot het verstrekken van de zekerheid
◼ Vormvrij
◼ Art. 20 Algemene Bankvoorwaarden
◼ Illustratie: Concernfinanciering, Rb Middelburg 13 januari 1999, JOR 1999, 99; in casu vlak voor faillissement alsnog hoofdelijkheid verbonden
Goederenrechtelijke
◼ Beschikkingsbevoegdheid
◼ Geldige titel (is obligatoire verplichting)
◼ Formaliteiten bij vestiging
Vgl. art. 3:84 jo 3:98 BW
Formaliteiten pandrecht
◼ Verschillende vormen van pandrecht, vb:
◼ Vuistpand Roerende Zaken
◼ Stil Pandrecht Roerende Zaken
◼ Openbaar Pandrecht Vorderingen
◼ Stil Pandrecht Vorderingen
Vuistpand roerende zaken
◼ Art. 3:226 BW
◼ Verschaffing van de feitelijke macht, middellijk of onmiddellijk
◼ Praktische toepassingen: pandjeshuis en warrantage
Stil pandrecht roerende zaken
◼ Art. 3:227 BW: Onderhandse geregistreerde of authentieke (doorgaans notariële) (eenzijde of tweezijdige) akte
◼ Eenzijdige Akte is voldoende; vgl. HR 29 juni 2001, JOR 2001, 220 Meijs q.q. vs Bank of Tokyo: bovendien: registratie faxcopie akte is voldoende;
◼ Registratie bij inspectie der registratie en successie, moment waarop ter registratie wordt aangeboden is beslissend, HR NJ 1996, 471 Xxxxxx q.q. / CLBN
Stil pandrecht roerende zaken
◼ Voordeel authentiek, vgl. art. 491 e.v. Rv, deurwaarder kan goederen weghalen
◼ Zowel ten tijde van verpanding bestaande zaken als (in dezelfde akte bij voorbaat) ook
◼ Ten tijde van verpanding nog niet in het bezit van schuldenaar zijnde zaken, vgl. 3: 97 en 98 BW: pandrecht ontstaat dan op het moment dat schuldenaar zaak verkrijgt (behoudens faillissement, art. 35 lid 2 FW)
Wetenschappers
◼ Struycken (Ars Aequi 1998/5, pag. 76 en in noot onder JOR 1999, 45): bepaaldheid vereist specificatie van roerende zaken op lijsten
◼ Heersende leer is anders, vgl. Rb Middelburg en Rb Den Haag in JOR 1999, 45 en 46 en schrijvers in artikel Struycken
Openbaar pandrecht vorderingen
◼ Art. 3:236 jo 3:94 BW
◼ Onderhandse akte en mededeling aan debiteur
◼ Voorbeeld: verpanding van debiteuren bij factormaatschappij, op factuur wordt melding gemaakt van verpanding
◼ Debiteur moet altijd bekend zijn omdat mededeling moet worden gedaan
◼ Bepaaldheid ingevolge art. 3:84 lid 2 BW
Welke vorderingen openbaar
◼ Ten tijde van verpanding bestaande vorderingen
◼ Ten tijde van verpanding nog niet bestaande vorderingen uit op dat moment reeds wel bestaande rechtsverhoudingen
◼ Ten tijde van de verpanding nog niet bestaande vorderingen uit op dat moment niet bestaande rechtsverhoudingen
Stille verpanding vordering
◼ Art. 3:239 BW
◼ Onderhandse geregistreerde akte of authentieke (eenzijdige of tweezijdige) akte
◼ Geen mededeling aan debiteur
◼ Bepaaldheid speelt nog duidelijker: men kan niet aan de debiteur melden dat alle vorderingen op hem zijn verpand
◼ Beperking: moeten hun grondslag vinden in een ten tijde van de verpanding reeds bestaande rechtsverhouding
Bepaaldheidvereiste I
◼ Art. 3:84 lid 2 BW
◼ HR 21 december 2002, JOR 2002, 38, Sobi / Xxxxx XX en HR 20 september 2002, JOL 2002, 000, Xxxxxx x.x. / Xxxxxxxx (Xxx. xxxx Xxxxx in JOR 2002, 348 en Franken in Noot JutD 2002, 6., p. 16 e.v., en Verdaas in WPNR 2002/6511, p. 791 e.v., NJ 2004, 182)
◼ Vangnetbepaling
Bepaaldheidvereiste II
◼ HR aanvaardt de vangnetbepaling (“alle ten tijde van de ondertekening en/of registratie van deze pandakte bestaande vorderingen en alle vorderingen die op dat moment rechtstreeks uit een bestaande rechtsverhouding zullen voortvloeien”)
◼ Ook al moet aan de hand van de administratie dan bezien worden om welke vorderingen het gaat
◼ Hoge Raad geeft steeds ruimere invulling aan het begrip bepaaldheid
Conclusie en advies
◼ Verstandig ook, maar dan alleen aanvullend, met lijsten te werken met verplichting verpandingen toekomstige overeenkomsten via lijsten
◼ ING/Verdonk q.q. 22 juni 2007, JOR 2007, 22: Curator mag na wachtermijn van 14 dagen zelf gaan innen als pandhouder niets doet
◼ Hamm q.q./ABN Xxx Xxx Xxxx 00 september 2007, JOR 2007, 287, art 3:15b BW verplicht de curator om tegen kostprijs aan stille pandhouder gegevens te verschaffen
Formaliteiten hypotheek
◼ Notariële akte, inschrijving in de registers
◼ Vordering tot zekerheid waarvan de hypotheek wordt verstrekt moet worden opgenomen tot een maximumbedrag
◼ Volmacht hypotheekgever moet via authentieke akte totstandkomen
◼ Vgl. art. 3: 260 BW, en voorts: Wet op het Notarisambt en Kadasterwet
Oneigenlijke
◼ Geen goederenrechtelijke zekerheden maar obligatoire afspraken tussen debiteur en crediteur
◼ Pari passu verklaring: Verklaring van schuldenaar aan schuldeiser dat de schuldeiser op gelijke wijze zal worden behandeld als andere schuldeisers (lees: dat zijn vordering dezelfde heeft als alle overige concurrente crediteuren)
◼ Zuiver aanvullend op art. 3:277 lid 1 BW waarin dat reeds is opgenomen
Hypotheek-/Pandverklaring
◼ Verklaring waarbij schuldenaar zich verplicht om op eerste verzoek van schuldeiser aan deze een recht van hypotheek of pand te verstrekken (positieve)
◼ Verklaring waarbij schuldenaar zich ten opzichte van schuldeiser verbindt om aan derden geen pand- of hypotheekrecht te verstrekken (negatieve)
Pari Passu / Hypotheek-
/Pandverklaring
Xxx Xxxx 22 oktober 1998, JOR 1999, 32 Daf / Ofasec:
◼ Combinatie van pari passu en negatieve - positieve pandverklaring
◼ In casu vraag naar reikwijdte van deze verplichtingen met betrekking tot groeps-maatschappijen
◼ HR heeft in voordeel van de banken beslist, dochters niet gebonden aan afspraak moeder (23 maart 2001, JOR 2001, 116, Bb 2001, nr 16 en Ondernemingsrecht 2001, afl. 9), na terugverwijzing heeft Hof Den Haag eveneens in voordeel banken beslist (JOR 2004, 289).
Patronaatsverklaring
◼ Verklaring van (doorgaans) moeder van de hoofdschuldenaar jegens de hoofdschuldeiser waarin moeder verklaart dat zij van het aan de dochter verleend krediet op de hoogte is en het beleid van de moeder is ervoor zorg te dragen dat de dochter haar verplichtingen nakomt
Net worth verklaring
◼ Verklaring van zekerheidgever aan de hoofdschuldeiser houdende dat eigen (of aansprakelijk) vermogen van schuldenaar op een bepaald niveau zal blijven
◼ Rb Utrecht 12 februari 2003, JOR 2003, 125 voor geval waar vermogensinstandhoudings- verklaring daadwerkelijkhied zekerheid gaf (vgl. ook B.K. Waals in Vennootschap & Onderneming, 2004, 4, p. 69 e.v.)
Ratio’s
◼ In de overeenkomst tussen schuldenaar en schuldeiser worden bepaalde bedingen opgenomen (zogenaamde triggers) die de lening opeisbaar maken als aan bepaalde ratio’s niet (meer) voldaan wordt, bijvoorbeeld minimum garantievermogen, verhoudingen eigen vermogen: vreemd vermogen, verhouding vlottende activa, vlottende passiva, verhouding tussen winst en te betalen rente
◼ Balansratios, Verdienratios en Cash flow ratios